Regio Hart van Brabant werkt aan Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf voor wind- en zonneparken

De RES-regio Hart van Brabant (zelf zeggen ze REKS met de K van Klimaat erbij)betreft midden-Brabant (het gebied rond de steden Tilburg en Waalwijk). De regio is goed bezig met de Regionale Energie Strategie in zijn gebied.
Alle documentatie erover is te vinden op https://www.regio-hartvanbrabant.nl/programmas/leefomgeving-en-milieu/klimaatneutraal-en-klimaatbestendig/regionale-energie-en-klimaatstrategie/downloads .

Voor een eerder artikel op deze site erover zie De Regionale Energie- en Klimaatstrategie Hart van Brabant  . Let wel dat ten tijde van dit artikel de RES 1.0 nog niet afgerond was. Het was nog een concept.

Beschrijving van het Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf REKS
Ik wil het nu hebben over een nieuwe ontwikkeling, namelijk de oprichting van een Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf REKS.
De Colleges van B&W van het betreffende gebied (minus Waalwijk) en GS van de provincie hebben een intentieverklaring getekend om voor eind oktober 2022 een definitief besluit te nemen over deelname aan het Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf (welk besluit genomen moet worden door PS en de gemeenteraden).
De gemeente Tilburg ziet zichzelf in een voorlopersrol en zal naar verwachting al begin 2022 het besluit tot deelname nemen en de eerste stappen in de verdere oprichting van het ontwikkelbedrijf op zich nemen.
Het leverde GS nog een stel boze vragen op van de rabiate windmolenhaters van de PVV.

Zie https://www.regio-hartvanbrabant.nl/nieuws/1395-regio-hart-van-brabant-werkt-aan-regionaal-publiek-ontwikkelbedrijf-voor-wind-en-zonneparken .

In een presentatie voor de gemeenteraden in  de regio gaven de Colleges de volgende argumenten voor een dergelijk publiek ontwikkelbedrijf:

Er bestaat urgentie om een en ander bestuurlijk goed te regelen. Marktpartijen willen posities vastleggen, boeren willen meedoen met de ontwikkelingen en melden zich, en er is snel geld nodig voor de hubs (daarmee worden de energie-opweklocaties bedoeld). Dit ten behoeve van projectmanagement, visieontwikkeling en planologie.

De opzet omvat twee juridische entiteiten:

  1. Het Publiek Ontwikkelbedrijf wordt een BV, met een directie en een Raad van Commissarissen van 3 tot 5 leden, voorgedragen door Tilburg, de provincie en de andere gemeenten
  2. Een Regionaal Klimaatfonds in de stichtingvorm.
    De stichting krijgt een part-time directeur, ook weer een Raad van Commissarissen van 3 leden, voorgedragen door Tilburg, de provincie en de andere gemeenten. De RvC is de baas over de subsidieverstrekking. De stichting werkt met nauwe betrokkenheid van de waterschappen.
    Het Klimaatfonds dient de klimaatadaptatie.

Het publiek Ontwikkelbedrijf krijgt een vermogen mee van €17 miljoen (€5,9 miljoen provincie, €5,9 miljoen gemeente Tilburg, en €5,2 miljoen van de andere gemeenten samen. Bij de gemeenten  is dit voorlopig op basis van ruim €27 per inwoner.
Die 17 miljoen gaan op aan de ontwikkelkosten van de hubs.
Daarnaast doneren de partijen, volgens een vergelijkbare verdeelsleutel,  als startkapitaal €4 miljoen rechtstreeks aan het klimaatfonds. Nadien kan er vanuit de BV nog aanvullend geld in het fonds gestort worden.

Vanwege het staatssteunargument is goedkeuring door de Europese Commissie nodig. Die wordt verwacht, maar bepaalt nu het tempo van de afwikkeling.

De precieze teksten zijn op de Tilburgse gemeentesite te vinden onder https://bis.tilburg.nl/besluitenlijst.aspx?lemmaid=222671&zk=ontwikkelbedrijf#222671 .

De tekst van de intentieverklaring is hieronder te vinden.

Het Tilburgse raadsvoorstel is hieronder te vinden.

Bitcoinminers heropenen oude kolenmijnen in de VS

China verbiedt gebruik bitcoin en gooit alle bitcoinminers buiten
China heeft een groot energieprobleem en heeft zijn hulpbronnen hard nodig voor wat er werkelijk toe doet, en probeert op ’s lands eigen wijze te verduurzamen. Bovendien heeft het land zijn economie graag in staatshanden en wil het geen clandestien gerotzooi.

Daarom heeft China het radicale besluit genomen om de bitcoin te verbieden, evenals het stroomvretende bitcoinmijnen. Volgens Bloomberg (24 sept 2021, https://www.bloomberg.com/news/articles/2021-09-24/china-deems-all-crypto-related-transactions-illegal-in-crackdown of https://www.latimes.com/business/story/2021-09-26/china-crypto-currency ) ging de koers van de bitcoin meteen 8% onderuit.
Wired  meldde op 13 okt 2021 dat het besluit binnen drie maand geëffectueerd was ( https://www.wired.co.uk/article/china-bitcoin-mining-crackdown ). Ook meldde Wired dat de computers waarmee de Bitcoin gemined wordt ongeveer evenveel stroom verbruiken als een land als de Philippijnen (waar 109 miljoen mensen wonen).

Het gezelschap verkast naar elders
Computers kun je inladen en verhuizen. Volgens Wired zitten ze nu o.a. in Kazakstan, Rusland en de VS

Oude kolencentrales krijgen nieuw leven in de VS
Ongetwijfeld valt er evenveel negatiefs te zeggen over Kazakstan en Rusland, maar die landen zijn iets minder toegankelijk voor onafhankelijk onderzoek. Ondanks alles zijn de VS dat nog wel.

Hardin plant in Montana


De Guardian ( https://www.theguardian.com/technology/2022/feb/18/bitcoin-miners-revive-fossil-fuel-plant-co2-emissions-soared )bracht op 18 februari 2022 een reportage hoe de op sterven na dode Hardin kolenmijn in Montana ineens een nieuw leven begon doordat de bitcoinminer Marathon (CEO is Fred Thiel)  hem opkocht – uitsluitend om stroom op te wekken voor zijn bitcoincomputers.

De emissies schoten omhoog.

Thiel vond het allemaal wel meevallen: alle wasmachines samen in de VS verbruikten minder stroom dan hij. Verder had hij ook schone energie-plannen, waarover echter niet in detail getreden werd.
We moesten wel, aldus Thiel, want bijna niemand in de energiewereld wilde zaken doen met bitcoinminers.

De Guardian meldt in dit verband dat zelfs vroege bitcoinenthousiastelingen als Tesla’s Musk en Uber zich distantiëren van de bitcoin zolang de klimaatimpact niet verbeterde.

Wie een Nederlandstalig artikel wil, kan dat vinden bij Duurzaam Nieuws ( https://www.duurzaamnieuws.nl/bitcoin-mijnen-nemen-gesloten-kolencentrales-weer-in-gebruik/ ).

De Hardin mijn is niet de enige kolenmijn die weer aan het werk gezet voor de bitcoin. De afbeelding gata over een centrale in Pennsylvania die op kolenafval draait. Zie https://bitcoinmagazine.com/business/stronghold-acquires-second-power-plant .


Men zou in de EU de bitcoin moeten verbieden of anders beperken tot strikt essentiële toepassingen, als die bestaan.

Voor eerdere artikelen zie Een bitcoinminer in Woensel en de toekomst van de datacenters en Opnieuw restwarmte van datacenters .

Gespikkeld woningbezit verduurzamen, Energie Voor Iedereen, en de Stichting ZET

Gespikkeld woningbezit verduurzamen
Bij het kranten knippen viel mijn oog op een interessant artikel uit het Eindhovens Dagblad van 18 december 2021 over een proefproject om huiseigenaren mee te laten liften met de verduurzaming van corporatiewoningen. ( https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/12541/pages/56 ).

Tilburg heeft overigens wel meer goede duurzame energie-initiatieven, meer dan bijvoorbeeld mijn gemeente Eindhoven die meer opschept over minder inspanning. Dit terzijde,

Dat project speelde zich af bij 78 grondgebonden eengezinswoningen in de Tilburgse Abdijbuurt, waarvan er 70 nog in handen waren van de Tilburgse woningbouwvereniging Tiwos, en waarvan er 8 in  de loop van de tijd verkocht waren. Die acht stonden tussen de 70. In het jargon noemt men dat ‘gespikkeld woningbezit’ en het is een bekend probleem als men complexgewijze wijken wil gaan renoveren en/of verduurzamen. De verkoop van sociale huurwoningen is sowieso een slechte zaak en bij renovatiekwesties komt dat nog eens extra duidelijk aan de orde.

(Uit het EVI-magazine over het Gespikkeld woningbezit in Tilburg)

Het moest bij de corporatiewoningen ca €45.000 per huis kosten, een bedrag dat sommige particuliere eigenaren niet konden ophoesten – ook een bekend probleem dat (volgens PON-Telos kenmerkend is voor 7500 Tilburgse arme eigen woning-bezitters). Toch vond de Tilburgse wethouder Dusschooten dat die acht mee moesten doen met hun buurt.

Hij huurde Nicolaas Veltman in als projectleider. Veldman heeft een eigen bureau voor dit soort dingen ( https://www.nicolaasparticipaties.nl/projecten/  en dan even omlaag scrollen tot de kop ‘Gespikkeld bezit Abdijbuurt’).
Belangrijkste les van Veltman: je moet achter de voordeur komen. Je moet vreselijk veel lullen – eigenlijk is het gewoon ouderwets opbouwwerk.
En je moet wat te bieden hebben. De gemeente Tilburg regelde een bouwtechnische keuring, maakte een schatting van de opbrengst, zorgde voor onafhankelijk financieel advies en zorgde voor (door de provincie betaald) eenmalig geld in de vorm van deels lening (€16 per maand terugbetalen), deels subsidie. En door alleen de belangrijkste isolatiewerkzaamheden uit te voeren werd de prijs gedrukt tot 15 a 20 mille, en zodoende kwam het bij zes van de acht bewoners rond. Eentje verkocht zijn huis terug aan Tiwos en één deed uiteindelijk niet mee, omdat die zijn huis onderverhuurd had. Diens dak ligt zichtbaar lager omdat er geen nieuwe isolatie is aangebracht.

(Voorbeeld van een lager dak. Dit voorbeeld komt uit een andere wijk)


Energie Voor Iedereen en de Stichting Zet
Nicolaas Veltman, later geassisteerd door Cindy van den Bremen, konden zich beperken tot het projectleiderschap omdat het project Gespikkeld Woningbezit deel uitmaakte van een groter geheel, namelijk het proefproject Energie Voor Iedereen (EVI).

EVI is een samenwerking tussen de gemeenten Tilburg, Breda, Den Bosch en Bernheze, Enpuls B.V. en de provincie Noord-Brabant., bedoeld om nieuwe manieren te onderzoeken om woningen van huishoudens met een smalle beurs te verduurzamen. Het EVI-project is neergelegd bij de Tilburgse stichting Zet en daar een van de vele projecten ( https://www.wijzijnzet.nl/projecten ). Zet is zoiets als een stichting die modern opbouwwerk doet.

Het project EVI omschrijft zichzelf als (zie de TAB op bovengenoemde webpagina) als

          SOCIAL DESIGN ALS AANPAK

We onderzochten het vraagstuk ‘energiearmoede’ in drie lokale pilots samen met verschillende stakeholders. Dat deden we in de gemeenten Breda, Tilburg en Bernheze. Zet begeleidde de social design aanvliegroute en aanpak. Om wie gaat het? Wat zijn wensen en behoeften? We onderzochten waar bewoners, gemeenten, woningcorporaties en andere stakeholders tegenaan lopen. We experimenteerden met mogelijke oplossingen en ontwikkelden tools en methodieken.

We schakelen constant tussen de leefwereld en de systeemwereld. Dit is een kwestie van wederzijds begrip creëren, maar ook van conclusies zodanig vertalen dat stakeholders zoals een corporatie en gemeente waar nodig aan vernieuwende oplossingen kunnen gaan werken. We werken in co-creatie, vanuit verschillende perspectieven aan het vraagstuk.

In elke gemeente een andere aanvliegroute:

  • Breda: in gesprek met huurders en woningeigenaren groot onderhoud en verduurzamen
  • Bernheze: het vinden en betrekken van particuliere woningeigenaren bij de energietransitie
  • Tilburg: particuliere huiseigenaren die tussen huurwoningen van een woningcorporatie wonen (gespikkeld bezit) betrekken bij een wijkrenovatie & verduurzaming

Bij het EVI-project hoort een magazine (https://www.wijzijnzet.nl/publicaties/energie-voor-iedereen-magazine ) dat loopt t/m december 2020. Hoofdstuk 5 gaat over het Tilburgse ‘Gespikkeld bezit’ – project.
Met het verschijnen van het magazine worden de EVI-pilotprojecten beëindigd.

Het EVI-project heeft verschillende tools ontwikkeld die zijn blijven voortbestaan ( https://publicaties.brabant.nl/evi/tools/ ). Aan het adres te zien zijn ze intellectueel (mede)eigendom van de provincie geworden.

De tools bevatten procesbeschrijvingen die naar mijn idee veel waarde hebben. In alle gevallen zien ze de verduurzaming van woonwijken als in essentie een “sociaal-maatschappelijk vraagstuk” – de woorden zijn van eerdergenoemde projectleider Veltman. Uiteraard zit er ook een technische kant aan en een financiële, maar die financiële kant is niet eens het grootste probleem meer “Er komt op alle niveau’s zoveel beschikbaar voor deze urgente kwestie: gemeente, provincie, het Rijk, Europa”.

Dus organiseren!

Deze voorlichting over inductief koken is ontwikkeld voor flats in Breda,


Over de aanstaande elektrificatie van de industrie en de datacenters

Nog even terug
Ik meldde in een eerder artikel op deze site over de Handreiking RES 2.0 ( https://www.bjmgerard.nl/handreiking-res-2-0/ ) dat er een extra elektriciteitsvraag van 15 – 45TWh te verwachten was voor de verduurzaming van de industrie en de datacenters. Ik  verwees daarvoor naar een werkstuk van Stuurgroep Extra Opgave dd 09 april 2021, opgemaakt voor de toenmalige minister Van ’t Wout.
In een later artikel heb ik nog iets gezegd over wat ik van de toekomst van de datacenters vind ( https://www.bjmgerard.nl/een-bitcoinminer-in-woensel-en-de-toekomst-van-de-datacenters/ ).

Naderhand vroeg ik me af waarop eigenlijk die 15 – 45TWh gebaseerd waren.

Ook de bedrijven actie van Milieudefensie maakt het onderwerp actueel. Wat moet je je nou eigenlijk voorstellen bij een verduurzamende industrie?

Men verzeilt dan in een zee van informatie, waarvan de elektrificatie van de industrie zoiets is als een schelp aan het strand die een kind net iets mooier vindt dan de andere (vrij naar Isaac Newton).

De denkstappen
Aan de verduurzaming van de industrie, in alle opzichten, is een apart hoofdstuk C3 van het Klimaatakkoord uit 2019 gewijd. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/industrie/documenten/publicaties/2019/06/28/kliimaatakkoord-hoofdstuk-industrie (dd 28 juni 2019) . Daaruit onderstaande tabel.

Een Mton is een miljoen ton = een miljard kg. Een AVI is een AfvalVerbrandingsInrichting


Het Klimaatakkoord formuleert de taak in termen van broeikasgasreducties. Er zijn ook andere broeikasgassen als CO2 (methaan en lachgas en F-gassen, dat zijn chloorfluorhoudende industriele gassen voor bijvoorbeeld koeldoeleinden en vroeger als drijfgas), welke veel krachtiger zijn maar veel minder voorkomen. Als die andere gassen ook een rol spelen, worden ze omgerekend naar CO2  en heet de uitkomst CO2,eq .
Om het te plaatsen: in 1990 loosde de industrie 86,7 Mton CO2,eq , in 2015 was dat 55,1Mton, op basis van het bestaand beleid ten tijde van het Klimaatakkoord moest daar vóór 2030  nog 5,1Mton af, en ten gevolge van het nieuwe beleid in het Klimaatakkoord moet er voor 2030 nog eens 14,3Mton af .

De tabel ordent naar beleidsinstrument. Maar dat beleid moet omgezet worden in technische middelen. Om bijvoorbeeld onder het ETS uit te komen, moet een proces waarbij CO2,eq vrijkomen vervangen worden door een proces waarbij dat niet gebeurt. De asfaltcentrales zijn bijvoorbeeld een ETS-inrichting en die zouden van gas op stroom kunnen overgaan en als die stroom duurzaam tot stand komt, is het doel bereikt.
De elektrificatie van de industrie is zodoende een heel belangrijk middel (maar zeker niet het enige) om het doel broeikasgasreductie dichterbij te brengen.

Iemand moest dus de Mton in TWh gaan omzetten, oftewel de TWh van middel tot doel. Daar gingen een paar adviesclubs mee bezig en dat ging onderling een beetje haasje-over, maar uiteindelijk kwam het advies van de Stuurgroep extra Opgave uit op 09 april 2021. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2021/04/13/stuurgroep-extra-opgave .

Dit vraagt enige uitleg.

  • ‘Scenario hoog’ betekent dat de elektrificatie van de industrie het enige middel is dat ingezet wordt, ‘scenario laag’ betekent dat het een middel is tussen andere middelen zoals meer besparing, groen gas, geothermie en CCS (opslag van CO2 onder de grond). Met andere woorden, onder het lage scenario kom je sowieso niet uit en dat is dus ‘no regret’.
    Dus de nieuwe datacenters zouden in 2030 15TWh vragen, en die vraag zal ook ingevuld worden, maar dat kan voor een deel zijn met andere middelen dan windmolens en zo.
  • Bij de vaststelling van de ambitie van 84TWh hernieuwbare wind en grootschalige zon (waarvan 35TWh ten grondslag ligt aan de RES’n) is al voorzien dat dat tot 12TWh extra stroomvraag zou leiden (bijvoorbeeld extra warmtepompen)
  • Directe elektrificatie betekent dat de opgewekte stroom rechtstreeks door een draad, via via, bij de klant terecht komt. Indirecte elektrificatie betekent dan men ‘groene’ waterstof produceert door elektrolyse. Dat is een vorm van opslag.
  • De restwarmte van datacenters wordt als verloren beschouwd.
  • Dit alles aannemende, moet er bovenop het Klimaatakkoord 15 tot 45TWh extra stroom zijn.
    Daar komt het eerder genoemde getal  vandaan.

Een belangrijke voorwaarde die de Stuurgroep stelt, is dat de productie van en de vraag naar hernieuwbare stroom ongeveer gelijk op lopen. Zowel macro met de gemiddelde getallen, als micro vanwege de grilligheid van de productie van wind en zon. Een snel  beschikbare bron om snelle wisselingen op te vangen zijn bijvoorbeeld ketels die zowel op gas als op stroom kunnen verhitten.

Vervolgens moeten de TWh in elektrolyseprogramma’s en in windmolens op zee vertaald worden (dat is de bedoeling). Dat is gebeurd in de ‘Routekaart elektrificatie in de industrie’ waaraan eer keur van deskundigen uit het industrieel-ministeriële complex meegewerkt heeft. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/10/15/bijlage-behorende-bij-kamerbrief-routekaart-elektrificatie-in-de-industrie .

De Routekaart telt ten opzichte van ‘huidig’, wat ik maar invul als het laatste non-Covidjaar 2019 . Telt dus de taak die er al lag en de taak die er bijkomt samen (5,1+14,3) en komt, met enige afronding, op 20Mton CO2,eq uit die er af moet.
In ‘huidig’ verbruikt de industrie, op volle capaciteit, 39TWh stroom, 76TWh lage temperatuur-warmte (laag is <200°C), en 114TWh hoge temperatuur-warmte. Samen 229TWh capaciteit.

Ook weer wat uitleg.

  • Van het huidige verbruik (bij volle capaciteit) aan stroom en warmte (dus van de 229TWh) wordt momenteel ongeveer 155TWh met fossiele brandstof opgewekt. Dat is de staaf bij 2020 en die staaf moet weg. Het verschil tussen 229 en 155TWh komt bijvoorbeeld uit een beetje al bestaande hernieuwbare energie, of uit hergebruik van proceswarmtewarmte.
  • Als de fossiele energie met alleen maar elektrificatie bestreden zou worden, en als de vraag naar hernieuwbare elektriciteit ongeveer even groot is als het aanbod, kan van die 155TWh in 2030 ongeveer 80TWh geleverd worden met hernieuwbare stroom.  Ongeveer 8TWh wordt ingevuld met besparen en krimp. Die 1% in het onderschrift lijkt dus te optimistisch, en is sowieso te weinig, omdat in het MEE-convenant met de overheid uit 2009 al 2% per jaar beloofd werd. In werkelijkheid was het 1,1% per jaar, dus de 1% is zelfs minder dan feitelijk gerealiseerd is.
  • Als de fossiele energie-emissies ook met andere middelen bestreden kunnen worden (bijvoorbeeld eerder genoemde groen gas, geothermie en CCS), is er in 2030 in plaats van 80TWh ongeveer 30TWh een hernieuwbare energie nodig.
  • In 2050 is de ooit fossiele productiecapaciteit en de vraag ter waarde van 155TWh gedaald  tot 130TWh, en die wordt geheel hernieuwbaar geleverd.
  • Naast elektrificatie om bestaand fossiel te vervangen, kan er ook hernieuwbare energie ontwikkeld worden bovenop de vervangingsvraag. Dat is in de grafiek het grijze gebied. Die ‘autonome groei’  zou gebruikt kunnen worden voor datacenters en synthetische brandstof (vindt de Routekaart).

In tabel (zoals in dit hele verhaal gaat ook deze tabel over waarden bovenop het bestaande beleid):

De Noordzee
Het is de bedoeling dat de extra hernieuwbare stroom op de Noordzee gepositioneerd wordt.

Op de Noordzee staan al een heleboel windturbines en er zit al een heleboel in de pijplijn. Op basis van bestaand beleid staat er in 2030 11GW opgesteld, goed voor ongeveer 50TWh.
De Routekaart stelt nu voor om daaraan toe te voegen 10GW. Dat is goed voor ca 45TWh en daarmee zou de 30TWh uit de tabel en de 15TWh voor de datacenters afgedekt zijn.
De windenergie op onderstaande kaart dd 2030 zou dan ongeveer het dubbele zijn van wat er nu ingetekend is.

 In 2050 zou er dus van de Routekaart op de Noordzee moeten staan de 11GW van nu, de 10GW die er tot 2030 bij gezet wordt, en de 32 tot 36GW die er na 2030 bij gezet wordt. Samen ongeveer 55GW, ongeveer 5* zoveel als het huidige beleid voor 2030 projecteert.

Bij een kengetal van 3W/m2 voor de opbrengstdichtheid van windenergie op zee (MacKay) zou je voor 55GW wind op zee ongeveer 18000km2 Noordzee nodig hebben. Dat is ruim 40% van de Nederlandse Noordzee, als je de Waddenzee niet meetelt.
Daarnaast lopen er drukke scheepvaartroutes, wordt er gevist, liggen er natuurreservaten en oefent Defensie er. Voor een overzicht zie https://www.noordzeeloket.nl/functies-gebruik/ .
Het moge duidelijk zijn dat niet alles zomaar kan op de Noordzee.

In juni 2020 is er een Noordzeeakkoord afgesloten ( https://www.noordzeeloket.nl/beleid/noordzeeakkoord/ )

Kaart met windparken t/m 2030 van Noordzeeloket

Synthetische brandstoffen
Tot nu toe gaat dit verhaal alleen over de industrie, en niet over het transport. Dat zou er nog bovenop komen.

De verduurzaming daarvan gaat moeilijk.
Elektrisch personenvervoer zit al wel min of meer in de planning, maar vrachtvervoer, vooral zwaar en grensoverschrijdend, en de scheep- en luchtvaart is een geheel ander verhaal. De Routekaart noemt op gezag van een andere publicatie een waarde van 51-54TWh, maar er staat niet bij  wat dan meegeteld wordt.

TNO heeft al eens gerekend wat verduurzaming via e-fuels van deze categorieën zou betekenen (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ).
TNO hanteert voor zwaar vrachtverkeer 327PJ, voor de luchtvaart 168PJ en voor de havens 465PJ (in 2019). Dat is resp. 91, 47 en 129TWh).
Output. Voor de stroominput van deze e-fuels rekent TNO op iets meer dan het dubbele (ketenrendement 48%. TNO heeft zich dan ook niet aan de vraag gewaagd waar die stroom vandaan moet komen.
Voor vrachtauto’s die direct op waterstof rijden (en dus niet via de omweg van de synthetische diesel)  ligt het iets gunstiger.

Dit soort getallen krijg je er in Nederland gewoon niet meer bij.
Als je dit zou willen, kan het alleen met import. Nu zou dat op papier kunnen (bijvoorbeeld uit grote woestijngebieden), maar het zou een grote en complexe en zeer dure exercitie zijn, en de vraag is wat je er bijvoorbeeld in 2030 al aan hebt.

De moraal
Ik  doe mee aan de bedrijven actie van Milieudefensie. Het is een goede actie.
Milieudefensie wil dat de 29 aangeschreven bedrijven (en daarnaast de Shell) half april een plan aangeleverd hebben waarin staat hoe ze in 2030, over hun hele keten, minstens 45% broeikasgassen bezuinigd denken te hebben t.o.v. 1990 (de formulering uit het Shellvonnis). De plannen worden beoordeeld door het NewClimate Institute, een gerenommeerd Duits instituut.

Ik  ben benieuwd hoe dat uit gaat pakken. Ik probeer me uitkomsten voor te stellen en me op basis daarvan voor te bereiden op wat gaat komen. Wat kan een bedrijf eigenlijk doen? En is dat uitvoerbaar?

Ruwweg zit deze eis per bedrijf in de orde van grootte van de industriële verduurzaming, zoals in dit verhaal geschilderd, tot 2030, hetzij puur elektrisch, hetzij via een mix van duurzaam elektrisch met andere technieken. Dus ruwweg moet het, macro redenerend, voor het geheel aan industriële bedrijven in  Nederland mogelijk zijn een verduurzamingsplan te maken zoals Milieudefensie dat eist, binnen Nederland, zolang men zich beperkt tot het bedrijf zelf en zijn energetische toeleveringsketen.

Het is prima dat Milieudefensie deze actie doet, want tussen droom en daad zitten bij bedrijven veel praktische bezwaren in de weg en soms wettelijke. Men  mocht eens braver zijn dan de concurrent in binnen- en buitenland, en daardoor duurder. Verder het geld en de aandeelhouders en de winst en de macht der gewoonte en een VVD-kamerlid om de hoek.
De actie duwt flink en dat is een goede zaak.
Voor zover banken en pensioenfondsen en de detailhandel hun belangen binnen de Nederlandse industrie hebben liggen, zijn ze een hefboom die de algemene realisatie van de Milieudefensie-eis kan versterken.
De zwakte van de actie van Milieudefensie is (maar daar is, gegeven de actie-opzet niets aan te doen) is dat de verduurzaming van afzonderlijke bedrijven beoordeeld wordt aan die bedrijven zelf, en dat niet de collectieve effecten van alle bedrijven samen worden afgemeten aan wat er in Nederland als geheel nodig en mogelijk is).

Daarnaast kan men op goede gronden kritiek hebben op de basisaannames van de industriële plannen.

  • Ze gaan uit van ‘business as usual, met andere woorden de bedrijven streven dezelfde bedrijfsdoelen na als vroeger en maken geheel zelf uit welke dat zijn. Eerst maakte je een miljoen kg kunstmest met gas, en nu hetzelfde miljoen kg kunstmest met stroom. De kunstmest zelf staat niet ter discussie .
  • De industrie eist van alles en geeft niets.
  • Terwijl keer op keer gebleken is dat de industrie zichzelf niet reguleren kan, en geen afspraken nakomt. Ook in de genoemde instrumenten wordt geen methode opgevoerd die voor een dwingende handhaving zorgt
  • Er wordt een uitgebreid subsidiesysteem opgetuigd, zonder dat duidelijk wordt uitgelegd hoe de bedrijfswinsten ingezet worden
  • En datacenters gaan zitten waar ze willen. De plannen gaan impliciet uit van de afwezigheid van politieke sturing. Maar Nederland zou ook kunnen vinden dat de aanwezigheid van Facebook in Nederland niet van uitzonderlijk groot belang is, en Nederland zou ook kunnen vinden dat een datacenter dat in principe wel gewenst is, zich slechts mag vestigen waar het de overheid uitkomt en waar de restwarmte in de stadsverwarming kan (zoals in Finland). Of eisen dat datacenters zich in meer landen vestigen en dat de rekenoperaties het toevallig aanwezige weer volgen (in Frankrijk rekenen als het daar waait en hier niet).
Datacenter Google Eemshaven

Het voornaamste probleem zit bij de Schipholgroep. Als je vindt dat het een taak voor Nederland is om de (extraterritoriaal geboekte) 47TWh luchtvaartbrandstof (2019, grotendeels Schiphol) te verduurzamen (wat in praktijk vooral synthetische kerosine betekent) , stuit je op het TNO-verhaal dat die verduurzaming grofweg 100TWh zou kosten. En dat leidt tot ongeveer 22GW molens en dat leidt tot nog eens ruim 7000km2 Noordzee.

En dan moet de scheepvaart (2019, 129TWh, vooral de Rotterdamse haven) nog beginnen met verduurzamen.

De grenzen van de eindigheid komen in zicht. Dat is de voornaamste vaststelling.

Gezamenlijk gespreksverslag Brainport Development – Milieudefensie op 21 jan 2022

Ik was namens Milieudefensie Eindhoven aanwezig bij een gesprek tussen Milieudefensie en Brainport op 21 januari 2022.
Hieronder een wederzijds geaccordeerd communiqué.

Voor het eerste gesprek zie Standpunten Brainport Development en Milieudefensie Eindhoven naderen elkaar .

Op 21 januari 2022 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds Brainport Development en anderzijds Milieudefensie.
Aanwezig waren voor Brainport Development dhr. van Nunen, directeur en mevr. Van Gulik, binnen de afdeling Strategie belast met duurzaamheid.
Verder aanwezig dhr. Gerard en Hakvoort, Milieudefensie Eindhoven en dhr. van der Wegen, Milieudefensie Geldrop.
Het gesprek duurde vanwege persoonlijke redenen korter dan gepland en duurde nu van 16.00 tot 16.35 uur. Daardoor zijn niet alle onderwerpen in  detail besproken.

Namens Brainport Development
Dhr. Van Nunen benadrukt nog eens (net als in het eerste gesprek) dat voor de industriële activiteiten van Brainport duurzaamheid in al haar vormen randvoorwaardellijk is. Het Jaarplan 2022 geeft daar  blijk van.
Hij noemde bijvoorbeeld grote nieuwe projecten als het Battery Competence Center en een heel groot mobiliteitsproject, dat strekt van de grootste ondernemingen binnen Brainport (bijvoorbeeld DAF en Van de Leegte) tot de kleinste, samen 70 partners. Relevant voor dit mobiliteitsproject zijn bijvoorbeeld waterstof en elektrificatie.

Zie https://www.vdlgroep.com/nl/nieuws/nederlandse-industrie-bundelt-krachten-in-nieuw-battery-competence-center .

Er is echter meer nodig.
Met name bij de kleinere bedrijven moeten extra stappen gezet worden, en de goede bedoelingen moet operationeel zichtbaarder gemaakt worden.
Bij grote bedrijven als Philips Medical Systems en ASML wordt al gewerkt aan duurzaamheid over de hele keten (nog beginstadium) , maar op veel andere plaatsen moet dat nog beginnen.

Er moeten extra stappen gezet worden.

Mevrouw van Gulik meldt dat de steden Eindhoven en Helmond, namens de Brainportregio, bij de EU op 18 januari 2022 een aanvraag ingediend hebben in het kader van het ‘100 Climate Neutral Cities – plan’. Antwoord zal nog wel even op zich laten wachten.

Namens Milieudefensie
Zoals bekend heeft Milieudefensie landelijk 29 bedrijven benaderd (terwijl  daarnaast de Shellactie doorloopt) met het verzoek om uiterlijk 15 april een Klimaatplan gemaakt te hebben waardoor de klimaatopwarming onder de 1.5°C blijft. De aangeschreven bedrijven moeten daartoe in 2030 30% minder CO2 uitstoten dan in 2019 (gerekend over hun keten, scope 1,2 en 3).

In de Brainportregio zijn geen bedrijven rechtstreeks aangeschreven. Wel bevinden zich er in de regio filialen van banken en grootwinkelbedrijven waarvan het hoofdkantoor aangeschreven is, en is Eindhoven Airport een filiaal van de aangeschreven Schiphol Group.

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

Uiteraard beperkt de intentie van Milieudefensie zich niet enkel tot de aangeschreven bedrijven, maar strekt zich uit tot het bedrijfsleven als geheel, en dus ook tot dat in Brainport.

Milieudefensie kent de tripartite opzet van Brainport (Overheid, onderwijssector, bedrijfsleven) en begrijpt dat dhr. Van Nunen deze niet zomaar naar zijn hand kan zetten. Er is wel sprake van invloed.

Gezamenlijk

  • De intenties van de partijen werken dezelfde kant op
  • Er lopen een aantal losse initiatieven in de regio op het gebied van energie, circulariteit en dergelijke. Geprobeerd wordt deze in kaart te brengen
  • Er is behoefte aan een totaalplan waarin deze initiatieven ingebracht worden, mede ook ten behoeve van de kleinere bedrijven
  • Meewerken aan het verduurzamen van de productie valt onder het takenpakket van dhr. Hakvoort bij Philips Medical Systems. Waar dat zinvol is, kan dhr. Hakvoort benaderd worden voor overleg
  • Het bereiken van de 1.5°C- doelstelling raakt ook de overheids- en onderwijspartners binnen Brainport.
    Dhr. van Nunen en mevr. Van Gulik willen proberen het initiatief te verbreden tot de gemeentelijke projectmanagers. Er zou bijvoorbeeld een brainstormsessie kunnen volgen waarbij ook Milieudefensie aanwezig zou kunnen zijn.
  • Er komt een gezamenlijk communiqué, zijnde dit document
  • Er komt een vervolgvergadering ergens in maart. Het initiatief voor een datum (vrijdagmiddag 16 uur) komt van Brainport Development.

Een bitcoinminer in Woensel en de toekomst van de datacenters

Het trafo-huisje aan de Bretagnehof

Mafkees gaat bitcoins delven in Eindhovense woonwijk

Een inwoner van de Normandiëlaan in de wijk Achtse Barrier in het Eindhovense stadsdeel Woensel is bitcoinboer (of -boerin) geworden. Vroeger had je de goldrush en nu de bitcoinrush.

Probleem is dat je daar enorm zware computers nodig hebt, en enorm veel stroom. De  bitcoinboer heeft aan netbeheerder Enexis gevraagd om een zware kabel aan te leggen vanuit het dichtstbijzijnde transformatorhuisje, een paar hoeken om en ruim 250 strekkende meters verder. En zolang de bitcoinboer betaalt en geen onwettige handelingen verricht, heeft Enexis een aansluitplicht.

Voor de bewoners is de ontwikkeling zowel een voordeel als een nadeel.
Voordeel is dat de bitcoinboer zijn zaakjes nu deugdelijk regelt, zodat niet de hele tijd in de omgeving lampen aan en uit gaan.
Nadeel is dat ze twaalf dagen in de graafellende zitten. Tientallen garages zijn tijdelijk onbereikbaar en voordeuren alleen met oudhollandse bruggetjes.

De Normandiëlaan in de Eindhovense wijk Achtse Barrier tijdens de graafwerkzaamheden

Het Eindhovens Dagblad (20 jan 2022) heeft met het personeel van graafbedrijf Hurkmans gebabbeld en zodoende vernomen (behalve dat van die knipperende lampen) de kabels 600A heen en terug brengen (ter vergelijking: één groep van een normaal woonhuis is goed voor 16A).

De Eindhovense SP heeft vragen gesteld ‘welke belangenafweging gemaakt wordt bij het vergunnen van dit soort werkzaamheden’ en hoe dit past binnen de duurzaamheidsambities van de gemeente. Goede vragen.
Waarschijnlijk wordt het antwoord dat daar waar Enexis een aansluitplicht heeft, de gemeente min of meer automatisch verplicht wordt een graafvergunning te geven. En dat de gemeente niets te vertellen heeft over het leveren van stroom en een en ander, eventueel knarsetandend, heeft te accepteren.

De Bretagnehof

Mijn persoonlijke mening is dat computerbezigheden voor het doen functioneren van de blockchaintechnologie (waarvan de bitcoin een toepassing  is), slechts onder strikte voorwaarden moet worden toegestaan, en dus aan een vergunning gebonden.

Zie https://www.bjmgerard.nl/warme-bits/ en  https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ .

Naar aanleiding van het datacenter van Facebook

Nou ik het toch over computers en energie heb, in het kort mijn mening over het datacenter van Facebook en, meer algemeen, andere datacenters.

Algemeen vooraf: de verduurzaming van de industrie, waar onder andere Milieudefensie om vraagt, zal tot een algemene ophoging van het stroomverbruik in Nederland leiden. Hoeveel precies, is lastig schatten. Er is onlangs een schatting gemaakt van 15 tot 45TWh extra, maar dat is een hondsbrutaal maar zwak verhaal (ik kom er binnenkort op terug). Zie alvast https://www.bjmgerard.nl/handreiking-res-2-0/ .
Nederland moet gaan nadenken over hoe het moet met zijn energiehuishouding (zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ ). In deze discussie is het data center van Facebook niet meer dan een incident.
Door de specifieke politieke omstandigheden was het wel een rode lap-incident. Ook ik was tegen het Facebook-datacenter, omdat ik aan Facebook weinig voordelen zie en veel nadelen. Het rode lap-incident kan zijn nut gehad hebben als het bijdraagt tot het inzicht dat de verduurzaming van de industrie in het algemeen, en datacenters in het bijzonder, problemen met zich meebrengen die moeten worden opgelost.

Maar het ene datacenter is het andere niet en ik zou er met nadruk voor willen pleiten om in mijn linkse kringen geen algemene anti-datacentersstemming te laten ontstaan, evenmin trouwens als een blinde anti-industriestemming.

Het datacenter in Eemshaven van Google. Met energie van wind en zon uit de buurt is dit geheel koolstofvrij. Google heeft een interessante site https://www.google.com/about/datacenters/locations/eemshaven/ waar deze foto vandaan komt

Google is naast een last ook een lust. Zo ook Microsoft of, om maar eens wat anders te noemen, het datacenter van de Rabobank in Boxtel. Dat betaalt rekeningen en pensioenen.
Zonder Teams geen thuiswerk, zonder Google geen scripties en zonder Gmail meer postauto’s.

Er zijn discussies over de te grote politieke macht van de high tech-ondernemingen. Ik volg die op afstand en ik kan me daar iets bij voorstellen, maar het is mijn terrein niet en ik geef er geen beschouwing over buiten mijn core business.

Mijn core business is dat de noodzaak tot explosief groeiende duurzame energie tot financiele behoeften leidt en, wat een veel groter probleem is, tot ruimtelijke ordening-vraagstukken. De politieke en financiele macht leiden tot een soort voorrangsvergroening. De datacenters pikken, bij wijze van spreken de polder in en Tata Steel en Schiphol de Noordzee (dat is niet geheel bij wijze van spreken) , en de rest moet maar zien.

Daar is een soort Grand Design voor nodig onder nadrukkelijke politieke leiding (economische democratie), op basis van serieus onderzoek. De vier energiescenario’s – discussie (zie  https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ ) gaat die kant op. En misschien ligt de toekomst voor de Nederlandse hernieuwbare energievoorziening wel voor een deel in het buitenland – net zoals nu de fossiele.

De rode lap Facebook als start van het denken is een prima zaak. Het zou slecht zijn als het ook het einde van het denkproces was.

Het datacenter van de Rabobank in Boxtel

Handreiking RES 2.0

Nu alle Regionale Energie Strategie – regio’s (RES-regio’s) hun eerste opzet RES1.0 af hebben, en de lagere overheden deze goedgekeurd hebben, en alle gemeenten hun Transitie Visie Warmte ingeleverd hebben, gaat het vervolg vorm krijgen. Dat gaat uitlopen in de RES2.0 die op 1 juli 2023 afgerond moet zijn.
De Handreiking RES 2.0 (uitgebracht oktober 2021) is een beleidsdocument dat gidsend wil optreden in de periode van 01 januari 2022 tot 01 juli 2023. Beleidsdocument betekent dat het niet zelf juridische kracht heeft. Wel hebben de in de handreiking beschreven bestaande en toekomstige wetten juridische kracht, waarbij uiteraard de nieuwe (en al vaak uitgestelde) Omgevingswet genoemd moet worden.
De Handreiking RES 2.0 is te vinden op
https://www.regionale-energiestrategie.nl/ondersteuning/handreiking2/2049228.aspx .

Tevens op deze pagina, als toegevoegde bijlagen, een set werkbladen. Deze gaan gedetailleerd op onderwerpen in en worden regelmatig ververst.

Per 1 januari  2025 moeten alle omgevingsvergunningen voor de noodzakelijke windturbines, zonneparken etc rond zijn.

Tijdlijn RES

Wat was ook al weer de bedoeling?
In het Klimaatakkoord (juni 2019), dat t.o.v. 1990 49% minder CO2  wil in 2030 en 95% minder in 2050, zijn afspraken gemaakt over projecten ter praktische vormgeving.

Een van die projecten betreft de vorming van dertig regio’s die elk een Regionale Energie Strategie moeten definiëren. Die dertig regio’s moeten in 2030 samen twee hoofddoelen gerealiseerd hebben: de opwekking van 35TWh hernieuwbare elektriciteit en het afkoppelen van 1,5 miljoen woningen van het aardgasnet.

Op deze site staat een verhaal over elk van de RES-sen in Brabant en Zeeland. Het verhaal van mijn regio Zuidoost Brabant (het MRE-gebied) is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/de-regionale-energiestrategie-zuidoost-brabant-mre/  en https://www.bjmgerard.nl/het-planmer-res-mre-beschouwd/ . De verhalen over de andere RES-sen zijn met wat zoekwerk ook wel te vnden.

Die 1,5 miljoen woningen vormen ongeveer 20% van de woningvoorraad.
De regio’s hebben daartoe elk een Regionale Structuur Warmte opgesteld voor gemeentegrens-overschrijdende warmtezaken, en vervolgens hebben alle gemeenten een Transitie Visie Warmte opgesteld.
Mijn verhaal over de Transitie Visie Warmte van de gemeente Eindhoven zit verwerkt in https://www.bjmgerard.nl/de-haasheat-financieringswijze-van-hybride-warmtepompen/

Aan de 35TWh ligt een schema ten grondslag.
Het Nederlandse elektriciteitsbudget ten tijde van het Klimaatakkoord bedroeg ongeveer 120TWH (430PJ). (Let wel dat het totale Nederlandse energiebudget ongeveer 7* zo groot is – vaak wordt de fout gemaakt om elektriciteit en energie te verwarren. Als gemeentes zeggen dat ze energieneutraal willen zijn, gaat het over het totale energiebudget).
Die 120TWh wordt opgesplitst in drieën:

  • Een portie van 49TWh komt van wind op zee
  • Een portie van 35TWh komt van grootschalige wind en zon op het land (grootschalige zon betekent >15kWpiek . Hierover gaat de RES.
  • Een portie van 36TWh is nog niet verduurzaamd in 2030, of wordt verduurzaamd met projecten die niet voor de RES meetellen (zoals kleinschalige zon op dak, elektriciteit uit biomassa of water, etc).

De Handreiking RES2.0 voegt, wat betreft warmte, geen wezenlijke nieuwe elementen toe aan wat er al ligt. Het verdere verhaal gaat daarom nu over de hernieuwbare elektriciteit.

Elke regio heeft een “bod” uitgebracht (Zuidoost-Brabant 2TWh), met bijbehorende gradaties van waarschijnlijke haalbaarheid. Het PBL heeft al die biedingen opgeteld en komt tot 31 – 46TWh in 2030.
Een flink deel van deze projecten bestond al of zal al in de pijplijn.
Een ander deel bestaat nog slechts als zoekgebied op het papier. Het is geen gelopen race dat al die projecten het ook inderdaad halen – überhaupt of vertraagd, want ook het elektriciteitsnet is een probleem. Een bepaalde overprogrammering is dus gewenst.

Nieuwe bedoelingen
De werkelijkheid staat niet stil en in maart 2021 meldde de daartoe opgerichte ‘Stuurgroep extra opgave’ dat de verduurzaming van de industrie 15 tot 45TWh aan eerdergenoemde 120TWh elektrische energie zal toevoegen. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2021/04/13/stuurgroep-extra-opgave .
Dat is een van de consequenties van het “aanpakken van de grote bedrijven”.
Voor de verhoging van de te dekken stroomvraag (dus van 120TWh naar 135 a 165TWh) denkt de Stuurgroep aan extra wind op zee. Dat mag van het Klimaatakkoord.

De grootste post overigens wordt nog niet in de Handreiking RES2.0 genoemd, namelijk de productie van synthetische brandstoffen voor het grensoverschrijdende zware vrachtverkeer, en voor de internationale scheepvaart en luchtvaart  (de ‘bunkers’). Een theoretische exercitie van TNO, aannemende dat de omvang van dit verkeer niet vermindert en aannemende dat Nederland de bunkers gaat verduurzamen die officieel geen deel uitmaken van het Nederlandse energiebudget,  komt ergens rond de 550TWh. Zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ .

De Handreiking verwijst dan ook naar nationale programma’s als het Programma Energie Hoofdstructuur (PEH, zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ ) en Programma Energie Systeem (PES), waarin internationale componenten aan de orde komen.

Schema van het energiesysteem

Uitwerkingsvragen
De focus ligt in de Handreiking RES2.0 logischerwijs op de uitvoering van wat afgesproken is.

Daarbij hanteert de Handreiking vijf ‘werksporen’:

  1. Borgen van het gezamenlijk uitvoeren in en tussen regio’s in een uitvoeringsagenda;
  2. Bijdragen aan het gezamenlijk programmeren van duurzame energieopwek in samenhang met het regionale energiesysteem;
  3. Verankeren van RES 1.0 en RES 2.0 in het omgevingsbeleid, inclusief lokaal eigendom;
  4. Gedragen besluiten en uitvoering: permanente dialoog in een democratisch proces;
  5. Inzicht in de voortgang en bereikte resultaten via monitoring en verantwoording.
  6. Nationale randvoorwaarden.

Het is bestuurlijk jargon, dat interessanter is dan het lijkt.

  1. Betekent, voor de hand liggend, dat vastgelegd wordt wie wat doet (een Uitvoeringsagenda)
  2. Gaat over de feitelijke programmering, rekening houdend met van alles en nog wat. Het is ruimtelijke ordening die prioriteert tussen de locaties en faseert in de tijd. Zoekgebieden worden concreter, projecten worden gerealiseerd en aangesloten.
    Er is een afwegingskader om de vele verschillende functies onder te brengen: naast de energiefunctie ook zaken als de woningbouw, de stikstof, de waterberging, natuur en landschap, en liefst ook maatschappelijke acceptatie – waarvoor betaalbaarheid van de energie essentieel is. En dat alles terwijl de doelstelling, uitgedrukt in CO2 , gehaald moet worden.
    Een van de werkbladen is aan het afwegingskader gewijd.
  3. De uitkomsten van het proces moeten vastgelegd worden in (nu nog) de milieuwetten en de Wet Ruimtelijke Ordening en (straks) in de al vaak uitgestelde Omgevingswet annex Omgevingsvisies. Uiterlijk 01 januari 2025 moet dit rond zijn.
    Ook moet de uitkomst van het lokale participatieproces wettelijk worden vastgelegd, bijvoorbeeld wat er precies bedoeld wordt met lokaal eigendom .
  4. Er moet veel en gestructureerde aandacht zijn voor het proces. De procesparticipatie moet mede leiden tot een financiele participatie in enigerlei vorm (daarin kunnen keuzes gemaakt worden). Het Klimaatakkoord beveelt 50% lokaal eigendom aan, maar dat is niet wettelijk vastgelegd.
    Er is hierover een apart werkblad gemaakt, waarover ik verderop iets zal zeggen. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/uitwerking-van-de-participatie-afspraken-in-het-klimaatakkoord/ .
    Het is mogelijk burgerberaden en burgerforums in te zetten (dat zijn twee verschillende dingen).
  5. De verantwoording en de daarvoor nodige monitoring moet geregeld worden.
    Het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) speelt daarin een hoofdrol. Dat maakt kwalitatieve en kwantitatieve analyses en helpt mee met het opstellen van een gemeenschappelijke set kernindicatoren en het inrichten van een digitale kaart.
  6. Het Rijk moet zijn zaakjes op orde hebben, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat tussen droom en daad geen wettelijke bezwaren in de weg zitten.
    Het Rijk is ook in beeld van wege zijn eigen grond en heeft voor hernieuwbare energie op rijksgronden het programma  OER lopen. Niet onbelangrijk voor Brabant, met zijn vijf militaire vliegvelden.
    Daarnaast moet het Rijk voor communicatie, regie en sturing zorgen.  
    Opmerkelijk genoeg staat er niet bij dat het Rijk ervoor moet zorgen dat het elektriciteitsnet afdoende werkt. Die taak legt men bij ‘de netbeheerders’ die gewoon zelfstandig opererende overheden zijn. Zegt iets over politieke concepties.

Werkbladen
Zoals gezegd, hoort bij de Handreiking een set werkbladen die regelmatig geactualiseerd wordt. Ik pik er drie uit voor een korte bespreking, het Werkblad  Juridische tips voor gemeentelijke regulering van “zon op dak” , het Werkblad participatie en het Werkblad Lokaal Eigendom. Op de website van de Handreiking zijn die te vinden.
Let wel dat hier de versie van jan 2022 besproken wordt. Mogelijk komen er nieuwere versies.

  • Het Werkblad  Juridische tips voor gemeentelijke regulering van “zon op dak”
    Let wel: het werkblad gaat over wat de titel zegt: juridische zaken. Het gaat dus niet over gemeentepolitieke aanpak als goedkope leningen, ontzorgingsconstructies  en dergelijke.

    In de wet is een Voorkeursvolgorde zon-PV vastgelegd, in de volksmond de ‘zonneladder’. Deze is juridisch zelfbindend voor het Rijk, maar heeft sterke invloed op lagere overheden.
    In de zonneladder worden natuur- en landbouwgebieden niet volledig worden uitgesloten, maar ligt de voorkeur bij gronden met een andere primaire functie dan landbouw of natuur, zoals waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, binnenwateren of areaal in beheer van het Rijk (en provincies), waaronder bijvoorbeeld bermen van spoor- en autowegen. (Later ook zand/-grindputten).
    De voorkeursvolgorde houdt expliciet geen “volgtijdelijkheid” in. De volgorde is in het denken, niet in het handelen. Wie iets nieuws wil met veel zonnepanelen, moet  dus in zijn plannen langs beleidsmatige voorkeurslocaties lopen, maar hoeft met een park op de grond niet te wachten tot elk dak in de wijde omgeving bezet is.

En dat is maar goed ook, want met alleen pijnloze PV haalt men het doel niet.

De beleidsnota ‘Zonneparken en windturbines in Eindhoven’ uit 2020 bijvoorbeeld heeft becijferd dat je met alleen maar zon op dak in de stad Eindhoven idealiter 1,7 PJ kon halen van de huidige vraag ter grootte van 4,7PJ (1TWh = 3,6PJ).
Betere techniek zal meer aanbod opleveren, maar de vraag groeit nog veel harder. Meer woningen, elektrisch verwarmde woningen en elektrische auto’s brengen de geraamde vraag naar stroom in 2050 op ca 15PJ (waarin de verduurzaming van de industrie en de productie van waterstof nog niet meegerekend is).

Zon op dak heeft wel zin, maar telt voor de RES pas mee als het om meer dan ca 60 panelen tegelijk gaat  (>15kWpiek ). Zon op het dak telt wel mee voor het ruimere doel van de 49% minder CO2 in 2030 . Eindhoven wil 55% minder in 2030 en des te vreemder is het dat Eindhoven, als het puntje bij het paaltje komt, weinig of geen zonneparken op eigen grondgebied wil.

In de huidige  wetgeving is de plaatsing van zonnepanelen op een woningdak als regel vergunningvrij, uitzonderingen daargelaten als monumenten etc. Er is uitputtende rijksregelgeving voor woningen en de gemeente kan daar juridisch niet op inbreken, ook niet via bestemmingsplannen.
Voor niet-woningdaken, geluidsschermen, stortplaatsen etc geldt de bouwregelgeving niet en kan de gemeente wel ruimtelijk sturen.
De nieuwe Omgevingswet biedt meer rechtstechnisch gereedschap, maar uiteindelijk lijkt er voor bestaande situaties weinig te veranderen.
Dit is specialistische materie. Wie een juridische vraag op dit vlek heeft, moet zelf het Werkblad gaan lezen.

  • Het Werkblad participatie
    Ook dit Werkblad is vooral bestuurlijk en juridisch.
    Het verhaal gaat vooral over allerlei participatietechnieken in het beleidstraject (beleidsparticipatie) en in het uitvoeringstraject (projectparticipatie). Projectparticipatie kan tot financiële participatie leiden.

    Er bestaan risicodragende en risicovrije vormen van financiele participatie. De risicodragende komen in het volgende Werkblad aan de orde. Risicovrije participatie (bijvoorbeeld van belang voor sociale minima die in het betreffende gebied wonen en die geen risico kunnen lopen) zijn bijvoorbeeld de grondvergoedingen, omwonendenregelingen, en het gebiedsfonds.De bulk van de tekst gaat op aan een lijst met participatiemiddelen. Een greep daaruit als voorbeeld. De website https://www.energieparticipatie.nl/aan-de-slag/werkvormen gaat dieper op de technieken in.
  • Het Werkblad Lokaal Eigendom
    Het Klimaatakkoord bepleit (maar heeft dat niet juridisch vastgelegd) 50% lokaal eigendom. Bedoeld wordt risicodragend eigendom (je deelt ook mee in de verliezen) door rechtspersonen.
    Overigens is een combinatie mogelijk van risicodragende en niet-risicodragende participatie.

    ‘50%’ betekent 50% van het eigen ingebrachte vermogen. Als bijvoorbeeld een windturbine voor 80% met geleend geld gerealiseerd wordt, betalen de lokale eigenaren samen 10% van de investeringskosten(en bijvoorbeeld Raedthuis de andere 10%).

De lokale participatie kan ook 100% zijn, bijvoorbeeld als een groep gemeenten besluit een eigen energiebedrijf op te richten in eigen beheer, of een coöperatie besluit zelf een windpark te ontwikkelen.  Dat mag. Zie oa https://www.bjmgerard.nl/een-eigen-energiebedrijf-in-de-meierij/

Windpark De Krammer

Windpark De Krammer bijvoorbeeld is volledig gerealiseerd, en wordt beheerd, door de energiecoöperaties Zeeuwind en Deltawind. Het nominale vermogen is 102MW en de stroom wordt rechtstreeks afgenomen door DSM, Google, Nouryon en Philips.
Momenteel zit 60% van de aandelen bij de twee coöperaties en 40% bij de Franse duurzame energieproducent Kallista Energy, waarvan het ABP een van de aandeelhouders is.

Er bestaan allerlei vormen van (deels) maatschappelijk eigendom en dit werkblad geeft een grondig overzicht, met veel voorbeelden, van wat allemaal kan. Hieronder een zoekboom voor lagere overheden die met dergelijke initiatieven te maken krijgen.

Open brief aan PSV en FC Eindhoven over verduurzaming (update met pers 13 jan 2022)

Op 20 december 2021 (1 )   besteedde het dagblad Trouw aandacht aan de professionele Britse voetbalorganisatie Forest Green Rovers (FGR) uit Nailsworth in de Cotswolds. Die vereniging is door de FIFA uitgeroepen tot de groenste voetbalclub ter wereld. Tevens is de vereniging door de Verenigde Naties CO2 -neutraal verklaard, en is het de eerste veganistische voetbalclub ter wereld.(2 ) (3 )

Forest Green Rovers speelt op het vierde professionele niveau in Engeland en staan momenteel bovenaan in hun groep.

Voetbalclubs en supportersverenigingen komen van ver buiten de landsgrenzen naar dit fenomeen kijken.

De eerste beleidshandeling van de sterke man en shirtsponsor van de vereniging, de heer Dale Vince, na zijn aantreden in 2010 was het schrappen van rood vlees in de kantine. Dit rood vlees-verbod strekt zich overigens niet uit tot de woonhuizen van de spelers en supporters. Daarna is het kantinemenu geleidelijk aan geheel geveganiseerd. Het schijnt dat de plantaardige burgers het nu goed doen.

De heer Vince heeft een belangrijk bedrijf dat groene energie produceert, en produceert tevens veganistisch voedsel.

De shirts van de Forest Green Rovers waren gemaakt van bamboe en, omdat technische innovatie ook buiten de Brainportregio voorkomt, worden de shirts (groen-zwart) nu gemaakt van koffieprut en gerecycled plastic.

Het veld wordt onderhouden met organische mest en zonder chemische bestrijdingsmiddelen, de grasmaaier draait op zonnepanelen en het gehele complex, alsmede een aantal laadpalen, ook.
Het veld wordt besproeid met regenwater, dat opgevangen wordt in grote reservoirs.

Het succes noopt de club uit te zien naar een groter onderkomen in een nabije gemeente. Het nieuwe stadion is ontworpen door het uiterst beroemde architectenbureau Zaha Hadid Architects en moet het eerste stadion ter wereld worden zonder CO2 – footprint.

Trouw meent te weten dat een deel van de supporters (traditioneel niet het meest vooruitstrevende deel der natie) uit ideële overwegingen enthousiast is, en een ander deel omdat het voetbaltechnisch goed gaat.

Milieudefensie Eindhoven heeft aan dhr. Gerbrands, algemeen directeur van PSV, en dhr. Peeters, idem bij FC Eindhoven, een Open Brief gestuurd met de suggestie om de insteek van FGR als inspirerend voorbeeld te zien en om binnen PSV en FC Eindhoven een vergelijkbaar traject af te leggen als dat wat plaatsgevonden heeft in Nailsworth..

Gaarne verneemt Milieudefensie Eindhoven hoe beide verenigingen tegenover deze oproep staan.  Milieudefensie vraagt beide verenigingen om alvast een transitieplan aan te leveren (inclusief tijdschema en budgetten) om tot het gewenste doel te komen.

Misschien, vindt Milieudefensie, is het een idee om eens een keer een trainingskamp in Nailsworth te organiseren, als Corona dat weer toestaat.

Voor beide brieven, zie

Nadere informatie op

(1 )        Het artikel in Trouw is te vinden op

(2 )           Een filmpje over de vereniging is te vinden op https://youtu.be/hyBkiCJr4A4

(3 )           Een overzicht is te vinden op https://www.fgr.co.uk/another-way



Update dd 13 januari 2022

Onderstaand artikel verscheen in het Eindhovens Dagblad van 13 januari 2022. De bij het krantenartikel horende ANP-foto’s zijn weggelaten omdat er copyright op zit. In plaats daarvan heb ik stills afgedrukt uit het promotiefilmpje van FGR zelf

Eindhovens Dagblad                   13 jan 2022

Spelers PSV in shirts van bamboe en de supporters aan de vegaburger? ‘Ajax is al een stuk verder’

EINDHOVEN – Geen ham- maar vegaburgers in de kantine bij PSV en FC Eindhoven, spelers in shirts van bamboe, zonnepanelen op het dak en gebruik maken van windenergie. Milieudefensie Eindhoven vraagt PSV en FC Eindhoven om het voorbeeld te volgen van de Engelse voetbalclub Forest Green Rovers en te ‘vergroenen’.

Rob Burg 13-01-22, 08:01 Laatste update: 13-01-22, 15:22

De Engelse club is vijf jaar terug door de FIFA uitgeroepen tot groenste voetbalclub ter wereld. Daar kunnen PSV en FC Eindhoven nog wat van leren, vindt Bernard Gerard van de lokale afdeling van Milieudefensie. ,,We verwachten niet dat in de kantines het rood vlees direct verdwijnt en vegetarische kroketten daarvoor in de plaats komen, maar er is meer mogelijk dan de clubs nu doen. Ajax is met zijn Arena bijvoorbeeld al een stuk progressiever.” 

In de kantine van de Green Rovers, dat op het vierde niveau in Engeland momenteel bovenaan staat, is sinds 12 jaar geen vezeltje rood vlees meer te koop. Het voetbalveld wordt onderhouden met organische mest, de grasmaaier draait op stroom van de eigen zonnepanelen op het stadiondak en het veld wordt besproeid met regenwater. Last but not least: de voetbalshirts van de groene rovers zijn gemaakt van bamboe. 

‘Gaarne verneem ik van u hoe u tegenover deze oproep staat, en of u alvast een transitieplan zou kunnen aanleveren (inclusief tijdschema en budgetten) om tot het gewenste doel te komen’, schrijft Gerard aan de Eindhovense clubs. En: ‘Misschien kunt u er eens een keer een trainingskamp organiseren, als corona dat weer toestaat?’ 

Dat laatste ziet PSV niet zo zitten, zegt woordvoerster Sanne Clements. De reis daarheen met het complete elftal is volgens haar niet echt CO2-neutraal. ,,Op de fiets? Tja, dát zou inderdaad een goede training zijn.” PSV neemt graag de handschoen op, zegt Clements: ,,Mooi, zo’n oproep. We gaan graag met Milieudefensie in gesprek om mogelijkheden te bespreken.” 

Die dienen zich de komende jaren volop aan, verwacht de Eindhovense voetbalclub. De woordvoerster denkt daarbij onder meer aan een aansluiting op stadsverwarming in plaats van aardgas en laadpalen voor elektrische auto’s: ,,Daarvan willen we er binnenkort zes plaatsen.” 

Ze wijst tegelijkertijd op de groene stappen die de club al heeft gemaakt: vorig jaar werd de tribuneverwarming definitief op nul gedraaid. De gasverwarming hangt aan het dak. ,,Als die kachels zijn verwijderd, betekent dat een flinke gewichtsafname voor het dak, waarna er zonnepanelen mogelijk worden.” Ook is de oude verlichting in het Philips Stadion vervangen door ledverlichting. 

Ook algemeen directeur Günther Peeters van FC Eindhoven is gevoelig voor de kritische geluiden in de brief van Milieudefensie en wil niets liever dan de raad opvolgen om te verduurzamen. ,,Maar daarbij zijn we afhankelijk van andere partijen. Het stadion bijvoorbeeld is niet van ons maar van de gemeente Eindhoven, dus we moeten het samen doen. Met haar gaan we op 4 februari in gesprek om te onderzoeken wat de mogelijkheden tot verduurzaming zijn.” 

Peeters denkt onder meer aan ledverlichting in het stadion, tijdschakelaars en wellicht zonnepanelen. ,,Daarvoor is al een meting gedaan door een bouwkundig adviseur.” 

Veganistisch menu

En een veganistisch menu in de kantine? Dat lijkt nog ver weg. ,,Sinds vorig jaar is onze horeca uitbesteed aan een cateraar. Die heeft nu, vanwege corona, iets andere prioriteiten”, aldus Peeters. ,,Maar ook over duurzame voeding zijn we met hen in gesprek.” https://www.ed.nl/dossier-deze-verhalen-mag-je-niet-missen/spelers-psv-in-shirts-van-bamboe-en-de-supporters-aan-de-vegaburger-ajax-is-al-een-stuk-verder~aba2e482/

One stop shopping voor particuliere woningverduurzaming

Een van de grootste struikelblokken bij het verduurzamen van de woningvoorraad is de massa goedkope en betaalbare koopwoningen. Er zitten vaak mensen in die het niet kunnen betalen, ook geen lening kunnen of (ouderen) willen afsluiten, en waar ook geen vorm van collectieve organisatie is.

Uiteraard is het probleem bij gemeenten bekend en die gaan er op hun manier mee om. Maar die manier gaat vaak niet ver genoeg: de aanpak is individueel, betreft vaak alleen maar geld en ontzorgt niet genoeg.

Energiecoöperaties doen hun best. 040Energie in mijn woonplaats Eindhoven heeft zijn eigen energieloket ( https://040energie.nl/energieloket/ ) en biedt bijvoorbeeld op wijkniveau collectieve zonnepanelen aan, maar echt organisatiewerk (bijna in de sfeer van het opbouwwerk) kan men er in alle redelijkheid niet van verwachten. Dat vraagt meer.

Voorlichtingsmateriaal van 040Energie

Nu las ik op de website van de Regionale Energie en Klimaat Strategie (REKS) van de regio Hart van Brabant (dat is, zeg maar, het gebied Tilburg-Waalwijk ) een interessant artikel over hoe de Energie Coöperatie Udenhout het aangepakt had. Na veel onderzoek gaat die een ESCo oprichten (een Energy Service Company). Udenhout is een dorp dat onder de gemeente Tilburg valt. (Tilburg presteert trouwens in verduurzamingszaken een stuk beter dan mijn borstkloppende gemeente Eindhoven).
Gekozen is voor de wijk Achthoeven, een wijk die voer het overgrote deel uit eengezins koopwoningen uit de jaten 1970-1980 bestaat met (in 2020) een gemiddelde woningwaarde van €356.000 ( https://allecijfers.nl/buurt/achthoeven-tilburg/ ).

Omdat ik het een nuttig artikel vind, druk ik het hieronder af.
De illustraties komen van Funda (09 januari 2022) en hebben geen verdere bedoeling dan om een impressie te geven van hoe de wijk er uit ziet..



Jan Snelders: “We moeten naar one stop shopping voor particuliere woningverduurzaming”

In de Regionale Energie- en Klimaatstrategie heeft Regio Hart van Brabant afgesproken om 20 procent energie te besparen in 2030, en 50 procent in 2050. Maar hoe doe je dat? Een van de projecten om dat te ontdekken is RHEDCOOP, dat onder andere in de gemeente Tilburg loopt. We spreken erover met Jan Snelders.

Regionale Energie- en Klimaatstrategie
Meer dan dertig regio’s in Nederland maken plannen voor energiebesparing en de overstap op duurzame energiebronnen voor elektriciteit en het verwarmen van woningen en gebouwen. In Hart van Brabant kijken we ook hoe we onze omgeving kunnen aanpassen aan klimaatverandering. Die plannen staan in de Regionale Energie- en Klimaatstrategie (REKS).

Straatbeeld in Udenhout, Achthoeven

Als oprichter en voormalig voorzitter van de Energie Coöperatie Udenhout, waar hij inmiddels projectleider is, kan Jan Snelders meepraten over energiebesparingsvraagstukken. Een van de projecten waar hij sinds de start in 2019 bij betrokken is, is het Interreg-project RHEDCOOP: Renovatie en Hernieuwbare Energiediensten door Coöperaties. Het doel van het project is om te komen tot een duurzame ondersteuningsstructuur voor particuliere woningeigenaren bij de verduurzaming van hun huis.

Wensen en behoeften
RHEDCOOP heeft tot interessante inzichten geleid. Jan: “We zijn vanaf nul begonnen: we wilden woningen verduurzamen, maar hadden geen idee wat werkt. Daarom zijn we in Udenhout twee jaar lang bezig geweest met enquêtes en gesprekken om de behoeftes van inwoners op te halen en ook daadwerkelijk experimenteren met ideeën die we hadden.”

Daaruit bleek dat mensen hun huis best willen aanpakken, maar daar niet altijd geld voor willen lenen. Jan: “Zeker bij oudere generaties is ‘lenen’ een lelijk woord, dus we moesten op zoek naar een alternatief. Bovendien bestaat er achter de voordeur stiekem best wat energiearmoede. Mensen hebben moeite om hun energierekening te betalen en dat wordt alleen maar lastiger.”

Ook bleek dat inwoners graag begeleid worden door een onafhankelijk, kundig en betrouwbaar iemand, liefst met een lokaal gezicht. Dat zijn volgens Jan niet per se mensen van de gemeente, maar wel mensen van een coöperatie die je tijdens de tennis of carnaval ook tegenkomt. Als een lokale adviseur iets zegt, dan wordt dat eerder als waar aangenomen dan bij een onbekende.

Straatbeeld in Udenhout, Achthoeven

Verder is een analyse gemaakt van de opbouw van de Udenhoutse wijk Achthoeven en het type maatregelen dat zou passen bij die woningen, zoals schilisolatie, nieuwe beglazing, zonnepanelen en een warmtepomp.  Jan: “Op basis daarvan zijn we uniforme duurzaamheidspakketten gaan maken met ook de mogelijkheid voor volledige ontzorging en financiering, De conclusie was dat je pakketten kunt bedenken wat je wilt, maar dat mensen toch altijd wat anders willen. Uiteindelijk zijn geen twee huizen of huiseigenaren hetzelfde en kom je toch uit op individuele situaties, wensen en behoeften.”

Alles-in-één-loket voor verduurzaming
De zoektocht leidde tot het idee om woningeigenaren op één plek van A tot Z te helpen bij de verduurzaming van hun woning via een zogenaamde ESCo: een Energy Service Company. Jan: “Je hebt dan één loket waar alle woningeigenaren terecht kunnen voor alle informatie, vragen, advies én de uitvoering, in de vorm van een abonnement met een vast bedrag per maand, net zoals bij de krant of Netflix. Complete begeleiding en volledige ontzorging dus, tot en met de mogelijkheid om te financieren.”

In de praktijk houdt het in dat je als huiseigenaar met een vraag een lokale energieadviseur belt, die bij je langskomt. Zo iemand kan een scan maken van je huis en een advies geven over de verduurzamingsstappen die je kunt nemen. Dat kan stapsgewijs en is ook niet verplicht. De aanpak spreekt ook veel energiecoöperaties uit de regio Hart van Brabant aan, en inmiddels worden een aantal pilotwoningen op basis van dit principe aangepakt. De bewoners worden dus volledig ontzorgd, inclusief de maatregelen.

De rode draad bij het concept is dat de klantreis uniform is. Jan: “De volgorde van de stappen is bij iedereen hetzelfde, alleen de mate van ondersteuning verschilt. Aan de ene kant heb je mensen die alles zelf uitzoeken maar een duwtje nodig hebben, terwijl anderen er totaal geen verstand van hebben en hulp zoeken. En alles wat daar natuurlijk tussen zit. Maar alles is erop gericht om iedereen te laten komen tot een zo duurzaam mogelijk huis.”

Toekomst van de ESCo
Aan het eind van het jaar loopt RHEDCOOP af, en dan wordt ook het ESCo-model opgeleverd. Ondertussen wordt gekeken of en hoe het project voortgezet kan worden en daarbij hoort ook een evaluatie en opschalingsadvies: hoe komt we stapsgewijs tot een Tilburgse en wellicht regionale aanpak? Daar moet dan wel geld voor beschikbaar worden gesteld. In Breda is volgens Jan de ervaring dat een ESCo rendabel te maken is, met blijvende steun van een gemeente.

Straatbeeld in Udenhout, Achthoeven

Jan: “De gemeente heeft de regie op het verduurzamen van de gebouwde omgeving. In Tilburg alleen al heb je het over tienduizenden particuliere woningen die verduurzaamd moeten worden. De lokale energiecoöperaties kunnen en willen daar een rol in spelen, en dat scheelt de gemeenten werk. Verduurzamingsmaatregelen kennen een te overziene terugverdientijd. Maar het volledige traject van de klantreis bestaat uit meer stappen dan alleen begeleiden of uitvoeren. Daar is blijvende ondersteuning voor nodig. Als je als gemeente dan toch al middelen hebt gereserveerd voor die energiebesparing, dan denk ik dat je de middelen ook hiervoor kunt inzetten. Het leidt tot minder werk voor de gemeenten je kunt coöperaties ondersteunen om hun rol in de klantreis goed en blijvend te kunnen invullen.“

Vliegwielfunctie
Uiteindelijk hoopt Jan dat ook andere gemeenten en coöperaties aansluiten bij het initiatief. Jan: “We zitten nog te vaak op eigen eilandjes dingen te bedenken. Laten we elkaar opzoeken, want je buurman doet misschien wel hetzelfde. Dat gebeurt nu gelukkig steeds meer en de REKS is daarin ondersteunend geweest. Ik verwacht daarom dat dit project ook als een vliegwielfunctie werkt en uiteindelijk op meer plekken wordt opgepakt”

Kijk voor meer informatie over RHEDCOOP op de website van de gemeente Tilburg of  ecudenhout.nl. Meer informatie over de REKS vind je op regio-hartvanbrabant.nl/REKS.
Het betreffende artikel is te vinden op one stop shopping voor particuliere woningverduurzaming_02 jan 2022






TNO: behalve goedkope hernieuwbare zonnestroom ook duurzaam materiaalgebruik

Gebruik  van zonnepanelen groeit explosief
Het gebruik van zonnepanelen (Photo Voltaische systemen, PV) groeit heel snel.

Eind 2020 stond er mondiaal zo’n 700GWp opgesteld, goed voor ruim 4% van de mondiale elektriciteitsvraag. Dat kan in 2050 uitgegroeid zijn tot 10.000 – 80.000 GWp, beetje afhankelijk van wie je  gelooft. 60.000GWp lijkt een redelijk safe waarde.
Wat helpt is dat zonnestroom steeds goedkoper wordt. In gunstige gebieden heb je tegenwoordig een kWh  zonnestroom voor minder dan 2 €cent

In Nederland stond er eind 2020 ruim 10GWp, goed voor grofweg 10 miljard kWh, ca 35PJ. Dat is ruim 8% van de Nederlandse electriciteitsvraag (ruim 1% van het totale Nederlandse energiebudget, want dat is veel groter dan alleen elektriciteit – een veelgemaakte fout). Ook weer afhankelijk van wie je gelooft zal dat stijgen tot ca 100 a 200GWpin 2050. De laatste waarde zou dan goed zijn voor ergens rond de 750PJ, te realiseren op (bij het huidige rendement van 20%) ca 1000km2 netto. Bruto is dat meer, maar dat  hangt sterk van de constellatie af.
Het is lastig in te schatten of (orde van grootte) 750PJ genoeg is voor de stroomvraag in 2050. De huidige stroomvraag is 420PJ, maar die zal sterk stijgen, oa door warmtepompen, elektrische auto’s en de verduurzaming van de industrie.

Duurzaam is meer dan alleen maar goedkope groene stroom
Bij een dergelijke explosieve groei is het onverbiddelijk nodig naar het grotere plaatje te kijken, en niet alleen maar naar zoveel mogelijk stroom voor zo weinig mogelijk geld. .
Het moet ook gaan over de productie en over de sloop, en het moet niet alleen maar over geïnvesteerde en geoogste stroom gaan, maar ook over geïnvesteerde en teruggeoogste materialen.

De Nederlandse Publiek-Private Samenwerkingsorganisatie TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) heeft in een recente publicatie “Tijd voor duurzame zonne-energie” een onderzoeksagenda opgezet om deze ruimere context in kaart te  brengen. Eindverantwoordelijk is de Nederlandse zonnestroomgoeroe, prof. Wim Sinke. Hij organiseerde er een webinar over op 09 december 2022, samen met zijn medewerkers Mara Hauck (ook werkzaam bij de TU/e) en Mirjam Theelen.
Het paper is te vinden op https://www.tno.nl/nl/aandachtsgebieden/energietransitie/roadmaps/hernieuwbare-elektriciteit/zonne-energie/pv/recyclebare-zonnemodules/ .
Het paper onderscheidt onderwerpen  die je als een technische evolutie kunt zien, technologische onderwerpen die een breuk zijn met wat er was (revolutionair), en maatschappelijke  inbedding, al dan niet combi.

Bij ‘stroom’ kan men op techneutenwijze blijven denken, met dien verstande dat vanaf nu ook de CO2 – footprint van het maken van het paneel meegeteld moet worden. Dat is een uitvoerbare exercitie en dat levert, na wat versimpelingen, op dat zonnepanelen in hun leven ongeveer 20* zoveel energie opleveren als het maken gekost heeft. Welk CO2 -getal bij die energie hoort, hangt er van af  met welke stroommix je vergelijkt.

In deze getallen zit verwerkt de productie en 25 jaar exploitatie, niet de afdankfase (die zou overigens minder dan 10% toevoegen). Een state of the art en in China geproduceerd paneel, dat 25 jaar in Noordwest-Europa dienst doet, heeft over die periode 55 gr CO2 per kWh  aan zijn jas hangen. Toekomstige systemen doen het beter en zelfs nog beter dan de aangegeven worst case-variant, omdat de toekomstige stroommix gunstiger zal zijn dan de huidige.

Bij stroom is ontwikkeling mogelijk op basis ‘business as usual’. Zonne-energie is nog niet uitontwikkeld en men vindt nog steeds nieuwe technieken (nieuwe materialen of meerlaags-panelen) die bijvoorbeeld het rendement verder opdrijven (nu ca 20%, kan 25 a 30% worden). Tot nu toe was het criterium vooral ‘meer stroom voor minder geld’, maar dat moet dus ruimer opgevat gaan worden. Geen techneut die in de stress schiet.

Opbouw van een PV-paneel

Bij materialen ligt het een stuk moeilijker dan bij stroom. Die zijn of worden schaars, zitten maar in een paar landen, en de winning gaat vaak met flinke milieuvervuiling mee gepaard. Of dwangarbeid, zoals gerapporteerd bij de fabricage van heel zuiver silicium.
Schaarste zit vaak waar men het niet verwacht. Dat koper en zilver (voor de contactstripjes) schaars zullen worden, ligt in de lijn der verwachtingen. Maar ook zoiets simpels als glas en silicium groeit tot een probleem  uit: er is zand zat op de wereld, maar lang  niet alle zand is zuiver genoeg. Bovendien vreet de productie van glas, en nog meer van zuiver silicium, energie.
On enig gevoel te krijgen: 2TWp (het dubbele van wat de wereld binnenkort haalt), bij 25% rendement, vraagt om 8000km2 glas. Dat is bijna evenveel als nu in de bouw en verwante sectoren gebruikt wordt.
De logistiek moet over de hele keten goed zijn en goed blijven

Recycling in de gebruikelijke zin des woords, zelfs als die goed werkt, zal de eerste decennia maar een klein deel (voorlopig een paar procent) van de oplossing zijn om de eenvoudige reden dat  er bij de huidige groei zeer veel meer panelen uitgaan dan terugkomen. (Ik heb eerder over recycling van PV-panelen geschreven, zie https://www.bjmgerard.nl/recycling-van-zonnepanelen-op-komst/ ).

TNO hanteert de “R-ladder”.

De R-ladder
  • R1 en R2 hebben daarbij betrekking op langere levensduren en minder materiaalgebruik. Dunne film-folies hebben per kWh minder materiaal nodig. Men kan daaraan in de ontwerpfase al werken.
  • R3 en R4 hebben betrekking op hergebruik (vandaar de lus in de schets0: repareren, onderhoud, opknappen en moderniseren. Dienstig zijn tweedehandsmarkten, revisie en ‘retrofitten’.
  • R5 en R6 hebben betrekking op ‘End of life’- scenario’s. ‘Recycling’ betekent hier het terugwinnen van materialen (zie het verhaal bij ROSI), R6 betekent meestal verbranden.

De EU probeert ook invloed uit te oefenen met minimumeisen voor eco-ontwerp en energielabeling en een systeem van ‘Groene publieke aanbesteding’. Er wordt nu gewerkt aan een eerste versie van een document met dergelijke grootheden.
In de recente Europese Groene Taxonomie zijn PV-systemen in praktijk altijd duurzaam. Een technisch advies uit eigen gelederen om een bovengrens te stellen aan de CO2 – footprint en die dan stapsgewijze in de toekomst te laten dalen, haalde het niet.

TNO vindt dat Europa weer zijn eigen zonnepanelen zou moeten gaan produceren en heeft dat opgeschreven in een artikelin de Volkskrant. Zie https://www.tno.nl/nl/aandachtsgebieden/energietransitie/roadmaps/hernieuwbare-elektriciteit/zonne-energie/europa-zonnepanelen-produceren/ .

Verwerkingsschema, specifiek voor zonnepanelen

Maatschappelijke aspecten
Toepassing in gebouwen en functies is het populairst. Daar kan meer dan alleen maar starre standaardpanelen op een dak zetten. Er  zijn interessante trends om PV integraal in constructies te verwerken, eventueel zelfs als bouwmateriaal (woningen, fietspaden, geluidsschermen). TNO verwijst hier naar een eerdere publicatie “Zonpositief: zonne-energie op weg naar impact” ( https://publications.tno.nl/publication/34637826/ZvsyVf/tno-2021-zonpositief.pdf ).

Ook als het om zonneparken op de grond gaat, nodig om voldoende omvang en snelheid te bereiken om de klimaatdoelen te halen, moet nagedacht worden om het goed te doen. Bijvoorbeeld landschapsinrichting en multifunctionaliteit.

Zonnepanelen, geïntegreerd in een gevel of in dakpannen.
De flats links zijn De Willem en De Zwijger in Best, de eerste Nul op de Meterflats in de sociale huursector. Het is vervangende nieuwbouw. Op de site van de NBA is informatie te vinden op https://www.nbarchitecten.nl/portfolio-items/de-willem-en-de-zwijger/ .

Een ander soort maatschappelijk probleem is dat de productgebonden verwijderingsbijdrage in 2014 is afgeschaft. In plaats daarvan werkt men nu met een omslagstelsel: de verwijderingskosten van bijvoorbeeld televisies die nu richting afval gaan, wordt omgeslagen over de televisies die nu nieuw worden verkocht.
In een min of meer statische markt werkt dat, maar in een exploderende markt als die van zonnepanelen niet: de verkoop is nu, maar de verwijderingskosten duren nog decennia. Dat systeem moet anders.

Update

Er wordt nagedacht om voor zonnepanelen en omvormers opnieuw een vorm van verwijderingsbijdrage te definieren.

De producentenorganisaties van zonnepanelen en omvormers, witgoed, consumentenelektronica, verlichting, gereedschappen en ICT richtten in januari 2020 de Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland (OPEN) op.
In een uitvoerig artikel in Solar van 07 jan 2022 ging de Stichting OPEN op de problematiek in. Ze legde uit dat de verwerking van zonnepanelen zichzelf niet uit de opbrengsten van de teruggewonnen materialen bedruipen kan en dat er dus op enigerlei wijze geld bij moet, en dat er nu zo weinig panelen terugkomen dat het niet loont om daar nu een serieuze fabriek voor te bouwen. Er is nog even tijd om geld, gebouwen en processen te realiseren.
Intussen volgt de Stichting Open wat er in het buitenland gebeurt en ook wat het lokale initiatiefCaparis Leeuwarden doet.
Verder benadrukt de Stichting OPEN dat als ereen verwijderingsbijdrage komt, iedereen verplicht mee moet doen.
De tekst van het artikel is hierna te lezen.