Een eigen energiebedrijf in De Meierij?

De vraag
Ik kreeg van Pierre van den Oord uit Boxtel de vraag “Ik lees in de Meierij dat er ideeën zijn om zelf een energiebedrijf in de gemeente Boxtel te starten. De positieve kanten ‘regie in eigen hand en dergelijke beweringen’ worden steevast genoemd. Graag wil ik van jou een compleet verhaal. De voors en tegens. De financiele kant enz.”.

De vraag volgt op een artikel in het Brabants Dagblad van 11 november 2020, waarin de grootste coalitiepartij PPA, en D66, in Sint Michielsgestel ‘een onderzoek willen naar het opzetten van een grootschalig energiebedrijf’ waarbij de PPA aanstuurt op ‘samenwerking met de buurgemeenten Boxtel en Vught’.
PvdA/Groen Links in Vught willen ook wel met een plan voor vijf windturbines en vijf hectare zonneveld.
Ook PvdA/GroenLinks en de SP in Boxtel hadden om een dergelijk onderzoek gevraagd, maar het College van B&W in Boxtel houdt de boot af. Althans, ‘Zelf grootschalige energie opwekken met windturbines en zonnevelden hebben we al eerder afgeraden’ (B&W van Boxtel) ‘Maar als wij als gemeente de juiste voorwaarden scheppen, kan een initiatiefnemer toch aan de slag. Dan kun je ook regelen dat inwoners ook kunnen deelnemen in zulke plannen en daar voor 50% in kunnen participeren en van kunnen profiteren.
Zie www.bd.nl/meierij/gestel-onderzoekt-gezamenlijk-energiebedrijf-met-windturbines-samen-met-boxtel-en-vught~a97116d0/ en www.ed.nl/den-bosch/pvda-gl-wil-gemeentelijk-energiebedrijf-een-miljoen-euro-winst-om-bijvoorbeeld-n65-schuld-af-te-lossen~a88e4289/ .

Ik beantwoord graag vragen. In dit geval een beetje moeilijker omdat mijn expertise vooral natuurwetenschappelijk is en niet juridisch en bedrijfseconomisch. Maar ik ga mijn best doen.

Rentabiliteit van hernieuwbare energie in Boxtel en de SDE+ – subsidie
Eerst de voor de hand liggende vraag of een zonnepark in Vught of een set turbines in Boxtel zelfstandig hun broek kunnen ophouden. De hamvraag is dus of je in Boxtel e.o. wind- en zonnestroom kunt maken voor een kostprijs die onder de marktprijs ligt. Het antwoord is nee. De groothandelsprijs van stroom is te laag (let wel dat de consumentenprijs veel hoger is. Dat komt vooral door toegevoegde belastingen.)
Hieronder een momentopname van de stroombeurs EPEX voor 23 en 24 november 2020, van uur tot uur. In de stille uren brengt het verkopen van stroom ca 3 cent/kWh op en in de vraagpieken rond de 6 cent/kWh.
Uiteraard zit er wel fluctuatie in de prijs (bijvoorbeeld als de winter zacht is, de olie en gas goedkoop, het hard waait en er weinig gebeurt vanwege Corona of allemaal andersom). Er zit een sterk overcapaciteit-effect in.

De groothandelsprijs van elektriciteit op 23 en 24 november 2020 op de EPEX

De kosten van windenergie in de buurt van Boxtel zaten in 2017 rond de 8 cent/kWh, zegt een studie van (toen nog) Ecofys voor de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA) (hieronder ligt Boxtel in gebied 4):

Uiteraard zit ook hier wel variatie in, maar de grosso modo is de boodschap helder dat de kostprijs van 1kWh in Boxtel momenteel niet gedekt wordt door wat je er voor krijgt in de markt.

Om toch hernieuwbare energie van de grond te tillen wordt er gesubsidieerd. De belangrijkste regeling is de SDE+ (tegenwoordig SDE++, maar dat maakt hier niet veel uit). De Rijksoverheid legt, vooral via die route, jaarlijks miljarden toe op de hernieuwbare energie. Politiek logisch zou zijn om aan die donaties in enigerlei vorm georganiseerde zeggenschap te ontlenen, en eigenlijk is de meest logische schaal voor een publiek energiebedrijf de nationale schaal.
Maar dat gebeurt niet – integendeel, het is met de Splitsingswet eerder omgekeerd gegaan en nu proberen brave gemeentebestuurders met micromiddelen een kruimeltje zeggenschap terug te veroveren.

In de aparte tekst enkele belangrijke kanttekeningen over kostprijzen van diverse vormen van elektriciteitsopwekking. Als je de NVDE-prognose in die tekst moet geloven, moet in Boxtel in 2030 en later zonder subsidie wind ongeveer quitte gaan spelen en voor zon is het onduidelijk.
Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=5591 .

Voorlopig staat of valt energie uit wind en zon in Boxtel, Vught en SintMichielsgestel dus met de SDE+-subsidie.
En om de verwerving daarvan door (in enigerlei vorm georganiseerd) duurzame energiebedrijf  aannemelijker te maken, zouden de drie gemeenten een efficiënte uitvoeringsorganisatie klaar moeten hebben staan die aan de voorwaarden voldoet en die goed genoeg werkt om bij voorkeur in de goedkope categorie te kunnen bieden.
Verder moet er nagedacht worden wat te doen als na 15 jaar de subsidie ophoudt en de exploitatie verder gaat. Dat moet oplosbaar zijn, want velen gingen u voor.

Wat is een Gemeentelijk Duurzame Energiebedrijf en heb je dat nodig?
De vraag blijkt makkelijker gesteld dan beantwoord. Er is een range aan antwoorden en de Meierijse politieke microcosmos geeft daar al een aardige indruk van.

Ik volg hier een studie van Primum “Iinzicht in de mogelijkheden van een lokaal duurzaam energiebedrijf bij windenergieprojecten”, te vinden op https://www.rvo.nl/sites/default/files/2013/09/mogelijkheden_lokaal_duurzaam_energiebedrijf_wind.pdf . Dat gaat weliswaar over windprojecten, maar de systematiek geldt even goed voor zonprojecten. Primum heeft een heldere stapsgewijze structuur en bevat veel llinks naar meer informatie. Er staat geen jaartal in de Primumstudie, maar aan de naam van de link te zien is het uit 2013.
Goede andere literatuur is “Verkenning meerwaarde Duurzaam Gemeentelijk Energie Bedrijf (DGEB)” van de gemeente Alphen aan de Rijn, te vinden op https://api1.ibabs.eu/publicdownload.aspx?site=alphenaandenrijn&id=d43770b1-bdd5-4d65-bbdb-fd2c0281293a .

In beginsel is een ‘lokaal duurzaam energiebedrijf’ niet meer dan een juridisch/organisatorisch vehikel dat de realisatie en exploitatie van een duurzaam energieproject door één of meerdere initiatiefnemers faciliteert’ aldus Primum. Dat klinkt als een containerbegrip en dat is het ook. En om rood aanlopende wethouders te sussen die ‘net Nuon/Essent  verkocht hebben’: het hoeft niet groot te zijn en het hoeft niet perse risicodragend te zijn.

Primum vindt het essentieel dat een Duurzaam Gemeentelijk Energie Bedrijf (DGEB) niet als doel op zich gezien wordt, maar slechts als middel. Dat is een essentiële vraag, over de beantwoording waarvan men het niet met Primum eens hoeft te zijn. Men kan ook om ideologische redenen het bezit van een productiemiddel (hoe beperkt dan ook) als een zelfstandig doel zien. Het is aan de lezer wat hij daarvan vindt.

Zonnepark in Smilde, op eigen grond en in eigen beheer van de gemeente Midden-Drente

Maar wat men daar ook van vindt, het heeft geen gevolgen voor het vervolg van de analyse. Ook een ideologisch wind- of zonnepark moet aan wetmatigheden voldoen.

Volgende vraag is wat men precies wil (meerdere antwoorden zijn mogelijk).

  • De lokale klimaatdoelstellingen halen?
  • De lokale werkgelegenheid verbeteren?
  • Een duurzamer imago van de gemeente?
  • Geld binnenhalen dat anders naar de energiecowboys gaat?
  • Een socialistisch gevoel hebben?

Het doel heeft invloed op de positie die men als gemeente kiest. Ook hier zijn weer meerdere antwoorden tegelijk mogelijk.

  • Initiatiefnemer en facilitator zijn
  • Voor communicatie en educatie zorgen
  • Grondeigenaar zijn
  • Afnemer van elektriciteit zijn
  • Financieel betrokken zijn, hetgeen kan
    • Zonder zeggenschap via een beleggingsfonds, een rentedragende lening, certificering van aandelen, via rentedragende obligaties  en via een garantstelling (risicovergoeding)
    • Met zeggenschap en dan heet het een Duurzaam Gemeentelijk Energie Bedrijf (DGEB). Dat kan als Stichting; Coöperatieve Vereniging; Maatschap, v.o.f. of c.v.; of B.V.  Het wordt, hoe dan ook, een rechtsvorm buiten het gemeentelijke apparaat. Gewaakt moet worden voor overtreding van de staatssteunregels.
Samenvattend overzicht uit de Primum-studie

De Primumstudie, die dit allemaal analyseert, is van vóór het Klimaatakkoord. In het Klimaatakkoord wordt 50% lokale participatie nagestreefd. Het Klimaatakkoord stelt geen eisen aan de vorm van de Participatie. Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=10733 en  www.bjmgerard.nl/?p=12483 .
In Primumtermen vertaald zou je die 50% desgewenst ook nog kunnen vertalen als een soort joint venture-achtige constructie.

De Vughtse PvdA/Groen Links willen dat de gemeente volledig eigenaar blijft van de opgewekte duurzame energie zonder aan te geven welke financiele techniek gebruikt wordt. (Die hoeveelheid duurzame energie is overigens beperkt, maar niet verwaarloosbaar: het Vughtse plan met 5 ha zon en 5 turbines à 3MW moet met de natte vinger ongeveer 135TJ (ca 37 miljoen kWh) per jaar opleveren en het totale energieverbruik van Vught was in 2018 1643TJ (zonder de autosnelweg). Het merendeel komt dus nog steeds van de oude energieleveranciers.).
Die 37 miljoen kWh zou de gemeente dit bedrag * 7 cent per kWh moeten opleveren en op papier is dat dus goed voor 2,6 miljoen per jaar. Bruto. De SDE+ gaat uit van een rendement rond de 10%, dus dat zou uitdraaien op ergens orde van grootte van een kwart miljoen per jaar winst.
De PvdA-Groen Linksmensen verwachten er een miljoen per jaar uit te kunnen halen. Ik zou die berekening wel eens willen zien.

Per sluitend slot van rekening
B&W van Boxtel hebben op zich gelijk dat men een hoop goed kan doen zonder risicodragend deel te nemen. Van afstand lijkt mij dat ze wat al te voorzichtig zijn. Het warmtebedrijf van Rotterdam als schrikbeeld nemen is wel erg buiten de Boxtelse verhoudingen.
En als de schrik voor het beheer over een stel windturbines en zonneparken te groot is, zou men ook nog kunnen kiezen voor een joint venture met een commerciële partij en/of een landelijke energiecoöperatie die 49% van de aandelen krijgt, of iets dergelijks.

Een plan als dat van PvdA-Groen Links in Vught moet, met de kletsnatte vinger, enige tientallen miljoenen Euro’s incidenteel kosten. Daarvan mag 80% vreemd vermogen zijn. Klinkt niet als per definitie onmogelijk.

Dit allemaal op voorwaarde dat de SDE+ – subsidie af komt.

En uiterard op voorwaarde dat Enexis kan aansluiten.

Boxtelse gemeenteraad eist maximale inzet Vion om overlast te verminderen

De aanleiding
De  Vion runt in Boxtel veruit de grootste slachterij van Nederland. Er worden dagelijks 20.000 varkens gedood.
Sinds jaar en dag domineert de milieuoverlast van dit proces Boxtel. Het stinkt naar kadavers en wat daarbij hoort, en er komt herrie uit het complex, en omwonenden werden ziek van de legionellabesmetting. Het bekende Groene Boekje van de VNG adviseert bij slachterijen een afstand van 100m van de poort tot de dichtstbijzijnde woonbebouwing, maar in Boxtel is dat maar 60m tot het appartementencomplex Stapelen.

Nu is de Vion met een, op zichzelf beperkte, reorganisatie bezig. Nu rijden er vrachtauto’s met halve varkens naar Scherpenzeel in de Gelderse Vallei, alwaar deze halve varkens verder uitgebeend worden. Vion wil dat uitbenen naar Boxtel halen. Voor het concern als geheel betekent dat een licht milieuvoordeel omdat er veel vrachtauto-bewegingen wegvallen, maar voor Boxtel betekent het een uitbreiding. Er komen onder andere 250 mensen meer te werken en daar horen, behalve meer vloeroppervlak, auto’s en Polenbusjes bij. Daar staan ook weer extra maatregelen tegenover, zodat de reorganisatie per saldo in Boxtel betrekkelijk weinig effect op de leefomgeving heeft.

Deze aanloop is in deze blog al eerder aan de orde geweest, zie www.bjmgerard.nl/?p=9213 .

Een kleine volksopstand
De kleine aanleiding leidde tot veel grotere ophef. Al de opgekropte boosheid over de sinds jaar en dag bestaande situatie kwam eruit: de milieuoverlast, de onwil van Vion om daar wat aan te doen, de legionella en de volgzaamheid van het gemeentebestuur, zijnde bevoegd gezag voor Vion.

Het pand van Vion

Het verzet bundelde zich in de actiegroep La Vie en Rose. Dat leidde tot een door ca duizend mensen ondertekend manifest en tot zo’n 40 a 50 zienswijzen.
De zienswijzen zeggen allemaal in uiteenlopende bewoordingen weinig over de feitelijke aanleiding, en veel over de bestaande situatie. Idem het manifest. Beide zijn juridisch  kansloos, omdat de beperkte uitbreiding per saldo weinig of geen effect heeft op de klachten. Politiek echter had het verzet veel kracht. Boxtel had er gewoon genoeg van.

Stankwetgeving over industriële inrichtingen
De stank, veroorzaakt door industriële inrichtingen (en dus niet van veehouderijen, dat is andere wetgeving)  wordt in eerste instantie gereguleerd met het Aktiviteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriele Regeling. De Vion is daarnaast ook vergunningplichtig.

Nadien aangepaste tekst: VION moet voldoen aan een vergunning uit 2013, welke op zijn beurt weer teruggrijpt op een vergunning uit 2009.

(Eerder in deze blog is geschreven over Coppens Diervoeders in Helmond, waar maatschappelijk verzet uiteindelijk bovenwettelijke maatregelen afgedwongen heeft die het stankprobleem grotendeels of geheel opgelost hebben. Daar was nog sprake van een binnen de branche afgesproken Bijzondere Regelgeving, waarin o.a. de Best Beschikbare Technieken benoemd werden. Die bestond toen ook voor de vleesindustrie, waaronder slachterijen. Per 1 jan 2016 zijn deze Bijzondere Regelingen opgeheven en opgegaan in het Activiteitenbesluit – ‘opgegaan’ kan hier gelezen worden als ‘verdwenen’. Wat er op deze site over het onderwerp geschreven is over Coppens was toen waar, maar is nu achterhaald.)

Opstelplaats van de veewagens. De werkzaamheden dienen de bouw van een overkapping

Het Activiteitenbesluit krijgt pas werkingskracht als de geurhinder onaanvaardbaar is, en die is pas onaanvaardbaar als het bevoegd gezag zegt dat het onaanvaardbaar is. Daarvoor bestaan geen landelijk vastgestelde, vaste normen, al kan het bevoegd gezag natuurlijk niet zomaar elk wissewasje onaanvaardbaar noemen.
Onder een dergelijk oordeel moet een zekere mate van objectivering liggen, want anders valt er niet te handhaven. Dat betekent een vorm van beleid, maar Boxtel heeft geen geurbeleid, zoals de provincie Noord-Brabant en de gemeente Helmond dat wel hebben.

Het politieke proces
Vandaar dat de Boxtelse actie zich erop richtte om het bevoegd gezag (dus B&W van Boxtel) het ‘onaanvaardbaar’ te laten uitspreken. Dat is voortreffelijk gelukt. Na overleg tussen Vion en B&W stemde Vion in met een onderzoek naar de Best Beschikbare Technieken en aangescherpte procedures. Deze toezegging is in het eerdere artikel www.bjmgerard.nl/?p=9213 verwerkt. “We willen een Vion die niet meer stinkt” is, kort samengevat, de politieke wens.

Naar aanleiding van de commotie, het manifest met zijn duizend ondertekeningen en de tientallen zienswijzen nodigde interim-burgemeester Naterop van Boxtel de actiegroep La Vie en Rose uit voor een gesprek (op 1 juli). De actiegroep nodigde mij uit om mee te gaan als adviseur.

Het was een goed gesprek. Naterop werd vergezeld door een juridische engel aan zijn linkerzij en idem aan zijn rechterzij, maar dat werkte wel goed.
De gang van zaken werd gesplitst in een beperkte juridische proces rond de lopende vergunningaanvraag, waarin de gemeente nauwelijks speelruimte had, en een ruime politiek-bestuurlijk proces waarmee veel bereikt kon worden. Aldus Naterop.
Naterop zei dat B&W er bij Vion aan de tafel redelijk stevig in zaten, en dat Vion oprecht bereid zou zijn de stank en de andere maatschappelijke problemen aan te pakken (van het bromgeluid van de machinekamer via de verkeersbewegingen en via het dierenwelzijn tot de migrantenbelangen). Dat zou verder gaan dan alleen wat juridisch afdwingbaar was: ook “een dringend moreel appel”, aldus Naterop. Er was nu ‘momentum’ en de beperkte aanleiding werkte nu als een soort hefboom om het grotere probleem in beweging te krijgen.
De Vion heeft ingenieursbureau Witteveen en Bos opdracht gegeven tot een geuronderzoek. Naterop deed voorzichtig over de termijn, maar dacht zelf aan iets van een half jaar.
Vion gaat een klankbordgroep opzetten. Mijn advies aan La Vie en Rose was om daar in te gaan zitten, als aan basale voorwaarden voldaan was.

Er heeft zich in de loop der jaren nogal wat wantrouwen opgebouwd, en dat is niet meteen weg.
De gemeenteraad zag graag een duidelijke stok achter de deur. Dat leidde tot een motie waarin, na een aantal logische overwegingen, uitgesproken werd:

            Verzoekt het college:

Als huidige onderhandelingen niet tot resultaat leiden, die maatregelen binnen haar juridische mogelijkheden te nemen die nodig zijn om overlast te beëindigen en VION te sommeren de best beschikbare technieken te gebruiken om de overlast aan te pakken.

De motie is op 02 juli 2019 raadsbreed aangenomen. Zie:

Hydrobusiness BV en de Legionella
Bij de Vion komt veel afvalwater vrij met biologische restanten. Vroeger probeerde de Vion dat zelf te behandelen, maar dat ging alsmaar fout. In 2015 heeft een consortium, dat opereert als Hydrobusiness BV, de zuivering op biologische basis gezet (meer info bijvoorbeeld op https://www.unica.nl/referenties/%E2%80%9CDe-beste-oplossing-is-steeds-weer-anders%E2%80%9D

De afvalwaterbehandelaar van Hydrobusiness

Hydrobusiness BV is onderneming, die op het terrein van de Vion staat en werkt met afvalwater van Vion, maar desalniettemin geheel zelfstandig is. Het bedrijf heeft zijn eigen vergunning en is bijvoorbeeld geen mede-opdrachtgever van Witteveen en Bos.
De vraag in het gesprek met de burgemeester was dan ook in hoeverre deze toezeggingen kon doen over Hydrobusiness. Wat als Hydrobusiness ook een stankbron was?
De burgemeester deed geruststellende uitspraken, maar geheel duidelijk werd het niet.

Op 6 september 2018 stond er een klein bericht in het Eindhovens Dagblad (https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/6480/pages/32 ) , en daarna op 22 september een groot  bericht ( https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/6565/articles/782127/2/1 en https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/6565/pages/52 ), over de toename van de Legionella in Brabant. In 2017 waren er 123 zieken, waarvan er 11 overleden waren.
Nieuw was dat biologische zuiveringsinstallaties besmettingsbronnen waren. Dat verbaasde iedereen, want tot dan toe was het niet bekend dat dat kon. Dat er Legionella in de prut zat was wel bekend, maar die prut werd niet verneveld en hoe kon die Legionella dan in de omgeving terecht komen? Toch kon het en er zijn 209 van dit soort inrichtingen in Nederland. Het RIVM doet sinds november 2018 onderzoek, looptijd onbekend.

Hydrobusiness BV was een van de bronnen. In 2016 en 2017 (dus eigenlijk vanaf de start van de onderneming) zijn er in Boxtel 14 mensen ziek geworden, waarvan vijf dezelfde bacterie hadden als die in de prut van Hydrobusiness BV. Het bedrijf schrok zich lam en reageerde vervolgens adequaat door de bassins af te dekken. Vooralsnog provisorisch met een soort partytent. Het is geen porem, maar het lijkt te werken. Er zijn geen nieuwe gevallen meer gerapporteerd.

De provisorisch afgedekte bassins (een partytent-achtige constructie met spanbanden).. Het is geen porem, maar tot nu toe lijkt het te werken.

Ook de biologische waterzuivering van Rendac in Son (de voormalige ‘destructor’) bleek legionella te verspreiden. Dat bleek bij een onderzoek naar aanleiding van Boxtel. In de regio Son-Eindhoven Noord zijn vanaf 2013 acht mensen ziek geworden van hetzelfde type legionella-besmetting en die komt, volgens GGD en RIVM,  waarschijnlijk uit het bassin van Rendac. Een van de acht is overleden. Ook hier hebben maatregelen nieuwe besmettingen voorkomen.

Er is geen verwijtbaarheid. Het was onbekend dat het probleem bij biologische waterzuiveringen bestond, er zijn geen regels overtreden en bij ontdekking is adequaat opgetreden.

Soms heb je gewoon pech.

De luchtkwaliteit in Boxtel – update 21 okt en 16 november 2016

Update – 2:
Het College van B&W van Boxtel heeft antwoord gegeven op onderstaande vragen. Het lijkt een alleszins redelijk antwoord.

De eerste vraag ging over stedelijke distributie, digitaal bestelde pakjes bezorgen, etc, liefst ook om mensen in te schakelen met afstand tot de arbeidsmarkt. Het antwoord lijkt me welwillend, maar om het goed te kunnen beoordelen moet je de lokale situatie kennen, en die ken ik niet goed genoeg.

De tweede vraag of het Luchtkwaliteitsplan uit 2011 niet eens ge-updated zou moeten worden vanwege alle ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar. Die updating is toegezegd voor 2017, en alle relevante zaken worden er in meegenomen. Dat is prima.

De derde vraag ging over houtstook. B&W willen meelopen in het spoor van de Vereniging van Nederlandse  Gemeentes (VNG). Dat is op zich een logische keuze van B&W, maar ik kan niet goed overzien wat de inspanningen van de VNG waard zijn. Ik heb die de laatste maanden niet gevolgd.

Update – 1:

Naar aanleiding van de lezing heeft de Boxtelse SP schriftelijke vragen gesteld aan het College van B&W. Ze vragen om het Boxtelse luchtkwaliteitsplan uit 2011 (in die tijd een goed standaard-plan) te evalueren en te updaten, omdat er sinds die tijd het nodige gebeurd is, oa het digitaal winkelen en navenant bezorgen, de hogere maximum snelheid op de A2, de ontwikkelingen in de landbouw en recente publicaties over houtstook.
De vragen zijn hier te vinden.

——————————–

Verschillende Boxtelse organisaties op duurzaamheidsgebied hebben de Duurzame Week Boxtel georganiseerd. Ze hadden mij via Milieudefensie gevraagd om in die week (donderdag 6 oktober 2016) een lezing in de Bibliotheek te houden over de Boxtelse luchtkwaliteit. Een eervolle vraag.

De presentatie is te vinden, vanwege de omvang van het bestand in twee delen, –> lezing-duurzame-week-boxtel-06-okt-2016-helft-1 en lezing-duurzame-week-boxtel-06-okt-2016-helft-2.

Ik heb mij in mijn lezing beperkt tot stoffen in de atmosfeer, die toxisch zijn voor de mens, dus tot de volksgezondheidsaspecten. Daarin moeten verschillende vormen van onderscheid worden aangebracht: naar schaalgrootte (Boxtel zelf en het grotere geheel), naar soort vervuiling, tussen meten en berekenen, tussen normen en adviezen.

Voorbeeld-concentratieopbouw van luchtvervuiling bij een stad
Voorbeeld-concentratieopbouw van luchtvervuiling bij een stad

In een dorp als Boxtel, dat relatief ver van grote steden ligt, wordt de luchtvervuiling vooral bepaald door de regionale achtergrond.  Daarbovenop komt een, niet zo hoge, Boxtelse blauwe bobbel, de rode piek moet je zien als de A2 en de gele als de grotere wegen door Boxtel.
De blauwe bobbel bevat verwaaide uitlaatgassen binnen Boxtel, vee-
teelteffecten (Boxtel was een station in het VGO-onderzoek van
Heederik), houtstook door huishoudens en andere huishoudelijke lozingen, en industriele fijn stof-lozingen.
De Nationale Emissie registratie noemt vier Boxtelse bedrijven, samen goed voor ruim 46 ton PM10: Van Oers, Van Oerle-Alberton, Vion Boxtel en Van Geel Systems metaalwarenfabriek. 46ton is ongeveer 1% van de totale Brabantse PM10-lozingen – die overigens verhoudingsgewijze hoog zijn.

Een piek zie je op de plattegrond vooral als een piek bij ultrafijn stof en roet. Dit plaatje uit Rotterdam voor het verschil tussen PM10 en roet (EC) is illustratief:

Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam
Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam

De meest directe relatie tussen een milieuhygienische handeling en een zichtbaar resultaat binnen de bebouwde kom krijg je als je iets aan roet doet. Dus aan auto’s en houtstook door amateurs.
De Boxtelse roetkaart ziet er als volgt uit:

Roetkaart van Boxtel. 2014, Atlas voor de Leefomgeving en RIVM
Roetkaart van Boxtel. 2014, Atlas voor de Leefomgeving en RIVM

Tot slot heb ik met de aanwezigen over mogelijke praktische stappen gepraat, die Boxtel alleen of samen anderen zou kunnen zetten:

  • versnelde modernisering wagenpark (elektrisch rijden, hybride of Euro6)
  • meer fiets en OV, bijv. via collectief vervoer naar Boxtelse bedrijven op Ladonk
  • meer planmatigheid in de distributie van goederen
  • een lagere maximum snelheid op de A2 (heeft de gemeente al vergeefs geprobeerd)
  • werk mee aan een kleinere en ecologisch meer verantwoorde veehou-
    derij
  • actie tegen open haarden
  • het Boxtelse Luchtkwaliteitsplan is goede standaard, maar dateert al weer uit 2011. Het zou geupdated kunnen worden.

Tenslotte: ik heb voor Boxtel een handleiding gemaakt hoe om te gaan met visualisatie-programma’s van de luchtkwaliteit als de viewer van het NSL en de Atlas voor de Leefomgeving. Die kan men vinden –> handleiding-voor-het-lezen-van-gevisualiseerde-bestanden-met-luchtkwaliteitsgegevens_okt2016

Energieneutraal Boxtel: goede intenties, onzekere plannen

De SP-fractie in PS heeft twee keer een werkbezoek aan Boxtel gebracht om bijgepraat te worden over de duurzame energieplannen. Eerst over de algemene lijn en daarna over het biomassaplein. De gemeente voelt zich erfgenaam van de Kleine Aarde en vindt dat daar grote ambities
bijhoren.

Maar kan dat, Boxtel ècht energieneutraal in 2040? En is Nederland ècht energieneutraal als alle gemeenten energieneutraal zouden zijn?

Nederland is meer dan de som der gemeenten
Boxtel is 0,18% van Nederland en evenredig goed moeten zijn voor 6,0PJ. In praktijk is Boxtel goed voor de helft, nl 2,83PJ. Een aantal centrale
diensten worden niet aan Boxtel toegerekend.
De som van alle gemeenten is dus niet Nederland, tenzij (bijvoorbeeld) de gemeente Haarlemmermeer Schiphol erbij pakt en (bijvoorbeeld) de gemeente Utrecht het spoorwegnet. Uiteraard is het niet realistisch om dat te verwachten.

Wat Boxtel wil en wat Boxtel realiseert
Boxtel wil in 2020 op ca 25% energieneutraal zitten en hoopt dat de technische vooruitgang daarna meehelpt om voor 2040 de rest te halen. Daar zit iets in: er is bijvoorbeeld nog veel winst te verwachten in het rendement van zonnepanelen.

De gemeente is slechts baas over zijn eigen 2% van het energiebudget. De rest van de taak ligt dus bij anderen, zoals de woningbouwvereniging Sint Josef of de Boxtelse bedrijven. Dwang is niet mogelijk. De gemeente moet het hebben van overreding, vergezeld van subsidie.

Op zich kan er wel wat op woninggebied Dat is vooral in de bestaande bouw van belang, want veel nieuwe woningen worden er niet gebouwd. Een beter energielabel voor een flink deel van de bestaande bouw klinkt voorstelbaar. Of het werkelijk kan, wordt niet doorgerekend.

Daarmee is de grootste zwakte van het Boxtelse beleid genoemd. Er wordt te weinig gerekend. Of het nu gaat om “energieproductiefaciliteiten” die 20% van de energie van de woningvoorraad moeten gaan opwekken, of dat het gaat om een warmtenet dat de afvalwarmte van het datacentrum van de Rabobank nuttig moet gaan verspreiden, er zijn geen cijfers en geen business modellen. De teksten zijn ambitieus, maar te vrijblijvend ten aanzien van de uitvoering.

Idem het biomassaplein. Men vindt op de site van de gemeente Boxtel nergens een kwantitatieve doelstelling. Als men de inmiddels failliete onderneming TripleE moet geloven (ca 570 ton vers snipperhout per jaar, aangevuld met ongeveer het tienvoudige van Staatsbosbeheer e.a.), dan kan het snipperhout ongeveer goed zijn voor 1,5% van het huidige Boxtelse energiebudget.

Conclusie
De conclusie is dat Boxtel geprezen moet worden voor zijn inzet, maar misschien wat minder woorden en wat meer berekeningen en bedrijfsplannen zou moeten produceren

(dit verhaal is een samenvatting. Het volledige verhaal is te lezen op –> Energieneutraal Boxtel

Link naar eerder artikel Boxtel, biomassa.BMF

Boxtel, BMF, biomassa

De studie van wat er in Brabant aan opvattingen bestaat over biomassa heeft mij tussen twee vuren geplaatst (als ik mij deze enigszins morbide beeldspraak veroorloven mag).

Aan de ene kant de opvattingen van de gemeente Boxtel die wellicht meer willen dan kan en/of dan wenselijk is, aan de andere kant de organische landbouw, tot op zekere hoogte ondersteund door de BMF, die meent dat er helemaal niets mogelijk is, dat het organische stof-gehalte van de bodem al jaren daalt, en dat elk afgeknipt twijgje terug de grond in moet.

Ik zit er ergens tussen in. Naar mijn mening kan er best wel wat op biomassagebied, ook als je geheel politiek correct eerst zorgt voor voedsel en medicijnen voor mens en dier en voor het onderhoud van de bodem. Er blijft iets over om te verdelen over grondstoffen en biobrandstof, maar hoeveel precies en op basis van welke politieke prioriteiten je dat overschot wilt verdelen, daar durf ik op dit moment geen uitspraak over te doen.
Hier hoort een grondig onderzoek naar gedaan te worden door niet-direct belanghebbenden, gevolgd door een debat in Provinciale Staten. Het onderwerp is er belangrijk genoeg voor.

Dit verhaal is te lang om hier af te drukken. Als u het wilt lezen, Continue reading Boxtel, BMF, biomassa