Ik heb tijdens de Ouderenbeurs, op 20 september, meegeholpen om
steunbetuigingen te verzamelen onder de actie nationaal Zorgfonds, waartoe het initiatief genomen is door de Socialistische Partij (SP).
In actie voor het Nationaal zorgfonds op de Ouderenbeurs 2016
Ik heb vijfeneenhalf uur netto staan werken, waarna stijve pootjes. Maar met onze ploeg hadden we er zo’n 600 opgehaald, waarvan ik zo’n 60 . Dat was heel goed.
Het Nationaal Zorgfonds moet een basisverzekering worden voor iedereen (publiek gefinancierd, voor iedereen, landsbreed). Ten opzichte van de huidige situatie, een oligopolie van nog geen handvol grote verzekeraars die ieder voor zich promotieactiviteiten opzetten, moet dat financiele winst bieden. Ook moet er bespaard kunnen worden op de gigantische bureaucratiekosten.
De krant van de actie noemt een besparing van €1500 miljoen aan apparaat- en reclamekosten nok de zorgverzekeraars, 750 miljoen uit de woekerwinsten van de farmaceutische industrie, en 1300 miljoen uit het schrappen van bureaucratie. In ruil daarvoor zou het eigen risico afgeschaft kunnen worden.
Meer gegevens over de actie op https://nationaalzorgfonds.nl/ .
Het Studium Generale van de TU/e besteedde op 28 sept 2016 aandacht aan TTIP. Dat trok ongedacht veel publiek: de Blauwe Zaal zat met ruim 200 mensen bijna vol.
Jilles Mast heeft Culturele Antropologie gestudeerd in Utrecht en sindsdien veel wetenschappelijk onderzoekswerk gedaan in Latijns Amerika met politieke raakvlakken.
TTIP en het Canadese broertje CETA zijn niet zozeer handelsverdragen, legde hij uit, het gaat in feite om Investors Rights. Als Apple zijn apparaten in China laat maken, is dat proces niet zozeer handel als wel investering. Het heeft mede te maken met het steeds meer internationaal uitgesmeerde productieproces.
Mast schetste een aantal praktijkvoorbeelden van hoe het ISDS (het Investor State Dispute Settlement) werkt. Het is een parallel rechtssysteem dat eenzijdig ten gunste van de multinationals werkt. De kritiek dat dit allerlei standaarden kan aantasten, en een bedreiging is voor de democratie zelf, deelde hij.
De ‘light-versie’ ICS, die de EU gemaakt heeft en die men in CETA wil vastleggen, verschilt niet wezenlijk van ISDS.
De kosten-baten analyse van TTIP is omstreden. Voorstanders zien vooral voordelen (niet heel groot en op de lange termijn), tegenstanders zien vooral nadelen. De modellen zijn technisch en erg ingewikkeld en hebben allerlei knoppen, toeters en bellen.
Nog erg onbekend, maar mogelijk het bedreigendst van alle, is het Trade in services Agreement TiSA). Dat gaat erover dat alle diensten vermarkt moeten worden. Iets is alleen geen dienst als het puur overheid is en niet winstgericht. In praktijk betekent dat bij ons niet veel meer dan de politie en justitie. Bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs en het welzijnswerk zijn in Nederland zelfstandige rechtspersonen en dus niet puur overheid.
Sophia Beunder is BSc biologie en culturele antropologie in Utrecht, en heeft haar master Internationaal Land- en Waterbeheer gedaan in Wageningen en doet op dit gebied onderzoek met politieke raakvlakken.
Bij de Studium Generale – bijeenkomst deed ze TTIP en de geopolitiek. De “global South” ligt in de WTO al decennia overhoop met de rijke landen. Die laatste willen dat de eerste hun markten openstellen, waardoor de (soms zwaar gesubsidieerde) producten in die arme landen gedumpt kunnen worden ten nadele van de inheemse landbouw. En anders geen investeringen.
TTIP is een soort bekroning van dit proces. Het moet als het ware een soort ‘gouden standaard’ worden hoe handelsbetrekkingen er uit horen te zien. In feite dus een soort imperialistisch kolonialisme in een moderne vermomming.
Beunder had in dit verband twee interessante citaten.
Ze voerde Hillary Clinton op, die TTIP de “economische NATO” noemde. Dat was in 2012, toen ze minister van Buitenlandse Zaken was.
Ook voerde ze onze eigen Frans Timmermans op met “When you have TTIP in place, i twill change the nature of the game globally. Because then the US and Europe will set the rules of the game, and the others will follow suit, including China, Japan and others”. Dat zei jij op 1 mei 2014 op John Hopkins University (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2014/05/08/speech-by-minister-of-foreign-affairs-frans-timmermans-on-the-future-of-transatlantic-relations ). Oftewel, geopolitiek tegen de BRIC-landen.
De praktijk van de “Westerse waarden” overtuigde haar niet. Westerse mijnbouwondernemingen gedragen zich in Afrika bijvoorbeeld niet beter dan Chinese, en ook Shell in Nigeria en het gifschip, de Probo Koala, zijn geen verheffende praktijkvoorbeelden.
De Probo Koala (2006)
Het Platform Authentieke Journalistiek heeft veel publicaties over het onderwerp op zijn naam staan. Die kan men vinden op http://authentiekejournalistiek.org/publicaties/ onder de titel “Feiten en fabels – 10 claims over TTIP”.
De digitale nieuwsbrief van Duurzaam Bedrijfsleven publiceerde vandaag deze grafiek van de kostprijs van zonnestroom in zeer recente tijden. Momenteel is €1 = $1,12 .
Prijsverloop zonnestroom in $/kWh voor gunstige locaties (DuBedr 21sept2016)
De daling is zonder meer spectaculair.
Er moet bij gezegd worden dat niet duidelijk is welke kengetallen aan de tenders ten grondslag liggen (afschrijvingstermijn, rente, schaalgrootte etc), zelfs niet of deze kengetallen dezelfde zijn voor alle locaties in de grafiek
Er moet ook bij gezegd worden dat deze prijzen gehaald worden op zeer gunstige locaties. Dat is van groot belang. Zie
Schatting toekomstige kosten in $/kWh van ITRPV
Ook de branche-organisatie ITRPV voorspelt een daling, maar specificeert die naar verschillende instralingsregimes, met als kengetal hoe-
veel kWh in praktijk jaarlijks opgebracht wordt door 1 kWp. In Nederland is dat ongeveer 875 kWh/kWp, in Abu Dhabi ergens rond de 1600 a 1700 kWh/kWp . Nederland zit dus iets boven de blauwe lijn, Abu Dhabi halverwege de groene en de gele. Dat scheelt nogal.
Dat neemt niet weg dat de trend, na het in rekening brengen van de nodige korrels zout en de verschillen in opbrengst per kWp, hoopgevend is.
De SDE+ regeling 2016 berekent als gunstigste prijs in Nederland 9,0 cent/kWh, maar zit meestal hoger.
De jaargemiddelde groothandelsprijs voor elektrische energie in West-Europa zit momenteel rond de 4 cent/kWh.
Vroeg of laat schiet zal dus de kostprijs voor zonnestroom onder de opbrengstprijs schieten en zal subsidie overbodig worden.
Ik heb voor Milieudefensie op 22 september 2016 onderstaande brief gestuurd naar het bestuurlijk samenwerkingsverband Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE). Een afschrift is naar alle leden van B&W en de gemeenteraden in de regio.
80ha bedrijventerrein wordt afgedankt
Het heeft even geduurd, maar eindelijk breekt dan het besef door dat de negen gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE) in het verleden de noodzaak van nieuwe bedrijventerreinen veel te hoog ingeschat hebben. Het bestuurlijke samenwerkingsverband heeft 550 hectare in de aanbieding, waarvan 278 ha regulier in aanbieding blijft, 192 ha in de ijskast gezet wordt, en dus 80 ha binnenkort afgedankt wordt. Daarvoor moet een toekomst bedacht worden.
Het braakliggend Veldhovens bedrijventerrein Habraken
SGE-gebied presteert slecht op duurzame energie-gebied
De negen gemeenten in het SGE-gebied Eindhoven, Helmond, Waalre, Nuenen, Best, Geldrop-Mierlo, Oirschot, Son en Breugel en Veldhoven presteren met zijn allen slecht op het gebied van de opwekking van
duurzame energie.
De Klimaatmonitor (https://klimaatmonitor.databank.nl/) geeft op basis van CBS-cijfers aan dat de negen gemeenten samen 43142TJ energie gebruiken, waarvan 1492TJ duurzaam. Dat betekent dat de negen gemeenten samen in 2014 slechts 3,45% van hun duurzame energie opwekten.
Dat is erg weinig. Nederland als geheel wekte in 2014 5,6% duurzaam op en de provincie Noord-Brabant 7,0%.
Het is zelfs blamerend weinig als dit percentage wordt afgezet tegen de ronkende taal, waarin de kosmische betekenis van ‘ons’ Brainport voor de techniek en voor de nationale economie bezongen wordt. De Brabantse zonnepanelentechniek wordt overal toegepast, behalve in eigen huis.
Alleen Nuenen en Oirschot overschrijden het nationale gemiddelde, en alleen Nuenen houdt de eer van de regio hoog door ook over het Brabantse gemiddelde heen te gaan. Nuenen als hoop in bange tijden…
Zet die 80ha vol met zonnepanelen! 80ha zonnepanelen, netto voor 2/3de gevuld, bij gangbare rendementen en bij het in Nederland gangbare kengetal voor de omzetting van kWp in kWh, zou jaarlijks ongeveer 270TJ opleveren. Ten opzichte van het beetje, dat we nu hebben, is dat een plus van 18%.
Dat is nog niet genoeg om Nederland in te halen, maar in elk geval een goed begin.
Misschien kan in het overblijvende 1/3 deel een zekere natuurwaarde ontwikkeld worden, al dan niet gevuld met schapen.
Geld Deze tijd is ideaal voor investeringen.
– de rente is nagenoeg nul
– de provincie zit met smart te wachten op eenieder die met goede plannen komt om de provinciale potten te helpen ledigen
– de provincie meent goede kans te maken op Europese ondersteuning, die overigens de grote steden in het SGE-gebied wellicht ook zelf al binnen zouden kunnen halen. Meneer Juncker heeft honderden miljarden klaar liggen!
– de SDE+ – regeling van het Rijk heeft 8 miljard per jaar in de aanbieding
– en misschien hebben de deelnemende gemeentes zelf ook nog wel een paar cent.
Aan de slag!
Milieudefensie vindt: aan de slag!
Plaatsen die panelen!
Brainport, ontwikkel een duurzame energiebeleid!
Namens Milieudefensie Eindhoven
Bernard Gerard, secretaris
Hulstbosakker 21
5625VR Eindhoven
040-2454879 eindhoven@milieudefensie.nl
www.bjmgerard.nl
Voorgeschiedenis en het proces
De provincie Noord-Brabant wil mineralenkringlopen sluiten binnen Noordwest-Europa en voorkomen dat de gassen ammoniak, methaan en lachgas worden uitgestoten. Dat is een onderdeel van het nieuwe mestbeleid, dat in die vorm terug gaat tot op de roemruchte Ruwenbergconferentie in februari 2013.
Om de mestketen op de schop te nemen loopt nu een ‘mest-dialoog’. Aan een rits tafels (slagveldjes, zo men wil) wordt al maanden gediscussieerd en touwgetrokken over diverse aspecten van dat nieuwe beleid.
Aan een van die tafels moet nader bepaald worden wat men eigenlijk bedoeld heeft met “kringlopen sluiten” en “Noordwest-Europa”, en wat de mogelijke gevolgen daarvan zouden zijn. Daartoe zaten op donderdag 15 september, in het kantoor van de ZLTO in Den Bosch, bij elkaar (onder onafhankelijke leiding) de BMF, de ZLTO en Wageningen University Research (WUR). Ik zat erbij voor de BMF.
Dit was niet het eerste gesprek en zal ook niet het laatste zijn. Het proces is nog niet af. Ik zal dan ook nu beperken tot zaken die niet gevoelig liggen en/of mij beperken tot hoe ik er zelf in sta.
Wat is “Noordwest-Europa” en waarom? Dat vroeg WUR zich ook af. De EU als geheel was veel makkelijker, daar konden ze zo de gegevens over oplepelen. Hierom dus:
Fosfaatbalans in Europa
De idee is dat het doelgebied voor de mest en het herkomstgebied van het veevoer hetzelfde zijn. Er zit een economische grens op hoever je met fosfaat kunt rijden. Je kunt Italie wel meetellen, maar het transport is in praktijk onbetaalbaar duur.
Dus Noordwest-Europa = Nederland, Belgie, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittanie.
Overigens heeft WUR in dit verband veel interessant materiaal, ook al is dat voor de EU als geheel, waaronder:
Zelfvoorzieningsgraad EU
Voor veevoer (dus de importkant) is ‘schroot van oliezaden’ van belang, waaronder soja. Soja is een (mede)determinant van het aantal dieren.
Wat is een kringloop en hoe sluit je die? Interessant onderwerp. Ik heb een stukje huisvlijt gemaakt:
De CNP-kringloop
Met een beetje fantasie en veel vereenvoudiging lees je dit als een systeem dat in eerste instantie de zes landen weergeeft. Het enige, dat dan van buiten het systeem komt, is de soja-pijl (lees ook tapioca etc) tbv het vee, en de voedselimport tbv de mens..
De actie “Allemaal Lokaal” van mijn club Milieudefensie richt zich tegen soja-importen. MilDef argumenteert dit vooral met de wantoestanden in het land van herkomst (de gewone man in Argentinie heeft minder baat en meer schade bij het systeem dan soms gedacht), dus met de linker-
kant van de vee-pijl. Ik argumenteer het met de rechterkant van diezelfde vee-pijl, omdat soja een belangrijk middel is om veel te veel dieren in Brabant op de been te houden. Vanuit beide gezichtspunten is de X op zijn plaats.
WUR gebruikt een ander plaatje van de kringloop:
WUR Kringlooptoets
Het merkwaardige is dat WUR de fotosynthese niet opvoert. Die moet je er bij de post “Gewassen” bij denken. Uiteraard weet WUR dat ook wel. Waarschijnlijk heeft WUR dat zo vanzelfsprekend gevonden, dat het niet genoemd hoefde te worden.
Maar het resultaat is dat een jaarlijkse input van inheemse koolstof ontbreekt. Zoals het er letterlijk staat, komt alle koolstof van buiten of van vroeger.
Waarschijnlijk heeft WUR toegewerkt naar de provinciale vraag “het sluiten van mineralenkringlopen” (=stikstof, fosfor, kalium en nog wat grut), en zich van de koolstofkant afgemaakt met de verzamelnaam “organisch materiaal”.
Er zijn echter goede redenen om de koolstofkringloop niet weg te frommelen. Het maakt uit voor het organisch stofgehalte van de bodem, het maakt misschien uit voor de export van melk, eieren, vlees etc naar buiten het systeem (waarom zou je daar a priori tegen zijn?).
En tenslotte, naast de voedselkringloop staat het (niet getekende) ener-
gieschema van de provincie Brabant, waarin veruit het grootste aandeel uit biomassa bestaat.
Prognose samenstelling energiepakket uit het Brabantse Energie Akkoord
Ik vind een grondig onderzochte koolstofbalans van Brabant onmisbaar voor de toekomst.
Misschien inderdaad beter niet in dit proces, want WUR gaat nu een very quick scan opstellen waarin alle discussiebijdragen meegenomen worden. Binnenkort wordt verder gepraat. Je krijgt een koolstofbalans niet afgeraffeld, want dat zou wel eens akelig complex kunnen zijn. Eerder een uitdaging voor een aparte studie.
Nitraat en fosfaat Het WUR-plaatje is vooral adequaat voor fosfaat. Dat is een waardevolle, tot zekere afstand economisch transporteerbare en op termijn schaarse grondstof. Fosfaatverliezen zijn onbedoeld en ongewenst.
Zie Afzetkansen voor bewerkte mest? en Wat de provincie wel en niet kan bij landbouwvervuiling
Voor nitraat ligt dat heel anders. Dat is niet schaars, hoewel de productie veel energie vraagt, en in praktijk slechts zeer beperkt economisch transporteerbaar. Een academisch model dat er vanuit gaat dat nitraatverliezen geminimaliseerd worden, is wereldvreemd. Gezien de permanent veel te hoge concentraties worden die verliezen eerder gemaximaliseerd dan geminimaliseerd.
Ik hoop dat WUR hier niet teveel van sociaal gewenste aannames uitgaat.
Vol trots meldde de Schotse regering dat men daar van 1990 tot 2014 de broeikasgasemissies met 39,5% omlaag heeft weten te krijgen. In Groot-Britannie als geheel is dat 33,0%. Gemeld moet wel worden dat de offshore emissies niet meegerekend zijn.
De Zweedse regering had nog trotser mogen zijn, want die heeft er in diezelfde tijd 54,5% af weten te krijgen. Alleen heb ik daarvan geen persbericht gezien. Zo ook Litouwen, Bulgarije en Roemenie
Er staan, naar mijn smaak, onthullende cijfers.
De EU-15 (zeg maar de “oude” EU) is over deze periode met 19,9% gedaald.
Nederland is in deze periode met 7,7% gedaald.
Ook opvallend zijn de emissiescijfers van broeikasgassen per hoofd van bevolking in 2014. Een paar eruit gelicht, zie verder de tabel (alle in ton CO2,eq dus inclusief methaan en lachgas)
Schotland 8,73
Groot-Britannie als geheel 8,37De “oude” EU 7,95
De hele EU 8,63
Zweden 1,82
Litouwen 3,81
Nederland 14,63 (de een na hoogste van de oude EU, alleen Luxemburg doet het slechter)
——–
Update: op zondag 7 augustus 2016 waaide het met orkaankracht in Schotland. De veerponten lagen er uit, enkele bruggen ook, en ook de treinen hadden last, maar de gezamenlijke windturbines op het land en de nabij-
gelegen zee produceerden 106% van de elektriciteit, die Schotland die dag nodig had. (Let wel: dat is nog lang niet 106% van de totale energie!).
Cruachan power station
Schotland heeft energieopslag, zoals bovenstaand bestaand Cruachan power station. Als het hard waait, wordt het water omhoog gepompt vice versa.
Onderstaand opslagschema is vooralsnog een plan in de hoofden van ingenieurs.
Enqueteresultaten
NUON heeft Maurice de Hond in juli onderzoek laten doen onder sporters, bestuurders en vrijwilligers van sportverenigingen. Dat was in het kader van de derde editie van de Nuon Club competitie.
Infraroodopname van een sportkantine
Bijna een kwart van de sporters (23%) zegt dat hun vereniging meer energie verbruikt dan nodig is. 10% zegt dat de club zelfs veel te veel energie verbruikt.
De top 5:
– Onnodig het licht aan laten
– Slecht geïsoleerde kantine
– slecht geïsoleerde kleedkamers
– Verouderde verwarmingsinstallaties
– verouderde koelkasten en vriezers
Overigens blijkt dat 45% van de ondervraagden en zelfs 67% van de bestuurders “geen idee heeft” of er energie wordt verspild. Het is meestal niet de eerste prioriteit binnen verenigingen.
De NUON-competitie is erop gericht het energieverbruik van verenigingen te verminderen. Dat levert in directe zin geld op en dat is welkom, want sportclubs hebben veel financiele zorgen, met name in het zuiden van Nederland. Daar heeft 55% zorgen en 39% moet bezuinigen om het hoofd boven water te houden.
NUON maakt er een competitie van. Vanaf 8 september tot 24 oktober 2016 kunnen leden van sportclubs besparingsideeën indienen. Er staan negen prijzen open van €10.000 .
Naast drie mensen van NUON zelf zitten ook Toine van Peperstraten en Naomi van As in de jury.
———-
De NUON-competitie benadrukt vooral het aspect van het menselijk gedrag als oorzaak. Dat is zeker niet zonder reden.
Echter, sportaccommodaties vaak eigendom van de gemeente. Verspilling ontstaat ook door de staat van het vastgoed: bijvoorbeeld slechte isolatie, verouderde keuken- en verwarmingsapparatuur en inefficiente lichtmasten. Bij besparingsideeën wordt zodoende al snel naar de gemeente gekeken. Het verschilt van gemeente tot gemeente hoe die terugkijkt.
De provincie Noord-Brabant heeft kort voor de vakantie een quick scan uitgevoerd naar wat de provincie zou kunnen betekenen bij het verzuurzamen van sportcomplexen. Het resultaat is te vinden onder Provincie Brabant en verduurzaming sportcomplexen .
Het Waterschap Aa en Maas heeft een subsidiepotje, waaruit het meebetaalt aan projecten die de gevolgen van heftige regenval in woongebieden helpen verzachten. Te denken valt aan groene daken, (buurt)-
moestuinen, geveltuintjes, regentonnen en dergelijke.
Geveltuintje in Den Bosch
De regeling geldt in elk geval tot 31 december 2016, en wordt mogelijk (afhankelijk van de ervaringen) verlengd.
De subsidie is gebonden aan voorwaarden:
– Het Waterschap betaalt per project 30% met een maximum van €5000
– De subsidie is bedoeld voor particuliere huishoudens, mits deze in groter verband samenwerken. Eén enkel individu krijgt dus geen subsidie, een blok of straat die samen een rij geveltuintjes aanlegt of die samen regentonnen plaatst in principe wel.
– De regeling geldt alleen in bebouwd gebied, dus in een dorpskern of stad
– Het aanbod geldt alleen het gebied van het Waterschap Aa en Maas
– De maatregel moet een blijvende verbetering zijn voor de water- en groenstructuur
– Er moet een vorm van controle mogelijk zijn
Het is enerzijds goed om af en toe op het moeizame traject om tot duur-
zame energie te komen succes te kunnen melden. Dat houdt de moed erin. Costa Rica heeft echt goed werk geleverd.
Anderzijds zijn er belangrijke kanttekeningen.
De belangrijkste is dat elektriciteit slechts een deel van alle energie is, in Costa Rica beduidend minder dan de helft. Het succes betreft alleen het elektra-deel van de energie.
Bovendien is Costa Rica een arm land. Het elektriciteitsverbruik per hoofd van bevolking is een kwart van dat bij ons.
Daarnaast heeft Coste Rica in zoverre “geluk” dat het beschikt over twee bronnen die locatiespecifiek en schaars zijn, namelijk geothermie en waterkracht.
Elektriciteitsopwekking in Costa Rica, naar bron (2009)
Maar Costa Rica heeft een samenhangend verhaal. Het land wil mede geld verdienen aan ecotoerisme, en mede daarom zijn regenwouden beschermen. De ambities gaan daarom verder dan het nu bereikte resultaat. Het land wil in 2085 koolstofneutraal zijn.
Enn van dat samenhangende verhaal kan Nederland nog wat leren. Al zou het Nederlandse verhaal er heel anders uitzien dan het Costaricaanse verhaal.
Hilvarenbeek en de N269 Er kwam op 8 september 2016 bij Provinciale Staten een brief binnen van het actiecomité Geluidsoverlast Doelakkers in Hilvarenbeek over de provinciale weg N269. De actiegroep meldde dat die weg in 2017 groot onderhoud zou krijgen, en dat de provincie dat wilde gaan uitvoeren met de asfaltvariant SMA-NL11. Dat zou tot een reductie van ca 3dB(A) leiden. Volgens de actiegroep bestaat er stiller asfalt, de versie SMA-NL8G+. Dat is ontwikkeld door de provincie Gelderland en zou even duurzaam zijn, maar 3,5 tot 4dB meer geluidsreductie geven (dan die 3dB).
Geluidskaart Hilvarenbeek 2011 (Atlas voor de Leefomgeving)
Verwezen werd naar het Actieplan 2de tranche 2013-2018 EU-richtlijn omgevingslawaai, waarin het nu geldende provinciale beleid verwoord is. Op basis van haalbaarheid en betaalbaarheid heeft de provincie in 2013 gekozen voor een plandrempel van 65dB(A), hetgeen betekent dat het aan de gevels van woningen maximaal 65dB(A) mag worden. Het Actieplan wil echter ook knelpunten oplossen en met de dagelijkse realiteit rekening houden. Het Actiecomité vindt dat de provincie op basis van deze passage bij hun wijk extra stil asfalt moet aanleggen. Gelderland en andere provincies doen dat al jaren. Aldus het Actiecomité.
De SP, waarvoor ik fractieondersteuner ben, vindt dat technische vooruitgang in beginsel geheel of gedeeltelijk aan de bewoners ten goede moet komen, maar wil eerst meer duidelijkheid over de financiële, civieltechnische en duurzaamheidsaspecten van dit extra stille asfalt.
De PvdA heeft, bij monde van PS-lid Stijn Smeulders, vragen gesteld. Men mag hopen dat die bijdragen aan de gewenste duidelijkheid.
De N269 De Wegenwiki zegt:
De N269 is in het kader van duurzaam veilig grotendeels als een gebiedsontsluitingsweg ingericht, met een maximumsnelheid van 80 km/h. Het deel tussen Tilburg en Hilvarenbeek (zo’n 5 km) heeft een autoweg-status met een maximumsnelheid van 100 km/h.
In 2010 reden dagelijks 24.700 voertuigen tussen Tilburg en de Beekse Bergen, en 21.100 voertuigen verder tot Hilvarenbeek. Op de rondweg van Hilvarenbeek rijden 16.200 voertuigen en 10.100 voertuigen rijden tussen Hilvarenbeek en Esbeek. 9.700 voertuigen rijden verder tot Lage Mierde en 7.000 voertuigen tussen Lage Mierde en Reusel. Op de rondweg van Reusel rijden 6.000 voertuigen per etmaal.
Het Actieplan en de regelgeving De EU wil dat geluidsoverlast rond wegen, spoorwegen en industrieterreinen planmatig teruggedrongen wordt. Dat valt te prijzen: veel mensen ondervinden hinder van geluid en in extreme situaties kan dat tot zoveel stress leiden dat dat zich uit in hart- en vaatziektes. Geluid is, na fijn stof, de tweede milieu-oorzaak van ziekte en sterfte.
De EU werkt met vijfjaren-plannen. Het huidige loopt van 2013 tot 2018. Er horen verplichtingen bij zoals geluidsbelastingskaarten, blootstellingstabellen en een plan van aanpak. Het bevoegd gezag (in casu de provincie) heeft daarbij een zekere mate van beleidsvrijheid. Wat de Actiegroep over de plandrempel zegt is juist. Op basis van deze beleidsvrijheid heeft de provincie gekozen voor 65dB(A).
65dB(A) vind ik hoog. Provinciale en gemeentelijke wegen vallen voor-
alsnog onder de Wet Geluidhinder (zie o.a. http://wetten.overheid.nl/BWBR0003227/2016-04-14#HoofdstukVI ). Die noemt een voorkeurs-
waarde van 48dB(A) aan de gevel, en begrenst het geluid bij nieuwe woningen bij een bestaande weg of bestaande woningen bij een nieuwe weg tot 63dB(A) aan de gevel in stedelijk gebied, en idem 58 in buiten-
stedelijk gebied.
In de Wet Geluidhinder kan het verkeer autonoom groeien zo lang er geen grote ingreep plaatsvindt. Daardoor kan de herrie in een nabijgelegen wijk stijgen tot boven de 63dB(A). Als in die bestaande wijk huizen vervangen worden (bijv. bij een stadsvernieuwingsoperatie), mag dat tot 68dB(A). De wet lijkt dit als een uitzondering te zien.
Wat mij betreft zou een plandrempel van 63dB(A) gepaster zijn geweest. Op zijn minst zijn er goede argumenten om te zeggen dat dit beter bij de geest van de wet past dan 65dB(A).
SMA-NL11, SMA-NL8G+ en ander stil asfalt Als gevolg van de brief uit Hilvarenbeek was ik benieuwd geworden hoe het eigenlijk zat met stil asfalt. De kreet wordt makkelijk geslaakt, maar hoe goed is het en blijft het, en wat zijn de beperkingen?
Er bestaan in Nederland ca 500 asfaltmengsels. In een korte tekst als deze is een uitputtende behandeling dus onmogelijk.
Stil asfalt wordt in hoofdlijnen beoordeeld op
– civieltechnische criteria (het moet heel blijven)
– akoestische criteria (het moet geluid dempen)
– sinds kort ook op zijn duurzaamheid over de hele levenscyclus. Van dat laatste echter is nog niet genoeg bekend. Vooralsnog lijkt het niet erg onderscheidend.
De vermindering van de dB-beperking met de jaren. Elk stipje is een product. Blijkbaar waren er ten tijde van deze evaluatie nog geen producten van acht jaar oud.Definitie van de twee kengetallen. (Het logo is van M+P raadgevende ingenieurs)
De geluiddempende prestaties nemen af met de jaren. Vandaar dat de akoestische prestaties met twee kengetallen aangegeven worden: de winst meteen bij aanleg (Cinitieel ) en de winst, gemiddeld over de levensduur (Cwegdek ). In de volksmond wordt dit onderscheid vaak niet gemaakt. De actiegroep uit Hilvarenbeek doet dat ook niet.
De referentie is waarmee het stil asfalt vergeleken wordt. Ook dat is niet altijd even helder.
Soms is in de literatuur kaal beton de referentie, soms Dicht Asfalt Beton (DAB) en soms een ander type deklaag.
Van het verhaal van de actiegroep over de N269 valt chocola te maken als de weg nu uit kale betonplaten zonder geluidwerende deklaag bestaat, en als dat hun referentie is. T.o.v. kaal beton zou dan SMA-NL11 3dB verbetering betekenen, en SMA-NL8G+ 6 a 7dB.
Asfalt heeft vooral te lijden onder snelheidsveranderingen (dus afslaand en remmend verkeer). Zeer Open Asfalt Beton (ZOAB) heeft daar gauw last van en ligt om die reden vooral op auto(snel)wegen (eenlaags is bestaand beleid, tweelaags het nieuwe middel).
Het allerbeste tweelaags ZOAB begint met ca 7dB(A) minder, en dempt gemiddeld voor zo’n 5dB(A) (de cijfers zijn indicatief).
Waar extra slijtvastheid een eis is en/of geluiddemping minder urgent, wordt gekozen voor een Dunne Geluidwerende deklaag (DGD). Die zijn er in soorten en maten, o.a. afhankelijk van het percentage holle ruimte. Meestal gaat het om Steen Mastiek Asfalt (SMA), waarbij een getal de
korrelgrootte aangeeft.
SMA-NL11 met 6% open ruimte wordt veel toegepast, maar heeft ten opzichte van een gangbare deklaag nauwelijks of geen extra geluiddemping (is dus eigenlijk zelf een gangbare deklaag).
De variant SMA-NL8G+ (8% holle ruimte), die het resultaat is van lang experimenteren van de provincie Gelderland, haalt gemiddeld over de levensduur (die 12 tot 15 jaar moet zijn) de cijfers in onderstaande tabel:
De Actiegroep uit Hilvarenbeek heeft dus een terecht argument, al drukt zij zich slordig uit. SMA-NL8G+ lijkt inderdaad op het 80km/uur traject van hun rondweg gemiddeld over langere tijd een kleine 3dB(A) beter dan het provinciale SMA-NL11 .
De maximum snelheid De N269 is over het kleine stukje van Tilburg naar Hilvarenbeek 100km/uur. Men zou kunnen overwegen om ook dit kleine stukje 80km/uur te maken. Mogelijk zou ook dat nog wat effect hebben op het geluidsniveau in Hilvarenbeek.