Heijmans plaatst energie-opwekkende geluidsschermen langs de A50 bij Uden

Verbeelding van de plannen van Heijmans om zonnepanelen als geluidsscherm te gebruiken langs de A50 bij Uden

De A50 bij Uden moet op de schop en wegenbouwer Heijmans plaatst dan gelijk aan de Udense kant een geluidsscherm, dat tevens dienst doet als groot zonnepaneel. Heijmans wil begin 2018 starten en eind van dat jaar moeten op het elektriciteitsnet aangesloten zijn.

Het scherm wordt 400m lang en 5m hoog. Van die 5m worden de bovenste 4m gebruikt.
Het scherm is bifaciaal. DeA50 loopt daar pal Noord-Zuid en dat betekent dat het scherm op het Oosten en Westen gericht is.De PV-elementen kunnen van beide kanten licht opnemen. Daardoor werkt het scherm zeker zo goed als een monofacieel scherm op het Zuiden (de gebruikelijke standaard).

Heijmans verwacht dat het scherm genoeg energie gaat opleveren voor 40 a 60 huishoudens. Taxeer je die op 3000kWh per jaar per huis, dan dus grofweg 150MWh = grofweg 0,5 a 0,6TJ.

Bij het ontwerpen van het scherm, heeft Heijmans samengewerkt met enkele wetenschappelijke instituten.

Voor meer info zie het persbericht van Heijmans op www.heijmans.nl/nl/nieuws/heijmans-voert-project-solar-highways-uit/ .

Op deze site is al vaker aandacht geschonken aan de mogelijkheden en beperkingen van PV-panelen op geluidsschermen langs autowegen, zie Dubbelzijdige zonnepanelen langs A50 bij Uden en op Brabantse baggerdepots en Vragen in PS over zonne-energie uit geluidsschermen en -wallen langs wegen, en als update de antwoorden .

Gesprek bij Isover over nieuwbouw en renovatie, industriepolitiek en Saint Gobain

Inleiding
De fractie van de SP in Provinciale Staten van Noord-Brabant is op 13 okt 2017 op werkbezoek geweest bij Isover in Etten-Leur. Het gesprek ging over Saint-Gobain, het moederconcern waarvan Isover in Etten-Leur de isolatietak is, en over industriepolitiek. Verder ging het ook over de rol die Isover cq Saint-Gobain kan spelen bij de bouw en renovatie van woningen, mede in het licht van de noodzaak tot vergaande verduurzaming. Het was een prettig en leerzaam gesprek. Ik zat er ook bij.

(voor Isover, staand links, Ivo van Rooy, solution manager en Frank te Poel, staand midden, algemeen directeur). Zittend leden van de SP-fractie met ondersteuners.

Isover en Saint-Gobain
Saint-Gobain is in 1665 door Lodewijk XIV opgericht om spiegelglas te maken. Sindsdien is de onderneming uitgegroeid tot een multinational met  meer dan 170000 werknemers in 67 landen. Het bedrijf is actief in zaken als bouwmaterialen, isolatiematerialen, gewoon en speciaal glas, en speciale hoogwaardige materialen. Daarnaast denkt Saint-Gobain ook mee over oplossingen.

Saint-Gobain wil een duurzame onderneming zijn, beschouwt zichzelf als Maatschappelijk Verantwoorde Onderneming en steunt het klimaatverdrag van Parijs.

Saint-Gobain voert een aantal merken, waarvan Isover (van ISOlation VERre) er een is. Isover maakt onder andere glaswol. Adfors is een ander Saint Gobain-merk en maakt glasvlies.

De Nederlandse productielocatie van Isover en Adfors staat in Etten-Leur.

De productielocatie van Isover en Adfors in Etten-Leur (13 okt 2017)

Industriepolitiek
Wat Isover vooral stoort is de grilligheid van het Nederlandse beleid (en daar staat Isover niet alleen in). Zo ongeveer elk kabinet begint met zijn eigen dingetje op energiegebied. In het nieuwe regeerakkoord wordt de salderingsregeling omgevormd tot iets wat nog niet duidelijk is, en de postcoderoosregeling wordt niet genoemd.
Op die manier kun je geen lange termijn-planning maken.

Ook uit deze grafiek komt hetzelfde probleem naar voren.

Hollen of stilstaan in de bouw, en daardoor onder het hollen gebrek aan personeel en materiaal

Het is hollen of stilstaan in de bouw. In de crisisjaren is het personeel de bouw uitgejaagd en die bouwvakkers komen niet meer terug. Ruim 30% van de ondernemingen wordt in 2017 geremd door een tekort aan personeel en materiaal.
Het zou een zegen zijn als er een langjarig beleid zou zijn geweest (dus met anti-cyclische investeringen) zodat de bouw en de renovatie planmatig en ongestoord door had kunnen gaan. In Denemarken heeft men een dergelijk beleid.

Labels in Nederland (totaal aantal huizen is ca 7,1 miljoen)

Nieuwbouw en Renovatie
Er is alle reden om voor de bestaande woningvoorraad een dergelijk lange termijn-beleid door te voeren. Slechts 20% van de 7,1 miljoen huishoudens woont in  een huis met label A of B. Woningbouw-
verenigingen zouden label B moeten halen, maar dat gaat niet lukken. De laatste stap tot label B zou ruim een half miljard aan na-isolatie vragen.

Bestaande woningen tot Nul op de Meter renoveren kan op zichzelf wel. De muren moeten dan hetzij aan de binnenkant, hetzij aan de buitenkant (dus met een nieuwe schil erom heen) geïsoleerd worden. De rekenmodellen, die Isover gebruikt, gaan voor een standaard naoorlogs rijtjeshuis uit van zo’n €60.000 per woning. Een gasverbruik per woning van 2300m3 per jaar (wat erg veel is bg) zou met een goede warmtepomp (COP 5, wat erg gunstig is  bg) omgebouwd kunnen worden tot een elektraverbruik van 4500kWh/jaar, alleen voor die warmtepomp, en daar heb je (in ideale omstandigheden bg) zo’n 20 zonnepanelen voor nodig. Je hebt dan niet geïsoleerd.
Op de keper beschouwd is dus Nul op de Meter een verschil-berekening. Het kan als het ware (weinig – weinig) zijn, maar ook (matig – matig) of (veel – veel).

Er is tijdens het werkbezoek ook veel gezegd over nieuwbouweisen. Nieuwbouw duurzaam maken is zeer veel makkelijker dan renovatiebouw duurzaam maken.
Een voorbeeld daarvan is hoe straks de eisen eruit gaan zien voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Dat is een vertaling van de Europese richtlijn Near Zero Energy Building (NZEB), die op zichzelf tot weinig verplicht. Omdat de verschillende EU-landen zeer uiteenlopende huizen in een zeer divers klimaat hebben, wordt die vertaling aan de nationale overheden overgelaten. In Nederland is een voorlopige keuze gemaakt, die voor woningen neerkomt op (1) een energiebehoefte van 25kwh per jaar per m2 verwarmd vloeroppervlak, (2) hooguit 25kWh/y*m2 primair fossiel verbruik, en (3) een aandeel hernieuwbare energie daarin van 50% of meer. Dit zou vanaf 2021 moeten gelden.
Eigenlijk is dus BENG een betere eis dan Nul op de Meter, want BENG = weinig.
(Het officiele verhaal is te vinden op www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/wetten-en-regels-gebouwen/nieuwbouw/energieprestatie-beng/wettelijke-eisen-beng ).

Voorbeeldberekening tav BENG als energie-gebruikseis versoepeld wordt

Isover vindt die eisen nodeloos streng en denkt dat, als je de energiebehoefte van 25 naar 50kWh/y*m2 zou versoepelen (de eerste eis), en als je dat met de tweede en derde eis zou opvangen, een woning €10.000 goedkoper zou worden. Dat kan schelen in de verkoopkansen.

Het is een klassiek voorbeeld van de wet van de afnemende meeropbrengst versus de toenemende meerkosten. De PS-fractie mist de expertise om uit te maken wat hier wijsheid is, maar wil het Isover-standpunt in elk geval vermelden. Eigenlijk zou je over dit soort verhalen rustiger moeten kunnen praten dan in een snel werkbezoek.

Micro en macro
Isover heeft vanuit zijn professie te maken met afzonderlijke woningen of groepen van afzonderlijke woningen. Die wil het bedrijf graag helpen verbeteren.

Maar de som van alle micro-processen is een macroproces dat ingrij-
pende gevolgen kan hebben voor de ruimtelijke ordening van Brabant. Waar moeten al die windturbines en PV-perken staan?
Dat is een typisch provinciale insteek.

Dit is even aan de orde geweest tijdens het werkbezoek en werd erkend, maar de gelegenheid was er niet naar om dit uit te spitten.

 

Presentatie voor SP-district ZO Brabant over energie

Ik heb op 09 oktober 2017 voor het district ZO Brabant van de SP een presentatie gegeven over energiezaken, met en blik op landelijk, provinciaal en lokaal, en een handelingsperspectief.

Het is te vinden –> Presentatie regio-overleg SP dd 09 oktober 2017 .

Hoe staat het provinciale duurzame energie-beleid ervoor?

Inleiding
In februari 2016 publiceerde de provincie NBrabant de Uitvoerings-
agenda Energie. Ik was daar toen niet enthousiast over. De bedoelingen waren goed, maar analytisch was het zwak. Het was meer een luchtkasteel dan een echt kasteel. In enkele artikelen op deze site heb ik het geanalyseerd, zie De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – kwantitatief en De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – politiek en kwalitatief en De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – het ECN-advies .
Desalniettemin een begin.
In de Uitvoeringsagenda werden wel op een bruikbare manier de toekomstige vijf slagvelden rond het luchtkasteel gedefinieerd, te zien in onderstaand plaatje.

De vijf maatschappelijke thema’s in de UItvoeringsagenda

Er was afgesproken dat er een tussenevaluatie zou komen. Daartoe heeft CE Delft in augustus 2017 het basismateriaal aangeleverd, waarna de Gedeputeerde Staten daaraan een vervolgbeleid geplakt hebben. De eerstverantwoordelijk gedeputeerde (dat is zoiets als een wethouder in de provincie) is Annemarie Spierings (D66), hoewel ook gedeputeerde Bert Pauli van Economische Zaken (VVD) een dikke vinger in de pap heeft. Te dik zelfs.

De Tussenevaluatie en de bijbehorende PS-stukken zijn te vinden op www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/provinciale-staten/vergaderingen-ps/ps/20170908.aspx en klik op het kruisje bij 5.3).

Succes of niet?
In een oneliner: het is niet niets, maar ook niet genoeg.

Er wordt naar twee dingen gekeken: of er in 2020, naar verwachting, 6% bespaard zal zijn, en of in dat jaar 14% van alle energie duurzaam wordt opgewekt.  Als die gegevens er zijn, worden ze ook over “nu” gegeven, te weten medio 2017. Uitgangsjaar is 2015 en in dat jaar was het finaal energetisch verbruik FEV in Brabant 290PJ (dat is wat netto aan de klant wordt afgegeven, bruto is ongeveer anderhalf keer zo groot).

Met “6% besparen” wordt bedoeld (blijkt nu ineens) dat tussen 2015 en 2020 het FEV met 1,7% mag toenemen, waarna het fictief met 6,0% zou moeten dalen.
De prestatie tov 2015 zou dus moeten zijn 290PJ + 1,7% – 6,0% , de werkelijkheid zal volgens CE Delft waarschijnlijk worden 290PJ + 1,7% – 3,9%. De besparingstaak gaat zeer waarschijnlijk niet gehaald worden.

De duurzaam opgewekte hoeveelheid energie moet zijn 290*(1-0,022)*0,14 = 39,7PJ. Als de provincie niets zou doen (dat heet de “autonome ontwikkeling”), zou het 41,9PJ zijn. Maar omdat de provincie wel wat doet, komt daar naar schatting 4,8PJ bij, dus 46,7PJ. Op zich wordt dus aan de eis voldaan, ware het niet dat onder deze uitkomst twee grote en onzekere bijdragen liggen, nl de zeer omstreden biomassabijstook in de Amer 9-kolencentrale en de, eveneens omstreden, biomassabijmenging in motorbrandstof. Zonder deze twee posten  blijft Brabant ver achter bij zijn taakstelling.
Over de Amercentrale en de biobrandstofbijmenging verderop meer.

(Bovenstaande cijfers zijn de uitkomsten van de autonome ontwikkeling, dus als de provincie niets zou doen)
Deze tabel geeft aan wat het provinciale beleid waarschijnlijk toe zal voegen aan de autonome ontwikkeling, met en zonder Amercentrale

De resultaten per “slagveld” (zie eerste plaatje) lopen sterk uiteen.

  • In “gebouwde omgeving” zijn de Nul op de Meter-woningen (NOM-woningen) het belangrijkste onderdeel en dat is tot nu toe faliekant mislukt. De veel bescheidener post “overheidsvastgoed” is wel een klein succesje.
  • In “smart and green mobility” leidt de laadinfrastructuur ertoe dat er meer elektrische auto’s en bussen zijn, en die zijn samen goed voor 0,53PJ besparing. M.i. een redelijk resultaat.
  • Bij de “energieneutrale industrie” vallen interessante initiatieven te ontdekken, die echter soms nog in de kinderschoenen staan en tegen een groot aantal juridische en praktische problemen aanlopen. Zie verderop. Hier wordt het warmtebeleid ondergebracht, het meest succesvolle provinciale initiatief tot nu toe. CE Delft boekt de industrie in voor 2,61PJ besparing en 0,8PJ hernieuwbare energie.
  • Van “sustainable energy farming” valt niets tastbaars te zeggen. De score is 0.
  • De “Energieke landschappen” gaan in praktijk over windturbines en zonneparken.
    Tav windturbines wordt het bestaande beleid uitgevoerd, te weten de 470,5MW die met het Rijk overeengekomen is, en waarvan tot 2020 380MW opgevoerd wordt, goed voor 3,0PJ.
    Tav zonnepanelen worden geleidelijk aan de belemmeringen uit de weg geruimd, die er vooral op de grond zijn. Daken en parken moeten in 2020 1,0PJ gaan opleveren.
    Beide getalgroottes vind ik matig.
Gedeputeerde Annemarie Spierings (D66)

Oorzaken van goed, matig of slecht
Ik zeg even gemakshalve “Spierings” als personificatie van het hele Brabantse politieke en ambtelijke apparaat. Ik heb verder niks speciaals tegen Spierings, behalve dat ze van een andere partij is.

Je hebt eigenlijk drie categorieën: de (gedeeltelijke) successen, de dingen die fout gaan en waar Spierings niks aan doen kan, en die fout gaan en waar Spierings wel wat aan doen kan.

De min of meer-successen

  • de warmtepolitiek
  • de laadinfrastructuur
  • de omgang met de industrie
  • het aanstaande grote zonnepark op de Nyrstar-jarosietbekkens (zinkfabriek in Budel)
  • het zonnepanelen voor asbest-project op boerderijdaken
  • ook wel de 470,5MW aan windturbines

komen omdat de provincie actief en doelgericht vanuit een rol opereert waaraan hij gewend is. De warmteprojecten passen bij de bestuurspositie in Havenschap Moerdijk, de geothermie bij de medeverantwoordelijkheid voor de ondergrond, de jarosietbekkens omdat de provincie verantwoordelijk is voor dit afval en de laadpalen bij de traditionele industriepolitiek om de Brabantse bedrijven in de watten te leggen.
En er is geld, ook nooit weg.

Dingen zoals

  • de lage stroomprijs voor grootverbruikers
  • dat er meestal geen dwang mogelijk is vanwege het ontbreken van een klimaatwet en een daarbij behorende industriepolitiek
  • dat de provincie slechts voor een klein deel van de bedrijven bevoegd gezag is
  • de financieel uitgemergelde positie van de gemeentes
  • de verhuurdersheffing, zijn zaken waar Spierings niets aan doen kan.
    Verder heeft ze ook weinig aan de bonte en onsamenhangende verzameling organisaties in BEA, de Brabantse Energie Alliantie en dat viel te verwachten.
    Spierings schiet hier als het ware met hagel in de hoop iets te raken, waarna nog steeds de vraag is hoe diep de korrel in het geraakte organisme doordringt.

En wat zou ze anders moeten en kunnen doen?
Spierings en maatje Bert Pauli zijn liberalen en vertrouwen teveel op de vrije markt. Waar ze dat niet doen gaat het goed, en waar ze dat wel doen gaat het fout. Als dat in het verleden aan de markt was overgelaten, had Nederland geen Deltaplan gehad en geen spoorwegnet enz.
Er bestaat in praktijk geen  functionerende vrije woningmarkt die NOM-woningen gaat renoveren, en men kan ook moeilijk de huidige veeteeltsector als een verzameling krachtige, autonome marktpartijen aanduiden.
De liberale insteek brengt de provincie  onevenredig vaak tot industriepolitiek, zoals Solliance, de vestiging van TNO, de laadpalen in relatie tot de Automotive of het nieuwe synthetische brandstof-initiatief. Nu wil ik dit vraagstuk niet in zwart-wittinten schilderen, want ik  ben niet per definitie tegen industriepolitiek en Spierings zal niet per definitie tegen projecten tbv de bevolking zijn, maar de balans is al jaren niet goed. Waardoor bijvoorbeeld de TU/e experimenten met variabele stroom-
prijzen (zodat je de wasmachine aan kunt zetten als de stroom goedkoop is) elders in Nederland moet uitvoeren.

Nul op de Meter-woningen
Dat verloopt knudde.
Het ombouwen van een bestaande woning tot Nul op de Meter (NOM) kost volgens CE Delft gemiddeld €70.000 . Minnesma van Urgenda roeptoetert wel rond dat dat maar €30000 kost, maar die woningen ben ik in Brabant nog niet tegengekomen. De praktijk lijkt te zijn (maar er is nog te weinig onderzoek gedaan om dat hard te stellen) dat woningbouw-
verenigingen projecten doorvoeren die het NOM-niveau niet halen maar wel een heel eind de goede kant op gaan, en dat voor veel minder geld.

Wel en niet Nul op de Meter – woningen

Volgens CE Delft zou er op het NOM maken van 800.000 bestaande Brabantse woningen tot 2050 een onrendabele top zitten van 200 tot 400 miljoen euro. Valt eigenlijk nog wel mee over dik 30 jaar! Omgerekend naar heel Nederland zou het om 2 a 3 miljard in dik 30 jaar gaan – er gaan wel grotere bedragen naar mindere doelen. Maar goed, daar koopt Spierings nu niets voor.
Maar in plaats van treuren dat de kosten te langzaam dalen, zou ze ook het proces met kracht naar zich toe kunnen trekken en proberen een prijsdaling te forceren.  Met eenmalig een miljoen of tien zou je volgens mij een eind moeten kunnen komen. Ze zou hier eens met kogels moeten gaan schieten in plaats van met hagel.
Een goed geoutilleerd volkshuisvestingsloket zou veel goed kunnen doen

De getallen zijn nu treurig. Volgens Spierings staan er nu 29 NOM-woningen in Brabant. Dat moeten er op 31 dec 2017 1000 zijn, in 2021 40.000 en in 2050 800.000 . CE Delft zegt dat er dd nu (dus augustus 2017) aanbestedingen “gepland” zijn die ertoe moeten leiden dat dd 31 dec 2017 er nog eens “ruim 600 extra” opgeleverd zijn. En in 2020 1929 . Het lijkt me sterk.

Verder wordt de suggestie gebracht om ook nieuwbouw in het verhaal te betrekken en warmtenetten, smart grids enz. Het eerste vertrouw ik niet helemaal omdat dat sluipend tot extra sloop zou kunnen leiden en het tweede ook niet helemaal, omdat dat zou kunnen betekenen dat warmtenetten, net zoals vroeger, toestaan dat de woningen slechter zijn. Maar de suggestie is zo omfloerst dat de achterliggende intentie moeilijk ingeschat kan worden. Moeten politici in de provincie maar eens navragen.

De website Stroomversnelling Brabant is al anderhalf jaar uit de running (heeft ongetwijfeld veel geld gekost).

De Amer9-centrale

De Amer9-centrale en de biobrandstofbijmenging
De achilleshiel van voldoende duurzame opwekking in Brabant is de Amer9-centrale. Dat is een kolencentrale die wil doorgroeien tot 80% bijstook van biomassa (vooral houtsnippers). De houtsnipper-kWh’s tellen als duurzame energie. Omdat dat bestaand beleid is, telt CE Delft het als “autonome ontwikkeling”.
Maar zo autonoom is dat niet, want kolencentrales liggen onder vuur en biomassabijstook ook. De SP, GroenLinks, de PvdA en D66 hebben in de Tweede Kamer gezegd dat alle kolencentrales binnen een uiteenlopend aantal jaren dicht moeten. Zelfs als Brabant in 2020 nog over de Amer9 beschikt, wil dat niet zeggen dat Brabant daar in 2025 over beschikt.
Als de kolen weg moeten, gaat de centrale op gas over want er bestaat leveringsplicht aan de stadsverwarming. Die kan vooralsnog slechts in bescheiden mate op duurzame bronnen draaien en geen biomassa bijstoken. Probleem van 13,6PJ!

Ook het bijmengen van biobrandstoffen in benzine of diesel is omstreden vanwege de (veronderstelde) herkomst van daarvan (palmolie?). Het is mij nog niet meteen duidelijk dat de 5,8PJ die CE  Delft in 2020 projecteert (2,2PJ in 2015) gehaald zal worden.

De industrie
Hier gelden veruit de grootste getallen. Die is goed voor 80PJ, waarvan, naar schatting van de provincie, ongeveer de helft onder provinciaal gezag valt.

De provincie doet hier goede dingen, daarbij gehinderd doordat veruit de meeste bedrijven onder de gemeenten vallen, er geen deugdelijk landelijk industriebeleid is, de stroom voor grootverbruikers spotgoedkoop, gemeenten armlastig zijn en Omgevingsdiensten niet met dit werk vertrouwd zijn. Kortom, nogal wat geëxperimenteer.

Een MJA3-onderneming

Er is een project om van 60 vrijwilliger-bedrijven, die onder gemeentelijk bevoegd gezag vallen, de technische installaties beter af te stemmen.
Met de MEE-bedrijven, die onder het Europese ETS vallen, heeft de provincie niets te maken.
De grote bedrijven daaronder, die onder het MJA3-convenant vallen, moeten voor 2020 een Energy Efficiency Plan (EEP) maken, en daar bemoeit de provincie zich mee. Zie www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-besparen/meerjarenafspraken-energie-efficiëntie/deelnemers ). Ze kunnen vrijstelling krijgen van de energiebelasting (dus idioot goedkoop stroom) als ze 2% bezuinigen. Enig toezicht hierop is overigens niet misplaatst ( zie Van stoom stoom stoom ).
De middelgrote energieverbruikers daaronder, die onder de Europese Energy Efficiency Directive vallen, moeten een audit doen en die bekijkt de provincie ook.
Voor de ca 200.000 ondernemingen die “gewoon” onder de Wet Milieubeheer vallen of het Activiteitenbesluit, wordt onderzocht wat je met het nieuwe instrument van de Energie Prestatie Keuring (EPK) kunt.
Daarnaast is er op vrijwillige basis een Platform Brabantse Energy Leaders, waarin een kleine 20 ondernemingen zich bezighouden met energy management.

Het zou lonen als de politiek en de milieubeweging wat meer in deze materie afwisten.

Grootschalige opwekking
Ik laat het nu bij de opmerking dat Spierings er goed aan zou doen om het energie- en veeteeltdossier in samenhang te behandelen. Verder heb ik op deze site al zoveel over dit onderwerp gezegd, dat ik het er nu bij laat. Zie bijv. Grootschalige zonneparken als flankerend beleid in de veeteelt-transitie en Nut en risico’s van covergisting

Het politieke voorstel
Bij het verhaal van CE Delft hoort een politiek voorstel van GS aan PS. Dat bestaat uit drie onderdelen:

  • harder werken zonder dat dat extra geld hoeft te kosten
  • maatschappelijke partijen onder voorwaarden invloed geven op de besteding van de budgetten (klinkt tricky)
  • aan energieopslag gaan werken in de vorm van synthetische brandstof. de werktitel wordt Fuelliance (in analogie met Solliance). Dus weer industriepolitiek.

Dit wordt politiek gesteund.

 

Grootschalige zonneparken als flankerend beleid in de veeteelt-transitie

Flankerend beleid veeteelt
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 7 juli 2017 met de staldering, de mestbewerking en met het naar voren halen van de stokstofafspraken een historisch besluit genomen. Daarover is in deze kolommen al meer geschreven (zie Veeteelt in Brabant: een slag gewonnen, maar hoe nu verder? en Eerste reactie op veeteelt-besluit Provinciale Staten 07 juli 2017 ).

Bij het besluit hoort een flankerend beleid om de getroffen boeren (de sociale gevolgen mogen niet onderschat worden) te helpen bij het vinden van een nieuwe toekomst. Daarvoor is 30 miljoen beschikbaar. Op 7 juli was er alleen nog een rudimentaire aanzet tot een dergelijk beleid. GS hebben doorgewerkt en op 12 sept lag er de 80%-versie van “Uitvoeringsprogramma Ondersteunende Maatregelen Transitie Veehouderij”, met bijbehorende Statenmededeling. Zie www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/provinciale-staten/vergaderingen-ps/ps/20170922.aspx?agendapunt=2.1 .

De landbouw is een bedrijfstak met zijn eigen kenmerken en eigen-
aardigheden. Als ondersteuner van de PS-fractie van de SP in de afgelopen jaren, en als vrijwilliger bij de BMF, heb ik daarover in de afgelopen jaren het een en ander opgestoken. Niet genoeg echter om een grondig oordeel te geven over alle aspecten van dit ondersteunende beleid. Laat ik het houden bij de mening dat wat er staat er als regel goed uitziet, dat ik niet kan beoordelen of het volledig is, en dat er vele devils in the details kunnen schuilen waar ik geen weet van heb.

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard)
(Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Ik wil mij nu bezighouden met één onderdeel van het beleid, dat er naar mijn idee wel bekaaid van af komt en waarvan ik wel meer dan gemiddeld verstand heb, en dat is het energetische verhaal. Het klimaat- en energiedossier enerzijds en het veeteeltdossier anderzijds raken steeds meer verknoopt, o.a. via mestvergisting, zonneparken en bodembeheer.

Zonneparken als alternatief gewas
In de Statenmededeling (die hier het uitgebreidere totaalpakket niet volgt) wordt slechts gesproken over “lokale opwekking en lokaal verbruik” en “stal eraf, zon erop” dat “een kleine, maar nieuwe en langjarige inkomstenbron kan bieden”. In het volledige Uitvoeringsprogramma wordt hier wat aan gerekend en komt men op voorbeeld-winstpercentages van 3,5% (als de sloop van de stal wel in rekening wordt gebracht) en 4 tot 8% als die niet in rekening wordt gebracht (is dat soms niet genoeg?).
Er spreekt nogal wat reserve uit de provinciale stukken.
Ik vind het teveel kleinschalig gepeuter en ik vind het teveel van toeval afhankelijk. We moeten richting 2050 toe naar pakweg 100km2 zonnepark in Brabant en je moet de dingen nu al grootser aanpakken.
Nu blijft het agrarisch gebruik hoofdzaak en energie-opwekking bijzaak. In een stuk over flankerend beleid voor de veeteelt begrijp ik dat, maar ik  vind het toch een gemiste kans.

Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als je het andersom deed. In plaats van koeienboer met wat kWh’s word je kWh-boer met wat koeien of schapen.
Daarvoor moet je weten hoe zo’n park financieel uitpakt. Het blijkt nog niet zo simpel om dat zelf na te rekenen, zeker als je (zoals ik) geen formele bedrijfseconomische scholing hebt. Er staan geen hapklare bedrijfsmodellen op Internet.

Zonnepark Sunport Delfzijl

Sunport Delfzijl.
Eerst dacht ik: ik neem het momenteel grootste park van Nederland, Sunport Delfzijl, als vertrekpunt en dan reken ik terug. 30MWp, 116400 panelen, 30GWh per jaar, 30 miljoen investeringskosten.  Het park is dit voorjaar geopend en je zou dus verwachten dat het (met de SDE+subsidie) uit kan.

Het probleem is dat de business case nergens te vinden is. Je moet dus aannames doen, waarvan sommige situatiegebonden.
Als ik die 30 miljoen helemaal zou lenen (wat vast niet het geval is) en in 20 jaar afschrijf bij 4,5% rente en 2% O&M (Operational costs and Maintenance), heb ik er in 20 jaar €55,5 miljoen ingestopt.
Reken ik met de middelste SDE+subsidie van 11 cent/kWh, dan vang ik in 15 jaar €49,5 miljoen  en in de vijf jaar daarna, bij 6 cent/kWh stroomopbrengst, nog eens 9,0 miljoen. In 20 jaar is er dus €58,5 miljoen teruggekomen.
Ergo 3,0 miljoen winst in 20 jaar, dus ruim anderhalve ton per jaar, dus 0,5% over het totale vermogen. De bank heeft zijn rente en afschrijving dan al binnen.
In praktijk zit de huidig eigenaar Wirsol ( https://wirsol.com/en/ )er vast wel met eigen geld in, zijn de kapitaalslasten kleiner en de winst groter. Maar omdat onbekend is wat de verhouding eigen versus vreemd vermogen is, valt hier niet aan te rekenen.

Met een SDE+subsidie van 12,8 cent per kWh zou na 20 jaar het batig saldo €11miljoen geweest zijn (in plaats van bovenstaande 3 miljoen).

Staat het zonnepark er na de 20 jaar afschrijvingstermijn nog vijf jaar, dan komt er (bij 6 cent/kWh en nog steeds 2%O&M) in die vijf jaar netto nog eens €6,0 miljoen binnen.

Dit alles voor wat het waard is, want er zit nogal wat speculatie in vanwege de onbekende gegevens. Eventuele kosten mbt het elektriciteitsnet zitten er bijvoorbeeld niet in.

Het CE Delft-model en de toepassing op Sunport Delfzijl
Partijgenoot Eric Smaling heeft in 2016 in de Tweede Kamer gevraagd om een MKBA op te stellen van zon en wind op het land en dit in vergelijking. Reden waren de protesten tegen windenergie in de Veenkoloniën. Zie www.ce.nl/publicatie/mkea_zon-pv_en_wind_op_land/1905 .
Wind op het land kostte in die studie overigens minder dan de helft van de kWh-kosten van zon.

Met dit CE-model kun je de vraag andersom aanpakken en dan met minder  speculatie.
De belangrijkste samenvattende tabel uit de studie:

CE Delft volgt in de berekening van deze cijfers de SDE+  systematiek en doet mogelijk ook aanvullende eigen aannames. De SDE+systematiek  had in 2016 voor PV-panelen (= zonnestroom) enkele grondslagen:

  • Project moet met minstens 10% eigen vermogen gerealiseerd zijn
  • 12% rendement op het eigen vermogen
  • De SDE+ als regeling moet hoog genoeg vastgesteld worden om de meeste projecten in een categorie te kunnen uitvoeren
  • subsidieduur = afschrijftermijn = 15 jaar, rente 4,5%
  • in de O&M kosten is verondersteld, dat de grond vóór die tijd €1000 per hectare opbracht, en dat dat gemis via een pachtconstructie in de O&M-prijs verwerkt zit. De aanname gaat ervan uit dat na het plaatsen van het zonnepark de grond geen vroegere opbrengst meer heeft. Dat hoeft niet zo te zijn en daarom is de aanname conservatief.
  • fase2 van de SDE+verlening is 11,0 cent/kWh en fase3 is 12,8cent/kWh. (2016)
  • lange termijn-stroomprijs volgens CE Delft voor PV = 5,5 cent/kWh

Zou je deze set gegevens over 2015 na enig ge-interpoleer in de tabel naar 2016 losgelaten hebben op Sunport Delfzijl, dan zou die onderneming over 20 jaar bij 11 cent/kWe SDE een batig saldo gehad hebben van €3,6 miljoen, en bij 12,8 cent/kWh SDE een batig saldo van €11,7 miljoen.

Het klopt eigenlijk heel aardig met mijn houtje-touwtje analyse. Waarschijnlijk vallen er in  mijn houtje-touwtje berekening ergens fouten tegen elkaar weg.

Het CE Delft-model, toegepast op een Brabantse boer (of groep boeren)
Ik doe in onderstaande cijfervoorbeeld even gemakshalve alsof een Brabantse boer (groep boeren) een zonnepark aanlegt ter grootte van 3,0MWp (dus eentiende van Sunport). In Duitsland heb je honderden van dit soort parken.
Voor een park van 3MWp (ca 12000 panelen) heb je ongeveer 3 tot 5 hectare nodig, afhankelijk van hoe je het park inricht.
Een park van 3MWp brengt per jaar ongeveer 2700000kWh op (2700MWh).

UIT: Hij legt het park aan in 2017. Enig interpoleren in de tabel naar 2017 levert kapitaalslasten van grofweg 7,8cent/kWh (15 jaar lang)  en exploitatielasten van samen 2,8 cent/kWh (20 jaar lang)
Die boer zit er met 10% eigen vermogen in. Daardoor kost het park de boer aan kapitaalslasten op vreemd vermogen (rente + afschrijving) over 15 jaar 2,84 miljoen (0,90 * 0,078€*270000*15). Zijn eigen vermogen is 0,32 miljoen.
Aan exploitatielasten kost het park over 20 jaar .028*270000*20 = €1,51 miljoen.
Samen dus 4,35miljoen in 20 jaar.
IN: De SDE+ geeft in 2017 een gesubsidieerde opbrengstgarantie van 11,0 of 12,6 cent/kWh, 15 jaar lang. Daarna is er nog 5 jaar de stroomopbrengst à 5,5cent/kWh.
Met 11 cent/kWh SDE+ krijg je over 20 jaar per saldo 5,20-4,35 = €0,85 miljoen. Hij  moet aan zichzelf zijn eigen vermogen terugbetalen, en houdt dan na 20 jaar nog €0,53miljoen aan winst over (zo’n 8% per jaar).
Met 12,6 cent/kWh SDE+ is het batig saldo over 20 jaar 5,84-4,35 = €1,5 miljoen, dus gemiddeld per jaar €75000 . Na terugbetaling van het eigen vermogen aan zichzelf resteert na 20 jaar €1,2 miljoen winst, ca 19% per jaar.

Op diezelfde 3 a 4 hectare werd je volgens CE Delft geacht vroeger €3000 a €5000 per jaar te verdienen. Het terrein brengt dus beduidend meer op dan vroeger.

Het bezit van het park brengt geen dagelijkse arbeid met zich mee. Aanleg en onderhoud zijn immers financieel al verdisconteerd alsof ze geheel door iemand anders gedaan zijn. Het is dus mogelijk om een andere baan te nemen.
Ook hoeft de agrarische opbrengst van het zonnepanelen-terrein niet nul te zijn, zoals door CE Delft aangenomen.

Er is in de noordelijke provincies op dit gebied al een projectontwikkelaar bezig (zie www.interfarms.com ).

Zonnepark bij Borna ten Zuiden van Leipzig (foto bgerard)

Conclusies:

  • Het kan interessant zijn om bij het flankerend beleid veeteelt grootschalige zonneparken op agrarische grond mee te nemen. Het zou verstandig zijn als de provincie een echte professional naar deze moge-
    lijkheden laat kijken.
  • Zonder een heleboel grootschalige zonneparken zal Brabant ver van zijn energiedoelen af blijven
  • De provincie is goed gepositioneerd om hier verschil te kunnen maken. Omdat kosten en opbrengsten soms dicht bij elkaar liggen, kan een klein beetje geld of wat invloed op de banken in een exploitatie al veel betekenen. Ook de ruimtelijke bevoegdheden komen goed uit.
  • In het Uitvoeringsprogramma Ondersteunende Maatregelen Transitie Veehouderij wordt de verlaging van de SDE+ – subsidies als bedreigend aangemerkt.
    Dit geeft op twee manieren een verkeerde indruk.
    Op de eerste plaats wordt een eenmaal toegekende gesubsidieerde opbrengstgarantie gedurende de 15-jarige looptijd niet meer veranderd.
    Op de tweede plaats horen energiesubsidies omlaag te gaan, uiteindelijk tot nul, omdat ze niet langer nodig zijn. Tot 2023 daalt de kostprijs sterk. De SDE+ – subsidie kan in ongeveer hetzelfde tempo mee omlaag gaan zonder dat dat problemen geeft.-

Eindelijk zonnepanelen op Heesch-West?

Het bedrijventerrein Heesch-West hangt al jaren als een financiele molensteen rond de nek van de gemeenten Bernheze, Oss, ’s Hertogenbosch en (vroeger) Maasdonk. Het wilde maar niet vlotten met de ont-
wikkeling van die grote lap grond. Zie ook Een zonnepark op bedrijventerrein Heesch-West? dat kan!
Ik heb binnen de SP al eens de suggestie gedaan om minstens een deel van het gebied vol te zetten met zonnepanelen.

Het plangebied Heesch-West

Dat lijkt er nu van te komen. De laatste berichten uit het Brabants Dagblad van 20 en 21 juli 2017 luiden, dat de gemeenten een deel van hum verlies nemen. Van de oorspronkelijke 125 hectare wordt, na een akkoord met de provincie, voorlopig 50 hectare ontwikkeld als bedrijventerrein.

Op 10 hectare zal een zonnepark met 21000 PV-panelen verschijnen. De gemeente Bernheze is druk bezig met de voorbereiding, aldus wethouder Rien Wijdeven in het Brabants Dagblad. Het doelgebied voor de panelen ligt iets ten westen van Heesch. De gemeenteraad van Bernheze met er nog zijn goedkeuring aan geven.
Misschien is er nog wat ruimte over voor een toekomstige verdere uitbreiding of voor meer panelen op diezelfde 10 hectare?

De wethouder hoopt dat via de postcoderoos-regeling mensen uit Oss en Bernheze, die zelf geen panelen kunnen plaatsen, PV-panelen in het gebied kunnen kopen. (bg: Het is mij niet meteen duidelijk of dat op deze
wijze kan werken. Voor een uitleg van de postcoderoosregeling zie www.hieropgewekt.nl/kennisdossiers/postcoderoosregeling-regeling-in-het-kort#1.3
) Op de financiele techniek wordt nog gestudeerd.

De gemeente Bernheze stelt het zich zo voor:

Gepland zonnepark in Heesch-West in de visie van de gemeente Bernheze

Eén zonnepark van 35 bij 35km genoeg voor heel Nederland? En zonnepark in plaats van landbouwgrond!

Het eerste deel van deze titel kopte het Algemeen Dagblad op 17 juli 2017 (en daarmee ook het Eindhovens Dagblad). De bewering werd gedaan door professor Sinke, de grote autoriteit en ijveraar op het gebied van zonnecellen in Nederland.

In deze column wat precies bedoeld wordt, of de bewering waar kan zijn, en wat dat voor Brabant zou betekenen.

Wat wordt precies bedoeld?
Bij het artikel is op Internet geen officieel persbericht te vinden van iets of iemand. Mogelijk heeft Sinke ergens iets gezegd waar een journalist bij zat, maar dat valt niet te achterhalen. Het artikel zelf is dus de informatie.
Daarnaast is er natuurlijk een heleboel statistiek beschikbaar.

Totaal Nederlands energiebudget per drager, 2000-2016

In het artikel zegt Sinke dat een denkbeeldig blok van 35 bij 35km op de grond, of een denkbeeldig blok van 25 bij 25km op ideaal georienteerde daken, genoeg is voor de hoeveelheid elektrische energie die nu gebruikte wordt.
De bewering gaat dus alleen over de elektrische energie, die momenteel 1/7 deel bedraagt van het totale Nederlandse energiebudget. Het is goed om dit even scherp te hebben, want veel mensen kennen het verschil niet.
Over het niet-elektrische deel van het energiebudget doet Sinke geen uitspraak.

Klopt de bewering in het AlgD?
Ik neem even aan dat Sinke hier juist geciteerd is.

Het oppervlakteverschil zit hem in  een soort bruto-nettoverhouding die bij Sinke 2,0 is (35*35=1225)/(25*25=625). Op een ideaal dak zitten de panelen elkaar niet in de weg en kunnen ze pal op elkaar zitten, in het vrije veld moet er vanwege de schaduwwerking een afstand tussen zitten. Bovendien, je moet er in de exploitatie gewoon bij kunnen.

Zonnepark bij Zaragoza, Spanje . Let op de netto-bruto verhouding.

Een huidig standaardpaneel haalt, in de ideale omstandigheden als op een dak, zonder schaduwwerking, ongeveer 16% van ruim 1000W/m2, zeg grofweg aan elektrische energie 170W/m2. Bij de standaardomrekening van 1kWpiek à 875kWh/jaar haalt een denkbeeldig blok van 25 bij 25km op een ideaal dak dan ongeveer 93 miljard kWh/jaar = 335PJ/jaar. Gebruik je de factor 950kWh/y*kWp uit de SDE+ regeling, dan kom je op 101miljard kWh/y = 363PJ/y .
De Nederlandse elektriciteitsproductie (incl. im- en export) zit al jaren rond de 120 miljard kWh/jaar = 430PJ/jaar.
Sinke is dus iets te propagandistisch. Voor de door hem beweerde opbrengst moet je in ideale dakomstandigheden eerder een vlak van ruim 27*ruim27km tot 29*29km hebben. Ook als je met wat hogere rendementen zou rekenen is Sinke’s 25*25km te krap.

Aanbod van elektriciteit in Nederland, incl im- en export.

Bovendien zal het elektriciteitsverbruik gaan stijgen. Het wordt een groter deel van een (op papier) kleiner totaal. Natuur en Milieu gaan in hun scenario uit 2016 uit van een stijging van 429PJ naar 489PJ van 2013 tot 2035. Dus zelfs als het nu genoeg zou zijn, is het in de toekomst niet genoeg.

Is er zoveel dak in Nederland?
Ik heb hier al eens eerder aan zitten cijferen, zie www.bjmgerard.nl/?p=2193 .
De schattingen lopen nogal uiteen.
De grootste grootspraak is van Holland Solar en komt op grofweg 600km2 (woningen en NUTS/zakelijke bebouwing samen in de verhouding 2:1), goed voor grofweg 300PJ. DNV en de Zonatlas komen op dezelfde basis op grofweg 400km2, goed voor 200PJ. Sungevity komt op 150km2, goed voor 75PJ, maar dan heb je dan ook offertekwaliteit.
Onze eigen POSAD-studie komt, omgerekend naar Nederland, uit op grofweg 250km2 bruikbaar dak, goed voor grofweg 85PJ op daken.

Het antwoord is, hoe dan ook, nee. Sinke’s 25*25-blok past niet op Nederlandse daken. Er zijn forse grondopstellingen (zonneparken) nodig.

Bovendien, het zij nog maar eens herhaald, heeft Sinke het alleen maar over de huidige elektriciteitsproductie en niet over het zes keer zo grote niet-elektrische deel van het huidige Nederlandse energiebudget.

Scenario voor zon, POSAD-studie

Wat als je het hele Nederlandse energiebudget met zonne-energie
bijeen zou willen brengen?

Stel eens voor het gemak dat Nederland 1/3 op energie zou bezuinigen (waar het nu bepaald nog niet naar uit ziet), en geheel all electric zou gaan, en dat geheel met PV-panelen, dan vraagt dat dus vier a vijf keer de door Sinke geschatte oppervlakten.

Doe een gooi: als Nederland 1/3 zou besparen (wordt het totaal 2100PJ/y), en bij de hier aangenomen efficiency’s in ideale omstandigheden van ca 0,50PJ/km2, dan had je voor Nederland 4200 km2nodig, waarvan bijvoorbeeld 300km2op daken. Moet de rest op de grond, dus moet (in ideale omstandigheden) 3900km2op de grond en in praktische omstandigheden (bruto-netto = 2:1) 7800km2op de grond. Dat is ongeveer 20% van Nederland.

Gaat hem  niet worden. Net zo min als elke andere duurzame bron het op zijn eentje gaat worden.

Alle serieuze scenario’s schetsen dan ook een mix met als grote ingredienten wind op land, wind op zee, zon en biomassa (waaronder mestvergisting), en als kleine ingredienten geothermie en een restant fossiel.

Hoe erg is dat, heel veel zonnepark in Brabant?
Als je bovenstaand kaartje van Brabant hanteert, gecorrigeerd voor zo hier en daar een rekenfout, en als je globaal de mix volgt van de POSAD-studie, en als je zou vinden dat Brabant op eigen grondgebied energieneutraal zou moeten zijn, dan zou dat resulteren in 140 a 150km2 zonnepark (ongeveer 3% van Brabant).
Als je de uitgangspunten van POSAD niet volgt en een deel van de wind op zee, en van duurzame import, aan Brabant toerekent, kom je lager uit.
De schattingen worden steeds losser, maar stel dat er een derde van af gaat, dan moet je ergens rond de 100km2zonnepark in Brabant kwijt. Is dat eigenlijk erg? Is dat een ecologische en landschappelijke gruwel?

Kan om twee belangrijke redenen meevallen.

De eerste reden is dat een zonnepark er best wel leuk uit kan zien en ecologische waarde kan hebben. De gemeente Arnhem heeft het Rho Adviseurs voor Leefruimte laten uitzoeken. Als je googlet op  EFFECTEN VAN ZONNEPARKEN OP DE OMGEVING EN VOORBEELDEN VAN MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK , vind je (dd sept 2016) een interessante brochure (het schijnt dat deze brochure van het Internet gehaald is, ik stuur ik die op verzoek wel op, hij is te groot voor deze site. Ik verwijs ook naar latere artikelen op deze site van zonneparken in Duitsland). Dit plaatje komt er uit:

Natuur rondom een Duits zonnepark (studie tbv gemeente Arnhem)

Het zou goed zijn als men ook in Brabant eens ging studeren op dit soort ecologische mogelijkheden voor natuurcreatie in zonneparken. Ten opzichte van landbouwgrond is de ecologische balans positief. Bijen bijvoorbeeld vinden dit best lekker.

Een andere reden betreft de noodzakelijke omvorming van de veeteelt (en mogelijk daarmee ook een omvorming van de landbouw als geheel). Er zijn nieuwe verdienmodellen nodig.
In de noordelijke provincies is een makelaardij bezig, die zonne-energieprojecten ontwikkelt op landbouwgrond. Zie “Zonne-energie_Het gewas van de toekomst_Boerderij advertentie_14juni2017” of Stroomopslag-wordt-cruciaal-voor-verdiensten-van-stroomleverende-boer uit De Boerderij of zie www.interfarms.com/ . Tussen de panelen kun je ook nog wel wat scharrelkippen of ander klein vee kwijt.
Minder landbouwgrond betekent minder dieren en zonnepanelen stoten geen stikstof uit. Binnen een maatschappelijk breed geaccepteerd subsidieregime als de SDE+ is er mogelijk een financieel plaatje te ontwerpen. De ZLTO zou er eens naar moeten kijken en als die zo stom zijn om dat niet te doen, dan de politieke partijen in PS of de milieuorganisaties.
Een van de grootste parken van NW Europa, in Hoogezand-Sappemeer (1,17km2) staat op grond waar eerst glastuinbouw geprojecteerd stond.
In Brabant is landbouwgrond niet te waardevol voor zonnepanelen.
In de recente wijziging van de Verordening Ruimte heeft de provincie de regels voor zonneparken (vooralsnog op tijdelijke basis) eenvoudiger gemaakt.

 

 

 

Nul op de Meter – woningen

De aanleiding
Ik had een uitnodiging voor een zitting van het bekende bureau “Ruimtevolk” over de ruimtelijke aspecten van de energietransitie. Ik zag visioenen van zoneringen rond windturbines, zonneparken in bestemmingsplannen en het landschappelijk inbedden van mestvergisters. Daar heb ik Ruimtevolk al eens eerder over bezig gezien, maar dan heel kort.
Mijn verwachting was een beetje fout. Het ging vooral over het opbouwen van psychologisch draagvlak en daar waren, zoals op het eind Maarten Hajer het verwoordde, vooral een paar klassen Groen Linksers op af gekomen die de Stad van de Toekomst met een liedje of een toneelstukje verbeeldden. Niks voor mij. Maar goed, pech gehad, kostte een dagdeel en een retourtje Utrecht en verder niets.
En het leverde toch nog twee stukjes buit op: een nieuwe website http://regionale-energiestrategie.nl/ , en een lezing van Bastiaan Staffhorst, Manager Strategie en Advies van de Utrechtse woningbouw-
vereniging Mitros. Een vliegende kraai vangt altijd wat.

De energiewebsite is nog maar pas in de lucht. Er staan al passages in over West- en Midden-Brabant en, zoals gebruikelijk, doet het MRE-gebied interessant en laat het verder bij nog een nog niet ingevulde webpagina. Ik kom hier op een ander moment op terug.


De Flat met Toekomst van Mitros (zie http://flatmettoekomst.nl/ )
De Camera Obscuraflat in Overvecht zou eigenlijk gesloopt worden, maar hij kreeg een tweede leven als Nul op de Meter-flat. Om precies te zijn: er is een pilot voltooid met acht woningen op één portiek. De bouw begon medio oktober 2016 en was klaar eind november 2016. Alle woningen moesten leeg.
Er kwamen zonnepanelen, drievoudig glas, en een luchtwaterwarmtepomp. De woning is bijna luchtdicht en heeft geen aardgas. Uiteraard zeer degelijke isolatie en verder nieuwe, houten gevelelementen.
De bewoners kregen ook een nieuwe keuken, badkamer en toilet.
Dit alles mocht (vooraf) €65000 kosten. Er staat me overigens bij dat ik Staffhorst bij Ruimtevolk achteraf €75000 heb horen zeggen, maar dat kan aan mijn slechte oren liggen.

Camera Obscuraflet technisch installatieschema. Zie ook www.onb.nl/portfolio/nom-renovatie-48-flatwoningen-camera-obscuradreef-utrecht/

Het goede nieuws is dat het om een standaard-INTERVAM flat gaat, welk systeem vanaf 1959 ontwikkeld is. Daarvan staan er in Nederland zo’n 14000. Als je zo’n flat Nul op de Meter krijgt, moet dat met een heleboel andere flats ook lukken.
Het kost wat, maar een nieuwe keuken, badkamer en WC alleen en “gewoon” hadden ook wat gekost. Het NOM-maken kost niet de volle mep van de €65000 .

Verder is het goede nieuws dat je (althans in deze flat) goedkoper woont.

De Camera Obscuraflat van Mitros

Het bediscussieerbare nieuws is dat wonen in een dergelijke flat om een gedragsverandering vraagt. Alle kamers zijn altijd even warm (dat is voor het systeem het fijnste), en “ik heb maar dertig minuten per dag warm water” aldus een bewoonster in een gesprek met minister Kamp, die het allemaal zo nieuw en interessant vond dat hij persoonlijk op bezoek kwam toen hij toch de Green Deal Aardgasvrije wijken moest tekenen (zie www.greendeals.nl/gd112-aardgasvrije-wijken/ ).
En de ramen kunnen niet open, wat dus geforceerde ventilatie nodig maakt.

Minister Kamp in de Camera Obscuraflat

Het is nadrukkelijk een pilot en die wordt nu geëvalueerd. Er is een meneer van Mitros die met sensoren bijhoudt hoeveel stroom en warm water je gebruikt. Klinkt een beetje Big Brother, maar dat hoort erbij en
duurt maar een jaar.

Brabant
Als je met de bediscussieerbare kenmerken geen probleem hebt, is er nog slecht nieuws en dat is dat genoemde situatie nog een extreme uitzondering is. Niet voor niets kreeg de flat een prijs en kwam Kamp persoonlijk langs.
Nul op de Meter – oplossingen in strikte zin (het renoveren van een bestaande woning tot deze de energierekening nul heeft – waar wel een huurverhoging tegenover staat) zijn zeer zeldzaam. Ik heb op Internet in de provincie Utrecht maar één ander bestaand complex gevonden.

NOM-renovatie van 18 woningen in Tilburg

Ook in de Brabantse provinciale politiek heeft iemand (ik weet niet wie) in een vlaag van onbeheerst optimisme, en niet gehinderd door veel kennis van de realiteit, geroepen dat alle bestaande woningen in Brabant in 2050 Nul op de Meter gemaakt moesten zijn, verbijzonderd tot 40.000 in 2021 en 1000 op 31 december 2017.
Het klinkt alsof er sprake is van een spontane opwelling na het lezen van “100% duurzaam in 2030”van Urgenda gedacht heeft “mooie ambitie voor bij ons”, want daar staat in bijna dezelfde woorden hetzelfde in.

De praktijk  valt tegen. Op 4 april 2017 meldde gedeputeerde Spierings dat er in Brabant 29 NOM-woningen gerealiseerd waren en dat, hoewel er vele schone vergezichten ontwaard konden worden, de 1000 inderdaad niet gehaald zou worden. Ik kwam zelf overigens, aannemende dat het Internet niet liegt, op zo’n 100 NOM-woningen uit die vóór 31 dec 2017 gerenoveerd waren (22 in Tilburg, 76 in Breda en wat los grut elders). Maar inderdaad, ook dat is bijlange na geen 1000. En ook ik zie niet hoe dat gehaald kan worden. In mijn thuisstad Eindhoven is er momenteel niet één woningbouwvereniging die binnen afzienbare tijd een NOM-project aanbiedt. Het enige voorgenomen project, dat van Woonbedrijf in de Frans van Mierislaan, gaat wel door maar niet als NOM-project want het kostte ca 80 a 90 mille per woning en dat geld had zelfs Woonbedrijf niet.

Vier NOM-gerenoveerde woningen aan de Zuringhof in Tilburg

Wat nu?
Als ik Spierings was, zou ik niet meteen in een kramp schieten en met woningbouwverenigingen in overleg gaan. Er zijn veel woningbouw-
verenigingen die verstandige dingen doen. Woonbedrijf gooit zijn woningen bij renovatie twee labels omhoog voor een fractie van het geld. Inderdaad, nog geen NOM maar wel een eind die kant op en voor de toekomst compatibel. Ik zou gaan overleggen (soort conferentie of zo) dat in elk geval de richting van de snelheid de juiste is, en de grootte van de snelheid zo hoog mogelijk. En dan zou ik actief achter echte NOM-projecten aan gaan om de sju erin te houden.

En, als ik Spierings was, zou ik veel actiever naar buiten treden. Het officiele beleid is dat de provincie initiatieven volgt en niet leidt. Plat gezegd, de provincie zit op zijn kont op een zak met geld en wacht af tot de meute met de hoed in de hand komt bedelen. Marktgericht heet dat.
Vervolgens doet zich het ‘onverwachte’ fenomeen voor dat sommige operaties zo groot zijn, dat geen enkele hoed in de hand zich daar nog op eigen kracht aan waagt. De Deltawerken waren er ook niet gekomen als dat met de hoed in de hand gemoeten had.
En dan kijkt iedereen elkaar in den Bosch aan en gaan de politieke mistmachines op volle kracht.

Gedeputeerde Spierings, de boer op!

 

Zonnestroom over paar jaar per kWh goedkoper dan kolen?

Ik ga hier een artikel schrijven n.a.v. een mailwisseling op Facebook. Fleur Femke beweerde:

Als we deze studie mogen geloven is zonne-energie over een paar jaar bijna overal goedkoper dan kolen.

Solar Power Will Kill Coal Faster Than You Think

Bloomberg New Energy Finance’s outlook shows renewables will be cheaper almost everywhere in just a few years.              bloomberg.com

Ik had beloofd dat ik wat fact checking zou doen. Bloomberg is niet de eerste de beste, maar aan de andere kant, zomaar een grafiek geloven op Internet waar niet eens een schaalverdeling bij staat vraagt wat veel van de goedgelovigheid. Vooral dat “almost everywhere”.

 

Bloomberg New Energy Finance zelf schrijft:

Solar Power Will Kill Coal Faster Than You Think

Bloomberg New Energy Finance’s outlook shows renewables will be cheaper almost everywhere in just a few years.

By Jess Shankleman and Hayley Warren                               15 juni 2017

Solar power, once so costly it only made economic sense in spaceships, is becoming cheap enough that it will push coal and even natural-gas plants out of business faster than previously forecast.

That’s the conclusion of a Bloomberg New Energy Finance outlook for how fuel and electricity markets will evolve by 2040. The research group estimated solar already rivals the cost of new coal power plants in Germany and the U.S. and by 2021 will do so in quick-growing markets such as China and India.

kWh-prijs van PV versus kolen volgens Bloomberg New Energy Finance, nu met assen

The scenario suggests green energy is taking root more quickly than most experts anticipate. It would mean that global carbon dioxide pollution from fossil fuels may decline after 2026, a contrast with the International Energy Agency’s central forecast, which sees emissions rising steadily for decades to come.

“Costs of new energy technologies are falling in a way that it’s more a matter of when than if,” said Seb Henbest, a researcher at BNEF in London and lead author of the report.

The report also found that through 2040:

  • China and India represent the biggest markets for new power generation, drawing $4 trillion, or about 39 percent all investment in the industry.
  • The cost of offshore wind farms, until recently the most expensive mainstream renewable technology, will slide 71 percent, making turbines based at sea another competitive form of generation.
  • At least $239 billion will be invested in lithium-ion batteries, making energy storage devices a practical way to keep homes and power grids supplied efficiently and spreading the use of electric cars.
  • Natural gas will reap $804 billion, bringing 16 percent more generation capacity and making the fuel central to balancing a grid that’s increasingly dependent on power flowing from intermittent sources, like wind and solar.

    BNEF’s conclusions about renewables and their impact on fossil fuels are most dramatic. Electricity from photovoltaic panels costs almost a quarter of what it did in 2009 and is likely to fall another 66 percent by 2040. Onshore wind, which has dropped 30 percent in price in the past eight years, will fall another 47 percent by the end of BNEF’s forecast horizon.

That means even in places like China and India, which are rapidly installing coal plants, solar will start providing cheaper electricity as soon as the early 2020s.

“These tipping points are all happening earlier and we just can’t deny that this technology is getting cheaper than we previously thought,” said Henbest.

Prijsdaling (%) in verschillende gebieden (Bloomberg New Energy Finance)

Coal will be the biggest victim, with 369 gigawatts of projects standing to be cancelled, according to BNEF. That’s about the entire generation capacity of Germany and Brazil combined.

Capacity of coal will plunge even in the U.S., where President Donald Trump is seeking to stimulate fossil fuels. BNEF expects the nation’s coal-power capacity in 2040 will be about half of what it is now after older plants come offline and are replaced by cheaper and less-polluting sources such as gas and renewables.

In Europe, capacity will fall by 87 percent as environmental laws boost the cost of burning fossil fuels. BNEF expects the world’s hunger for coal to abate starting around 2026 as governments work to reduce emissions in step with promises under the Paris Agreement on climate change.

Daling kolenverbruik (Bloomberg New Energy Finance)

“Beyond the term of a president, Donald Trump can’t change the structure of the global energy sector single-handedly,” said Henbest.

All told, the growth of zero-emission energy technologies means the industry will tackle pollution faster than generally accepted. While that will slow the pace of global warming, another $5.3 trillion of investment would be needed to bring enough generation capacity to keep temperature increases by the end of the century to a manageable 2 degrees Celsius (3.6 degrees Fahrenheit), the report said.

The data suggest wind and solar are quickly becoming major sources of electricity, brushing aside perceptions that they’re too expensive to rival traditional fuels.

By 2040, wind and solar will make up almost half of the world’s installed generation capacity, up from just 12 percent now, and account for 34 percent of all the power generated, compared with 5 percent at the moment, BNEF concluded.

 

Als second opinion ben ik naar de toonaangevende internationale brancheorganisatie ITPRV gegaan (zie www.itrpv.net/Home/ ). Daar staat na enig zoeken het volgende plaatje:

ITRPV 2017 ( http://www.itrpv.net/Reports/Downloads/ ). Typische horizontale schaal trouwens

Mijn eindcommentaar na de fact checking was:

Het is duidelijk dat er twee bepalende oorzaken zijn: de dalende lijn van PV en de grofweg gelijkblijvende lijn van kolen.

Ik heb niet gecontroleerd wat de kolenprijs gaat doen. Het lijkt niet logisch dat die zal gaan stijgen. Ik laat die even op 6 a 7 dollarcent/kWh van Bloomberg.

Bovenstaand plaatje geeft de voorspellling van ITRPV voor de kWh-prijs van zonnestroom.
Voor ons deel van de wereld moet je de bovenste van de drie blauwe lijnen hebben (1000kWh/kWp) en daar iets boven gaan zitten (Nederland heeft in ideale omstandigheden ongeveer 875kWh/kWp) .

Doe je dat, dan schiet Nederland in ongeveer 2025 a 2026 door de “kolenlijn”.

Ik zou wel enige slagen om de arm houden, want noch Bloomberg noch ITPRV geven de precieze details van de berkeningswijze. Wat zit er in de kWh-prijs meegeteld?

Al met al beschouw ik de bewering als grotendeels waar.

Energievisie 2035 van Natuur en Milieu

De organisatie Natuur en Milieu heeft in juni 2016 haar “Energievisie 2035” uitgebracht. In haar nieuwsbrieven komt Natuur en Milieu (Nat&Mil) op  gezette tijden op eerder uitgebrachte documenten terug. De bijbehorende tetterkop erboven ergerde mij een beetje, en toen ben ik het maar eens gaan lezen.

Bovendien is er inmiddels ook discussie ontstaan in Brabant n.a.v. het Posad-rapport (Zuidoost Brabant als trage supertanker richting energietransitie en de terreinbeheerders in spagaat). Ik had om die reden een presentatie geschreven, o.a. voor een eenmalige gespreksgroep met de BMF en anderen, en voor de jaarvergadering van Milieudefensie. In die presentatie was gebruik gemaakt van CBS-statistiek en uit die hoek is nieuw materiaal versche-
nen.
Zodoende kwam het allemaal goed uit.

Nat&Mil beschouwt het maatregelenpakket in deze visie als dat wat minimaal nodig is om onder de 2°C temperatuurstijging te blijven.

De tekst bestaat uit een lopende, beschrijvende tekst, met een bijlage 1 met nadere uitleg door Nat&Mil en een bijlage 2 met een commentaar van Ecofys. Tussen de regels door meen ik te lezen dat Ecofys bedoelt dat het allemaal op papier wel kan, maar dat het allemaal wel erg ambitieus is.

Zie www.natuurenmilieu.nl/nieuwsberichten/energietransitie .

Het gewenste CO2-reductietraject en enkele andere tussenstanden (Nat&Mil juni2016)

Een samenvatting

  • Vertrekjaar 2013, horizonjaar 2035, gericht op heel Nederland +
    Noordzee
  • De besparing t.o.v. 2013  is 40% (op post Finaal Energetisch Verbruik + afvalwarmte). Deze twee posten samen bedroegen in 2013 ongeveer 2400PJ. (Dat wil zeggen dat de post Niet-Energetisch Finaal Verbruik (zeg maar de energie die “embedded” zit in plastic of aluminium of kunstmest) niet meetelt. Die post zit door de jaren heen rond de 600PJ en is dus zeker niet te verwaarlozen).
  • Energie-import niet benoemd. Het is niet helemaal duidelijk, maar het is of niets of een beetje biomassa
  • Overgebleven fossiele brandstof en CO2 zijn in 2035 ca 45% van die van nu
  • Saillante punten voor 2035:
    • het aantal gasaansluitingen van woningen daalt 7 miljoen à 1 miljoen
    • ruim 60% van de huizen heeft label A, ca 20% label B, de rest is onbenoemd. Er is geen Nul Op de Meter-streven)
    • ca 20% van de huizen wordt verwarmd met warmtenet, 25% met een collectieve lokale bron als een WKO-opslag of een warmtevat, ca 45% wordt individueel all-electric verwarmd, en restcategorie van 10%
      blijft ouderwets verwarmd worden (bijv. monumenten)

      Drie soorten verwarming (Nat&Mil juni 2016)
    • Inzake mobiliteit wordt vigerend beleid uitgevoerd en geïntensiveerd met ca 40PJ extra elektrische auto’s en 10PJ waterstof (waarmee beide samen van ongeveer 12PJ bij bestaand beleid op ca 65PJ komen)
    • alle kolencentrales gaan dicht
    • De elektravraag zal stijgen van 429 à 489PJ
    • In totaal staan er in 2035 3450 windturbines op het land en 1900 in zee. Die zijn goed voor resp. 8 en 17GW, wat ongeveer 63 + 245PJ = 308PJ elektra op zal leveren
    • Er komt totaliter 40GWp  PV op daken, gevels, etc, wat idealiter goed is voor ca 126PJ elektra
    • Biomassa en gas hebben nog een aanvullende rol in elektriciteitsproductie
    • De Energievisie 2015 bevat geen passage over voedingspatroon
    • Biomassa heeft een bescheiden rol (totaal 120 nu, ca 200PJ in 2035), waarvan 75PJ bestemd is om in de chemie chemie olie te vervangen, waarvan een flink deel flink deel bestemd wordt voor de internationale lucht- en scheepvaart, en waarvan een deel algemene achtervang is.
    • Het financiele plaatje komt in de zwarte cijfers bij een CO2-prijs die tot ca €100/ton gestegen is in 2030. Nu is deze ca €5/ton.
    • Een krachtige en sturende rol van de overheid is onontbeerlijk. De markt gaat het niet doen.
      Financiele tabel Nat&Mil juni 2017

      Commentaar mijnerzijds en de tetterkop
      Vertrekkend vanuit de gekozen uitgangspunten, zit het verhaal op hoofdlijnen logisch in elkaar en zijn sommige bijzaken moeilijk te beoordelen. Dat is bij dergelijke studies bijna onvermijdelijk als men geen handboek wil schrijven van 500 pagina’s.

Ik vind enkele uitgangspunten irreëel.

Het is prijzenswaardig dat Nat&Mil inzet op 40% energiebesparing tussen 2013 en 2035, maar het lijkt mij onhaalbaar hoog. Het CBS geeft aan dat het Nederlandse energieverbruik in 2015 en 2016 gestegen is.

( www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/17/minder-winning-meer-verbruik-aardgas-in-2016 , waarna doorgelinkt kan worden naar de brute cijfers.)

Uiteraard kan Nat&Mil daar ook niets aan doen, maar vertrouwen op 40% daling tussen 2017 en 2038 lijkt wellicht toch een beetje overmoedig.

De tetterkop in het persbericht bij de Visie was “Nog ruimte voor 145 miljoen zonnepanelen op Nederlandse daken” . Gangbaar is dat daarvan ongeveer 2/3 van woningen is en 1/3 van de rest bij elkaar. Dus zo’n 100 miljoen panelen op woningdaken.
Nu zijn er in Nederland 7,7 miljoen woningen, dus dat zou betekenen 13 panelen per woning, inclusief flats, en die allemaal ideaal georienteerd liggen. Lijkt me kras. Ik fiets nu al een paar maand rond in Eindhoven, bewust rondkijkend wat er werkelijk ligt, en ik zie dat als iemand maximaal zijn best doet in een bestaande woning, dat die net de 13 haalt (waarna je met de rest van dat dak niet veel meer kunt doen).
Ik geloof er eerlijk gezegd geen hout van dat je gemiddeld, in aanwezigheid van reëel bestaande schoorstenen, dakkapellen, Veluxramen en dakconstructiebeperkingen aan 13 gemiddeld komt.
Bij nauwkeurige lezing blijkt dat ook gevels, geluidsschermen en lege bedrijfsterreinen (waar dus blijkbaar nog geen daken aanwezig zijn?) meetellen. Maar daarvan voorziet de Visie niet in een onderbouwing.
All-in moeten die 150 miljoen panelen (die 145 miljoen plus wat er al ligt) 120PJ opbrengen. Die berekening klopt als je aanneemt dat het aantal klopt.
Ik zou er wat voorzichtiger mee zijn.
Ik kijk het liefste bij Sungevity, omdat die onderneming gedisciplineerd wordt doordat ze offertes uitbrengen en micro kijken hoe het precies zit met de dakkapellen en de bomen in de buurt en zo. (zie ook www.bjmgerard.nl/?p=2193 ). Sungevity komt tot maximaal ca 50PJ op Nederlandse woningdaken, en dus tot ergens rond de 75PJ op alle daken, en dus misschien tot 80PJ als je ook geluidsschermen etc meetelt.

Nu Nat&Mil zich voor 40PJ rijk rekent aan PV-panelen op gebouwen, en nu het er naar uitziet dat Nat&Mil slechts een deel binnenhaalt van de geplande besparing van 40% op ca 2400PJ, moet Nat&Mil mijns inziens op zoek naar een paar honderd PJ aanvullende duurzame energie. Ik  zie drie grote strategische mogelijkheden:

  • import van duurzame energie toestaan (als die er is)
  • meer wind op zee. Het Energetic Odyssey-plan van prof Sijmons komt voor Nederland ergens rond de 700PJ uit in plaats van de 245PJ van Nat&Mil)
  • toch zonneparken. Die zijn goed voor ongeveer 0,4PJ/km2 en in steeds meer provincies (behalve mijn eigen provincie Brabant) verschijnen die dingen.Als ik Nat&Mil was, zou ik de studie in bijvoorbeeld 2020 nog eens over doen en zou ik voor die tijd eens met prof. Sijmons gaan praten.
    Energetic Odyssey-project 2020

    Nat en Mil in spagaat
    Ik kan mij voorstellen dat Nat&Mil iets tegen zonneparken hebben. Dat betekent het opofferen van vele km2 landelijk gebied. De “Nat”en de “Mil” komen in spagaat.

Misschien moet Nat&Mil eens een opdracht uitgeven welke ecologische beperkingen, maar ook mogelijkheden, er zijn onder de PV-panelen in een zonnepark.
de gemeente Arnhem heeft al eens zoiets uitgebracht onder de titel “Effecten van zonneparken op de omgeving en voorbeelden van meervoudig ruimtegebruik”. Daaruit onderstaand voorbeeld plaatje. De bottom line is dat een zonneveld t.o.v. vroeger agrarisch gebruik duidelijke ecologische winst kan betekenen, desgewenst in combinatie met extensieve veeteelt met kleine dieren.

Ik kom hier nog een keer in eigen recht op terug.

Natuurontwikkeling bij Duitse zonneparken