De evolutie van mythes

Af en toe op deze site een artikel dat niet zo zwaarwichtig is. Het gaat over de evolutie van mythes door de millennia heen. Behalve dat het een leuk en interessant verhaal is, geeft het ook een beeld van hoe de moderne mens zich over de aarde verspreid heeft en brengt het in beeld hoe zeer uiteenlopende volkeren dezelfde verhalen vertellen. Mogelijk zelfs een glimp hoe de mensen dachten die de grot van Lascaux beschilderd hebben of die van Les Trois Frères, maar daar wordt het speculatief.
Van die mythes kennen wij vaak de Griekse versie. Grieken kunnen hele mooie verhalen vertellen en als ik Tsipras of Varoufakis lees, vraag ik me wel eens af of ze daar zelf niet wat te veel in geloven. Dit terzijde.

Ik heb het artikel uit de Scientific American van december 2016, auteur Julien d’Huy. De eerdere publicatie van d’Huy over het onderwerp is te vinden op www.researchgate.net/publication/259193627_A_Cosmic_Hunt_in_the_Berber_sky_A_phylogenetic_reconstruction_of_Palaeolithic_mythology .

Pygmalion
Pygmalion was een knappe beeldhouwer op Cyprus, maar hij moest niks van de (in zijn ogen) veel te losbandige Cypriotische vrouwen hebben. In plaats daarvan sloot hij zich op in zijn atelier en beeldhouwde een ivoren vrouw (Galathea), die hij aankleedde en van juwelen voorzag, en waar hij tegen praatte. Bij een aan haar gewijd festival bad hij tot Aphrodite en offerde daar een stier bij, en verdomd, bij thuiskomst ging het beeld leven en ze leefden nog lang en gelukkig.
Shaw schreef er een toneelstuk over en het verhaal werd de basis onder My Fair Lady. Kortom, een hoeksteen van de westerse beschaving, zou je denken.

Het geval wil dat het Bara volk op Madagascar structureel hetzelfde verhaal heeft, en dat bij het Venda volk in Zuid-Afrika het beeld van hout is en dat het stamhoofd probeert de vrouw te jatten.
Deze gelijkenis was al vele onderzoekers opgevallen, maar de voor de èchte genetica ontwikkelde stamboomtechnieken bleken wiskundig ook bruikbaar om mythes te volgen. Beide onderwerpen zijn constant genoeg om de grote lijn te kunnen volgen, en veranderlijk genoeg om nieuwe dingen te zien gebeuren. Het betekent dat je de mythes moet objectiveren tot elementaire bouwblokken die ze ‘mythemen’ noemen. ‘Cyprus’ en diens zondige vrouwen zijn bijzaak, eenzaamheid, het creeren van een beeld dat door toedoen van een god gaat leven zijn relevante mythemen. Vervolgens kun je die wiskundig behandelen alsof het genetica is.
Het Pygmalionverhaal in Afrika volgt een migratie van ongeveer 2000 jaar geleden van Noordoost Afrika naar Zuid-Afrika.
Als je de stamboom terug volgt van de Grieken en het Bara-volk, kom je bij Berberstammen in de Sahara van 3000 tot 4000 jaar geleden. Het verhaal kan natuurlijk nog ouder zijn.

Overigens is het verhaal dat de èchte genetica vertelt over hoe de mens-
heid zich wandelend of in bootjes vanuit Oost-Afrika naar de verste uithoeken van de aarde verplaatst heeft in eigen recht ook fascinerend, maar dat is een ander verhaal.

Phylogenetische reconstructie van de Kosmische Jacht (d’Huy)

De Kosmische Jacht
In de Griekse versie verleidt of verkracht de schuinsmarcheerder Zeus Callisto, die een zoon Arcas krijgt. Uit wraak verandert de jaloerse echtgenote Hera Callisto in een beer. Als Arcas groot genoeg is om te gaan jagen, komt hem een beer met uitgestrekte armen verwelkomend tegemoet. Voordat Arcas onwetend zijn moeder omlegt, grijpt Zeus in en plaatst Callisto aan de hemel als de Grote Beer (Ursa Major) en Arcas ernaast als de Kleine Beer (Ursa Minor).
Ontdaan van de Griekse toeters en bellen, is het verhaal oeroud en in vele varianten bijna mondiaal verspreid. Het is geen aangeboren verschijnsel van de menselijke geest (zoals Jung dacht), want de oudste Out of Africa-golf (die in Indonesie, Nieuw Guinea en Australie terecht kwam), kent het verhaal niet.

Een stamboom (in analogie met een genetica-stamboom, zoals bijv. van de voorouders van de walvissen en de dolfijnen) ziet er uit als boven. Deze komt uit de originele eerste publicatie van d’Huy. Bij elke vertakking verandert er iets in het verhaal.
De SciAm heeft zich geworpen op nog mooiere graphics, waaronder eentje als boven die te groot is om hier af te drukken, en onderstaande die de ontwikkeling van de legende volgt die uiteindelijk de versie van de Lenape-indianen werd (de blauwe stippellijn). Hoe groter de cirkels, hoe vaker het betreffende element voorkomt. Zie the-evolution-of-a-scientific-american-graphic-cosmic-hunt/ .

Graphic Accurat Studio tbv SciAm december 2016

 Het verhaal komt aan beide kanten van Bering Straat voor, hetgeen logischerwijs betekent dat het verhaal minstens zo oud moet zijn als de periode dat Bering Straat een landbrug was tussen Azie en Alaska, en dat was tussen 28000 en 13000 voor Christus. De meeste varianten beginnen met een plantenetend hoefdier, wat afhankelijk van de cultuur een kameel kan zijn (bij de Tuareg), een rendier, een eland of een anteloop; dat wordt altijd achtervolgd; de prooi wordt, meestal levend en al dan niet met jagers, tot een of meer sterrebeelden omgevormd; en dat sterrebeeld omvat altijd de Grote Beer en soms de Kleine Beer of Orion.

De grotschilderingen in  Lascaux dateren van tussen 10000 en 15000 jaar geleden. Er zijn mensen die in bepaalde afbeeldingen de Kosmische Jacht menen te herkennen. Het is speculatief, maar chronologisch uitgesloten is het niet.

Grotschildering in Lascaux

D’Huy meent te weten dat het verhaal van de Kosmische Jacht het Amerikaanse continent meermalen bereikt heeft, wat kan kloppen omdat het continent in minstens drie prehistorische migratiegolven bevolkt is geworden (de slavernij dus niet meegeteld), waarvan de Inuit de laatste zijn. De Griekse versie lijkt op die van de Algonquin.
Mogelijk is er ook een versie via Azie en Afrika in het Amerikaanse continent terecht gekomen.

Voorbeeld van een mythe in tabelvorm

Polyphemos
Zo heette de Cycloop in de Odyssee.

D’Huy zegt dat er in de Steentijd een wijdverbreid geloof bestond in een ‘Meester van de dieren’, die dieren hield in een grot (bij Homerus schapen, bij de Zwartvoetindianen buffels). Een of meer helden wagen zich in de grot, raken opgesloten, het eenogige monster in de grot probeert ze te doden, maar de helden ontsnappen met de dieren door zich in of onder de dieren te verstoppen.

Het verhaal heeft zich in de Oude Steentijd verspreid over Europa, Azie en Noord-amerika. Daarna kwam de Ijstijd er tussen door en daarna heeft het verhaal zich opnieuw verspreid in het spoor van de veeteelt.

Mogelijk Polyphemos-motief in de grot Les Trois Frères

D’Huy zegt dat er mensen zijn, die in bovenstaande afbeelding uit de grot Les Trois Frères een variant de Polyphemos-mythe te herkennen.

Slangen en draken
D’Huy is nu bezig met een verhaal dat mogelijk ouder is dan de Out of Africa – beweging, over reusachtige slangen en draken die de watervoorraden bewaken, verantwoordelijk zijn voor de regenboog en voor regen en donderstormen.
En ze zijn onsterfelijk want zie! ze werpen hun huid af en leven daarna gewoon verder. Dat zou de held in wanhopige omstandigheden ook wel willen.

Juridisch gedoe rond Jansen Recycling wordt absurdistische klucht (update 01feb2017 en 07juli2023)

Jansen Recycling is een dochterbedrijf van de (op dezelfde plek gevestigde) holding A.Jansen BV. Dit recyclingbedrijf voert een aantal werkzaamheden uit, waaronder de ‘recycling’ van Teerhoudend Asfalt Granulaat (TAG). Dat is koolteerhoudend asfalt, dat al jaren verboden is, maar nog steeds bij wegrenovaties naar boven komt. Het spul staat stijf van de PAK’s, maar bevat ook hulpstoffen als zand en grint die teruggewonnen kunnen worden. Thermische reiniging in Nederland (wat in praktijk gecontroleerd verbranden betekent) is de voorgeschreven standaard. Dat is een beproefd proces (een Thermische Reinigings Installatie TRI) en met een juiste milieuvergunning (en handhaving daarvan) zou het op die locatie aanvaardbaar zijn.

Jansen Recycling BV ligt op dezelfde plaats als Jansen BV, aan de Kanaaldijk Zuid in Son, op Ekkersrijt.

Aan de andere kant van een rij bomen ligt het grote recreatiebedrijf Aquabest van buurman Van Pelt. De twee verkeren in heftige juridische onmin.

Ik heb hier al veel over geschreven, ga dat allemaal niet herhalen, en verwijs daarvoor naar het voorlaatste artikel (Raad van State gelast verwijdering TAG van Jansen Recycling ). Daarna: volg het spoor terug.

Wel ingenomen, niet verwerkt
Jansen Recycling is in 2007 begonnen met TAG in te zamelen. Voor wegbeheerders is TAG chemisch afval, en ze moeten betalen om er van af te komen. Zo streek Jansen €32 per ton op, en er lag een tijd geleden 600.000 ton.
Klein probleem is dat Jansen niets kon verwerken, want hij had geen machine en dat was zijn eigen schuld. Ondertussen hoopte het spul zich op tot een TAG-berg berg van tientallen meter hoog, waarop Van Pelt
vanuit Aquabest een vrij uitzicht had.
En omdat Jansen Recycling binnen uiterlijk drie jaar moet verwerken, en omdat na die drie jaar de opslag een stort wordt waarvoor geen vergunning gegeven is, is Jansen al vanaf 2010 in overtreding en is de TAG-berg illegaal.
Maar hij bleef inzamelen en dat mocht allemaal van de Provincie (bevoegd gezag), want die greep niet in. Tot 2011, toen SP-er Johan van den Hout belast werd met de erfenis van zijn voorgangers in de vorm van dit toen al uit de hand gelopen hoofdpijndossier.

De opslag wordt gereguleerd in de algemene milieuvergunning van het terrein, waarop in augustus 2012 een Revisievergunning aangevraagd is. Die uiteindelijk, na veel heen en weer geprocedeer,  in december 2015 verleend met o.a. extra bepalingen over de hoogte en de omvang van de TAG-berg, een opslagtermijn van drie jaar en maximaal 850.000 ton opslag.
Ondertussen was er dus nog steeds geen operationele TRI-machine en dat ding vereist een aparte vergunning.

Paradoxen
De paradox is dat het Bevoegd gezag (de provincie) uiteindelijk gelijk gekregen heeft van de Raad Van State, dat Jansen Recycling de illegale stort (inmiddels 1 miljoen ton) onder een provinciale dwangsom gefaseerd af moet voeren, en dat de provincie niet blij mee is met de eigen overwinning omdat die (niet ondenkbeeldig) bang is dat Jansen Recycling failliet gaat, waarna de provincie voor de verwijdering opdraait.
Bovendien gaat al dat TAG, ten koste van veel autokilometers want er zijn maar drie van dit soort bedrijven in Nederland, naar een collega-bedrijf wat er vervolgens precies hetzelfde mee doet. Namelijk het goede, vernietigen.

Aquabest (het water onder) en het terrein van Jansen Recycling (boven). De grijze pyramide is de TAG-berg.

Ondertussen liep op het parallelle spoor sinds november 2014 de aanvraag voor de vergunning van de TRI. Dat spoor mondde uit in een concept-beschikking (waarover ik voor de Eindhovense wijk Achtse Barrier een zienswijze geschreven heb), en uiteindelijk op 19 januari 2017 in een definitieve beschikking, waartegen ongetwijfeld door Van Pelt geprocedeerd zal worden.
Over x maand of jaar wordt die vergunning, naar alle waarschijnlijk-
heid, definitief van kracht en de tweede paradox is hoe het verwerkingstempo van de eenmaal draaiende installatie (aan TAG, grond en dakafval samen 300.000 ton per jaar)  zich verhoudt tot wat er dan nog ligt.
De Raad van State doet alsof er geen TRI-machine is (want dat was inderdaad nog volstrekt onduidelijk ten tijde van de uitspraak), de provincie doet in zijn revisievergunning alsof de machine er wel is .
Een klein conflict is nog dat de gemeente Son en Best het er niet over eens zijn hoe al die vrachtwagens moeten rijden. Je kunt in praktijk alleen bij Jansen komen vanuit westelijke richting (over de Terraweg), en die wil de gemeente Best eigenlijk het liefste sluiten.

En toen kwam het Openbaar Ministerie
En of het allemaal nog niet ingewikkeld genoeg was, kwam  toen het Openbaar Ministerie met een strafrechterlijk traject. De feiten zijn dezelfde als die in het bestuurlijke traject een rol spelen, maar het OM vindt dat alles ook strafrechterlijk relevant.
Op 17 jan 2017 eiste de Officier van Justitie 100 uur werkstraf (helft voorwaardelijk) tegen holding-directeur Toon Jansen en €30.000 tegen twee dochter-BV’s (helft voorwaardelijk). Op zich te volgen.
Maar als het tot een veroordeling komt, wil het OM ook aan Jansen als privépersoon onrechtmatig verkregen voordeel te ontnemen ter waarde van 12,5 miljoen. En dan wordt het tricky: het voordeel is onrechtmatig omdat Jansen wel geld aannam, maar de tegenprestatie niet uitvoerde. In hoeverre bedreigt dat de verwijdering en/of de verwerking van het TAG als Jansen deze tegenprestatie met veel vertraging alsnog zou gaan uitvoeren? In hoeverre is die 12,5 miljoen dan alsnog onrechtmatig?
Ik kan er geen verstandig woord over zeggen.

De advokaat van Jansen vond het allemaal onzin. Het lag allemaal aan Van Pelt en Jansen had veel meer kunnen verdienen door het afval te exporteren.
Wat beide kul is.
Jansen heeft specifiek geld aangenomen voor de Thermische Reiniging. Als hij had willen exporteren (wat soms wel en soms niet verboden is, en hoe dan ook niet de officiele voorkeur), had hij een heel ander verhaal moeten vertellen.
De procedures van Van Pelt gingen over de revisievergunning, niet over de TRI. Dat had ook moeilijk gekund, want je kunt nou eenmaal moeilijk procederen tegen een apparaat waarvoor nog niet eens een vergunning aangevraagd is. Die werd, zoals gezegd, pas aangevraagd in nov 2014 en verleend in januari 2017. Pas nu kan Van Pelt gaan procederen tegen de TRI.

Inmiddels heeft de Rechtbank in Den Bosch op 31 januari 2017 de persoon Toon Jansen tot 50 uur werkstraf veroordeeld en ligt er een ontnemingsmachtiging tot €11 miljoen. De feitelijke ontneming kan nog maanden duren, maar er is al beslag gelegd op eigendommen.
Twee werkmaatschappijen kregen elk een boete van €10.000.

Benieuwd hoe deze kluwen ooit nog ontward gaat worden.

Update dd 07 juli 2023

Inmiddels is de lucht geklaard. Jansen Recycling is al een paar jaar aan het werk (eindelijk) en de juridische procedures zijn achter de rug.
Inmiddels lopen er contacten met stadsverwarmingsexploitant Énnatuurlijk over afname van de verbrandingswarmte

Jansen Recycling aan de Terraweg langs het Wilhelminakanaal

2016 bracht nieuw mondiaal temperatuurrecord

Het wordt traditie. Elk jaar kijken de NASA en de NOAA terug op de mondiale temperatuur van het jaar ervoor, en vaak leidt dat tot de constatering dat het weer warmer is geworden.
De on line-Scientific American drukte op 18 januri 2017 een artikel uit Climate Central af, waarin onderstaande graphic overgenomen is.
Het artikel van de online_SciAm is te vinden op www.scientificamerican.com/article/2016-was-the-hottest-year-on-record/ .

Readings from weather stations around the globe depict Earth’s long-term warming trend from 1880 to the present. Record warm years are listed in the column on the right, with 2016 being the warmest yet. Credit: NASA/Joshua Stevens, Earth Observatory

Een paar cijfers uit het artikel:

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag 1,2ºC boven die in de periode 1881-1910 (wat richting preindustriele tijden gaat)

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag volgens de NASA 0,99ºC boven die in de periode 1951-1980 (een 30-jarige middelingsperiode is gebruikelijk in de klimatologie)

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag volgens de NOAA 0,94ºC boven die in hele 20ste eeuw

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag volgens de NOAA 0,04ºC boven die in 2015

Het Parijse akkoord wil dat de temperatuurstijging t.o.v. ‘preindustrial times’ onder de 2,0ºC blijft, en liefst onder de 1,5ºC.

De lokale temperatuurstijging kan afwijken van de gemiddelde. In het Noordpoolgebied heerst een relatieve hittegolf. Op Spitsbergen kalft de kust af en spugen de door regen doorweekte bergen landverschuivingen uit die er nog nooit eerder gezien zijn.

Duurzame energie bottom-up of top-down organiseren?

Duurzame energie-initiatieven in West-Brabant
SP-Statenlid Joep van Meel en ik hadden (18 jan 2017) een gesprek met Onno Eigeman, die een invloedrijk man is binnen de West-Brabantse
duurzame energie-wereld.
Hij is voorzitter van de Cooperatie Energiek Halderberge, coördinator van het Energieloket West-Brabant, Regiocoördinator Duurzaamheid West-Brabant vanuit de VEC Noord-Brabant (dat is de Vereniging van Energie Coöperaties), en lid van de Regiegroep Energietransitie West-Brabant.
De laatste ‘titel’ was de gespreksbasis.

Onno Eigeman

Een tijd geleden is in Noord-Brabant het Brabantse Energie Akkoord (BEA) vastgesteld. ( zie Het Brabants Energie Akkoord: een goed idee, maar het had een betere uitwerking verdiend ).  Daardoor is dit tevens de basis geworden van het provinciale beleid. Vervolgens heeft de provincie daarop een Uitvoeringsagenda gebaseerd (zie oa De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – kwantitatiefidem – politiek en kwalitatiefidem – het ECN-advies ). Beide documenten lopen over van de goede bedoelingen, maar ik vind ze technisch niet sterk.

Vervolgens is de gedachte verbijzonderd tot vier regio’s in Brabant, te weten West, Midden, Noord-Oost en Zuid-Oost. Eigeman doet dus West-Brabant.
Die regio’s werken als het ware aan een Regionaal Energie Akkoord, later eventueel een Lokale Energie Akkoorden.
Er moet een platform gaan komen (met site) waarop de regionale, en eventueel daaronder vallende lokale, organisaties ideeën en ervaringen gaan uitwisselen. Het Platform gaat inhoudelijk bestuurd worden door de actievoerders zelf.
Het is allemaal nog volop in ontwikkeling.

In West-Brabant borrelen de ideeën op, met in wisselende samenstelling Ondernemers, Onderwijs, Overheid en de Ondernemende burger (de 4 O’s). Eigeman heeft zelf 113 projecten in zijn portefeuille, waarvan 70 op het gebied van collectieve zonne-energie. De projecten hebben vaak ook een sociale component, zoals de boer in Stampersgat die 640 PV-panelen legt. Stampersgat is een klein dorp binnen de gemeente Halderberge, en de opbrengst van de panelen komt mede ten goede aan de renovatie van een appartementengebouw (niet tot Nul op de Meter overigens, maar tot A++).
Soms ook is de bedrijfseconomie leidend, zoals bij een project van 40000m2 PV-paneel op een bedrijf in Breda.

Ik heb grote bewondering voor de inzet en de creativiteit waarmee in West-Brabant gewerkt wordt. En toch heb ik er ook een kritische vraag bij.

Bottom-up of top-down?
Fundamenteel kun je op twee manieren met duurzame energie bezig zijn.

Je kunt micro allerlei projecten realiseren (bottom-up). Dat is wat in West-Brabant gebeurt. De sterke kant is dat er hard en creatief gewerkt wordt en dat daarbij de bevolking geënthousiasmeerd wordt, de zwakke kant is dat men op dit moment nauwelijks een idee heeft wat het totaal aan initiatieven feitelijk per jaar aan Joules oplevert. Dat zal moeten veranderen: als gesubsidieerde instelling moet er een jaarverslag komen en daarin moet uiteindelijk opgeschreven worden welke prestatie er voor welk geld verricht is.

Je kunt macro met energie bezig zijn en zeggen dat in het BEA staat dat er in 2020 ongeveer 40PJ Finaal duurzaam Energetisch Vermogen moet zijn in Brabant. In 2014 zat dat aantal op 19,3PJ. Er moet dus fors wat bij.

De sterke kant is dat als je dat realiseert, je aan je politieke commitment voldaan hebt (je voert feitelijk uit wat er overeengekomen is). De zwakke kant is dat je al gauw bureaucratisch bezig bent, en veel eerder ruzie met omwonenden hebt.
Door mijn positie als fractiemedewerker is mijn eerste reflex om de tweede positie te kiezen, mede omdat er bijna niemand anders is die dat doet. Er wordt veel te weinig gerekend.

Als ik bijvoorbeeld (bij gebrek aan beter) een schatting maak van het effect van Eigemans’ PV-portefeuille, en daarbij met de kletsnatte vinger aanneem dat als zijn kleinste project ca 1000m2 is en zijn grootste 40000m2 , zijn gemiddelde project (waarvan hij 70 heeft) ergens rond de 4000m2 zit, dan heeft hij voor 0,28km2 in zijn portefeuille. Dat is idealiter goed voor ca 0,17PJ.
Neem ik (optimistisch) aan dat een project binnen een jaar voltooid wordt en (nog optimistischer) dat het in heel Brabant even goed gaat, dan ben je in 2020 ongeveer  2PJ verder met van alle van onderop georganiseerde PV-projecten in heel Brabant samen.

Vergelijkbaar het 470MW-windenergieprogramma, dat in Brabant grofweg halverwege is. Voltooiing (die bepaald niet altijd bottom-up gaat) zou ca 2PJ toevoegen.
Maar om het BEA uit te voeren, moet er iets van 20 a 22PJ bij gekomen zijn in 2020. En dan zit je nog maar op 14% duurzame energie.

Het Planbureau voor de Leefomgeving in “Energiecoöperaties: ambities, handelingsperspectief en interactie met gemeenten – de energieke samenleving in praktijk” (2014) verwacht, dat coöperaties in heel Nederland samen aan energiebesparing en duurzame productie ‘hoogstens enkele PJ‘ toe zullen voegen. Waarbij de kanttekening op zijn plaats is, dat als een coöperatieactie ertoe leidt dat mensen panelen op hun eigen huis leggen, die opbrengst niet aan de coöperatie wordt toegeschreven, maar aan de woningeigenaar. De opbrengst is moreel, maar niet zakelijk. In deze zin is de invloed van de gezamenlijke coöperaties een stuk meer waard dan genoemde paar PJ.
Maar de gedachte dat de Brabantse coöperaties tot 2020 pakweg 2PJ toevoegen, is dus niet absurd laag.

Eigenlijk is het probleem dat de coöperatieve beweging zich vooral met woningen bezighoudt en vooral met elektriciteit. Maar woningen (met wat nutsgebouwen) beslaan momenteel slechts een kwart van de energievraag, en die bestaat momenteel slechts voor 1/5de deel uit elektriciteit.

(Brabant energieverbruik, bron de Klimaatmonitor jan 2017, 1000TJ = 1 PJ)

Brabantse duurzame productie, Klimaatmonitor jan 2017, 1000TJ=1PJ

Zie Klimaatmonitordata Eindhoven en Brabant_jan2017  , in het stuk de link naar waar deze getallen vandaan komen.

Combinatie nodig
Met andere woorden: het bottom-up verhaal kan niet het volledige verhaal zijn.
Het is zeer nodig, maar niet voldoende. Er moet iets anders zijn wat grote getallen levert, zoals bijvoorbeeld mestvergisting, andere biomassa, heel veel grote zonneparken en centrale warmtelevering (het recente Warmteplan van de provincie is een voorbeeld, zie Warmte in Brabant en CE rekent klimaatneutrale warmtevoorziening woningen door voor 2050 ).

Bovendien lopen de kosten al gauw zo hoog op dat het buiten het bereik raakt van bottom-up bewegingen. Een windturbine kost aan aanleg grofweg € 1,5miljoen per MW, dus het 100MW-project langs de A16 kost grofweg €150 miljoen. Dat wordt projectontwikkelaarswerk en onderhandelen dat er een goede participatieregeling uitkomt voor de omwonenden (zoals bijv. die in Klundert).

Uiteindelijk waren we het met zijn drieën wel eens dat de inspanningen bottom-up en top-down in elkaar moeten grijpen. De een kan niet zonder de ander.

Elektrische auto rijdt Parijs-Dakar uit

De Acciona 100% EcoPowered tijdens een rit in Afrika in 2016

Ik ben geen liefhebber van auto-racen, maar deze prestatie verdient vermelding. De Acciona 100% EcoPowered reed als eerste, geheel elektrische, auto Parijs-Dakar uit. Deze race was van 1 tot 15 januari, overigens niet tussen Parijs en Dakar, maar in Paraguay, Bolivia en Argentinie.
De chauffeurs waren Ariel Jaton en German Rolon.
De auto deed er 111 uur over en eindigde in het hele veld als 53ste.

De Acciona 100% EcoPowered tijdens Parijs-Dakar 2017

Acciona is een Spaanse onderneming, gevestigd in de buurt van Barcelona.

Constructieschets van de Acciona 100% EcoPowered

  • De motor is een synchrone elektromotor die 250kW kan leveren
  • Afhankelijk van de omstandigheden verbruikt de motor 20 tot 45kWh/100km
  • Een eerdere versie van de auto had een range van ca 200km. De range van het daarna vernieuwde type is niet gegeven.
  • De accu kan in 60 minuten geladen worden
  • Het accupakket kan in 60 minuten bijgeladen worden
  • In het dak zijn zonnepanelen ingebouwd die samen goed zijn voor 100W.

Wie zin heeft om te snuffelen, kan beginnen op www.accionadakar.es/en  .

 

Nieuw verhaal nodig rond energietransitie en een prijsvraag

Wetenschappers weten heel goed uit te leggen waarom klimaatverandering een probleem is, en de energietransitie nodig. Daarover geen kwaad woord.

Alleen, op zichzelf helpt dat niet. Het wordt tijd voor verhalen waarin creatieve mensen met een missie verhalen gaan bedenken hoe de energietransitie wel kan.

Binnen mijn zeer geringe mogelijkheden probeer ik dat ook, maar dat blijft teveel wetenschap en bijgeloofbestrijding, en teveel industriële veeteelt en achterlopende overheden. Wat ik maak is in elk geval geen kunst. Helaas.

Maarten Hajer, hoogleraar Urban Futures en oud-directeur van het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) pakt het grootser aan. In de NRC van 07 jan 2016 stond een groot interview rond twee thema’s (zie www.nrc.nl/nieuws/2017/01/06/er-is-een-nieuw-verhaal-nodig-om-mensen-te-prikkelen ):

  • De toekomst van de Rotterdamse haven als Duitsland straks geen fossiele brandstof meer via Nederland invoer,
  • Een prijsvraag over de postfossiele stad in de toekomst

Hajer in het interview geciteerd:”We zijn in een nieuwe fase van de klimaatpolitiek gekomen. Je hebt een nieuw klimaatverhaal nodig, waarbij iedereen in de samenleving weer perspectief krijgt. Voor zijn bedrijf, voor zijn huishouden, voor zijn benzinestation. Voor die verbeeldingskracht ben je bij de huidige wetenschap aan het verkeerde adres, die doet daar niet aan. De verbeelding is het domein van de kunst, van de creatieven, van de sciencefiction fictionschrijvers.” . De opsomming is niet limitatief bedoeld, eigenlijk mag iedereen.

Het eerste thema, dat van Rotterdam en de Noordzee, heet de Energetic Odyssey. Over enerzijds wegvallende fossiele handel en anderzijds nieuwe activiteiten, die geld en arbeidsplaatsen opleveren. Alle grote jongens doen mee.

– hergebruik van warmte – “De haven bulkt van de warmte, die moet naar de stad toe worden geleid

– De bouw en plaatsing van alle windturbines op zee, waarin het plan voorziet.

2050 – An Energetic Odyssey verbeeldt een systeemsprong die het mogelijk maakt dit gat te dichten door op zeer grote schaal windenergie voor de omringende landen te oogsten op de relatief ondiepe Noordzee.
De website zelf vermeldt overigens niet welk gat precies gedicht wordt. Het simulatiefilmpje doet dat wel, maar dat moet je dan afluisteren.
Dan blijkt dat het Noordzee-plan 90% van de elektriciteitsvraag van de gezamenlijke Noordzeelanden afdekt. Van de totale energiebehoefte (die groter is dan de post elektriciteit) maakt diezelfde hoeveelheid 1/3 deel uit.
Daarnaast worden de landen geacht ongeveer 1/3de deel van hun energieuitgaven te besparen.
Op het eind wordt een link naar een artikel in De Ingenieur aangegeven ( www.elinea.nl/artikel/25-000-windturbines-in-noordzee?t=source&pl=203 ) . Daar gaat het om 90% van de elektriciteitsbehoefte.

Omdat ik in deze kolommen focus op Brabant, ga ik niet meer over dit Noordzee-onderwerp schrijven. Ik weet er te weinig van dan dat mijn geschrijf iets toevoegt. Ik adviseer echter zeker om te gaan kijken op www.hnsland.nl/nl/projects/2050-energetic-odyssey

Ik wil mij voor Brabant focussen op het andere verhaal, de prijsvraag. Zie postfossil.city/  .Dat aanbod geldt overal en voor iedereen, dus ook voor hier. De kernvraag uit het achterliggende manifest:“Hoe wonen, werken en verplaatsen we soms in een stad die niet langer verslaafd is aan olie, gas en kolen?”. Ik hoop dat er ook Brabantse inspiratie is.

In de twintigste eeuw heeft de auto, meer dan welke technologie ook, onze leefomgeving bepaald. Planners en architecten als Cornelis van Eesteren, Robert Moses en Le Corbusier ontwierpen steden die geschikt waren voor autoverkeer, volledig gericht op efficiëntie. Vandaag de dag worden hun plannen grotendeels beschouwd als achterhaalde utopieën, maar tegelijkertijd bepalen ze nog steeds in grote mate hoe we nadenken over stedelijke ontwikkeling. Wat gebeurt er als we (aspecten van) de nieuwe stad in het post-fossiele tijdperk ontwerpen? Is deze stad een utopie, of juist een dystopie?

  • De prijsvraag ligt bij Urban Futures Studies.
  • De termijn is van 11 januari t/m 23 februari
  • De vorm is volledig vrij.
  • De hoofdprijs is €10.000 en er zijn 10 prijzen van €1000

Een ontstoken been en medicijnen in het water

Vanwege een flinke wondroosinfectie lig ik sinds vrijdag 6 januari in het Catharinaziekenhuis. Ik wordt daar doorgeinfuseerd met een antibioticum dat oraal niet werkte (nu wel, zij het nog niet goed genoeg, dank u).

Zelfportret met infuus_CathZiekenh_jan 2017

Ik krijg Flucloxacilline, 4 gram per dag. Dus vrijdag een halve dag, in elk geval zaterdag t/m dinsdag geheel, waarschijnlijk langer. Ongetwijfeld komt een flink deel van die 4gr/dag via het riool, en de RioolWaterZuiverings Installatie (RWZI) in de Dommel terecht. Daar kan ik ook niets aan doen.

Flucloxacilline is een smalbandig antibioticum uit de penicilline-familie.

Mijn poep en plas stinken er  naar, en onder de oksels ruik je het ook. Vanwege die plas dacht ik terug aan een een artikel op deze site over medicijnresten in oppervlaktewater ( Medicijnresten in oppervlaktewater ).

Van wat de specifieke stof  Flucloxacilline in het oppervlaktewater doet, kan in niet wat vinden. Het is een van die 8000 werkzame stoffen die in bovenstaand artikel genoemd worden. Ik raad de lezer aan om het algemene verhaal in het artikel er eens bij te pakken.

Kan het Catharinaziekenhuis (meer algemeen elk ziekenhuis) iets aan bronbeleid doen? Ik ken geen voorbeeld, maar ik zal eens gaan zoeken

 

 

Het Deense en Zweedse model voor de stadsverwarming – update na reactie

Inleiding
Ik volg in deze kolommen het wedervaren van de stadsverwarming.
Enerzijds wijst alles erop dat het streven naar duurzame energie de stadsverwarming een zeer veel grotere rol zal bezorgen dan deze nu heeft. Ik een vorig artikel ( CE rekent klimaatneutrale warmtevoorziening woningen door voor 2050 ) kwam ik, op gezag van CE, op zo’n 80%.
Anderzijds bestaat er in een aantal wijken in Nederland (zoals de Tilburgse Reeshof en de Eindhovense wijk Meerhoven, zie Een informatieavond over de stadsverwarming in Meerhoven ) hardnekkig en fel verzet tegen de concrete stadsverwarming die daar ligt. Ik kan de bevolking, voor zover ik dat beoordelen kan, niet eens helemaal ongelijk geven. Of ze dat gelijk ook krijgen, is een tweede.

Belanghebbenden en hun machtsverdeling

Het is een van de vele voorbeelden waarbij de Nederlandse bevolking in abstracto voor duurzame energie is, maar in concreto tegen. Want, voor alle duidelijkheid: stadsverwarming is een duurzame wijze van energie- en warmteopwekking. De traditionele Warmte-Kracht Koppeling (WKK), die stroom en warmte levert, is al duurzaam vanwege het hoge systeemrendement dat je er bij een goede uitvoering mee kunt bereiken (je verspilt veel minder afvalwarmte). Als de warmtebron in bijv. in de juiste soort biomassa ligt, wordt het systeem nog duurzamer.

De biomassacentrale in Meerhoven

Een tweede reden die aan gewicht zal winnen, is dat het aardgas opraakt. Veel WKK-installaties zijn gasgestookt, en bovendien is in Nederland aardgas de maat der dingen. Er zit een prijscap op de warmtetarieven in de vorm van het Niet Meer Dan Anders-beginsel (NMDA), maar over een tijd bestaat dat anders niet meer (of op zijn minst veel minder).
Door die prijscap draaien stadsverwarmingssystemen, anders dan vaak gedacht wordt, economisch marginaal. Over 2013 scoorden de stadsverwarmingen gemiddeld 7,8%, over 2014 3,1% (aldus de Authoriteit Consument en Markt ACM), en diens voorganger, de Nederlandse Mededingings Authoriteit NMA over 2008 op meestal tiende van % plus of min (alleen de Helmondse zat fors in de plus, mogelijk is er een oorzakelijk verband met dat het nu zo’n wrak is). Zie hier ook ‘Analyse van de Warmtewet door BGerard’.
Wat ik nu denk dat er soms gebeurd is, is dat men met bijkomende kosten als al dan niet verborgen hypotheken en extra vastrecht de cap omzeilt. Het idee van de bewoners, dat men Wel Meer Dan Anders betaalt, zou waar kunnen zijn.

Stadsverwarmingen hebben een lange terugverdientijd

Naarmate ik meer van het probleem zie en lees, ben ik er steeds meer van overtuigd dat er een politieke oplossing voor de gevechten moet komen, een nationale schikking die aan de energiefondsen gehangen wordt en die structurele financiele weeffouten wegneemt, die bij de aanvang van sommige systemen erin geslopen zijn. In Meerhoven bijv. de te hoge onrendabele top en de EPC-problematiek bij de start rond 2000.

Studie TU Delft naar stadsverwarmingen elders
Het komt zo uit dat Alexander Hong Gie Oei in nov 2016 afstudeerde op de thesis “Nieuw marktmodel voor stadsverwarming nodig”. Zie

Het is vooral een bedrijfseconomisch verhaal dat vanzelf politiek wordt als men keuzes moet maken. Voor dat verhaal zocht hij stadsverwarmingen in min of meer met Nederland te vergelijken landen, die het probleem van de centrale warmtelevering op een andere manier opgelost hebben. In aanmerking kwamen Denemarken, Zweden, Finland en Polen. Al die landen hebben al heel lang heel veel stadsverwarming. De soms gehoorde gedachte dat de stadsverwarming in strijd is met het Europese mededingingsrecht is dus onzin.
Door tijdgebrek heeft Oei alleen Denemarken en Zweden onderzocht. De andere twee landen blijven liggen voor een opvolger.

Denemarken en Zweden
Dat zijn beide landen waar aardgas geen of een veel kleinere rol speelt dan in Nederland. In beide landen is de stadsverwarming in vele decennia uitgegroeid van niks naar heel veel. In beide landen is stadsverwarming ene gewaardeerd systeem.
In Zweden zorgt de stadsverwarming voor ongeveer de helft van de warmtevraag in woningen en utiliteitsgebouwen. In 270 van de 290 gemeenten is een vorm van stadsverwarming. 93% van de appartementen en altijd nog 12% van de vrijstaande huizen hangt aam de stadsverwarming.
In Denemarken zat in 2014 63% van de woningen op de stadsverwarming.

De wegen van niks naar veel waren in de twee landen echter zeer verschillend. Als men een complexe werkelijkheid zeer kort door de bocht aansnijdt, heeft Zweden de weg van de liberalisering genomen en Denemarken de weg van de geleide economie. Of, zoals Oei zegt,  ‘private carte blanche’ versus ‘public push’.

Reguleringsverschillen NL-SW-DK

Zweden vertrouwt op concurrentie tussen drie aanbiedingssystemen om de tarieven te drukken: de stadsverwarming, elektrische warmtepompen en houtkachels (er is in Zweden heel veel bos). De concurrentie vindt dus tijdens de exploitatie plaats. Er is een benchmark-cap die in verschillende steden anders kan uitvallen. Zweden kent omvangrijke milieubelastingen. Er is geen aansluitplicht.

Bronnen voor de stadsverwarmingen n Zweden

Ik ga wat uitgebreider op Denemarken in, omdat het verhaal mij politiek meer aanstaat en bovendien ook interessanter is en een bredere strekking heeft. Bovendien vind ik dat in het dichtbevolkte Nederland in stedelijk gebied houtstook bij relatief lage temperatuur door amateurs verboden zou moeten worden vanwege de luchtverontreiniging. Daarmee vervalt een van de concurrentiemechanismes.

Denemarken ontwikkelt de warmtelevering op basis van publieke bottom up-planning, met een sterke rol voor de gemeenten. Warmteproducenten (in Denemarken zijn dat soms coöperaties en de ervaringen daarmee zijn goed) kunnen een plan indienen bij de gemeente, die dat plan moet goedkeuren. Dat gebeurt  na een sociale kosten-baten analyse op basis van centraal vastgestelde knoppen waaraan gedraaid kan worden.
De gemeente ‘zoneert’: kan vaststellen dat een bepaalde warmteleverancier een bepaald gebied krijgt onder uitsluiting van andere technieken. Aansluiting is verplicht, waarbij een ontheffingsperiode van 9 jaar geldt om de bestaande installatie af te schrijven. Verschillende aanbieders kunnen porberen hetzelfde gebied te verwerven, als dat open gaat. De concurrentie vindt dus vóór de exploitatie plaats. Ook Denemarken heeft milieubelastingen tegen fossiele brandstof.

Deense bronnen voor de stadsverwarming

Denemarken denkt in 2030 van zijn kolen af te zijn, en denkt in 2035 al zijn elektriciteit en stadsverwarmingswarmte duurzaam op te wekken.

Ook Denemarken heeft of krijgt zijn problemen. Als het klimaat opwarmt en er steeds beter geïsoleerd wordt, wordt het economisch draagvlak onder de stadsverwarming dunner. Net als in Nederland krijgen de WKK’s het moeilijker, omdat de stroom goedkoop is. De Denen hebben dat allemaal in 2014 uitgeanalyseerd, en de conclusie is dat ook in de toekomst de stadsverwarming zijn relatieve positie grofweg behoudt in een dalende warmtelevering.
Naast problemen komen er namelijk ook kansen via Power to Heat-technieken. Warmtebuffering is een goede en betaalbare manier om windoverschotten op te slaan, en windstroom kan ook direct in warmte worden omgezet.

Bijdrage van diverse Deense opwekkingstechnieken in de toekomst

Uiteindelijk heeft Oei de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland, Denemarken en Zweden in één tabel bij elkaar gezet. Het +je achter marktmodel 1 en -2 betekent dat de Deense resp Zweedse situatie naar de Nederlandse verhoudingen vertaald is.
Blauw is als de drie landen elk nu een verschillend insteek heeft, geel is als Denemarken en Zweden onderling gelijk en anders dan Nederland zijn (vooral subsidies en belastingen).
‘Unbundling’ betekent dat de warmteproductie en het netwerk gescheiden zijn, zoals dat moest bij de Nederlandse elektriciteitsmaatschappijen. Bij warmtenetten mag dat wel, maar hoeft het niet.
Congestion is dat het warme water er niet langs kan. Dat gebeurt in praktijk zo zelden dat het niet loont om daar wetgeving voor te maken. Bovendien helpt warmteopslag goed.

Het Deensen en Zweedse marktmodel, vertaald naar Nederland

Oei heeft zich onthouden van een politiek eindoordeel. Dat was niet de bedoeling van zijn scriptie.
Maar verder doorredenerend kom je al wel snel tot een politiek oordeel. Ik ben fan van het Deense systeem.
————————
Ik ben sinds kort actief op Facebook. Het is mijn gewoonte om na elk nieuw artikel op deze site een kort stuk van een of twee alinea’s op Facebook te zetten om het nieuwe artikel bekend te maken. Dat heb ik ook met dit artikel gedaan.
Hieronder eerst mijn oorspronkelijke tekst, daarna een reactie van Peter van den Baar, en mijn reactie erop terug.
Peter van den Baar was tot 1990 wethouder voor de PvdA in Eindhoven.

(Bernard Gerard)
Ik vind dat de strijd tegen de stadsverwarming, die in sommige wijken met grote felheid gevoerd wordt, zou moeten eindigen met een politieke oplossing. Er moet een oplossing komen die met terugwerkende kracht enkele weeffouten herstelt.
Bovendien raakt het aardgas te zijner tijd op, en veel WKK’s draaien daarop.
Het kwam zo uit dat een student in Delft afgestudeerd is op het onderwerp. Ik heb zijn thesis gebruikt voor een nieuw artikel op mijn site over de stadsverwarmingen in Denemarken en Zweden. Zie (deze site) .In beide landen dekt de stadsverwarming de helft of meer van de nationale warmtevraag af. Ze hebben het dan ook anders aangepakt dan in Nederland.
Met name de Deense aanpak is interessant en m.i. goed bruikbaar als basis voor nieuwe wetgeving in Nederland.

Peter van den Baar
Eens, Bernard. De gemeente heeft indertijd de zaak verkocht en had toen de door bewoners al betaalde aanlegkosten in de grondprijs, moeten verrekenen . Dus de ,” koper ” betaalde opnieuw en rekent dat dus door in het tarief..
Ik heb geen enkele verwachtingen dat de gemeente dit zal herstellen.

 

 

Bernard Gerard
Goed dit te weten.
Ik heb er ook niet veel hoop op dat de gemeente Eindhoven dit met terugwerkende kracht zal doen. Maar misschien komt er nog eens een soort landelijke afkoopregeling, bijvoorbeeld in het kader van de SDE of iets in die geest.
Het Rijk zou zich veel ellende besparen, en veel sneller vooruit kunnen, als het dit soort slepende conflicten gewoon af kocht en toekomstige stadsverwarmingsprojecten in het subsidiesysteem meenam.

 

 

De 10 grootste stadsverwarmingen in Nederland

CE rekent klimaatneutrale warmtevoorziening woningen door voor 2050

Inleiding
CE Delft heeft op verzoek van GasTerra (groothandel in gas) en de Gasunie (de leidingen) scenario’s doorgerekend om de warmtevraag van alle Nederlandse woningen in 2050 geheel klimaatneutraal te verzorgen. Er is een hoofdscenario, waaruit ik de resultaten (en de afbeeldingen) put, en er zijn nevenscenario’s waarin steeds één variabele veranderd wordt (waaronder een scenario waarin 2050 in 2040 veranderd wordt). Ik ga niet op deze nevenscenario’s in.
De in juli 2016 gepubliceerde studie is te vinden op http://www.ce.nl/publicatie/een_klimaatneutrale_warmtevoorziening_voor_de_gebouwde_omgeving_%E2%80%93_update_2016/1838 . Het is een uiterst interessant, zij het voor leken niet makkelijk leesbaar, werkstuk.

De studie is gebaseerd op het CEGOIA-model van CE ( http://www.ce.nl/ce/cegoia_-_warmte_gebouwde_omgeving/957 ). Daar valt te lezen dat behalve het openbare rapport, CE ook diensten aanbiedt aan gemeenten, instanties etc. Daarvoor gelden tarieven en dat deel van het verhaal is dus niet openbaar. Maat niet uit, want het zou toch te ver voeren. Een voorbeeld van wat er kan:

Opdracht van GasTerra en Gasunie, is dat wel te vertrouwen?
Ja. Het verzoek is gewoon rechttoe, rechtaan gedaan en staat netjes genoemd. Bovendien is CE Delft een zeer gerespecteerd en op dit terrein een van de meest gerespecteerde bureau’s in Nederland.
Bovendien is er een reden voor het verzoek.

Gasloos of gasarm en zo dat laatste, welk gas?
Elk model wordt per definitie gebaseerd op keuzes.

CE gaat er van uit dat het aardgas in 2050 tot nul is afgebouwd. In 2012 was de warmtevraag van de Nederlandse woningvoorraad 386PJ, waarvan 373PJ uit aardgas (wordt dus 0) en de rest uit de stadsverwarming.
CE gaat er van uit dat er geleidelijk aan alternatief gas komt uit twee bronnen:
– groen gas (methaan) uit biomassa, waarvan ca 51PJ aan woningen ten goede komt en ca 21PJ aan de utiliteitsbouw. Dit kan gewoon in het bestaande gasnet en heet in de diagrammen “gas”.
– hernieuwbaar gas uit overtollige elektrische energie, die bijv in waterstof wordt omgezet. Dit kan niet onbeperkt in het bestaande gasnet en wordt op meer centrale locaties opgestookt tbv collectieve warmtevoorziening. Voor woningen, utilitair en andere behoeften samen wordt ca 180PJ ingeschat, waarvan 41PJ voor woningen. In de diagrammen heet dit “bijstook”.

GasTerra en Gasunie menen dat de toekomst gasarm zal zijn en niet gasloos (waar ze waarschijnlijk gelijk in hebben), en hebben dus belang bij deze studie.

Welke andere gegevens of aannames?

  • de studie moet sturen op de laagste systeemprijs (variabele plus systeemkosten)
  • gegevens van alle 12000 buurten in Nederland
  • data van de aanwezige en toekomstige restwarmte en de verdeling over Nederland (alleen >0,4PJ/y)
  • gegevens van geothermiemogelijkheden
  • data van enkele standaard-hybride en all-electric warmtepompen. Een warmtepomp werkt als een koelkast. Hij produceert weinig warmte, maar verplaatst veel warmte in de gewenste richting. Hij kan bijv. 4GJ binnen afleveren door 1GJ stroom in warmte om te zetten, en 3 GJ warmte uit bodem of atmosfeer of ventilatielucht te halen. Warmtepompen werken op elektriciteit. Een hybride warmtepomp kan bij heel koud weer daarnaast ook gas verstoken en is dus wat flexibeler.
  • groen en hernieuwbaar gas en elektriciteit worden CO2 – loos opgewekt
  • warmtenetten hebben geen hele grote warmtebuffers
  • heel veel technische en financiele gegevens

Waar kom je met dit alles op uit?
De studie bevat een stortvloed aan uitkomsten, maar ik beperk mij tot de hoofdvariant en dan tot die, waarvan het politieke belang het grootste is.
Enkele diagrammen.

Verdeling van het aantal woningen per techniek in 2050

Hierin zijn restwarmte, geothermie en WKO collectieve opties en HR-ketel en warmtepompen individuele opties (WKO = Warmte Koude Opslag).

Warmtevraag en finaal energieverbruik per techniek in 2012 en 2050

Voor de jaren 2012 en 2050 wordt links de warmtevraag weergegeven en rechts energiehoeveelheid, waarmee aan deze vraag tegemoet kan worden gekomen. Zoals gezegd wordt de verwarmingstechniek veel efficienter.
Als het goed is, hoort bij 2050 geen CO2 – emissie meer.

Verloop van de finale energievraag tussen 2016 en 2050

Hierboven het tijdpad van 2016 tot 2050. (Als 2050 2040 wordt, ziet het plaatje er in essentie niet veel anders uit, alleen gaat alles sneller. En moeilijker!)

Conclusies, waaronder politieke

  • De hoofdmoot van de toekomstige warmtevoorziening in Nederland zal gebaseerd zijn op collectieve systemen, dus stadsverwarmingen. 83% van de woningen (goed voor 80% van de warmtevraag) zal gebruik maken van een van de collectieve opties restwarmte, geothermie of WKO. Het is dus van groot belang dat de Warmtewet anders wordt ingericht en dat bewoners betere aansluitvoorwaarden en een betere rechtspositie krijgen. Zie Een informatieavond over de stadsverwarming in Meerhoven en De Warmtewet moet anders!
    Gangbare HR-ketels zijn een uitzondering geworden.
  • In de studie komen geen grote warmtebuffers voor, waarmee bijv, een seizoen overbrugd kan worden (zie Warmte in Brabant ). Het zou een gunstige invloed kunnen hebben om die er, gekoppeld aan een warmtenetwerk, in te brengen in een vervolgstudie.
  • De drijvende kracht achter de studie was de laagste prijs–randvoorwaarde. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de relatief bescheiden daling van de warmtevraag tussen 2012 en 2050. Dat komt omdat isolatie niet altijd de financieel voordeligste techniek is.
    Een andere onderzoeksvraag (bijv. of het sneller kan of dat de besparingen optimaal moeten zijn), zou tot een andere studie geleid hebben.
  • De studie veronderstelt een belangrijke bijdrage van biomassa. In milieukringen bestaat de neiging om op politiek correcte, maar intellectueel losse gronden de neiging om met de grootste argwaan naar biomassa als energiebron te kijken. Dat zie je bijv. als het om mestvergisting gaat.

    Mestvergister

    Biomassa moet zakelijker en met meer goodwill beoordeeld worden.

  • het wordt in de studie allemaal droog opgeschreven, maar de uitvoering van dit project is een gigantische operatie die slechts kan plaatsvinden middels een jaren lang consequent volgehouden overheidsbeleid.
  • De studie vermeldt geen totaal eindbedrag, want dat was niet gevraagd. Maar er worden wel schattingen gedaan van wat het zou kosten om een woning vanuit het D-label Nul op de Meter te maken (€20 mille per grondgebonden woning, €29 mille per gestapelde woning bij huidige prijzen. Dat zou dan (in zeer ruwe schatting) neerkomen op ca €170 miljard voor de totale woningvoorraad.

    Maar er zit een leercurve op, die een gemiddeld over de periode 2016-2050 grofweg op 80% uitkomt, dus zou je voor ergens tussen de €100 miljard en €150 miljard de Nederlandse woningvoorraad energieneutraal moeten kunnen maken. Dat is alleen bouwfysica, exclusief BTW, exclusief algemene kosten en exclusief inflatie. Het programma loopt 34 jaar, dus je komt gemiddeld rond de 4 miljard per jaar uit. Zou moeten kunnen.

Veertien wetenschappelijke inzichten die zeker wèl waar zijn (en het tegendeel is bijgeloof)

In deze tijd wordt de feitelijke waarheid door velen als een irrelevante bijkomstigheid gezien  en probeert men zelfs opzettelijk nepnieuws de status te geven van ‘een mening als alle andere’. Trump kraamt er met het grootste gemak anti-wetenschappelijke nonsens uit en hele volksstammen vinden dat niet meer dan normaal.
Overigens bestaat bijgeloof niet alleen aan de rechterzijde van het politieke spectrum, maar ook aan de linkerzijde – alleen is daar de inhoud anders. De interesse in wat er nou feitelijk waar is, is ook daar soms zwak ontwikkeld.

Ik schrijf deze website niet voor niets vanuit een ‘natuurwetenschappe-
lijke discipline’. Ik ben voor linkse politiek en actie op het gebied van milieu en energie, maar het moet natuurwetenschappelijk kloppen en ik moet het in principe kunnen narekenen.

Het doet mij dan ook deugd dat mijn lijfblad de Scientific American in zijn novembernummer 2016 met de kracht van de rede uitgebreid vijf populaire vormen van bijgeloof aanvalt (en negen andere kort). Het gaat om wetenschappelijke inzichten, die zich al decennia staande houden tegen elke wetenschappelijke uitdaging in en consistent een verklaring bieden voor elk waargenomen feit.
Let wel dat het tegendeel van wat op onderstaand lijstje staat (dus het
bijgeloof) nog steeds door velen verdedigd wordt.

  • De evolutietheorie is de enige theorie, die op een logische manier de verscheidenheid van het leven op aarde kan uitleggen
    Alles klopt: nauwkeurige dateringen, een logisch voorkomen van fossielen, intermediaire ontwikkelingsfasen, anders niet uitlegbare anatomische restanten zoals rudimentaire achterpoten bij slangen en een bekken bij walvissen
  • Homeopathie vindt geen steun in de wetenschap. Ver genoeg verdunde oplossingen bevatten geen actieve stof meer, alleen nog water
  • Mensen die de gedachte dat er een klimaatverandering is en dat die in sterke mate door de mens veroorzaakt wordt, als een samenzwering afdoen zijn gek. Trump bijvoorbeeld zei dat het een samenzwering van China tegen de concurrentiepositie van de VS is.
    De oudste wetenschappelijke theorieën over de temperatuur op aarde dateren al van Fourier kort na 1820, Boltzmann en Kirchhhoff legde midden 19de eeuw de basis voor de theorie van de warmtestraling, Tyndall bracht er eind 18de eeuw het CO2 – aspect in, Arrhenius maakte daar één verhaal van en Syukuro Manebe bracht er de waterdamp-terugkoppeling is.
    Dat de theorie voor niet-insiders zo jong lijkt, komt omdat het de laatste decennia heel hard gaat, en omdat wij nu pas wereldwijd betrouwbare meetgegevens kunnen produceren
  • Van vaccineren krijg je geen autisme.
    Dat is een verhaal dat hardnekkig rondzingt op Internet. Als je maar hard genoeg roept, gaan sommige mensen de echo als bewijs zien. Het aanvankelijke artikel van 20 jaar geleden in The Lancet, waar dat in stond, bleek ondeugdelijk en is al lang ingetrokken. Sindsdien hebben talloze studies het omgekeerde laten zien.
    Het bijgeloof is uiterst schadelijk, omdat teveel mensen hun kinderen niet meer laten inenten waardoor ziektes als mazelen en polio en baarmoederhalskanker een nieuwe kans krijgen of niet afdoende bestreden worden.
    Mensen die dit soort bijgeloof uitdragen, zijn crimineel bezig.
  • Er is geen geloofwaardig bewijs van bezoeken van aliens aan onze planeet. Zou ook een beetje raar zijn, want onze planeet wordt nog maar enkele decennia omgeven door zulke krachtige elektromagnetische straling, dat deze mogelijkerwijs vanaf een andere planeet detecteerbaar is. Zelfs vanaf de dichtstbijzijnde planeet is het vele duizenden jaren reizen voor die veronderstelde aliens bij ons zouden kunnen zijn.
    Overigens hebben deze beweerde alien-bezoekers dan wel een opmerkelijke voorliefde voor de VS.

Naast deze vijf uitgebreid onderbouwde weerleggingen van bijgeloof, noemt het artikel ook nog negen andere vormen van door te prikken bijgeloof, maar doet dit zonder uitgebreide onderbouwing:

  • Het monster van Loch Ness, Bigfoot en andere monsters bestaan niet
  • Ondanks uitvoerig wetenschappelijke controle zijn de nog nooit genetisch gemodificeerde organismen gevonden die gevaar opgeleverd hebben (hetgeen niet betekent dat erop gebaseerde bedrijfsmodellen ook per definitie gevaarloos zijn bg)
  • Wij gebruiken 100% van onze hersenen. De oorsprong van de gedachte dat we maar 10% gebruiken is een raadsel. We kunnen uiteraard wel allerlei nieuwe vaardigheden leren, maar niet omdat een deel van onze hersenen nog leeg zou zijn.
  • Je hoeft geen acht glazen water te drinken om gezond te blijven. Je hoeft alleen maar te drinken om te compenseren wat je verliest, en een deel zit al in voedsel.
  • Tenzij je een speciaal geval bent, zijn vitaminesupplementen een verspilling van tijd en geld
  • De aarde is echt niet plat
  • Het perpetuum mobile (energie uit het niets) bestaat niet. De natuurwetten verbieden het
  • Er worden niet meer misdrijven gepleegd bij volle maan
  • Een kankerbehandeling, die helpt bij knaagdieren, helpt niet perse ook bij mensen