Elektrische auto’s gaan vooruit!

De range wordt groter en goedkoper, en er ontwikkelt zich een techniek die in de toekomst misschien gaat leiden tot kortere oplaadtijden.

De actieradius van accu’s
De range van elektrische auto’s wordt op een economische manier steeds beter. In de gratis digitale nieuwsbrief Duurzaam Bedrijfsleven (die ik aan iedereen aanbeveel) stond op 07 oktober 2016, als nasleep van de Paris Motor Show, een artikel van de hand van Hidde Middelweerd “De infographic die je accu-angst wegneemt” (zie http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/mobiliteit/18141/infographic-die-je-accu-angst-wegneemt ).
Daarin het volgende plaatje:

Bereik van de huidige Tesla en toekomstige andere types elektrische auto's in km per €1000 aanschafkosten
Bereik van de huidige Tesla en toekomstige andere types elektrische auto’s in km per €1000 aanschafkosten

Het geeft de actieradius weer van huidige en toekomstige elektrische auto’s in km per €1000 aanschafprijs. De Tesla Model S bestaat nu (en is heel duur), maar de andere vier zijn toekomstig en beloven dus op economischer wijze een goede actieradius.

Supercondensatoren
De nieuwste trend is dat elektrische auto’s straks misschien (ik moet het eerst zelf nog zien) überhaupt geen accu’s meer hebben, maar supercondensatoren. Dat is een gebied dat snel in opkomst is.

Leidse fles in Museum Boerhave
Leidse fles in Museum Boerhave

Condensatoren bestaan al sinds de Leidse fles uit 1746. In 1752 ving Benjamin Franklin er voor het eerst de energie uit de bliksem in op.
De op- en ontlaadtijd van condensatoren kan men instellen met een aanhangend elektronisch circuit en kan klein zijn. In stroomvretende toepassingen als een elektrische auto zijn ze in no time leeg.
Het voordeel van een condensator is dat er geen trage chemische reacties in plaats hoeven vinden. Ladingen worden alleen maar verplaatst en dat gaat veel sneller.

De zoektocht naar condensatoren, die een forse hoeveelheid energie konden opslaan en die over bruikbare tijden weer konden afgeven, besloeg vele etapppes. Daarbij werden de prestaties steeds beter.

family tree of supercapacitor types
family tree of supercapacitor types

De afbeelding komt uit een goed Wikipedia-artikel https://en.wikipedia.org/wiki/Supercapacitor . Daarin ook een plaatje van een tussenvorm die als station inmiddels gepasseerd is, maar wel een goed idee geeft van de werking. Het idee maakt inmiddels deel uit van een ingewikkelder hybride constructie.

Werking van een dubbellaag-supercondensator
Werking van een dubbellaag-supercondensator

Het is een double layer-supercondensator (in de family tree het paarse hokje).

De capaciteit van een condensator wordt groter als de oppervlakte groter wordt en de tussenlaag tussen de + en de – kleiner (in het rechtse plaatje de twee pijltjes-lagen waar de rode pijlen naar toe wijzen. Een van de belangrijkste jachtterreinen is om manieren te vinden om de oppervlakte steeds groter te maken zonder dat volume en gewicht toenemen. Daarvoor zijn er poreuze materialen ontwikkeld, gedrenkt in een oplossing van ionen in water, met als een van de eerste actieve koolstof (denk aan het bekende Norit-tabletje dat een interne oppervlakte heeft ongeveer 1000m2/gram).
In deze lopende traditie zette de UCLA (Univ, California Los Angeles) de volgende stap door als materiaal de nieuwe stof grafeen te kiezen (overigens familie van de Norit). Dat bleek zelfs met relatief eenvoudige middelen te kunnen. Zie http://newsroom.ucla.edu/releases/ucla-scientists-create-quick-charging-hybrid-supercapacitors .

Kleine nieuwe hybride supercondensator, door UCLA ontwikkeld
Kleine nieuwe hybride supercondensator, door UCLA ontwikkeld

De eerste naam in de rij auteurs is die van El-Kady, die gestudeerd heeft aan de Universiteit van Cairo en nu postdoc is op UCLA.
De condensator kan in beginsel in seconden worden opgeladen en gaat minstens vele duizenden oplaadcycli mee.
Het nieuwe ontwerp hoort in de ‘family tree’ thuis in of naast de groene hokjes onderaan, ik denk het linkse.

Het in Estland gevestigde bedrijf Skeleton Technologies (mooie naam voor een high tech-bedrijf….) heeft het grafeen-idee vervolgens opgepikt en doorontwikkeld tot concept waarop elektrische auto’s kunnen rijden. Naar eigen zeggen halen hun condensatorpakketten in de maximum configuratie 4500F en 350V, wat ze een energie zou geven van 276MJ (77kWh) (ter vergelijking: een Tesla Model S heeft een accu van 60kWh).

Ook de van oorsprong Deense ontwerper Fisker, nu in de VS, wil de grafeen condensator gebruiken als basis voor een nieuwe elektrische auto. Eerdere pogingen faalden op brandende accu’s en de orkaan Sandy. Zie http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/mobiliteit/18407/fisker-maakt-comeback-met-elektrische-auto-en-superbatterij .

Wetenschap en techniek zijn internationaal!

De oplaadtijd en toch heb ik reserves bij het Skeleton pakket

Business insider geeft indicatief de volgende tabel (zie https://www.businessinsider.nl/elektrisch-opladen-een-praktische-gids-430607/ )

Capaciteit 230V 400V Laadtijd (20kWh) 1-fase Laadtijd (20kWh) 3-fase
13A 3,0kW 9,0kW 6 3/4 uur 2 1/4 uur
16A 3,7kW 11,0kW 5 3/4 uur 1 3/4 uur
20A 4,6kW 13,8kW 4 1/2 uur 1 3/4 uur
32A 7,4kW 22,0kW 2 3/4 uur 1 uur
63A 14,5kW 43,5kW 1 1/2 uur 3/4 uur

Het laden gaat in het begin verreweg het snelst. Na ongeveer de helft van de laadtijd is de accu al voor 80 procent vol. De batterij kan ook tussentijds opgeladen worden. Het loont dus om elke keer dat je de auto parkeert, de accu op te laden.

Het laden met Chademo-aansluitingen gaat aanzienlijk sneller. Deze opladers laden op gelijkstroom met maximaal 20 kW of 50 kW. Daarmee is je accu in een half uur weer helemaal vol.

Neem je het grofste geschut  (50kW en 400V), dan is de stroomsterkte 125A ( = 0,125kA), welke gedurende grofweg een half uur geleverd wordt.

Snellaadpaal van de ANWB
Snellaadpaal van de ANWB

Neem je de maximum configuratie van Skeleton Technologies, dan zit er bij 4500F en 350Volt 1,6 miljoen Coulomb lading in het pakket. Als dat er (bijvoorbeeld) inderdaad in enkele seconden ingestopt zou worden, geeft dat absurd hoge stroomsterktes. Stel bijvoorbeeld 4 sec, dan vraagt dat zowat 400000A, 400kA.
(Ter vergelijking: bliksems zijn 0,1 tot 60kA (en duren als regel enkele tiende seconde). Daarop is de gangbare bliksemafleider gedimensioneerd.)
(Ter vergelijking: Een supergeleidende spoel bij de CERN kwam tot 21kA.)

Met andere woorden, ik zie niet meteen hoe het voordeel van een oplaadtijd van seconden langs de snelweg in de reëel bestaande infra-
structuur gerealiseerd kan worden. In theorie kun je natuurlijk een hele grote supercondensator in een huisje langs de snelweg zetten, en die met héle dikke koperdraden verbinden met de stekkerdoos langs de weg, maar pas als dit duizenden keren gerealiseerd is, ligt er een netwerk waar je op kunt bouwen.
Zelfs als men 4 minuten als laadtijd ook nog wel aanvaardbaar vindt (waarom niet eigenlijk?), dan nog is de piekstroom 6,5kA.
Het wordt hetzelfde soort kip-of-ei-verhaal als bij rijden op waterstof.

Het probleem van de laadtijd ligt niet zozeer bij de auto als wel bij het netwerk. Misschien beginnen als een niche-techniek in een besloten omgeving als een busremise of een stedelijke distributiebedrijf met heel veel elektrische busjes?

Andere voordelen
Toch zijn er ook nu al tastbare voordelen.

De grafeen-condensator bestaat hoofdzakelijk uit niet-schaarse materialen als koolstof en MnO2 (bruinsteen), en er zijn geen heftige en energievretende processen nodig om ze te maken.
De grafeen-condensator heeft dus ook geen lithium nodig, een grondstof over de controle waarvan (volgens mensen die beweren dat ze het weten kunnen) een machtsstrijd tussen de financiele bovenbazen zou bestaan. Die willen allemaal de baas zijn over de lithiumvoorraden op aarde.

Verder kan een veel kleinere supercondensator, in aanvulling op een accu, zinvol zijn, bijvoorbeeld als je heel even een piekbelasting moet hebben voor een inhaalmanoeuvre. Je laadt het ding dan onderweg op, eventueel met bij het remmen teruggewonnen kinetische energie.
Een kleine supercondensator in mobiele telefoons en zo is natuurlijk een ander verhaal. Daar is het Ampère-piekje niet rampzalig.

Het is mooie techniek in ik zal proberen te volgen wat er gebeurt.

En nog een laatste observatie: 10 jaar geleden was grafeen nog een speeltje van een noncomformistische Rus met grafiet en plakband als voornaamste wapens. Hij won er de Nobelprijs mee voor fundamenteel onderzoek. Geen hond wist of je er ooit wat aan zou hebben.
Nu worden er condensatoren mee gemaakt voor elektrische auto’s.

Groen Links Eindhoven bouwt met initiatiefvoorstel voort op verkeersactie Milieudefensie Eindhoven, maar haalt het niet

Het voorstel van Groen Links heeft het in de gemeenteraadsvergadering niet gehaald. Voor stemden Groen Links zelf, de SP en de lokale linkse partij BBL.

Ik kom er nog op terug.

De voorgeschiedenis
Milieudefensie Eindhoven heeft in maart 2014 bijna 3500 handtekeningen aangeboden aan wethouder Toronoglu (en daarmee aan de gemeenteraad). Die waren in het voorafgaande half jaar opgehaald met schonere lucht-eisen.
Milieudefensie had, ter gelegenheid van de aanbieding, een uitgewerkt verkeersplan gemaakt. Dat is maatregelenpakket 2014-2018 te vinden. De bedoeling was dat dat plan een rol zou gaan spelen bij de convenantsonderhandelingen.

Het plan bevatte twee inrichtingsvoorstellen:

  • Volg het advies van de Amsterdamse GGD- geen nieuwbouw binnen 300m van de snelweg en binnen 50m van een provinciale of drukke stedelijke weg, vraag altijd GGD-advies
  • Het (beperkte) luchtzuiverend vermogen van planten meenemen in het groenbeleid
    Eindhovense milieuzone (het rode deel wordt slecht gehandhaafd, het blauwe deel in het geheel niet)
    Eindhovense milieuzone (het rode deel wordt slecht gehandhaafd, het blauwe deel in het geheel niet)

    Het plan bevatte acht verkeersvoorstellen:

  • Vanaf 2015 milieuzone voor bestelauto’s Euro 1 en 2 (beginjaar 2001)
  • Handhaaf de hele milieuzone binnen de Ring (dus ook Woensel en Tongelre)
  • Gebruik daarbij moderne technische middelen
  • Voer een subsidie t.b.v. sloop van oude auto’s in
  • Ontwikkel een plan voor stedelijke distributie
  • Faciliteer een pilot met elektrische taxi’s en vraag bij de aanbesteding van het OV om   een kosten-baten analyse van elektrische bussen
  • Garandeer aan iedereen met een elektrische auto, binnen redelijke grenzen, een oplaadpunt in de buurt. Kijk of er in de openbare ruimte voldoende oplaadpuntenzijn voor elektrische fietsen.
  • Werk aan een gunstige modal split tussen de auto enerzijds en lopen, fiets en OV anderzijds. Rond HOV-lijn twee af en begin na te denken over HOV-lijn drie.
Vergelijking Groningen-Eindhoven op een spinnewebdiagram, buitenste lijn = 5
Vergelijking Groningen-Eindhoven op een spinnewebdiagram, buitenste lijn = 5

Het huidige College van B&W voert over het algemeen een tamelijk progressief verkeersbeleid. Uiteraard wordt dat niet alleen door Milieudefensie, maar ook door andere krachten beïnvloed.
Welke drijvende kracht ook de sterkste geweest moge zijn, een deel van bovenstaand tienpuntenprogramma is uitgevoerd (het groenbeleid, de pilot met elektrische taxi’s, elektrische bussen, auto’s en oplaadpalen minstens voor een deel, modal split een eind, HOV-lijn 2 wordt afgerond).

Maar het College wou niet aan een sterkere milieuzone. Op 1 maart 2016 vonden B&W (zie raadsinformatiebrief_milieuzone)dat aanscherping van de milieuzone met personen- en bestelauto’s Euro 0-2 of Euro 0-3 teveel chagrijn zou opleveren, teveel zou kosten en te weinig zou opleveren, en de auto’s worden vanzelf ook schoner. Een en ander op gezag van een TNO-onderzoek (tno-rapport).
Een subsidieregeling voor de sloop van oude auto’s zou 5 miljoen incidenteel kosten, de techniek van kentekenonderzoek met camera’s incidenteel 0,5 tot 1 miljoen, en extra personeel 0,2 miljoen per jaar.
Verder wilde het College niet wat tegen brom- en snorfietsen doen, omdat dat gemiddeld te weinig opleverde.

Milieudefensie is het niet eens met het standpunt van het College, maar kan het wel volgen. Gemeentepolitiek betekent afwegingen maken en (even kort door de bocht) aan te weinig thuiszorg gaan ook mensen dood.

Uiteindelijk heeft Milieudefensie een brief teruggestuurd, waarin voor een beperkte variant van het eerdere plan gekozen werd. Wel aanscherping van de milieuzone, geen sloopregeling, bromfietsen van het fiets-
pad en telefoontjes naar de minister dat de toelating van nieuwe brommers landelijk sneller opgekuist werd, stimuleren van elektrische brommers en fietsen bij speciale doelgroepen). Dat plan zou een stuk minder kosten (zie persbericht_mildef-ehv-wil-toch-aanscherping-milieuzone_12april2016).

Het initiatiefvoorstel van Groen Links en het ronde tafel-gesprek
Voor er een antwoord van het College op deze nieuwe brief kwam, pakte Groen Links Eindhoven de uitdaging op en kwam op 15 september met een initiatiefvoorstel, dat goeddeels de ideeën van Milieudefensie ver-
woordde (fijn-stof-tot-nadenken-groenlinks-eindhoven_sept2016).
fijn-stof-tot-nadenken_grl_sept2016_voorpagina
Zoals wel vaker startte het politieke proces met een ronde tafel-gesprek (04 oktober 2016). Daar spraken JP Close namens AiREAS, ik namens Milieudefensie en Leendert van Bree als extern deskundige.
Jean-Paul Close legde de algemene ideologische lijn van zijn coöperatie uit. Samen de schouders onder de gezonde stad! AiREAS heeft een geavanceerd meetnetwerk tot stand gebracht (zie AiREAS), maar omdat AiREAS een beetje terughoudend is t.a.v. concrete gemeentepolitieke standpunten, schoot Groen Links daar als ondersteuning van het initiatiefvoorstel niet zoveel mee op.
Voor mijn bijdrage zie presentatie-bij-stadsgesprek-04okt2016. Die was doelgericht vormgegeven als uitleg bij en ondersteuning van het Groen Links-voorstel.
Leendert  van Bree was tot zijn pensionering verbonden aan de Universiteit van Utrecht (hij weet alles van Gezonde Steden) en hij was deskundige voor het Planbureau voor de Leefomgeving. Zijn bijdrage staat eindhoven-transitie-naar-gezonde-stad-van-de-toekomst-relatie-luchtbeleid-_04okt2016. Leendert van Bree verbindt een brede visie, op een hoog abstractieniveau, op de Gezonde Stad met een down to Earth-benadering waar het concreet moest worden. Dat werkte als een goede ondersteuning voor het voorstel.
Hij noemde als maatregelen onder meer handhaven van de Euro6-verplichting in de praktijk, een milieuzone, stimulering van elektrische en waterstofauto’s via het parkeerbeleid, een lagere maximum snelheid, het aanpakken van houtstook, meer thuiswerk, meer OV en een betere organisatie van de ‘last mile’.

Het was een genoegen weer eens te debatteren op de plaats waar ik dat van 1990 tot 2010 als gemeenteraadslid gedaan had. Ik was het nog niet verleerd. Er zat een VVDer uit de Blijde Rijder-Autotelegraafschool die met meer luidruchtigheid dan deskundigheid de aandacht opeiste. Kortom, het was gezellig en dat voor 30 mensen publiek.

Tijdens het debat bleek overigens dat er moties aangenomen zijn in de gemeenteraad op twee andere punten van interesse van Milieudefensie. Alleen hadden die de krant niet gehaald.
De ene betrof een advies, dat ik aan Groen Links gegeven had, over laadpalen. Het idee om meer laadpalen voor elektrische auto’s te plaatsen, is eigenlijk niet meer omstreden. Er staan er nu ca 100 in Eindhoven en door een provinciaal plan worden er dat binnenkort 120. Mijn advies was om uit te zoeken hoe zich dat aantal verhield tot de behoefte. Staan de mensen er voor in de rij of staan ze ongebruikt? Zijn het gewone of snellaadpalen? Kortom, een gebruiksonderzoek. Maar daarover was al een motie aangenomen, dus dit advies was niet meer nodig.
Het andere betrof de noodzaak van en stedelijk distributieplan. Zeker nu het elektronisch winkelen, met de bijbehorende bezorging, zo’n hoge vlucht neemt, is er een plan nodig om de goederen zo efficient en schoon mogelijk bij de klant terecht te laten komen. Ook daarover was een motie aangenomen (van de CU).
Milieudefensie gaat dit volgen.

Roet in the City
Eigenlijk gaat de discussie vooral over roet. (NB: ultrafijn stof is een grootte-aanduiding. Daaronder vallen alle deeltjes in het submicrometergebied. Roet is een samenstellingsaanduiding: daaronder vallen deeltjes die grotendeels uit koolstof bestaan, met aanhangende extra vervuiling, en die als regel uit verbrandingsprocessen afkomstig is). Roet is van-
uit medische overwegingen verdacht.

Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam
Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam

De effecten van roet zijn een stuk lokaler dan die van PM10 (grover fijn stof).
Het eerder genoemde TNO-rapport laat zien dat een aangescherpte milieuzone vooral voor roet resultaat heeft.
In de minst vergaande variant (personen- en bestelauto’s, geen euro 0-2) scheelt het aanscherpen van de milieuzone binnen die zone 20% van de roetbijdrage van het verkeer, zijnde bijna 5% van alle roet in dat gebied. In absolute getallen: in de milieuzone (het gebied binnen de ring) is de roetconcentratie in de lucht 1,1µgr/m3 , waarvan 0,26µgr/m3 voor rekening van het verkeer komt. De milieuzone verlaagt die concentraties met 0,05µgr/m3 .
In de meest vergaande variant (geen personen- en bestelauto’s diesel 0-3 en benzine vanaf Euro0), zijn diezelfde percentages resp. bijna 30 en ruim 7%.
Naarmate de tijd vordert dalen die percentages (wordt dus de verbetering relatief minder), omdat de auto’s ook vanzelf al schoner worden (wat overigens ook weer mede veroorzaakt wordt door diezelfde milieuzones).

Het TNO-rapport rekent niet door wat het effect is van een gelijktijdige verbetering van de handhaving. Het doet alsof de handhaving nu zeer goed is en straks ook, maar in werkelijkheid is de handhaving nu belabberd en wordt in het Groen Links-plan voorgesteld die zeer goed te maken. Het onbekende effect van een betere handhaving komt bovenop het bekende effect van een betere techniek.

(Roetkaart Eindhoven, RIVM, 2014, modelmatig berekend).
(Roetkaart Eindhoven, RIVM, 2014, modelmatig berekend).

Milieudefensie raadt alle partijen aan om het initiatiefvoorstel van Groen Links over te nemen.

Aanpassingen aan Brabantroute zijn een verbetering maar……..

Maatregelen op de Brabantroute_overeenkomst okt2016
Maatregelen op de Brabantroute_overeenkomst okt2016

Er zijn nogal wat problemen op de Brabant-route, de spoorlijn die door de volle lengte van Brabant loopt (en aan de westkant door naar de Rijnmond, en aan de oostkant via Venlo naar Duitsland).

Het betreft uiteenlopende zaken.

Eerstens zijn er de omgevingsproblemen waaraan alle treinen bijdragen. De bewoners van de Eindhovense Hofstraat worden gek van de trillingen en de piepende herrie, die de treinen maken als ze net bij hun huizen de bocht om gaan.
Het spoor veroorzaakt trillingen via de bodem.
Er zijn irritant tijdrovende en gevaarlijke overwegen.
Ook heeft het spoor een beperkende uitstraling op de ontwikkelingsmogelijkheden in nabij gelegen dorps- en stadscentra, met name op de bouw van nieuwe woningen en andere gevoelige bestemmingen.

Daarnaast zijn er de specifieke problemen die voortvloeien uit het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de wetgeving t.b.v. dat vervoer  is een basis gelegd door Europese wetgeving, en die is aangevuld met de specifiek Nederlandse wetgeving “Basisnet”. Die boven-Europese afspraken zijn voor andere landen (met name Duitsland) niet bindend.
Basisnet gaat zowel over vervoer over de weg, het water en het spoor. De verdeling heet de “modal split gevaarlijke stoffen” (zie figuur). In totaal gaat het om 70 tot 80 miljoen ton gevaarlijke stoffen, die jaarlijks van, in en naar Nederland vervoerd worden (waarvan dus 5% met de trein).
Overigens is de trein een zeer veilige transportwijze, maar het kan altijd nog veiliger.

Modal split vervoer gevaarlijke stoffen 2015
Modal split vervoer gevaarlijke stoffen 2015

Wie letters wil vreten over het vervoer van gevaarlijks stoffen kan terecht op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gevaarlijke-stoffen/inhoud/vervoer-van-gevaarlijke-stoffen-over-het-spoor/basisnet-aanvullende-eisen-vervoer-gevaarlijke-stoffen . Idem over de spoor-component op https://relevant.nl/display/DOC/Eindrapport+Basisnet+spoor .

De gedachte achter het Basisnet is dat er veiligheidsplafonds worden vastgesteld (via de Plaatsgebonden Risico – systematiek). Zolang de veiligheid onder die norm blijft, mogen er meer treinen rijden.
Het voordeel daarvan is dat vervoerders er baat bij hebben om veiliger te worden.
Het nadeel is dat van elke norm: zolang men er onder blijft, is het goed. Er is geen stimulans om het beter te doen dan de norm, en geen sancties op overtredingen.

Toetsing overschrijding risicoplafonds 2915
Toetsing overschrijding risicoplafonds 2915

Maar het probleem was dat de norm overschreden werd. Dat veroorzaakte veel onrust en was een drijvende kracht achter het overleg tussen staatssecretaris Dijksma en de lagere overheden in Brabant. Een overleg waarin ook de “gewone” problemen meegenomen werden.

Dat overleg resulteerde op 3 okt 2016 in een akkoord. Dijksma had voor het hele land 110 miljoen vrijgemaakt (er zijn ook in andere provincies spoorlijnen met een probleem). Die 110 miljoen bestaan overigens vooral uit reeds bestaand budget, dat voor de gelegenheid naar voren gehaald is. Ook de provincie Brabant en enkele gemeenten hadden er eigen geld ingestopt, waardoor in Brabant een budget van 80 miljoen ontstond.
Daarmee worden o.a. overwegen aangepakt in Deurne, Helmond, Eindhoven, Oisterwijk en Gilze-Rijen.
Er komen integrale plannen voor de stationsomgeving in Gilze-Rijen en Tilburg.
De situatie in de Eindhovense Hofstraat wordt versneld aangepakt.
Langs de hele lijn worden op (nog nader te bepalen plaatsen) versneld raildempers aangelegd, die goed zijn voor -3dB.

raildemper
raildemper

De ATB (Automatische Trein Beïnvloeding), die standaard niet werkt onder de 40km/uur en daarom op emplacementen afwezig is, wordt versneld opgewaardeerd tot de ATBvv – versie (vv = verbeterde versie).
Er worden twee treinen per week van Geleen naar Frankrijk omgerou-
teerd via Maastricht-Luik.
Als de boog van Meteren er is, kunnen treinen de Betuweroute gebruiken in plaats van Breda-Tilburg. Maar daarna komen ze in den Bosch alsnog op het Oostelijk deel van Brabantspoor.
En, de laatste chloortransporten gaan van het spoor.

Een deel van de overschrijding gaat zichzelf oplossen, want is van tijde-
lijke aard omdat er in Duitsland aan het vervolg van de Betuwelijn ge-
werkt wordt.

De volledige lijst met maatregelen is te vinden op maatregelenpakket-terugdringen-overschrijdingen-basisnet-spoor-bijlage-maatregelen-03okt2016_dijksma
De Kamerbrief van Dijksma is te vinden op maatregelenpakket-terugdringen-overschrijdingen-basisnet-spoor-en-aanbieding-verslag-basisnet-03okt2016_dijksma

…. maar die verbetering lost niet alles op

Het akkoord leidt tot een duidelijke verbetering, maar er blijft veel te wensen over. Dat geeft bijgaand staatje aan (opgeschreven door Ecorys):

prognose-vgs-2025_ecorys
De betekenis van de gevaaraanduidingen is:

categorie-aanduiding-gevaarlijke-stoffen
Het vervoer van gevaarlijks stoffen per spoor zal dus blijven groeien, waarbij overigens een troost is dat eerdere prognoses (uit 2007) een veel grotere groei voorspeld hadden. Dit hoort bij de VGS 2025-prognose in het hoge WLO-scenario van het PlanBureau voor de Leefomgeving voor categorie A-stoffen, als de boog van Meteren er ligt:

Prognose A-cat. stoffen in 2025 na voltooiing van de boog van Meteren
Prognose A-cat. stoffen in 2025 na voltooiing van de boog van Meteren

Verder betekent een “aanpak” van overwegen meestal dat het gevaar kleiner wordt, maar niet nul. Verbeterde spoorbomen en een andere inrichting tellen ook als aanpak. De “aanpak” leidt dus niet per definitie tot een ongelijkvloerse kruising. SP-Statenlid Willemieke Arts vindt dat als een grote spoorlijn als de Brabantlijn voor treinen moet worden wat de autosnelweg voor auto’s is, dat dan ook alle kruisingen ongelijkvloers moeten worden. Maar vooralsnog is dat dus nog niet zo.

Al met al is het bereikte akkoord vooral een tussenresultaat. Het is op zichzelf een verbetering en veel mensen zijn er blij mee, maar het staat vast dat de problematiek van de Brabantroute niet blijvend van tafel is.

Vraag is dan welke stip je op de horizon wilt zetten. Ik vind zelf dat als de Brabant-route in praktijk als serieuze vervanging van of aanvulling op de Betuweroute moet gaan functioneren, het na te streven veiligheidsniveau gelijk moet zijn aan dat van de Betuweroute. Die heeft ook geen gelijkvloerse overwegen. En ERTMS (European Rail Traffic Management System) op de Brabantroute invoeren.
Maar daar moeten echte deskundigen maar naar kijken. Daar hoor ik niet bij.

Ligging van de belangrijkste industriele complexen
Ligging van de belangrijkste industriele complexen

Stil en nog stiller asfalt in Hilvarenbeek

Hilvarenbeek en de N269
Er kwam op 8 september 2016 bij Provinciale Staten een brief binnen van het actiecomité Geluidsoverlast Doelakkers in Hilvarenbeek over de provinciale weg N269. De actiegroep meldde dat die weg in 2017 groot onderhoud zou krijgen, en dat de provincie dat wilde gaan uitvoeren met de asfaltvariant SMA-NL11. Dat zou tot een reductie van ca 3dB(A) leiden. Volgens de actiegroep bestaat er stiller asfalt, de versie SMA-NL8G+. Dat is ontwikkeld door de provincie Gelderland en zou even duurzaam zijn, maar 3,5 tot 4dB meer geluidsreductie geven (dan die 3dB).

Geluidskaart Hilvarenbeek 2011 (Atlas voor de Leefomgeving)
Geluidskaart Hilvarenbeek 2011 (Atlas voor de Leefomgeving)

Verwezen werd naar het Actieplan 2de tranche 2013-2018 EU-richtlijn omgevingslawaai, waarin het nu geldende provinciale beleid verwoord is. Op basis van haalbaarheid en betaalbaarheid heeft de provincie in 2013 gekozen voor een plandrempel van 65dB(A), hetgeen betekent dat het aan de gevels van woningen maximaal 65dB(A) mag worden.  Het Actieplan wil echter ook knelpunten oplossen en met de dagelijkse realiteit rekening houden. Het Actiecomité vindt dat de provincie op basis van deze passage bij hun wijk extra stil asfalt moet aanleggen. Gelderland en andere provincies doen dat al jaren. Aldus het Actiecomité.

De SP, waarvoor ik fractieondersteuner ben, vindt dat technische vooruitgang in beginsel geheel of gedeeltelijk aan de bewoners ten goede moet komen, maar wil eerst meer duidelijkheid over de financiële, civieltechnische en duurzaamheidsaspecten van dit extra stille asfalt.
De PvdA heeft, bij monde van PS-lid Stijn Smeulders, vragen gesteld. Men mag hopen dat die bijdragen aan de gewenste duidelijkheid.

De N269
De  Wegenwiki zegt:
De N269 is in het kader van duurzaam veilig grotendeels als een gebiedsontsluitingsweg ingericht, met een maximumsnelheid van 80 km/h. Het deel tussen Tilburg en Hilvarenbeek (zo’n 5 km) heeft een autoweg-status met een maximumsnelheid van 100 km/h.
In 2010 reden dagelijks 24.700 voertuigen tussen Tilburg en de Beekse Bergen, en 21.100 voertuigen verder tot Hilvarenbeek. Op de rondweg van Hilvarenbeek rijden 16.200 voertuigen en 10.100 voertuigen rijden tussen Hilvarenbeek en Esbeek. 9.700 voertuigen rijden verder tot Lage Mierde en 7.000 voertuigen tussen Lage Mierde en Reusel. Op de rondweg van Reusel rijden 6.000 voertuigen per etmaal.

Het Actieplan en de regelgeving
De EU wil dat geluidsoverlast rond wegen, spoorwegen en industrieterreinen planmatig teruggedrongen wordt. Dat valt te prijzen: veel mensen ondervinden hinder van geluid en in extreme situaties kan dat tot zoveel stress leiden dat dat zich uit in hart- en vaatziektes. Geluid is, na fijn stof, de tweede milieu-oorzaak van ziekte en sterfte.
De EU werkt met vijfjaren-plannen. Het huidige loopt van 2013 tot 2018. Er horen verplichtingen bij zoals geluidsbelastingskaarten, blootstellingstabellen en een plan van aanpak. Het bevoegd gezag (in casu de provincie) heeft daarbij een zekere mate van beleidsvrijheid. Wat de Actiegroep over de plandrempel zegt is juist. Op basis van deze beleidsvrijheid heeft de provincie gekozen voor 65dB(A).

65dB(A) vind ik hoog. Provinciale en gemeentelijke wegen vallen voor-
alsnog onder de Wet Geluidhinder (zie o.a. http://wetten.overheid.nl/BWBR0003227/2016-04-14#HoofdstukVI ). Die noemt een voorkeurs-
waarde van 48dB(A) aan de gevel, en begrenst het geluid bij nieuwe woningen bij een bestaande weg of bestaande woningen bij een nieuwe weg tot 63dB(A)  aan de gevel in stedelijk gebied, en idem 58 in buiten-
stedelijk gebied.
In de Wet Geluidhinder kan het verkeer autonoom groeien zo lang er geen grote ingreep plaatsvindt. Daardoor kan de herrie in een nabijgelegen wijk stijgen tot boven de 63dB(A). Als in die bestaande wijk huizen vervangen worden (bijv. bij een stadsvernieuwingsoperatie), mag dat tot 68dB(A). De wet lijkt dit als een uitzondering te zien.

Wat mij betreft zou een plandrempel van 63dB(A) gepaster zijn geweest. Op zijn minst zijn er goede argumenten om te zeggen dat dit beter bij de geest van de wet past dan 65dB(A).

SMA-NL11, SMA-NL8G+ en ander stil asfalt
Als gevolg van de brief uit Hilvarenbeek was ik benieuwd geworden hoe het eigenlijk zat met stil asfalt. De kreet wordt makkelijk geslaakt, maar hoe goed is het en blijft het, en wat zijn de beperkingen?

Er bestaan in Nederland ca 500 asfaltmengsels. In een korte tekst als deze is een uitputtende behandeling dus onmogelijk.

Stil asfalt wordt in hoofdlijnen beoordeeld op
–  civieltechnische criteria (het moet heel blijven)
–  akoestische criteria (het moet geluid dempen)
–  sinds kort ook op zijn duurzaamheid over de hele levenscyclus. Van dat laatste echter is nog niet genoeg bekend. Vooralsnog lijkt het niet erg onderscheidend.

De vermindering van de dB-beperking met de jaren. Elk stipje is een product. Blijkbaar waren er ten tijde van deze evaluatie nog geen producten van acht jaar oud.
De vermindering van de dB-beperking met de jaren. Elk stipje is een product. Blijkbaar waren er ten tijde van deze evaluatie nog geen producten van acht jaar oud.
Definitie van de twee kengetallen. (Het logo is van M+P raadgevende ingenieurs)
Definitie van de twee kengetallen.
(Het logo is van M+P raadgevende ingenieurs)

De geluiddempende prestaties nemen af met de jaren. Vandaar dat de akoestische prestaties met twee kengetallen aangegeven worden: de winst meteen bij  aanleg (Cinitieel ) en de winst, gemiddeld over de levensduur (Cwegdek ). In de volksmond wordt dit onderscheid vaak niet gemaakt. De actiegroep uit Hilvarenbeek doet dat ook niet.

De referentie is waarmee het stil asfalt vergeleken wordt. Ook dat is niet altijd even helder.
Soms is in de literatuur kaal beton de referentie, soms Dicht Asfalt Beton (DAB) en soms een ander type deklaag.
Van het verhaal van de actiegroep over de N269 valt chocola te maken als de weg nu uit kale betonplaten zonder geluidwerende deklaag bestaat, en als dat hun referentie is. T.o.v. kaal beton zou dan SMA-NL11 3dB verbetering betekenen, en SMA-NL8G+ 6 a 7dB.

Asfalt heeft vooral te lijden onder snelheidsveranderingen (dus afslaand en remmend verkeer). Zeer Open Asfalt Beton (ZOAB) heeft daar gauw last van en ligt om die reden vooral op auto(snel)wegen (eenlaags is bestaand beleid, tweelaags het nieuwe middel).
Het allerbeste tweelaags ZOAB begint met ca 7dB(A) minder, en dempt gemiddeld voor zo’n 5dB(A) (de cijfers zijn indicatief).

Waar extra slijtvastheid een eis is en/of geluiddemping minder urgent, wordt gekozen voor een Dunne Geluidwerende deklaag (DGD). Die zijn er in soorten en maten, o.a. afhankelijk van het percentage holle ruimte. Meestal gaat het om Steen Mastiek Asfalt (SMA), waarbij een getal de
korrelgrootte aangeeft.
SMA-NL11 met 6% open ruimte wordt veel toegepast, maar heeft ten opzichte van een gangbare deklaag nauwelijks of geen extra geluiddemping (is dus eigenlijk zelf een gangbare deklaag).
De variant SMA-NL8G+ (8% holle ruimte), die het resultaat is van lang experimenteren van de provincie Gelderland, haalt gemiddeld over de levensduur (die 12 tot 15 jaar moet zijn) de cijfers in onderstaande tabel:
db-winst-sma-nl8g-bij-verschillende-snelheden

De Actiegroep uit Hilvarenbeek heeft dus een terecht argument, al drukt zij zich slordig uit. SMA-NL8G+ lijkt inderdaad op het 80km/uur traject van hun rondweg gemiddeld over langere tijd een kleine 3dB(A) beter dan het provinciale SMA-NL11 .

De maximum snelheid
De N269 is over het kleine stukje van Tilburg naar Hilvarenbeek 100km/uur. Men zou kunnen overwegen om ook dit kleine stukje 80km/uur te maken. Mogelijk zou ook dat nog wat effect hebben op het geluidsniveau in Hilvarenbeek.

Realisme over “zelfrijdende” auto’s

Beweringen over  “zelfrijdende auto’s” varieren nogal in hun realisme.
Enerzijds worden vaak nieuwe, maar al wel bestaande technieken beschreven als adaptive cruise control (indien in wisselwerking met hardware langs de weg coöperatief). Anderzijds worden grootse vergezichten ontplooid op volledig zelfstandig rondcrossende auto’s. De waarheid zit ergens in het midden en de commercie zit niet altijd in de buurt van de waarheid.

De Scientific American van juni 2016 toont een plaatje, dat ontwikkeld is door SAE International (zie www.sae.org/misc/pdfs/automated_driving.pdf ) . Het is overgenomen in een artikel van Steven E. Shladover van het Institute of Transportation Studies van de Univeriteit van Californie, Berkeley.

De "ladder of automatation"
De “ladder of automatation”

Deze ‘ladder of automation’ geeft een instructief inzicht in de stapsge-
wijze opbouw om ooit tot een werkelijk zelfrijdende auto te komen.

In de eerste drie kolommen houdt de mens de omgeving in de gaten, in de laatste drie kolommen doet het systeem dat.
Kolom 0 is de ouderwetse situatie (geen automatisering) die als referentie dient.
In kolom 1 functioneren de technieken die in nieuw-verkochte auto’s inmiddels gemeengoed zijn: adaptieve cruise control (de auto houdt op de snelweg de afstand constant tot de auto’s voor en achter hem, en aan de zijkant hoe de daar de afbakening is. De meest geavanceerde auto’s halen kolom 2. Dat is kolom 1 plus het vermogen om in bepaalde standaardsituaties rijtaken aan de auto over te laten.

Kolom 3 gaat waarschijnlijk overgeslagen worden. Een menselijke rijder als backup voor de computer voor als er iets fout gaat blijkt een recept voor rampen. Shladover verwacht dat het niet mogelijk is om mensen scherp te houden als er dag in, dag uit niets gebeurt.

Kolom 4 is een ander verhaal. Daarin kan de auto alle rijtaken aan, maar alleen in strikt gedefinieerde omstandigheden. Shladover verwacht dat deze auto’s binnen 10 jaar op de markt komen. Ze kunnen bijvoorbeeld zichzelf parkeren in een daartoe ingerichte garage, of zelfstandig op een aangepaste snelweg rijden.
Ik heb er zelf wel eens over gespeculeerd voor de uitgestrekte industrieterreinen in Veghel, om de huidige verkeersinfarcten in de spits op te vangen (dus een park and ride op een zinvolle plek, en van daaraf met iets min of meer zelfstandigs).

Shladover verwacht dat er werkelijk zelfrijdende auto (die dus in kolom 5 zou staan) er pas rond 2075 is.

 

Het is overigens bepaald geen simpele taak om dit soort software te schrijven. Mensen zijn over het algemeen erg goed in autorijden en beslissingen moeten in fracties van seconden genomen worden. Dat lukt computers nog niet erg betrouwbaar. Mensen in de VS ‘scoorden’ in 2011 één dodelijk ongeval per 3,3 niljoen uur rijden.
Een automatische piloot in een vliegtuig is veel simpeler, omdat die meestal enkele tientallen seconden de tijd heeft om te reageren.

Kijk eventueel ook maar eens op http://www.scientificamerican.com/article/the-road-to-self-driving-cars/  of op Maatschappelijke effecten zelfrijdende auto’s .

 

De Echte Man en het Rijbewijs

Het Eindhovens Dagblad moet ook in vakantietijd de krant vol. Het blad bracht op 23 augustus 2016 een zeer hoogwaardige komkommer, waar men in de ouwehoer-bijlage ruim twee pagina’s voor over had, namelijk over de Echte Man en het Rijbewijs.
Geïnterviewd werd schrijver en muzikant Jeroen de Valk, die o.a. professioneel contrabas speelt, en Anniek van den Brand, waarvan geen professionele bezigheden genoemd werden.

Jeroen de Valk, schrijver en musicus
Jeroen de Valk, schrijver en musicus

De Valk had het een tijd lang geprobeerd, maar was niet geslaagd. Dat kan gebeuren. Bijna 20% van de Nederlanders boven de 18 jaar doet het zonder, waaronder ook een aantal Bekende Nederlanders.
Nu moet ik zeggen dat een contrabas wel erg onhandelbaar is om op de fiets mee te nemen, hoewel het met een fietskarretje zou moeten lukken. De Valk behielp zich met de drummer en in noodgevallen met zijn vrouw. De oplossing is misschien niet ideaal, maar werkt blijkbaar.

Anniek van den Brand
Anniek van den Brand

Van den Brand begint haar verhaaltje met “Een man zonder rijbewijs is geen echte man.” Waarna een nostalgische sfeertekeningen over haar rokende vader in een ook naar gemaaid gras ruikende auto en over “Wat te denken van een brave borst die vlak voor de bebouwde kom vol in de remmen gaat? Mannen die bekeuringen vrezen , zijn alleen leuk voor vrouwen die inzetten op een risicoloos leven.” En over een doos mooie wijn in de achterbak (gaat ook prima in de fietstas) en “welke vrouw wil op weg met een kerel die niet weet hoe hij vooruit moet komen?
Aniek van den Brand schrijft vlot, maar achterlijk.

Ik heb er een ingezonden brief naar het Eindhovens Dagblad tegenaan gegooid.

Echte man zonder rijbewijs?
In deze komkommertijd heeft het Eindhovens Dagblad gemeend een moraalfilosofische beschouwing te moeten brengen over de vraag of de man zonder rijbewijs wel serieus genomen moet worden.

Nu hoor ik zelf tot de beklagenswaardige schepsels die zich bijna uitsluitend per fiets of openbaar vervoer voortbewegen. Het doet mij dan ook deugd dat ik in gezelschap blijk van Dolf Jansen, Henk van Dorp, Mart Smeets, Midas Dekkers, Remco Campert en Hans Dorrestijn. Ik verzoek u dan ook om mij in dit rijtje beroemdheden op te nemen, ook al ken ik ze niet allemaal.

Gelukkig vind ik in mijn ellende gezelschap van mijn zeer gewaardeerde echtgenote, die ook goed kan fietsen. Samen bewegen wij ons al decennia rijbewijsloos door het leven.
En dat gaat goed. Je kunt er oud en gelukkig mee worden. We zijn pas thuis van een zeer geslaagde fietsvakantietocht van het eiland Rügen via de Natura2000_gebieden langs de Pommerse kust naar Dantzig (voor- en natransport per trein). Kan ik iedereen aanraden.

Verder troost de gedachte mij dat omstanders in elk geval geen longkanker krijgen door fijn stof uit mijn uitlaat.

Nu wil het geval dat, zoals wel vaker gebeurt, ik mijn achterlijkheid zo lang volgehouden heb dat deze inmiddels weer ultramodern is geworden.
Ik heb voor de Brabantse Milieu Federatie meegewerkt aan de ontwikkeling van het Bereikbaarheidsprogramma Zuid-Oost Brabant, dat in oktober in de gemeenteraden komt. Daarin veel aandacht voor de gewone en elektrische fiets, smart Mobility, bedrijfsvervoerplannen, en pas nieuw asfalt als het niet anders kan (tot nu toe niet). Het draagvlak, op zijn minst voor het concept, blijkt verrassend groot, hoewel nog niet alle scepsis over de uitvoering is weggenomen.

Mevrouw Van den Brand, u maakt de moderne mobiliteit te schand. En de moderne man-vrouw verhoudingen ook.

Bernard Gerard
Eindhoven

Helaas heeft het ED de brief niet geplaatst. Is flauw.

Vragen in PS over zonne-energie uit geluidsschermen en -wallen langs wegen, en als update de antwoorden

Update:

Op 28 juni 2016 kwam het antwoord en dat hield in dat GS, bij gebrek aan gegevens, het onderzoek van Meppelink niet voor de Brabantse provinciale wegen konden repliceren.
Er staat langs de Brabantse provinciale wegen 5,32km geluidswal of -scherm. Die zijn technisch niet geschikt om de bestaande zonnepanelen aan vast te monteren.

Wel neemt de provincie Brabant ‘met trots’ deel in Solliance, een samenwerkingsverband van TNO, ECN en TUE dat technologie ontwikkelt om dunne zonnecellen te produceren. Waarna een kort verhaal over de binnengehaalde subsidie en de te verwachten economische voordelen.

GS geven aan de lopende ontwikkelingen te volgen en in een geschikte nieuwe situatie over zonnepanelen op geluidsschermen na te willen denken.

Mijn eigen commentaar hierop:
1) met 5,32km wal of scherm, niet altijd optimaal georienteerd, kun je inderdaad niet heel veel.
2) er zijn ook nog spoorwegen en gemeentelijke wegen. Niets let een politieke partij dezelfde vragen voor de eigen gemeente te stellen.
3) het Solliance-antwoord is een voorbeeld van de typisch Brabantse gewoonte om energiepolitiek te reduceren tot industriepolitiek. Solliance komt ongetwijfeld vroeg of laat met iets moois op de proppen, maar ondertussen is er in de Solliancestad Eindhoven bijna geen zonnepaneel te vinden – en als ze er liggen, dan eerder ondanks dan dankzij Brainport.
Ik zou blij zijn met minder nieuwe techniek, en meer nieuwe vierkante PV-meters.

—————————————-
De SP-fractie in PS heeft vragen gesteld over de mogelijkheden om zonnepanelen te plaatsen  op geluidsschermen en -wallen langs provinciale wegen. Ik heb aan de totstandkoming van deze vragen meegewerkt.

De ene aanleiding was een afstudeeronderzoek dat betrekking had op panelen op geluidsschermen langs Rijkswegen. De andere aanleiding was een buurtproject op basis van de postcoderegeling van de gemeente Rotterdam. Zie onder.

Ik heb over dit onderwerp al eerder op deze site geschreven, zie Dubbelzijdige zonnepanelen langs A50 bij Uden en op baggerdepots  en Hoeveel zonnestroom kan opgewekt worden langs wegen?

———————————————-

Vragen ex art. 43 van de SP-fractie

Geacht College van GS                                                          8 juni 2016

Twee actuele ontwikkelingen hebben bij onze fractie de interesse opgewekt in de mogelijkheden (en beperkingen) van zonnepanelen langs wegen.

De ene ontwikkeling betreft de voorgenomen realisatie van een zonnepark (op basis van de postcoderoosregeling) van 2000 panelen op de geluidswal langs de A20 bij de Rotterdamse wijk Nieuw Terbregge. Deze panelen zijn samen goed voor ongeveer 500MWh per jaar (ongeveer 1,8TJ).

Zonnepark langs de A20 bij Rotterdam
Zonnepark langs de A20 bij Rotterdam

De andere ontwikkeling betreft de publicatie (1 april 2016) op Tendernet van een marktconsultatie t.b.v. een nieuw op te richten geluidsscherm langs de A50 bij Uden, waarin in de opstaande wand een reeks bifaciale PV-schermen ter lengte van 450m wordt geïntegreerd.  Rijkswaterstaat (RWS) ziet dit als een pilot.

Deze publicatie sluit aan bij een al langer lopende gedachtenvorming bij RWS. Die heeft er toe geleid dat de Utrechtse student Sander Meppelink in september 2015 zijn Master Thesis gepubliceerd heeft ‘The potential of photovoltaics along the Dutch national high- and expressways (Rijks-
wegen)’. De A50 bij Uden is een expliciet punt van aandacht in deze thesis, hoewel er toen nog geen definitief besluit genomen was.
Meppelink stelt dat de gezamenlijke geluidsschermen langs de Rijkswegen in Nederland over hun volle lengte van 641km jaarlijks in 2015 ongeveer 760TJ zonnestroom kunnen opwekken (en in 2030 900TJ). Meppelink brengt vervolgens stapsgewijze beperkingen aan op dit ideaalbeeld, die leiden tot een lagere opbrengst, maar die tot een snellere en goedkopere realisatie kunnen leiden. (Voor details zie hieronder).

Aannemende dat Brabant 14,4% van Nederland is, moet zonnestroom langs Rijkswegen in Brabant ongeveer 109TJ kunnen bedragen in 2015 en ongeveer 130TJ in 2030.
Deze evenredige afdeling moet echter op basis van feitelijke data beter kunnen. Bovendien kunnen ook geluidsweringen langs provinciale wegen (die Meppelink niet onderzocht heeft) een bijdrage leveren.

Onze fractie zou een exercitie als van de gemeente Rotterdam en van de thesis van Meppelink graag willen vertalen naar Brabantse omstandigheden. Daarbij volstaan redelijke schattingen op eenvoudige basis.

  • Hoeveel kilometer geluidswal en geluidsscherm liggen er langs Brabantse provinciale wegen en langs Rijkswegen in Brabant?
  • Hoeveel TJ zouden de schermen en wallen langs de Brabantse provinciale wegen, en de schermen en wallen langs de in Brabant gelegen Rijkswegen jaarlijks kunnen opbrengen, uitgaand van de maximale variant van Meppelink?
  • Staat uw College in principe positief tegenover de gedachte een of meer PV-projecten te realiseren op geluidswerende voorzieningen langs provinciale wegen?
  • Zo nee, waarom niet?
    Zo ja, zou uw College een business case willen schetsen voor de plaatsing van bijvoorbeeld 2000 PV-panelen op een gunstige locatie, zowel bij nieuwe aanleg als bij aanleg op een bestaande wal of scherm, en zowel op basis van de postcoderoosregeling als op basis van de SDE+ – regeling?
    Zou u ook inzichtelijk kunnen maken in hoeverre dit plaatje verandert als meegelift kan worden met onderhoud aan de geluidswerende voorziening dat toch al noodzakelijk is?

Namens de SP

Willemieke Arts
Joep van Meel

 

De precieze gegevens die Meppelink gebruikt:
 -  641km geluidsscherm, zijnde de volle lengte langs rijkswegen, waaraan hij via extrapolatie een opbrengst toegekend heeft
 -  De rij panelen is gemiddeld 2,0m hoog en heeft in ideale omstandigheden een rendement van 21%
 -  de eerste beperking is dat Meppelink alleen trajecten van meer dan 500m meetelt
 de tweede beperking is dat daar bovenop alleen bezonningen > 1044kWh/y*m2 meegenomen worden
 in de derde beperking daar bovenop worden alleen trajecten meegenomen die urgent onderhoud vragen

Waar Meppelink niet naar gekeken heeft:
 -  de 359km geluidswal langs rijkswegen
 -  provinciale wegen
 -  mogelijkheden in de berm en op overkappingen (zoals onder)

solar_array_tunnel_aschaffenburg

Klassieke asfaltreflex Eindhoven Airport – ondernemers

De Ondernemers op het bedrijventerrein Eindhoven Airport en Flight Forum klagen in een artikel in het (Eindhovens Dagblad) ED steen en been over de files rond hun optrekjes “ons personeel doet wel een uur over de laatste 500m”.

Hieronder een kaart van de voorgenomen nieuwe infrastructuur bij Eindhoven Airport. Ik heb de kaart uit het ED-bericht www.ed.nl/regio/eindhoven/plan-voor-betere-bereikbaarheid-eindhoven-airport-en-ontsluiting-nieuwe-bedrijven-wordt-definitief-1.4794876 .
Het geheel aan investeringen tbv deze “Challenge-ontsluiting” is ca 90 miljoen. Het werk moet in 2020 af zijn.
Dat is de dames en heren ondernemers niet snel genoeg (zie www.ed.nl/extra/dossiers/airport/ondernemers-willen-snel-aanpak-fileprobleem-eindhoven-airport-1.6123989 )

bereikbaarheid Eindhoven Airport

Dit bracht SP-statenlid Willemieke Arts tot onderstaande ingezonden brief in het ED.

Over het Bereikbaarheidsprogramma ZO Brabant volgt binnenkort op deze site een apart artikel.
————–

Klassieke asfaltreflex bij Eindhoven Airport-ondernemers

Het klinkt natuurlijk diep tragisch dat automobilisten een uur doen over de laatste 500m op de industrieterreinen rond het vliegveld (waarvan en passant even gezegd wordt dat er al jaren veel leegstand was). Men eist asfalt en wel snel, want het asfalt dat al in de planning komt er niet snel genoeg.
Als ik op mijn fiets 500m moet afleggen, doe ik daar twee minuten over en lopend acht minuten (als ik niet snel loop). Waarom gaan die zielige automobilisten niet gewoon met de fiets of met de bus? De omgeving van het vliegveld is uitstekend per bus bereikbaar. Misschien zouden de fietsvoorzieningen wat beter kunnen.
De regio  is bezig met het Bereikbaarheidsprogramma ZO Brabant. Daar staat een hoop verstandige taal in over de Schaalsprong fiets, een toenemend belang van OV en OV-knooppunten, ketenmobiliteit en zo. En ook over mobiiteitsplannen, waar verlichte instellingen en ondernemers het heil van in beginnen te zien.
Misschien zouden de ondernemers bij het vliegveld eens een uurtje op hun handen moeten gaan zitten en nadenken of hun vervoersproblemen niet ook met een betere organisatie op te lossen zijn.
En tenslotte: misschien moet gewoon het vliegveld wat minder snel groeien, als dat zoveel problemen met zich meebrengt?
Willemieke Arts
SP Statenlid Noord-Brabant

N69-aanleg vertraagd en mogelijk verbeterd door Raad van State-uitspraak

De Raad van State heeft op 20 april een tussenuitspraak gedaan over de N69, om precies te zijn over de aanleg van de Westparallel ten westen van Dommelen, een wijk van Valkenswaard.

De Westparallel is zeer omstreden omdat hij dicht op een zwaar beschermd natuurgebied zou komen te liggen, namelijk het dal van de Keersop. Bovendien ligt het tracé op een geologisch breuksysteem (de Feldbissbreuk aan de westrand van de Brabantse slenk), dat mede veroorzaakt dat er in het gebied een relatief ingewikkeld grondwatersysteem bestaat.

De blauwe lijn is het beoogde tracé van de Westparallel
De blauwe lijn is het beoogde tracé van de Westparallel

Het verkeer op de nieuwe weg bedreigt in directe zin de kwaliteit van het dal van de Keersop, een Natura 2000 – gebied. In indirecte zin verandert de nieuwe weg de verkeersstromen in verder weg gelegen gebieden, die ook weer zwaar beschermd zijn, zoals De Plateaux en het Leenderbos.

Uiteraard kwam er verzet van o.a. de Brabantse Milieu Federatie (BMF) en de Dommelse bewonersgroep Oplossing N69. Ik heb daar ook aan meegeholpen. Voor een terugblik op deze site zie https://www.bjmgerard.nl/?p=1059 .
Het verzet wees er onder meer op, dat het beoogde doel, namelijk het ontlasten van de dorpskommen van Aalst en Waalre (een op zich reëel probleem), ook anders en beter bereikt kon worden. Het effect van de Westparallel op de dorpskommen is niet eens heel erg groot en binnen Valkenswaard wordt het probleem eerder verschoven dan opgelost.

Uiteindelijk leidde de som van alle inspanningen tot een uitkomst die beter was dan het oorspronkelijke plan. De weg werd 70 m verder van de Keersop geschoven en het aldus gewonnen gebied wordt natuur. Ook elders moet natuurcompensatie plaatsvinden.
Ook komt er geld om binnen Valkenswaard en Aalst-Waalre verkeersmaatregelen te nemen, als de nieuwe weg eenmaal klaar is.

Het systeem van geologische breuken in Brabant. Hier relevant is de groene lijn links.
Het systeem van geologische breuken in Brabant. Hier relevant is de groene lijn links.

De BMF en de bewoners vonden het bereikte resultaat niet goed genoeg en gingen in beroep bij de Raad van State tegen het Provinciale Inpas-
sings Plan (PIP). De eerder genoemde tussenuitspraak is in deze beroeps-
procedure.

Het draait daarbij grotendeels om de Natuurbeschermingswet. De provincie moet in het PIP aantonen dat de nieuwe weg geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuur en de waterhuishouding en dat de
natuurgronden, die verloren gaan aan die nieuwe weg, elders kwantitatief en kwalitatief voldoende gecompenseerd worden.
Daarnaast moet aangetoond worden dat de naftaleiding van Sabic (vroeger DSM), die in dit gebied loopt, niet extra in gevaar gebracht wordt door de nieuwe weg.

Kort door de bocht komt de tussenuitspraak er op neer dat de Raad van State vindt dat de provincie onvoldoende beargumenteerd heeft dat bepaalde problemen van dit type afdoende opgelost worden. De Raad van State geeft de provincie een half jaar om die argumentatie alsnog te geven.
Behalve vertraging kan dat twee zaken betekenen: òf de provincie kan alsnog beargumenteren dat de gemaakte keuzes voldoende zijn, òf bij nader inzien blijkt dat er extra maatregelen nodig zijn om aan de eisen te voldoen.

De Natuurbeschermingswet leidt tot nogal specialistische betogen. Ik heb van deze materie te weinig kennis en waag me niet aan een voorspelling.

Flora in het Keersopdal
Flora in het Keersopdal

Hier vindt men de persberichten die de BMF en de provincie over deze tussenuitspraak uitgebracht hebben –> Persbericht BMF en   reactie Provincie .

Mobiliteit verandert – het verhaal van Pon

Eerst even een stukje uit een groot artikel van autoverslaggever Bas van Putten in de NRC van 16 april 2016, om in de sfeer te komen.

Ik heb vier auto’s. In de verre uithoek waar ik woon, is dat niet veel. Tweeverdieners hebben er in mijn regio al ten minste twee nodig. Hebben ze kinderen met rijbewijzen, dan mag er ook een derde in de vaart. Aan het OV heb je hier niks, dat schraapt en schrapt. Maar hoeveel ik ook van mijn wagens houd, in de stad zou ik ze meteen de deur uitdoen. Daar is elke auto er één te veel; een geld en ruimte verslindende sta-in-de-weg. Er valt niet mee te rijden, de parkeertarieven zijn abject, het gedrag van medeweggebruikers verhoogt de kans op hart- en vaatziekten aanzienlijk. De stadsmens haalt diep adem en kiest wijselijk voor Greenwheels, fiets en openbaar vervoer. Of Uber.

Dat pragmatisme is de nachtmerrie van autofabrikanten. Zij moeten auto’s verkopen, hoe meer hoe beter, ook en juist aan stadsbewoners. Die nemen namelijk snel in aantal toe. In 2030 zal naar verwachting zestig procent van de wereldbevolking in steden wonen. Maar McKinsey schreef het september vorig jaar al: De bestaande stedelijke infrastructuur kan een verdere toename van het aantal auto’s niet meer opvangen. Daar komt nog bij dat de auto als vervuiler zwaar onder vuur ligt. Volgens de WHO sterven miljoenen mensen voortijdig aan luchtvervuiling. Aan de milieuzones in binnen- en buitenlandse steden is te zien dat overheden die dreiging serieus nemen. Je komt er met je oude stinkbak niet meer in.

Daar hebben de fabrikanten ernstige zorgen over. Hun nieuwe, milieuvriendelijke producten zijn weliswaar cityproof, welke Pijp-bewoner met een hippe baan of een carrière op de Zuidas koopt nog een dikke BMW? Die doet zijn auto weg en pakt de tram. Het is fataal voor de verdienmodellen van de industrie. Die moet dus een list verzinnen om te verhinderen dat de stad als afzetmarkt verloren gaat.

Pon-1
Ik was op 23 maart 2016 op een Inspiratiebijeenkomst Smart Mobility van de Metropool Regio Eindhoven (MRE) voor bestuurders en andere geïnteresseerden. Ik zat er voor de milieuorganisaties.
Tijdens de bijeenkomst voerde Raymond Gense het woord, Director Future Technology & Public Affairs van Pon. Iedereen kent Pon als importeur van Volkswagen en Audi en Gense merkte dan ook met enige zelfspot op dat hij de laatste maanden vooral bezig was geweest met de  afwikkeling in Nederland van het Volkswagenschandaal. Maar daar kwam hij nu niet voor.

De afbeeldingen in dit artikel komen uit de presentatie van Gense.

Gense begon met de stelling dat het verdienmodel in de autobranche afkalft. De bevolking concentreert zich steeds meer in de steden met alle verkeersproblemen van dien. ‘Wij kunnen aan trainees uit Amsterdam geen leaseauto’s meer kwijt” merkte hij op “wat moet ik ermee?” is het antwoord.
De mobiliteit verandert. “Wij gaan mobiliteit verkopen, niet alleen maar auto’s” aldus Gense. Hij legde het uit met een plaatje met een schillenmodel van de binnenstad (zie onder).
Pon-2
‘Pon is een handelshuis’ aldus Gense. ‘Bij ons zitten dus niet zozeer fiets- of autogekken, maar marketeers.’
‘Wij willen het publiek bedienen en daarom deel zijn van de ‘other transport modes’ en van de ‘mobility chain’ aldus Gense samengevat. “In de stad” zei Gense “heeft een vierwieler twee wielen te veel”. Hij meldde dan ook vol trots dat Pon inmiddels de vijfde fietsenproducent van de wereld was (o.a. met Gazelle, Union, Raleigh en andere merken).
Verder heeft Pon een aanmerkelijk belang genomen in Greenwheels (zie http://www.nu.nl/auto/2801864/pon-koopt-deel-greenwheels.html ).

De ‘Connected world’ gaat alles veranderen, voorspelde Gense. ‘De Volkswagen Connected-serie is net zo slim als uw smartphone.” (Pon is uiteraard nog steeds Volkswagenimporteur). De fietsen kunnen ook connected worden.
Pon-3
Het ultieme doel is dat eind 2016 alle vervoersdiensten op één facturatiekaart kunnen worden afgerekend.

Gense’s verhaal ging in hoofdzaak over personenvervoer, maar hij verwachtte ook veel van stedelijke distributie ‘als alternatief voor die grote vrachtauto’s die 28% vol Albert Heijn gaan bevoorraden.’
DHL bezorgde in oude binnensteden inmiddels met elektrische bakfietsen met chauffeurs die tegen regen konden, en sommige aannemers brengen hun personeel naar de bouwplaats met rederij Loovers.