Hoofdinfrastructuurnetwerken gevoelig voor schade door veranderend klimaat

Het Kennis instituut voor Mobiliteit (KiM) is de officiele instantie die in Nederland onderzoek doet naar mobiliteitsstrategieën. Het KiM heeft op 01 juli 2021 een studie uitgebracht naar de invloed van het veranderend klimaat op de Nederlandse infrastructuur.
Ik heb dit persbericht dd 01 juli 2021 hieronder overgenomen. Afbeeldingen zijn uit de publieksbrochure overgenomen.

De algemene pagina van het KiM over dit onderwerp is http://www.kimnet.nl/publicaties/rapporten/2021/07/01/klimaatverandering-en-het-mobiliteitssysteem .



Door klimaatverandering neemt de kans op schade aan de infrastructuur toe, als gevolg van droogte, hitte, hevige neerslag of stormen. Dit schrijven onderzoekers van het KiM in een studie naar de klimaatverandering en de invloed daarvan op het mobiliteitssysteem. Ze brengen in kaart waar de Nederlandse hoofdinfrastructuur van wegen, spoorwegen en vaarwegen gevoelig is voor het oplopen van schade door het klimaat. En ze beschrijven hoe het gebruik van deze infrastructuur en de activiteiten van mensen en bedrijven kunnen veranderen. Daarnaast verkennen de onderzoekers wat het voor het mobiliteitssysteem betekent als we op termijn te maken krijgen met een grote zeespiegelstijging en maatregelen om daarmee om te gaan.

Voor de effecten op de kortere termijn, tot 2050, zijn de onderzoekers van het KiM in hun studie Klimaatverandering en het mobiliteitssysteem uitgegaan van literatuur, diepte-interviews en expertsessies met Rijkswaterstaat, ProRail en Deltares. De klimaatgevoeligheidskaarten van de infrastructuur hebben ze gebaseerd op stresstesten van Rijkswaterstaat en ProRail. De gevolgen van het klimaat voor het gebruik van infrastructuur baseren ze op literatuur en op basiskennis over personenmobiliteit en logistiek. De verkenning van de gevolgen van een grote zeespiegelstijging op langere termijn is gedaan aan de hand van adaptiestrategieën die Deltares heeft ontwikkeld voor Nederland.

Gevoeligheid hoofdinfrastructuurnetwerken

Op het hoofdwegennet vormen verzakkingen door bodemdaling – een gevolg van droogte – een relatief groot risico. Wegen in het westen en noorden van het land zijn het meest gevoelig voor verzakkingen. Ook voor hoofdvaarwegen levert droogte een groot risico; droogte zorgt voor lage rivierafvoeren en mogelijk onvoldoende diepte voor de scheepvaart. De gevoeligheid voor onvoldoende diepte is groot op de Waal rond Nijmegen en op locaties op de IJssel en het bovenstroomse traject van de Nederrijn. Voor spoorwegen bestaat niet één duidelijk grootste risico. Grote delen van het spoor zijn gevoelig voor schade of beperkte functionaliteit door wateroverlast of hitte, zoals het onderwaterlopen van tunnels of het niet kunnen sluiten van beweegbare bruggen door hitte-uitzetting.

Mogelijke adaptatiemaatregelen zijn divers en verschillen per gebeurtenis en per type infrastructuur. Soms kan intensief en gepland beheer en onderhoud (B&O) grotere en dure herstelmaatregelen aan de infrastructuur voorkomen. Maar vaak gaat het om grootschalige, preventieve maatregelen op het gebied van vervanging en renovatie (V&R).  

Gevolgen voor gebruikers van infrastructuur en hun activiteiten

Klimaatschade aan de infrastructuur levert in 2050 voor gebruikers naar verwachting vooral ongemak van tijdelijke aard. Voor weggebruikers ligt omrijden via een andere route vaak voor de hand, maar ook het gebruiken van een andere vervoerwijze of thuiswerken. Treinreizigers kunnen ook voor deze opties kiezen, ook al hebben zij voor omrijden meestal minder routealternatieven dan weggebruikers. Voor het spoorgoederenvervoer en binnenvaart is omrijden en -varen meestal geen optie. Bij laagwater op de rivieren zal de binnenvaart vaak kiezen voor het minder zwaar beladen van schepen (zoals ook gebeurde in de drie droge jaren 2018, 2019 en 2020). 

De effecten van zeespiegelstijging op het mobiliteitssysteem

Deltares heeft vier adaptatiestrategieën ontwikkeld om met grote zeespiegelstijging om te gaan. Twee ervan richten zich op het beter beschermen van de huidige kust, één gaat uit van het zeewaarts bewegen met nieuwe eilanden en één strategie is gericht op meebewegen. Meebewegen bestaat uit het ophogen van gebieden (terpen), het drijvend maken van bebouwing en infrastructuur en het migreren van de bevolking naar hoger gelegen delen van het land. 

De verkenning van het KiM wijst uit dat de effecten op het mobiliteitssysteem sterk verschillen per strategie. Bijvoorbeeld bij ‘beschermen’ verandert er minder aan de ruimtelijke inrichting van Nederland dan bij ‘zeewaarts’ en ‘meebewegen’. Bij ‘zeewaarts’ kan nieuwe infrastructuur (bruggen, dijken) nodig zijn tussen de nieuwe eilanden onderling en als verbinding met de kust; op de eilanden komen mogelijk zee- of luchthavens. ‘Meebewegen’ kan leiden tot meer verplaatsingen over water, maar ook tot de aanleg van bruggen tussen terpen. Bij migratie naar hogere delen van het land wordt daar de bebouwingdichtheid groter en komt er meer vraag naar infrastructuur en mobiliteit.

Brochure

Er is ook een brochure over het onderzoek Klimaatverandering en het mobiliteitssysteem beschikbaar.

Zie ook

ZON VOOR IEDEREEN – plan SP

Op 22 juni publiceerde de SP op zijn site dat de Tweede Kamer het SP-voorstel steunde om zonnepanelen op zoveel mogelijk daken te plaatsen. Het onderliggende plan heet “Zon voor iedereen”. Een beschrijving en mijn mening erover.
Om precies te zijn, mijn mening over het plan sec en apart over overwegingen er rondom heen.
Zie

CE Delft (2020)……………………………………………19 tot 35……………12 tot 20

De SP wil:

  • Zonnepanelen leggen op zoveel mogelijk woningdaken
    De SP heeft dit door CE Delft laten becijferen (Zon op Dak, oktober 2020), uit welke studie bovenstaande tabel is met tot dan toe bestaande schattingen.
    De studie van TKI Urban Energy is inmiddels uit en komt in 2050 op 65 TWh/jaar in 2050, als je 80% van de woningdaken vol kunt leggen.  
    CE Delft komt zelf op 12 tot 20 TWh bij koopwoningen en 7 tot 15 TWh bij huurwoningen.
    De Nederlandse huishoudens verbruikten in 2018 (en ongeveer ook in 2019) ca 21 TWh. Dit betreft alleen de post elektriciteit voor zover die uit woninggebonden stopcontacten komt.
  • Dit moet de huishoudens geld opbrengen, dus er moet een positief verdienmodel onder liggen. De dreigende afschaffing van de salderingsregeling en de postcoderoosregeling bedreigt dit. De SP is hier niet expliciet tegen, maar formuleert een doel en geen middel.
  • De energievoorziening weer publiek maken. Genoemd wordt de gemeente. Gemeenten moeten duurzame energie collectief kunnen inkopen.
  • Een  Masterplan isolatie en woningverbetering. Tot 2030 moeten 1,5 miljoen huur- en koopwoningen geïsoleerd worden, met ondersteuning van een warmtefonds zoals ontworpen door Milieudefensie, maar dan zonder leningen; vocht- en schimmelwoningen voorop.
  • Aanpak van de energiearmoede. Daartoe een huurbevriezing van woninglabels G,F,E en later D en C). Er moet een garantieregeling tegen faillissementen bij energiemaatschappijen komen. Verder een colportageverbod met energieaanbiedingen.
  • De verhuurdersheffing wordt afgeschaft, waarna de woningbouwverenigingen aan deze activiteiten deelnemen.
  • Het betalen van de ODE (Opslag Duurzame Energie) wordt herverdeeld naar 50% zware industrie en 50% voor huishoudens en MKB. Nu is dat 15-85 .
  • De steun aan fossiele brandstoffen wordt verminderd
  • Er komt een miljard uit het Nationaal Investeringsfonds
  • Om dit alles vorm te geven wordt een Klimaatrechtvaardigheidsfonds opgericht. De jaarlijkse begroting ziet er daarvan als volgt uit:
De Rijksbegroting wordt hierdoor lichter (in mio €) :
530 a 640 +1000 +1500 + 30 a 80 = 3060 a 3220 .

Wat ik ervan vind:

  1. Het Zon voor iedereen-voorstel sec is prima.
    Je kunt over details praten, zoals of een subsidie op woninggebonden opslagsystemen niet beter werkt dan voortzetting van de salderingsregeling, of gradaties daarvan.

  2. In de overwegingen rondom het voorstel maakt de SP keuzes die, mijns inziens, onjuist zijn en schadelijk kunnen werken.

  3. Zo laat de SP consequent het totaalplaatje van het Nederlandse energiebudget buiten  beschouwing en presenteert het Zon op dak-plan als een grotere oplossing dan het werkelijk is.
    Het Nederlandse energiebudget was in 2019 3014 PJ (omgerekend 837 TWh), waarvan 121 TWh in de vorm van elektriciteit.
    De range van 19 tot 35TWh moet hiertegen worden afgezet en is dan helemaal niet zo groot. Er is niet “zoveel dat gemakkelijk gedaan kan worden” zoals Lilian Marijnissen in haar artikel in De Telegraaf van 09 juli 2021 zei. Dat valt heel erg tegen. (Overigens haalde ze daar energie en elektriciteit door elkaar, een veel gemaakte fout. Het Zon op dak – voorstel doet dat niet).
  4. De provincies en de gemeenten zijn momenteel gebonden aan de Regionale Energie Strategieën (RES). De complete voorbereiding moet in 2025 t/m de vergunningverlening af zijn. Dit is een afspraak uit het Klimaatakkoord.
    De RES moet onder andere 35 TWh aan wind en grootschalige zon opbrengen (grootschalig is > 15 kWpiek , dat is in gunstige omstandigheden ergens rond de 70m2 ). Kleinschalige zon op dak (dat is wat de SP voorstelt, tenzij er op een of andere manier een collectieve organisatie aan gehangen wordt – een potentieel idee) telt voor de RES niet mee. Buiten de RES om wordt kleinschalige zon in het Klimaatakkoord al ingeboekt op 7 TWh.
    Gegeven de uitkomsten van CE Delft ga je met alleen zon op dak niet aan de eisen van de RES voldoen.
    Daarmee worden Statenfracties en gemeenteraadsfracties van de SP in een positie gedwongen dat ze tegen de RES, dus tegen het Klimaatakkoord, moeten ageren. Dat lijkt me erg navrant als de SP tegelijk klaagt dat er zo weinig duurzame energie in Nederland is. Het is vragen om problemen.
  5. Huishoudens vragen om meer energie dan alleen maar hun stroom. Ze gebruiken ook gas (ca 4* zoveel als stroom). En ze rijden auto, ze consumeren goederen waar energie in zit.
    Het SP-verhaal focust op één klein deel van het huishoudverbruik en blaast dat te ver op.
  6. Wat cijfers ter vergelijking:
    – De NS verbruikt 1,2 TWh , 100% groene stroom per jaar (windturbines)
    – De Nederlandse gezondheidszorg is goed voor ca 7% van de Nederlandse CO2 – uitstoot. Doe ook eens even ruwweg 7% van het energieverbruik, dus ruwweg 50 TWh, voor meer dan de helft in medische apparatuur, medicijnen en verdovingsgassen ( http://www.huisvandetoekomst.org/2021/01/buurt-op-menskracht-het-ziekenhuis.html ). Moeten de ziekenhuizen die 50 TWh op hun dak vinden?
    – De TU/e wekte in 2019 0,0007 TWh zelf aan groene stroom op en kocht 0,035 TWh aan windenergie in. Die MJA-inrichting is inmiddels voor elektriciteit nul.
    Hun huidige aardgasgebruik, via een warmtepomp met COP=4, vertaald naar stroom, vraagt nog eens 0,045 TWh. Dat moet nog vergroend worden.
    Heb je één universiteit.
    – Defensie in 2009 ongeveer 0,4 TWh stroom en (via een warmtepomp met COP=4) 0,2 TWh stroom warmte. Den Helder alleen is goed voor 0.1 TWh. Komt er nog eens bij de stroom om de brandstoffen synthetisch te maken, omt ergens boven de 1 TWh.
    Hoe stelt de SP zich voor om allerlei andere maatschappelijke taken aan hun stroom te helpen, als dat alleen maar met zon op daken mag?
  7. De SP schildert de industrie af als een soort black box, bevolkt met duivels die er alleen maar op uit zijn de energietransitie te frustreren. Het is hun schuld en daarmee is alles gezegd wat gezegd moet worden.
    Voor welk verhaal je dus niets koopt. “De industrie” kent een grote verscheidenheid, waaronder ook ondernemingen voor wie dit beeld opgaat. Het zou veel zinvoller zijn om dieper op de wetmatigheden van de industrie in te gaan, enerzijds op zaken als het ETS en de MJA en de milieuwetten, anderzijds op bijvoorbeeld vergroenende grote investeerders, weer anderzijds op de processen.
    Want wat eventueel duivels ook voor intentie hebben, veel processen zijn gebonden aan natuurkunde en scheikunde. Om zink te reduceren moet je nu eenmaal twee elektronen per zinkatoom hebben, en de politiek kan op zijn kop gaan staan, maar dat verandert niet. Ook Marx indertijd wist al dat de politieke theorie de wetenschap moest volgen en niet moest leiden.
    De zinkfabriek in Budel (foto in aanhef, goed voor 1,2 TWh) haalt sinds januari 2021 al zijn elektronen uit groene bron (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=15505 ).
  8. Ongetwijfeld zal het rendement en de geplaatste oppervlakte van zonnepanelen stijgen. Maar de totale Nederlandse vraag naar elektriciteit zal ook drastisch stijgen als we een waterstofeconomie krijgen, als het zwaar autotransport en scheep- en luchtvaart op synthetische brandstof gaan rijden, als ruimteverwarming elektrisch wordt (ook huizen), als de industrie gaat elektrificeren, als alle personenverkeer gaat elektrificeren, enz. De stroomvraag kan in 2050 vlot een paar maal zo hoog worden als de 121 TWh van nu, zelfs als de totale hoeveelheid energie sterk zou dalen t.o.v. de 837 TWh nu.
    Zelfs met de 200 TWh van TKI Urban Energy zon op alles (waarvan genoemde 65 TWh een deel is) , haal je dat nog niet. Zeker niet als de SP zich ook nog eens zou gaan uitspreken tegen zonneparken op de grond.
    Het is onverantwoord om allerlei vormen van energieopwekking af te schrijven, ten gunste van één vorm die politiek goed uitkomt.
  9. Ik ben het met de SP eens dat energie publiek moet zijn.
    Ik heb zelf in regen en kou tegen de verkoop van Essent staan demonstreren en de SP was ook tegen de verkoop van Eneco. Terecht. Maar ondertussen is het wel gebeurd.
    De SP wil nu langs de kleinschalige route zeggenschap terug verwerven en verwijst naar o.a. Duitsland, waar dit meer traditie is.
    Kijk je dan bij het paradepaardje Hamburg Energie ( http://www.hamburgenergie.de ), ziet goed uit, dan zie je een groeiende publieke onderneming, met 150.000 klanten (Hamburg heeft 946.000 woningen) de tweede van Hamburg, die ruim 20 windturbines heeft staan en daar heel blij mee is, ruim 12 MWpiek zon, en nog veel meer. Waarom kiest de SP Hamburg als politiek voorbeeld (zie de literatuur bij het Zon op land-plan), als de SP het Hamburgs doen en laten, waaronder hun investeringsbeleid, niet ook als voorbeeld neemt?
  10. De Nederlandse publieke energieproductiesector bestaat momenteel uit de energiecoöperaties, die volgens Hier Opgewekt (hun blad) samen ongeveer goed zijn voor 1/1000ste deel van het Nederlandse energiebudget (een paar PJ op 3000 PJ). Men kan wel stoer verklaren dat dit de norm moet worden, maar ik zie dat toch niet helemaal.
    En vervolgens wil de SP investeringen verbieden aan coöperatieve publieke instellingen die ze zelf als voorbeeld presenteert? Ik haat dit soort romantische kleinschaligheid rondom de dorpsmolen, die gebrek aan resultaat tot doel maakt.
    Sinds haar artikeltje in De Telegraaf hoeft Lilian Marijnissen haar gezicht overigens niet meer bij de Nederlandse coöperatieve sector meer te laten zien.
  11. Je kunt overigens windturbines verantwoord installeren, als je aan de juiste voorwaarden houdt.

Afsluitend.
Het wordt tijd dat de SP serieus over een macroverhaal op energiegebied gaat nadenken, en dat zal niet alleen maar leuk worden.
Er gebeurt van alles in Nederland. Er loopt een discussie over energiescenario’s (waarvan twee op basis van energie-autarkie en twee niet), zie https://www.bjmgerard.nl/?p=15387 . Er loopt een discussie over de vele tegenstrijdige eisen aan het ruimtegebruik in Nederland (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=15349 ).

Voor een opgeworpen, maar niet uitgevoerd, idee voor een eiegen energiebedrijf in Vught, Sint Michielsgestel en Boxtel zie Een eigen energiebedrijf in De Meierij?

De SP moet het klimaat tot prioriteit maken en dat kan alleen  meer met een compleet verhaal.

Narrow escape voor uitbreiding van ABZ Diervoeders (update dd 08 juli 2021: Raad van State blokkeert uitbreiding ABZ)

In de nasleep van de klimaatdemonstratie op 14 maart is besloten, dat geprobeerd gaat worden bij elk van de 15 thema’s die in het Manifest bij deze demonstratie stonden, een werkgroep op te richten. De voorkeuren voor dergelijke werkgroepen zijn gevraagd aan de mensen die in het contactennetwerk van deze demonstratie zaten.
Hieronder de 15 eisen.

Er heeft zich een ruime handvol mensen opgegeven voor een werkgroep “Krimp Veeteelt”.
Als eerste snelle handeling is aan deze mensen het idee aan de hand gedaan om politiek lobbywerk te gaan doen tegen de verruiming van de vergunning van ABZ Diervoeders op het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk. Dit met als hoofdargument dat als allerwegen een krimp van de veeteelt gewenst wordt, het onlogisch is een diervoederbedrijf uit te breiden, en als nevenargument dat slecht gerunde diervoederbedrijven kunnen stinken. ABZ staat overigens niet vanwege zijn stank bekend.

Een paar mensen hebben uitvoerig werk van deze suggestie gemaakt en hebben met veel lokale politici gesproken.

Op 28 april 2021 kwam de bestemmingsplanwijziging aan de orde.
De uitslag was 22 voor bestemmingsplanwijziging en 21 tegen. Een narrow escape dus in het voordeel van ABZ Diervoeders, welk bedrijf de gemeente onder druk gezet had met een procedure bij de Raad van State.

Toch opvallend dat zo’n snelle en geïmproviseerde handeling het nog zover geschopt heeft. En er is in elk geval in de (bijna veeteeltloze) gemeente Eindhoven over de veeteelt gediscussieerd.

Zie ook www.ed.nl/eindhoven/abz-diervoeding-investeert-miljoenen-in-eindhovense-fabriek~a9a122a0/ en www.ed.nl/eindhoven/door-impasse-met-woonboten-gedupeerd-diervoerbedrijf-is-er-klaar-mee-dwangsom-voor-eindhoven-dreigt~a051a983/ .

Terrein van (toen nog) Brameco Zon na de bouwwerkzaamheden in 2010

Update dd 08 juli 2021: in het Eindhovens Dagblad van 08 juli staat dat de Raad van State de uitbreiding van ABZ Diervoeders voorlopig blokkeert. De spoedzaak was aangespannen door omwonenden, met voorop de woonbootbewoners.
De Raad van State vond dat er minstens één fatale fout in de postzegel-bestemmingsplanwijziging zat. Een deel van het bedrijf valt in een hogere milieucategorie dan de bedoeling was, waardoor het wettelijk meer overlast mag veroorzaken dan de gemeente Eindhoven aan de omwonenden had toegezegd..
De rechter raadde de gemeente ten sterkste aan om een geheel nieuw reparatieplan te maken waarin alle fouten en missers geheel worden hersteld.

De bewoners van de woonboten in het Afwateringskanaal willen op fatsoenlijke wijze uitgekocht worden. Die mening heb ik al uitgesproken toen ik nog in de gemeenteraad zat (dat was tot 2010). Je praat over 10 boten a een paar ton, dus dat is te overzien. Als de gemeente toen verstandig was geweest, was haar een eindeloze hoop ellende bespaard gebleven die mogelijk inmiddels aan advocaat- en apparaatkosten meer heeft gekost als een correcte onteigening gekost zou hebben.

Sloopwerk aan elektronica bij Mirec

Ik ben overigens niet voor de opheffing van industrieterrein De Hurk, zoals o.a. Groen Links wil. De Hurk is het grote Eindhovnese categorie 5-bedrijventerrein.
Ten eerste omdat dat onteigening van zo’s driehonderd rechtsgeldige bedrijven zou betekenen, wat honderden miljoenen tot miljarden zou kosten.
En ten tweede, omdat dergelijke bedrijventerreinen nodig zijn. Een duurzame economie is kringloop en een deel van de kringloop is recycling, en dat moet ergens gebeuren. Het alternatief voor de elektronicarecycling van (vroeger) Mirec en nu Sims Recycling Solutions (die in een jaar al vier keer in de hens gevlogen is) is extra mijnbouw naar zeldzame aarde-metalen, kobalt en dergelijke. Het middel is dan op mondiale schaal erger dan de kwaal.
Als er bedrijven op De Hurk zijn die hinder of gevaar opleveren, moeten die gewoon met vergunningen en handhaving onder handen worden genomen.
Zie bijvoorbeeld https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI%3ANL%3ARVS%3A2021%3A1341 .

CO2 -prijs onder het EU ETS schiet door de €50 per ton (update 6 juli 2021 en 22 oktober 2023)

Let erop dat dit artikel, voor wat betreft de concrete getallen, inmiddels verouderd is. De beschreven systematiek is niet verouderd.

Nederlandse CO2 – heffing momenteel ineffectief

Hoe werkt het systeem?
Het Emission Trade System is het belangrijkste mechanisme waarover de EU beschikt om de uitstoot van broeikasgassen door de industrie te verminderen.

Het systeem heeft enkele kenmerken:

Werking van het ETS
  • De ton CO2 is de eenheid
  • Aan het totaal aantal ton CO2 dat jaarlijks in de EU (+ Ijsland, Noorwegen en Liechtenstein) is een maximum gesteld. Dit resulteert in evenzovele rechten.
  • Sinds 2013 tellen ook een deel van het N2O (lachgas) en PFK’s (perfluorkoolstoffen) uit de aluminiumproductie mee als broeikasgas. Die worden op de gebruikelijke manier tot CO2 omgerekend.
  • Deze ‘cap’ stabiliseerde eerst de uitstoot op die van 1990, maar daalt vanaf 2013 met 1,7% en vanaf 2020 met 2,2% per jaar en binnenkort (na juni 2021) mogelijk nog sneller
  • Bedrijven moeten over rechten beschikken als ze CO2 uitstoten
  • Het gaat om bedrijfscategorieën (zie hieronder)
  • Sinds 2013 moeten ze die kopen op een veiling waarvan de opbrengst naar de nationale schatkist gaat. Het aandeel kopen versus gratis loopt op 48% versus 47% in 2020 (de resterende 5% is voor nieuwkomers en innovatie.
  • Ten dele krijgen ze die voor niets.
    IN de testfase van het systeem (2005 t/m 2008) kregen alle onderneming alles, wat de op dat moment uitstootten, gratis.
    Ook ondernemingen waarvan men (al dan niet terecht en na het nodige gelobby) bang was dat ze anders hun werk buiten de EU zouden gaan uitvoeren (carbon leakage), kregen veel rechten gratis (bijvoorbeeld Tata Steel). Vanaf 2020 is dit de enige reden om nog gratis rechten uit te keren. Energiebedrijven krijgen bijvoorbeeld sinds 2020  geen gratis rechten meer.
    Tot 2013 keerden de nationale overheden de gratis rechten uit, na 2013 deed de Europese Commissie dat.
  • Koolstofrechten die niet nodig zijn voor de eigen uitstoot mogen worden verhandeld (‘Trade’). Wie te weinig koolstofrechten heeft, moet bijkopen. Dit werkt in zekere zin als een soort bonus-malus systeem. De transacties vinden plaats op de Duitse EEX.
  • In Europa vallen 11000 bedrijven onder het ETS, die samen goed zijn voor 45% van de Europese broeikasgasuitstoot
  • Sinds 2012 valt ook de luchtvaart onder het ETS, voor vluchten waarvan start en landing binnen de EU28 liggen.

Bedrijfscategorieën waarvoor het ETS geldt:

Het ETS heeft voor- en nadelen ten opzichte van andere manieren om koolstof te belasten.

  • Een voordeel is dat de emissies met zekerheid dalen, omdat het systeem dat voorschrijft. Bij  een ‘gewone’ koolstofbelasting is die zekerheid er niet.
  • Een voordeel is dat de CO2 – besparing naar de plek schuift waar die het goedkoopste is.
  • Voordeel is dat een juiste uitvoering van het ETS bewustwording en innovatie in de hand werkt
  • Een nadeel is dat het ETS als een Brussels compromis ontstaan is en dus onder invloed van industriële lobby’s (die er overigens ook geweest zouden zijn bij een nationaal versie van het ETS). Daardoor heeft het systeem de kleur aangenomen van de grote bedrijven die bestonden ten tijde van invoering.
  • Een nadelig gevolg daarvan is dat er in het begin teveel gratis rechten verstrekt zijn. Na de testfase stortte de prijs van een recht in van ca 30€/ton tot onder de €5 per ton (zie afbeelding hieronder). Dat heeft heel land alle goede bedoelingen gefrustreerd.
    De economische crisis van 2008-2009 versterkte dat effect.
    Vervolgens ontstond er een levendig gesjacher, waarbij grote vervuilende bedrijven aan het systeem verdienden in plaats van betaalden. Zie https://ce.nl/publicaties/calculation-of-additional-profits-of-sectors-and-firms-from-the-eu-ets-2008-2015/ . Dit droeg niet bij aan de populariteit va het systeem bij de bevolking.
    In 2013 waren er meer gratis rechten dan nodig was voor de totale uitstoot in dat jaar.  
  • Het is een traag systeem. De lange adem moet zijn werk doen.

Voor meer uitleg zie www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/wat-is-emissiehandel en https://ec.europa.eu/clima/policies/ets_nl .
Voor een eerder verhaal op deze site zie Europese CO2 – heffing aangescherpt, ook voor de luchtvaart .

Update dd 06 juli 2021
Het Financieel Dagblad had enkele goede artikelen op basis van gelekte hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie.
Een absolute noviteit in de wereld is een heffing aan de grenzen van de EU op importgoederen, die op basis van de veel lagere mondiale koolstofprijs vervaardigd zijn (en dus ernstig concurrentievoordeel hebben). Dat zou moeten gaan gelden voor de sectoren cement, staal, aluminium, kunstmest en elektriciteit.
Tot nu toe genieten sommige van deze bedrijven voordeel in de vorm van gratis rechten. Men is bang dat ze anders de benen nemen naar buiten de EU. Het instellen van de grensheffing zou dan de gratis rechten overbodig maken. Daarom hebben de energievretende bedrijven er altijd zelf voor gelobbied.
Toch schreeuwen de staal- en vooral de aluminiumsector, nu het puntje bij het paaltje komt, moord en brand. Ze eten blijkbaar liever van twee walletjes. De cementindustrie schreeuwt wat minder hard (die verkast dan ook niet zo gemakkelijk).
Het moderne Zweedse ijzerertsconcern LKAB, dat een schoner productieproces heeft (met waterstof als reductor), wil juist de grensheffing wel en vindt dat de EC niet snel genoeg gaat. ( www.lkab.com/en/ )

Met waterstof (ipv cokes) gereduceerd sponsijzer van LKAB ( www.lkab.com/en/news-room/press-releases/hybrit-ssab-lkab-and-vattenfall-first-in-the-world-with-hydrogen-reduced-sponge-iron/?aid=16447 )

Verder zal de daling van de ‘cap’ sneller gaan.

Het is de bedoeling dat ook weg- en zeetransport en gebouwen aan het ETS gaan betalen (de luchtvaart betaalt al, zij het nog lang niet alles). Maar dat wordt een technisch en politiek moeilijk verhaal. Mogelijk is daar een aparte prijsvorming voor nodig.

Deze gelekte ontwikkelingen staan in een officieel mega-plan, dat op 14 juli 2021 gepubliceerd wordt. Ik schrijf er daarom liever dan verder over.

Koolstofprijs onder het ETS door de jaren heen (Sandbag)

In 2013 is het ETS hervormd, o.a. door ingrepen die blijvend of tijdelijk rechten uit de markt namen (bijna de helft ging in de ijskast). Dit samen met de permanent dalende cap (sinds 2013 -2,2%/jaar) dreef de prijs vanaf 2016 geleidelijk aan weer omhoog. Daarna ging het steeds sneller, tot op 5 mei 2021 het bericht in de NRC stond dat de prijs voor het eerst door de €50/ton-grens gegaan was – wat velen niet voor mogelijk hadden gehouden.

Men zag meteen een effect, bijvoorbeeld dat de opslag van CO2 in de zeebodem ineens weer op de agenda stond (op welke trend ik hier nu niet in ga).
Sandbag gaf onderstaand verloop van de prijs .

Op 2 juli stond de prijs op ruim €57 en eind december 2021 rond de €80/ton CO2).

Nieuwe ontwikkelingen zijn te verwachten, maar op het moment dat dit geschreven wordt, wordt daarover nog gespeculeerd.
De ambities van de EU zijn aangescherpt, dus te verwachten is dat de mechanismen dat ook worden en dat de prijs verder omhoog gaat.

Tegelijk ligt de CO2 – prijs buiten de EU onder de €2/ton.
Het Financieel Dagblad van 04 juli 2021 wijdde een artikel aan dit mondiale carbon credits-systeem, dat op dat moment op €3 tot €5 stond. Dat systeem is ingesteld in het Kyotoverdrag en kent, mede omdat niet alle landen uiteindelij kmeedoen, ook een groot overschot aan rechten. Zie https://fd.nl/ondernemen/1390462/greenwashing-bedrijven-dreigt-door-lage-prijs-co-compensatie?utm_medium=email&utm_source=nieuwsbrief&utm_campaign=fd-ochtendnieuwsbrief&utm_content=1352426_46079_20210705&utm_term=B .

In 2023 schommelde het ETS-tarief tussen de 80 en 100 €/ton CO2 .

Het verschil beïnvloedt de concurrentieverhoudingen en daarom wordt er gespeculeerd op een tariefmuur rond Europa ter hoogte van dit prijsverschil. Het worden interessante tijden (zie de update van 06 juli).

De Nederlandse CO2 – heffing
Zie https://www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/themas/co2-heffing .
In de discussies over het Klimaatakkoord was een heftig omstreden onderwerp in hoeverre de industrie moest meebetalen aan de klimaatdoelen. Het kabinet wou er niet aan en daarom tekenden Milieudefensie, Greenpeace, Natuur&Milieu, de Natuur- en Milieufederaties, de Jonge Klimaatbeweging, FNV en MVO niet.
De grote klimaatdemonstratie in maart 2019 zette alsnog de discussie in gang en vernietigende rapporten van PBL en CPB droegen daar eveneens aan bij. Bij Prinsjesdag 2019 kwam het kabinet alsnog met een beperkte CO2 – heffing voor de industrie op de proppen. Milieudefensie, Greenpeace en de Jonge Klimaatbeweging hebben nog steeds niet getekend.

De heffing is inderdaad nogal mild.
De heffing gaat alleen over bedrijven die al onder het ETS vallen, en daarnaast over afvalverbranders en enkele specifieke processen waarbij lachgas vrijkomt. Men wilde dat de Nederlandse regeling zoveel mogelijk op het ETS leek.

Het tarief ziet er als volgt uit ( www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/tarieven-co2-heffing ):

Bij bedrijven die al onder het ETS vallen moeten deze getallen gezien worden als een bodem van ETS en Nederlandse heffing samen.
Als het ETS in 2022 €30 zou zijn geweest, zou de Nederlandse heffing bedragen hebben €40,21 – 30, zodat de som van beide €40,21 is. Als het ETS boven de Nederlandse heffing zit, telt het ETS.
Voor afvalverbranders en lachgasproducenten die niet onder het ETS vallen, telt de volledige Nederlandse heffing.
Net als bij het ETS kent ook de Nederlandse heffing een dalende vrijstelling en handelmogelijkheden.

Vanwege Corona hebben de bedrijven uitstel van betaling gekregen, maar dat maakt dus in praktijk nauwelijks uit.

De regering verwacht dat de kans driekwart is dat de industrie in 2030 een emissiereductie van 14,3 Mton CO2,eq haalt.

Nu het ETS al in 2021 boven de €50 zit (en waarschijnlijk verder stijgt), bestaat er dus de eerste paar jaar in feite alleen voor de afvalverbranders en de lachgasproducenten een nieuwe koolstofheffing.
Inderdaad erg mild. Laten we het op Corona houden.

ETS-bedrijven in Nederland, Brabant en het MRE-gebied
De volledige lijst met inrichtingen die onder het ETS vallen, is te vinden via emissieautoriteit.nl_deelnemende-inrichtingen-eu-ets—januari-2015 . Daar staat nu een lijst dd januari 2015.


Update dd 22 okt 2023: Hieronder de Nederlandse lijst over de jaren 2021 en 2022.


Ik heb er voor mijn site (die focust op Brabant), terug naar 2015, de Brabantse inrichtingen uit gezeefd. Die is te vinden –>

De lijst in het MRE-gebied (Zuidoost Brabant) is:

  • Bavaria N.V. NL-200400297 Provincie Noord-Brabant LIESHOUT
  • Brabantse Asfaltcentrale (BAC) NL-201000120 Provincie Noord-Brabant HELMOND
  • DAF Trucks N.V. NL-200500022 Provincie Noord-Brabant EINDHOVEN
  • KWS Infra B.V. Asfaltcentrale Eindhoven NL-200800077 Provincie Noord-Brabant EINDHOVEN
  • Nyrstar Budel B.V. NL-200500008 Provincie Noord-Brabant Productie of bewerking van non-ferrometalen BUDEL-DORPLEIN
  • Rendac Son B.V. NL-200400181 Provincie Noord-Brabant SON
  • Vlisco Netherlands B.V. NL-200400232 Provincie Noord-Brabant HELMOND
  • WKC Eindhoven NL-200400054 Provincie Noord-Brabant EINDHOVEN (de stadsverwarming op Strijp S)
  • WKC Helmond 1 & 2 NL-200400056 Provincie Noord-Brabant HELMOND (de stadsverwarming)

Deze bedrijven staan allemaal op de lijst vanwege een verbrandingsinstallatie, behalve Nyrstar (in de volksmond de zinkfabriek in Budel).
Zie ook Trafigura en de zinkfabriek – formeel geen probleem, maar het voelt niet lekker .

Nyrstar_foto bgerard

Nyrstar is overigens goed voor 1,2TWh (4,3PJ), ca 1% van het Nederlandse elektriciteitsverbruik . Van die stroom gaat 85% op aan het elektrolyseproces en dat is al geheel geoptimaliseerd (www.ed.nl/economie/symposium-bij-nyrstar-in-budel-bij-metaal-is-veel-energie-te-besparen~a4489ec5/ ).
Het reusachtige zonnepark op de jarosietvelden voorziet maar voor 0,16PJ  in die 4,3PJ (dat staat trouwens fout op de site van Solarcentury/Statkraft – beetje dom. MWh moet GWh zijn.). Nyrstar zegt energieneutraal te zijn, maar haalt dus het merendeel van zijn duurzame energie elders. Zie https://middenlimburgactueel.nl/2021/02/11/nyrstar-budel-produceert-zink-op-bijna-volledig-groene-energie/  en www.nemokennislink.nl/publicaties/zuiver-zink/ .

Zuiver zink maken vreet stroom. Maar dat zuivere zink bespaart elders energie. Verzinkt staal roest 12 keer zo langzaam als onbeschermd staal. En het zit in batterijen en medicijnen.
De industrie verduurzamen is een gecompliceerd verhaal.

200.000 vliegbewegingen in Nederland in 2030?

Opdracht van en presentatie aan Tweede Kamer, en de 200.000
De vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat (I&W) had Paul Peeters ((lector Academie voor Toerisme, Breda university of applied sciences) en Joris Melkert ( docent luchtvaarttechniek, Faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, TU Delft) gevraagd om een eerdere factsheet uit 2018 voor genoemde commissie te updaten. Melkert en Peeters zijn de absolute coryfeeën in Nederland op hun gebied (respectievelijk vliegtuigbouw en duurzaam toerisme).
De vraagstelling van de kamercommissie was technisch: de technische mogelijkheden van voor duurzame vliegtuigen, de bijbehorende milieu-impact, bedrijfseconomische aspecten en de verwachte tijdsduren waarop een en ander breed kon zijn ingevoerd. De kamercommissie had geen maximale aantallen vliegbewegingen besteld.

Het resultaat was een document “Toekomst verduurzaming luchtvaart: een actualisatie”  en een presentatie voor de commissie.
Het document is te vinden op www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2021A02775 .
De presentatie (die op 21 juni 2021 plaatsvond) is terug te zien op https://debatgemist.tweedekamer.nl/debatten/de-heren-peeters-en-melkert-update-van-de-factsheet-toekomst-verduurzaming-luchtvaart .

De presentatie werd bijgewoond door een Tweede Kamerlid van de Partij voor de Dieren, de VVD en het CDA. Dat is niet veel voor een commissie die zelf de opdracht gaf.

De gevraagde technische briefing staat in het document. Het getal 200.000 vliegbewegingen staat niet in de tekst van de factsheet.

In hun mondelinge presentatie noemden Melkert en Peeters het getal van maximaal ongeveer 200.000 vliegbewegingen met gangbare verkeersvliegtuigen in Nederland (in 2019 waren er dat volgens het CBS 552.000 – 500.000 op Schiphol, 39000 op Eindhoven, en de rest elders, vooral Rotterdam). Hierbij horen 81 miljoen passagiers. Gemeten naar de bevolkingsomvang van Nederland in de wereld is dat significant meer dan gemiddeld.

(Melkert en Peeters in de presentatie voor de Kamercommissie I&W dd 21 juni 2021).


Dit aantal is in verabsoluteerde vorm de wereld in gekomen (o.a. via Schipholwatch), maar er moet wat omschrijving bij. Bedoeld wordt 2030,  en het getal is gebaseerd op een aanname en een redenering.
De redenering is (zie voorgaande figuur) dat

  • in 2019 in Nederland een hoeveelheid vliegtuigbrandstof getankt is die na gebruik 11,9 Mton (11,9 miljard kg) CO2 in de lucht gebracht heeft.
  • Volgens de autonome trend (als je niets doet) loopt dat op tot 14,3 Mton in 2030
  • De Luchtvaartnota wil dat beperken tot 10,9 Mton in 2030 met maatregelen, die wel aangekondigd zijn, maar die in genen dele hard gemaakt  zijn
    Die 10,9 Mton is gelijk aan de waarde in 2005.
  • Voor de rest van Nederland geldt de ambitie dat, om ‘Parijs’ te halen, de emissies in 2030 de helft moeten zijn van die in 1990
  • Als je dat op de luchtvaart toe zou passen, heeft die in 2030 een budget van 2,3 Mton CO2 .
  • Dat is grofweg een vijfde van wat er in 2019 de lucht in ging door 552.000 vliegbewegingen. Ergo zou, bij gelijkblijvende omstandigheden, het aantal vliegbewegingen in 2030 mogen zijn ongeveer 110.000 .
  • Maar de Luchtvaartnota stelt maatregelen voor die de luchtvaart een beetje verduurzamen en als je aanneemt, dat die  helemaal uitgevoerd worden, biedt diezelfde 2,3Mton ruimte voor meer vliegbewegingen. Melkert en Peeters komen dan op rond de genoemde 200.000 vliegbewegingen in 2030. Hoe ze dat doen, hebben ze niet uitgelegd.
  • Er bestaat technische mogelijkheden, maar die volstaan niet om de luchtvaart aan de klimaateisen te laten voldoen. Daarvoor is een aanvullende, zeer forse, krimp nodig.
De dalende lijn is wat nodig is om de temperatuurstijging onder de 1,5 resp. 2 graad C te houden. De stijgende lijnen zijn de luchtvaartemissies bij verschillende groeimodellen.


De factsheet – klimaat
Dat is dus fors minder dan gewenst en een onaangename waarheid voor de luchtvaartsector. Melkert en Peeters stellen dat de klimaatproblemen van de luchtvaart vooral een probleem van de toekomst zijn. Nu draagt de luchtvaart wereldwijd bij aan 2,5% van de CO2 – emissies en aan 3,5% van de klimaatverandering (het verschil zit in de niet-CO2 -effecten). Maar de luchtvaart groeit exponentiëel hard en ergens in de tweede helft van deze eeuw (waar precies, dat hangt er van af wat je aanneemt) snijdt de opgaande lijn van de vliegtuigbroeikasgassen de dalende lijn van wat de rest van de wereld mag. Die mag dan dus niets meer. De luchtvaart wordt een parasitaire bedrijfstak.

Hierna bespreken Melkert en Peeters, zoals gevraagd, de diverse alternatieve mogelijkheden, voor zover technisch van aard. Omdat hier een oeverloze spraakverwarring bestaat, is er een alternatievenschema aangeleverd. De versie in de tekst heeft wat layout-foutjes, die met de versie uit de presentatie en de volledige tekst corrigeerbaar zijn. Zie boven.

Ze zien de hoofdrol weggelegd voor twee routes: de klassieke straalmotor met Power to Liquid-kerosine (e-fuel) en elektrische vliegtuigen met propellers op een brandstofcel, gevoed met waterstof. Beide zijn in deze kolommen eerder besproken. Daaraan zijn nog wel technische problemen verbonden, maar die zijn niet blokkerend.
Probleem is wel dat voor beide alternatieven waterstof nodig is en indien die groen moet zijn, vreet dat stroom. Gesuggereerd wordt om de productie van e-fuels in landen te plaatsen met veel zon. De tekst noemt Abu Dhabi als voorbeeld, en mondeling noemden Melkert en Peeters de Australische woestijn, die dan wel voor een fors deel zou moeten worden vol gezet met zonnepanelen om aan de huidige mondiale behoefte aan vliegtuigbrandstof te voorzien. Maar er zijn nog vele andere doelen die ook graag groene stroom willen, dus het conflicteert hoe dan ook.
Beide routes staan nog in de kinderschoenen. De toekomst is daarom nog moeilijk te voorspellen.

Melkert en Peeters zijn niet enthousiast over biokerosine, zonder overigens de grens tussen biobrandstof en brandstof uit afval duidelijk te definiëren. Er kan wel wat en (voornaamste voordeel) dat kan technisch bijna stante pede. Het kan dus dienen als eerste aanzet bij luchthavens die willen verduurzamen, maar men moet zich er niet aan ophangen (bijvoorbeeld met grote investeringen).
Het CO2-besparingspercentage en de waterstofbehoefte variëren met het gekozen procedé.
Zie Bachelor Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald .

Hybride-elektrisch vliegen valt in praktijk tegen. Emissieloos is het vooralsnog niet en hoe emissiearmer het is, hangt vooralsnog van de uitvoering af.

Al met al formuleren Melkert en Peeters het antwoord op de vraagstelling av de Kamercommissie in een tabel:

Motoren worden stiller omdat de steeds groter worden. Links de oudste versie van de B737, rechts de B737MAX,  op gelijke schaal.

De factsheet – geluid en luchtkwaliteit
De technische vooruitgang heeft bewerkt dat in gelijkblijvende omstandigheden de geluidshinder, voor zover deze gemeten wordt in Lden , kan afnemen. Nog lopend onderzoek van de TU Delft bij Schiphol bevestigt dat.
De beleving van het geluid is echter niet alleen van de Lden– waarde afhankelijk. Van de 41 stiltegebieden in de provincie Noord-Holland bijvoorbeeld voldoen er 19 niet meer aan de formele eisen voor deze status, enkel door vliegtuiggeluid.
En ook anderszins loopt de gevoeligheid voor vliegtuiggeluid sterk uiteen op het niveau van individuen, ook al doet de statistische oorzaak-gevolgrelatie anders vermoeden.

Ultrafijn stof is een reden tot zorg. De concentraties ultrafijn stof onder vliegroutes is enige malen hoger dan bij overigens vergelijkbare situaties, die niet onder een vliegroute liggen. Rond Schiphol vindt onderzoek plaats.
Het ultrafijne stof komt onder andere vanwege de zwavel, die van nature in fossiele kerosine zit. In de diverse alternatieve vormen van kerosine zit geen zwavel, omdat die er in het productieproces wordt uitgehaald.
Zie Bijgemengde biokerosine halveert de deeltjesuitstoot .

De factsheet – maatregelen van de overheid
Kortheidshalve hier de betreffende passage uit de factsheet:
Er is geen eenvoudige manier om de luchtvaart duurzaam te maken; één ‘silver bullet’ ontbreekt. Dat neemt niet weg dat een consistente aanpak nodig is, waarbij voor het klimaatprobleem zowel de ontwikkeling van e-fuels als die van nul-emissies vliegtuigen nu voortvarend ter hand genomen moeten worden en waarbij tot 2050 het grootste effect met de e-fuels wordt bereikt, maar daarna in toenemende mate van die nieuwe vliegtuigen. Maatregelen kunnen zijn:

  • Significant meer onderzoek en ontwikkeling
  • Het sneller vervangen van oude vliegtuigen door schonere en stillere vliegtuigen is vooral
    effectief voor geluid en luchtkwaliteit.
  • Betere operationele procedures (inclusief herindeling luchtruim en invoering Single European Sky)
  • Significante ontwikkeling van en investeringen in alternatieve “drop in” brandstoffen, met name e-fuels.
  • Voor de korte tot middellange termijn is verdere toetreding – naast ETS voor EU luchtvaart –
    van luchtvaart tot gesloten emissiehandelssystemen effectief.
  • Sterkere stimulansen om duurzamer te worden, zowel in de vorm van nieuwe wetgeving als
    belastingen en maatschappelijke druk
  • Afhankelijk van het gehele maatregelenpakket, de groei van de wereldwijde luchtvaart sterk
    afremmen of tot stilstand brengen.

IPCC gaat waarschuwen voor ‘tipping points” in het klimaat

Fort Murray wildfire mei 2016 (Wikipedia)

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) werkt aan een schokkend rapport over ‘tipping points”. Een tipping point is een temperatuur waarbij een plotselinge en vaak onomkeerbare verandering plaatsvindt die vervolgens een lawine aan andere gevolgen kan hebben. In de dialectisch-materialistische filosofie een omslag van kwantiteit naar kwaliteit.

Het IPCC-rapport is nog niet uit, maar een voorontwerp is uitgelekt naar Agence France-Presse, en zodoende kwam het in The Guardian terecht waar ik het gevonden heb. Zie www.theguardian.com/environment/2021/jun/23/climate-change-dangerous-thresholds-un-report en dan via links verder terug.

Het IPCC wordt bekritiseerd omdat het tot nu toe te weinig aandacht besteedt aan tipping points, door velen beschouwd als de zwakste schakel in de IPCC-prognoses. Ter verdediging moet worden aangevoerd, dat het IPCC als publieke organisatie erg voorzichtig is in zijn uitspraken, omdat die grote gevolgen kunnen hebben. Van tipping points was gewoon nog niet genoeg bekend. Kleine oorzaken kunnen hier grote gevolgen hebben. Dat onderzoekt lastig.
En, anders dan vaak gedacht, doet het IPCC niet zelf onderzoek maar verzamelt onderzoek van anderen.
Het tekort aan standpunten wordt dus nu ingehaald. Het rapport zou 12 tipping points gaan behandelen.

https://esd.copernicus.org/articles/12/601/2021/

Mogelijke tipping  points zijn bijvoorbeeld het smelten van de Groenlandse ijskap of delen van die op Antarctica (mogelijk zijn we het tipping point voor delen van de ijskap op West-Antarctica al gepasseerd).  Het smelten van een ijskap is op de korte termijn onomkeerbaar, omdat een ijskap een systeem is dat zichzelf beschermt omdat de witheid zonlicht terugkaatst. Als het ijs weg is, is de witheid weg en de bodem eronder donker en die voorkomt (althans op de korte termijn) een nieuwe ijskap. Men kan dat alledaags waarnemen als sneeuw op straat, die vooral aan de rand smelt.

De Groenlandse ijskap is goed voor 7m zeespiegelstijging, en er zijn geleerden die beweren dat die kap er versneld aan gaat ( Multistability and critical thresholds of the Greenland ice sheet_Nature_11maart2012 ) als de mondiale temperatuur met 1,6°C stijgt (we zitten nu op 1,1°C, zie www.carbonbrief.org/state-of-the-climate-how-the-world-warmed-in-2019 ).

Andere tipping points ontstaan als door de dooi van de permafrost ineens een heleboel methaan in de lucht komt, of als het regenwoud in het Amazonegebied ineens savanne wordt – ook weer zo’n systeem dat zichzelf binnen zekere grenzen beschermt. Maar ook bijvoorbeeld de Golfstroom of het moessonsysteem kunnen instabiel gedrag vertonen.

De Spalte Gletscher op Groenland is in 2020 uiteengevallen. Voor een filmpje waaruit dit een still is, zie https://scx2.b-cdn.net/gfx/news/2020/imagespalteg.gif .
Bron Copernicus Utrecht – ESA

Het wordt griezelig.

Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=2877 en www.bjmgerard.nl/?p=3995.
De aanhef-foto is een bosbrand bij en in Fort Murray in Canada dd mei 2016.

Doggerland

Bij elk 1000-tal bezoekers aan de home page van deze site schrijf ik een artikel met een wat afwijkend onderwerp. De 27000-ste bezoeker had nog geen excentriek onderwerp gekregen. Inmiddels is de 28000-ste al gepasseerd – ik loop wat achter. Maar dat komt ook nog wel.

Verdronken land getoond in een museum
Als je bij Zandvoort naar Engeland kijkt, kijk je over Doggerland heen.

Pas eind 19de eeuw accepteerde men in brede kring dat de Bijbel ongeschikt was als geologisch standaardwerk, en kreeg men inzicht in de enorme tijdsduren in de geologie.
De eerste die schreef over een gestegen zeespiegel als oorzaak voor de verdronken bossen, die men aan de Engelse oostkust kan zien (‘voorbij het laagste tij’) was Clement Reid in ‘Submerged Forests’ dd 1913. Hier de eerste expliciete wetenschappelijke  notie dat dit alleen verklaard kon worden door een gestegen zeespiegel.

Submerged Forest (Reid, 1913)

Sindsdien  steeds meer incidentele vondsten, vooral vissers. Aanvankelijk stuitend op desinteresse van beroepsarcheologen want het was niet meer dan een landbrug geweest en je kon het toch niet onderzoeken. Maar dat verschoof, ook al omdat het aantal vondstensnel toenam.
In 1971 verscheen er bijvoorbeeld een overzicht van vondsten door Leendert Louwe Kooijmans van het RijksMuseum van Oudheden (RMO). Maar een eerste definitieve erkenning van dat de Noordzeebodem een interessant gebied in eigen recht  was met wisselende bevolkingen en culturen, kwam met het overzichtswerk ‘Doggerland: a Speculative Survey’ (1998) van Bryony Coles. Hiermee werd de Noordzee de grootste archeologische vindplaats van Europa.
‘Doggerland’ komt van de Doggersbank (die nog een tijd als eiland in het verdronken land bestaan heeft, en nu een ondiepte is). Een ‘dogger’ was in het middelnederlands een vissersboot, met name voor de kabeljauwvangst.

Het Leidse Rijks Museum van Oudheden (RMO) heeft een mooie tentoonstelling gewijd aan wat we nu weten van het verdronken land op de Noordzeebodem. ‘Doggerland’ is daar te zien t/m 31 oktober 2021 en gaat daarna reizen naar andere musea in de kustprovincies. Zie www.rmo.nl/tentoonstellingen/tijdelijke-tentoonstellingen/doggerland/ .
Ik heb de tentoonstelling bezocht.
Het RMO is open van 10.00 t/m 17.00 uur en kost €12,50. Let op eventuele Coronabeperkingen.
Bij de tentoonstelling hoort een mooi boek.

Een miljoen jaar klimaatgeschiedenis
Er zit een periodiciteit in het klimaat. Die heeft astronomische oorzaken (Milankovitch cycli). Afkoeling gaat traag en opwarming snel.

In de warmere perioden (de interglacialen) waren er, vroege of moderne, mensen aanwezig en in de koudere trokken ze weer weg.
Zelfs al bijna een miljoen jaar geleden, toen nog  Homo Antecessor, in kleine groepen met zelfs kinderen erbij (er zijn in  een getijdenvlakte voetstappen gevonden).
Vanaf ca 500.000 jaar geleden stonden de Neanderthalers aan de top van de voedselpyramide en dat hebben ze tot 50.000 jaar geleden volgehouden. De eerste Nederlandse Neanderthaler werd als voorhoofdsbot tussen de schelpen van een branderij in Ierseke gevonden. Hij  werd Krijn gedoopt.

Voorhoofdsbeen van een Neanderthaler, afkomstig uit de Noordzee
Foto Erik de Goederen / RMO

Ergens na 50.000 jaar vChr, toen de laatste ijstijd zijn koudste punt naderde, zijn de Neanderthalers naar het zuiden uitgeweken, waar de (onder)soort ergens rond 40.000  vChr ophield te bestaan (de laatste resten zijn in Zuid-Spanje gevonden).

Neanderthalers waren geen sukkels. Ze hebben het niet voor niets twee ijstijden lang, jagend op grote en gevaarlijke dieren op de mammoetsteppe, uitgehouden. Ze maakten mooie werktuigen uit vuursteen en een topvondst (waar RMO trots op is) is een vuurstenen werktuig  met zelf gebrouwen berkenpek als handvat. Het is nog niet zo eenvoudig om berkenpek te brouwen, speciaal op de boom-arme steppen waar niet zoveel berken zijn.
Normaliter blijft er op het land weinig tot geen oud organisch materiaal over (men onderzoekt stenen werktuigen bij gebrek aan beter), maar in de zuurstofarme Noordzeebodem blijft organisch materiaal van werktuigen fantastisch bewaard. Men vindt stenen of gewei-bijlen met de houten steel er nog aan.

Vuursteen Neanderthalmesje met berkenpek (50.000 jaar oud)
Neanderthalwerktuigen (RMO)

 

Moderne mensen (‘ons soort mensen’) verschenen pas rond 45000 vChr in Noordwest-Europa en schilderden daar bijvoorbeeld de grottekeningen als die van Lascaux. Vanwege de kou verschenen die pas ergens rond 15000vChr met enige regelmaat in het Noordzeegebied.
Tussen 11.000 en 10.000vChr werd het nog even heel erg koud. IN die tijd handhaafde een volk zich met het jagen op rendieren. Na 10.000 vChr trad de opwarming in die tot nu toe voortduurt.

Doggerland, ongeveer 10.000 vChr.


Vanaf dat moment liep de Noordzee steeds verder vol, vanuit het zuiden en het noorden.

Doggerland in 7250 vChr
Doggerland 6000vChr

In de paar millennia tussen pakweg 10.000 en 6000 vChr was Doggerland een soort paradijs voor de mesolithische jager-verzamelaars. Zo ongeveer alles was er te vinden in bossen, zoetwaterwetlands en de zee.
3800vChr lag er niets meer boven de golven.

In ons deel van de wereld zit het verdwenen land niet meer in het collectieve geheugen.
Dat is anders bij de Aboriginals van Australië die een sterke orale geschidenistraditie hebben. In hun teksten komen verdwenen landschappen voor die, terugrekenend, ongeveer rond 5000 a 10.000 vChr uit.
Beweerd wordt dat het zondvloefverhaal uit de Bijbel, en uit het Gilgamesjverhaal, betrekking zou hebben op het vollopen van de Zwarte zee, nog net in de prehistorie. Het zou kunnen.

Hoe weten ze dat nou allemaal? Civil science.
Zowat alle informatie kwam in den beginne, en nu nog steeds veel, van niet-archeologen. De ene belangrijke groep niet-wetenschappers zijn de vissers (die  soms hun zondvloedtheorie moesten bijstellen).
Deze speerpunt uit gewei van bijna 15cm lang, gedateerd rond 11500vChr, rolde uit een opgeviste bonk veen van de Leman-and-Ower-Banks.

Speerpunt van gewei, ca 11.500 y vChr, RMO

De andere groep niet-wetenschappers bestaat uit een bont gezelschap studenten en scholieren. Verkoopsters, gepensioneerde ambtenaren, onderwijzeressen enz. (waaronder mijn neefje), die gebruik maken van de zeer vele activiteiten in de Noordzee.
Er wordt non-stop ver van de kust zand gewonnen dat dicht bij de kust wordt opgespoten als de Zandmotor, een voorraad zand die met de stroom meegenomen wordt en zo de kust verderop onderhoudt.
De Tweede Maasvlakte is opgespoten.
Er worden schelpen opgezogen en die worden op het land verwerkt.
Het bonte gezelschap struint de Maasvlakte en de Zandmotor en vindt van alles. Daar is een ordenende structuur aangehangen waar deze ‘amateurs’ – die vaak al lang halve professionals zijn – hun vondsten kunnen melden en laten categoriseren.
Het is typisch een goede civil science – aanpak.

De ‘echte’ wetenschappers hebben ook steeds meer mogelijkheden.
De vele boringen t.b.v. olie en gas en wind leveren vaak informatie over de diepte die  bedrijfsgeheim zijn, maar ook informatie over de eerste meters waar niets geheims aan is – en die voor de archeologie zeer waardevol zijn.
Zowel Nederland als België heeft een onderzoeksschip dat meewerkt aan het project http://www.vliz.be/imisdocs/publications/324899.pdf .
En voor de aanleg va Maasvlakte2 moest de Yangtze – haven op Maasvlakte1 verdiept en verlengd worden, waaronder een fossiel rivierduin ligt dat kans bood op menselijke bewoning. Dat werd een nog nooit eerder vertoonde onderneming. Het baggerponton triton nam op 20m diepte happen van 2 * 5 meter in laagjes van 20cm dik, en al die happen werden apart verwerkt.
Het leverde inderdaad veel sporen op van menselijke aanwezigheid van 8400 tot 6500 vChr.

Resultaat van de opgraving in de Rotterdamse Yangtzehaven


De toekomst en de moraal van het verhaal
Uiteraard stopt de geschiedenis niet in 2021.

Snuder, Nature 2016, T-anomalie vs jaar

Bovenstaande grafiek is van Carolyn Snyder uit Nature, 2016 (zie https://klimaatveranda.nl/2016/10/06/de-temperatuur-op-aarde-tijdens-de-afgelopen-2-miljoen-jaar/ ) . De blauwe zigzaglijn is Snyders reconstructie van de gemiddelde temperatuur op aarde tegen de tijd, grijs is het onzekerheidsinterval, HadCRUT4 is een meetresultaat, de oranje lijn is de gemiddelde temperatuur op aarde in het jaar 3000 bij IPCC-scenario RCP6.0 (er worden dan weinig maatregelen tegen de klimaatopwarming genomen) en idem RCP 8.5 (er worden dan geen maatregelen genomen).
Het gedrag van de ijskappen is in deze modellering nog niet meegenomen.

Dit terwijl de temperatuur, als er geen mensen op aarde waren, binnen geologisch korte tijd weer periodiek zou gaan dalen.

De moraal: de mensheid komt in onbekend gebied. Bedacht moet worden, dat bij de voorlaatste piek, het Eemien, de zeespiegel 6 tot 9m hoger stond dan nu.

De tentoonstelling geeft een filmpje met de geschiedenis van de zeespiegel. Een still daaruit:

De Noordzee en zijn oevers waren een dynamisch systeem en zijn dat nog steeds. Nederlanders proberen dat statisch te maken, maar dat heeft zijn grenzen (de Deltawerken zijn berekend op 1 m zeespiegelstijging). Tot 2 meter zou het ook nog moeten lukken, maar daarna is het terra incognito waar je, volgens professor Marjolijn Haasnoot nu al na zou moeten gaan denken. Zie ook Een dagje zeespiegelstijging en Het water komt – ook in Brabant.

De  mesolithische jagers trokken weg als het land overstroomde. De dynamiek hoorde tot de normale orde der dingen. Als jij kon vissen waar vroeger je opa woonde, dan was dat nu eenmaal zo. Ging je een eind verderop wonen.

Maar wij hebben steden en infrastructuur die we willen verdedigen. Dezelfde flexibiliteit als klimaatvluchteling, die de mesolithische Noordzee-jagers en verzamelaars noodgedwongen opbrachten, kun je van de Amsterdamse stadsbevolking niet verwachten.

Rechter: inzet bestrijdings-middelen zonder vergunning Wet natuurbescherming voortaan taboe

(Overgenomen persbericht van Milieudefensie)

Foto Milieudefensie

Amsterdam, 21 juni 2021 – Door een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland is de inzet van bestrijdingsmiddelen in de omgeving van Natura 2000 gebieden voortaan taboe zonder vergunning Wet natuurbescherming. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de landbouw en alle teelten die een negatieve invloed kunnen hebben op een Natura 2000-gebied. Alleen voor lang bestaande teelten kan een uitzondering bestaan.

Telers moeten genoemde vergunning aanvragen voor drainage of het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, zo heeft de rechter bepaald. Voorafgaand aan zulke bedrijfsactiviteiten moeten telers wetenschappelijk (laten) vaststellen dat de activiteit geen bijdrage levert aan de aantasting van het zogenoemde Natura 2000-gebied (beschermd natuurgebied). Zonder die zekerheid mag de overheid geen toestemming verlenen.

Belang van natuur
Elke vereniging of stichting die opkomt voor de belangen van de natuur kan de overheid nu dwingen om handhavend op te treden tegen telers die zonder vergunning bestrijdingsmiddelen gebruiken of verdroging veroorzaken bij beschermde natuurgebieden. De lokale afdeling van Milieudefensie in Westerveld had de provincie om handhaving gevraagd toen telers zonder vergunning Wet natuurbescherming een stuk land inrichtten voor lelieteelt. De provincie vond dat hiervoor geen vergunning nodig is en wees het verzoek af.

Rechter grijpt in
Lokale afdeling Milieudefensie Westerveld ging in beroep bij de rechtbank. Deze heeft nu bepaald dat er wel vergunningen noodzakelijk zijn. Aan deze uitspraak ligt dezelfde Europese wetgeving, de Habitatrichtlijn, ten grondslag als die bij de stikstofproblematiek. Overheden hebben jarenlang verzuimd de Europese natuurbeschermingsregels nauwgezet toe te passen, waardoor de kwaliteit van de natuur is verslechterd en de rechter zich nu genoodzaakt ziet om in te grijpen bij deze lelieteelt. De vereniging Meten=Weten en Natuurmonumenten hebben inmiddels in een rapport de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden aangetoond.

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/rechter-inzet-bestrijdingsmiddelen-zonder-vergunning-wet-natuurbescherming-voortaan-taboe?fbclid=IwAR2dT8Mj6ChzwotomCLMUBoJ7IDx-lZ1KiV8VfYFUXD2AlN-jRn_842cEr8

Holtingerzand (foto Wikipedia)

Aanvulling

In het bovenstaande heb ik een persbericht van Milieudefensie integraal overgenomen. Daarna heb ik het vonnis zelf erbij gezocht. Zie

Close reading van het vonnis leidt tot enkele toevoegingen aan het, overigens op zich adequate, persbericht van Milieudefensie.

  • De uitspraak is gebaseerd op de nabijheid van een Natura2000 – gebied, in casu het Holtingerveld. Ze is dus niet van toepassing op natuurgebieden zonder die status.
  • De uitspraak is gedaan voor een specifieke zaak in een specifieke context. De overdraagbaarheid op andere situaties (ook op andere Natura2000-gebieden) is geen automatisme.
  • Let wel dat de uitspraak de voorgenomen uitbreiding van de lelieteelt niet als zodanig verbiedt, maar slechts zegt dat deze een vergunning ex de Wet Natuurbeheer nodig heeft. De provincie Drente moet een nieuwe vergunning opstellen waarin de overwegingen in dit vonnis opgenomen zijn.
    Wat de feitelijke bepalingen zijn, staat in die nieuw op te stellen vergunning.
  • De provincie kan nog in beroep gaan bij de Raad van State.
  • Van belang is de definitie van wat een “project” is. In navolging van het Europees Hof van Justitie is elke fysieke ingreep in een natuurlijk milieu een project.
  • De toepasselijke basis van de Natura2000-wetgeving is hier de Habitatrichtlijn dd december 2004. Elk project dat al vóór december 2004 gaande was en in die tijd nationaal legaal, blijft legaal zolang het steady state is.
    Maar dit specifieke bedrijf teelde in 1990 lelies op 1 hectare, in december 2004 op een onbekend aantal hectare, en op 100 hectare nu, en wil nog steeds verder uitbreiden. De rechtbank vindt in dit geval het totale teeltareaal relevant.
  • Dat een ingenieursbureau uitgerekend heeft dat de drainage van de voorgenomen toevoeging van nog enkele hectare aan de bestaande 100 hectare slechts tot een grondwaterdaling van 2 cm leidt, vindt de Rechtbank dan ook niet van belang. Wat telt is de grondwaterdaling door het hele complex.
  • Het RIVM heeft in het OBO-onderzoek een afstand aangenomen van 250m als grens van het onderzochte gebied. Dat is echter geen reden, vindt de Rechtbank, om ook hier aan te nemen dat dat de effectstraal moet zijn. Het is in hetzelfde OBO-onderzoek aangetoond dat gifresten zich meer dan 500m door de lucht kunnen verplaatsen. Dat slechts een stukje van de voorgenomen uitbreiding binnen 250m van het Holtingerveld lag, vond de Rechtbank dan ook van geen belang.
  • De Rechtbank vindt het niet relevant dat het CTGB ( College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ) het bestrijdingsmiddel in kwestie heeft goedgekeurd. De CTGB laat een middel toe, aldus de Rechtbank, op basis van een goede landbouwkundige praktijk, maar de discussie gaat er nou net over of dit een goede landbouwkundige praktijk is.
Ligging van het Holtingerveld

ENECO: Energieneutraal in 2035?

Ontwikkelde landen moeten sneller naar klimaatneutrale energiesector
Er stond een bepaald tempo voor de overgang naar een klimaatneutrale energievoorziening, dus een energievoorziening die geen broeikasgassen uitstoot. Meestal bedoelt men daar CO2 mee, maar het gaat ook om gassen als methaan (CH4 ) en lachgas (N2O) en CFK’s. Een gebruikelijk einddoel voor een broeikasgasvrije energievoorziening was, en is nog steeds, 2050.

Nu staat steeds meer ter discussie of dat niet te langzaam is. Het IPCC (2018) stelt dat de wereld in het huidige opwarmingstempo al voor 2040 aan de 1,5°C temperatuurstijging zit. In het Parijsakkoord is afgesproken om te proberen daaronder te blijven (2,0°C is als verplichting afgesproken).

Op meer plaatsen wordt voorgesteld de bestaande plannen aan te scherpen (bijvoorbeeld de Europese Commissie). Ik  kies hier voor een verwijzing naar een recent document van het IEA (Internationaal Energie Agentschap, voorheen een tamelijk conservatieve organisatie) “Net Zero by 2050: A Roadmap fort the Global Energy Sector”. Dat is te vinden (inclusief een samenvattend persbericht) op https://www.iea.org/news/pathway-to-critical-and-formidable-goal-of-net-zero-emissions-by-2050-is-narrow-but-brings-huge-benefits .
Het IEA vindt dat de ontwikkelde landen hun elektriciteitssector al op ‘netto nul’ moeten krijgen.

ENECO en de ambitie van het One Planet Plan
Eneco was voorheen een publieke energiemaatschappij, die na veel politieke strijd verkocht is aan de Japanse bedrijven Mitsubishi en Chubu Electric Power. Het bedrijf heeft altijd al een behoorlijk duurzame praktijk gehad, hoewel niet de meest duurzame van Nederland.

Als concullega van het toenmalige Essent zit Eneco niet of nauwelijks in Noord-Brabant en Limburg, het focusgebied van deze site.

In het op 15 juni 2021 gepubliceerde One Planet Plan “Op weg naar klimaatneutraal in 2035” pakt Eneco de handschoen op. De onderneming wil dan over de gehele keten energieneutraal zijn. Zie https://nieuws.eneco.nl/eneco-en-zijn-klanten-klimaatneutraal-in-2035/?_ga=2.97120667.545782833.1624282561-921301522.1623980981&_gl=1*1apvyhi*_ga*OTIxMzAxNTIyLjE2MjM5ODA5ODE.*_ga_Q90FEZVK42*MTYyNDI4MjU2MC4yLjEuMTYyNDI4MjYwMy4xNw.. .

Even ter uitleg.
Met scope 1 – emissies wordt bedoeld emissie vanuit bronnen waarover Eneco zelf de baas is, zoals bijvoorbeeld de gasgestookte Merwedecentrale in Utrecht of een aantal gasgestookte warmtekrachtcentrales. Zeg maar de productiekant.
Met scope 2 – emissies worden indirecte emissies van ingekochte energieproducten bedoeld (in dit geval te verwaarlozen).
Scope 3 – emissies is wat er bii de afnemers vrijkomt (het grootste deel). Zeg maar de klantenkant. Die bestaat uit 5,9 miljoen contracten.

In 2019 loosde de gehele Enecogroep 16,4 Mton (Megaton, zijnde een miljard kg) CO2 (het plan spreekt niet over methaan en lachgas, en waarschijnlijk is dat inderdaad heel weinig).
In 2020 loosde de Enecogroep 13,9 Mton CO2 . Het verschil komt uiteraard deels door Corona.

Eneco loosde aan CO2 in 2020 in Nederland 1,7 Mton als scope 1 + 2 emissies, en 10 Mton aan scope 3-emissies. In Duitsland en België loosde de Enecogroep in dat jaar aan uitsluitend scope 3 – emissies 1,9 resp. 0,3 Mton.

Om dit te plaatsen: In 2019 loosde Nederland als geheel 180,7 Mton CO2,eq broeikasgassen (dat is CO2 en andere broeikasgassen samen), en in 2020 166,4 Mton CO2,eq . De  11,7 Mton, die Eneco in 2020 binnen de Nederlandse grenzen loosde), is dus goed voor ongeveer 6,5% van de Nederlandse emissies.

Wat commentaar op  dit ambitieschema:

  • De blauwe lijn, startend bij 16,4Mton CO2 en eindigend bij  4,4 in 2035, is het oude plan.
    De groene lijn, eindigend bij  0,0 in 2035, is het nieuwe plan.
  • Eneco is een beetje slordig met 2019 en 2020 (gebruikt ze door elkaar) en met berekeningen
  • De compensatie van 0,9Mton  is vooral omdat in België op dit moment geen goed klimaatbeleid te voeren valt

Hoe wil Eneco dat doen?
Samenvattend, aan de productiekant :
De CO2-uitstoot van onze eigen emissies reduceren we door de volgende geplande mijlpalen en acties:

  1. Realisatie van 100% CO2- vrije elektriciteitsproductie in 2035:
  2. Duurzame ombouw of uitfasering van alle grote gasgestookte centrales. Ombouw is denkbaar voor de Enecogen centrale op de Maasvlakte of de Lage Weide gascentrale in  Utrecht
  3. Verdubbeling van ons hernieuwbare productievermogen naar 3.200 MW in 2025 en voortzetting van deze groei in de jaren tot aan 2035.
  4. Investeringen in ruim 2.000 MW aan nieuwe warmtebronnen en warmteleverings-overeenkomsten met bronnen van derden tot 2035. Dat betreft baseload, piek-, back-up- en opslagcapaciteit, zoals geothermie, aquathermie, elektrodeboilers, grootschalige warmtepompen, warmtebuffers en benutting van restwarmte.
  5. Ontwikkeling van voldoende CO2-vrij flexibel vermogen om ook in geval van weinig zon en wind voldoende stroom te kunnen leveren. Dat doet nu vooral de Enecogen-centrale, die voor de helft van Eneco is. Die zo in 2035 energieneutraal moeten worden, waarbij gedacht wordt aan technieken als groen gas of waterstof, gebruik of opslag van vrijkomende CO2 , of elders hulpcapaciteit.

Samenvattend, aan de klantenkant:
Reductie van emissies bij klanten realiseren we door:

  1. Particuliere klanten krijgen al sinds 2011 100% groene stroom.
    Zakelijke klanten nu voor >50% en dat moet in 2030 100% zijn. Eneco exploiteert zonneparken (bijvoorbeeld op het dak van Bol.com in Waalwijk) en heeft enkele windparken op de Noordzee en koopt ook wat duurzame stroom in Nederland en het buitenland in.
    De zakelijke warmtevraag kan bijvoorbeeld bediend worden met industriële warmtepompen en e-boilers.
  2. Opschalen in stedelijk gebied van (hybride) warmtepompen en stadswarmte in de vorm van grootschalige warmtenetten of kleinschalige WKO-netten. Dat  moet woonlastenneutraal plaatsvinden.
    Omdat een CV-ketel gemiddeld 12 tot 15 jaar mee gaat, en Eneco in 2035 van het gas af wil zijn, stopt Eneco de verkoop van losse gasgestookte cv-ketels aan consumenten uiterlijk in 2025. Het alternatief kan all-electric zijn, een hybride warmtepomp of bijvoorbeeld een wisselketel. Ook kan het om levering van waterstof of groen gas gaan.
  3. Een laagdrempelig aanbod waarbij iedere woningeigenaar een duurzaam alternatief voor aardgasgestookte warmte krijgt dat economisch aantrekkelijk is. De klant moet op maat bediend worden.

Kritische succesfactoren die Eneco zelf nioemt:

  1. Maatschappelijke  acceptatie en bereidheid van klanten.
    Enerzijds is er steeds meer economische druk van grote beleggers en ratingbureau’s. Anderzijds ook de betaalbaarheid voor particuliere klanten – Eneco meent dat te kunnen beloven, ook bij stadsverwarmingsprocessen.
  2. Effectief klimaatbeleid.
    Eneco vindt de hieronder afgedrukte beleidsmaatregelen nodig.
  3. Economische en technische vooruitgang.
    Dit gaat vooral over technische en economische overwegingen rondom groen gas en waterstof. Dat moet na 2030 een alternatief worden voor aardgas.
    Groen gas is aantrekkelijk, omdat dat inwisselbaar is voor aardgas. Het Klimaatakkoord noemt 2 miljard m3 , goed voor ca 70PJ. Eneco denkt aan het opschalen van de kritische vergassingstechniek, die nu als pilot bestaat (Eneco veronderstelt wel vaker technieken als volwassen die nog pilot zijn). Voor groen gas denkt Eneco aan het opschalen van superkritische vergassing (een mooie techniek, zie www.bjmgerard.nl/?p=7771 )

Commentaar mijnerzijds:
Er volgen politieke vragen uit het voorgestelde schema van Eneco.

  1. Het is wrang dat het nutsbedrijf Eneco, tegen grote publieke weerstand in, verkocht is en dat de nieuwe Japanse eigenaren als een van hun eerste daden van de overheid allerlei prestaties verwachten, zoals subsidies, belastingen, wetgeving en dergelijke.
  2. De “kritische succesfactoren” zijn vèrstrekkend en Eneco gaat daar wel  erg luchtig mee om. Het gaat om meer dan alleen geld en biomassa, maar ook zaken als landschap en ruimte. Die problemen worden bij de overheid gedumpt. Eneco mocht ook wel eens wat meer gaan meedenken, o.a. over de import van groene stroom.
  3. En bijvoorbeeld waarom  van het windpark op zee Hollandse Kust Noord van 759MW de helft verkocht wordt aan Amazon, die niet eens Europese stroomvretende activiteiten heeft. Het voordeel gaat via GVO-certificaten, dus geheel virtueel. In 2040 kan Amazon trots zeggen dat ze energieneutraal zijn, en kan de rest van Nederland niet meer op de helft van dit windpark terecht. Een soort voorrangsverduurzaming.
  4. De hele energietransitie is vèrstrekkend en moet ondanks dat plaatsvinden (maar dan niet op de Amazonmanier). De ruimtediscussie ( Grote energie-, klimaat- en bouwopgaven in een beperkte ruimte (PBL) en de energiescenariodiscussie ( Vier scenario’s voor Het energiesysteem van de toekomst ) worden essentieel.

Klimaateffecten kunnen monumenten schaden

Sandra Fatoric

Teruel Cano, D. (TU Delft Water Resources), Fatorić, Sandra (TU Delft History & Complexity) en Manders, Martijn (Leiden University) hebben een eerste, nog heel algemene studie opgezet die systematisch in kaart brengt welke gevaren diverse klimaateffecten kunnen hebben op het Nederlandse monumentenbestand. Gedacht wordt aan 2050 .
Het persbericht van de TU Delft is te vinden op www.tudelft.nl/2020/bk/nederland-niet-voorbereid-op-bescherming-erfgoed-tegen-klimaatverandering .
Sandra Fatoric is de lead author en stond met een interview in de NRC van 12 april 2021 (zie www.nrc.nl/nieuws/2021/04/11/monumenten-gaan-lijden-onder-droogte-a4039318 ).

Fatoric (van oorsprong Sloveense, heeft ook in de VS gewerrkt) maakt zich zorgen over 63.389 Rijksmonumenten in Nederland. Het belangrijkste probleem is dat een nationaal beleid voor klimaataanpassing van cultureel erfgoed ontbreekt. Het Deltaprogramma noemt een aantal economisch belangrijke sectoren, maar daar hoort cultureel erfgoed dus niet bij. Terwijl dat erfgoed, behalve een ideële en sociale functie, ook economische voordelen heeft (bijvoorbeeld toerisme). Nederland is dus op dit moment niet in staat te zeggen wat men wil behouden en waarom, en wat men eventueel wil prijsgeven.

Fatoric analyseert het bestand aan de hand van de volgende gevaren:

  1. Overstroming vanuit de zee of de rivieren
    a)        omdat de dijken breken
    b)        de kans op lokale overstromingen
  2. Dat een stad onder water loopt door
    a)        extreme kortdurende regenval
    b)        dagen van intense regenval
    c)         bodemcompactie
  3. Droogte
    a)        vanwege aantasting van houten funderingen
    b)        door bodemdaling
  4. Warmte
    a)        Tropische dagen
    b)        de langste serie opeenvolgende dagen met een maximum T >= 25°C

Het voert te ver om alles te behandelen. Wat voorbeelden met relevantie voor Brabant.

Overstroming door het falen van primaire en regionale waterkeringen
Hieronder het aantal monumenten dat bedreigd wordt, per provincie, als de alleen primaire waterkeringen breken (kolom 1), als de alleen de regionale waterkeringen breken (kolom 2) en als de buitendijkse gebieden overstromen (kolom 3). Primaire waterkeringen liggen langs wateren die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat (de grote wateren in West-Brabant en de Maas), regionale waterkeringen zijn in beheer bij het waterschap (bijvoorbeeld langs de Dommel).
Je moet dit dus lezen als (voor Noord-Brabant): als de primaire waterkeringen breken, staan 2135 Brabantse monumenten met de voeten in het water (dat betreft 36% van alle Brabantse monumenten). Als alleen de regionale waterkeringen breken, staan 460 monumenten met de voeten in het water, en als alleen de buitendijkse gebieden onderlopen treft dat 387 monumenten.
Primaire waterkeringen hebben een faalkans van eens in de 1250 tot 10000 jaar. Regionale waterkeringen hebben een faalkans van eens in de 10 tot 1000 jaar.

Dit kan verder uitgesplitst worden per categorie. Onderstaande tabel doet dat voor het falen van de primaire waterkeringen (in Brabant dus bij elkaar 2135 monumenten):

De stad die onderloopt bij korte, hevige regenval
Fatoric ploegt zich op systematische wijze door de bedreigingen heen.
Hieronder als voorbeeld dat het aantal monumenten dat eens per 100 jaar resp. eens per 1000 jaar minstens 20 cm in het water staat:

Dus: in NB staan eens in de honderd jaar 558 monumenten minstens 20cm diep in het water door korte, heftige regenval.

Bodemdaling door droogte
Standaard wordt de bodemdaling in Nederland (tot 2050) als volgt ingeschat:

In Noord-Brabant betekent dat dat 45 monumenten naar schatting 20-40 cm zullen zakken (tot 2050), 32 monumenten 40-60 cm en 56 monumenten meer dan 60cm .
Bodemdaling door droogte is vooral een risico als dat ongelijkmatig gebeurt. Fatoric noemt in de NRC zelf de droogte als grootste probleem, maar dat is inclusief de (hier niet besproken) paalrot in houten funderingen,