Regionaal Water en Bodemprogramma – mooi plan, terugtocht wordt al voorbereid

De vraag naar voldoende en bruikbaar water en een vitale bodem wordt steeds groter en de toestand van ons milieu en ons klimaat verandert snel.
Hierdoor zal op een andere manier met ons water- én bodemsysteem moeten worden omgegaan. Daartoe een nieuw provinciaal  programma,  het Regionaal Water en Bodem Programma 2022-2027 (RWP).
Doel van het RWP is zorgdragen voor veilig, schoon en voldoende water en een vitale bodem in de provincie Noord-Brabant.

Het provinciale Regionaal Water en Bodem Programma 2022-2027 is in bespreking gegaan. De eerste aanzet (nu nog de Contouren) was op 29 januari 2021 aan de orde in de themavergadering Natuur en Milieu van Provinciale Staten (PS) en ontving voorafgaand geschreven bijdragen van o.a. de waterschappen en de Brabantse Milieu Federatie (BMF).
De afkorting is RWP omdat het landelijk RWP is (zonder de B van Bodem), en op de keper beschouwd staat er inderdaad weinig nieuws over de bodem in. Dus RWP.
Dit wordt meegenomen in het formele Ontwerp-RWP dat in maart 2021 door GS vastgesteld wordt en dan de inspraak in gaat. Eind 2021 wordt het definitieve programma vastgesteld en op 1 jan 2022 werkt het.
Het RWP is te vinden op www.brabant.nl/actueel/nieuws/water/2021/nieuw-programma-water-en-bodem-in-de-maak . Het maakt deel uit van een pakket met een ook een korte PlanMER, een Financieel Kader, een brochure met alleen maar mooie plaatjes en een Statenmededeling. Maar de rest van het pakket is hier niet te vinden (desgewenst verstrek ik het).

Het RWP lost het Provinciaal Milieu en Water Plan 2016 – 2021 af. Ik heb daarover toen waarderende woorden gesproken ( www.bjmgerard.nl/?p=1351 ).

Foto Bernard Gerard, 31 jan 2021, vrij over te nemen met vermelding www.bjmgerard.nl
Ondergelopen weiland in Hooijdonk, tussen Nederwetten en Breugel. Dit is een voorbeeld van wat te weinig gebeurt, namelijk water dat niet snel afgevoerd wordt en de kans krijgt om in de grond te zakken. Vooral daarom verdroogt Brabant, want op zich valt er genoeg regen.
De keerzijde zijn uiteraard beperktere mogelijkheden tot agrarisch gebruik.

De Kader Richtlijn Water (KRW)
De KRW is Europese regelgeving die door alle lidstaten wettelijk is verankerd. Het planstelsel in Nederland is daarvan afgeleid, en bestaat uit een Nationaal Water Programma op rijksniveau, Regionale Water Programma’s op provinciaal niveau en waterbeheerprogramma’s op waterschapniveau. Het doel van de KRW is dat uiterlijk in 2027 al het water in Europa schoon en gezond is. De KRW kent drie planperiodes: 2009-2015, 2016-2021 en 2022-2027. Dit planstelsel inclusief Europese regelgeving voor het waterbeleid wordt onverkort overgenomen in de nieuwe Omgevingswet. De zesjarige planperiode van het RWP volgt direct uit de KRW.

Europese milieuwetgeving is vaak goed en ook hier dwingt Europa Nederland tot het goede. Als op de deadline niet aan alle eisen voldaan is, kunnen er boetes volgen. En omdat geen enkel Brabants water momenteel aan de KWR voldoet, omdat alle laaghangend fruit al geplukt is, en omdat niet duidelijk is of Nederland zich er straks onderuit kan sjoemelen, knijpt men hem behoorlijk. Er zou in 2027 een boete kunnen komen en die  boete komt dan in eerste instantie bij de regering terecht, maar die zou hem kunnen doorschuiven naar de provincie in kwestie afhankelijk van de omstandigheden.
Brabant sorteert al voor op de schuldvraag (kan Nederland onder die boete uit, ligt het aan ons?) en dat gebeurt vooral in de Statenmededeling die het Contourendocument vergezelt. Tussen de regels door lees je dat GS (Gedeputeerde Staten, zoiets als van B&W in de gemeente zijn) eigenlijk niet gelooft dat Brabant de KRW haalt. In de commissiebespreking werd het woord ‘dossiervorming’ al gehoord.

De wijzer geeft in de stoplichtmethodiek aan hoever de provincie is met de vijf hieronder genoemde doelen.

Nu  moet gezegd worden dat enig politiek mededogen (niet te veel) op zijn plaats is. GS hebben te maken met een groot aantal  beleidsstukken en bijbehorende instanties – de vaccinatiecampagne tegen Corona is er niks bij.

En belangrijke wetgeving zit bij het Rijk, zoals de Nitraatrichtlijn en de handhaving daarvan (GS heeft in 2016 een doorwrochte juridische studie uitgebracht wat de provincie op dat moment juridisch wel en niet kon, zie www.bjmgerard.nl/?p=3336 ). Veel zit bij het Rijk en bij het Rijk zitten VVD en vooral CDA die uiterst boervriendelijk zijn.
Teveel politiek mededogen is bij het huidige rechtse College van GS ook niet op zijn plaats, want dat College wil de landbouw zelf ook niet hard aanpakken op onderdelen waar ze dat wel zelf kan.

Overigens somt ook het Financiële Kader nogal wat onzekerheden op. Het beschikbare budget, €68 miljoen voor zeven jaar, is er daar een van. Mogelijk komt daar geld bij uit cofinanciering, bijvoorbeeld Europees.

Systematiek in de KRW om de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te beoordelen

De KRW gaat over de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater (zie schema hierboven) en over de kwantiteit (zie bijvoorbeeld www.bjmgerard.nl/?p=13951 ). Beide zijn onvoldoende.

Het Project Schoon Water, een belangrijk provinciaal middel om de waterkwaliteit te beschermen, dat in 2020 afliep en geëvalueerd moest worden, gaat door, werd in de zitting gemeld.

Het contourendocument signaleert:

“De kwaliteit van het oppervlaktewater (fysisch, chemisch en biologisch) in onze provincie is niet op orde. De diversiteit en concentraties van antropogene stoffen (PFAS, microplastics, industriële stoffen, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, etc.) nemen daarnaast toe. Het diepe grondwater is nog steeds schoon, maar staat in toenemende mate onder druk. Klimaatverandering leidt tot een extra urgentie, omdat waterkwaliteit beïnvloed wordt door droogte, extreme neerslag, watertemperatuur en het (extra) gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Er is inmiddels sprake van structurele droogte en verdroging in grote delen van Brabant en de huidige waterhuishouding heeft grote effecten voor landbouw en natuur. Er valt in Brabant genoeg regen om het ondiepe grondwater te voeden, maar het ont- en afwateringssysteem in landelijk en stedelijk gebied is onvoldoende ingericht op het vasthouden van water.

De watervraag voor drinkwater, landbouw en industrie neemt toe. In dit licht is het relevant dat een groot deel van het drinkwater wordt gebruikt voor laagwaardige toepassingen als toiletspoeling. Zowel in het oppervlaktewater, als in het grondwater zien we dat de voorraden afnemen.

Op korte termijn raken droogte en verdroging vooral de natuur en biodiversiteit en de landbouw. Op langere termijn ontstaan effecten op industrie, leefbaarheid en mobiliteit en is de trend dat er een structureel tekort zal ontstaan.”

De vijf doelen van een veerkrachtig watersysteem

Doelen
Als je optimistisch ingesteld bent en aanneemt dat de diverse praktische problemen opgelost worden, en als je dus gewoon kijkt naar wat de ambtenaren voorstellen die de Contourennota geschreven hebben, en wat Witteveen en Bos in de PlanMER zeggen, staat er een verhaal dat je positief kunt uitleggen.
Het is een soort kaderverhaal met vijf doelen waar niets mis mee is (voldoende water, schoon water, waterveiligheid, vitale bodem en klimaatadaptatie), maar waarvan de uitwerking schetsmatig is.
Bij bijvoorbeeld het doel ‘Voldoende grondwater’ horen zes subdoelen en zeven stuks aanpak die er als volgt uitzien:
Twee subdoelen als voorbeeld:

  • Voldoende grondwater voor de natuur
    De grondwaterstanden in en rondom de 97 natte natuurparels/N2000 gebieden zijn voldoende voor behoud en herstel van de natuurdoeltypen.
  • Voldoende grondwater voor beken en kreken
    De watervoerendheid van alle oppervlaktewaterlichamen(zoals beken en kreken) past bij het watertype.

Het eerste subdoel is goed en concreter dan gemiddeld, het tweede is bovengemiddeld abstract.

Zo ook twee stuks aanpak als voorbeeld:

  • Verminderen beregening landbouw en grondwateronttrekkingen
    Bestuurlijke afspraken beregening en onttrekkingen, indien nodig beperken vergunning ruimte.
  • Waterbesparing en terugdringen laagwaardig gebruik van drinkwater en bij industrie
    Waterbesparende maatregelen en innovatieve oplossingen
    Vergroten van bewustzijn watergebruik bij bewoners en ondernemers  

Dat is allemaal natuurlijk waar, maar de echte vraag is ‘wat ga je nu doen?’ Stapt iemand nu bij de zinkfabriek naar binnen en eist dat Trafigura niet langer hoogwaardig grondwater uit de diepte oppompt?
Zoiets zou je eigenlijk willen lezen, maar uiteraard zal het antwoord zijn dat dat nog komt. De uitwerking van de doelen bepaalt het uiteindelijke succes.

In elk geval, zeggen GS in de Statenmededeling, is het provinciale beleid om geen nieuwe grondwateronttrekkingsvergunningen meer af te geven.

Ambities
Witteveen en Bos benoemen in de PlanMER vier denkbare alternatieven, die men kan lezen als oplopende ambities.  

Op enkele belangrijke aspecten leiden die tot de volgende prestaties:

GS kiezen niet expliciet voor een alternatief/ambitie.
GS wil concreet de tweede helft van de €68 miljoen inzetten tegen de verdroging van 8700 hectare binnen en 27000 hectare buiten verdroogde natte natuurparels. Daarvan zijn er 97 in Brabant, maar onduidelijk is of genoemd aantal hectares genoeg is voor alle 97 gebieden.
De hectares zijn in elk geval concreet.
In een veel waziger formulering zeggen GS dat ze ‘in de zones rondom de 14 stikstofgevoelige N2000-gebieden en in de gebieden met forse water- en klimaatopgaven tempo willen maken in het behalen van de doelen uit de KRW, het realiseren van het Natuur Netwerk Brabant en de instandhoudingsdoelen N2000 (o.a. stikstofreductie) en tevens werken aan een klimaatrobuust Brabant.’

Het klinkt een beetje als alternatief 3 met een vaag plusje.

Voor minstens alternatief 3  lijkt overigens binnen PS breed steun te bestaan, was mijn indruk uit de reacties tijdens de bespreking.

De waterschappen
De meest uitgesproken positie is die van de waterschappen. In een gezamenlijke lobbybrief aan PS stellen ze concrete maatregelen voor (een stuk concreter dan die van de provincie) om meer water vast te houden (waardoor het kan infiltreren).

De spanning tussen de provincie en de waterschappen kwam ook al in het Refrescodossier naar voren (zie www.bjmgerard.nl/?p=12423 en  www.bjmgerard.nl/?p=13469 en www.bjmgerard.nl/?p=13887 )

Gevolg is ‘dat niet alles overal meer kan’, een onschuldig zinnetje met een omineuze strekking.

In peilgestuurde gebieden (gedraineerd) moet het grondwater 10cm hoger komen te staan en op de hoogste delen van de hellende zandgronden moet dat minstens meerdere decimeters zijn (zonder dat dit tot ‘grootschalige’ wateroverlast leidt). Op de meest kritische plekken komen klimaatbuffers. Er wordt maximaal water uit de kanalen aangevoerd en de stuwen staan als regel dicht.
Alle nieuwe verhard oppervlakte vanaf 500m2 moet vanaf 01 april 2021 worden afgekoppeld. Na een overgangssituatie mag ook bestaand verhard oppervlak niet meer versneld afvoeren.
Kleine grondwateronttrekkingen (<10m3 per uur) worden in kaart gebracht en teruggedrongen.
Diepe onttrekkingen moeten aan voorwaarden worden gebonden: laagwaardig gebruik van diep water vermijden en meer oppervlaktewater of gezuiverd water gebruiken
Water moet meer ruimte krijgen en dat moet sturend worden in de ruimtelijke ordening van de provincie en de Brabantse gemeenten.

De brief van de waterschappen is te vinden op

Uit de Atlas van de Ondergrond, https://eindhoven.nazca4u.nl/atlas/ .
Men ziet het dal van de Gender (links) en de Dommel (rechts). Men ziet het PSV-stadion (de ring midden boven), ten Zuiden daarvan het Vonderkwartier en ten Oosten het stationsgebied met de tunnels).

Grondwaterstijging in stedelijk gebied
Een decimeters hogere grondwaterstand zou in Eindhovense hoofden alarmbellen moeten doen afgaan (mogelijk ook in andere gemeenten, maar daar heb ik geen zicht op). Dat is namelijk al eens eerder gebeurd en dat leidde tot een van de grootste burgerbewegingen in de Eindhovense geschiedenis, het Grondwatercollectief.

Grote delen van Eindhoven zijn gebouwd op vroegere drassige gebieden, die door de industriële onttrekkingen zover ontwaterd waren dat erop gebouwd kon worden. Namen als Gijzenrooi, Genderdal, Genderbeemd, Jan van Eyckgracht en Vonderkwartier (‘t Vondertje over de Gender) doen daaraan herinneren.
Om de verdroging te bestrijden besloot de provincie ergens kort voor 2000 een heffing op grondwater oppompen op te leggen. Daardoor (en bijvoorbeeld ook door ontwikkelingen binnen Philips) werden de industriële onttrekkingen in Eindhoven grotendeels beëindigd. De grondwaterspiegel veerde terug en in Gijzenrooi kon je vis gaan kweken in de kruipruimtes. Voor Brabant was het beleid een zegen, maar voor delen van Eindhoven een vloek. In www.bjmgerard.nl/?p=13887 ziet men de stijging vanaf 2000 (van maar 15 cm…).
Het kostte de gemeente een hoop publieke werken om dat weer goed te krijgen. De stad lag open voor nieuwe riolen. Koudenhoven werd een semi-polder met bemaling, er kwam een reusachtige waterberging onder de Fellenoord bij het station, en we danken er de Woenselse Waterstaat Werken in Jagershoef aan ( www.bjmgerard.nl/?p=3868 ).
Grosso modo heeft het goed geholpen, maar nog steeds kent het Vonderkwartier vochtige kelders.

De zwarte streep geeft ongeveer de constructie van de Woenselse Waterstaat Werken aan

Terecht vroeg in de provinciale themavergadering van 29 januari Irma Koopman, die voor de SP debuteerde als opvolgster van Henri Swinkels, aandacht voor een mogelijke herhaling van deze gang van zaken. Nu met minstens enige decimeter grondwaterverhoging.
Het antwoord was dat er t.b.v. de provinciale Visie Klimaatadaptatie een stresstest gedaan was en/of dat gemeenten gesubsidieerd dat zelf konden (laten) doen. De uitkomst van die stresstest werd niet vermeld.
Op dezelfde pagina www.brabant.nl/actueel/nieuws/water/2021/nieuw-programma-water-en-bodem-in-de-maak waar het Contouren RWP te downloaden is, is ook deze visie te downloaden. Zoeken op ‘stresstest’ levert de passage ‘Wij stimuleren (o.a. via subsidieregelingen) het uitvoeren van klimaatstresstesten en adaptatiedialogen door gemeenten. In 2020 voeren we zelf ook een provinciale stresstest uit om inzicht te krijgen in de kwetsbaarheden voor de provinciale opgaven, taken en verantwoordelijkheden.”.

Ongetwijfeld komt men met compartimentering van de grondwaterstijging en met nieuwe publieke werken weer een heel eind. Maar de Eindhovense politiek zou er verstandig aan doen om een en ander eens goed na te vragen.

Wateropvang bij het Eindhovense Catharinaziekenhuis

Onderzoek | Herstel grondwaterbalans van groot belang voor Brabantse natuur

De Brabantse Milieu Federatie (BMF), Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en Natuurmonumenten hebben samen een onderzoek laten doen wat er moet gebeuren met het grondwater om de natuur goed te houden.
Ik heb het persbericht over het onderzoek, met een link er naar toe, hieronder afgedrukt.

Om een gevoel te krijgen voor de orde van grootte van de Brabantse waterbalans (in miljoen m3 per jaar, gemiddeld van 2009 t/m 2016):
De neerslag minus de verdamping minus wat er uiteindelijk door drainage wegstroomt bedraagt 197.
Wat er van opzij binnenstroomt (onderaardse grondwaterstroming) bedraagt 60.
Elk jaar wordt het Brabantse grondwater dus aangevuld met 257 .

Jaarlijks wordt er aan het Brabantse grondwater onttrokken
183 door Brabant Water
14 door Evides
23 door de industrie
48 door beregening door de landbouw
Samen is dat 268

Netto wordt er dus meer onttrokken dan aangevuld.

Een wat uitgebreider artikel is te vinden op de site van Waterforum onder www.waterforum.net/brabantse-natuur-heeft-jaarlijks-60-miljoen-kuub-grondwater-nodig/ .



Verdroging van het Witven op de Langschotse Heide. Wim Hoogveld heeft deze foto ingestuurd in het kader van de fotochallenge ‘Geef #verdroging een gezicht’ van de Brabantse Milieufederatie.

Voor het eerst in Nederland is onderzocht hoeveel grondwater de natuur nodig heeft. Uit vandaag gepubliceerd onderzoek van Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Brabantse Milieufederatie, uitgevoerd door Deltares, blijkt dat de natuur in Brabant alleen al jaarlijks 60 miljoen kuub grondwater nodig heeft om te overleven. Deze uitkomsten zijn belangrijk in het gesprek over de aanpak van droogte en verdroging van de natuur.

Om het grondwater evenwichtig te kunnen verdelen is het belangrijk om een volledig beeld te krijgen van de behoefte aan grondwater van alle partijen. Voor drinkwaterbedrijven, industrie en landbouw was dat al eerder bekend, het onderzoek van de Brabantse natuur- en milieuorganisaties doet dat nu ook voor de natuur. In het onderzoek is er specifiek gekeken naar de hoeveelheid grondwater die nodig is om verdroging van grondwaterafhankelijke natuur op te heffen.

“De natuur verdient een plek in de discussie over de verdeling van het grondwater,” zegt Lars Koreman, Provinciaal Ambassadeur Natuurmonumenten. “Door het kwantificeren van de waterbehoefte voor grondwaterafhankelijke natuur dragen de natuurorganisaties een belangrijk puzzelstuk aan in de aanpak van droogte en verdroging.”

Dit is de statische weergave van een interactieve kaart, die te vinden is op www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/onderzoek-herstel-grondwaterbalans-van-groot-belang-voor-brabantse-natuur/ .

Dezelfde infographic is gebruikt voor een fotowedstrijd. De uitkomst staat op www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/brabanders-brengen-samen-met-bmf-verdroging-in-brabant-in-kaart/ .

Evenwichtige waterverdeling

Verdroging van de natuur is vooral een waterverdelingsvraagstuk. Er valt meer dan genoeg neerslag in Brabant (minus verdamping zo’n 1.700 miljoen m3 per jaar) maar zo’n 80% wordt afgevoerd, via sloten, kanalen en beken via de Maas naar zee. Het overige water zakt in de bodem en vult het grondwater aan. Een even groot volume  grondwater als wat jaarlijks in de bodem infiltreert, wordt echter gebruikt voor beregening door de landbouw, als drink- en industrie water en voor het sproeien van tuinen, sportvelden en ander stedelijk groen. In de huidige situatie is er dan ook onvoldoende grondwater beschikbaar voor de natuur.

Om waardevolle natuur te herstellen en te behouden is meer grondwater nodig dan nu voorhanden is voor de natuur. Het is dan ook essentieel dat er meer water wordt vastgehouden en dat er water bespaard wordt. Lars Koreman: “Net als de landbouw en industrie heeft ook de natuur grondwater nodig. Waar agrariërs en drinkwaterbedrijven de pomp aan kunnen zetten, kan de natuur dat niet. Om te waarborgen dat de natuur ook bij het grondwater kan, moeten we ons watersysteem anders gaan inrichten. Zolang het grondwaterpeil niet in balans is holt de natuur in Brabant achteruit.”

Water vasthouden en besparen

Uit het onderzoek van de Brabantse natuur- en milieuorganisaties blijkt dat de natuur in Brabant 60 miljoen m3 grondwater per jaar nodig heeft, bijvoorbeeld in de vorm van kwel. Om te zorgen dat de natuur ook bij het grondwater kan, moeten onder andere de grondwaterstanden structureel omhoog. Daar is ca. 350 miljoen m3 extra grondwater voor nodig.

Voor het beschikbaar maken van deze hoeveelheid grondwater is herstel van het totale watersysteem in Brabant noodzakelijk. Door zo’n 250 miljoen m3 water per jaar extra vast te houden in de bodem kan de grondwatersituatie structureel worden verbeterd. De Brabantse natuur kan hieraan bijdragen, maar alle gebruikers moeten “samen de koek vergroten”.

Daarnaast is een afname van de grondwateronttrekking voor beregening, drink- en industriewater en overige kleine onttrekkingen van tenminste 100 miljoen kuub per jaar nodig. Alleen zo komt er voldoende schoon grondwater beschikbaar voor de natuur.

Illustratie om te komen tot herstel van het watersysteem.


Goed voor ons allemaal

Watersysteemherstel is óók goed voor andere functies, zoals landbouw en bebouwing, om opbrengstderving en schade door droogte tegen te gaan. Hoe meer neerslag er wordt vastgehouden, hoe minder grondwater er hoeft te worden opgepompt voor bijvoorbeeld beregening. Koreman: “We willen met alle partijen samen nadenken over oplossingen om de onbalans te herstellen. De natuur is van iedereen, we moeten er dan ook met z’n allen goed voor zorgen zodat we kunnen blijven genieten van onze prachtige natuurgebieden.”

De waterpartners in Brabant zijn zich inmiddels bewust van de noodzaak van watersysteemherstel en een evenwichtige waterverdeling. De provincie Noord-Brabant onderschrijft de noodzaak voor voldoende water voor natuur in haar bestuursopdracht ‘Stoppen van de verdroging met een waterrobuuste inrichting van Brabant’.

Het geeft de natuur- en milieuorganisaties het vertrouwen dat de eerste stappen zullen worden genomen in het meer vasthouden van water. Wel is er bij de natuurorganisaties zorg over de ambities ten aanzien van het verminderen van de onttrekkingen, die ook noodzakelijk zijn om te waarborgen dat er voldoende schoon grondwater beschikbaar is voor de natuur.

DOWNLOAD RAPPORT

Dit is een gezamenlijk persbericht van de Brabantse Milieufederatie, Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en Natuurmonumenten.



Zie voor artikelen over het grondwater op deze site Provincie, waterschap en het grondwater (II) en GS willen omwonenden in monitoringswerkgroep grondwater Refresco .

Provincie, waterschap en het grondwater (II)

Eerdere vragen ( www.bjmgerard.nl/?p=13469 )
Bij de strijd om de grondwateronttrekking door de frisdrankbottelaar Refresco in Maarheeze (welke zaak nog steeds onder de rechter is), deden de provincie Noord-Brabant en Waterschap De Dommel onderling afwijkende uitspraken over de toestand van het ondiepe grondwater.

De Brabantse SP heeft vragen gesteld over hoe dat nou kon.

Die vragen zijn op 22 september 2020  beantwoord ( https://www.brabant.nl/bestuur/provinciale-staten/statenstukken/statenvragen-en-antwoorden/download?qvi=1564904 ). Het was een nogal technisch verhaal en daarom heeft de SP het verhaal ter becommentariëring voorgelegd aan de drie Brabantse waterschappen (het grondwaterlichaam in kwestie Zand Maas strekt zich over een groot deel van Brabant uit). Een functionaris van waterschap Brabantse Delta gaf antwoord (van De Dommel nog niet wat gehoord…. ).

Bij elkaar is het beeld dat de twee instanties anders kijken, maar dat de vraag is of ze dat moeten blijven doen.

Methodiek van de beoordeling waterkwaliteit volgens de KRW

De provincie heeft met de Kaderrichtlijn Water te maken (hier grondwater). Daarin staan een heleboel doelen: kwalitatieve als de chemische en de ecologische staat, en ook volumedoelen.
Het Waterschap kijkt beperkter naar alleen de grondwaterstand (dus het volume). Op basis van eigen onderzoek (door Artesia) kwam het waterschap tot de uitspraak dat het grondwater van 2015 tot 2018 (het einde van de meetperiode) langzaam daalde.
De provincie vindt dat op het grote geheel niet significant.

Het Artesia-onderzoek
Dat was eerst niet te vinden en nu wel, op http://onderzoeksbank.brabant.nl/onderzoeksbank/onderzoek/evaluatie-beregeningsbeleid-trendanalyse-beregeningsbeleid-2018 .

De drie waterschappen hebben in 2014 en 2015 een nieuw, ‘meer flexibel’ beregeningsbeleid opgezet en ze wilden weten of dat van invloed was op de stand van het ondiepe grondwater. Artesia heeft dat geprobeerd op te meten over lange tijd en heel veel putten – wat een signaal opleverde met (vind ik als leek) nogal wat ruis. Enige reserve past volgens mij.
De rapportage kijkt terug vanaf 2018. Dat in 2018 alle lijnen bij elkaar komen is een gevolg van de keuze dat 2018 als nulpunt genomen is.
Artesia zet in de sector gebruikelijke wiskundige modellen in om de meteorologische (en daarmee ook de klimatologische) en de menselijke ingrepen uit elkaar te  trekken. Dat lijkt enigszins gelukt.

Het klimatologische effect is eenvoudig dat de grondwaterspiegel in dit opzicht gewoon het neerslagoverschot volgt.

Hierboven het verloop van de grondwaterspiegel (GHG = Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand, GVG = idem voorjaar en GLG = idem Laagste), voor zover die overwegend het resultaat is van menselijk handelen. Meteo- en klimaatinvloed is afgesplitst, wat aangetoond wordt door de stippellijn NO Tilburg (NeerslagOverschot Tilburg), die geen relatie met de rest van de grafiek heeft.
De daling vanaf 1980 was door mensen aangericht onheil. Daarop is vanaf ongeveer 1990 traag werkend beleid gezet, resulterend in o.a. een door alle provincies vastgesteld GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime). Brabant stelde het in 2003 vast. ( www.clo.nl/indicatoren/nl041403-gewenst-grond–en-oppervlaktewaterregime-ggor ). Daarna, en mogelijk zelfs daardoor, steeg de grondwaterspiegel weer. Het laat zich nalezen in de Beleidsevaluatie Verdrogingsbestrijding NBrabant 2018 van Berenschot voor de provincie ( http://onderzoeksbank.brabant.nl/onderzoeksbank/download?id=341&onderzoek=250/ ).
Men kan zich dus voorstellen dat het Waterschap het als een niet te verwaarlozen signaal ziet dat het grondwater vanaf 2015 weer daalt. Ten overvloede, door menselijk handelen en dus niet door het klimaat.
En die daling ligt volgens de waterschappen niet aan de veranderde beregening. Want in sommige plekken in Brabant wordt nog steeds niet flexibel beregend, en je ziet geen verschil.
Artesia is voorzichtig, want het meetbestand laat niet altijd harde conclusies toe, maar noemt een veranderde onttrekking door de drinkwaterwinning, de industrie en de landbouw als iets wat een gedegen analyse verdient.

Veranderd beleid
Hoe dan ook, er is reden voor voorzichtigheid, want wat nu ‘niet significant’ is, zo het kunnen worden.  Men zou zelfs het voorzorgsbeginsel kunnen aanroepen.

En die voorzichtigheid krijgt vorm, schrijft de ambtenaar van Waterschap Brabantse Delta in zijn antwoord. “Die voorzichtigheid heeft nu al  invloed op het grondwaterbeleid van de provincie Noord-Brabant. In directe zin is door Gedeputeerde Staten al een voorlopige stop gezet op uitbreiding van onttrekkingen door de industrie. Daarnaast werken provincie en waterschappen, samen met ZLTO, terreinbeheerders en BMF, industrie en Brabant Water in het Breed Bestuurlijk overleg Grondwater (BBG) naar een nieuw strategisch grondwaterbeleid, waarbij de inzet is om het gebruik van grondwater meer in evenwicht te brengen met de aanvulling van grondwater. Met andere woorden; het grondwatergebruik in evenwicht te brengen en houden met de draagkracht van het grondwatersysteem. Dit doen we deels vanwege de licht dalende trend die we nu al zien, maar ook omdat we verwachten dat met klimaatveranderingen en ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de provincie, de druk op het grondwater nog groter gaat worden dan dat die nu al is. De eerste stap op weg daar naar dat nieuwe grondwaterbeleid is onlangs gezet door het gezamenlijk opstellen van een redeneerlijn op weg naar dat nieuwe beleid.”

Benieuwd of dit nieuwe beleid van invloed is op Refresco.

Grondwaterdaling door Refresco t.o.v. geen onttrekking (in meter)

SP stelt vragen over monitoring grondwaterspiegel rond Refresco

Refresco Benelux BV te Maarheeze vult flesjes en blikjes met frisdrank, die in opdracht van anderen. De contractfiller pompt op dit moment 500.000 m3 grondwater op, deels uit een diepe en deels uit een ondiepe laag. Het bedrijf wil 250.000 m3 grondwater extra oppompen uit de ondiepe laag en heeft daarvoor van de provincie vergunning gekregen.
Over dit onderwerp is al eerder geschreven –> https://www.bjmgerard.nl/?p=12423

Over dit voornemen bestaat veel onrust. De ondiepe boring beïnvloedt de grondwaterspiegel. De bewoners van de nabije woningen, die inmiddels opgerukt zijn tot de grens van het bedrijfsterrein, zijn bezorgd over de stabiliteit van de kleilagen onder hun woningen en natuur- en milieuorganisaties vrezen voor verdroging van nabijgelegen Natura2000-gebieden.

Vanwege de zorgen loopt er nu een rechtszaak tussen enerzijds de provincie en anderzijds individuele en georganiseerde bewoners (o.a. de Dorpsraad), en milieuorganisaties (o.a. de Brabantse Milieu Federatie).
In deze zaak deed de Rechtbank onlangs een tussenuitspraak die erg kritisch was over de provincie, maar het proces is nog steeds onder de rechter. Het heeft daarom geen zin daarover nu in debat te gaan.

Een onderdeel van de vergunning is de  monitoring van de grondwaterspiegel nabij Refresco Maarheeze. Onomstreden is dat die monitoring moet verbeteren en daartoe is een werkgroep opgericht. Bij de eerste bijeenkomst kon iemand van de Dorpsraad op het nippertje aansluiten en daarna hebben de omwonenden en hun organisaties niets meer vernomen.

De SP heeft hierover vragen gesteld. Is er al een monitoringsplan en wordt dat beschikbaar gesteld aan de omwonenden, en krijgen die omwonenden de gelegenheid om in de werkgroep mee te doen en hoe wordt dat georganiseerd?

De volledige tekst van de vragen is hieronder te vinden.

De verlaging van het grondwater bij de huidige onttrekking t.o.v. dat er geen onttrekking zou zijn. VR betekent Vogelrichtlijn, HR betekent Habitatrichtlijn, beide samen zijn Natura2000.

Klimaateffecten in Brabant 9 – de Woenselse waterstaatwerken

Wateropvang bij het Eindhovense Catharinaziekenhuis
Wateropvang bij het Eindhovense Catharinaziekenhuis

“Geen regenbui kan Woensel nu nog deren” kopte het ED op 3 nov 2016. Dat klinkt een beetje als de godvervloekende kapitein van het spookschip De Vliegende Hollander en is wellicht iets te blufferig.

Maar zeer waarschijnlijk wordt wateroverlast in Woensel-Noord door de steeds vaker voorkomende zware regenbuien veel minder vaak een probleem door deze waterstaatkundige werken ten Noorden van het Eindhovense Catharinaziekenhuis.

De zwarte streep geeft ongeveer de constructie aan
De zwarte streep geeft ongeveer de constructie aan

Het is het begin van een grotere constructie, die zich eerst verder naar het westen gaat uitstrekken, en na de wijk waarvan links op de tekening nog een deel te zien is, dan haaks afbuigt naar het Noordwesten en dan nog een eind verder doorloopt langs de wijk Prinsejagt en tussen de sportvelden door, tot de Marathonloop (buiten deze schets).
De berging moet enkele tientallen hectare afwateren in een gebied, waar vaak al een gescheiden rioolstelsel ligt. Uiteindelijk is een gemaal nodig dat het water op het beekje de Grote Beek loost.
Binnen 48 uur na een grote bui moet het systeem leeg zijn voor de volgende grote bui. Komt die tweede bui te vroeg, dan vaart alsnog de Vliegende Hollander langs.

De keuze voor dit gebied is niet geheel toevallig.
Er lopen enkele beeksystemen door Eindhoven (Dommel, Gender, Tongelreep), waaromheen van oudsher drassige gebieden lagen. Namen als de Gestelse Ontginning, Vonderkwartier, Genderdal en Genderbeemd, en de Jan van Eijkgracht herinneren daar nog aan.
Toen de industrie groot werd in Eindhoven, ging die op grote schaal grondwater oppompen. Daardoor daalde de grondwaterspiegel fors en kon er gebouwd worden in de tot dan toe drassige gebieden. Dat gebeurde op grote schaal. Meestal ging het goed, maar Eindhoven kende regelmatig aan overstromingen grenzende wateroverlast, zoals in de Stellenboschstraat (1977) of dat men met de kano door het Genderdal voer. De onder water staande tunnels onder het hoogspoor waren al een traditie geworden (het Stationsgebied ligt een halve meter lager dan de omgeving).

De tunnels onder het Eindhovense hoogspoor in 1978 (bron Eindhoven in Beeld)
De tunnels onder het Eindhovense hoogspoor in 1978 (bron Eindhoven in Beeld)

Wateroverlast in de St Jozefstraat in Eindhoven (jaartal onbekend)
Wateroverlast in de St Jozefstraat in Eindhoven bij de Stellenboschstraat om de hoek (jaartal onbekend, bron Eindhoven in Beeld)

Het probleem werd acuut toen de provincie het grondwaterbeleid
wijzigde om provinciebreed de verdroging van landelijk gebied tegen te gaan (de trits verdroging, vermesting, verzuring). Brabant-gemiddeld was dat goed beleid, maar in Eindhoven werkte het zeer vervelend. De grondwaterspiegel veerde terug en vooral gebieden, waar ze nooit hadden moeten bouwen als de Karpendonk en Gijzenrooi dreigden naar hun oude moerasstatus terug te keren. Ik ben zelf bij iemand in Gijzenrooi geweest met het mooiste uitzicht van de stad, maar die vis kon kweken in zijn kruipruimte.
Een indruk uit die tijd kan men vinden op www.neerslag-magazine.nl/magazine/artikel/338/ .

Uiteindelijk is er een grootschalig programma op gezet zo ergens tussen 1995 en 2005, o.a. met het rioleringsplan als werktuig, bergingskelders bij het station, en civiele werkzaamheden op kritieke plaatsen. Bovendien werden bepaalde grondwateronttrekkingen bewust niet stopgezet: als men in het voormalige Philipscomplex Vredeoord gestopt zou zijn met pompen, zou een paar kilometer verderop, in de Achtse Barrier, de grondwaterspiegel zo’n halve meter (het getal even uit mijn hoofd) omhoog geveerd zijn.
Dat besluit regeert als het ware over zijn graf heen en maakt nu weer deel uit van een recente klimaatadaptatie, het Deltaplan Hoge zandgronden (Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden .

Genoemde civiele werken hebben ook plaatsgevonden in de wijk links op het kaartje boven, Prinsejagt, die anders ook problemen zou hebben gekregen. De werken liggen in de groenstrook op het kaartje. Die maken dus straks deel uit van het grotere geheel dat nu in aanleg is.

Schets van een gescheiden rioolstelsel uit een onderzoek van Rigo Research en advies BV
Schets van een gescheiden rioolstelsel uit een onderzoek van Rigo Research en advies BV

Uit een rapport van RIGO Research en Advies BV uit 2002 bijvoorbeeld:

Prinsejagt in Eindhoven
In Prinsejagt is naar aanleiding van grondwateroverlast besloten over te gaan op benutting van regenwater. De bewoners trokken vanwege deze wateroverlast bij de gemeente aan de bel. Er is een commissie wateroverlast opgericht die namens de bewoners gesprekspartner voor de gemeente was. Gelijktijdig met de benutting van regenwater wordt de wijk herbestraat en van nieuwe verlichting voorzien.
Het dakoppervlak van de voorkant van de woning of een deel ervan is afgekoppeld (één regenpijp per woning). Dit is gedaan door regenpijpen aan te sluiten op aparte drainagebuizen. In de tuinen zijn zandpilaren en drainagebuizen aangelegd. De drainagebuizen liggen in een zandbed dat water moet doorlaten. De zandpilaar zou ervoor moeten zorgen dat het water door de leemlaag heen geloodst wordt. De achterzijde van de woning is niet afgekoppeld, omdat dit problemen zou kunnen opleveren voor het vuilwaterriool. Dit riool (gresbuizen) heeft een zekere doorspoeling nodig. Bij ongeveer 10% van de woningen wordt het regenwater niet benut.
Het regenwater in de openbare ruimte wordt voor een groot deel benut door afwatering op sloten en een groenstrook. Ook hier zijn zandpilaren aangebracht.
De commissie wateroverlast verzorgde samen met de vereniging van huis- en grondeigenaren veel van de informatie richting de bewoners. De bewoners kregen regelmatig een nieuwsbrief en er zijn verschillende informatie-
bijeenkomsten gehouden. Een evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden, omdat het project nog niet geheel is afgerond.

De groenstrook, waarvan hier sprake is, is het groene gebied op de kaart.

In zekere zin is Eindhoven door zijn specifieke voorgeschiedenis enerzijds kwetsbaarder en anderzijds minder kwetsbaar voor de klimaatverandering dan een gemiddelde grote stad.

dscf3348-rrIk vind het overigens een mooi ontwerp – bijna een soort landschapsarchitectuur. En de bewoners van de flat in de Maurits Lijnslagerstraat hebben er een mooi uitzicht en een strandje bij. Met kunstwerk.