Ik heb in deze koloommen onlangs een artikel gepubliceerd over een onderzoek van Investico en enkele andere persmedia, waaruit blijkt dat op 400.000 onderzochte nieuwbouwwoningen er 40.000 dichter op een drukke weg stonden dan de GGD, vanwege de luchtkwlaiteit, verantwoord vindt. Die 40.000 huizen zijn verdeeld over 204 projecten. Zie https://www.bjmgerard.nl/teveel-nieuwe-woningen-te-dicht-op-drukke-wegen/ . Dit onderzoek is landsbreed en hoewel ik in mijn artikel wat Eindhovense voorbeelden genoemd heb (ik woon daar en ken die stad het beste) , was het artikel ook landsbreed.
Appartementencomplex Kroonhoef, een van de zes Eindhovense projecten
Naar aanleiding van het artikel op mijn site heeft de gemeenteraadsfractie van de Eindhovense SP raadsvragen gesteld die dus, uiteraard, specifiek focussen op Eindhoven. Van de 204 nieuwbouwprojecten liggen er zes in Eindhoven, en het is ook precies bekend welke dat zijn en wat hun afstand tot de weg is. Blijkt dat er in vijf van de zes gevallen een nuancering aan te brengen is: of de afstand scheelt bijna niks met wat die zijn moet, of er zit een geluidswal tussen,of het complex is heel hoog. Alleen bij het complex Kroonhoef aan de Eindhovense Ring valt eigenlijk geen nuancerende bijzonderheid te vermelden.
Zoals bekend heeft de Brainportregio een gigantische woningbouwtaak vanwege zijn gigantische groei. Er is dus een spanningsveld tussen de luchtkwaliteit die zegt dat je niet langs een drukke weg mag bouwen, en de woningnood die zegt dat je dat wel moet doen. De vragen van de Eindhovense SP gaan over dit spanningsveld.
Een inrichtingsschets van Buurtschap TeVeld, een van de zes Eindhovense projecten. Links (noord-Zuid) de Huizingalaan, boven (oost-west) de A50.
De eerste vraag is of de gemeente Eindhoven überhaupt beleid heeft t.a.v. de afstandsrichtlijn va de GGD en dan zo ja, zo nee, enzovoort. Verder gaan er vragen in hoeverre de bouwregelgeving toestaat (en in hoeverre B&W dat wenselijk vinden) om extra eisen aan de luchtbehandeling van flatcomplexen te stellen, en in hoeverre vrijwillige beheerafspraken kunnen helpen. Tenslotte vragen over of in deze context huurwoningen vaker in de vuile lucht geprogrammeerd worden.
Intro De regio Zuidoost Brabant is bijna klaar met de opbouw van een Regionaal Meetnet ILM2, dat de regio afdekt. TNO beheert het meetnet inhoudelijk en brengt elk jaar verslag uit. Het eerste verslag ging over 2021, in welk jaar het meetnet nog in opbouw was. Onlangs verscheen het verslag over 2022. In dat jaar zijn er vier meetstations bijgeplaatst en twee overleden, wat het totale aantal op 47 vaste en twee tijdelijke meetstations (in Nuenen) brengt. Een meetstation heet officieel een CAIRE-box. De regio wordt verdeeld in drie hoofd-gebieden: de steden Eindhoven en Helmond (met 21 resp. 4 vaste meetstations), het Luchthavengebied (met drie vaste meetstations) en het buitengebied met 19 vaste meetstations. Alle meetstations meten PM10, PM2.5 en PM1 (fijn stof met het getal als maximum diameter). Dit ging goed: deze categorieën hebben gemeten gedurende 98% van de tijd dat ze hadden kunnen meten. De drie meetstations bij het vliegveld meten ook ultrafijn stof (UFP, ook wel PM0.1). Daarnaast meten alle stations ook NO2 , maar dat blijkt lastig en gaat niet altijd goed. Het was enig passen en meten om aar een goed verslag uitte krijgen.
Naast het ILM2-net Er stonden er altijd al drie meetkasten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) van het RIVM (Eindhoven Genovevalaan en Noord-Brabantlaan, en Veldhoven Europalaan). Deze zijn gebruikt voor controle en ijking, en dat klopt allemaal redelijk.
Welk document is waar te vinden? Het meetnet wordt organisatorisch beheerd door de OmgevingsDienst ZO Brabant (de ODZOB). Alle Nieuwsbrieven en alle openbare documenten betreffende het meetnet zijn te vinden op https://odzob.nl/meetnet?cookie=1594390759271 . Voor 2022 zijn relevant de Aanbiedingsbrief, de Infograhic en het rapport zelf, alle over 2022. De Infographic is dynamisch en kan hier niet als zodanig in beeld worden gebracht. Wie hem in actieve vorm wil, kan hem vinden op https://odzob.nl/file-download/download/public/2879 . Hieronder het fijnstof-scherm uit de Infographic.
Verder is in dit verband vermeldenswaard het afsluitende artikel van Milieudefensie tegen het weghalen van de Knip in de Vestdijk ( https://www.bjmgerard.nl/knip-vestdijk-slag-verloren-uitkomst-oorlog-nog-onduidelijk/ ). De concentratie zat toen (op basis van de juridisch voorgeschreven modelberekening) jaargemiddeld boven de wettelijke grens. Na de, inmiddels voltooide, herinrichting lijkt hij er (op basis van een juridisch niet tellende meting) een eind onder te zitten. Waarschijnlijk heeft de herinrichting geholpen.
De resultaten van alle meetstations in relatie tot de norm Ik kies er wat thema’s uit. Verder verwijs ik naar 2021.
Eerst gewoon de resultaten per meetstation.
De EU-grenswaarde (die ook in Nederland wet is) wordt in geen vervuilingscategorie op enig meetpunt overschreden (hoewel de Eindhovense Fellenoord aandacht blijft verdienen). De WHO-advieswaarde wordt voor PM10 bijna altijd overschreden, en voor PM2.5 en NO2 altijd. Men gelieve er overigens wel rekening mee te houden dat de nauwkeurigheid van een individueel gemiddelde er 20% naast kan zitten en dat er vanwege het weer toevalseffecten bestaan.
De achtergrond Hierboven het gangbare schema van de herkomst van luchtvervuiling.
TNO definieert de achtergrond als de waarde waaronder 10% van de metingen zit. De nationale en grensoverschrijdende concentraties samen heten de regionale achtergrond. Die is dus in de hele regio hetzelfde. In ZO Brabant beslaat de regionale achtergrond voor fijn stof ongeveer 60% (in de zomer) tot 75% (in de winter) van alle fijn stof. Van dat percentage komt grofweg de helft uit natuurlijke bronnen en de helft uit het buitenland (vooral bij oostelijke windrichtingen). Deze regionale achtergrond komt tot uiting bij meetstations ver van de bewoonde wereld (bijvoorbeeld ILM47, Oirschot Neereindseweg).
Bovenop de regionale achtergrond komt de stedelijke achtergrond. Dat is het effect van de diverse stedelijke bronnen, als die zichzelf over de nabije omgeving uitgesmeerd hebben. De regionale en de stedelijke achtergrond is wat je meet in de wat grotere Eindhovense stadsparken, zoals bijv. ILM17, Eindhoven Genneperweg.
Bovenop de stedelijke achtergrond komen verkeersintensieve pieken, zoals bijvoorbeeld de Eindhovense Kennedylaan (ILM40).
Tot hier toe dus alleen over fijnstof.
NO2 NO2 is vooral verkeergerelateerd en dus lokaler. Iets minder dan de helft van de NO2 -achtergrond komt van buiten of uit de natuur. De stedelijke achtergrond telt een hoger bedrag bij de regionale achtergrond op dan dat dat bij fijn stof gebeurt.
De verkeersgerelateerdheid blijk2t ook uit het gegeven dat NO2 een etmaalritme heeft waarin de ochtendspits en de avondspits goed herkenbaar zijn (boven). Het verkeer is gemiddeld over alle verkeersintensieve locaties.
De milieuzone De metingen binnen en op de Eindhovense Ring laten zien (boven) dat de Eindhovense milieuzone (het gebied binnen de Ring) een beperkt, direct meetbaar, gunstig effect heeft. (Daarnaast hebben milieuzones een indirect effect omdat de tot elektrificatie van de logistiek leiden die ook buiten de milieuzone tot uiting komt. Maar dat komt in dit meetrelaas niet aan de orde bg).
Houtstook Een deel van met name het PM2.5 – signaal komt van huishoudelijk stoken van hout.
De veeteelt In het buitengebied waren in 2022 19 meetstations actief. Deze zijn geparkeerd met het oog op de veeteelt. Daarbij is de GCN-kaart van het RIVM gebruikt die al bekend was (Grootschalige Concentraties in Nederland, https://www.rivm.nl/gcn-gdn-kaarten ). Tien meetstations (waaronder vier betaald door een gemeente) zijn gezet waar men een laag risico verwachtte (PM10 < 1µg/m3), zes bij een middelrisico (1 – 5µg/m3), en drie bij een hoog risico (PM10 > 5µg/m3).
Het gemeten beeld wisselt. Hierboven zijn meetreeksen op zes stations, opgenomen in april 2022, te zien. Met name de meetpunten 142, 143 en 144 vertonen pieken. In de nabijheid van deze meetstations staan pluimveebedrijven, maar het is nog te vroeg voor harde uitspraken over oorzaak en gevolg.
Het vliegveld Er staan drie meetpunten bij het vliegveld, die alle, behalve de eerder genoemde stoffen, ook op Ultrafijn Stof meten (UFS).
Door wegwerkzaamheden in de buurt zijn de PM1, -2.5 en -10 gegevens van meetpunt 114 te hoog. Deze kunnen beter niet meegenomen worden. Om dezelfde reden (minder verkeer) zijn de NO2 – cijfers lager dan normaal.
De UFP-meting ging een tijd lang niet goed, maar dat bleek pas achteraf. Dit is aangepast door de meetperiode te veranderen in juli 2021 t/m juni 2022. Daardoor kwam men toch aan een heel jaar. Bijkomend gelukje is dat deze metingen daardoor niet beïnvloed zijn door de wegwerkzaamheden.
(De UFP-aantallen moeten * 1000)
De UFP-gemiddeldes moet men zien als het gemiddelde van heel veel korte, maar veel hogere pieken.
Op de site van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), https://bvm2.nl is een bewerking van deze passage over het vliegveld verschenen onder https://bvm2.nl/luchtmetingen-op-en-rond-eindhoven-airport-in-2022/ , waarin dieper op de resultaten wordt ingegaan. Tevens zal daar ook een apart UFP-onderzoek besproken worden, dat TNO met gevoeliger meters op het platform van Eindhoven Airport in 2022 uitgevoerd heeft, buiten het hier besproken regionale onderzoek om.
Drie Brabantse duurzame nieuwtjes, alle drie te uit de eerste dagen van november 2021, alle drie weinig voor een eigen artikel, maar goed genoeg voor een kleine bijdrage aan een verzamelartikel
Het elektrisch bezorg treintje van Sligro De horecagroothandel Sligro moet per (horeca)definitie vaak in de binnenstad zijn. Daar wil men steeds minder vaak grote, stinkende vrachtauto’s. De Sligro was al overgegaan op elektrische bestelauto’s en kleinere elektrische vrachtauto’s, maar die hadden geen koel- en vriesmogelijkheden en er konden geen rolcontainers in en uit. Daarop ontwikkelde de Sligro, samen met Trens Solar Trains ( https://trens.eu/en ) uit Enschede, een soort elektrische wegtrein, bestaande uit een ‘locomotief’ en een of twee wagonnetjes van 6 m lang en geïntegreerde liften (voor de rolcontainers in en uit). De Rijks Dienst voor het Wegverkeer heeft de constructie goedgekeurd. Het ding is bedoeld voor het kleinere werk in binnensteden, vanaf een groothandel aan de rand van de stad. Het testexemplaar haal op papier 80 tot 100km, maar in praktijk 45km.
Het treintje gaat getest worden in de binnensteden van Den Bosch en Gent. Benieuwd hoe dat gaat in die oude, historische binnensteden met smalle kronkelstraatjes.
De pilot wees uit dat het systeem alleen maar voordelen heeft. Het dimmen van de verlichting op basis van weer en verkeer leverde van maart 2020 tot juli 2021 een besparing op het energieverbruik van 82.680 kWh op. Dit komt neer op een besparing van 54,2% ten opzichte van de ongedimde situatie.
Het lagere energiegebruik heeft als bijkomend voordeel dat het de levensduur van de armaturen verlengt met mogelijk 5-10 jaar. Dat betekent dat deze minder snel vervangen moeten worden, wat weer minder grondstoffengebruik en minder CO2- uitstoot oplevert. Daarnaast kunnen de armaturen ook hergebruikt worden op lagere orde wegen en fietspaden. Dit is een goede bijdrage aan de doelen van de provincie op het gebied van circulair bouwen en beheren.
Het gebruik van lagere lichtniveaus op de momenten dat het kan, heeft ook een positief effect op de natuurlijke leefomgeving. Het beperken van onnodig hoge lichtintensiteiten zorgt voor minder verstoring van de nachtdieren in de omgeving.
De verkeersveiligheid werd niet nadelig beïnvloed.
Eigendom en beheer zijn in handen gegeven van Dura Vermeer en Hoeflake Infratechniek. De provincie huurt als het ware de functie verlichting. Vandaar de aanduiding “As a service”.
Etten-Leur en ’s-Hertogenbosch krijgen de primeur van de semi-mobiele meetstations voor luchtkwaliteit. Deze meetstations, die de provincie financiert, starten daar hun tour door Brabant. Er is grote interesse voor de plaatsing van de meetstations gezien de 32 aanvragen: 14 van inwoners en inwonersgroepen en 18 van gemeenten.
De gemeente Etten-Leur wil dat er metingen plaatsvinden in een gebied waar mogelijk sprake is van een optelsom van stikstofdioxide vanuit verkeer (A58) als van industrie (Vosdonk). In ‘s-Hertogenbosch wil inwonerswerkgroep A59-Oost inzicht in de invloed van de A59 op fijnstof dichtbij en verderop in de woonwijk. Daarvoor wordt samengewerkt met HAS-studenten die de luchtkwaliteit in de woonwijken gaan onderzoeken.
Verbeteren luchtkwaliteit
De provincie gaat met de betrokkenen de precieze locatie bepalen. Vanaf begin januari starten de luchtmetingen. Die duren een half jaar, of langer als dat nodig is. Daarna gaan de meetstations naar 2 volgende locaties. Zo maken de meetstations een tour door heel Brabant.
Het verhaal, op basis van onderstaande figuur, heeft vier hoofdlijnen:
het artikel gaat over alle menselijke processen op aarde samen
Door alleen broeikasgassen zou de gemiddelde temperatuur op aarde al 1,5oC gestegen zijn, ware het niet dat aerosolen voor 0,4oC daling gezorgd hadden. Zo is het netto 1,1oC. Aerosolen zijn hele kleine druppeltes of korreltjes. Gasvormige luchtvervuiling (bijvoorbeeld stikstofoxides en methaan) zijn per definitie geen aerosolen.
luchtvervuiling is een kwaad dat in eigen recht bestreden moet worden. Er gaan per jaar voortijdig 3,3 miljoen mensen aan dood.
binnen de aerosolen en de gasvormige luchtvervuiling bestaat allerlei verschillende processen, die op elkaar kunnen inwerken. Sommige aerosolen werken opwarmend, andere verkoelend.
Aan de Brugh baseert zich op een figuur op blz 8 van de samenvatting:
Omdat ik hier vaak aandacht besteed heb aan de aspecten luchtkwaliteit en klimaat van het vliegen, wil ik enige duiding geven hoe dit specifieke standpunt (tevens dat van BVM2) in dit grotere IPCC-stadpunt past.
Zoals gezegd doet het IPCC uitspraken over alle menselijke activiteiten, waarvan de vliegsector een deel is. Dat deel is goed voor ca 2,5% van alle mensgemaakte CO2 op aarde, en voor ongeveer het dubbele daarvan aan niet-CO2 effecten. Dat is onlangs nog vastgesteld in een studie voor de Europese Commissie EC: niet CO2 – klimaateffecten vliegen dubbele van CO2 – effect (update)
Sterk versimpelend, met een voorbeeld: een vliegtuig beïnvloedt de directe omgeving met zijn emissies binnen bijvoorbeeld 20km van een vliegveld op lage hoogte, en zit daarna 2000km op grote hoogte, het grootste deel van de tijd op 10 a 11km. Binnen de 20km zijn vooral de luchtkwaliteitsaspecten van belang (stikstof- en zwaveloxides, volatile organic compounds als formaldehyde, organic en black carbon – in de volksmond roet). Als men, bij overigens gelijke omstandigheden, de longen van omwonenden wil beschermen moet er geen zwavel in de kerosine zitten en moet er zo weinig mogelijk roet uitkomen. Beide pleiten voor bio- of synthetische kerosine. Bij het grootste deel van de tocht is vooral het klimaat van belang. Op 10km hoogte is de lucht ijl, is er het begin van de ozonlaag en is het -40oC. De balans in die specifieke omstandigheden ziet er anders uit als de gemiddelde balans in de IPCC-figuur. Het dominante effect op grote hoogte bestaat uit contrails (‘strepen’), die op de langere termijn verwaaien tot cirrusbewolking. Die cirrusbewolking werkt netto opwarmend, omdat hij overdag ruwweg evenveel straling omhoog als omlaag kaatst, en ’s nachts alleen maar omlaag. Het koelende zwavelaerosolen-effect is in dit geval van ondergeschikt belang. Omdat roet goede condensatiekernen maakt voor de onderkoelde waterdamp in de uitlaatgassen, begunstigt roet de vorming van strepen en cirrus. Daarom is, in overigens gelijke omstandigheden, brandstof beter die weinig of geen roet uitstoot en ook dan kom je op bio- of synthetische kerosine uit. Onderstaand overzicht (Lee, 2020) geeft een balans, die je kunt vergelijken met de IPCC-balans, maar dan alleen voor het vliegen. Men zou zelfs de zwavel, die niet in synthetische kerosine zit en wel in gewone kerosine, als sulfaat kunstmatig op grote hoogte uit een apart tankje kunnen spuiten (dan hebben de longen er aan de grond geen last van), maar dan ben je met een omstreden geo-engineeringproject bezig. Als je hetzelfde doet door op zwavelhoudende kerosine te vliegen, heet het geen geo-engineering en hebben de longen er aan de grond wel last van.
Mijn beweringen over luchtkwaliteits- en klimaataspecten zijn dus niet in tegenspraak met het IPCC-rapport 2021. Dat is overigens een goed rapport dat de mensheid zich ter harte moet nemen, maar die bespreking moet op een ander moment.
Inleiding De gemeente Eindhoven heeft haar Rekenkamercommissie gevraagd om de opgaven, de stand van zaken, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het Eindhovense luchtkwaliteitsbeleid in kaart te brengen en om aanbevelingen te doen over mogelijke verbeteringen. De commissie heeft aan de combinatie Decisio (vooral een economisch bureau) en Sweco (een groot ingenieursbureau) gevraagd daartoe het nodige onderzoek te doen. Daartoe zijn interviews afgenomen (onder andere met mij, namens Milieudefensie) en zijn heel veel documenten gelezen. De Rekenkamercommissie heeft een verhaal toegevoegd aan het onderzoek van Decisio/Sweco en beide samen, onder de naam “Luchtkwaliteit: de lucht geklaard?” uitgebracht in april 2021. Het rapport is te vinden op https://eindhoven.parlaeus.nl/user/agenda/action=view/id=1298 .
Samenvatting van het rapport Decisio/Sweco schetsen de historie en de kaders van het Eindhovense luchtkwaliteitsbeleid, te beginnen met het Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit uit 2007, via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL, inmiddels twee maal verlengd in afwachting van de Omgevingswet) dat nog steeds de wettelijke basis is, via de nog steeds leidende verkeersvisie Eindhoven op Weg uit 2013, via het coalitieakkoord uit 2018, via het advies-Van Geel over het vliegveld, via het bestuurlijke Schone Lucht Akkoord dd 13 jan 2020 (waar Eindhoven zich later bij aansloot, zie www.bjmgerard.nl/?p=11747 ), via het Stappenplan Nul-emissiezone binnen de Ring dd juni 2020 tot de begroting 2021. In dit lijstje is het nodige weggelaten. In elk geval biedt het Rekenkamerrapport een handzaam overzicht over het beleid.
Het geld komt of uit de eigen gemeentelijke begroting of van de NSL-subsidies va het Rijk.
Die zijn uitgegeven, waarbij vooral de post-Vestdijk in deze kolommen veel aandacht gehad heeft):
Het blijkt moeilijk om de effectiviteit en doelmatigheid van afzonderlijke maatregelen te becijferen (zei TNO, toen de Knip-Vestdijk speelde). Het autonome schoner worden van het wagenpark en de daling van de meer grootschalige achtergrondconcentraties zijn de dominante factor. In Eindhoven is het verkeer de dominante lokale factor – daarom is luchtkwaliteitsbeleid in Eindhoven vooral verkeersbeleid. Hieronder de daling in de achtergrondconcentraties (in de eerste figuur hieronder de gele en oranje rechthoek samen).
Vast staat dat er een verbetering te zien is, vast staat dat die vooral van de achtergrond komt, onduidelijk is in hoeverre het Eindhovense beleid invloed heeft op de Eindhovense achtergrond, en voor verbeteringen per straat (dus de bobbel en de piekjes in het geel-oranje-rode diagram) moet men te rade bij de Monitor van het NSL. Het Rekenkamerrapport bepaalt zich tot het weergeven van de bewering van de gemeente Eindhoven dat in 2019 voor NO2 nergens meer de WHO-waarde, tevens EU-norm, van 40µgr/m3 overschreden werd.
Totaliter, zegt de gezondheidsindicator van het RIVM, is het aantal maanden levensduurverkorting in Eindhoven teruggelopen van 9,3 maand in 2015 naar 8,2 maand in 2019.
Kaarten en metingen De dalende grafiekenset van 2010 t/m 2019 (hierboven) is nog bepaald met ouderwetse Palmesbuisjes op 35 plaatsen in Eindhoven.
Het oude Aireas-netwerk Innovatief Lucht Meetnet (ILM1.0) is per april 2020 uit de lucht gehaald. Het wordt doorontwikkeld naar een regionaal meetnet (ILM 2.0) . Dat is inmiddels te raadplegen op https://samenmeten.rivm.nl/dataportaal/ . OP deze site kan men op de gebruikelijke wijze zoeken, vergroten en kiezen. Decisio/Sweco noemen deze site wel, maar plaatsen er geen materiaal van. Daarom als voorbeeld hierboven een schermbeeld voor 10 april 2021, 16.00 uur, voor PM2.5 .
Een alarmerend ogende kaart staat op bladzijde 21 van Decisio/Sweco.
Het Rekenkamerrapport geeft bij deze kaart te weinig informatie. Het Milieu Gezondheids Risico (MGR) is een door het RIVM ontwikkelde index voor gebruik in ruimtelijke plannen. Zie www.atlasleefomgeving.nl/meer-weten/ruimte , waar de kaart te vinden is en (niet onbelangrijk) de legenda, en op www.atlasleefomgeving.nl/milieugezondheidsrisico , waar het begrip uitgelegd wordt. Ook www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/milieugezondheidsrisicos-mgr-van-overijssel-tot-eindhoven is interessant. OP www.atlasleefomgeving.nl/kaarten?config=3ef897de-127f-471a-959b-93b7597de188&gm-b=1544180834512%2Ctrue%2C1%3B1553093826514%2Ctrue%2C0.8%3B&gm-x=150000&gm-y=455000&gm-z=3 valt de kaart te schuiven en te vergroten. In de index worden de milieufactoren PM10, NO2 , en geluid van rail, vliegtuig, weg en industrie gecombineerd. Andere milieufactoren worden homogeen over Nederland verdeeld verondersteld. (Men kende in Nederland al de Gezondheidseffectscreening (GES) van de GGD, die net zoiets doet, maar dan met meer variabelen meegenomen). De kaart in kwestie dateert uit 2016. Op dat moment hing men de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van 2014 aan, die stelde dat 5 a 6% van alle ziekte en sterfte in ons land wordt veroorzaakt door milieufactoren. Bij het VTV 2018 is dat teruggebracht tot 4%. Het (kleurgecodeerde) percentage geeft dus aan hoeveel % van alle ziekte en sterfte in het betreffende gebied wordt of zou worden veroorzaakt door milieufactoren. Men moet zich daarbij wel realiseren dat in een groot deel van het rood gearceerde gebied niemand woont.
Wat ik er van vind Ik vind dat het Eindhovense beleid de goede kant op werkt (moet wel, want het is wettelijk verplicht), maar ik vind het sloom.
Ik heb aan de Rekenkamer de benchmarkstudie van Natuur&Milieu aaangeleverd, die in de studie genoemd is, maar die daar slechts kort uitgewerkt is (zie bij mij www.bjmgerard.nl/?p=6545 ). Daar staat, opgeteld over een aantal criteria, over 2017 Eindhoven 27ste van 42 onderzochte gemeenten. Op de keper beschouwd is dus Eindhoven niet de voorhoede.
Eindhoven haalde de NSL-doelen in 2019, waar dat in 2015 had moeten zijn.
Eindhoven was niet bij de eerste ondertekenaars van het Schone Lucht Akkoord (januari 2020).
eindhoven heeft relatief veel autoverkeer.
En Eindhoven moest nog beginnen met een Zero Emission Distributie-systeem toen veel andere steden daar al mee op weg waren ((zie www.bjmgerard.nl/?p=12903 ).
Eindhoven gelooft te veel in zijn eigen Brainportpropaganda. Men zou alles het liefste oplossen met shiny techniek op kosten van Den Haag en/of de provincie, maar op de keper beschouwd valt het resultaat tegen.
Van het “de longen van de stad-project” in de parkeergarage op het Stadhuisplein is nooit meer wat vernomen.
Het meetsysteem ILM1.0 was bij de start innovatief (met dank aan de tomeloze inzet van Jean-Paul Close), maar inmiddels is de techniek overal gevorderd en nu is het gewone, goede standaardtechniek – zie de RIVM-kaart van Samen Meten, er wordt overal Samen geMeten.
Kijk je dan waar de feitelijke winst mee geboekt wordt (voor zover die lokaal gerealiseerd wordt), dan is dat met gangbaar werk als de herinrichting van de Vestdijk en andere straten, met emissieloze bussen en met een fiets- en voetgangerspolitiek.
Het Rekenkamerrapport gaat aan dit soort spanningsvelden voorbij en is daarom nogal clichéematig. Er spreekt niet echt een diepergaande en kritische analyse uit. En dat is niet omdat ik het er in mijn interview niet over gehad heb.
Het Rekenkamerrapport geeft, per definitie, een terugblik. Zeer kort na het verschijnen van het Rekenkamerrapport verscheen een RaadsInformatieBrief met een vooruitbliek, met als bijlage een andere analyse van de gezondheidskosten en een Bidbook. De vooruitblik is in zekere zin een trendbreuk in positieve richting. Daarover een volgend artikel.
De ‘Knip’ voor de rechter In 2017 overschreed de luchtvervuiling op de Eindhovense Vestdijk de wettelijke limiet van 40µgr/m3. Maatregelen waren verplicht. In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) sprak het vorige College van B&W met het ministerie maatregelen af, waaronder de Knip op het kruispunt Vestdijk – Ten Hagestraat – Kanaalstraat. De Knip werd provisorisch aangelegd. Het huidige College van B&W (sinds 2018) haalde de provisorische Knip weer weg. CDA en VVD hadden daarvan een verkiezingsbelofte gemaakt.
Tegen het wèl aanleggen van de Knip spande o.a. CBRE, de eigenaar van de Heuvelgalerie, een procedure aan vanwege de erin voorziene inrichting van de Ten Hagestraat in relatie tot de parkeergarage in dat complex. Tegen het vervolgens níet aanleggen van de Knip maakten de VvE’s van de Medina, de Hertogflat en het Mignot en De Blockplein, alsmede enkele individuele omwonenden, de Fietsersbond, het Platform Gehandicaptenbeleid Eindhoven (PGE) en Milieudefensie bij de gemeente bezwaar. Milieudefensie vroeg een voorlopige voorziening om de Knip te handhaven, maar dat vond de rechter onvoldoende spoedeisend.
Tijdens de behandeling van de Voorlopige Voorziening had de gemeente uitspraken gedaan over correspondentie met het ministerie die relevant waren en zijn voor het proces. Milieudefensie verzocht daarom, op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur, deze documenten ter beschikking te stellen. De gemeente heeft dat geweigerd met als argument dat het persoonlijke beleidsopvattingen waren en dat er sprake zou zijn van onevenredige bevoordeling of benadeling. Milieudefensie is daartegen in beroep gegaan.
Omdat er meer procedures over hetzelfde liepen en het ingewikkeld werd, trok de rechtbank het probleem als geheel naar zich toe. De zaak staat op woensdag 19 februari 2020, om 09.15 uur, geagendeerd voor de meervoudige kamer van de rechtbank in den Bosch.
Openbare informatieavond over De Knip Tussen Milieudefensie enerzijds en de andere bezwaarmakers anderzijds bestond weinig contact, terwijl zowel Milieudefensie als die andere bezwaarmakers uitgenodigd zijn voor dezelfde rechtszitting. Afstemming was nuttig. Verder was het zo ingewikkeld geworden, dat uitleg nodig was. Tenslotte is de luchtkwaliteit rond de Vestdijk van belang voor meer mensen dan alleen maar die in de bezwaarmakende complexen. Er wonen verrassend veel mensen in de onmiddellijke nabijheid van de Vestdijk en de Hertogstraat.
Om deze drie redenen heeft Milieudefensie een openbare informatieavond
belegd op 12 februari over De Knip. Alle bezwaarmakers zijn uitgenodigd en ook
de omgeving (door een persbericht en 830 uitgedeelde flyers).
Op de openbare avond was de landelijk projectleider Bram van Liere als spreker
aanwezig.
De avond liep goed. Bram van Liere stelde dat De Knip in het gesubsidieerde NSL-pakket zat, en dat die knip daarom niet zomaar na een ambtelijk onderonsje geschrapt kon worden. Daar gaat de minister zelf over. Een onderonsje, waarvan de gemeente overigens dus niet de teksten wilde geven. De Knip, zei van Liere, was veruit de zekerste manier om de concentratie op de Vestdijk onder de 40µgr/m3 te krijgen (op zijn eentje goed voor 4µgr/m3). De Knip maakt deel uit van een pakket andere maatregelen en bovendien worden de auto’s ook vanzelf al schoner, hoopt men. Het pakket zonder Knip zal ook effect hebben, maar het is niet zeker (aldus een TNO-rapport) dat je er in 2021 mee onder de vereiste 40µgr/m3 komt – wat overigens al in 2015 het geval had moeten zijn. Zo niet, dan moet je De Knip alsnog aanleggen. Het is niet duidelijk of het autonoom schoner worden van auto’s inderdaad zal plaatsvinden (men denke even aan het Dieselschandaal), en bovendien wordt de beoogde maximum snelheid van 30km/uur in praktijk niet gecontroleerd.
Er is ook gesproken over het ‘waterbed-effect’, dat inherent is aan het NSL. Automobilisten zoeken alternatieve routes, zoals bijvoorbeeld door de Tramstraat. De Vestdijk wordt schoner, maar de omgeving viezer. Zolang dat laatste onder de 40µgr/m3 blijft, wordt dit geacht geen probleem te zijn. Ook werd de vraag gesteld of de luchtvervuiling straks van invloed gaat zijn op een project zoals de nieuwbouw in het Stationskwartier. Eigenlijk moet het grotere geheel van het autoverkeer in de binnenstad aangepakt worden. De gemeente wil een autoluwe binnenstad, maar dat verloopt allemaal slap en traag. Het proces kon wel wat pressie vanuit de bewoners gebruiken. Hierover is even gefilosofeerd, maar er zijn nog geen afspraken over gemaakt.
Er zijn wel afspraken
gemaakt over aanwezigheid en optreden bij de Rechtbank. Daarover later meer.
In de aanloop naar de Luchtvaartnota, die nu opgesteld wordt,
heeft ook het FNV zijn positie bepaald. Dat is gebeurd in een Position
Paper Luchtvaratnota dd 28 februari 2019, en een daarvan afgeleide
zienswijze op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (zoiets als de
startnotitie van het PlanMER-proces).
De FNV is in de luchtvaartsector niet zonder invloed. Men denke
bijvoorbeeld aan de Eindhovense acties bij Ryanair en het verdere
verloop daarvan.
In algemene zin is de FNV het eens met de kritiek op de tegen zijn
grenzen aanlopende luchtvaart, zoals bijvoorbeeld ook BVM2 die heeft.
Kortheidshalve wordt die hier niet opnieuw genoemd.
In meer specifieke zin besteedt de FNV uiteraard aandacht aan de werknemerspositie.
Onder het hoofdje ‘Race naar beneden” eist de FNV dat bedrijven die op
de luchthaven werkzaam zijn minstens 130% van het minimumloon betalen,
als regel niet met onzekere arbeidscontracten werken, arbeidsrechten
garanderen zoals vastgelegd in ILO-verdragen en zich baseren op
Nederlands arbeidsrecht.
Onder de twee kopjes over luchtvaart en werkgelegenheid wijst de FNV
erop, dat Low Cost Carriers (LCC) en vluchten over kortere afstand tot
minder werkgelegenheid leiden. De liberalisering van de luchtvaart, die
de LCC’s mogelijk gemaakt heeft, heeft ook een permanent drukkend effect
op de arbeidsvoorwaarden.
Onder het kopje ‘veiligheid’noemt de FNV een rapport van de
Onderzoeksraad Voor Veiligheid, dat over 2015 ruim 400 incidenten met
grondoperaties noemde, waarvan 27 ernstige (meest uiteraard op
Schiphol). De werkdruk bij grondoperaties is hoog, zo ook het
personeelsverloop en het aantal collega’s met onzekere contracten.
Daardoor bouwt zich geen veiligheidscultuur op. Dat zegt ook het
Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR).
Onder het kopje ‘Gezondheid’ worden de ongezonde werkdruk, de vaak zware fysieke belasting en de ongezonde roosters behandeld.
Verder constateert dat bij onderzoeken naar ultrafijn stof wel de
omgeving geanalyseerd wordt (bijvoorbeeld door het RIVM), maar niet de
werkplek. De FNV eist hier bronmaatregelen en beschermende uitrusting.
Anne Knol, die bij Milieudefensie landelijk verantwoordelijk is voor het onderwerp luchtkwaliteit en verkeer, heeft aan de Eindhovense gemeenteraad onderstaande brief gestuurd. De Eindhovense Raad bespreekt het opheffen van de eerder afgesproken knip in de Eindhovense Vestdijk, de locatie in Eindhoven met de grootste overschrijding van de jaargemiddelde NO2 – concentratie.
Geachte raadsleden,
Vanavond bespreekt u het schrappen
van de knip op de Vestdijk in uw meningsvormende vergadering.
Milieudefensie vindt het schrappen van de knip op de Vestdijk een slecht
besluit:
In Nederland sterven jaarlijks 20.000
mensen aan de gevolgen van luchtvervuiling. Ademen in Eindhoven brengt
de gezondheid van uw inwoners evenveel schade toe als het meeroken van 6,3 sigaretten per dag.
De knip is een zeer effectieve maatregel tegen luchtvervuiling
De knip zorgt voor een afname van
luchtvervuiling en daarmee voorkomt het ziekte en sterfte bij uw
inwoners. Het is een zeer effectieve maatregel gebleken uit de doorrekening van TNO
bij de aanpassing van het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (NSL) in 2018. Volgens de TNO berekening zou de knip en
daarbij behorende aanvullende maatregelen een verkeersreductie van
ongeveer 45% laten zien. Dat is meer dan de 20% reductie zonder knip.
Volgens ditzelfde TNO is het verschil met of zonder knip in 2020 2,8
microgram/m3 NO2. Er zijn weinig lokale maatregelen die zo effectief
zijn. Daarom is het onbegrijpelijk dat uw college deze maatregel voor
gezonde lucht niet neemt. Mochten zich luchtkwaliteitsproblemen voordoen
in omliggende wijken, is de enige juiste oplossing om de problemen
aldaar óók aan te pakken, en niet om het oude probleem – de zeer slechte
luchtkwaliteit op de Vestdijk- weer in volle glorie te herstellen.
De uitvoer van de knip valt onder een wettelijke verplichting
Het schrappen van de knip is niet in
overeenstemming met juridische verplichtingen. De aanpassing van het NSL
was het gevolg van het door Milieudefensie gewonnen kort geding voor
gezonde lucht tegen de Staat. Hieruit blijkt dat uw college zich op glad
ijs begeeft. Op maatregelen in het NSL berust immers een uitvoeringsplicht.
Bovendien zou volgens het college de norm op zijn vroegst pas in 2020
worden gehaald. Dat is een jaar later dan met de knip, terwijl de norm
in 2015 al gehaald moest zijn. Sindsdien moet Nederland op zo kort mogelijk termijn aan de normen voldoen. Door deze maatregel te schrappen negeert uw college deze juridische plicht.
Milieudefensie vraagt u, als hoogste orgaan van uw gemeente, de knip alsnog te doen realiseren.
Deze week fietst Lisa van der Geer (14) met een digitale snuffelhond naar school. Op de bagagedrager deze keer geen schooltas met boeken, maar een geavanceerd meetinstrument van TNO dat continu de luchtkwaliteit meet en registreert. Hiermee probeert Rijkswaterstaat, in samenwerking met de gemeente, inzicht te krijgen in hoe vervuild de lucht nu werkelijk is die duizenden fietsers dagelijks inademen.
Eindhoven
Dat in Eindhoven de wettelijke normen voor luchtkwaliteit niet gehaald worden is inmiddels bekend. Maatregelen zijn nodig. Op initiatief van Milieudefensie zijn er in alle grote steden van Nederland luchtwachters die het beleid volgen. Lisa van der Geer uit Eindhoven is de jongste, en de reden dat ze zich inzet voor gezonde lucht is dat vooral kinderen in de groei veel last kunnen hebben van ongezonde lucht. Deze keer is het alleen geen campagnevoeren, maar bijdragen aan het onderzoek naar de luchtkwaliteit in de stad. En dat is hard nodig, want veel informatie ontbreekt of is onduidelijk.
Meten is weten
De normen voor luchtkwaliteit zijn gebaseerd op computerberekeningen. Maar kloppen die wel? In Eindhoven zijn er meetkasten van AiREAS en van het RIVM, en ook op de fietsroute van Lisa naar school staat er een. “Maar die meetkast staat niet achter een stinkende brommer bij een rood stoplicht, en dat is wél de lucht die ik inadem”, zegt Lisa van der Geer. Hoe ongezond is de lucht voor al die middelbare scholieren die dagelijks naar school fietsen? Is het zinvol fietspaden te verleggen? Moeten fietspaden worden omgeven door groene bomen, of juist niet omdat daardoor de vervuilde lucht moeilijker weg kan? Met dit initiatief van Rijkswaterstaat in samenwerking met de gemeente gaat Lisa samen met tientallen andere fietsers genoeg data verzamelen om zulke vragen te beantwoorden.
Update – 2: Het College van B&W van Boxtel heeft antwoord gegeven op onderstaande vragen. Het lijkt een alleszins redelijk antwoord.
De eerste vraag ging over stedelijke distributie, digitaal bestelde pakjes bezorgen, etc, liefst ook om mensen in te schakelen met afstand tot de arbeidsmarkt. Het antwoord lijkt me welwillend, maar om het goed te kunnen beoordelen moet je de lokale situatie kennen, en die ken ik niet goed genoeg.
De tweede vraag of het Luchtkwaliteitsplan uit 2011 niet eens ge-updated zou moeten worden vanwege alle ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar. Die updating is toegezegd voor 2017, en alle relevante zaken worden er in meegenomen. Dat is prima.
De derde vraag ging over houtstook. B&W willen meelopen in het spoor van de Vereniging van Nederlandse Gemeentes (VNG). Dat is op zich een logische keuze van B&W, maar ik kan niet goed overzien wat de inspanningen van de VNG waard zijn. Ik heb die de laatste maanden niet gevolgd.
Update – 1:
Naar aanleiding van de lezing heeft de Boxtelse SP schriftelijke vragen gesteld aan het College van B&W. Ze vragen om het Boxtelse luchtkwaliteitsplan uit 2011 (in die tijd een goed standaard-plan) te evalueren en te updaten, omdat er sinds die tijd het nodige gebeurd is, oa het digitaal winkelen en navenant bezorgen, de hogere maximum snelheid op de A2, de ontwikkelingen in de landbouw en recente publicaties over houtstook. De vragen zijn hier te vinden.
——————————–
Verschillende Boxtelse organisaties op duurzaamheidsgebied hebben de Duurzame Week Boxtel georganiseerd. Ze hadden mij via Milieudefensie gevraagd om in die week (donderdag 6 oktober 2016) een lezing in de Bibliotheek te houden over de Boxtelse luchtkwaliteit. Een eervolle vraag.
Ik heb mij in mijn lezing beperkt tot stoffen in de atmosfeer, die toxisch zijn voor de mens, dus tot de volksgezondheidsaspecten. Daarin moeten verschillende vormen van onderscheid worden aangebracht: naar schaalgrootte (Boxtel zelf en het grotere geheel), naar soort vervuiling, tussen meten en berekenen, tussen normen en adviezen.
In een dorp als Boxtel, dat relatief ver van grote steden ligt, wordt de luchtvervuiling vooral bepaald door de regionale achtergrond. Daarbovenop komt een, niet zo hoge, Boxtelse blauwe bobbel, de rode piek moet je zien als de A2 en de gele als de grotere wegen door Boxtel.
De blauwe bobbel bevat verwaaide uitlaatgassen binnen Boxtel, vee-
teelteffecten (Boxtel was een station in het VGO-onderzoek van
Heederik), houtstook door huishoudens en andere huishoudelijke lozingen, en industriele fijn stof-lozingen.
De Nationale Emissie registratie noemt vier Boxtelse bedrijven, samen goed voor ruim 46 ton PM10: Van Oers, Van Oerle-Alberton, Vion Boxtel en Van Geel Systems metaalwarenfabriek. 46ton is ongeveer 1% van de totale Brabantse PM10-lozingen – die overigens verhoudingsgewijze hoog zijn.
Een piek zie je op de plattegrond vooral als een piek bij ultrafijn stof en roet. Dit plaatje uit Rotterdam voor het verschil tussen PM10 en roet (EC) is illustratief:
De meest directe relatie tussen een milieuhygienische handeling en een zichtbaar resultaat binnen de bebouwde kom krijg je als je iets aan roet doet. Dus aan auto’s en houtstook door amateurs.
De Boxtelse roetkaart ziet er als volgt uit:
Tot slot heb ik met de aanwezigen over mogelijke praktische stappen gepraat, die Boxtel alleen of samen anderen zou kunnen zetten:
versnelde modernisering wagenpark (elektrisch rijden, hybride of Euro6)
meer fiets en OV, bijv. via collectief vervoer naar Boxtelse bedrijven op Ladonk
meer planmatigheid in de distributie van goederen
een lagere maximum snelheid op de A2 (heeft de gemeente al vergeefs geprobeerd)
werk mee aan een kleinere en ecologisch meer verantwoorde veehou-
derij
actie tegen open haarden
het Boxtelse Luchtkwaliteitsplan is goede standaard, maar dateert al weer uit 2011. Het zou geupdated kunnen worden.