De opstijgproef van Defensie

Defensie voert van maandag 20 t/m zondag 26 augustus 2018 een “klimprofielenproef” uit. Vliegtuigen van Ryanair vliegen het ene of het andere klimprofiel. Defensie vraagt het publiek om medewerking te verlenen door de bijbehorende herrie in te schatten. Men kan toegang krijgen tot de proef via www.defensie.nl/organisatie/luchtmacht/vliegbases-en-luchtmachtonderdelen/eindhoven/omgeving/pilot-klimprofielen-vliegtuigpassage-ryanair .
Deze proef is hier al eerder aangekondigd in het artikel Routering en verkeersleiding op vliegbasis Eindhoven, en de Masterclass .
Het geheel heeft in de pers de te wijdse naam “Belevingsonderzoek” gekregen. Daardoor denkt iedereen ten onrechte aan Lelystad.

De luchtverkeersleiding van het Eindhovense vliegveld zit bij Defensie.
Op zich is Defensie de beroerdste niet. Binnen de grenzen van het mogelijke probeert Defensie de overlast te minimaliseren, alleen zijn die mogelijkheden niet zo groot. Het luchtruim is te vol en daardoor zijn de bereikte effecten klein.

NADP1 en NADP2 – startprocedures

Een van de zaken waaraan aandacht besteed wordt is de wijze van opstijgen. In de luchtvaartwereld bestaan er twee procedures, te weten NADP1 en NADP2 . Voor meer uitleg zie bovenstaande link naar de Defensiesite van het project of Toelichting_gewijzigde_startprocedure_KLM_15042014 , waaruit boven- en onderstaande afbeeldingen afkomstig zijn. Rond Schiphol heeft dezelfde afweging al eerder plaats gevonden.

Groen is waar NADP2, volgens de KLM en in de omstandigheden van Schiphol, positief werkt tov NADP1

Het eerste, wat uit de door de KLM geschatte effecten blijkt, is dat er voor- en nadeelgebieden optreden. Die kunnen dicht bij elkaar liggen. De KLM beweert dat in de omstandigheden rond Schiphol het voordeel van NADP2 boven NADP1 groter is dan het nadeel.

Hoe dit rond vliegveld Eindhoven uitpakt, moet blijken.
Het zou bijvoorbeeld kunnen (dit voorbeeld is puur fictief!) dat Acht 1 dB(A) omhoog gaat en de Achtse Barrier 1dB(A) omlaag. Of omgekeerd. En dat rond vliegveld Eindhoven het aantal blootgestelde mensen stijgt en niet daalt.

De “N” staat voor “NOISE”. Maar in Eindhoven wordt een aspect niet genoemd dat de KLM rond Schiphol wel noemt, namelijk dat (althans daar) NADP2 minder brandstof verbruikt als NADP1. Indien waar, dan zou dat schelen in toxische emissies en klimaateffecten.
Hoeveel het zou schelen, laat de KLM in het midden. Dit zou eigenlijk in de Eindhovense rapportage meegenomen moeten worden.

Verder kan de onderzoeksmethodiek niet anders dan rammelen. Elke vlucht heeft unieke kenmerken. De wind is een half uur later anders, de temperatuuropbouw kan schelen en het ene vliegtuig kan bijvoorbeeld 7800kg zijn en het andere 8200kg. Mensen moeten subjectief geluid vergelijken dat een half uur na elkaar geproduceerd wordt, en dat is niet eenvoudig.
Dit soort problemen zijn niet uit de methodiek te verbannen.Er moeten wel erg veel en erg representatieve mensen meedoen om een beetje een fatsoenlijke statistiek te krijgen.

BVM2 wil de proef niet tegenwerken en hoopt dat zich veel mensen aanmelden, alleen al vanwege de activerende werking die dat heeft.
Maar BVM2 roept met grote nadruk op om de resultaten goed te presenteren (inclusief de brandstofcijfers) , en om over de resultaten na te denken.

Hoe dan ook, vindt BVM2, kan men deze proef niet als “innovatie” aanduiden, zoals vliegvelddirecteur Joost Meijs graag doet. Het gaat om bestaande procedé’s die op de diverse vliegvelden in de wereld al lang bestaan.
“Innovatie” is wat BVM2 in zijn Manifest voorstelt. Op geluidsgebied is dat o.a. de snelle invoering van vliegtuigen in de geluidsklasse A of A+. Die vliegen nu al rond, alleen niet op Eindhoven. Daardoor zou het lawaai over de hele regio met 3dB(A) kunnen afnemen (zie Het Manifest van BVM2 en de uitwerking daarvan ).
Als de Manifest-eis gelijktijdig doorgevoerd zou worden met een eventuele NADP2-aanpassing, zou de combinatie alleen maar winnaars hebben.

Geluidskenmerken van vliegtuigen (de stip is de huidige A320 versus de A320NEO). Bron Lufthansa

 

TNO mat ultrafijn stof rond Rotterdam Den Haag Airport

TNO heeft op verzoek van de directie van Rotterdam Den Haag Airport (RTHA, in de volksmond Zestienhoven) metingen gedaan aan het ultrafijn stof rond het vliegveld.

  • Er is in een relatief rustige periode van het jaar gemeten, en daardoor bij een kleine steekproef uit de verschillende windrichtingen. Hiervoor is naar jaarbasis gecorrigeerd.
  • Er is op drie plaatsen gemeten, waarvan de Veldkersweg, nabij de woonwijk Schiebroek, op ca 2 km van de baan ligt.
  • TNO heeft gerekend op basis van 26400 vliegtuigen, zwaarder dan 7000 kg.
  • Er is gemeten in verschillende deeltjesgroottes: van 10 – 20 nm (vooral, maar niet uitsluitend afkomstig van vliegtuigen) en in de categorie 30-100 nm (vooral, maar niet uitsluitend afkomstig uit andere bronnen dan vliegverkeer).
  • Zoals gebruikelijk bij ultrafijn stof worden de deeltjes geteld. De eenheid is #/cm3 .
  • Tijdens de meetperiode vond een deel van de tijd onderhoud plaats. De metingen uit die periode bleken ongeschikt vanwege de dieselmachines en de overlap tussen de grootte-categorieën.

De beperkte opzet van de meting leidt tot een relatief grote onzekerheid. Het verstandigste is om de waarden als een indicatie te beschouwen.

De ruwe meting leidt tot onderstaande figuur.
De zeer grote pieken zijn bij dit soort metingen normaal. Het betekent de aanwezigheid (versus de afwezigheid) van een vliegtuig.

Na de gemelde bewerkingen komt TNO tot de bovenstaande resultaat-tabel.

Lees die als volgt:
C0 is de concentratie die er zou zijn als er op RTHA niet gevlogen werd (6289 #/cm3 )
De 26400 vliegtuigen voegen er jaargemiddeld 1104 #/cm3  aan toe
en vormen daarmee 15% van de totale vervuiling.

Eerder heeft Erbrink een modelberekening gemaakt van het aantal voor 2015 en 29000 vliegtuigen (op de assen de Nederlandse coördinaten, bij de contouren staan de aantallen. Weergegeven is slechts de berekende toevoeging aan de achtergrond, welke zelf niet aangeduid is.
De meting zit op ongeveer de helft van de berekening, maar de nauwkeurigheid van beide is van dien aard dat men daar niet zwaar aan tilt. Niet duidelijk is of de meting of de berekening het dichtste bij de werkelijkheid zit.

Vergelijking met Eindhoven Airport
Zestienhoven en Welschap lijken wel wat op elkaar, waarbij in 2020 het aantal zware vliegtuigen op Welschap ongeveer 1,6* zo groot zal zijn als op Zestienhoven. Daarnaast vliegt er op Zestienhoven een heleboel gevarieerd grut en op Welschap ook wat gevarieerd grut, alsmede Defensie.

Het equivalent van de Veldkersweg zou rond Welschap ongeveer een kilometer ten westen van Acht liggen, en dat van Brasserie ongeveer in het Brabantse gehucht Scherpenering.

De in onze regio getrokken conclusie, namelijk dat in de categorie ultrafijn stof het vliegveld een grote speler is, blijkt juist. Hoe groot die speler is, blijkt nu indicatief uit de Rotterdamse metingen.
Hierbij moet gemeld worden, dat niet bekend is hoe groot in het betreffende gebied de achtergrond is. In een eerdere publicatie op deze site (zie UFS-onderzoek rond Schiphol vertaald naar Eindhoven (update 23feb2016) ) is hier 8000 a 10000#/cm3 gebruikt.

In de TNO-studie zit een grafiek, waaruit blijkt dat de jaargemiddelde concentratie simpelweg lineair loopt met het aantal vliegbewegingen.
Met andere woorden, als het RTHA aan de Veldkersweg zo’n 1100 UFS-deeltjes per cmaan de achtergrond toevoegt, voegt Welschap op een kilometer ten Westen van Acht 1800 UFS-deeltjes per cmaan de achtergrond toe. Maar het is lastig om daar een achtergrondgetal aan te hangen, omdat genoemd punt vlak ten Westen van de poot van Metz ligt en daardoor ongetwijfeld een hoge achtergrond heeft.
Als Zestienhoven aan de Brasserie ruim 2500 UFS-deeltjes per cm3 toevoegt, zal Welschap aan de Scherpenering ongeveer 4000 UFS-deeltjes per cm3 toevoegen, en daar is de achtergrond ongetwijfeld niet heel hoog –  en scheelt het dus een slok op een borrel. In Wintelre zullen ze ook nog wel wat meekrijgen.

Er is geen apart rekenmodel van de UFS-verdeling opgesteld voor Eindhoven, zoals dat wel gebeurd is voor RTHA. De gemeente Eindhoven heeft in die behoefte voorzien door het Schiphol-onderzoek te vertalen naar de regio Eindhoven – voor wat dat waard is, ook dat kan het beste indicatief gewaardeerd worden. Die kaart ziet er uit als hieronder (de stippen zijn Zandrijk, Waterrijk en Oerle). Scherpenering ligt ergens in het geel-oranje.

Ultrafijnstof cpncentraties rond het vliegveld (de stippen vlnr Oerle, Waterrijk-Noord en Zandrijk-Noord).
Computerschatting door de gemeente Eindhoven.

Het Manifest van BVM2 bevat eisen, die er specifiek op gericht zijn de hoeveelheid luchtvervuiling terug te dringen.
Een basis onder deze eisen is te vinden in het artikel Roet en zwavel uit straalmotoren: dat kan veel minder!

 

 

Proefcasus voor Eindhoven Airport?

In een persbericht van 12 of 13 juli 2018 zeggen het ministerie van I&W en Defensie dat ze, “samen met de Provincie, Eindhoven, de randgemeenten en Eindhoven Airport, willen starten met een proefcasus waarbij (innovatieve)  maatregelen worden verkend voor een duurzame ontwikkeling van Eindhoven Airport in een gezonde leefomgeving.”

BVM2 gaat zich op deze ontwikkeling beraden. Het kan de richting op gaan zoals BVM2 die in het Manifest afgesproken heeft, maar het kan ook een geheel andere richting op gaan. Het persbericht is niet erg concreet.
Eind september hoopt men een plan van aanpak op tafel te kunnen leggen.
Op dit moment spreekt BVM2 nog geen geprononceerd ja of nee uit. Het kan nog allerlei kanten opgaan, zelfs de goede.

Als mensen een mening kwijt willen, kan men die indienen via beraad@bvm2.nl . Dit wordt op prijs gesteld.

De gemeente Eindhoven heeft in hetzelfde politieke traject ook een brief aan de gemeenteraad van Eindhoven. Daarin staat nadere informatie.

Hieronder (kleur) de tekst van het persbericht, en daaronder een link naar de brief van B&W van Eindhoven, en daaronder de brief van de Minister aan de Tweede Kamer van 13 juli.

PERSBERICHT              Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Eindhoven Airport proefcasus voor duurzame ontwikkeling luchtvaart

De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Defensie hebben met de provincie Noord-Brabant, de gemeente Eindhoven, omliggende gemeenten en Eindhoven Airport afgesproken te starten met een proefcasus waarbij (innovatieve) maatregelen worden verkend voor een duurzame ontwikkeling van Eindhoven Airport in een gezonde leefomgeving. De luchthaven in Noord-Brabant wordt daarmee een proeftuin voor de luchtvaart van de toekomst in Nederland.

Minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) en staatssecretaris Visser (Defensie) hebben dat deze week bij een bestuurlijk overleg afgesproken met gedeputeerde Van der Maat, wethouder List van Eindhoven, de Bestse wethouder Van Schuppen namens de randgemeenten en algemeen directeur Meijs van Eindhoven Airport. De proefcasus moet in beeld brengen hoe een toekomstbestendige duurzame luchthaven kan worden ontwikkeld in de regio, die een economische meerwaarde heeft en waarbij ook wordt gezorgd voor een betere leefomgeving en luchtkwaliteit. Voorwaarde is dat militaire operaties op de vliegbasis Eindhoven niet worden belemmerd. Rijk en regio willen dat bewoners en maatschappelijke organisaties nauw betrokken worden bij de casus.

Het pionierwerk in de regio Eindhoven zal plaatsvinden onder leiding van een onafhankelijke nog te benoemen verkenner. De komende maanden wordt een plan van aanpak opgesteld. In de regio Eindhoven is de afgelopen periode op basis van vier hypothetische scenario’s voor een mogelijke luchthavenontwikkeling gekeken naar de impact en mogelijke knelpunten op het gebied van onder meer leefbaarheid, milieu, bereikbaarheid en economie. De analyses worden binnenkort afgerond en met de bewoners in de omgeving en andere belanghebbenden gedeeld.

De brief van B&W van Eindhoven is te vinden op Brief B&W Eindhoven Airport na 2019_bestuurlijk overleg.

Hier de brief van de minister aan de Tweede Kamer over de proefcasus EhvA aan de Tweede Kamer (13 juli 2018)

Hal van Eindhoven Airport

Brabant doet zijn best, maar loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Landsbreed
Het parlement heeft besloten dat er in het jaar 2020 6000MegaWatt (MW) windvermogen op het land moet staan.
(NB: daarmee bedoelt men een maximum vermogen, waarvoor de turbine  bij een range aan windsnelheden ontworpen is. Onder die range haalt de turbine niet zijn maximum vermogen, binnen de range wordt hij afgeregeld op het nominale vermogen, en als het heel hard waait wordt hij afgeschakeld – hier niet getekend. Deze voorbeeld-turbine is nominaal 3,00MW.

Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden

De jaargemiddelde opbrengst van een flinke turbine op het land is in Brabant meestal rond de 8TJ per MW opgesteld vermogen, maar kan bij hoge molens op een goede locatie (zoals langs de A16) oplopen tot ca 12TJ/MW.

Die 6000MW is na onderhandelingen verdeeld over de provincies.

De uitvoering van de taakstelling wordt gemonitord. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in maart 2018 de monitoring over 2017 uitgebracht. Die is, samen met de begeleidende brief van Wiebes, te vinden op www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/03/31/monitor-wind-op-land-2017 .

Over de Monitoring 2015 is op deze site al eerder een artikel verschenen, zie Brabant loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Het landelijke beeld, uitgesplitst per provincie, ziet er zo uit:


Het lichtblauwe hokje geeft de doelstelling aan (in Brabant 470,5MW), de grijze tinten de diverse gradaties van zekerheid (voltooid, bouw in voorbereiding, vergunningprocedure loopt, ruimtelijke ordeningprocedure loopt, voortraject).

Op basis van wat er nu ligt, schat RVO dat in 2020 ongeveer 5200 van de 6000MW operationeel zal zijn. Na 2020 zal dat waarschijnlijk doorgroeien tot bijna 6900MW, vooral door extra projecten in Flevoland, Zuid-Holland en Groningen.
De provincies hebben toegezegd dat de afgesproken capaciteit, die in 2020 niet gerealiseerd is, in de periode 2012-2023 dubbel gerealiseerd zal worden in de vorm van duurzame energieprojecten, die nog niet eerder ingeboekt stonden. Dat mogen ook andere energievormen zijn als windenergie. De Nationale Energie Verkenning (NEV) is hier leidend. Dat schrijft minister Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer dd 10 juli 2018.
Uitleg: stel dat RVO gelijk blijkt te hebben, en dat er dus 800MW (= 6000 – 5200) niet op tijd gerealiseerd wordt, dan gaan de provincies 1600MW ( = 2 * 800MW) extra aanleggen in de jaren 2021 t/m 2023. Uit de brief blijkt niet of het 900MW meer gerealiseerde windvermogen ( = 6900 – 6000) deel uitmaakt van die 1600MW . Dat zou niet onredelijk zijn.

Noord-Brabant
Op basis van wat nu bekend is, schat RVO in dat er in Brabant in 2020 277MW wind op land operationeel zal zijn (zijnde dat wat al af is of wat nu in voorbereiding is, in bovenstaand staatje de eerste twee grijze hokjes 218,7+58,3MW).
Gedeputeerde Staten (GS) reageren dat RVO te pessimistisch is. Door een inschatting te maken van de lopende procedures (de laatste drie grijze hokjes), verwachten GS in 2020 390MW operationeel te hebben. De rest komt in 2021 en 2022 (ruimschoots) af.
GS zetten sterk in op lokale participatie, maatschappelijke meerwaarde en goede ruimtelijke ordening. Ze verwachten dat dat aanvankelijk vertragend, maar per saldo versnellend werkt.

Een overzicht van de Brabantse projecten en knelpunten:

De belangrijkste knelpunten, schrijft Wiebes in zijn brief aan de Tweede Kamer, zijn een gebrek aan draagvlak en de vliegvelden.

Ook in Brabant bestaan draagvlakproblemen. Een voorbeeld is het volstrekt absurde verzet van een kleine milieugroep, die zich verzet tegen het plan-Kabeljauwbeek bij Woensdrecht, ver weg van elke woonbebouwing en tegen de achtergrond het silhouet van de Antwerpse haven. Maar dat plan zal het uiteindelijk gaan redden.
Bij het grote project langs de A16 (zie MER windturbineproject A16 beschikbaar ) heeft de provincie het door zorgvuldig opereren zo kunnen plooien, dat er nu geen grootscheepse rancune meer bestaat. Zie ook www.brabant.nl/actueel/nieuws/2017/april/kwart-toekomstige-windmolens-a16-in-eigendom-lokale-gemeenschap  en www.brabant.nl/subsites/windenergiea16/downloads/algemene-downloads-windenergie . Op de laatste site kunnen alle A16-documenten gedownload worden, waaronder de Green Deal waarin tussen de exploitanten, de provincie en de omgeving afspraken gemaakt zijn over de deling van de opbrengst van het A16-project. Let wel: deze afspraak geldt dus alleen voor het A16-gebied en  niet voor andere windprojecten.

F16-vliegtuigen van Volkel

Een geheel ander probleem vormen de vele vliegvelden in Brabant. Er zijn vijf militaire vliegvelden (waarvan Eindhoven civiel medegebruik heeft dat veel groter is dan de militaire functie), en twee kleine civiele vliegvelden (Budel en Seppe).
Met name de militaire vliegvelden leggen hoogtebeperkingen op aan de omgeving en hebben radarsystemen die niet gestoord mogen worden. Daarom ondervinden projecten bij Gilze-Rijen en Volkel problemen. Bij Woensdrecht heeft men het probleem softwarematig kunnen oplossen en bij Eindhoven en De Peel bestaan geen windmolenplannen).
In zijn brief aan de Tweede Kamer zegt Wiebes dat hij “voor Zuidoost-Nederland in nauwe samenwerking met Defensie en BZK naar een integrale technische oplossing zoekt om de verstoring te verminderen.” Maar dat zei zijn voorganger Kamp twee jaar geleden ook al. Blijkbaar is het niet zo eenvoudig.

ASR-9 airport surveillance radar antenne

Limburg
Limburg is droevig. De provincie hoeft bijna niets (95,5MW van de 6000), en heeft daar nog maar 12,3MW van af.
Het grootste plan, dat van Greenport Venlo, is door gedoe met omwonenden ineens afgeblazen. Het zal nog een hele hijs worden om de taak te halen.

 

De back-up bij

Het probleem
De Californische amandeloogst is jaarlijks goed voor $21 miljard, maar dan moeten die amandelen wel eerst bestoven zijn geweest. Het gaat om ca 4000km2 en dat areaal groeit nog steeds. De amandel is het tweede gewas van Californië.
De bestuiving vindt plaats in februari.

Men bestuift met de Europese honingbij (die in de VS niet inheems is). Voor een dergelijke massale bestuiving zijn 1,9 miljoen kolonies nodig, drie kwart van wat er in de VS staat.
De telers knijpen hem als een ouwe dief, want het gaat slecht met de honingbij in de VS. In de afgelopen 11 jaar schommelde de jaarlijkse wintersterfte tussen de 29 en 45%. Een keer kwaad weer en er is een ramp.

Aldus de Scientific American van maart 2018.

Die hoge sterfte ligt vooral aan de Amerikanen zelf. De Nederlandse wintersterfte onder honingbijen schommelt al een paar jaar rond de normale 10% en ook de Europese sterfte valt al een paar jaar erg mee.
Nu valt er meer te zeggen over het welzijn van honingbijen dan alleen de winterstefte, maar op dat punt heeft het beleid in elk geval succes gehad.

Bijensterftecijfers in Nederland (links) en in Europa

De grote monocultures in de VS zijn groter en meer mono, en de bijenkorven worden in vrachtauto’s van kust naar kust gesleept, van de amandelen naar de kersen naar de appels enzovoort. En als er een keer toevallig niets bloeit, hebben ze toevallig weinig of niets te eten.
Daarnaast heeft de VS zijn eigen insecticidenregime en zijn Varroamijt en besmettingen zijn bijna wetmatig als je zowat twee miljoen korven op een kluitje zet.
Het is een soort slavernijbestaan voor de honingbij.

De back-up bij
Een andere bij zou welkom zijn. Helaas zijn de drie andere soorten, die regelmatig gebruikt worden, of verboden of in februari nog niet wakker.

Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Osmia_lignaria .

Verschijnt de BOB, de Blue Orchard Bee in beeld (Blauwe Boomgaard Bij, een Osmia-soort), die in de VS wel  inheems is. Het is een relatief  hanteerbaar beest en het is een vreselijk efficiente bestuiver – een BOB-wijfje bestuift even goed als 30 honingbij-werkers.

Er zijn wel een paar kleine problemen.

De BOB is solitair. In haar eigen buis-huisje is ze enige koningin en werkster tegelijk.
Ze kruipt uit het buisje (een stengel of zo) waar haar moeder, die ze nooit zal zien, de eieren gelegd heeft, paart onmiddellijk met een mannetje dat er verder niet toe doet, zoekt haar eigen buisje, legt daar rond de acht eieren in en propt intussen het buisje vol met honing en nectar. Daarna zet ze een prop op het buisje (het is, technisch gesproken, een metselbij). Daarna gaat ma weg en dood – ze kan vier tot acht weken leven, maar omdat de amandelbloesem het maar twee weken uithoudt, leeft ze in een grote monoculture korter.
Een jaar later komen de jongen uit en herhaalt het verhaal zich. Voor het uitkomen van de jongen is een koele periode nodig. Daarom is de bij in Californie niet inheems.

De vraag was dus nu hoe je een solitaire bij in massaproductie kunt brengen.
Daartoe nam de grootste amandelboer van Californie, de Wonderful Orchards, bioloog Gordon Wardell in dienst. Na een uitputtende studie was de truc om de beesten te verwennen, voor zover dat in de Californische monocultures mogelijk is (het weer in Central Valley is in elk geval goed) en dan de nestbuisjes in de koeling te doen tot het moment waarop de nieuwe aanwas nodig is. Je moet het groot aanpakken en zorgen dat er per nest minstens één jong uitkomt dat in leven blijft en haar rol speelt. Liefst uiteraard meer dan een.
In het voorjaar van  2018 zou dat Wardell voor het eerst  gelukt zijn. Hij kon 128.000 BOB-sters loslaten en dat zou zijn baas 320 honingbijkorven gescheeld hebben.
De diertjes zouden 22 $cent per stuk gekost hebben plus wat overhead en het lijkt zelfs wat goedkoper dan een korf honingbijen kopen. Vooralsnog echter waren de beesten niet te koop en waren ze voor het eigen bedrijf bestemd.

Het klinkt allemaal uiteraard simpeler dan het is. Honingbijen hebben hun plagen, maar Osmia’s ook: muizen, vogels, schimmels en zelfs padden die geduldig bij de buisjes zaten te wachten.
Er is nog veel research nodig.

Echter, op het moment suprême zag Wonderful Orchards, na acht jaar onderzoek, op het laatste moment toch van het idee af. Het Scientific American-artikel van maart 2018 was toen al gedrukt.
In een later onlineartikel op www.scientificamerican.com/article/a-promising-backup-to-the-honeybee-is-shut-down/ corrigeert het blad de eerdere berichtgeving. Wonderful Orchards wil niet meer kwijt dan dat het de kosten en de reproductieve betrouwbaarheid van een en ander toch te onzeker vindt.

Een andere Amerikaan, Watts, vangt BOB’s in het wild en kweekt daarmee. Hij verkoopt wel en heeft een wachtlijst, hoewel bij deze methode de Osmia duurder is dan de honingbij.
Watts heeft de voorraad Osmia’s van Wonderful Orchards overgenomen.

Wonderful Orchards heeft de US Department of Agriculture en universitaire wetenschappers toegestaan op het terrein verdere research te blijven doen.

Europese boomgaardexploitanten gebruiken ook Osmiasoorten, maar krijgen veel makkelijker een hoge vermenigvuldigingsfactor omdat ze kleinere percelen hebben, minder gif spuiten en extra bloemrijke gewassen in hun boomgaard zetten).

De moraal
Als je een beetje antropocentrisch redeneert, vraag je je af of het niet beter zou zijn om de honingbij uit haar slavernij te verlossen. In Europa kon dat ook. Het is een goede vraag, maar voor het antwoord moet de Amerikaanse landbouw op zijn kop gezet worden.

Ondertussen gaat de BOB-aanpak, andersom werkend, mogelijk gewenste effecten krijgen. Als een amandelboer eigenaar is van zijn eigen BOB-sters, wordt hij misschien voorzichtiger met gif dan hij was toen hij zijn honingbijkorven huurde van de andere kant van het continent. En roeit hij misschien niet al zijn paardenbloemen (weet ik veel wat honing geeft) uit tussen de amandelbomen.
Wie weet voeden de Bob-sters de boeren nog op.

Onderzoek naar de toekomst van Schiphol

Onder de titel “Vlag, volkslied, vliegveld” bracht De Groene Amsterdammer op 01 augustus 2018 een artikel van Floor Milikowski. Het is te vinden op www.groene.nl/artikel/vlag-volkslied-vliegveld . Ik beveel iedereen lezing van het hele artikel aan.
Professionele informatie over Floor Milikowski is te vinden op https://nl.linkedin.com/in/floor-milikowski-2b579610 .

De Mainports voorbij
Op deze site is eerder een artikel verschenen over het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) ‘De mainports voorbij’ (zie Wat voegt groei Airport nog toe aan Brainport? Meer vluchten kunnen vestigingsklimaat ook schaden ). Dat rapport beschreef hoe het beleid Nederland Distributieland en het bijbehorende Mainportbeleid voor Schiphol en de Rotterdamse haven door de tijd achterhaald waren. Dat beleid dateert uit de jaren ’80 en is een tijd lang succesvol geweest, maar sinds die tijd is de wereld onherkenbaar veranderd. De distributiesector is al lang niet meer de grote trekker van de economie, aldus het RLI. Andere sectoren, zoals de Brainportregio Eindhoven en Amsterdam Internet Exchange, doen het economisch veel beter en behoren tot de nieuwe economische trekkers.
De oude Mainports moeten omswitchen van kwantiteit naar kwaliteit en zich dienstbaar opstellen aan de nieuwe economie, aldus het RLI.

Milikowsky beschrijft hoe dit tegen-zere-benen-schoppend advies ontvangen werd bij de officiele uitreiking. De honneurs werden waargenomen door secretaris-generaal Maarten Camps van het ministerie van EZ en directeur-generaal Mark Frequin van I&W. Schiphol was afwezig.
Een gemiste kans” sprak Frequin en “het buitenland lacht ons geweldig uit met dit advies” en “mijn middelbare schoolboek over vestigingsleer ging verder dan dit advies.” Waarmee, zegt Milikowski, het probleem in een notedop uitgelegd is – theorie van 30 jaar geleden geldt niet meer.

TNO en Erasmusuniversiteit
Ook TNO en de Erasmusuniversiteit meldden in 2010 (in Van Mainport naar Wereldstadhaven” in opdracht van Verkeer en Waterstaat) dat de toegevoegde waarde van de oude sectoren relatief veel minder was geworden dan die van de nieuwe sectoren.

Floris de Haan Erasmus Universiteit (deskundige vliegsector)

Floris de Haan van de Erasmus Universiteit (www.eur.nl/en/upt/about-erasmus-upt/staff/floris-de-haan ) zegt in het artikel van Milikowski dat het hub-model van Schiphol steeds meer onder druk komt te staan (analoog aan “het boren naar steeds kleinere gasbellen”), terwijl het geluid en de milieuschade steeds verder toenemen. De Haan: ”Een nationale luchthaven en een nationale luchtvaartmaatschappij worden ervaren als belangrijke symbolen. Ik zeg altijd, het is vlag, volkslied en luchtvaartmaatschappij”.
De afnemende onmisbaarheid van het symbool luchtvaartmaatschappij illustreert De Haan met het faillissement van Swissair en de Sabena. Voor de netwerken van de bijbehorende vliegvelden maakle dat flink uit, maar de onderliggende economieën hebben er weinig last van gehad. De samenwerking van de SAS en Lufthansa had grote gevolgen voor de hub-functie van Kopenhagen, maar met die luchthaven en de onderliggende economie gaat het goed.

Kritiek op recente Decisio-studie
Milikowski levert kritiek op de recente, voor de kabinetsformatie aangeleverde, Decisiostudie. Ze vindt dat er onjuiste CO2-prijzen en een onjuiste discontovoet gehanteerd is.
Deze Decisio-studie is daarna openbaar gemaakt en ging een eigen leven leiden. Oa drie van de vier, ten behoeve van Eindhoven Airport uitgebrachte, scenario’s lijken op deze studie gebaseerd.
Zie Scenariostudie rekent met 100.000 vliegbewegingen op Eindhoven .

Economische aspecten van Schiphol en de KLM
Slechts 32% van de reizigers op Schiphol (zegt Schiphol) was in 2016 op reis voor zaken, een congres of een studie. 46% ging met vakantie. De economische effecten van inkomend toerisme in Amsterdam (veruit de belangrijkste bestemming) beslaat daar slechts 4% van de economie.
Als men het criterium aanlegt dat Schiphol het Nederlandse vestigingsklimaat moet versterken en het land moet verknopen met de mondiale economie, kan bijna de helft van de vluchten worden geschrapt” aldus Milikowski.

Schiphol en de KLM hebben steeds meer conflicterende belangen, maar in praktijk is de eenheid nog groter dan de verdeeldheid. Beide zijn er vooral op gericht zichzelf in stand te houden. Gevolg is onder andere dat van de tien grootste luchthavens in de regio Schiphol de enige is, dat zijn tarieven heeft laten dalen tot de laagste van Europa. De havengelden (in 2016 €38 miljoen) zijn daarmee gedaald tot minder dan 10% van de totale winst. Meer dan de helft van de winst (in 2016 €197 miljoen) kwam uit consumentendiensten – en ook daar zit de klad in.
Van die winst (dus zowat €400 miljoen in 2016) ging in 2017 ruim 100 miljoen naar het ministerie, en ca 30 miljoen naar de gemeente Amsterdam (waar het nieuwe, progressieve College van b&W desalniettemin zeer kritisch is op Schiphol). Dat, en het groot verschil in deskundigheid, maakt dat velen zich de vraag stellen of de minister de baas is over Schiphol en de KLM, of omgekeerd.

Schiphol_(Shirley de Jong op Wikipedia)

Milikowski gebruikt in haar verhaal Walter Manshanden als belangrijke zegsman (www.neo-observatory.nl/netherlands-economic-observatory/walter-manshanden/ ). Walter Manshanden spreekt op zaterdag 25 augustus, 11.00 uur, op de BVM2-informatiebijeenkomst in Knegsel en heeft daartoe ook kennis genomen van de Eindhovense omstandigheden.
Het is zeer de moeite waard om hem te horen en om daarna in discussie te gaan. Iedereen is uitgenodigd!

 

Persoonlijke blootstelling aan roet meetbaar

Roet is een belangrijk soort luchtvervuiling. Er worden vaak medische problemen aan toegeschreven.

Hannelore Bové (Universiteit Hasselt en Leuven, nu FWO-onderzoeker, terrein roetmeting)

Er is in Nederland geen dekkend stelsel van roetmetingen. Meer der dan her staan er filters, die de lucht binnenzuigen en kijken hoe zwart het filter wordt. Maar daarmee weet je iets over de lucht nabij de filter.Dat zegt weinig over de lucht in je onmiddellijke omgeving.

Hannelore Bové heeft aan de universiteiten van Hasselt en Leuven Biomedische wetenschap (specialisme Bio-elektronica en Nanotechnologie) gestudeerd en is nu postdoctoraal onderzoeker. Ze heeft twee nieuwe, gepatenteerde technieken ontwikkeld om roet in de persoonlijke sfeer te kunnen meten.
Ze vangt roet op op een ondergrond en belicht de deeltjes met een laser, waardoor ze ondanks hun piepkleine omvang oplichten en geteld kunnen worden.

Roetdeeltjestelling met een laser (Hannelore Bové)

De KU Leuven heeft een leuke presentatie van Hannelore Bové gemaakt (waaruit bovenstaande stills afkomstig zijn). Zie https://nieuws.kuleuven.be/nl/2018/video-roet-de-onzichtbare-boosdoener#.W3BqSrl_10g.facebook .

Er bestaan nog geen wettelijke normen voor roet.

De meisjes van de Goede Herder

Het is normaliter niet mijn thematiek in deze blog, dwangarbeid van katholieke meisjes bij katholieke nonnen ten gunste van katholieke klanten. Het is een schandaal en de vrouwen in kwestie moeten alsnog een fatsoenlijke tegemoetkoming krijgen, en excuses.
Verder weet ik er niet meer van dan in de krant gestaan heeft, en dat is veel (oa vier volle pagina’s in de NRC). Daarom heeft mijn mening geen meerwaarde en ga ik er verder geen verhaal van maken.

Het voormalig klooster van de Zusters van de Goede Herder in Zoeterwoude in 1975 (foto van Erfgoedhuis Zuid-Holland), nu rustend in het Regionaal Archief Leiden)

Ik schrijf echter tussendoor wel eens een reisverhaal, en op deze site staat er een over een vergelijkbare zaak in Ierland. Men vond in Tuam in het Westen van Ierland een voormalige septic tank met de stoffelijke resten van heel veel kinderen van meisjes en vrouwen, die daar na een vermeende misstap terecht waren gekomen en voor (in dit geval) de zusters Bon Secours dwangarbeid moesten verrichten (meestal bekend als de Magdalena Laundries).
Mijn vrouw en ik hebben veel in Ierland gefietst en kwamen toevallig in Tuam terecht toen de vondst net gedaan was. Zie mijn verhaal De nonnen van Tuam.

De kinderen waren overigens een natuurlijke dood gestorven . Het waren er veel, maar de sterfte was in heel Ierland hoog. Het was in die tijd een ongezond land met veel arme mensen.
Het schandaal was het standpunt van de RK Kerk t.a.v. vrouwen omging en de manier waarop die kerk de toenmalige samenleving domineerde. Toenmalig, want er is veel ten goede veranderd in Ierland.
En het schandaal was de respectloze manier waarop de gestorven kinderen in de grond gestopt werden.
Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Bon_Secours_Mother_and_Baby_Home en https://en.wikipedia.org/wiki/Bon_Secours_Sisters  en www.irishtimes.com/news/social-affairs/tuam-mother-and-baby-home-remains-can-be-identified-1.3460016 .

Officieel onderzoek heeft bevestigd dat het zo gegaan is als in het verhaal geschetst, en dat het om bijna 800 kinderen gaat.

De Ierse premier Kenny heeft in 2017 namens Ierland zijn excuus aangeboden.

De Ieren zijn er nu vooral mee bezig om de dump alsnog tot een nette begrafenis om te  bouwen. Indien mogelijk moeten de stoffelijke resten geidentificeerd worden, waardig begraven worden en van een monument voorzien.

 

Nog 17 miljoen wachtenden voor u!

De journalist Sander Heijne, die voor De Correspondent en de Volkskrant schrijft, heeft een boek geschreven over de marktwerking in diverser sectoren van de Nederlandse maatschappij. Het boek is tot stand gekomen met medewerking van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en wordt uitgegeven door De Correspondent.

Samenvatting
Heijne definieert “wanneer de overheid de regie over een publieke sector geheel of gedeeltelijk overhevelt naar de markt, spreek ik over de introductie van marktwerking.”  Dat kanb zijn door verzelfstandiging – de aandelen blijven bij de staat – en door volledige privatisering – de aandelen worden verkocht aan private partijen.
Tussen 1989 en 2010 zijn er 186 Nederlandse overheidsdiensten verzelfstandigd en 63 geprivatiseerd.

Heijne bespreekt de posterijen en de Telecom, de kinderopvang, het spoor, de zorg en de elektriciteitsopwekking. Gezien de focus van deze beperk ik mij tot het spoor en de stroom. Een betrouwbaar en goed spoorwegnet is immers een conditio sine qua non voor de verduurzaming van Europa.

Achter al deze projecten doemt de ideologie van de kleinere overheid op.
Heijne schetst de geschiedenis. In den beginne hield Nederland zijn overheid klein. Riolen zijn pas vanaf bijv. medio 19de eeuw. Daarom ook was Nederland bijvoorbeeld traag met de aanleg en centralisatie van Spoorwegen, tot schade van de economie. Pas militaire noodzaak in WO I dwong die centralisatie af, waarna al snel bleek dat alle kleine maatschappijtjes van toen elkaar tot op het merg kapot hadden geconcurreerd.
Bij de crisis van de jaren ‘30 kwam in de VS de Keynesiaanse New Deal naar voren. Die vroeg om een centrale rol voor de overheid en kreeg ook in Nederland invloed. Na WO II leidde dat, volgens Heijne, tot een globale verdeling tussen overheid en particuliere sector waar mee te leven viel. In de mix zat voldoende kapitalisme en voldoende sociaal- en christemdemocratische solidariteit. Een spoorwegnet runnen, wegen aanleggen, een uitkeringssysteem opbouwen en de Deltawerken uitvoeren was voor de staat, gloeilampen maken voor de kapitalist.

De Friedmanstroming, tot politiek verheven door Reagan en Thatcher, en in Nederland door Lubbers en Kok, betitelde de overheid niet als de oplossing, maar als het probleem. Nederland moest als een bedrijf gerund worden, aldus de neoliberale ideologie, en de ‘ tucht van de markt’ zou er dan als vanzelf toe leiden dat de prestaties van de publieke sector zouden verbeteren en minder kosten.
Dit standpunt kreeg een enorme boost toen de Muur viel. Zie je wel dat het kapitalisme superieur is?

Elke discussie verstomde (op wat dissidenten na), men vroeg zich niet meer af waarom we eigenlijk ooit staatsbedrijven opgericht hadden en waarom een systeem, dat het van de communisten had gewonnen en dus blijkbaar zo slecht nog niet was, eigenlijk op de schop moest. Nee “de economische wonderdokters begonnen aan een operatie zonder eerst te kijken of de patient wel echt ziek was’. En de meeste ambtenaren en politici misten de kennis om de toestand van de patient voor en na de operatie te kunnen beoordelen. En meestal ook de wil om dat te doen. “Men doet maar wat” aldus Heijne.

Splitsing van de strooomvoorziening zou binnenkort moeten van de EU (aldus Brinkhorst van D66) – maar dat was niet waar en geen ander land in Europa is er toe overgegaan. Begrijpelijk, want de productie van kWh’s is prijstechnisch een casino, maar de distributie ervan is een stabiel verdienmodel. Maar het moest en het zou. Waarna de gemeenten en de provincies hun stroombedrijven verkochten aan RWE en Vattenfall – beide overheidsbedrijven maar dan buitenlands.

Het spoor is een vergelijkbaar verhaal. Er moest marktwerking komen en daartoe moest en zou het spoor gesplitst moeten worden in een vervoertak (nu de NS) en een infrastructuurtak (nu Prorail).
Daar is nadrukkelijk voor gewaarschuwd. Bijv. de commissie Wijffels (CDA, Rabobank): elke 30 sec gaat er een trein Utrecht CS in of uit. Het spoorwegnet in de Randstad is het drukste ter wereld en vraag de precisie van een Zwitsers uurwerk. De afstemproblemen bij concurrentie zijn niet te overzien. Op provinciale lijnen daarentegen ligt het veel simpeler, Daar kan bijv. Arriva wel makkelijk (aangestuurd door bijv. de provincie) treinen laten rijden. Een administratieve splitsing van vervoer en beheer was voldoende en juridisch toegestaan. Deutsche Bahn doet dat ook en, het verhaal wordt eentonig, DB nam Arriva over en overal, waar Arriva rijdt, rijdt een buitenlands staatsbedrijf.
Maar Wijffels was veel te behoudend en dus ging de splitsing op de meest neoliberale wijze door. Wetende dat in het enige andere Europese land Groot-Brittanie), wat deze splitsing ook doorgevoerd had, de prijzen drastisch stegen en de dienstregeling drastisch verslechterde.
Bij de splitsing kwam alles wat geld kostte bij Prorail terecht kwam, en alles wat geld opbracht bij de NS. Naar verluidt omdat men de NS naar de beurs hoopte te brengen, maar dat is later afgeblazen.
Zodoende zijn de winkeltjes op de stations van de NS (met een franchiseconstructie). Het personeel van Starbucks en AH to Go en zo staat op de loonlijst van de NS en zodoende is de NS, na McDonalds en Van der Valk, in aantal werknemers de derde horecaonderneming van Nederland.
De beoogde beursgang zou wel varen bij winst op korte termijn en die was met die winkeltjes en, bijvoorbeeld, de investering in Telfort beter gediend dan met de aanschaf van nieuw materieel. Want de reizigers, die konden niet anders en bleven ook wel in de oude rammelbakken rijden.
Heijne meldt nog meer sappige verhalen, zoals over de Fyra en de Ierse belastingontwijkingsconstructie, maar de ruimte ontbreekt om daar hier op in te gaan.

Nog het verhaal waar het boek mee opent. Waarom 10cm sneeuw het systeem al ontwricht.
Dat komt niet omdat er ijs onder aan de trein koekt en dat valt er, helaas, steeds precies tussen de wissels af. Dat verhaal is quatsch.

Wissel

Over die uitgebuite onderaannemers nog een verhaal.  Bij toeval bleek de Eefsche spoorbrug tussen Deventer en Zutphen los te liggen, met treinen eroverheen met 140km/uur. (Zie www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-brug-zat-los-de-trein-reed-door ). De monteurs van VolkerRail in geen velden of wegen te bekennen. De inspectie bracht de snelheid stante pede terug tot 30km/uur en VolkerRail kreeg ruim een ton boete. Maar, zeiden door Heijne geraadpleegde baanwerkers, dit is geen uitzondering, maar de norm. De monopolist Prorail knijpt zijn onderaannemers zo uit, dat regulier onderhoud onmogelijk is geworden.

Heijne is geen blinde anti-markt fundamentalist. Hij vindt dat de markt sommige dingen beter kan, maar dat de marktwerking voor sommige publieke taken ongeschikt is. En hij ziet ook de nadelen die vroeger bestonden.
Naar zijn mening moeten er vier vragen met ‘ja’ beantwoord worden, wil marktwerking kans van slagen hebben:
– Dienen de financiele prikkels het publieke belang?
– Betaalt de afnemer voor de eigen consumptie?
– Hebben zowel de afnemer als de aanbieder de mogeljkheid om elkaar de deur te wijzen?
– Spelen alle internationale deelnemers het spel volgens dezelfde regels?

Mijn reactie op het verhaal van Heijne
Op de eerste plaats: het is een goed boek. Lees het!

Ten tweede: ik ben het met Heijne eens dat Schiphol (hierboven niet genoemd) niet geprivatiseerd moet worden (zoals vroeger de KLM). De zeggenschap over Schiphol is van essentieel belang.

Schiphol_(Shirley de Jong op Wikipedia)

De economische rol van Schiphol echter wordt door Heijne overdreven. Die bestaat, maar heeft niet de bijna kosmische omvang die Heijne eraan toekent.

Heijne vindt terecht dat er iets gebeuren moet, maar schaadt die wens door alle politieke partijen over een kam te scheren. Het is voortdurend “de politiek” en “de politici”, en dat is niet positief bedoeld. Zijn meest politieke uitspraak is dat hij een zwevende kiezer is die alleen maar het stemadvies kwijt wil dat je niet moet stemmen op politici die een kleinere overheid en lagere belastingen willen.
Nu valt mijn partij, de SP, nadrukkelijk al vele jaren de ideologie van het neoliberalisme aan en heeft tegen elk van de ingrepen, waarover Heijne het heeft, krachtig geprotesteerd. Tegen de verzelfstandiging van de woningbouwverenigingen, tegen de privatiseringen, tegen de marktwerking in de zorg (waarover een grote campagne op touw gezet is), tegen de behandeling van de postbodes (waar de SP organisatiearbeid verricht heeft), tegen de verkoop van de elektriciteitsbedrijven (ik ben zelf nog betrokken geweest bij het protest tegen de verkoop van Essent), tegen de splitsing. De SP komt een maal bij Heijne voor als een van de soms radicale bewegingen in de rij van PVV tot DENK.

Heijne ziet daarentegen meer in massabewegingen. Hij noemt het verhaal van een groepje huisartsen en het verhaal van Hugo Borst en Carin Gaemers en de ouderenzorg, en PO in Actie. Dat zijn op zich prima acties en ze hebben een klein stukje van  de werkelijkheid verbeterd, maar niet het systeem als geheel. Dat vraagt toch echt om een politiek die een systeemverandering wil.

Sander Heijne bij de presentatie van zijn boek op 15 juni 2018 bij Van Piere in Eindhoven

Tijdens een promotieavond op 15 juni 2018 bij boekhandel Van Piere in Eindhoven kreeg ik er een hele discussie over met Heijne, die over de oude maar niet ouderwetse opvattingen gingen over de verhouding tussen een partij en een massa-organisatie. Het was bijna Lenin tegen de anarchisten. Heijne hield enige afstand. Er waren mensen in het publiek die het met me eens waren.

En de SP moet ook eens bij zichzelf te rade gaan hoe het kan dat ze keer op keer gelijk blijkt te hebben, en keer op keer dat gelijk niet in de openbare discussie krijgt.

 

 

Knegselbijeenkomst vliegveld op 25 aug

Er vindt weer een informatiebijeenkomst plaats over de toekomst van het vliegveld. Dit is de traditie van Knegselbijeenkomsten.

Op zaterdag 25 augustus
om 11.00 uur
in Zaal De Leenhoef,
Sterkselseweg 8a, Knegsel

In de eerste helft van de bijeenkomst praten mensen van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) u bij over diverse lopende processen. Dat zijn er nogal wat. Ook de Bestse wethouder Marc van Schuppen zal een deel van deze processen toelichten. Hij is er namens de randgemeenten bij betrokken.

In de tweede helft zal Walter Manshanden spreken, van Netherlands Economic Observatory. Dat is een landelijk bekend regionaal econoom, die vaak betrokken is bij studies over vliegvelden. Hij heeft meegewerkt aan de RLI-studie “De mainports voorbij” (waarover Schiphol des duivels was), en aan de second opinion over Zestienhoven.

Uiteraard is discussie mogelijk.