De organisatie Milieu Centraal heeft een voorlichtingssite geopend, die speciaal gericht is op het vermijden van de productie van CO2 door huishoudens. De site is te vinden op http://www.milieucentraal.nl/klimaat-en-aarde/klimaatklappers/ .
Algemeen overzicht van de mogelijkheden tot vermindering CO2 – uitstoot
De teksten zijn eenvoudig en er staan heel veel blije plaatjes in. Desal-
niettemin is de uitkomst serieus.
De vier toppers, niet onverwacht maar toch relevant:
– Ga dichter bij huis op vakantie
– Ga met het OV naar je werk (fiets nog beter)
– Isoleer je spouwmuur
– Neem zonnepanelen
Ons gezin volgt in praktijk deze aanbevelingen redelijk trouw op. We zijn wel een paar keer ver weg geweest (verst = Griekenland), vliegen alleen als er geen alternatief is, we fietsen of OV-en bijna alles, we hebben spouwmuur- en dakisolatie en modern themopane, en we hebben een zonneboiler en drie zonnepanelen (meer kregen we er niet met goed fatsoen kwijt).
Desalniettemin ga ik nog wel wat rondsnuffelen op genoemde site.
Op 29 september 2015 sprak Mark Carney de redevoering uit ‘Breaking the Tragedy of the Horizon – climate change and Financial stability’.
Carney is Governor van de Bank of England en voorzitter van de Financial Stability Board (FSB) van de G20.
Zijn publiek was evenmin het eerste de beste: Lloyds Insurance. Dat is een markt, waar de leden over het verzekeren van projecten onderhandelen (zie https://www.lloyds.com/lloyds/about-us/what-is-lloyds ). Het is het fundament van het verzekeringswezen in Groot Brittanie.
Die club bestaat sinds 1688 en heeft sindsdien veel meegemaakt.
Ik kwam op deze redevoering via mijn verhaal over de overstroming in Tilburg (zie Overstroming Tilburg )
Mark Carney
Voor Carney staan de effecten van de klimaatverandering onomstotelijk vast, en de gevolgen ook. “Sinds de jaren ’80 is het aantal weergerelateerde schadegevallen verdrievoudigd. De bijbehorende (inflatiegecorrigeerde) schade is toegenomen van $10 miljard in de jaren ’80 tot $50 miljard in het laatste decennium. De uitdagingen … op dit moment verbleken bij wat nog zou kunnen komen…. U moet denken aan bezit, migratie, politieke stabiliteit, voedsel- en waterzekerheid.”
Maar het probleem ligt ‘over de tijdshorizon’. De monetaire politiek denkt niet verder vooruit dan 2 tot 3 jaar en overwegingen van financiele stabiliteit reiken niet verder dan een jaar of tien. “Dus als de klimaatverandering de financiele stabiliteit gaat bepalen, kan het al te laat zijn”.
Carney noemt drie categorieën waar de klappen vallen of kunnen gaan vallen.
Directe schade, zoals overstromingen en stormschade.
Lloyd heeft bijvoorbeeld becijferd dat de stijging (sinds de jaren ’50) van de zeespiegel bij de punt van Manhattan met 20 cm verantwoordelijk is voor 30% van de schade, die de superstorm Sandy in New York aangericht heeft. Die wordt geschat op $42 miljard (Wikipedia). (Overigens wordt lang niet alle schade vergoed, want Sandy staat voor het complete traject bij herverzekeraar Munich Re in de boeken voor 29,5 miljard. Zie 10-costliest-storms-ordered-by-insured-lossesSuperstrom Sandy
‘The catastrofic norms of the future can be seen in the tail risks of today’ (oftewel, de uitzondering wordt norm).
Dat kan leiden tot hogere premies en slechtere dekking. De uitgeschreven tekst heeft gezellige voetnoten, zoals dat na een paar orkanen de premies in delen van Florida met 40% omhoog schoten en dat bepaalde laaggelegen delen van de Bahama’s überhaupt niet meer tegen overstromingen verzekerd zijn.
Rood loopt onder als de zeespiegel 1m stijgt, geel als die 5m stijgt. De stijging kan geleidelijk gaan, maar ook in korte tijd bij de orkaan met stormvloed.
De aansprakelijkheid voor schade, als aannemelijk gemaakt kan worden dat de aangesproken partij de regels niet nageleefd heeft of nalatig is geweest. Carney noemt hier asbest in de VS als voorbeeld, goed voor ca $85 miljard aan uit te keren claims ‘ongeveer drie Sandy’s’.
Het is alsof de Tilburgse Kapelstraat, in navolging van Urgenda, de niet gedekte schade bij de Staat der Nederlanden gaat claimen. Zou een mooie stunt zijn.
Carney gaat er van uit dat op termijn in deze categorie de hardste klappen gaan vallen.
Herbepaling van de waarde van bedrijven.
Carney gaat ervan uit dat het IPCC gelijk heeft, en dat een tempera-
tuurstijging op aarde onder de 2⁰C vereist dat 67 tot 80% van de fossiele brandstofreserves ‘unburnable’ geworden is, tenzij de geproduceerde CO2 opgeslagen kan worden – wat ook weer nadelen heeft. Dat heeft grote gevolgen voor ondernemingen die deze brandstoffen winnen of verwerken.
Aan de andere kant ziet Carney voor verzekeraars en lange termijn-
financiers grote kansen in het financieren van koolstofarme
bedrijvigheid. Dat moet veel sneller, maar liever niet met zo’n schok dat die schok zelf ook weer tot instabiliteit leidt. ‘The more we invest with foresight, the less we regret in hindsight’.
Het IPCC schat (in die gezellige voetnoten) dat men alleen al in de energiesector $190 tot 900 miljard per jaar moet investeren om de temperatuurstijging onder de 2⁰C te houden.
Het is niet aan centrale bankiers, zegt Carney, om dit soort omslagen te maken, maar van regeringen. Hij meent dat dat via ‘de markt’ moet en kan.
Firma’s moeten hun klimaat-footprint publiceren en zeggen hoe die past binnen een +2⁰C-scenario. Dat is een noodzakelijke voorwaarde voor het doorvoeren van een koolstofbudget. 90% van de ondernemingen op de FTSE 100 – index doen dat al. De G20 zou een Task Force kunnen opzetten om een standaard voor dit soort Climate Disclosures op te zetten.
De aanstaande Klimaattop in Parijs zou kunnen uitmonden in een ‘pad’ voor de koolstofprijs. Die is nu heel laag. De Klimaattop zou een pad kunnen uitzetten (met steeds een minimum- en een maximum-waarde) waarlangs deze prijs geleidelijk aan stijgt tot hij de echte prijs van koolstof bereikt – die waarbij alle externe effecten meegenomen zijn.
Verder ziet Carney een rol voor stress testing, die voor verschillende soorten ondernemingen de kosten en baten van klimaatverandering in kaart moeten brengen, mede in het licht van de groeiende risico’s. Dit leek hem zeer relevant voor de aanwezige verzekeraars.
Om af te sluiten met ‘While there is still time to act, the window of opportunity is finite and shrinking’.
Het Eindhovense FNV en de Eindhovense en Geldropse afdeling van
Milieudefensie hebben op 1 oktober 2015 een informatieavond georganiseerd. Het publiek bestond uit een kleine 40 mensen, wat voor een eerste bijeenkomst over een abstract onderwerp als dit, dat ver van het bed lijkt maar niet is, heel behoorlijk is.
Als sprekers traden op voor het FNV Wim Baltussen en voor Milieu-
defensie Geert Ritsema. De avond opende met een video van Lubach over TTIP.
Een kernprobleem is dat de VS en de EU verschillende standaarden hebben. Die verschillen worden aangemerkt als handelsonvriendelijk en zouden moeten verdwijnen, waarbij aangenomen mag worden dat de goedkoopste en dus vaak slechtste standaard wint. Dat kan overigens ook een standaard in de VS zijn. De sprekers benadrukten dat dit geen actie is tegen de VS, maar een actie voor goede standaarden. Ook de Amerikaanse vakbonden zijn zeer kritisch over TTIP.
Twee andere kernproblemen: TTIP ondermijnt de democratie en introduceert (of versterkt) de Amerikaanse claimcultuur.
Wat betreft het democratieverhaal:
– Europarlementariers mogen de stukken inzien, maar alleen onder geheimhouding en daarbij mogen ze alleen aantekeningen maken. Het gaat om duizenden pagina’s. Op het eind van de onderhandelingen mogen de parlementariërs alleen maar ja of nee zeggen.
– Geschillen worden buiten de rechtsstaat om uitgevochten in geheime commissies met één jurist van het bedrijf, een van het betreffende land en één onafhankelijke. Die commissies kunnen miljardenclaims toewijzen op basis van niet openbaar gemaakte motiveringen. Dat heet ISDS (Investor State Dispute Settlement)
– grote bedrijven onderhandelen mee over de tekst van het verdrag. Ze zien de tekst dus nog voor het Europarlement ze ziet.
Er bestaan al heel wat handelsverdragen met ISDS, tot nu toe meestal van sterke tegen zwakke landen. De oorsprong van het fenomeen ligt bij Westerse landen, die de investeringen in hun voormalige koloniën wilden beschermen. Veel van dit ISDS-imperialisme wordt uitgeoefend vanuit Nederland, dat ca 100 investeringsverdragen heeft.
De omslag is gekomen bij de vaststelling van het NAFTA tussen de VS, Canada en Mexico. Daarbij werden ook de arbeiders in de VS de dupe.
Van deze eerdere verdragen zijn al de nodige praktijkervaringen bekend. Daarom weten we een beetje waar het bij TTIP om gaat en bovendien lekt er wel eens wat uit.
Met TTIP wordt het dekkingsgebied van dit soort verdragen enorm uitgebreid en het komt ineens dicht bij Nederland. Nu dreigt Nederland van dader slachtoffer te worden van ISDS-claims.
Wat voorbeelden:
– In Europa moet Salmonellabesmetting van kip voorkomen worden door een goede bedrijfsvoering, in de VS mag salmonella achteraf bestreden worden met een chloorbad (de ‘chloorkip’)
– Europa kent wel regels voor dierenwelzijn, de VS niet
– In Europa kent de gevaarlijke stoffen-richtlijn REACH het voorzorgsbeginsel en de omgekeerde bewijslast. Fabrikanten moeten onderzoeken overleggen dat hun product (eventueel geclausuleerd) veilig is en bij een redelijk vermoeden van gevaar mag al gehandeld mag worden (men hoeft dus niet te wachten op het strikt causale bewijs dat jaren op zich kan laten wachten). In de VS kun je vaak hooguit achteraf een claim indienen.
– Op basis van het al bestaande Duits-Zweedse Energy Charter kon Vattenfall met een claim afdwingen dat de stad Hamburg een kolencentrale moest bouwen met verzwakte milieuregels
– Achmea dreigt Slowakije met een claim als dit land opnieuw het ziekenfonds invoert
– Het NAFTA maakt het de onderneming Lone Pine Resources mogelijk de Canadese staat aan te klagen, in de verwachting dat deze de provincie Quebec dwingt om naar schaliegas te boren bij en onder de StLawrence-monding, terwijl Quebec dat niet wil
– De VS hebben de ILO-verdragen (International Labour Organisation) niet getekend, Europa wel. Langs deze route ondermijnt TTIP de arbeidswetgeving.
– Veolia klaagde Egypte aan omdat dat land het minimumloon verhoogd had
– Philip Morris dreigt Uruguay en Australië met claims, omdat deze staten het roken proberen terug te dringen
Bij tegenstanders begint de actie een beetje op stoom te raken en bij voorstanders begint het enthousiasme wat minder te worden.
De SER buigt zich er al over. Verwacht wordt dat dat niet tot een unaniem standpunt gaat leiden.
Weinig onderwerpen roepen zo algemeen in Brabant emoties op als het aantal dieren en wat te doen de mest die ze produceren. Daarnaast leven in kleinere kring ook sterke meningen over bodembeleid, biomassa en energieproductie.
In het Brabants Bestuursakkoord zijn een aantal goede passages gewijd aan deze onderwerpen. Het gaat daarbij over nog uit te werken intenties.
Daarnaast liggen er enkele, door veel bezorgde burgers gesteunde, maatschappelijke uitspraken over mestbewerking, die een onderbouwd politiek standpunt verdienen.
Vandaar dat ik voor de SP-fractie in PS een eerste aanzet heb geschreven voor beide doelen. Hierover ontstond een interessante discussie.
In het (als bijlage meegeleverde) volledige verhaal staan dus steeds verwijzingen naar passages uit het Bestuursakkoord.
Uitgangspunten
Mijn verhaal heeft enkele basale uitgangspunten.
a) Er zijn in Brabant meer problemen dan alleen het aantal dieren
b) mestbewerking, biomassa, bodemkwaliteit, kringlopen en duurzame energie kunnen alleen als een geïntegreerd pakket geanalyseerd worden. Meningen op het ene vlak hebben consequenties op het andere vlak. Vandaar de titel.
c) er zijn in Brabant teveel dieren, en in sommige delen van Brabant veel te veel. Niet alleen vanwege de mest, maar ook om andere redenen
d) uitspraken moeten zo wetenschappelijk mogelijk gefundeerd zijn. Die wetenschappelijke analyse is mogelijk en bestaat soms al. Er zit nu te veel ideologie en te weinig scheikunde en microbiologie in de verhalen.
e) er is in Brabant geen goed duurzame energie-verhaal, geen bodem-
kwaliteitsverhaal en geen expliciet biomassa-beleid
Bord 1: het aantal dieren en hun mest
Ik gebruik met opzet het neutrale woord ‘bewerken’ omdat als regel mest na de bewerking nog steeds mest is. Dat komt omdat de meet-
eenheid van mest het aantal kilo’s fosfaat is, en dat verandert niet door welke bewerking dan ook. Wel verandert de fysische en chemische gedaante van de mest.
Omdat vooral de fosfaathoeveelheden de wettelijke limiet zijn, leidt het bewerken van mest dus op zichzelf niet tot meer dieren. Daartoe zou mestbewerking mest uit het systeem moeten halen en dat doet het niet. Wat wel in significante hoeveelheden mest uit het systeem kan halen is de export. De bewerkingsdrempel, die mest moet ondergaan om geëxporteerd te mogen worden, oogt lager dan de diverse bewerkingsvormen. De bewerkingsvorm heeft dus geen grote invloed op de exportmogelijkheden.
Bord 2: de kringlopen
De one-way belt vanuit Zuid-Amerika naar hier zou moeten worden beëindigd, ten faveure van een landbouw met kringlopen die gesloten zijn binnen een straal van pakweg 500km (dat is ongeveer wat op de Ruwenbergconferentie gezegd is)
Bord 3: duurzame energie en klimaat
Mestvergisting (let wel: ik bedoel hier deze specifieke techniek) is onmisbaar om de duurzame energiedoelen te halen. Als men van 60% van het huidige aantal dieren de helft van de mest zou vergisten, en als daarvoor voldoende covergistingsmateriaal beschikbaar zou zijn, levert dat op nationaal niveau meer op dan de nu geplande windenergieparken op zee.
Bovendien gaat het vergisten van mest de methaanemissies naar de atmosfeer tegen. Methaan is een krachtig broeikasgas.
Bord 4: de beschikbaarheid van biomassa en organisch afval
De beschikbaarheid van biomassa is beperkt en er wordt op allerlei manieren aan getrokken, maar het is niet zo dat er niets kan. Dat moet gereguleerd worden. Er is dringend behoefte aan een provinciaal biomassabeleid.
Bord 5: de vitaliteit van de bodem
Het verminderd toevoeren van organisch materiaal aan de bodem zou, naar sommigen zeggen, kunnen leiden tot een verminderde bodemkwaliteit. De onderbouwing van deze bewering is vooralsnog meer ideologisch dan natuurwetenschappelijk.
Het organisch stofgehalte van de bodem door de jaren heen, gemiddeld over een groot aantal meetpunten (30 vragen en antwoorden over bodemvruchtbaarheid – Alterra 2012)
Dat neemt niet weg dat er reden tot zorg is over de bodem, maar het is zeer wel denkbaar dat andere oorzaken een grotere rol spelen dan de hoeveelheid organische stof (dalende pH, dichtrijden van de grond door zware machines waardoor de grond minder zuurstof bevat, zware
metalen, besmetting met bestrijdingsmiddelen.
Verloop van de bodem-pH tussen een periode rond 1995 en rond 2008 (RIVM resultaten Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit 2012). I t/m V is zand, I = melkvee lage dichtheid, II = melkvee hoge dichtheid, III = melkvee en intensieve veehouderij, IV = bos en V = bouwland
Mijn voornaamste pleidooi: zoek de dingen wetenschappelijk goed uit voor er vèrgaande beweringen op tafel komen.
Ik geef nu geen mening over de situatie bij ProRail, want daar weet ik niet meer dan er in de krant gestaan heeft: organisatorische puinhoop, geldgebrek, kwaliteitsgebrek.
Ik geef wel een mening over het optreden van Hans Alders jegens staatssecretaris (en mede-PvdAer) Mansvelt en daarmee, over haar hoofd, tegen het Nederlandse volk. Hans Alders heeft 21 banen en één daarvan is dat hij president-commissaris van ProRail is.
Hans Alders bij het protestzangkoor in Veldhoven
Hans Alders liet in de NRC van 29 september weten dat hij, zonder enig overleg met de staatssecretaris, besloten heeft dat twee interne documenten over de boekhouding van ProRail niet naar de Tweede Kamer mochten worden gestuurd. En ook niet naar Mansveld. Daarmee zaagt Hans Alders krachtig mee aan de toch al niet erg sterke stoelpoten van de staatssecretaris.
Uit de stukken (die lekkend toch de krant gehaald hebben) blijkt dat ProRail nauwelijks zicht heeft op de financiële controle bij grote spoorwegprojecten. Ook ontbreken er regels en richtlijnen om zulke projecten intern te controleren. Er wordt gesproken over instabiel management en een rommelige aansturing. In de toekomst dreigt een tekort van een half miljard.
Alders blijft ook na het lekken boos. Op het lekken. Hij vindt nog steeds dat hij het grootste gelijk van de wereld heeft.
ProRail is volledig eigendom van de Nederlandse staat, wordt publiek gefinancierd en loopt geen bedrijfsrisico.
Je zou toch zeggen dat de president-commissaris vooral boos moet zijn op zichzelf. Hij was de hoogste baas.
En je zou toch zeggen dat het Nederlandse volk recht heeft op duide-
lijkheid over hoe het belastinggeld besteed wordt. Aan de fictie dat ProRail een zelfstandig bedrijf is moet een einde komen. Nu toont het bedrijf vooral de nadelen van twee werelden.
Ik erger mij wezenloos aan de autoritaire stijl van Hans Alders, die ik van meer nabij ken omdat een ander van de 21 banen de Alderstafel rond Eindhoven Airport is. Overigens worden de drie Alderstafels (rond de vliegvelden Schiphol, Eindhoven en Lelystad) als één baan geteld (!). Alders doet zo ongeveer alsof hij de onderkoning van Nederland is.
Inmiddels heeft hij zich dan ook gehaat weten te maken bij heel veel mensen rond vliegveld Eindhoven, met name in de randgemeenten.
Een van de 21 banen is dat Alders de baas is van zijn eigen adviesbureau Hans Alders Procesregie & advies. Het is mij niet duidelijk (en dat zou ik graag willen weten) in hoeverre het adviesbureau tussenpersoon is bij de banen. Met andere woorden: heeft het Rijk voor bijvoorbeeld de Alderstafel Eindhoven een contract gesloten met het adviesbureau, of met de natuurlijke persoon Alders?
Hoe dan ook, huurling Hans hapt omhoog naar het baasje. Het wordt tijd dat baasje Mansveld terughapt en Hans Alders uit alle publieke posten verwijdert.
Milieudefensie Eindhoven helpt mee aan de landelijke actie Allemaal Lokaal. De actie wil bewerken dat de Nederlandse landbouw op circulaire basis georganiseerd wordt.
Er moet een eind komen aan het gesleep van met name soja vanuit de andere kant van de wereld. In Brazilie en Argentinie wordt de savanne omgeploegd en het tropisch regenwoud gekapt, de bodem uitgeput en de indianen van de grond gejaagd. In Nederland blijven gigantische
hoeveelheden stront achter.
Milieudefensie wil dat de landbouw weer cyclisch wordt, zodat het veevoer van binnen (pakweg) een paar honderd kilometer komt en de stront binnen diezelfde straal afgezet kan worden. De aantallen dieren moeten aangepast worden aan wat binnen dat raamwerk mogelijk is.
Meer informatie op http://www.allemaal-lokaal.nl/.
Milieudefensie Eindhoven heeft onlangs bij drie gelegenheden handtekeningen voor deze actie opgehaald, namelijk met een kraam op de Biologische markt op het Eindhovense Wilhelminaplein, bij het Pure Foodfestival op ‘t Wasven in Eindhoven, en op de Andere Mèrt in Geldrop (bij dat laatste samen met de Geldropse afdeling van Milieudefensie). Ik heb zelf bij alle drie meegeholpen.
In actie op resp. de Andere Mèrt en de biologische markt
De gezamenlijke oogst bedroeg 500 handtekeningen.
Samen met eerder opgehaalde handtekeningen is de Eindhovense stand nu 660 handtekeningen.
In een oneliner samengevat wordt het warmer in Brabant en krijgt de neerslag een extremer fiks of niks – karakter.
Vooral de heftige rampen halen de krant met doden en gewonden, zoals de overstromingen in Engeland en de VS en de droogte in Californie. Zie bijvoorbeeld Overstroming Krymsk .
Mijn inschatting is dat je die in Nederland niet gauw krijgt. Het waterbeheer, zowel in droge als in natte tijden, is er te goed voor. Ons land is er traditioneel op ingericht.
Dat neemt niet weg dat de niet-meteen-dodelijke effecten wel verdomd hinderlijk kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld het noodweer van 28 juli 2014. Dat woedde in grote delen van Nederland, maar vanwege het Brabants karakter van dit weblog prik ik Tilburg en omgeving. Daar was het heel erg.
Voor de thematiek van deze serie behandel ik hier twee hoofdvragen:
1) Is er sprake van uniek grote schade?
2) Kun je die op het klimaat terugvoeren?
De vraag hoe steden zich kunnen aanpassen aan het klimaat behandel ik een andere keer.
Uniek grote schade? De subjectieve beleving van in de pers geciteerde Tilburgers ‘Zo erg heb ik het nog nooit meegemaakt’ en ‘de vissen zwommen in de Kapelstraat’ klopt heel behoorlijk met de Tilburgse feiten.
Op 28 juli 2014 viel op vliegveld Deelen (waar een bui toevallig een automatisch meetstation trof) in één etmaal 131,6 mm regen (waarvan 67mm binnen één uur). Het KNMI neemt voor enkele stations in NBrabant (waar dus niet toevallig net een bui op viel) ongeveer dezelfde etmaalwaarde aan (voor een goed begrip: buien zijn meestal veel kleiner dan de gemiddelde afstand tussen meetstations. Veel buien komen dus naast een weerstation terecht).
Het Verbond van Verzekeraars meldde al snel dat er, alleen aan schade bij particulieren, in den lande zeker voor 10 miljoen schade aangericht is. Daarnaast komt in Tilburg nog de schade omdat een dak instortte, het Twee Steden ziekenhuis onbereikbaar was, een trafo het begaf waardoor 16000 mensen zonder stroom zaten, een hoop auto’s in het water eindigden etc. Hiervan zijn geen schadebedragen bekend.
Is 10 miljoen, alleen door neerslag, veel?
Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) rekent al heel lang aan rampen. In ‘Neerslag en schade’ dd september 2010 zegt het CVS dat in 2008 de totale opstalschade in Nederland als gevolg van neerslag ca 80 miljoen bedroeg, en de totale inboedelschade ca 10 miljoen.
Dat is ongeveer €12 per Nederlands huishouden.
De Tilburgse Kapelstraat
Een slechts in een deel van het land en slechts door neerslag veroor-
zaakte schade, die in deze categorieën één dag later al op 10 miljoen stond, mag dus inderdaad zeer fors genoemd worden.
Voor de volledigheid en ter vergelijking: de van 2000 t/m 2013 gemiddelde jaarlijkse stormschade bedroeg 50 miljoen, en idem de hagelschade 35 miljoen (deze laatste twee cijfers komen uit een latere publicatie van het CVS ‘Klimaatverandering & Schadelast’).
Nog wat vergelijkingsmateriaal: de storm Christian van 28 oktober 2013 telde op tot 100 miljoen, de storm van 5 dec 2013 tot 16 miljoen en die van 28 juli 2015 op tot minstens 13 miljoen.
Overigens wordt dit soort schade niet altijd of niet altijd volledig door de verzekering vergoed.
Het uiteindelijke antwoord is dat de neerslag van 28 juli 2014 landelijk gezien misschien niet uniek is, maar toch wel zeer zeldzaam.
Kun je die op het klimaat terugvoeren? 28 juli 2014 is in elk geval zo uniek, dat het KNMI er een aparte terugblik aan gewijd heeft (‘Hoe vaak komt extreme neerslag zoals op 28 juli tegenwoordig voor en is dat vaker dan vroeger_KNMI’). Het antwoord is ja. Het KNMI zegt dat het jaarlijkse aantal dagen met zware regen (meer dan 50mm/dag -!!) in 70 jaar tijd toegenomen is van gemiddeld 5 naar 10 per jaar.
Het kan ook anders worden uitgedrukt.
De horizontale lijn van 131,6 mm/dag geeft aan dat in 1951 per afzonderlijk meetstation een bui van 131,6 mm/dag een herhaalfrequentie had van 15 tot 350 jaar, en in 2014 van 6 tot 25 jaar. Dit soort buien komt dus ruim twee maal zo vaak voor.
Voor het Verbond van Verzekeraars is de klimaatafhankelijkheid van hun jaarlijkse schade al lang geen vraag meer. Hun CVS rekent er alleen nog aan hóe het gebeurt, niet òf het gebeurt.
Het CVS rekent op basis van de vier klimaatscenario’s van het KNMI en verwacht (o.a.) dat de totale regenschade bij particuliere opstal- en inboedelverzekeringen tussen 2015 en 2085 met 23 tot 139% gaat stijgen.
Toevoeging dd 1 okt 2015:
Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, waarschuwt (zie de NRC van 1 okt 2015) voor financiële crises als gevolg van de klimaatverandering “Als klimaatverandering eenmaal een beslissend onderwerp wordt voor de financiele stabiliteit, is het misschien te laat.” De man is ook voorzitter van de Financial Stability Board van de G20. Overstromingen en stormen kunnen volgens Carney veel schade aanrichten. ‘Verzekeraars zagen hun uitbetalingen voor weergerelateerde schade in de afgelopen dertig jaar verviervoudigen.’ Ook ziet Carney de kans dat slachtoffers compensatieclaims indienen tegen landen en bedrijven, die zij verantwoordelijk houden.
Het belangrijkste financiele risico echter is volgens Carney, dat energiebedrijven met ‘onverbrandbare’ voorraden aan fossiele energie blijven zitten. Het IPCC heeft berekend dat deze eeuw nog hooguit 20 tot 33% van de bewezen brandstofreserves mag worden opgestookt.
De waarschuwing is niet nieuw, maar Carney is wel een van de hoogste financiele functionarissen, die dit tot nu toe zegt.
In het recente voorstel wil het College een kaart maken van het voorkomen van alle soorten ‘wilde’ (solitaire) bijen in Eindhoven. Dat blijken zo’n 100 soorten te zijn.
Door hun voortreffelijke organisatiegraad concurreren honingbijen solitaire bijen soms weg. Dat is jammer, èn vanwege de biodiversiteit èn vanwege het belang dat ook solitaire bijen hebben voor de bestuiving.
De gemeente gaat dus kijken waar de solitaire bijen zitten en gaat daar rekening mee houden bij het uitgeven van plaatsen voor kasten van honingbijen.
Adviesbureau Ecologica is inmiddels met het onderzoek begonnen.
Namens Milieudefensie vind ik dit een mooi succes.
Ik ga een serie artikelen schrijven over de effecten van het veranderende klimaat en de reacties daarop, die zo specifiek mogelijk afgestemd is op mijn provincie Noord-Brabant.
In een oneliner samengevat wordt het warmer in Brabant en krijgt de neerslag een extremer fiks of niks – karakter.
Het zijn vooral de heftige rampen, die de krant halen, zoals de overstromingen in Engeland en de VS en de droogte in Californie. Mijn inschatting is dat je die in Nederland niet gauw krijgt. Het waterbeheer, zowel in droge als in natte tijden, is er te goed voor. Ons land is er traditioneel op ingericht.
Dat neemt niet weg dat de niet-meteen-dodelijke effecten wel verdomd hinderlijk kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld de Tilburgse overstroming van 28 juli 2014. Ik kom daar nog op terug.
Vooralsnog lijken klimaateffecten in Brabant vooral schade te veroor-
zaken. Soms erg veel schade.
Het Deltaplan hoge zandgronden Een kort berichtje in het BD van 11 september 2015 “Sproeien mag weer”. Er heeft bijna drie maand een beregeningsverbod gegolden “omdat het voorjaar behoorde tot de vijf droogste van de afgelopen 100 jaar” aldus dijkgraaf Verheijen. “Augustus was juist extreem nat. 2015 is een jaar van extremen.”
Het is niet spectaculair, maar wel zeer vervelend voor de boeren dat ze bij droogte niet mochten sproeien en dat daarna de plassen op de velden stonden.
De overheid en de maatschappelijke partijen bereiden zich in het Deltaplan Hoge Zandgronden al enkele jaren voor op het veranderende neerslagregime. Dat plan is relevant voor de zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland (Brabant en Limburg). Ik beperk me hier tot Brabant.
In dit Deltaplan werken waterschappen, gemeenten, drinkwater-
bedrijven, terreinbeheerders, landbouworganisaties en het Rijk samen aan maatregelen om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen. Zeer in het kort komen de maatregelen er op neer om het water in grotere gebieden op te vangen als er teveel van is, en om het efficiënter in te zetten als er te weinig van is. “Dat had ik ook wel kunnen bedenken” zal men denken, maar ondertussen vraagt het wel organisatie, planning en geld.
Die zijn vastgelegd in het werkprogramma “Wel goed water geven!”. Op 7 september 2015 hebben de regionale partijen een bestuursakkoord met het Rijk getekend om dit programma uit te voeren. Voor de regio tekende de Limburgse gedeputeerde Prevoo (SP), voor het Rijk Minister Schultz van Haegen.
De minister bracht 33 miljoen uit het Deltafonds mee, de regio zelf moet 106 miljoen schokken (grofweg 60 – 46 miljoen verdeeld tussen Brabant en Limburg). Daarnaast hebben de twee zuidelijke provincies een regionaal pluspakket gereserveerd van 84 miljoen. Het programma loopt van 2016 t/m 2020.
De klimaatverandering kost Brabant en Limburg samen dus zeker 28 miljoen per jaar (het pluspakket niet meegeteld). Dit alleen voor het beheer van het zoete water en exclusief de gemeentelijke rioleringsuitgaven.
Er zitten best wel slimme plannen in het werkprogramma, zoals de ‘Waterkringloop Tilburg-Dongen’. Daarin wordt het gezuiverde restwater van vier grote industrieën gebruikt om de droogte in aangrenzend landbouw- en Natuurmonumentengebied te bestrijden. Tot nu toe gaat dat water het Wilhelminakanaal in.
Een ander plan is om op precisieberegening over te gaan, en om de beekdalen robuuster als waterberging uit te voeren. Met name worden genoemd de Mark en de Gender.
Nog een ander idee: Eindhoven heeft op sommige plaatsen chronisch teveel grondwater, omdat delen van de stad op voormalig moerasgebied gebouwd zijn. Eindhoven pompt bijvoorbeeld permanent bij Vredeoord. Dat water kan best wel gebruikt worden om elders de droogte te bestrijden.
Van de Brabantse 77 miljoen komt 17 miljoen van het Deltafonds, 17 miljoen van de provincie, en 43 miljoen van drie de gezamenlijke waterschappen.
Hier wordt niet spectaculair, maar wel goed gewerkt.
Op vrijdag 18 september hebben Provinciale Staten een motie aangenomen over Eindhoven Airport. De motie was het geestesproduct van Stijn Smeulders (PvdA) en Willemieke Arts (SP). De motie is, mede door de voorzichtige toonzetting, breed gesteund. Alle coalitiepartijen stemden voor (ook, wat niet onbelangrijk is, de VVD). De PVV stemde tegen, want die partij is voor alles wat asfalt en uitlaatgassen produceert, en Groen Links en de Partij voor de Dieren waren ook tegen omdat ze de motie niet kritisch genoeg vonden.
Op 22 september heeft de Eindhovense gemeenteraad ongeveer dezelfde motie aangenomen, ingediend door PvdA, SP, ChristenUnie, D66, Groen Links en de BBL. De niet-indieners waren tegen.
Het dictum van de provinciale motie stelt ‘het wenselijk te vinden dat bij het vaststellen van de medegebruiksvergunning voor EhvAirport op meer evenwichtige wijze rekening gehouden wordt met de hinderbeleving en de wensen van omwonenden en de gemeenten’ en ‘de wens van veel betrokken partijen oom in de toekomst (mogelijk onder regie van de provincie) verder te praten over de ontwikkelingen aangaande Eindhoven Airport van harte te delen’.
Revolutionair is het niet, maar het is voor het eerst dat een meerderheid in PS en de Eindhovense gemeenteraad iets kritisch zegt over Eindhoven Airport.