Aquathermie – mogelijkheden

Wat is aquathermie en wat zijn de voorwaarden?
Er is een Green Deal Aquathermie gesloten. Dat is een beleidsdocument, dat gebaseerd is op een technisch document van CE Delft en Deltares. Dat is te vinden op www.ce.nl/publicaties/2171/nationaal-potentieel-van-aquathermie .
Hierna wordt in het kort de techniek beschreven op basis van CE Delft/Deltares (ook de afbeeldingen). De opdrachtgever van deze studie was STOWA, zoiets als het wetenschappelijk bureau van de waterleidingbedrijven.

Men kan warmte aan water onttrekken om elders te verwarmen.
Als dat water oppervlaktewater is, heet dat TEO (Thermische Energie Oppervlaktewater). Als het afvalwater is TEA. Daarnaast kan warmte onttrokken worden aan drinkwater of rioolwater, maar dat levert veel minder op en blijft hier buiten beschouwing.

Schematische weergave van een Thermische Energie uitOppervlaktewater – installatie

TEO haalt ’s zomers warmte uit het water en stopt dat in een warmte-koudeopslag (WKO) in een watervoerende laag in de grond. Dat kan met open vormen van WKO, een bestaande techniek waarvoor de provincie bevoegd gezag is.
’s Winters wordt het water opgepompt en of centraal met een warmtepomp verwarmd tot 70°C, waarna het geschikt is voor bestaande woningen. Het alternatief is dat het onder 25°C verwarmd wordt, waarna individuele warmtepompen het per woning op de gewenste temperatuur brengen – wat kan in nieuwbouw met aangepaste verwarmingssystemen.
Je kunt met TEO ook koelen, maar daar is veel minder vraag naar.

Voor afvalwater (TEA) bestaan vergelijkbare schema’s op woningniveau (maar dat laat CE Delft on-onderzocht) en bij persleidingen, rioolgemalen en uitstroomkanalen van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Omdat hier minder een seizoensinvloed is, is geen tussentijdse opslag nodig.

Schema hoe in de zomer de temperatuur afgeroomd wordt

Voor aquathermie is een stadsverwarmingsinstallatie een vereiste.
De exploitatiemogelijkheden van een warmtenet zijn dan ook de eerste beperkende factor op de inzet van TEO. De warmtevraag in een buurt moet > 2000GJ/jaar zijn en de dichtheid > 600 GJ/ha*jaar (RVO, Afwegingskader Locaties 2013).
Verder beperkt CE Delft zich tot een transportafstand van 5km tussen bron en wijk.
Die watergangen zijn meegenomen, die in het Nationaal Watermodel zitten ( www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/applicaties-modellen/applicaties-per/watermanagement/watermanagement/nationaal-water/ , zie onder ‘Zoetwaterverdeling). Dit is een voorbeeldplaatje van wat er in dat model meegenomen wordt:

Schematisatie van het Dommel-watersysteem zoals gebruikt in het LSM-model

Uiteraard kan een oppervlaktewater maar eindig leveren en binnen 5 km kunnen meer buurten liggen. Daarvoor moet gerekend worden.

De opbrengst
TEO kan verrassend veel opbrengen.
Op dit moment is de landelijke warmtevraag van de gehele gebouwde omgeving (woningen, scholen, utiliteit etc) ongeveer 500PJ, waarvan 334PJ bediend zou kunnen worden met een warmtenet. Van die 334PJ kan ongeveer 200PJ geleverd worden met TEO.
In 2050 is de geschatte landelijke warmtevraag van idem 350PJ, waarvan 234PJ geschikt voor warmtenetten. Daarvan kan ca 152PJ geleverd worden door TEO.

Met TEA zou ongeveer momenteel technisch ongeveer 70PJ mogelijk zijn, en economisch 56PJ.

Brabant



Geografische weergave van het potentieel van TEO: warmteleverende waterlichamen en waterontvangende stadsdelen (in % van de vraag)

Er is alleen een geografische onderverdeling beschikbaar voor TEO. Voor TEA bestaat er alleen nog een landelijk totaal.

Toch wel merkwaardige uitkomsten.
Een waterrijke stad als Den Bosch zou dus voor meer dan de warmtebehoefte van de gebouwde omgeving verwarmd kunnen worden met warmte uit het oppervlaktewater (mits WKO en mits een stadsverwarming enz).
En ook in Helmond zou veel mogelijk moeten zijn. Hieraan heeft stadsverwarmingsexploitant Ennatuurlijk zelfs gerekend bij het verkennen van de toekomst van de Helmondse stadsverwarming (met de Zuid-Willemsvaart als bron – je ziet hem op de tekening liggen). Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8645  .Men vond het toch te duur en wil nu een van de twee ketels met hout gaan stoken.

Kosten
Het financiele bureau Rebel Group heeft van negen projecten de kasstromen doorgerekend om een indruk te krijgen van de economische mogelijkheden. Ze bevatten allemaal een WKO (de TEO + WKO in Houten bestaat al). Krijg je dit plaatje, met twee Brabantse projecten:

(IRR = Internal Rate of Return, het netto rendement van de investeringen)

Kritische kanttekeningen

  • De studie van CE Delft bevat geen milieuparagraaf. Het verlagen van de oppervlaktewatertemperatuur in de zomer zou gevolgen kunnen hebben, ook al zou je als leek inschatten dat het een verbetering is.
  • Al die TEO-installaties en WKO-inrichtingen vormen samen een giga-programma
  • Er zullen ook nog heel wat politieke stappen gezet moeten worden om de verplichte aansluiting van hele wijken op de stadsverwarming aanvaardbaar te maken
  • De totale warmtevraag van de hele gebouwde omgeving zit op dit moment ergens rond de 500PJ, waarvan TEO er ca 200PJ leveren kan, maar de totale primaire energievraag in Nederland was in 2018 3147PJ (zie www.ebn.nl/wp-content/uploads/2018/01/EBN-Infographic-2018-pdf.pdf ). Het nut is groot, maar lang niet groot genoeg.

De Green Deal
Op de bevindingen van CE Delft en Deltares is de Green Deal Aquathermie gebaseerd (C-229). Zie www.greendeals.nl/green-deals/green-deal-aquathermie .De tekst is een soort maatschappelijk contract tussen twintig partijen, enerzijds drie ministers, anderzijds een groot aantal lagere overheden, de Erasmusuniversiteit en enkele ondernemingen. Uit Brabant doen mee Brabant Water en Waterschap Brabantse Delta en Aa en Maas.
De twintig Partijen specificeren in de overeenkomst wat hun inbreng is.
Op een wat grotere afstand hebben zich daarnaast ook twintig Partners aangemeld, een heel divers gezelschap waaronder niemand herkenbaar uit Brabant.
Het budget is 1,25 miljoen, waarvan een miljoen van het Rijk.

De Green Deal loopt t/m 2021.

Fact sheet over kosten en baten van elektrische auto’s en het bijbehorende beleid

Er doen een hoop spookverhalen de ronde over financiele aspecten van elektrisch rijden. Drie organisaties hebben een FactSheet met kosten en baten uitgebracht over dit onderwerp. Om wat gevoel te krijgen voor de inhoud, heb ik de aanhef hieronder afgedrukt.

Men kan mij overigens niet van eigenbelang betichte, want ik rijd geen auto (ook geen elektrische).

De volledige tekst is bij de NVDE te downloaden op www.nvde.nl/nvdeblogs/factsheet-stimuleren-elektrisch-rijden/ .

Het vertraagde succes van de protesten tegen TTIP

De nieuwsbrief van mijn organisatie Milieudefensie blikt terug op alle ontwikkelingen rond TTIP en constateert een vertraagd succes. Zie https://milieudefensie.nl/actueel/het-vertraagde-succes-van-de-protesten-tegen-ttip?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=ttip-protesten&utm_campaign=nieuwsbrief-2019-mei . Ik neem het artikel hieronder over, omdat Milieuefensie in Eindhoven ook veel aandacht aan TTIP besteed heeft. Zie op deze site bijv. https://www.bjmgerard.nl/?p=2972 en https://www.bjmgerard.nl/?p=3059 .

TTIP-demonstratie 10 okt 2015

Hoe de protesten tegen TTIP 2 jaar later nog steeds effect hebben

Bijna geen journalist schrijft nog over handelsverdragen zoals TTIP. Toch is er tot op de dag van vandaag nieuws, want de protesten in 2015 en 2016 hebben effect. Van minder claimzaken tot afbrokkelende steun voor het CETA-handelsverdrag met Canada. We zetten de belangrijkste successen op een rij.

1. Geen brievenbusclaims meer via Nederland
Via Nederland konden bedrijven miljardenclaims indienen als een land hen dreigde te benadelen. Bijvoorbeeld omdat ze  geen goud meer mogen winnen in beschermde bossen. Of omdat ze niet meer onder hun belastingverplichtingen uitkomen, of het oneens zijn met de gunning van een olieveld aan een ander.

Maar dit is binnenkort voorbij. Na het TTIP-debacle ging Nederland aan de slag met de hervorming van zijn circa 90 investeringsverdragen. Claims van brievenbusfirma’s – bedrijven die hier een  postadres aanmaken vanwege het gunstige belastingklimaat – zijn straks niet meer mogelijk. En dat kan uiteindelijk zorgen voor driekwart minder claims via Nederland.

2. Bijna 200 investeringsverdragen door rechter verboden
Ook het Europees Hof van Justitie grijpt in. Vorig jaar zette het Hof een streep door bijna 200 verdragen die allemaal bedoeld zijn om bedrijven te beschermen tegen democratisch genomen besluiten. Het gaat om alle investeringsverdragen tussen EU-lidstaten onderling. Die zijn namelijk in strijd met het Europese recht.

3. Protest beperkt de onderhandelingsruimte van de EU
De TTIP-protesten hebben ook de EU gedwongen om het claimsysteem aan te passen. Helaas is het resultaat geen grote verbetering. Maar er is ook goed nieuws: de EU kan niet meer terug naar het oude systeem en andere landen willen het EU-systeem niet. Zo zit er in het verdrag met Japan helemaal geen claimsysteem meer, omdat ze het niet eens konden worden.

4. Mondiale discussie over hervorming claimsysteem
De Europese Commissie probeert te redden wat er te redden valt. Maar een discussie in de VN over een nieuw internationaal instituut voor investeringsclaims roept discussie op. Landen als India, Brazilië, Zuid-Afrika en Ecuador denken er namelijk heel anders over dan de EU. Welk model de overhand krijgt is nog onduidelijk, maar het kan nog alle kanten op.

5. Nationale parlementen kunnen de EU tegenhouden (als ze durven)
Het Europees Hof heeft vastgesteld dat verdragen met een claimsysteem langs ALLE nationale parlementen moeten. Als  1 EU-land ‘Nee’ zegt, gaat het feest niet door. Dat zijn 28 kansen om zo’n verdrag door de versnipperaar te halen.

6. Nederland kan CETA stoppen (als we durven)
Na TTIP kwam CETA, het verdrag van de EU met Canada. Ook dat verdrag was slecht. Bijvoorbeeld omdat Amerikaanse bedrijven met een Canadese vestiging via CETA claims kunnen indienen tegen Nederland en andere EU-landen. Denk aan: Monsanto dat zijn gif wil blijven verkopen, en ExxonMobil dat naar gas wil blijven boren. Het goede nieuws: Nederland kan dit voorkomen. CETA ligt nu voor behandeling bij de Tweede Kamer. Drie partijen gaan zeker voor stemmen: VVD, D66 en CDA. Als de rest tegenstemt, is het einde oefening voor CETA. Dat zou het hele handelsbeleid op zijn kop zetten. Precies wat we nodig hebben.

Help mee

Kies mensen boven multinationals. Teken de petitie ‘Geen VIP-rechten voor multinationals’.

Openbare TTIP-avond Geldrop 17 okt 2016, door Milieudefensie Eindhoven georganiseerd. Staand Freek Bersch (MlDef) en Lot van Baaren (FNV)

Vliegbelastingen hebben geen effect op de economie als geheel

Geheim onderzoek uitgelekt
De Europese Commissie (EC) heeft in april 2017 een onderzoek uitgezet naar het bestaan en het effect van vliegbelastingen. Het onderzoek was medio 2018 af en verdween toen ongepubliceerd  in een diepe Brusselse la.

Op een niet beschreven wijze kwam het vanuit die la in handen van de linkse lobby-organisatie bij de EU Transport&Environment (T&E). T&E vond het een schandaal dat het onderzoek al een jaar lang geheim gehouden was, en hebben het op hun website. Eenieder kan het nu inzien op www.transportenvironment.org/publications/leaked-european-commission-study-aviation-taxes .

De publicatie op die plaats “Leaked Study: Taxes in the field of aviation and their impact” is de eigenlijke studie. De tekst “Briefing: Leaked Study show aviation in Europe undertaxed” is een samenvatting met commentaar zijdens T&E. Dit laatste verhaal leent zich voor een snelle indruk.

Waar luchtvaartmaatschappijen welke tax betalen

Belastingsoorten
Het gaat om drie belastingsoorten

  • Tickettax, die geheven wordt op een kaartje van een passagier
  • BTW, die ook geheven wordt op een kaartje van een passagier
  • Kerosinebelasting, die op brandstof geheven wordt.

In praktijk speelt BTW alleen een rol bij binnenlandse vluchten en die zijn er in Nederland amper. Daarom geven we hier alleen wat Europese macro-getallen (in de Briefing kan men de rest nalezen).

Verschillende tickettaxen
Zeven staten in de uitgebreide EU (EU/EEA) hebben een ticket taks. Gemiddeld over de landen die zo’n taks hebben, bedraagt die €11 per ticket. Maar per land kan dat uitzonderlijk verschillen: Groot-Britannie rekent €14,42 voor de korte afstand en €499,24 voor de lange afstand. In Frankrijk liggen deze getallen op €1,13 resp. €45,07.

Australie zit op €40 per internationaal ticket, Mexico op €37,50 , Brazilie op €30,70 en de de US op € 15,04 .

De EU als belastingparadijs voor kerosinebelasting

Verschillende kerosinebelastingen
Anders dan vaak gedacht wordt (ook door BVM2), verbiedt de Conventie van Chicago, die in 1944 de basis legde voor de moderne luchtvaart, niet expliciet om belasting op kerosine te heffen. Het enige dat verboden is, is om belasting te heffen op kerosine die bij aankomst al in het vliegtuig zit. De wijdere strekking is er nadien in aparte verdragen opgezet. In de Briefing voornoemd staat een link naar nadere informatie.

EU-landen mogen een kerosineheffing opleggen voor binnenlandse vluchten en ook op onderlinge vluchten, als twee landen dat samen overeenkomen.
De EU blijkt echter een belastingparadijs. Op Europese kerosine zit geen belasting, noch binnenlands noch internationaal.
Sommige andere staten, waarvan er enkele in bovenstaande afbeelding weergegeven zijn, kennen wel een kerosinebelasting voor binnenlandse vluchten.

Opbrengst van belastingen
Voor de ticketbelasting heeft T&E onderzocht wat de EU-brede resultaten van afschaffing zou zijn: een 4% lagere prijs, 4% meer vliegverkeer, 4% meer CO2 en 2% meer geluidsoverlast, en 2,6 miljard inkomstenderving. De werkgelegenheid binnen de luchtvaart zou 4% stijgen en buiten de luchtvaart evenveel dalen. Per saldo is het effect op de werkgelegenheid ongeveer 0%.

De (hier niet behandelde) BTW op kerosine brengt momenteel EU-breed €10 miljard op. Als alle EU-landen het Duitse 19% – tarief voor alle binnenlandse vluchten en internationale vluchten zouden overnemen, zou dat de gezamenlijke EU-landen €40miljard opleveren (dus 10+30). Het vliegverkeer zou 19% krimpen, de CO2 met 18%, de werkgelegenheid binnen de sector met 18% , wat geheel buiten de sector gecompenseerd wordt. Het laagste bedrag dat binnen de EU (Energy Taxation Directive) op andere brandstoffen geheven wordt is €0,33 per liter. Als men dit bedrag ook als kerosinebelasting zou doorvoeren, zou de ticketprijs 10% stijgen, het vliegverkeer 11% krimpen en daarmee ook de CO2. 8% minder mensen zouden last hebben van vliegtuigherrie. De werkgelegenheid binnen de luchtvaart zou 11% dalen en buiten de luchtvaart evenveel stijgen. Per saldo is het effect op de werkgelegenheid ongeveer 0%.
Macro zou de belasting in de EU €17 miljard opbrengen.

De briefing geeft een overzicht EU-breed en per land. Van de landen wordt hier alleen Nederland getoond.
De bedragen gaan uit van de bestaande BTW-opbrengst die niet verandert (in Nederland dus €0, EU-breed €10 miljard) , en van een kerosineheffing die daaraan toegevoegd wordt.
In de EU is de som dus 10 + 17 miljard, in Nederland 0 + 1,2 miljard.

De politieke en juridische haalbaarheid is niet meegenomen.

Het ETS
De huidige CO2 – prijs van ongeveer €25 per ton CO2 , die het Emission Trade System (ETS) van de EU rekent, leidt tot een CO2 – prijs van ongeveer 6 cent per liter kerosine . T&E zijn onduidelijk of deze ETS-prijs meegenomen is in hun voorgestelde 33 cent/liter of daar nog bij moet worden opgeteld.

ETS- CO2-prijs (Sandbag)

Commissie-MER: Onderzoek keuzes luchtvaart voor korte en lange termijn

Momenteel loopt de opbouw van de nieuwe Luchtvaartnota 2020 – 2050. Dat wordt het trendsettende document voor het Nederlandse luchtvaartbeleid voor de komende decennia.

Een dergelijk proces start met de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). BVM2 heeft hiervoor een opinie aangeleverd (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8963 .

Het is ook vaste prik dat de onafhankelijke Commissie-MER een opinie voor de NRD aanlevert, een soort schot voor de boeg waarmee de minister bij het opstellen van de Luchtvaartnota rekening moet houden.
Dit schot voor de boeg staat hieronder afgedrukt.



Milieueffectrapport Luchtvaartnota 2020-2050 13 mei 2019

Onderzoek keuzes luchtvaart voor korte en lange termijn

De Commissie adviseert om de discussie over hoe de luchtvaart zich moet ontwikkelen, te voeren aan de hand van een milieueffectrapport met alternatieven die uitgaan van groei, stagnatie of krimp. Hierdoor komen de belangrijke milieugevolgen van mogelijke keuzes goed in beeld. Verder moeten de beoogde doelen concreet en toetsbaar worden beschreven.

Het plan
De minister van Infrastructuur en Waterstaat wil voor de periode 2020-2050 nieuw beleid voor de luchtvaart vaststellen. Dit beleid wordt vastgelegd in de luchtvaartnota. Voor de minister besluit over de nota worden de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.De minister heeft de Commissie m.e.r. om advies gevraagd over de gewenste inhoud van het op te stellen rapport.

Het advies
De Commissie adviseert om de discussie over hoe de luchtvaart zich moet ontwikkelen, te voeren aan de hand van alternatieven die uitgaan van groei, stagnatie of krimp van de luchtvaart, van meer of minder terugdringen van de hinder en van al dan niet terugdringen van de CO2-uitstoot. Door deze alternatieven te vergelijken in het milieueffectrapport komen belangrijke milieugevolgen die aan deze keuzes verbonden zijn, goed in beeld. Verder adviseert ze om doelen concreet en toetsbaar te beschrijven en om daarbij onderscheid te maken tussen doelen voor de korte en de lange termijn (voor en na 2030).
De minister stelt veel criteria voor om de effecten van de luchtvaart op de mens, zijn leefomgeving, het klimaat, de natuur en de economie te beschrijven. De Commissie adviseert om in het milieueffectrapport te focussen op de criteria die de belangrijke verschillen tussen alternatieven laten zien. Voorbeelden hiervan zijn: de beschikbare ruimte voor onder andere woningbouw, de omvang en de duur van de hinder en de schadelijke stoffen die vrijkomen bij vliegen vanaf Nederlandse luchthavens.

Op de website vindt u het volledige advies.
Voor meer informatie kunt u bellen met Lourens Loeven, 030 – 234 76 66

De onafhankelijke Commissie m.e.r. is bij wet ingesteld en adviseert over de inhoud en de kwaliteit van milieueffectrapporten. Zij stelt voor ieder project een werkgroep samen van onafhankelijke deskundigen. De Commissie schrijft geen milieueffectrapporten, dat doet de initiatiefnemer. Het bevoegd gezag – in dit geval de minister van Infrastructuur en Waterstaat – besluit over het project. Zie ook www.commissiemer.nl .

Geothermie in Brabant

Inleiding
De verduurzaming van Noord-Brabant heeft ook een belangrijke warmteparagraaf (zie www.bjmgerard.nl/?p=5553 ).  In dit provinciale warmteplan is 1,3PJ/y ingeruimd voor geothermie. Om een indrukte krijgen hoeveel dat is: het totale Brabantse energiebudget zit ergens rond de 290PJ en de opbrengst van alle Brabantse windturbines samen, indien gerealiseerd, en het is ruwweg evenveel als de windturbines langs de A16 op gaan brengen ( zie www.bjmgerard.nl/?p=6463 ).

Geothermiekansen, uit Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant

Het geothermie-getal is uiterst indicatief. Het berust op een inschatting op basis van algemene geologische overwegingen van wat de ondergrond mogelijkerwijs zou kunnen leveren. De afbeelding geeft het macro-plaatje, terwijl je pas echt iets weet met een heleboel micro-plaatjes.
Daarvoor is detailonderzoek nodig, maar dat loopt nog en kent tegenslagen.

Geothermie kent namelijk risico’s. Het Staatstoezicht Op De Mijnen (SODM) publiceerde in juli 2017 het rapport ‘De Staat van de Geothermie’, waaruit naar voren kwam dat bij zorgvuldig werken geothermie mogelijkheden biedt, maar dat er niet altijd zorgvuldig gewerkt werd. Zie www.sodm.nl/documenten/rapporten/2017/07/13/staat-van-de-sector-geothermie . Boren bij breuken in de ondergrond (en die zijn er nogal wat in Brabant) kan tot aardbevinkjes leiden (zoals gebeurde in mei 2018 bij de put van een paprikateler in Venlo, waar het project stil gelegd is). En kan per ongeluk olie of gas aanboren en het grondwater kan langs een boorgat vervuilen. Overigens zat Brabant Water, via de dochteronderneming Hydreco, zelf in de geothermie (Update okt 2023: nu doet Hydreco alleen warmte koude-opslag.)
Het grootste probleem, zegt SODM vrij vertaald, is dat er teveel enthousiaste amateurs bezig zijn.

Aanleiding
Daarom hebben een aantal partijen, waaronder de provincie, Geothermie Brabant BV, DAGO (de brancheorganisatie), een aantal gemeenten en Brabant Water een pakker veiligheidsrichtlijnen ontwikkeld. Dat werd op 31 januari 2019 gepresenteerd.
Er gaat met dubbele buizen gewerkt worden (zodat het opgepompte water niet in het grondwater kan komen), de boorput wordt gecementeerd en er komt permanente monitoring. Zie www.brabant.nl/actueel/nieuws/2019/januari/richtlijn-voor-veilige-aardwarmte , waar ook onderstaande afbeelding vandaan komt.

Infographic bij de veiligheidsrichtlijn Geothermie van 31 jan 2019

De Green Deal Geothermie Brabant en voorafgaande onderzoeken
De veiligheidsrichtlijn is een episode in een langlopend traject, namelijk de Green Deal Geothermie Brabant uit 2016. Men wil vijf projecten ontwikkelen, die 20.000 woningen, drie productiebedrijven en meerdere glastuinders van warmte voorzien. Te weten warmtelevering aan:

  • de industrie in Tilburg-Noord
  • Bavaria in Lieshout
  • de Helmondse stadsverwarming
  • glas- en tuinbouw in Asten/Someren
  • het Amernet in Tilburg en Breda en omstreken (dat aan de Amer 9- centrale hangt, die kolen en biomassa stookt

De volledige tekst van de Green Deal is te vinden op www.greendeals.nl/green-deals/geothermie-brabant .

Overigens denkt Ennatuurlijk erover om de eerste gasgestookte ketel in de Helmondse stadsverwarming door een houtgestookte ketel te vervangen. Geothermie wordt nu gezien als een optie voor de toekomst, mogelijk voor de tweede ketel. Zie www.bjmgerard.nl/?p=8645 .

Men verwacht dat de vijf projecten samen 135.000 ton CO2 besparen wat, als dit anders met aardgas geleverd zou zijn, goed zou zijn voor 2,4PJ. Maar het is niet alleen maar aardgas, maar ook kolen en biomassa die meer CO2 per energie-eenheid in de lucht brengen, dus het zou best kunnen dat de 1,3PJ, die in de provinciale tabel staat voor deze vijf projecten, klopt.

Naar de vorm is het initiatief in een BV-vorm gegoten ‘Geothermie Brabant B.B.’ . Die heeft de website http://www.geothermiebrabant.nl/ .

In onderstaande afbeelding (getoond bij de Energy Days op de TU/e) gaat het bij de vijf projecten om de categorie Mid-deep.

Milieudefensie tekent bezwaar aan tegen schrappen van ‘Knip Vestdijk’

De Vestdijk (een oostelijk onderdeel van de Eindhovense binnenring) laat al jaren luchtverontreinigingswaarden zien die boven de wettelijke norm liggen. Het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL) zegt dat de NO2 – concentratie jaargemiddeld maar 40 microgr/m3 mag zijn, maar daar zit de weg al jaren boven.

Het vorige College van B&W had plannen uitgewerkt om een ‘knip’ in de Vestdijk aan te brengen, waardoor deze niet langer als doorgaande route kon fungeren. Dat is een hele effectieve maatregel.

Het nieuwe College van B&W wil, onder druk van CDA en VVD, de Knip er weer uit hebben. Men hoopt (een beetje op de pof) dat minder vergaande maatregelen ook genoeg zullen blijken. Dit hoewel al in 2015 aan de norm voldaan had moeten zijn.

De landelijke Vereniging Milieudefensie heeft een bezwaar ingediend tegen het Verkeersbesluit van 02 april 2019, waarin een en ander wordt vastgelegd. Ik ben, samen met Wen Spelbrink (ook van Milieudefensie Eindhoven) gemachtigd om praktische zaken af te werken.

Hieronder de tekening en de volledige tekst van het bezwaarschrift.


Persbericht                                                              Eindhoven, 11 mei 2019

Milieudefensie tekent bezwaar aan tegen schrappen van ‘Knip Vestdijk’

De Vereniging Milieudefensie heeft formeel bij B&W bezwaar aangetekend tegen het Verkeersbesluit Vestdijk-ten Hagestraat-Kanaalstraat van 2 april 2019. In dit besluit wordt een herinrichting van de Vestdijk voorgesteld, waarin geen sprake is van een ‘knip’. In plaats daarvan wil het College van B&W een minder vergaande vorm van herinrichting, die tot veel minder reductie van de NO2 – concentratie leidt, en die bovendien berust op vooralsnog onzekere aannames.

Een ‘knip’ is een effectieve manier om de luchtvervuiling terug te dringen. Daaraan is behoefte, omdat Eindhoven al in 2015 aan de eisen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) had moeten voldoen. Op maatregelen uit het NSL rust een uitvoeringsplicht.

Milieudefensie wijst erop dat niet aangetoond is dat het afgelasten van de knip, hoewel deel uitmakend van een kabinetsbesluit, bij de Minister gemeld is. Ook maakt het besluit niet afdoende melding van alternatieve en/of compenserende maatregelen.

Milieudefensie wil dat het verkeersbesluit wordt ingetrokken. Het voldoet niet aan de wet.

De Vereniging heeft twee bestuursleden van de regionale afdeling, dhr. B.J.M. Gerard en dhr. W.J. Spelbrink, gemachtigd om de Vereniging in praktische zaken m.b.t. dit verkeersbesluit te vertegenwoordigen.

Naast Milieudefensie hebben alle bewonersorganisaties uit de omgeving van de Vestdijk ook bezwaar aangetekend. Er is contact met hen geweest.

De volledige tekst van het bezwaar is als bijlage toegevoegd. Met vriendelijke groeten,
en tot nadere inlichtingen bereid,

Bernard Gerard
040-2454879
bjmgerard@gmail.com

Onze rechtszaak voor gezonde lucht heeft veel in gang gezet

Milieudefensie had een rechtszaak (proefproces) lopen voor schone lucht. Een tussentijds vonnis was ten gunste van Milieudefensie. Daardoor werden er veel extra maatregelen genomen, waardoor een uiteindelijk vonnis ongunstig was. Maar toen was er al veel bereikt.

Onderstaande tekst is overgenomen van de website van Milieudefensie. Zie eventueel https://milieudefensie.nl/actueel/onze-rechtszaak-voor-gezonde-lucht-heeft-hoop-in-gang-gezet .


De rechter besloot dat Nederland geen extra maatregelen hoeft te nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit is natuurlijk teleurstellend, maar eigenlijk een gevolg van onze eerdere overwinning. Dat zit zo:

Nederland moet voldoen aan Europese wet voor luchtkwaliteit
Vandaag kregen we de uitspraak in het hoger beroep van de uitgebreide rechtszaak (bodemprocedure) voor gezonde lucht. We gingen in hoger beroep omdat we het niet eens waren met de vorige uitspraak. Wij eisten dat Nederland in ieder geval aan de Europese wet voor luchtkwaliteit zou voldoen. De rechter geeft ons daarin nu wel gelijk. Alleen zegt de rechter ook dat de overheid, na jaren van veel te weinig doen, inmiddels genoeg maatregelen neemt.

Maatregelen zijn resultaat van eerder gewonnen rechtszaak
Nadat we de eerdere rechtszaak (kort geding) hebben gewonnen heeft de overheid deze maatregelen genomen. De overheid moest aan de slag om de luchtkwaliteit te verbeteren, want door onze rechtszaak moest ze in ieder geval aan de Europese luchtkwaliteitswet voldoen. En volgens de rechter heeft Nederland nu genoeg maatregelen genomen om aan die eis te voldoen. Hier zijn wij het niet mee eens, maar dat de overheid maatregelen neemt is een mooie winst.

Onze rechtszaak was dus zeker nuttig en heeft een hoop in gang gezet!

Oplossingen
Gelukkig heeft de politiek uiteindelijk geen rechter nodig om aan de slag te gaan, maar vooral daadkracht. Overheid en gemeenten kunnen met de  juiste maatregelen de lucht een stuk gezonder maken. Zoals minder ruimte geven aan vervuilende auto’s, scooters en busjes. En juist meer ruimte geven aan duurzaam verkeer, zoals fietsen, lopen en schoon ov. Ook kan Nederland andere vervuiling van bijvoorbeeld de industrie, houtrook, intensieve veehouderijen of scheepvaart aanpakken om de luchtkwaliteit te verbeteren.

Onze eisen
Door ongezonde lucht overlijden in Nederland jaarlijks 20.000 mensen. Nog veel meer mensen worden ernstig ziek. Dat moet en kan anders. Daarom stapten we naar de rechter. Vandaag was het hoger beroep in de bodemprocedure, de uitgebreide rechtszaak die sinds 2016 loopt. We stelden 3 eisen:

Eis 1: Nederland moet zich houden aan de Europese wet.
Nederland houdt zich niet aan de Europese luchtkwaliteitswet. In die wet staat hoeveel vervuilende stoffen er maximaal in de lucht mogen zitten. De luchtkwaliteit is op sommige plekken slechter dan is toegestaan. Wij hebben geëist dat de overheid dit zo snel mogelijk oplost. Ze moet goede plannen maken, waardoor er minder giftige stoffen, zoals fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in de lucht komen.

Door de druk van onze rechtszaak is het luchtbeleid al wel aangepast. Het is alleen nog steeds niet genoeg. Om aan de Europese wet te voldoen moet de overheid het beleid aanscherpen.

Eis 2: Nederland moet het voorzorgsprincipe gebruiken.
Er is altijd een risico dat de hoeveelheid  vervuiling op een bepaalde plek een beetje meer of minder     is dan vooraf ingeschat. Als je overal aan de norm wilt voldoen die in de Europese wet staat, zul je daar rekening mee moeten houden. Wij hebben geëist dat de overheid geen risico meer mag nemen op het overtreden van de wet. Uit voorzorg moet ze, vinden wij, een ruimere marge aanhouden op de hoeveelheid vieze stoffen die in de lucht komen.

Eis 3: Nederland moet de mensenrechten respecteren.
Gezonde lucht is een mensenrecht. Daarom zijn er grenzen gesteld aan de hoeveelheid giftige stoffen in de lucht. Maar voor echt gezonde lucht moeten die regels veel strenger. De Gezondheidsraad en Wereldgezondheidsorganisatie zeggen dat het daarvoor zelfs 2 keer zo streng moet. Wij zijn het hier helemaal mee eens. Want de huidige Europese wet beschermt onze gezondheid niet. Daarom hebben we geëist dat Nederland de adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie op gaat volgen, Want elke dag die we in ongezonde lucht leven, is er een te veel.

Bekijk de tijdlijn:

Dankjewel Luchtwachters, petitietekenaars, crowdfunders en mede-eisers!
Onze rechtszaak was niet mogelijk geweest zonder de crowdfunders, petitietekenaars, mede-eisers en Luchtwachters. De Luchtwachters hebben het afgelopen jaar enorm geholpen met onderzoek, lobby en acties. Ze hebben bijvoorbeeld hun lokale politici scherp gehouden, bewustwording gecreëerd in hun buurt en handtekeningen verzameld voor de petitie. Heel erg bedankt daarvoor!

Hoe nu verder?
We gaan nu in overleg met onze advocaat over onze mogelijkheden en eventuele vervolgstappen. Want dankzij onze druk  heeft de overheid de maatregelen rond luchtkwaliteit wel aangescherpt, maar dat is nog niet voldoende. Daarin verschillen we dus van mening met de rechter. Dus ook de komende tijd blijven we ons inzetten voor gezonde lucht.

Lees hier de volledige uitspraak.

Protest tegen nieuwe omgevingsvergunning Vion Boxtel – Vion geeft toe (update)

Update:
Vion gaat de geuroverlast onderzoeken en aanpakken!

In een persbericht dd 07 mei 2019 meldt Vion, dat het in opdracht van B&W van Boxtel onderzoek gaat doen naar verdere bestrijding van geuroverlast door het bedrijf. Dat moet gebeuren door naar de Best Beschikbare Technieken te kijken, en naar het eventueel aanscherpen van interne procedures.
Insteek van B&W is dat Vion niet meer stinkt.

Er wordt ook gekeken naar andere zaken, die niet verantworodelijk zijn voor de stank, maar mogelijk wel een probleem zijn of kunnen worden, zoals de extra verkeersbewegingen en dierenwelzijn. Ook wordt gekeken naar maatregelen op het sociale vlak.

Voor het volledige persbericht zie

Daarnaast (maar dat staat niet in het persbericht) is de afvalwaterzuivering besproken, die in het verleden voor legionellabesmettingen gezorgd heeft.

Vion
De Vion Groep is een multinational die grote aantallen varkens en koeien doodt en daar vlees en vleesproducten van maakt. In de illustratie de mondiale cijfers (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Vion_N.V. ).

Het hoofdkantoor zit in de Brabantse plaats Boxtel. Daar zit tevens een belangrijke productievestiging. Dat is veruit de grootste varkensslachter van Nederland. In Boxtel worden dagelijks 20.000 varkens gedood (100.000 per week)

De Vion Groep is aan het reorganiseren. De recentste stap is het voornemen om de verwerking van reeds geslachte varkens, die nu in Scherpenzeel plaatsvindt, naar Boxtel over te brengen (in Scherpenzeel wordt niet geslacht). Dat scheelt in de transportbewegingen. Het aantal werknemers in Boxtel zal daardoor van 1800 naar 2400 stijgen.

Vion is van de boerenorganisatie ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie).

De vergunning
Vion Boxtel draait op basis van een WABO-vergunning uit 2015, bedoeld voor een toenmalige uitbreiding (fase 1). Vion heeft dit plan verder uitgewerkt en wil nu een tweede vergunning (fase 2 dd maart 2019). Dit is enerzijds een bouwvergunning, anderzijds een milieuvergunning voor enkele ondergeschikte aanpassingen.
De 2019-aanvraag spreekt met geen woord over aanpassingen van de anti-geurvoorzieningen. Mogelijk staan er passages over dit onderwerp in de 2015-vergunning, maar dat is nog niet duidelijk. In de luchtkwaliteitspassage uit 2015, die als bijlage bij 2019 zat, staat niets over geur.

Protesten
De vergunningsaanvraag voor de verplaatsing van de Scherpenzeelse vleesbewerking naar Boxtel leidt in Boxtel tot veel protest.
Eigenlijk vloeit dit protest meer uit de bestaande dan uit de toekomstige situatie voort.

Er zijn twee categorieën bezwaren.

Transitie Boxtel ( http://www.transitieboxtel.nl/ ) formuleert in de mooi Boxtelkrant van 24 april 2019 bezwaren tegen het doel van Vion als zodanig. Transitie Boxtel vindt dat het vleesverbruik fors moet dalen, en dus ook de omzet van Vion Boxtel.

Daarnaast stinkt Vion Boxtel.
Daartegen heeft een alliantie van Transitiemensen, bewoners van appartementencompex Stapelen en andere mensen, een petitie georganiseerd, gericht op de gemeente Boxtel. De petitie spreekt van “…. Jarenlang ergernis over de toenemende stank- en verkeersoverlast. Tot ver in Boxtel wordt men niet goed van de smerige weeë mest- en kadaverlucht.” Ook worden zorgen uitgesproken over de geluidsoverlast, de uitstoot en de recente Legionellabesmettingen door de afvalwaterzuivering van Vion (waar overigens de vergunning niet over gaat bg).
De petitie is inmiddels ruim 800 keer ondertekend.

Er zijn bewezen klachten. Iemand heeft dat opgevraagd bij het provinciaal meldpunt stankoverlast. In het eerste kwartaal van 2019 zijn er bij de Omgevingsdienst 24 klachten uit Boxtel binnengekomen, waarvan 8 zeker en 8 mogelijk van Vion, en 8 niet.

Inmiddels heeft Frans Sannen, namens de SP, raadsvragen gesteld ( https://boxtel.sp.nl/nieuws/2019/04/sp-wil-vermindering-stankoverlast-vion ).

De juridische situatie
Ik heb de Boxtelse alliantie enig advies gegeven.

De bottom line voor geurklachten door slachterijen is wat er in het Aktiviteitenbesluit staat, met bijbehorende Ministeriele Regeling. Als dat alles zou zijn, zou de Vion aan dezelfde regels moeten voldoen als de slager op de hoek.
Boven het Activiteitenbesluit bestaan er voor slachterijen geen expliciete regels. Er staat slechts (art. 2.7a) dat ‘ …. geurhinder bij geurgevoelige objecten moet worden voorkomen, dan wel …. tot een aanvaardbaar niveau beperkt’.
Als het bevoegd gezag (in dit geval B&W van Boxtel) het redelijke vermoeden heeft dat hier niet aan voldaan is, kunnen ze een geuronderzoek doen. Er worden een aantal aandachtspunten genoemd die daar zeker in moeten zitten. En als het bevoegd gezag de hinder onaanvaardbaar vindt, kan het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften eisen, waaronder emissie- of immissienormen en/of technische maatregelen.

Met andere woorden, aanvaardbaar is wat B&W aanvaardbaar vinden.
Blijkbaar heeft een vroeger College van B&W te soepele maatwerkvoorschriften uitgevaardigd, waardoor nu Boxtel in de stank zit.
Het huidige College van B&W kan op dezelfde wijze vinden dat de bestaande technische voorzieningen (indien aanwezig) nu te soepel zijn, en een (nieuw) onderzoek opstarten dat uitmondt in (nieuwe) technische voorzieningen.
Vandaar mijn advies om een petitie richting College van B&W te starten.

Sannen (van de SP) maakte in zijn vragen een vergelijking met Coppens Diervoeders op het BZOB-terrein in Helmond (zie …https://www.bjmgerard.nl/?p=2147 ). Coppens lag ook jaren op ramkoers met de omgeving over de stank, maar nam, om van het gezeur af te zijn, bovenwettelijke maatregelen om zijn geurmolekulen kapot te oxideren. Daarnaast een hogere schoorsteen. Sindsdien zijn er geen klachten meer over Coppens Diervoeders.
Sannen heeft naar de geest gelijk, maar naar de letter niet helemaal omdat de diervoederindustrie een aparte wettelijke status heeft. Daarin zijn boven het Activiteitenbesluit wel expliciete wettelijke regels opgenomen. Het begrip ‘bovenwettelijk’ is zodoende gedefinieerd. Bij slachterijen bestaat er, naast het Activiteitenbesluit, geen andere expliciete regelgeving. Alles wat boven het Activiteitenbesluit uitgaat is dus in zekere zin al ‘bovenwettelijk’.  De vraag is niet of het bovenwettelijk is, maar in welke mate het bovenwettelijk moet zijn. Meer dus dan tot nu toe, om aan de petitie tegemoet te komen.

Stank is bestrijdbaar. De destructor in Son en Breugel (tegenwoordig Rendac) verwerkt de dode beesten uit half Nederland en verspreidde in zijn ‘hoogtijdagen’ ook een wade van lijkenlucht over de wijde omgeving. Op een gegeven moment is dat verholpen met zware filters, uitsluitend inpandige operaties, gedisciplineerde bedrijfsvoering, onderdruk. Nu merk je er nauwelijks nog iets van.
Zoiets zou ook met de Vion moeten kunnen, mogelijk zelfs met minder moeite.

Ik volg hoe dit verder loopt.

Eerste reactie van BVM2 op het advies-Proefcasus

Het bestuur van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) geeft de volgende reactie op het eindadvies “Opnieuw Verbonden” van het proces Proefcasus Eindhoven, dat op 25 april 2019 aan de opdrachtgever, de minister van I&W, is aangeboden.

BVM2 is positief over de wijze, waarop Proefcasus-verkenner, dhr. Pieter van Geel, het raadplegingsproces dat vooraf ging aan het advies, ingericht heeft.
Vele uiteenlopende belangengroepen zijn op een correcte wijze gehoord, waaronder BVM2 en andere bewonersgroepen.
Daarnaast is er aanvullend onderzoek verricht, dat geresulteerd heeft in nieuwe inzichten. Hiermee is onder andere tegemoet  gekomen aan een langlopende ergernis van BVM2, namelijk dat het, nog door ex-staatssecretaris Mansveld toegezegde, onderzoek naar hinderbeperkende maatregelen alsmaar niet plaatsvond. Ook is een krimpscenario onderzocht.

In het advies wordt een absolute reductie voorgesteld van de geluidshinder, en een beperkte reductie van de toxische uitstoot.
Ook is, voor het eerst in de geschiedenis van het Eindhovense vliegveld, in een officieel advies een paragraaf over vliegen en klimaat opgenomen. Deze paragraaf gaat verder dan het officiële standpunt van de luchtvaartbranche, zoals verwoord in het actieplan “Slim en duurzaam” , dat de luchtvaartsector op 03 oktober 2018 ingediend heeft.
Het vliegveld moet toegroeien naar een Nutsvoorziening voor de regio. Er ontstaan nieuwe industriepolitieke kansen.
De toekomstige invloed van de regio op de ontwikkeling van het  vliegveld moet in een nieuwe overlegstructuur, waarin ook de omwonenden zijn vertegenwoordigd, gewaarborgd worden.

In het advies van dhr. Van Geel keren verschillende denklijnen terug, die eerder voor BVM2 in het Manifest Vlieghinder Moet Minder, en de uitwerkingen daarvan, zijn verwoord. Maar BVM2 plaatst ook enkele belangrijke kanttekeningen bij het advies:

  • Tot 2022 neemt de geluidshinder in het advies alleen af door het aantal vliegbewegingen te maximeren op 41500 en na 23.00 uur geen geplande landingen meer te laten plaatsvinden. De geluidshinderreductie is in deze periode zeer beperkt en zal dat ook in de eerste daarop volgende jaren zijn, totdat de beoogde vlootvernieuwing vanaf ca 2025 echt effect gaat krijgen. BVM2 is van mening dat voor een snelle reductie van de door omwonenden ervaren geluidshinder een beperkte krimp van het aantal vliegbewegingen in de periode 2020 tot en met ca 2024 onontkoombaar is.
  • Het advies spreekt zich niet uit over de wens van omwonenden om vliegtuigen in het weekend pas vanaf 08.00 uur te laten vertrekken (in plaats van, zoals nu, vanaf 07.00 uur). BVM2 is teleurgesteld dat deze wens niet gehonoreerd is, maar onderkent dat het advies ook niet uitsluit dat aan deze wens in de toekomst alsnog tegemoet wordt gekomen om de geluidshinder terug te dringen tot het voor 2030 geformuleerde doel.
  • De klimaatparagraaf is een stap vooruit, maar deze stap is lang niet groot genoeg.
    BVM2 is van mening dat meer substantiële maatregelen nodig zijn. Een bedrag van €1 per ticket bijvoorbeeld om een klimaatfonds te voeden zal te weinig blijken om een omslag naar duurzame brandstoffen echt tot stand te brengen..
  • Vooralsnog betekent duurzame brandstof biokerosine. BVM2 wil dat deze aan de recente Europese RED II-richtlijnen voldoet.

Al met al echter meent het BVM2-bestuur dat het advies alleszins verdedigbaar is en dat politieke en maatschappelijke organisaties in de regio de uitvoering van het advies eensgezind moeten bevorderen.

Namens het BVM2-bestuur

Bernard Gerard, secretaris