Laagste inkomens de zak door kostentoedeling klimaatbeleid?

Inleiding
Het is een belangrijke vraag die Milieudefensie op tafel gelegd heeft: hoe rechtvaardig is het klimaatbeleid en wat zijn de inkomenseffecten op verschillende typen huishoudens? Die vraag bepaalt rechtstreeks hoe het armoedige deel van de Nederlandse bevolking om zal gaan met het klimaatbeleid. Doe het verkeerd en de PVV staat likkebaardend klaar.

Milieudefensie heeft de vraag neergelegd bij CE Delft en dat gerenommeerde instituut heeft in maart 2017 het rapport uitgebracht “Rechtvaardigheid en inkomenseffecten van het klimaatbeleid”. Het is te vinden op www.ce.nl/publicatie/rechtvaardigheid_en_inkomenseffecten_van_het_klimaatbeleid/1930 . Maar (ik durf het bijna niet te zeggen), ik vind het een rapport met gebreken. Niet zozeer om wat er in staat als wel om wat er niet in staat.
Dit is de formele onderzoeksvraag:

Ik lees echter alleen maar een verhaal over de toedeling van de kosten en niet over de toedeling van de baten. Het is dus maar een half verhaal, of ik snap het verkeerd.
Het vraagteken in  de titel staat er niet voor niets.

De aannames
Een dergelijk rapport kan niet bestaan zonder een heleboel aannames, teveel om hier allemaal op te schrijven. Een paar:

  • Het klimaatbeleid wordt geacht begonnen te zijn in 1990
  • “huidig” = 2015
  • De systematiek van het huidige klimaatbeleid verandert niet
  • Kosten die het bedrijfsleven maakt worden doorberekend aan de bevolking
  • Kosten bestaan uit heffingen en kosten van maatregelen (als isolatie of zonnepanelen)
  • Als heffingen worden meegenomen de energiebelasting (een algemeen dekkingsmiddel), de ODE (de Opslag  waaruit de Duurzame Energie betaald wordt), de brandstofaccijnzen, en de BTW over dit alles.
    Het ETS telt nu niet mee (want stelt niks voor), maar de koolstofprijs wordt (langs welk mechanisme dan ook)  €500 per ton in 2050.
    De energiebelasting voor grootverbruikers is 0 en blijft 0 .
  • De range in het besteedbaar inkomen (‘netto’) wordt in 10 gelijke stappen verdeeld. Soms worden de effecten op de 10-80-10% zichtbaar gemaakt (laag-midden-hoog), soms op de een na laagste en een na hoogste inkomensgroep.
  • Het besteedbaar inkomen van de laagste groep is €7358/y; midden €31797; top €87994
  • De studie geeft een interessante en goed leesbare beschouwing over het complexe begrip ‘rechtvaardigheid’, maar operationaliseert dat uiteindelijk tot het ‘draagkrachtbeginsel’ en het ‘de vervuiler betaalt’ beginsel. Het eerste beginsel leidt tot de grote verschillen waarover ik schrijf, het tweede leidt niet tot grote verschillen.

Het huidige kostenplaatje en afwezig batenplaatje
Dat alles maakt dat het huidige klimaatbeleid 5,155 miljard per jaar kost, verdeeld over 1,261 miljard maatregelen en 3,894 miljard heffingen.

De fysieke consumptie van deze drie groepen ziet er als volgt uit (A= een na laagste en B = een na hoogste 10%):

De fysieke consumptie van huishoudens

Na enig rekenwerk levert dit het volgende kostenplaatje (huishoudelijke producten staat er niet bij want daarvoor bestaat geen klimaatbeleid – is dat trouwens helemaal waar? A en A+-koelkasten en zo?):

Kosten van het klimaatbeleid voor drie categorieën huishoudens

Gecombineerd met de bijbehorende inkomens betekent dat, dat in 2015 de hoogste categorie 1,5% van zijn inkomen kwijt was aan het klimaatbeleid, de middengroep 2,0%, en de laagste groep 5,1%.

CE Delft geeft ook het plaatje voor voorbeeldinkomens uit de een na laagste (hieronder ‘laag’) en een na hoogste categorie (‘hoog’), uitge-
splitst naar gezinstypen. Dat geeft:

Kosten van het klimaatbeleid voor een zestal voorbeeldhuishoudens

Tegenover die kosten staan echter ook baten. Woningbouwverenigingen hebben  in 2015 ook geïsoleerd en op koophuizen zijn zonnepanelen geplaatst. Dat brengt ook op. In bovenstaand plaatje zouden dus ook onder de as blokjes moeten staan.
Het zou best kunnen dat ook daar een inkomenseffect in zit. Helmond
bijvoorbeeld heeft veel lage inkomens en huurhuizen en plaatst nauwelijks zonnepanelen, Nuenen met het omgekeerde plaatst er veel. Nu ligt dat ook aan het achterlijke Helmondse energiebeleid en de goede Nuenense energiecoöperatie, maar daar ligt het niet alleen aan. (Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=2231 ).
Je kunt op dit gebied wel van alles fantaseren, maar CE Delft geeft geen antwoord op de inkomensverdeling aan de batenkant.

Toch is inzicht in de batenkant essentieel voor de acceptatie van het beleid.

Als voorbeeld Woonbedrijf en Thuis
De Eindhovense woningbouwverenigingen Woonbedrijf (32000 woningen) en Thuis (11000 woningen) gaan als proef aan 900 huurders zes zonnepanelen aanbieden.
Dat kost de huurders jaarlijks in directe zin €152 in de servicekosten en indirect een onzichtbaar toegerekend deel van de eventuele subsidieverlening door het Rijk aan de SWS. Deze kosten zitten in het CE Delft-plaatje als ‘maatregelen’ en eventueel als ‘heffing’
Dat levert de huurders volgens de berichten (Eindhovens Dagblad 24febr2017) jaarlijks ongeveer 1300kWh/y op, momenteel goed voor €270/y (moeten de omstandigheden wel ideaal zijn). 1300kWh is zo’n 40% van het gemiddelde huishoudelijk stroomverbruik.
Omdat deze opbrengst voor een belangrijk deel uit niet-betaalde energiebelasting bestaat, komt een deel van de opbrengst ook ten rekening van ‘heffingen’, in dit geval ten gunste van de bevolking (krijgt een hef-
fing terug). Een ander deel van de opbrengst is echter reële productie en besparing.

Als je dit goed zou willen doen, zou je het eigenlijk niet op basis van individuele transactie moeten doen, maar op basis van collectieve organisatie, zodat ook huurders die toevallig op het oosten of westen uitkijken of die in een appartement wonen, er baat bij hebben. Maar dan zou de woningbouwvereniging (aldus in het ED) energieleverancier worden en daar zitten nogal wat haken en ogen aan (zeggen ze zelf).

Het kostenplaatje in de toekomst
Onder weglating van heel veel mitsen en maren geef ik de CE-plaatjes voor de 10-80-10% verdeling in 2030 en 2050:

Ontwikkeling in de relatieve kosten van het klimaatbeleid

Politieke bijstellingen van het beleid
CE Delft geeft aan dat ongewijzigd beleid leidt tot inkomenseffecten die voor met name de laagste inkomens onaanvaardbaar zijn. Ook als men rekening houdt met de onzekerheden en met de ontbrekende batenkant in het verhaal, blijft mijns inziens deze eindconclusie waar.

CE Delft doet (blz 45) een aantal aanbevelingen die ik kortheidshalve jat. Ik hoop dat de politiek er iets mee doet.

Aanbevelingen van CE Delft

Een energiegesprek op de Kempervennen

We hebben met Milieudefensie een tijd geleden aandacht besteed aan Montana Snowcenter en zijn buurman, de Kempervennen van Center Parcs Europe.

Eerste aanleiding was het bericht in de krant dat Montana zijn dak
prijzenswaardig vol gelegd had met heel veel zonnepanelen, waardoor de exploitant zijn fossiele energiegebruik kon halveren. Maar dat was nog steeds heel hoog, want je kunt daar zelfs in juli en augustus skiën en je kon je afvragen hoe duurzaam je een dergelijke onderneming moet noemen. In juli en augustus sluiten zou ook een duurzame maatregel zijn. De ijsbaan is ook niet het hele jaar open. Maar goed. Zie Is Montana Snowcenter duurzaam?

Montana Snowcenter op het Kempervennenterrein in Westerhoven (Bergeijk)

Daarna was de vraag of al die afvalwarmte niet bij buurman Kempervennen nuttig gebruikt kon worden. Daar staan heel veel huisjes en een groot centraal gebouw en 1+1=2. We hebben dit in een Open Brief voorgesteld ( Milieudefensie in Open Brief aan Kempervennen: maak een warmteplan! en Welwillend, maar afhoudend antwoord), beetje prikactie, waarna de eerste mail over en weer ging en we op onze tweede mail uitgenodigd werden voor een gesprek op het park. Prima idee.

We zaten er van hun kant met directeur Inge Zwaagman van de Kempervennen en Wilbert Hermans, de landelijke energiemanager van Center Parcs, en van onze kant met Tom Edelbroek en ondergetekende van ons Eindhovense Milieudefensiebestuur, en Evert Hassink van Milieudefensie landelijk (want de strekking van het verhaal reikt verder dan dit ene park).
Het was een verhelderend en aangenaam gesprek. Zo kom je nog eens ergens met je boodschap, waar je anders niet geweest zou zijn.
Wat punten eruit.

  • Montana Snowcenter en de Kempervennen zijn autonome ondernemingen die niet wat over elkaar te vertellen hebben, maar soms samenwerken.
  • Onze inschattingen als Milieudefensie over de mogelijke opbrengst van Montana voor de buurman was te optimistisch, o.a. omdat Montana al een  flink deel van de restwarmte in eigen huis gebruikte.
  • Montana en het centrumgebouw van Kempervennen liggen ongeveer 1,2km uit elkaar en een leiding kost fors per strekkende meter.
    De ene levert vooral warmte als de ander het niet nodig heeft. Dat valt met een ondergrondse warmtebuffer op te vangen, maar dat is heel duur.
    Het hoofdprobleem om in dit soort bestaande situaties infrastructuur aan te leggen zijn de kosten en de terugverdientijden.
  • De Kempervennen is een relatief oud park, uit 1983. De huisjes hebben tegenwoordig een individuele HR-ketel en geen vloerverwarming. Er is geen voor de hand liggende manier waarop daar op een of andere manier lage temperatuur-warmte zou kunnen worden ingezet. Voor vakantiehuizen bestaat geen verplicht labelsysteem.
    Men is er goed in om de bestaande woningen te ‘refurbishen’, maar dat heeft zijn grenzen.
    Het centrumgebouw (met het zwembad) zou een betere kandidaat zijn en er is gekeken of restwarmte van de buurman daar iets zou kunnen betekenen, maar dat is onbetaalbaar (aldus Hermans). Wel komt daar een houtkachel, want De Kempervennen heeft meer dan genoeg afvalhout.

    Huisje op De Kempervennen
  • Binnen Center Parcs (net overigens als binnen concurrent Landal) lopen de parken sterk uiteen. Zo sterk, dat het tot nu toe niet mogelijk is gebleken om voor de branche als geheel een Erkend Maatregelen Pakket op te stellen. Evenmin kent de toeristische branche Meer Jaren Afspraken (MJA).
    Bij nieuwere parken worden veel modernere milieu- en energiesystemen doorgevoerd. Bij het Duitse Bostalsee-park heeft men door een centrale warmtelevering 70% kunnen besparen.
    In praktijk werkt het jongste park als benchmark-vertrekpunt.
  • Center Parcs Nederland valt met zijn ca 2900 werknemers onder het European Energy Directive (EED) , waardoor de onderneming van 2010 tot 2020 20% energie moet bezuinigen. Hermans geeft aan daarmee ongeveer op schema te zitten. Na 2020 komt er een vervolgtrap. De verplichte vierjaarlijkse audit heeft nog niet plaatsgevonden, maar binnenkort wordt de onderneming ISO 15001 en dat heft de auditverplichting op.
    De vrijwillige Energie Prestatie Keuring heeft al plaatsgevonden.
    De gemeente Bergeijk is bevoegd gezag (in praktijk via de Omgevings
    Dienst ZO Brabant (ODZOB).

    Kempervennen

    We doen veel, maar niet alles kan en ik wou dat ik in de toekomst kon
    kijken – aldus ongeveer samengevat de boodschap van de gesprekspartners. Met af en toe buikpijn, bijvoorbeeld bij de gedachte wat de toekomst van een park als de Kempervennen was (een flinke werkgever in de regio), mocht er nog eens een gasloze samenleving komen. 600 warmtepompen à 35dB(A) per stuk, allemaal tegelijk ’s avonds draaiend, is ook niet alles.

Sommige dingen kunnen misschien op het eerste oog financieel niet, maar  moeten op termijn toch. Dat is het lot van veel betrokkenen bij de energietransitie.

En of Milieudefensie wat voor hun kon doen? We zijn een actiegroep en we willen dus het beleid beïnvloeden, voor zover onze mogelijkheden reiken. Wat zouden zij willen?

  • Met stip: een betrouwbare overheid. Het Rijk is in het verleden berucht onbetrouwbaar gebleken, met als dieptepunt de afschaffing van de MEP in 2006 door Joop Wijn (CDA). De Duitse overheid is veel consistenter.
  • Vervolgens: een CO2 – beprijzing die wat voorstelt .
  • Misschien wat meer mogelijkheden tot subsidie. De SDE+ is een exploitatiesubsidie en geldt dus alleen voor het produceren van energie en niet (zoals hier) voor het besparen van energie. Misschien wat ruimere mogelijkheden voor eenmalige subsidie in de geest van VAMIL/MIA?

Ik elk geval zijn we het als Milieudefensie geheel eens met de eerste twee wensen, en we zouden met ene positieve grondhouding moeten nadenken over de derde.

Tsja, en verder hebben we misschien niet dezelfde opvattingen over het kapitalisme en de bestemming van de bedrijfswinsten, maar die discussie overstijgt De Kempervennen. Hoe MVO moet een onderneming zijn?

Een voedselbos in een stuwmeer

Milieudefensie Eindhoven heeft een excursie georganiseerd naar het gebied Aanschotse Beemden, een mooi stuk Eindhoven waar ik tot mijn schande nog niet eerder geweest was. Tijdens de excursie werd vakkundig commentaar gegeven door de (thans gepensioneerde) stads-
ecoloog Leonhard Schrofer, die nauw betrokken is geweest bij de planvorming.
Er liepen een dozijn mensen mee.

Waar ligt het?
Hieronder de ligging in Noord-Eindhoven. Je kunt er het beste komen door om het Revalidatiecentrum heen te fietsen, de Toledolaan af, tot die weg bij een keerlus ophoudt.

De Groote Beek
Door het gebied loopt de Groote Beek (tevens de oude naam van de psychiatrische inrichting die stroomopwaarts ligt). De waterloop is niet natuurlijk, maar in de 19de eeuw gegraven ten behoeve van de afwatering voor de landbouw. Het is nu best wel een mooi watertje geworden.

Er komt wat kwelwater omhoog in het gebied.
Het is onderdeel van de Ecologische Hoofd Structuur.

De Groote Beek

Voor dit gebied is een ontwikkelproject gestart (inmiddels grotendeels afgerond), waarin een aantal doelen tegelijk gerealiseerd worden: waterbeheersing, natuur, recreatie, en landbouw en cultuurhistorie.

Voedselbos, landbouw en recreatie
De trekker van de excursie was het “Voedselbos”. Dat is een opkomende populaire trend. Een ander park, het Philips-de Jong park is populair bij Nederlandse families met een Turkse achtergrond omdat je er kunt plukken.
Ook in de Aanschotse Beemden zijn voedselbomen aangeplant: zeven tamme kastanjes, acht appelbomen (Sterappels en Brabantse Bellefleur), 3 walnootbomen en twee pruimebomen (Reine Claude Vert). Alleen zijn die nog niet zo groot, dus verwacht er niet meteen wagonladingen oogst van. Verder staan er heel veel hazelaars (waar ook wat aan komt), maar die groeien er vanzelf.

Appelbloesem

Landbouw is een groot woord, maar het plukken wordt zeer zeker aangename recreatie. En als er niks aan de vruchtbomen zit, is het nog steeds een fiets- en wandelgebied dat zeer de moeite waard is.

Ten behoeve van de ‘echte’ landbouw wordt de vroegere rechthoekige kampstructuur weer teruggebracht. Enige landbouw en veeteelt is toegestaan, mits ecologisch.

Er staan heel veel populieren en die zijn er ooit neergezet voor de exploitatie. “Neergezet” is het juiste woord, want de populier is in Brabant niet inheems. Je kunt dat ook een soort landbouw noemen. Die ziet er wel mooi uit. Populieren worden niet oud, dus als je een ander soort bos wilt, hoeft dat geen eeuwigheid te duren. Er zijn inmiddels jonge essen aangeplant.
Als het bos eenmaal gevarieerd genoeg is, is er nog nauwelijks beheer nodig. Goed natuurbeheer kan geld besparen.

Er is met de omwonenden in Blixembosch overlegd hoe men het wilde. Op een paar plaatsen moesten de populieren weg want ze namen de zon weg, op andere moesten ze blijven staan want dat ruiste zo lekker.

Natuur
De beoogde natuurtypes.

De beoogde natuurtypen

Het hooiland wordt periodiek gemaaid en wordt blauwgrasland. De eerste orchideeën beginnen op te komen.

In het gebied liggen acht poeltjes. Daar zitten salamanders in (oa Alpenwatersalamanders) en daarom geen muggen (want de salamanders eten de muggen op) en geen vis (want anders eten de vissen de salamandereitjes op). Om dat laatste moeten de poeltjes af en toe droogvallen.
Dertig van de zestig Eindhovense basisscholen hebben een poel geadopteerd – een unieke situatie. Dat was zo populair, dat men om financiele redenen een tijd lang een wachtlijst heeft moeten hanteren. De kinderen helpen in het voorjaar mee met een inventarisatie en doen in het najaar symbolisch klein onderhoud.

In dit soort stobben hebben twee paar ijsvogels gebroed.
Een mooie sleedoorn

Waterbeheer
Het gebied dient ook om piekafvoeren van de gescheiden riolering van de omringende nieuwbouw af te voeren. Er moet een stuwtje komen in de Groote Beek (van afstand bediend), waardoor het gebied bij heftige regenval eigenlijk een groot, maar ondiep stuwmeer wordt. Er moet 20.000m3 in kunnen. Het binnenstromende water loopt ter zuivering door een helofytenfilter (riet met actieve slibbacteriën). Het riet wordt een meter of vier hoog en in de winter gemaaid en afgevoerd.

Ondanks dat het na een plensbui een kleine binnenzee wordt, kun je er toch wandelen. De paden zijn verhoogd aangelegd en door het riet-
moeras loopt een knuppelbrug. Aan alles is gedacht!

Hoogwaterafvoer

Er zijn ondiepe sleuven gegraven, evenwijdig aan de beek, waardoor na een plensbui extra afvoercapaciteit ontstaat. Eigenlijk dus een vorm van klimaatadaptatie.

Zuidoost Brabant als trage supertanker richting energietransitie en de terreinbeheerders in spagaat

En zo zat ik op donderdag 6 april bij twee bijeenkomsten over hoe het MRE-gebied ( = Zuidoost Brabant rond Eindhoven en Helmond) energie-
neutraal moest worden. ’s Middags was er een bijeenkomst voor
bestuurders van het MRE-gebied in de Kasteelhoeve in Geldrop, ’s avonds had ik samen met Michiel Visser van de BMF en met Joop van Hout en Lieke Stoffelen van het Trefpunt Groen Eindhoven een bijeen-
komst belegd voor vrijdenkende geesten, waaronder die van de Terrein Beherende Organisaties (TBO), enkele provinciale politici, en met een echte prof erbij, om ook eens onafhankelijk naar het onderwerp te
kijken.

De bestuurlijke bijeenkomst
Men kan het in  Eindhoven en Helmond niet laten, ze moeten de slimste en de eerste zijn. Dus zal het MRE-gebied de eerste regio zijn (in de kosmos) die energieneutraal is. Dat terwijl de regio nu eerder bij de laatste dan bij de eerste plaatsen rondhangt. Insiders schudden hun hoofd. Maar goed.

Onder de regionale inspanning ligt de Posadstudie (zie op deze site www.bjmgerard.nl/?p=4316 ). Die geeft een redelijk heftige inspanningsverplichting, maar hanteert aannames en heeft rekenfouten die toch nog redelijk wat lucht zouden geven.

MRE-bijeenkomst 06april2017 . Links Van Liempd, rechts Kuijken

Het proces wordt getrokken door Paul van Liempd (PvdA), wethouder in Waalre en Mathijs Kuijken(CDA), wethouder in Bergeijk. De eerste doet in MRE-verband de duurzaamheid en de tweede de Regionale Ruimtelijke Strategie. Ze doen hun best.

In de zaal zaten heel veel ambtenaren en bestuurders van de gemeenten, waterschappen en provincie, een aantal beroepslobbyisten van energiebedrijven of voor het eigen bureautje, en wat bezorgde burgers. Overigens was 89% van de aanwezigen met de auto.
Het was de derde zitting in deze “Atelier-reeks”. In eerdere zittingen had men afgesproken dat men niet zou blijven inzetten op ontsnappingsmogelijkheden in de toekomst, maar dat men nu zou beginnen. In elk geval sommigen zagen de beperkingen van de Posad-studie ook wel.

Het was geen kwaaie bijeenkomst. Ik kan niet in hoofden kijken, maar wat er gezegd werd ging de goede kant op, zij het niet als een flitsende sprint – inschatting van de politieke realiteiten zal daar niet vreemd aan zijn. Het overheersende beeld is dat van een supertanker die begint te varen.

Publiek bij MRE-bijeenkomst 06april2017

De smart phone-stemming gaf enkele geprononceerde resultaten:

  • het grote publiek heeft er nog geen besef van hoe groot de uitdaging is (65%)
  • de overheid kan de energieneutrale regio het beste naderbij brengen door initiatieven te ondersteunen met maatwerk (41%), door samenwerking te stimuleren en wet- en regelgeving aan te passen (beide ca 22%). Subsidie was het minst populair, want de gemeenten hebben geen geld.
  • kennis kan het beste worden ingezet voor de transitie door concrete projecten te stimuleren en daar kennisinstituten bij in te zetten
  • het MKB heeft het meeste aan zekerheid over meerdere jaren (50%) en geld (33%). Meer vrijheid door minder regelgeving stond laag op de agenda (13%) en een communicatiecampagne werd nog veel mnder zinvol geacht.
  • de ‘oude’ infrastructuurbedrijven blijven hard nodig omdat die de infrastructuur beheren, kennis hebben en kansen zien (82%) en omdat we nog jaren fossiel nodig hebben (13%)
  • op dit moment is het hardst nodig een Deltaplanachtige totaalaanpak (71%) en een breed draagvlak (21%)

Hierna mochten acht mensen een korte pitch geven om het publiek naar hun werkgroep te lokken. Ik heb wat rondgelopen.
Woonbedrijf (de grootste woningbouwcorporatie van Eindhoven) had zijn Nul Op De Meter-projecten (NODM) afgeblazen. Die zouden voor hun woningen 80 a 90 mille per stuk kosten. In plaats daarvan wordt ingezet op kleinere projecten, bijv. ketelvervanging door een hybride warmtepomp. De woningen in kwestie hebben al spouwmuurisolatie en dubbel glas en het ketelprogramma brengt woningen met een C-label op A en woningen met een B-label op A+ . En dat voor €6500, waarvan een groot deel gesubsidieerd. Woonbedrijf probeert zo te werken dat de maatregelen compatibel zijn met NODM in bijvoorbeeld 2035.

(Nu nog) wethouder van Veldhoven, Nicole Ramaekers wilde Veldhoven energieneutraal maken, om te beginnen nieuwbouwprojecten.

Een van de oplossingsmodellen.

De onofficiele bijeenkomst
Die vond  ’s avonds plaats in ’t Bellefort.

De aanleiding was o.a. de spagaat, waarin de TBO’s zich bevinden, en waar de BMF mee moet dealen. “Wij hebben decennia geïnvesteerd in ons enige Brabantse Nationale Park Het Groene Woud, om daar een aantrekkelijk landschap van te maken, en nou willen ze daar windmolens midden in gaan zetten” aldus een vertegenwoordiger van Natuurmonumenten (een belangrijke TBO). Ik kan begrip opbrengen voor het standpunt, hoewel strikt genomen niet de natuur zelf onder die windturbines lijdt, maar vooral de menselijke beleving van de natuur. Het is een spanningsveld van jewelste, ook al met aanwezigen uit Boxtel die activistisch zijn in het plaatsen van windmolens. Die vinden dat Boxtel de meest ecologische gemeente is en op die eretitel hebben ze meer recht dan het MRE-gebied.

Nationaal Park Het Groene Woud

De TBO’s staan hier ook niet allemaal hetzelfde in. ’s Middags was er een werkgroep van Jan Fenten van Staatsbosbeheer, die als man van publieke organisatie medeverantwoordelijkheid voelde voor de oplossing van de energieproblemen, liever niet maar als dan toch, dan niet in Natura2000 – gebieden. Maar goed geplaatste turbines in de Boswachterij Kempenland of geothermie naast de Natura200-gebieden in De Peel zou bespreekbaar zijn. En biomassa (bijv. voor de stadsverwarming in Meerhoven) kon, want ze wisten precies hoeveel ze wel en niet konden oogsten, en tot nu toe nam de hoeveelheid hout toe. ( zie De biomassacentrale Meerhoven en het overige Eindhovense biomassaproramma )

Het ging er flink op los. De biljarters die aan de andere kant van de deur met een kampioenschap bezig waren vroegen of het niet wat zachter kon.

Vanwege deze spagaat had ik mijn commentaar op het Posad-rapport verder uitgewerkt en van een aantal suggesties voorzien. Ook had ik er de plannen van Urgenda en van Sijmons en TenneT kwantitatief naast gezet. Dit alles zou op termijn flink wat reserveruimte in de vraagstelling kunnen inbouwen. Kort samengevat:

  • doe tot 2023 gewoon wat in het Energieakkoord afgesproken is. Dat gaat sowieso de goede kant op
  • laat iedereen erg zijn best doen om wind op de Noordzee sterk uit te breiden
  • reken een evenredig deel van de wind op zee aan Brabant toe
  • import van duurzame energie is geen verwerpelijke zaak.
  • heb meer aandacht voor warmteprojecten

Men kan mijn presentatie  HIER vinden. Commentaar wordt altijd op prijs gesteld.

We hebben afgesproken onze informele tijdelijke werkgroep uit te breiden en om er verder mee door te gaan. De energietransitie in Brabant is te belangrijk om alleen aan politici over te laten. Geïnteresseerden zijn welkom.

Actie tegen aansluitvoorwaarden Stadsverwarming Meerhoven wint hoger beroep – update

De Stichting Stadsverwarming Meerhoven heeft zijn zaak tegen stadsverwarmings-exploitant Ennatuurlijk in hoger beroep gewonnen. Op 04 april 2017 bepaalde het Gerechtshof in Den Bosch, dat de jaarlijkse aansluitbijdrage niet met de bewoners overeengekomen is, en ergo dat deze terugbetaald moet worden.
De bewoners betaalden hun aansluiting op de stadsverwarming langs twee routes. Ze hadden bij de koop van de woning een bedrag ineens betaald, en daarnaast bleken ze ook een bijdrage te betalen in het vastrecht (via een soort hypotheek-achtige constructie). Dat bleek pas jaren later.
Het Gerechtshof oordeelde dat de tweede route niet op deze manier georganiseerd had mogen worden. In het vaste taalgebruik van de sector mogen er slechts drie met name genoemde posten in het vastrecht zitten – en daaronder geen afbetalingshypotheek. Ook vond het Gerechtshof dat het in redelijkheid niet van de bewoners verwacht had kunnen worden dat ze in de gaten hadden hoe de structuur in elkaar zat.
Als het langs twee routes op te bouwen eindbedrag in deugdelijke constructies gegoten zou zijn geweest, had Ennatuurlijk het misschien wel mogen vragen. Het Gerechtshof heeft de vraag naar de rechtmatigheid van het bedrag onbeantwoord gelaten en het gelaten bij de onrechtmatigheid van de procedure. Wat dat bedrag ook moge zijn, Ennatuurlijk kan het niet meer vragen. Ennatuurlijk heeft dus een strop.

Overigens is Ennatuurlijk niet zelf de dader, maar de rechtspersoon die de dader Essent opvolgt.

De biomassacentrale in Meerhoven

Op 7 april bleek dat Ennatuurlijk cassatie gaat aangetekenen. Ennatuurlijk meent blijkbaar dat er een principiele rechtsvraag mee gemoeid is.
In zijn persbericht hierover zegt Ennatuurlijk, dat het Gerechtshof een uitspraak gedaan heeft in een zaak van drie bewoners die hun eigen huis gebouwd hebben (daarvoor lag de zaak juridisch het eenvoudigst en daarom had de Stichting deze drie als eerste laten proef-procederen), maar ‘dat het Gerechtshof zich niet uitgesproken heeft over situaties waarin de warmteaansluiting in bijvoorbeeld projectbouw is gerealiseerd.’ En dat zijn er veel meer.
Voor het persbericht van Ennatuurlijk zie www.ennatuurlijk.nl/particulier/nieuws/actueel/ennatuurlijk-gaat-in-beroep-cassatie-tegen-de-uitspraak-van-het-gerechtshof/ .
Voor de Stichting, zie www.stadsverwarming-eindhoven.nl/ .

Ik heb op deze site vaker over de stadsverwarming in Meerhoven geschreven. Zie bijv. Een informatieavond over de stadsverwarming in Meerhoven en Stadsverwarming Meerhoven: gefeliciteerd en toch gemengde gevoelens en De biomassacentrale Meerhoven en het overige Eindhovense biomassaprogramma .

Twee van de drie proefproces-personen krijgen €807 terug, een derde €1440 met wettelijke rente.
Ennatuurlijk runt in Eindhoven ruim 4000 huizen. Maar omdat de huizen in Meerhoven nieuw of nog nieuwer zijn, en omdat er het nodige verhuisd is en omdat een deel al op een schikkingsvoorstel ingegaan is, is het niet bij voorbaat duidelijk in hoeverre andere huishoudens in dezelfde positie zitten en wat uiteindelijk de financiele consequenties voor Ennatuurlijk zijn.

Ik had er een hard hoofd in dat de Stichting het hoger beroep zou winnen, maar dat viel dus mee. Ik ben er wel blij mee.
Ik ben een overtuigd aanhanger van de gedachte dat een toekomstige duurzame warmtelevering sterk zal leunen op collectieve arrangementen. De bestaande WKK’s zullen nog een tijd door functioneren en er zal, meer dan tot nu toe, een beroep worden gedaan op restwarmte, geothermie en warmteopslag. Ik ben dus voor stadsverwarmingen.
Tegelijk ben ik mij zeer wel bewust van het verzet ertegen. Dat is vooral gebaseerd op financiele gronden. De lijst “wantoestanden” die de Stichting op zijn site publiceert, bestaat bijna uitsluitend uit financiele wantoestanden.
Die kunnen reëel zijn. Onlangs is de Warmtewet geëvalueerd (zie De Warmtewet moet anders! ) en daarin staan met evenzovele woorden situaties beschreven, zoals die inMeerhoven tot ongenoegen leiden.
Als acties zoals in Meerhoven tot gevolg hebben dat de rechtspositie van aangesloten huishoudens verbetert, verzwakt dat tegelijk het contraproductieve ressentiment tegen de stadsverwarming als principe.

Schema van de stadsverwarming in Meerhoven

Zie verder Overwinning bij gerechtshof_04APRIL2017 .

Ik heb de actievoerders de volgende felicitatie gestuurd:

“Heren

    gaarne feliciteer ik de actievoerders in Meerhoven met hun overwinning bij het Gerechtshof. Ik vind het prima dat bewoners niet met zich laten sollen en daarbij gelijk krijgen. Ik moet er eerlijk bij zeggen dat deze overwinning mij niet bij voorbaat een gelopen race leek.

Ik hoop dat Ennatuurlijk geen cassatie aantekent.

Naar mijn mening zal een toekomstige duurzame warmtevoorziening sterk rusten op collectieve arrangementen. De bestaande stadsverwarmingen zullen hun rol als WKK-systeem nog geruime tijd vervullen en nieuwe collectieve arrangementen, op uiteenlopende schaalgroottes, zijn nodig voor grotere WKO-systemen, inzet van restwarmte en geothermievoeding. Ik heb er het nodige over op mijn site staan.
Mede hierom ben ik blij met deze overwinning. De acceptatie van collectieve vormen van warmtelevering zal verbeteren als de financiele condities beter worden. Daaraan draagt deze overwinning mogelijk  bij, hoewel een eerste blik op het vonnis erop wijst dat er vooral situatiespecifieke overwegingen aan ten grondslag liggen die niet overal hoeven te gelden.

Ik vind dat deze betere rechtspositie geborgd moet worden door een aanpassing van de Warmtewet in het voordeel van bewoners, eventueel met vormen van subsidiering zoals die ook bij andere vormen van duurzame energie gebruikelijk zijn.

Met vriendelijke groeten

Bernard Gerard”

 

Geothermie op de TU/e

Tijdens het programma Energy Days van de TU/e komen er vaak interessante informatiemiddagen voorbij. Op 23 maart 2017 ging het over geothermie.
De sprekers waren

  • Brice Lecampion van de Universiteit van Lausanne, die vooral over de geothermische productie van elektriciteit sprak
  • Lydia Dijkshoord van RVO.nl (een agentschap van het Ministerie van economische Zaken) over het overheidsbeleid inzake warmte
  • Martijn van Aarssen van de onderneming IF Technology over de praktijk in Nederland
    Ik maak gebruik van enkele van hun afbeeldingen.

Onderverdeling
Er bestaan nogal wat misverstanden over dit onderwerp. Vandaar eerst een indeling:

Geothermie_indeling naar diepte en techniek
  • Storage versus productie. Bij Storage stopt de mens de hoofdmoot van de warmte in het systeem (wat niet uitsluit dat er van onderaf ook wat warmte uit de aarde zelf bij komt).
    Een Ground Source Heat Pump wordt bij ons aangeduid als Warmte-Koude Opslag (WKO) (zie bijvoorbeeld https://en.wikipedia.org/wiki/Geothermal_heat_pump )
    Bij BTES wordt warmte opgeslagen in een boorgat, bij ATES in een aquifer (een watervoerende laag)
    Bij alle “Storage” geldt de basiswet dat wat je er ’s winters uit haalt evenveel moet zijn als je er zomers instopt (afgezien van natuurlijke aanvullingen en verliezen).
    Bij de andere categorieën komt de warmte uit de aarde zelf (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Aardwarmte ).
  • Productie van alleen warmte versus productie van warmte en elektriciteit.

Het is een kwestie van definitie of je Storage-technieken onder het trefwoord “geothermie” laat vallen. Ik zou het zelf niet doen, maar de ondernemingen die zich ermee bezig houden gebruiken dezelfde graafmachines en boren voor beide categorieën, dus laat maar zitten.

De TU/e heeft een ATES:

Het ATES-systeem van de TU/e

De techniek
De indeling is in open en gesloten systemen.

Bestaande systemen in Nederland

Een gesloten systeem is een grote WKO-inrichting. De vloeistof blijft in de buis.
Een klein open systeem (midden) is ook een WKO-inrichting. De warmte komt in hoofdzaak van de mens. De TUe-inrichting zit in deze categorie.
De rechtse inrichting is een geothermische bron in strikte zin.

Merk op dat in alle gevallen er sprake is van collectieve warmtelevering aan een middelgroot tot groot aantal woningen, of aan een grote commerciele of diensten-afnemer.
Mijns inziens is de toekomst aan de collectieve warmtelevering (en niet alleen vanwege de geothermie).

Een combinatie van een buis waarin het koude water omlaag gaat, en een waarin het warme water omhoog gaat, heet een doublet (dus midden en rechts). Het water wordt uit de koude buis geperst en verspreidt zich in de ondergrond, waarbij het de temperatuur van die ondergrond aanneemt en die ondergrond afkoelt. Een deel van het water bereikt de andere warme buis en stijgt daarin op om boven de grond zijn warmte als nuttige buit af te geven.

Horizontale dwarsdoorsnede van de bodem bij een doublet

Water kan alleen maar door steen kruipen als die steen van zichzelf doorlatend is (bijv. zandsteen), of met fraccen doorlatend gemaakt wordt. Die doorlatendheid is in Nederland de belangrijkste bepalende voorwaarde.
Fraccen bij geothermie is minder erg dan bij schaliegas.

Potentieel
Er bestaat geen duidelijke geofysische bovengrens aan de hoeveelheid opslag, wel praktische (het warme water kan wegstromen of komt in de boorpijp van de buurman).

Er bestaat in principe wel een geofysische grens aan aardwarmte. De warmtestroom vanuit de diepte is in Nederland gemiddeld 63mW/m2 (in goede gebieden 10 a 20 meer). Als de geothermische inrichtingen in strikte zin steady state zouden functioneren, zou dat 2,0TJ/jaar*km2 opleveren, opgeteld over het hele Nederlandse landoppervlak 68PJ/jaar.
Maar in praktijk functioneren ze niet steady state. Een inrichting haalt de aardwarmte sneller uit de grond dan de dieptes die terug aan kunnen vullen. Macro redenerend kun je daar een tijd mee bezig blijven. Met de kletsnatte vinger schattend, heeft zich onder elke vierkante meter in Nederland tot 4 km diepte een voorraad opgebouwd van 0,5TJ, dus onder het hele Nederlandse landoppervlak van 17*10^21 J. Als je, zoals TNO, meent dat je technisch/economisch in heel Nederland 850PJ/y kunt winnen, zou je op papier 20000 jaar vooruit kunnen. De tijd die de aarde nodig heeft om die hoeveelheid warmte aan te vullen is ongeveer 12* zo lang. Strikt genomen is geothermie, indien vormgegeven volgens TNO, dus een eindige bron.
In praktijk is geothermie nog veel eindiger dan hier aangegeven, omdat steen een slechte warmtegeleider is. Daardoor koelt een beperkt gebied rond de winlocatie veel sneller af dan het gemiddelde, waarop bovenstaande schatting gebaseerd is. Een praktische levensduur van de doublet is bijvoorbeeld 30 tot 50 jaar. Daarna moet je ergens anders boren en enkele eeuwen wachten tot de vorige bron weer opgewarmd is.

(Groei van geothermie in Nederland; 100GWh = 0,36PJ; dus in 2015 2,4PJ).
Concessiegebieden voor geothermie in Nederland

Voor welk probleem een oplossing?
In praktijk is geothermie in Nederland vooral een warmtebron.
Er is in Nederland een forse warmtevraag. Eenieder, die zich er voor inzet om woningen van het aardgas af te halen, zou eigenlijk ook een idee moeten hebben waar de nodige warmte dan wel vandaan moet komen. Het is in deze makkelijker om ergens tegen te zijn dan ergens voor te zijn.

De Nederlandse energiebalans ziet er uit als hieronder (dd 2015, RVO). Reken hier Brabant in goede benadering als 1/7 deel van Nederland.

Energiebalans van Nederland in 2015

Het warmtedeel binnen die energiebalans ziet er na uitvergroten zo uit:

Warmtevraag in Nederland dd 2015

Voor de duidelijkheid: wat in de energiebalans ‘conversion losses’ heet, is ook warmte, maar dan onbedoeld. In de volksmond afvalwarmte, bijvoorbeeld van elektriciteitscentrales. Het zou goed zijn daarvan een groter deel te gebruiken om aan de warmtevraag te voldoen, maar dit terzijde want het is geen geothermie.
De post ‘heat’ van 1255PJ is bedoelde warmte. Een massaal woningisolatieprogramma zal dit getal wel kleiner maken (met name de post onder de 100°C), maar zeker niet tot nul.
Geothermie kan een bijdrage leveren aan de warmtevraag. Onderstaand schema is een voorbeeld:

Mogelijke organisatie van een lage-T warmteleveringssysteem


Elektriciteit maken
In die delen van de wereld waar vulkanische verschijnselen voorkomen, wordt al decennia stroom opgewekt met geothermie, zij het dat dat nog steeds maar een klein deel van alle opgewekte elektriciteit is.
In Nederland zit je dan al gauw dieper dan 4 km en moet je fraccen.
Een schema dat tegenwoordig sterk in de belangstelling staat is de “binary cycle plant”. Het hete water wordt niet zelf stoom, maar staat via een warmtewisselaar de warmte af aan een gesloten secundair circuit dat gevuld is met een vloeistof met een laag kookpunt. De turbine zit op dat secundaire circuit.
De restwarmte wordt geleverd aan een stadsverwarming (zonder welke het project geen kans maakt en onverantwoord is, volgens Lecampion).

Een geothermische binary cycle-plant voor de productie van elektriciteit en warmte

 

Rechter wijst nieuwe startbaan op Weens vliegveld af vanwege het klimaat – met update over hoger beroep

Het Oostenrijkse Bundesverwaltungsgericht (BVwG) heeft op 2 februari 2017 de aanleg van een derde startbaan op het vliegveld Wien-Swechat verboden. Het rechtsorgaan (dat te vergelijken is met de Bestuursrechter in Nederland) baseerde zich in zijn uitspraak volledig op argumenten betreffende het klimaat.

Het persbericht van het BVwG is te vinden op www.bvwg.gv.at/presse/dritte_piste_des_flughafens_wien.html .
De volledige uitspraak is onder zaaknummer W109 2000179-1/291E te vinden via de pagina, waarop de milieu-uitspraken staan, te weten https://www.bvwg.gv.at/amtstafel/Umwelt1.html .
Wat de BVwG precies voorstelt, is te vinden op www.bvwg.gv.at .

De drie rechters van het BVwG hebben uiteindelijk geoordeeld dat het openbaar belang, dat hoort bij de bescherming tegen de negatieve gevolgen van de klimaatverandering, zwaarder weegt dan de lokale economische en werkgelegenheidsbelangen.

Vliegveld Wien-Swechat

Er waren 28 bezwaarmakers: privépersonen, burgerinitiatieven en de stad Wenen.
Daar tegenover staat het economische belang dat het vliegveld groeit met 3,8% per jaar in passagiers en 2,1% per jaar in vliegbewegingen. Het percentageverschil komt doordat de vliegtuigen groter worden en de bezettingsgraad verbetert.
Het aantal passagiers wordt in 2025 geschat op 37 miljoen (in 2016 23,4 miljoen) en het aantal vliegbewegingen in 2025 op 415.000 (in 2016 ongeveer 351.000).

Alle belanghebbenden zijn in een drie dagen durende zitting gehoord. Daarnaast zijn uitvoerige deskundigenverslagen opgesteld op diverse gebieden.

(Vliegveld Wien Swechat)

De overwegingen
Uiteindelijk berust de uitspraak geheel op klimaatargumenten. De rechters stellen dat Oostenrijk nationale en internationale verplichtingen is aangegaan om de hoeveelheid broeikasgassen terug te dringen. Ze noemen het Kyotoverdrag, het Klimaatakkoord in Parijs, het Grond-
rechten-Charta van de EU  en de Oostenrijkse Grondwet en de Oostenrijkse Klima Schutz Gesetz (KSG) (zie daarvoor ook https://de.wikipedia.org/wiki/Klimaschutzgesetz ). In de KSG worden concrete getallen per sector genoemd voor het totale budget en voor het percentage, dat het verkeer daarvan mag zijn. Waar in Oostenrijk de totale CO2 – eq van 1990 tot 2014 gedaald zijn van ongeveer 78,7 naar 76,3 Mton (miljoen ton), zijn ze voor het verkeer gestegen met 7,9Mton.
Door de aanleg van de derde baan zouden die verkeersemissies juist verder stijgen. Om precies te zijn: als de derde baan niet aangelegd wordt, stijgen de emissies in 2025 tot 1,936Mton CO2 en als de derde baan wel aangelegd wordt, stijgen ze tot 3,111Mton CO2 . Het verschil tussen beide (1,175Mton) is 1,8 tot 2,0% van wat naar schatting in 2025 het totale Oostenrijkse budget zal zijn.

De rechters doen in hun overwegingen enkele verstrekkende principiele uitspraken.

  • maatstafgevend voor het verbruik is wat vertrekkende vliegtuigen in Oostenrijk tanken voor de volledige vlucht. De rechters tellen dus niet alleen de start- en landing-fase (LTO) mee, maar ook de “cruise-fase”. In de Oostenrijkse situatie is het verbruik in de cruisefase statistisch ongeveer 5,4* de LTO-fase. Het argument dat de “cruise-fase” onbeïnvloedbaar is en dat daarop de luchtvaartmaatschappijen aangesproken moeten worden, wordt verworpen.
  • Brandstofvoorraden t.b.v. internationale vliegtuigen en schepen (‘bunkers’) vallen op basis van internationale verdragen niet onder het nationale energiebudget. De rechtbank heeft hieraan geen aandacht besteed.
  • de voor de luchtvaart specifieke niet CO2– effecten in de atmosfeer op 10 km hoogte zijn in de overwegingen benoemd. De vuistregel is dat die ongeveer even zwaar als de wel-CO2 -effecten, maar de rechters noemen hier een waarde van 2 tot 4 keer zoveel.
  • het Europese ETS (Emission Trade System), waaronder de luchtvaart binnen Europa gereguleerd wordt, wordt door de rechters aan de kant geschoven met het eenvoudige argument dat, gezien de concrete groeiprognoses, dit in elk geval voor Oostenrijk zijn doel niet zal bereiken.

Het vliegveld en het Land Niederösterreich (dat een deel van de aandelen bezit in het vliegveld) gaan in beroep.

Eindhoven Airport
Een bestuursrechter komt in actie als burgers en instanties zich de dupe voelen van een overheidsbesluit. Bij Wenen-Swechat was dat het verlenen van een vergunning om een derde baan aan te leggen.

Op dit moment speelt bij Eindhoven Airport geen vergunningskwestie. Het aan de Alderstafel vormgegeven beleid uit 2010 wordt uitgevoerd en wat daar aan wetgeving voor nodig was, is een gepasseerd station. In 2020 zullen er op Eindhoven Airport 43000 vliegbewegingen plaats vinden.

Dat beleid loopt echter tot of t/m 2020. Daarna is er niets afgesproken. Mochten de aandeelhouders van het vliegveld (Schiphol, de provincie en de gemeente Eindhoven) de groei voort willen zetten (die overigens op Eindhoven Airport veel groter is dan in Wenen), dan vraagt dat om nieuwe juridische besluiten. Het Luchthavenbesluit en de Gebruiksvergunning zouden er voor moeten worden aangepast en dat is bestuurs-
recht.
Wenen-Swechat is een interessante precedent, vooral als Nederland tegen die tijd eindelijk een Klimaatwet heeft zoals Duitsland of Oostenrijk die hebben.

Plattegrond van Wien Swechat met beoogde derde baan.

Update dd 29 februari 2020

Naar aanleiding van een uitsprak van een Engels Hof van Beroep  ( www.theguardian.com/environment/2020/feb/28/campaigners-celebrate-heathrow-ruling-as-beginning-of-the-end ) tegen een derde baan op Heathrow, heb ik nog eens nagekeken hoe het hoger beroep bij Wien-Swechat afgelopen is.

Dat is uiteindelijk in het voordeel van de derde baan uitgevallen. Na langdurig verzet is de aanleg van de derde baan goedgekeurd, maar het zal nog tot minstens 2030  duren voor die er werkelijk ligt.

Het vliegveld geeft op zijn site een tijdschema van de gebeurtenissen, zie www.viennaairport.com/unternehmen/flughafen_wien_ag/3_piste/uvp-verfahren (een UVP-verhahren is zoiets als een MER-procedure bij ons).

Een uitvoerig, en op het ook goed, verhaal is gewoon te vinden op Wikipedia. Daar staan ook verwijzingen naar relevante bronnen: https://de.wikipedia.org/wiki/Flughafen_Wien-Schwechat .

De uitspraak van de lagere bestuursrechter is uiteindelijk bij het Oostenrijks Constitutioneel Hof terecht gekomen, dat op 29 juni 2017 uitspraak gedaan heeft. Zie https://www.vfgh.gv.at/medien/Flughafen_3._Piste.de.php . Het  Oostenrijkse Verfassungsgerichtshof vond de uitspraak van de lagere rechter in strijd met de Grondwet.

“Der Verfassungsgerichtshof sieht Fehler vor allem bei der Auslegung der Staatszielbestimmung des umfassenden Umweltschutzes durch das Bundesverwaltungsgericht. Es ist zwar verfassungsrechtlich geboten, den Umweltschutz bei der Abwägung von Interessen für und gegen die Genehmigung eines Projekts einzubeziehen. Aber: Die im Gesetz genannten „sonstigen öffentlichen Interessen“, die bei der Abwägung gemäß Luftfahrtgesetz zu berücksichtigen sind, müssen aus dem Luftfahrtgesetz selbst ableitbar sein.

Und eine Erweiterung dieser Interessen findet durch die Staatszielbestimmung nicht statt – weder auf Klimaschutz noch auf Bodenverbrauch. Auch ist aus dem Bundesverfassungsgesetz über die Nachhaltigkeit kein absoluter Vorrang von Umweltschutzinteressen ableitbar.”

Omdat ik geen jurist ben, geef ik hierboven de cruciale passage maar even letterlijk weer. Ik begrijp het als volgt:
Oostenrijk heeft een verklaard nationaal doel (“Ziel”) “umfassenden Umweltschutzes, maar dat moet altijd geconcretiseerd worden met een ‘Bestimmung”. Als die Bestimmung op basis van de Luchtvaartwet plaats vindt, mogen alleen publieke belangen meegenomen worden die uit de Luchtvaartwet af te leiden zijn. En daar hoort blijkbaar het klimaat niet bij.

Verder vindt het Constitutioneel Hof dat alleen emissies gedurende de Landing and Take Off-fase meegenomen hadden mogen worden en niet, zoals de lagere bestuursrechter gedaan had, die voor de hele vlucht – een bekend discussieonderwerp.

TNO ontwikkelt warmtebatterij op basis van het hydrateren van zouten (update)

Er is behoefte aan opslagsystemen die een overschot aan warmte zomer kunnen opslaan en in de winter kunnen vrijmaken.
Die bestaan al. Warmte-Koude Opslag in de bodem is een voorbeeld, Ecovat in Uden doet het met grote watertanks en ook het Mijnwater-project in Heerlen is op dit gebied actief (zie ook Warmte in Brabant en het Mijnwaterproject )

“TNO is er, met Europese wetenschappelijke partners en bedrijven, als eerste in geslaagd een batterij te ontwikkelen die zonnewarmte in de zomer opslaat door middel van het hydrateren en dehydrateren van zouten. Het prototype is ontwikkeld en daarmee is een grote stap voor commerciële ontwikkeling gezet.” Zo begint een bericht van TNO (maart 2017) op zijn website ( de oorspronkelijke link bestaat niet meer . Nieuwe links zie onderaan dit artikel in de update).

Ook op de website van TNO, maar gedateerd 16 sept 2016, staat een interview met Huub Keizers, programmamanager Energie in de bebouwde omgeving. Dit is te vinden op https://time.tno.nl/nl/artikelen/zomerwarmte-voor-in-de-winter/ . Dit interview legt aan leken in begrijpelijke taal uit hoe het systeem werkt.

— – – –
Zomerwarmte voor in de winter

1. Wat is een warmtebatterij?
“Zoals een gewone batterij stroom opslaat, zo slaat de warmtebatterij warmte op. Zo kan zomerwarmte worden opgeslagen om er winterkou mee te verdrijven. TNO werkt in het internationaal consortium MERITS aan de ontwikkeling van een prototype van een warmtebatterij, die geschikt is voor woningen.”

2. Hoe werkt het?
“Het hart van de warmtebatterij is een groot vat gevuld met zout. Voor de liefhebbers: bij het systeem van TNO gaat het om natriumsulfide, een materiaal dat goedkoop is en ruim voorradig. Laden en ontladen van de batterij gebeurt op basis van hydratatie. De warmte die de batterij inkomt, droogt het zout. Wanneer later water wordt toegevoegd, komt de warmte weer vrij. Dit heet thermochemische opslag. Het invangen van de warmte kan bijvoorbeeld met zonnecollectoren, zoals mensen ze nu al op hun huis hebben liggen. De warmte die weer uit de batterij komt, is te gebruiken om water in een boiler op te warmen. Het warme water kan dan worden gebruikt voor de centrale verwarming of als warm water.”

“Het hart van de warmtebatterij is een groot vat gevuld met zout. Voor de liefhebbers: bij het systeem van TNO gaat het om natriumsulfide, een materiaal dat goedkoop is en ruim voorradig. Laden en ontladen van de batterij gebeurt op basis van hydratatie. De warmte die de batterij inkomt, droogt het zout. Wanneer later water wordt toegevoegd, komt de warmte weer vrij. Dit heet thermochemische opslag. Het invangen van de warmte kan bijvoorbeeld met zonnecollectoren, zoals mensen ze nu al op hun huis hebben liggen. De warmte die weer uit de batterij komt, is te gebruiken om water in een boiler op te warmen. Het warme water kan dan worden gebruikt voor de centrale verwarming of als warm water.”

3. Waar is een warmtebatterij voor nodig?
“We werken aan een toekomst waarin huizen geen energie meer verbruiken, maar zelfs energie opleveren. Het gaat dan om goed geïsoleerde, prettig leefbare en gezonde huizen, die beschikken over systemen om energie op te wekken. Dat zijn bijvoorbeeld zonnepanelen voor stroom en zonnecollectoren voor warmte. Om een huis echt energieneutraal te maken, is de opslag van energie essentieel – ook over de seizoenen heen. Bij duurzame energie zijn vraag en aanbod namelijk niet goed op elkaar afgesteld: op zonnige zomerdagen is de productie hoog en het verbruik laag, op donkere winterdagen is dat omgekeerd. Met een warmtebatterij is het overschot van de zomer ’s winters in te zetten.”

4. Wat doet TNO?
“TNO is een van de deelnemers aan het Europese samenwerkingsproject MERITS. Doel van het project is het aantonen van de technische haalbaarheid van de warmtebatterij. Behalve wetenschappers en onderzoekers van instellingen als TNO werken er ook industriële partners en het MKB mee. Het projectteam heeft een prototype gebouwd, dat nu naar Nederland komt. De technologie werkt, nu gaat het om het marktrijp maken. De komende jaren werken TNO-onderzoekers aan de verfijning van het ontwerp. Er is nog een belangrijke slag te maken om het systeem compacter te maken. Bijvoorbeeld door de energiedichtheid van het zout te verhogen en de toe- en afvoer van warmte en vocht te verfijnen. Hoe beter je dat doet, hoe kleiner het systeem wordt. Ook de levensduur en stabiliteit zijn belangrijk: de module moet probleemloos honderden keren kunnen laden en ontladen. Het belangrijkste doel is nu om de warmtebatterij kleiner te maken, liefst tien keer zo compact. Met de huidige efficiëntie zou de warmtebatterij namelijk nog te groot zijn voor in huis. We willen toe naar maximaal drie kubieke meter, zodat de batterij bijvoorbeeld in een kelder of kruipruimte past.”

5. Hoe verhoudt de warmtebatterij zich tot andere vormen van energieopslag?
“De compactheid is een voordeel; het zout kan veel energie bevatten. Nu gebruiken tuinders waterbassins om restwarmte in op te slaan. Dat werkt ook, maar dan heb je grote volumes nodig. Een ander voordeel van de warmtebatterij is dat eenmaal opgeslagen warmte niet ‘weglekt’, wat bijvoorbeeld bij de opslag van warmte in warmwaterbassins en stroom in gewone batterijen wel gebeurt. Dat betekent dat de warmte maanden opgeslagen kan blijven. Er is markt voor allerlei vormen van energieopslag, de warmtebatterij is een van de kleuren op het palet. Energieopslag zal altijd maatwerk zijn: wat in het ene huis werkt, kan niet in een ander huis, of werkt alleen goed bij opschaling naar wijkniveau.  (…)

6. Wanneer is de warmtebatterij te koop?
“We hopen over zes jaar een product op de markt te hebben voor ‘early adopters’. Het is echter nog te vroeg om te praten over de terugverdientijd van de warmtebatterij. Dat hangt van zoveel factoren af. Maar het is duidelijk dat de prijs dusdanig moet zijn, dat het voor huiseigenaren interessant is. De verdere ontwikkeling van de warmtebatterij van TNO gebeurt onder andere binnen het Meerjarenplan Compacte Conversie en Opslag en het Europese project CREATE. TNO stopt dus veel energie in de warmtebatterij, om die – geheel in stijl – later terug te zien in een vernieuwende technologie voor de bouw- en energiemarkt.”

– – – – – –

Warmtebatterij TNO

Enkele punten van commentaar van mijn kant. (zie ook Warmte in Brabant en het Mijnwaterproject )

Zoals Keizers terecht zegt, zijn er verschillende vormen van seizoenoverstijgende vormen van warmteopslag, en is maatwerk nodig. Ik doe dan ook geen uitspraak over de kansen en bedreigingen van de ene opslagvorm versus de andere.

TNO streeft er naar het systeem onder de 3m3 te krijgen (maar dat is het nog niet), maar zelfs 3 kuub is voor een individuele woning al veel. Bovendien komen er waarschijnlijk extra voorzieningen bij, bijvoorbeeld aanvullende verwarming voor tapwater.
In een nieuwbouwwoning kan men misschien nog om een tank van 3 kuub  heen bouwen (plus toebehoren), maar ik zie in een bestaande woning nog niet zo’n tank geïnstalleerd. Bovendien is het de vraag hoeveel dat allemaal kost.
Keizers zegt dan ook terecht dat het systeem mogelijk alleen werkt bij opschaling tot wijkniveau. Het zou dan een rol kunnen spelen bij een stadsverwarmingssysteem.
Ik zie dit verhaal als de zoveelste aanwijzing dat de verduurzaming van de bestaande woningbouw om nieuwe vormen van centrale warmtelevering zal gaan vragen.

De container op de afbeelding, waarin TNO zijn opslagtanks ondergebracht heeft, wordt verwarmd met een zonnecollector. Die wijze van verwarming is echter niet essentieel voor het project. Elke warmtebron kan ingezet worden, bijv. ook geothermie, restwarmte van bedrijven, overtollige elektriciteit uit PV-systemen, enz. Dat maakt de bruikbaarheid van het systeem groter.

Thermochemische opslag van warmte (TNO), gebaseerd op CaCl2 . De afbeelding is downloadbaar op de eerste van bovenstaande websites (onderaan).

Update dd 09 mrt 2021

Sinds de publicatiedatum maart 2017 is TNO een eind verder. De webpagina’s www.tno.nl/nl/tno-insights/artikelen/een-warmtebatterij-voor-in-huis-compact-stabiel-en-betaalbaar/ en www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2020/9/doorbraak-in-ontwikkeling-warmtebatterij-voor-woningen/ geven de nieuwere informatie.
TNO is erg tevreden over de ontwikkelingen. TNO is er, naar eigen zeggen, nu in geslaagd de opslagdichtheid te verdrievoudigen naar 0,35 GJ/m3, en dat is een primeur en wereldrecord.

Een woning-exemplaar zou de grootte hebben van ongeveer een koelkast.

Bij deze reactie komt warmte vrij. Het prototype dat TNO binnen het Europese OPZuid-project SSUSG (Sustainable Selfsupporting Urban Smart Grid) met partners heeft ontwikkeld, bestaat uit twee thermisch geïsoleerde modules met compartimenten voor het zout en voor het te verdampen of condenseren water. Het laden en ontladen van de warmte kan op deze manier in een compact apparaat dat makkelijk in een woning past. 
De door TNO ontwikkelde batterij kan warmte zowel voor korte periodes als voor een heel seizoen opslaan. Zo kan in de zomer opgewekte energie worden opgeslagen en gebouwen in de winter verwarmen en van warm water voorzien. Bovendien kan de batterij tevens elektrische energie in de vorm van warmte opslaan.
” aldus TNO op bovenstaande webpagina dd 09 september 2020 .

Het product van TNO is interessant, maar ik waag mij op deze site niet aan technische adviezen. Of een warmtebatterij in een concrete woning mogelijk en zinvol is, hangt van meer af dan alleen maar de batterij zelf. Zoals isolatie, leidingen, woningtype, warmteanabod en dergelijke. De warmtebatterij moet passen in een groter geheel.

Het energie-eiland van Tennet

Het energie-eiland van Tennet op de Doggersbank

Tennet is de staatsonderneming die ons hoogspanningsnet beheert. Dat is een taak met vele aspecten.

Op 8 maart 2017 kwam Tennet met een persbericht, dat het ging samenwerken met andere hoogspanningsbeheerders aan de bouw van een North Sea Wind Power Hub (zeg maar een energie-eiland), waarschijnlijk op de Doggersbank. Nu nog met het Deense Energinet.dk en met de Duitse dochteronderneming TenneT Duitsland, later mogelijk ook met hoogspanningsbeheerders uit Noorwegen, Groot-Brittanie en Belgie en andere infrastructuurondernemingen. Zie www.tennet.eu/nl/persbericht energie-eiland .

Op het eiland kunnen vele windparken worden aangesloten (ca 70 tot 100GW). Omdat het eiland relatief dicht bij de windparken ligt, kunnen de leidingen van de parken naar het eiland in de (goedkopere) wisselstroomtechniek worden uitgevoerd. De lange leidingen naar het land worden in gelijkspanning uitgevoerd (HVDC). Zie ook Overschakelen op gelijkstroom? . Die leidingen dienen dan tevens als verbinding van de Noordzeelanden onderling. Dat is van belang, omdat het grillige karakter van de belangrijkste duurzame bronnen zon en wind statistisch gedempt wordt door een zo groot mogelijk gebied tot één groot net te maken (het waait of schijnt altijd wel ergens wel of niet).
Bovendien kunnen op een dergelijk eiland blijvend mensen, onderdelen en assemblagehallen worden geplaatst.

De samenwerking gaat bekrachtigd worden tijdens het North Seas Energy Forum in Brussel van 23 maart 2017 (zie ec.europa.eu/energy/events/north-seas-energy-forum )

Het eiland (eventueel meerdere eilanden) gaan veel geld kosten: de komende 10 jaar ca 25 miljard Euro. Maar TenneT blijkt in staat met Green Bonds grote bedragen te kunnen ophalen. In 2016 haalde TenneT 3 miljard aan obligaties op. Die worden zwaar overtekend en vliegen dus als zoete broodjes weg.

Op dit moment is wind op zee de goedkoopste wijze van energie opwekken. De meest recente projecten zijn zelfs goedkoper dan kolen, en halen bijna de groothandelsprijs van elektrische energie (en worden dan dus financieel zonder subsidie rendabel).

Wind op zee is voor Brabant geen ver-van-mijn-bed-show. Alle windenergie, die op zee geoogst wordt, hoeft niet op het land geoogst te worden. Als Brabant op eigen grondgebied in 2050 geheel duurzaam zou willen worden, zou dat o.a vragen om 2270 windturbines met een ashoogte van 130m en 190km² zonnepanelen. Zie Duurzame energie kan zeer grote impact krijgen op het Brabants landschap . Veel wind op zee zou op het land minstens een slok op een borrel schelen.

Maximale opbrengst windturbines 7,58MW Brabant (Posad-studie)

Grootste zonnepark ter wereld in China – update

China heeft in 2016 zijn productie van zonne-energie verdubbeld.

Illustratief is de groei van het zonnepark Longyangxia Dam Solar Park, in de provincie Qinghai. De NASA heeft het gefotografeerd en er een
prijzend artikel aan gewijd. Hieronder hetzelfde zonnepark in 2013 en 2017.

Longyangxia Dam Solar Park in 2013

Longyangxia Dam Solar Park in 2017

Het park is nu 850MW, verspreid over 27km2. Het NASA-verhaal vermeldt niet hoeveel kWh het park per jaar opbrengt en of die 27km2 netto of bruto is.
Zo op het oog ligt het park in een woestijnachtig gebied, en de provincie Qinghai ligt ongeveer op de breedtegraad van Syrie en een heel eind boven zeeniveau. Het zal dus wel een behoorlijk opbrengen. Als ik gok op ca 1500kWh per kWp per jaar (Nederland zit op 875), kom ik uit op 0,17PJ/km2*jaar. Als dat netto is, valt het rendement eigenlijk nog een beetje tegen. Als het bruto is (dus inclusief de grond tussen de panelen), is het gunstiger.

Het NASA-verhaal is te vinden op http://earthobservatory.nasa.gov/IOTD/view.php?id=89668# .

Op het eind van het NASA-verhaal staan een stel doorverwijzingen. Eentje naar Alternative Energies van 19 januari 2017, waarin citaten van Xie Xiaoping, voorzitter van de Huanghe Hydropower Development, het staatsbedrijf achter het zonnepark. Onder andere over Trump en het klimaat:“I don’t care what Mr. Trump says – I don’t understand it, and I don’t care about it. I think what he says is nonsense.”

Lees zelf het hele verhaal maar op www.alternative-energies.net/longyangxia-dam-solar-park-in-china-is-now-the-biggest-solar-farm-in-the-world/ .

Waarschijnlijk blijft Longyangxia Dam Solar Park niet heel lang recordhouder. Verwacht wordt dat de volgende recordhouder ook in China ligt. De doorverwijzing in het NASA-artikel naar Bloomberg is interessant.
Dat is het Ningxia zonnepark, gepland in het woestijngebied in Noordwest China. Daar moet op 46,07km² (er  staat niet bij of dat netto of bruto is) 2,0GWpiek gaan verrijzen, goed voor 2,73 miljard kWh per jaar (9,83PJ). Dus 0,21PJ/km² . Als dat bruto is, is dat in de stoffige woestijn een redelijk fysisch rendement.
Het verhaal meldt ook dat de zonnepanelen door hun schaduwwerking de verdamping tegengaan. Daardoor wordt het mogelijk om op de er onder liggende woestijngrond wat voedsel te verbouwen.

De Chinezen willen in 2030 20% van hun totale energie uit duurzame bronnen halen.