Op dinsdag 13 september vond de eerste Eindhovense raadsvergadering plaats met de nieuwe Eindhovense burgemeester Dijsselbloem. De regionale Klimaat Crisis Coalitie (KCC), waaraan ik namens Milieudefensie Eindhoven meewerk, organiseerde bij deze gelegenheid een demonstratie op het Stadhuisplein. Er waren ruim 100 mensen, veel van XR, en er was zang van Cor Burger.
Publiek bij de demonstratie op 13 sept 2022, Stadhuisplein Eindhoven
De demonstranten boden de nieuwe Burgemeester Dijsselbloem een groene ambtsketen aan (van hout), en wilden dat hij de klimaatnoodtoestand zou uitroepen. Met het eerste idee stemde Dijsselbloem in, met het tweede (nog?) niet.
Men meent te weten dat zonnevelden de meest verschrikkelijke invloed op de onderliggende bodem hebben, maar dat hoeft helemaal niet waar te zijn. Zonneparken zijn er in allerlei soorten en maten, zie voor een onderzoeksporject bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/solarecoplus/ .
De nieuwste trend (SOLAR noemde het op 27 aug 2022 het project van de week) is gerealiseerd door de coöperatie Vrijstad Energie uit Culemborg in samenwerking met en op het land van de familie De Raad (melkvee en schapen). Het project bestaat uit verticale bifaciële panelen op landbouwgrond, die grotendeels in noord-zuid lopende rijen opgesteld zijn, en waar dus de zon vooral ’s morgens van de ene kant en ’s middags van de andere kant op schijnt (dat geeft meteen een opbrengst die gelijkmatiger over de dag verdeeld is).
Het geheel bestaat uit 958 verticale panelen op ca 1 hectare, en 1056 panelen op het dak van de stal. Men verwacht dat het geheel 740.000 kWh per jaar opwekt (2,7TJ)
De rijen staan 6 tot 8 m uit elkaar, zodat er landbouwwerktuigen tussen door kunnen (niet vermeld wordt of er ook mest kan worden uitgereden). Uiteraard wordt door deze extensieve opzet de stroomopbrengst per hectare kleiner. Het is een compromis tussen functies.
De totale investeringskosten van Zonneproject Den Heuvel bedragen ca €935.000. Dat bedrag wordt voor circa 30% gefinancierd vanuit de Zoncertificaten, voor circa 15% vanuit een subsidie van de Provincie Gelderland en voor circa 55% door een hypothecaire banklening van het Realisatiefonds, dat eind 2021 door Energie Samen en SVn met Triodos Bank, Rabobank en ASN Groenprojectenfonds is gelanceerd. De zoncertificaten zijn in de verkoop gegaan voor €250 per stuk en inmiddels uitverkocht. De provinciale subsidie hoeft niet te worden terugbetaald, de andere posten wel. De familie stelt de grond beschikbaar om niet, in ruil waarvoor de kosten van asbestsanering in de projectkosten worden opgenomen.
Inkomsten komen uit de verkoop van stroom en van Garanties van Oorsprong (maar dat is bijna niets). RVO draagt jaarlijks bij aan de exploitatie bij via de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE, de nieuwe Postcoderoosregeling). Dat is een garantiesubsidie die bijpast als de kWh-verkoopprijs onder de 12 cent per kWh zakt. In de op hol geslagen elektriciteitsmarkt dd dit artikel hoeft deze subsidie dus niet verleend te worden.
De contracten onder het geheel zijn aangegaan voor 16 jaar. Daarna heeft de familie het recht om te zeggen wat ze willen. Men verwacht dat de panelen ca 25 jaar meegaan. De eigenaar op dat moment draagt zorg voor een eventuele verwijdering.
Het beoogde rendement is 4 tot 6%.
De panelen worden in het gebied ingepast met een aantal fruitbomen en er is een halve hectare natuur voorzien, waarin men graag zag dat patrijzen zich vestigen.
Afbeelding uit het SolarEcoPlus-onderzoek aan verschillende opstellingen met bifaciële panelen
Vandaag voor de lol een stukje elektrisch wezen fietsen met de vrouw, komen we langs de Strijper Aa, bij de Paaldijk, ten Zuiden van Leende. De Strijper Aa ziet er nou zo uit:
De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri ZZO
Er is een soort opengewerkt bruggetje vanwaar af deze foto, richting ZZO, genomen is. Als je recht omlaag fotografeert of de andere kant op, richting NNW, zie je de volgende twee foto’s.
De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri recht omlaagDe Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri NNW
De enige reden dat er nog water in dit zwembadje zit is dat de duiker achterin foto 3 afgesloten is. Alle leven in de Strijper Aa concnetreert zich nu in dit pierenbadje.
Er zit overigens nog dierlijk leven in. Minstens één flinke vis (die spartelde weg toen ik op het rooster ging staan) en schrijvertjes. Vast nog wel meer, maar dat valt op deze wijze niet te zien.
Het klimaat in actie!
Een maand later (op 03 oktober 2022) nog eens gaan kijken. Het had in die maand flink geregend en er zit nu weer wat water in de beek. Voor mijn ondeskundig oog houdt het overigens nog steeds niet echt over, maar er zit tenminste weer wat stroming in. Twee foto’s van 03 okt op dezelfde plaats.
De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting ZZODe Strijper Aa op 03 okt 2022, richting NNW
Na elke duizendste bezoeker aan deze site een artikel waar ik anders niet voor gekozen zou hebben. Na de 32000ste bezoeker een tekst over methaanemissies uit vuilnisbelten en uit de winning van fossiele brandstoffen. Daarover bestaat sinds kort mooie plaatjes van de Tropomisatelliet. Meteen ook wat extra aandacht voor de Global Methane Pledge en over methaan in Nederland.
Wereldkaart met methaanemissies door de Tropomisatelliet
Dit is een wereldkaart van methaan in de atmosfeer, gemaakt door de Tropomisatelliet. De legenda komt erop neer dat in gebieden met de roodste kleur er 1950 molekulen methaan op een miljard moleculen lucht zitten.
Methaan Als organisch materiaal, onder de juiste omstandigheden, zuurstofarm of -loos gedurende langere tijd wordt opgesloten ontstaat vaak methaan (CH4). Als dat (door een ondoordringbare aardlaag) niet weg kan, blijft het zitten en zo zijn geologisch lang geleden onze aardgasvoorraden (en onder iets andere omstandigheden olievoorraden) ontstaan. De chemische en biologische processen, die ten grondslag liggen aan de vorming van methaan, zijn echter sinds het Carboon niet of nauwelijks veranderd, zodat dezelfde oorzaken nog steeds leiden tot dezelfde gevolgen.
Je wilt methaan niet in de atmosfeer omdat het een krachtig broeikasgas is. De halfwaardetijd in de atmosfeer is ruim 12 jaar (van CO2 veel langer), en het effect hangt ervan af over hoeveel jaar je rekent en dus hoeveel van die periodes je meerekent. Meestal neemt men een aantal periodes mee en rekent men dat methaan ongeveer 30* zo veel opwarmend effect heeft als CO2. Het RIVM werkt met 25. Het is goed voor ca een kwart van het door mensen veroorzaakte broeikasgaseffect (bij sommige bronnen iets meer).
De belangrijkste bronnen waaruit methaan vrijkomt zijn wetlands, fossiele brandstoffen, stortplaatsen, herkauwers (koeien e.d.), rijstvelden en biomassaverbranding. Als een sterke bron geconcentreerd is, kun je dat zien vanuit de ruimte. Onder andere de Nederlandse Tropomisatelliet is er erg goed in om allerlei in de atmosfeer rondhangende gassen waar te nemen. Zie http://www.tropomi.eu/data-products/methane .
De methaanwetenschap is een compleet eigen bedrijfstak binnen het grotere geheel van de klimaatwetenschap. Zo uitgebreid dat het hier niet te behandelen is. Ik licht er een paar zaken uit, met name die waarbij de recent in bedrijf genomen Tropomi een rol speelt. Dat betreft methaan uit vuilstorten, methaan uit kolenmijnen, methaan uit gasbronnen, de Global Methane Pledge bij COP26 in Glasgow en methaan in Nederland.
Methaan uit vuilstorten Een groep geleerden heeft de Tropomi gebruikt om de methaanemissies van vier grote vuilstorten in kaart te brangen ( https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.abn9683 ): die van Buenos Aires, Lahore, Mumbai en Delhi. Omdat de Tropomi wereldwijd meet en aan de grond een pixelgrootte heeft van 7*7km, werd de hulp ingeroepen van het Canadese GHGSat Instruments ( https://earth.esa.int/eogateway/missions/ghgsat ), dat een gebied van 12*12km kan waarnemen met een pixelgrootte aan de grond van 25*25m.
Je krijgt dan het volgende overzicht:
(A) Norte III (Buenos Aires, Argentina), (B) Lakhodair (Lahore, Pakistan), (C) Kanjurmarg (Mumbai, India), and (D) Ghazipur (Delhi, India)
Wat uitleg, gebruikmakend van het plaatje en het bijbehorende artikel:
Rechtsboven de meetdatum, windrichting en windsnelheid. De windrichting is bepaald met GEOS-FP, maar die methode wordt bij lage windsnelheden onnauwkeurig, vandaar dat bij de onderste twee plaatjes de pluimrichting niet lijkt te kloppen.
Linksonder de hoeveelheid methaan die in de pluim ontsnapte ten tijde van de meting (dat is dus een momentopname). De UNFCCC-methode komt voor de Argentijnse stort jaargemiddeld over 2019 op 16,5 ton per uur
In diagram A zijn meer pluimen te zien. Die binnen de witte hokjes zijn niet volledig getekend. Het aangegeven getal is van de getekende en de linkse, niet-volledig getekende pluim samen.
De Argentijnse diagrammen zijn zo gedetailleerd dat je kunt zien dat het westelijke deel van de stort actief in gebruik is, en het Oostelijke deel afgedekt met (zegt een andere bron) een laag aarde met een methaan-inzamelsysteem
De Tropomimetingen laten zien dat oudere schattingen van de methaanemissies door het stedelijk gebied als geheel een onderschatting zijn. De emissie van de stedelijke regio Buenos Aires als geheel is gemiddeld ongeveer 58 ton/uur, waarbinnen de stort dus voor ruim een kwart van de emissies zorgt.
Omdat satellieten door de hele atmosfeer heen kijken, tellen ze de emissies boven elke m2 op vanaf de grond tot aan de rand van de atmosfeer. De diagrammen bevatten dus geen informatie over de hoogte van de pluim.
1Mol methaan is 16 gram. De kleurcode 0,1Mol/m2 betekent dus dat er boven een m2 met die kleurcode, over de gehele kolom van de grond tot de rand van de atmosfeer 1,6gr methaan zit.
Methaan is van zichzelf kleurloos en reukloos. De getoonde kleuren zijn dus een wiskundige constructie.
Methaanemissies van steenkoolwinning Bij alle winning van fossiele brandstoffen kan methaan vrijkomen. Deze post is goed voor een derde van de anthropogene methanemissies op aarde.
De twee figuren gaan over hetzelfde gebied in Queensland (in het NO van Australië). Op het eerste plaatje de ligging van de mijnen. Bron 1 is Hail Creek, een kolenmijn in dagbouw. Die was in 2018-2019 goed voor 7,7 miljoen ton kolen (7,7 miljard kg), en in 2019-2020 voor 5,8 miljoen ton. De geschatte jaarlijkse methaanemissie is 230 miljoen kg. Bron 2 is de combinatie Broadmeadow, Moranbah North, en Grosvenor. Dit zijn ondergrondse mijnen die in genoemde twee jaren samen goed waren voor ongeveer 19 miljard kg kolen, en waarvan de geschatte gezamenlijke methaanemissie 190 miljoen kg bedraagt. Bron 3 is de combinatie Grasstree and Oaky North. Dat zijn ondergrondse mijnen in genoemde twee jaren samen goed waren voor ongeveer 13 miljard kg kolen, en waarvan de geschatte gezamenlijke methaanemissie 150 miljoen kg bedraagt. In de schattingen zit nogal wat onzekerheid.
Methaanemissies uit gasinfrastructuur Twee voorbeelden vanuit de satelliet.
De tweede komt uit PNAS “Satellite observations reveal extreme methane leakage from a natural gas well blowout” van 16 dec 2019 ( https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.1908712116 ). Het betreft een incident dd 15 febr 2018 in Belmont county of Ohio. Het grote gebeuren kan gevolgd worden op https://youtu.be/D0F450ESHP8 . Ook hier werd het incident ontdekt door de Tropomisatelliet. De bron is de ster, die nog net in Ohio ligt, en de pijlen stellen de wind voor op 10m hoogte. Omdat de satelliet alleen goed werkt bij wolkenloze hemel, bestaan voor een deel van de kaart (de witte vlakken) en voor sommige dagen geen metingen. In PNAS wordt geschat dat er in 20 dagen 60 miljoen kg methaan de lucht in ging.
COP26 in Glasgow en de Global Methane Pledge COP26 in Glasgow (nov 2021) was geen groot succes, maar er is door een aantal landen wel de Global Methane Pledge aangenomen. Op zich zit daar logica in, want het gas is goed voor een kwart van de opwarming van de aarde en dat tikt aan. Bovendien blijft het gas relatief kort in de atmosfeer, dus als men van de Pledge een succes zou weten te maken, heeft dat op korte termijn effect.
Ruim honderd landen steunen het initiatief van de EU en de VS, samen goed zijnde voor ongeveer de helft van de mondiale emissies. Daaronder UK, Brazil, Japan, Saudi Arabia, Indonesia and South Korea, en daaronder bijvoorbeeld niet China, Russia, India and Australia. De Pledge heeft zijn eigen website op https://www.globalmethanepledge.org/ . Na enig zoeken kun je daar de Pledge downloaden, en anders zie onder
Bedoeling is dat de methaanemissies in 2030 30% lager zijn dan in 2020. Het belangrijkste inhoudelijke besluit is “Commit to take comprehensive domestic actions to achieve that target, focusing on standards to achieve all feasible reductions in the energy and waste sectors and seeking abatement of agricultural emissions through technology innovation as well as incentives and partnerships with farmers. “ Er is terecht op gewezen dat de landbouwpassage nogal vaag is. Er staat bijvoorbeeld niets in over minder dieren.
Methaan in Nederland Methaan gedraagt zich in praktijk grillig en complex. 30% verminderen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat blijkt bij methaan in Nederland
Sterk uitvergroot Tropomi – methaanbeeld van Nederland.
De aan het begin genoemde methaan-wereldkaart is niet gedetailleerd genoeg om er in Nederland veel mee te kunnen. De Nederlandse emissies zijn te diffuus om uit de ruimte te zien. Zo op het oog zie je veengebieden in Friesland en de kop van Noord-Holland, en landbouwgebieden in Zuid- en Oost-Nederland en misschien de Gelderse vallei. Je zou een betere Tropomikaart moeten hebben, liefst in combinatie met de Canadese satelliet. Zou interessant zijn.
Mondiaal neemt men onderstaande verdeling van de methaanproductie over de bronnen:
In hoeverre deze verdeling voor Nederland ook geldt, heb ik niet kunnen vinden. Voor het ‘blauwe’ deel bestaat goede, Nederlandse statistiek. Het National Inventory Report 2020 (van broeikasgassen) van het RIVM geeft onderstaande statistiek van de anthropogene methaanproductie in Nederland, in een iets grovere indeling. Het RIVM hanteert dat 1 kg methaan over 100 jaar hetzelfde broeikasgaseffect heeft als 25 kg CO2. Wisselwerkingen op grote hoogte met ozon zijn daarin meegenomen. Mogelijk is daarom dit getal iets lager dan je zou verwachten. Voor methaan komt dus 5Tg CO2,eq (één eenheid op de as) overeen met 0,2Tg methaan (200 miljoen kg). In 2018 dus in Nederland ca 700 miljoen kg anthropogene methaan.
De anthropogene methaanproductie is flink gedaald en dat komt vooral door de daling van methaan uit afval. Er zijn geen open vuilstorten meer in Nederland. De gasinfrastructuur is in zijn geheel goed voor 22 miljoen kg methaan. Veruit de grootste methaanbron is de landbouw (600 miljoen kg in 2018). Daarvan nam de veeteelt in 2016 512 miljoen kg methaan voor zijn rekening ( https://www.rvomagazines.nl/rvopublicaties/2018/01/ontwikkeling-in-broeikasgasemissies ).
De niet-anthropogene methaanproductie is een lastig verhaal omdat er over dat methaanaspect erg weinig bekend is. Het gaat dan om veengronden, waterlopen met organisch materiaal op de bodem, getijdengebieden als de Waddenzee en de Deltawateren.
Veengronden worden in het National Inventory Report 2020 uitvoerig behandeld volgens de internationale LULUCF-systematiek (Kyotoverdrag), maar alleen voor zover ze een beetje op bodem lijken en zo lang het niet om methaan gaat want daarover is te weinig bekend. Vast staat dat er methaan uitkomt, maar het blijft volstrekt onduidelijk hoeveel. Bovendien speelt bij veengebieden het grondwater een belangrijke rol. Daarvan kun je het peil beinvloeden en dan is de vraag waar anthropogeen ophoudt en natuurlijk begint.
Enkele andere onderzoekers uit kringen van ECN en Wageningen hebben zich (ergens rond 2010 aan een experiment gewaagd om broeikasgasemissies te meten in drie verschillende veenweidepolders. Als samenvatting twee afbeeldingen:
Afhankelijk van het beheer produceert veenweide (weer bij een omrekenfactor 25) 120 tot 320 kg methaan per hectare per jaar. Het lijkt me verstandig dit als indicatief aan te merken. Let wel dat de aan de natuur overgelaten polder, over alle broeikasgassen samen, netto broeikasgassen vastlegt.
Afgaand op de oppervlakte die het National Inventory Report 2020 geeft (in 2018 275000 hectare veen- of veenachtige grond), zou dit experiment orde van grootte van 55 miljoen kg methaan uitkomen. Dat tikt behoorlijk aan.
Mogelijk lozen de met kroos dichtgegroeide kleine slootjes (die niet onder de Kader Richtlijn Water vallen) en waar alle leven onder het kroos de pijp uit is, nog wat meer. Voormalig directeur Vos van de GGD Utrecht noemde in een brief aan Down to Earth (Milieudefensie) een getal van 1000kg methaan per hectare per jaar. Vraag is hoeveel hectare er van die slootjes bestaat.
Maar mogelijk de grootste bron is nog niet genoemd, namelijk de Waddenzee met zijn grote zand- en slibplaten met heel veel zuurstofloos begraven organisch materiaal. De Waddenvereniging kwam in 2009 uit de losse pols tot de schatting dat de Waddenzee goed is voor 750 miljoen kg methaan per jaar – wat meer zou zijn dan de totale nederlandse anthropogene emissie die in 2018 ongeveer 700 miljoen kg besloeg (zie https://www.waddenacademie.nl/organisatie/publicatie-lijst/publicatie-detail/klimaatverandering-en-het-waddengebied-position-paper-klimaat-en-water ). Of ze gelijk hebben valt moeilijk te zeggen, want er is nauwelijks onderzoek. De Waddenvereniging baseert zich op nog ouder Duits onderzoek nabij de Wesermonding en de Jadebusen ( https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0272771408004605 ) waarvan ik de toepasbaarheid niet meteen beoordelen kan.
Toch benieuwd hoe Nederland de Global Methane Pledge gaat uitvoeren als de grootste bron niet meetelt (de Waddenzee) en als de een na grootste bron in het vage gehouden is (de veeteelt). 30% af van wat precies? Het worden nog gezellige tijden met de boeren.
Formaliteiten CE Delft is een wijd gerespecteerd onafhankelijk onderzoeksbureau voor milieu-, energie- en klimaatstudies.
In opdracht van Eneco heeft CE Delft de vraag aangesneden welke voor- en nadelen verbonden zijn aan zes maatregelen om huishoudens te compenseren voor de, momenteel, hoge energieprijzen.
Bestaande maatregelen De regering heeft al eerder vijf probleemverminderende maatregelen ingevoerd. Vooralsnog gelden die alleen voor 2022.
Een lagere energiebelasting op elektriciteit. Die belasting is met €0,057 per kWh verlaagd. Dat scheelt een huishouden bij gemiddeld verbruik (1170m3 gas en2384kWh stroom) €137. Het kost het Rijk €1,1 miljard
Het deel van de energienota dat als basisbehoefte wordt gezien, en waarover geen energiebelasting hoeft te worden betaald (de ‘heffingskorting’ of ‘vermindering energiebelasting ‘) is verhoogd van €560 naar €825. Dat scheelt een huishouden €265 en kost het Rijk €2,1 miljard
Vanaf 1 juli 2022 is de BTW op energie verlaagd van 21% naar 9% . Dat scheelt een gemiddeld huishouden €140 en kost het Rijk (voor een half jaar) €1,1 miljard
Maximaal 800.000 huishoudens met een laag inkomen krijgen via de gemeente een eenmalige energietoeslag zijdens het Rijk van €800. De precieze doelgroep hangt af van het gemeentelijke minimabeleid. De toeslag zelf kost het Rijk €0,67 miljard en vergoeding voor uitvoeringskosten aan de gemeenten €0,175 miljard
De gemeenten krijgen een Specifieke Rijks Uitkering (SPUK) om huishoudens te ondersteunen met energiebesparingsmogelijkheden. Dit kost het Rijk €0,15 miljard, Daranaast krijgen gemeneten ook een SPUK om energiearmode te bestrijden. Dat kost het Rijk ook €0,15 miljard. Gemeenten hebben hier veel beleidsvrijheid. Beide regelingen samen leveren een gemiddeld huishouden €545 op.
De onderzochte nieuwe maatregelen De zes denkbare maatregelen staan in de linkerkolom van bovenstaande overzichtstabel. Hieronder worden deze aangeduid met 1 t/m 6. Daarachter staan de belangrijkste voor- en nadelen genoemd.
CE Delft heeft voor- en nadelen in kaart gebracht door de maatregelen langs vijf criteria te leggen:
Doelgroep: worden huishoudens gecompenseerd die hier het meeste baat bij hebben?
Uitvoerbaarheid (voor de energieleverancier, gemeente, Belastingdienst).
Effect op inkomensgroepen;
Effect op overheidsfinanciën.
Effect op energiebesparing: zorgt de maatregel voor een prikkel om te verduurzamen (energiezuinig gedrag en verduurzamingsmaatregelen)?
Komt erop neer dat in eerder genoemde bestaande maatregel 4. het bedrag voor lage inkomens opgehoogd wordt van €800 naar €1591 per jaar. Dit krijgt de juridische vorm van categoriale bijzondere bijstand. Het Rijk rekent met 120% van het sociaal minimum, maar er zijn gemeenten die de grens op 130% of 140% leggen. De toeslag wordt eenmaal per jaar verstrekt. IOAW- of IOAZ-huishoudens krijgen de toeslag automatisch. Andere huishoudens moeten deze toeslag aanvragen, tenzij ze al bij de gemeente in beeld zijn. Dat gebeurt niet altijd. De ingreep kost het Rijk over 2022 1,45 miljard (waarin de kosten van de bestaande maatregel 4. al bij inbegrepen zijn)
Komt er op neer dat het extra bedrag van €1591 per jaar beschikbaar gesteld wordt aan huishoudens die nu zorgtoeslag krijgen (dat zijn er 4,7 miljoen). Recht op zorgtoeslag bestaat alleen onder bepaalde (gecompliceerde) inkomensgrenzen. De toeslag kan beschikbaar gesteld worden als geld of als energievoucher (dan kan het alleen maar aan energie worden uitgegeven). Vouchers leiden tot een iets ingewikkelder uitvoering. De ingreep kost het Rijk over 2022 €5,5 miljard plus uitvoeringskosten bij de belastingdienst.
Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor alle 8,0 miljoen huishoudens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Dat leidt tot een voor alle huishoudens even groot voordeel en dat werkt nivellerend. Er is geen afgeperkte doelgroep en daarom is de regeling duur: het kost het Rijk €12,8 miljard. Er zijn weinig of geen uitvoeringskosten.
Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor de 800.000 huishoudens met de laagste inkomens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Voor de rest van de huishoudens (7,2 miljoen) gaat de heffingskorting nog steeds van €560 naar €825 Dat werkt nog nivellerender. Het maken van genoemd onderscheid is een organisatievretende wijze van werken. De ene mogelijkheid is dat de belastingdienst daar voor opdraait, de andere wijze is dat het gekoppeld wordt aan het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging (dat laatste is een voorstel van de brancheorganisatie van energieleveranciers). Het zou dan technisch ook uitvoerbaar zijn om de regeling gradueel ut te voeren (lage inkomens een heffingskorting van €2151, hoge van €825, en middeninkomens ergens daar tussen in). Deze regeling kost het Rijk €1,27 miljard plus behoorlijk wat uitvoeringskosten bij de belastingdienst. Waarschijnlijk is er een wetswijziging voor nodig.
Is een Belgisch systeem. In België gaat dat automatisch. In Nederland zouden aan de laagste inkomens (bijvoorbeeld de eerder genoemde 800.000 huishoudens onder 120% van het sociaal minimum) dan door de energieleverancier aparte, lagere tarieven gerekend moeten worden. CE Delft modelleert met een stroomprijs van die van 2021, zijnde €0,15/kWh (i.p.v. de gemiddelde waarde over 2022 van €0,40), en idem een gasprijs van €0,80 (i.p.v. €1,71) per kuub gas. Een gemiddeld gebruikend huishouden zou er dan aan gas en stroom samen weer dezelfde €1591 wijzer van worden. In Nederland zou dan de belastingdienst de inkomenstoets moeten doen, en die zou de uitkomst daarvan moeten doorgeven aan de energieleveranciers. Die moeten vervolgens een parallel tariferingssysteem opzetten en daar hebben ze niet veel zin in. Het kost ze enkele maanden voorbereidingstijd en tonnen aan uitvoeringskosten, deels structureel vanwege actualiseringen van de input. Het Rijk is zou er over 2022 1,27 miljard aan kwijt zijn, plus een hoop uitvoeringskosten.
Dezelfde €1591 zou verstrekt worden voucher op dezelfde organisatiewijze als nu de scholing voor de Stimulering Arbeidsmarkt positie geregeld wordt. Deze vouchers moeten worden aangevraagd en dat doet niet iedereen. De organisatie komt dan bij RVO en/of de belastingdienst. Aannemende dat alle 800.000 lage inkomen-huishoudens de vouchers aanvragen, zou dat het Rijk 1,27 miljard kosten over 2022, plus een heleboel uitvoeringskosten.
In de nieuwe voorstellen 1,2,3,4,6 blijft de prikkel om energie te besparen ongewijzigd. In voorstel 5 wordt die prikkel verzwakt.
Hoe verhoudt zich de extra compensatie tot de totale energiekostenstijging? Simpel gezegd, compenseert de extra compensatie het extra leed? En dat per mogelijke maatregel?
CE Delft onderscheidt laagste (20%), midden (60%) en hoogste (20%) inkomens. De grenzen tussen de categorieën liggen bij €23911 en €82591. Het stroom- en gasverbruik neemt toe met het inkomen volgens de gemodelleerde tabel
Vervolgens definieert CE Delft 2021 als referentieprijs, de reëel bestaande 2022-prijzen als ‘zeer hoge prijzen’ en een gemiddelde van beide als ‘hoog’. Zie tabel.
Er ontstaat nu een wirwar aan mogelijkheden die het makkelijkste kan worden samengevat met een figuur die weergeeft hoeveel een huishouden in de categorie laag, midden en hoog meer kwijt is aan energie in 2022 t.o.v. in 2021 na toepassing van elk van de zes compensatiemechanismen van CE Delft.
De 20% laagste inkomens zouden in 2022 t.o.v. 2021 zonder compensatie extra kwijt zijn het vaak genoemde bedrag van €1591. Omdat de compensatievoorstellen steeds de waarde €1591 als vertrekpunt kiezen, worden dus de laagste inkomens in alle varianten in 2022 t.o.v. 2021 volledig gecompenseerd. Met dat doel heeft CE Delft zijn systeem ontworpen. Daarom staat er bij de groep ‘laagste inkomens’ steeds €0.
Let wel, dat is gemiddeld. Wie meer dan gemiddeld uitgeeft, wordt niet volledig gecompenseerd. Dat gemiddelde-voorbehoud geldt overigens ook voor de andere inkomensgroepen.
Lees dit dus: in variant d) betalen de middeninkomens in 2022 t.o.v. 2021, na compensatie, dus €1985 meer en betalen de hoogste inkomens €2625 meer.
Conclusie CE Delft oordeelt dat de verhoging van de teruggave energiebelasting voor huishoudens met een laag inkomen (voorstel d) de meeste voordelen kent ten opzichte van de andere maatregelen die in deze notitie zijn verkend:
de maatregel gaat niet ten koste van de prikkel om energie te besparen;
het compensatiebedrag komt direct ten goede van de energierekening;
als het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging kan worden gebruikt voor de inkomenstoets, is de extra benodigde uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst naar verwachting beperkt en kunnen mogelijk ook middeninkomens gecompenseerd worden.
Het vouchersysteem heeft vergelijkbare voordelen, maar huishoudens moeten het aanvragen, en het vraagt om meer uitvoeringslasten
Het Klimaatverbond Het Klimaatverbond Nederland ( https://klimaatverbond.nl/ ) is een vereniging van decentrale overheden die is opgericht in 1992. De vereniging telt op dit moment 175 leden bestaande uit gemeenten, provincies en waterschappen. Het verbond houdt zich bezig met klimaatadaptatie en klimaatmitigatie en is voor de aanhang een kennis- en service-instituut en een lobbynetwerk.
Niets mis mee.
Project Meikade ede (foto valleiEnergy)
Maar het Klimaatverbond timmert aan de weg met een plan om op gemeentelijk niveau een Klimaatfonds op te bouwen en ik vraag me af of dat plan werkt. Ik heb er op 22 april 2022 een webinar over bijgewoond, dat vooral rustte op de trekkers van het plan, de gemeenten Wageningen, Ede en Barneveld (in de volksmond de WEB-gemeenten), en dat webinar heeft mij niet helemaal overtuigd. Op de site is de beschrijving van het plan te vinden op https://klimaatverbond.nl/ons-werk/klimaatfonds/ . Medewerkers van het Klimaatverbond zijn op afroep bereid om tegen een redelijk uurtarief vooronderzoek te doen bij aangesloten lagere overheden.
Stel, je bent de baas van een kolencentrale en je verkoopt 1kWh aan, aldus opgewekte ‘grijze’ stroom. Dat levert je op dit moment op de spot market bijvoorbeeld 45 cent op. Stel nu, je bent de baas van een windturbine en je produceert dezelfde 1kWh. Dat levert je in principe diezelfde 45 cent op maar omdat jouw stroom ‘groen’ is, mag je die verklaring “deze 1kWh is groen’ apart verkopen voor bijvoorbeeld 1 cent extra. Normale mensen zeggen dan dat de windstroom 46 cent/kWh oplevert, maar het is niet zo normaal. Die ‘verklaring’ van 1 cent per kWh mag ook los verkocht worden en dan heet het een Garantie van Oorsprong. De fysieke stroom en de juridische verklaring zijn dan ontkoppeld.
Overigens was de elektriciteitsprijs op de stroombeurs nog niet zo heel lang geleden rond de 4 cent/kWh. In die tijd maakte die extra cent/kWh dus in verhouding veel meer uit.
Nu doen zich situaties voor dat stroom sowieso groen geproduceerd wordt, omdat dat gewoon de meest logische optie is. Bijvoorbeeld bij Noorse of Ijslandse waterkracht. De Noren kunnen hun juridische verklaringen los aan Nederland verkopen. Weliswaar is dan hun waterkrachtstroom juridisch grijs, maar dat zal ze een zorg zijn want het is gewoon dezelfde waterkracht. Vervolgens kan een in Nederland opererende elektriciteitsmaatschappij tegen zijn klanten zeggen “jij hebt de groene energie die je wilt, want er staat in Noorwegen en waterkrachtturbine te draaien”. Zonder die juridische verklaring zou die turbine ook draaien, dus in dit concrete geval voegt de verklaring à 1 cent/kWh niets toe. Naar Ijsland loopt niet eens een kabel. WISE noemt dat sjoemelstroom. Het mag naar de letter van de wet, maar is niet bedoeld als de geest van de wet.
(Uit Quickscan duurzaamheid Nederlandse gemeenten, Natuur en Milieu, feb 2018).
Voor- en nadelen van stoppen met GvO’s Gemeenten zijn een flinke energiegebruiker en dat de WEB-gemeenten proberen dat in invloed op het verduurzamingstempo in te zetten, is logisch.
De gedachte is dat de gemeenten stoppen met het betalen van 1 cent/kWh en dat geld oppotten in een Klimaatfonds. Vervolgens worden er met dat Klimaatfonds leuke dingen gedaan die anders om financiële redenen niet gedaan hadden kunnen worden. Eis is minstens 50% lokaal eigendom. Daarbij kunnen de gemeenten ook een bijdrage doen aan de Sustainable Development Goals van de VN in de derde wereld. Dat is het voordeel.
Ik zie ook nadelen.
Niet alle GvO’s zijn sjoemel-GvO’s. Door met alle inkoop van GvO’s te stoppen, stopt men ook met de inkoop van GvO’s van bonafide producenten. Mogelijk kunnen die hun GvO’s elders kwijt, maar dat veronderstelt dan weer dat het WEB-systeem nooit universeel ingevoerd kan worden.
Verder veronderstelt het systeem impliciet dat financiële overwegingen de enige drempel zijn die maakt dat een project in eigen omgeving niet gerealiseerd kan worden. Maar sommige projecten gaan niet door omdat er geen geschikte plek voor is (ruimtelijke beperkingen), of omdat de bevolking er niet aan wil. Je kunt dus als gemeente niet altijd doen wat je het liefste zou doen en ondertussen staat er een zak geld bij vaak berooide gemeenten die op dit moment met een grote sociale problematiek te kampen hebben, mede vanwege sterk gestegen energieprijzen. WISE becommentarieert het WEB-initiatief als ‘interessant’, maar wijst erop dat het systeem alleen maar positief werkt als de gemeenteraadslenen nauwgezet controleren hoe het geld uit het Klimaatfonds besteed wordt. Zie https://WISEnederland.nl/milieuorganisatie-WISE-wijst-raadsleden-op-hun-controlerende-rol-in-de-energietransitie/ .
In praktijk is het de vraag of men aan die ene cent per kWh komt. De GvO-wereld is lichtelijk schimmig, o.a. van wege een levendige tussenhandel. Daarom zijn werkelijke tarieven niet eenvoudig te achterhalen. WISE doet zijn best, maar erkent de praktische problemen. WISE komt ( https://WISEnederland.nl/artikel/prijzen-gvos/ ) tot bovenstaande tabel. Als je Corona wegdenkt, stijgen de tarieven. De eenheid is €/Mwh. Omrekenen betekent dat €4,2/MWh = 0,42 cent/kWh. Waarschijnlijk is het ene politieke keuze dat er 1 cent/kWh in het fonds gestopt wordt, ook al kosten GvO’s in werkelijkheid momenteel minder dan 1 cent/kWh.
Ik spreek hier nu geen eindoordeel uit. Hoe het systeem in praktijk werkt, lijkt me typisch iets voor een goed Rekenkameronderzoek.
Eindhoven Ik probeer te snappen hoe het systeem in mijn woonplaats Eindhoven zou werken, een gemeente die ( https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard ) in 2019 1,40 miljoen MWh stroom verbruikte (waarvan 0,08 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt) en die (naar MWh omgerekend) 2,28 miljoen MWh warmte nodig heeft, waarvan 0,28 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt. Als je het simpel houdt, koopt Eindhoven dus orde van grootte 3.3 miljoen MWh in en bij 1 cent/KWh = €10/MWh zou dat per jaar op papier €33 miljoen opleveren. Inderdaad geen onaardige som. Ware het niet dat volgens bovenstaand overzicht van WISE dd juni 2020 Eindhoven geen geld uitgeeft aan Garanties van Oorsprong. Die (versimpeld geschatte) 33 miljoen per jaar zit dus al in de reguliere gemeentebegroting.
Het is me onduidelijk hoe het kan dat in februari 2016 Eindhoven, volgens Natuur en Milieu, wel groene stroom inkocht bij een duurzame leverancier (inclusief certificaten), en bij WISE in juni 2020 niet meer.
Bij de WISE-actie Gemeenten op Groen hoort een korte brochure, zie
Inleiding Uiteindelijk moet de Nederlandse gebouwde omgeving van het aardgas af. Voor een deel van die gebouwde omgeving kan een warmtenet de oplossing zijn.
Warmtenetten worden wisselend gewaardeerd. Op microniveau wisselt de kwaliteit en de prijsstelling van net tot net, en daarmee de waardering. Op macroniveau zijn de reëel bestaande warmtenetten in praktijk meestal door de Authoriteit Consument en Markt gecontroleerde monopolies, wat vragen oproept en individualistische kritiek. Warmtenetten kunnen fors de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, maar in hoeverre dat werkelijk gebeurt, is van net tot net verschillend.
Anderzijds zijn warmtenetten, met name in dichtbebouwde wijken, een belangrijk hulpmiddel. Zaken als geothermie, aquathermie, restwarmtebenutting en seizoenopslag van warmte zijn alleen in combinatie met een warmtenet mogelijk.
Binnen Nederland wordt veel onderzoek naar betere warmtenetten gedaan in wisselwerking met TKI Urban Energy. TKI Urban Energy is een aparte afdeling binnen de grotere eenheid Topsector Energie ( https://www.topsectorenergie.nl/ ), en dat is weer een samenwerkingsverband van overheden, kennisinstituten (bijv. universiteiten en TNO en NWO) en bedrijven. Zeg maar ‘toegepast onderzoek in de polder’. Het is een publieke rechtspersoon.
Afbeelding uit Lund, H., Werner, S., Wiltshire, R., et al. (2014) 4th Generation District Heating (4GDH): Integrating Smart Thermal Grids into Future Sustainable Energy Systems. Energy, 68, 1-11. https://doi.org/10.1016/j.energy.2014.02.089
Eerdere generaties warmtenetten Wie op zichzelf interessante deelterreinen als bij voorbeeld restwarmte, aquathermie en dergelijke achter zich laat en naar de architectuur van het grotere geheel abstraheert, kan de ruim een eeuw oude geschiedenis van de warmtenetten indelen in generaties. Zie bovenstaande afbeelding die erg kleine lettertjes heeft, dus enige uitleg.
De 1ste generatie draaide op kolenafval en stuurde hete stoom via betonnen pijpen uit en nam heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
De 2de generatie stookte kolen of olie, al dan niet via Combined Heat and Power (CHP). De P staat voor stroom en de Heat gaat als water onder druk (>100°C) naar buiten en als heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
De 3de generatie bouwt voort op de 2de en voegt biomassa, restwarmte en zonthermie (systemen die zonnewarmte oogsten) toe. Het water gaat onder de 100°C naar buiten en hoeft dus niet meer onder druk. Het komt met een middentemperatuur terug. De warmteopslag is voor korte periodes. De meeste Nederlandse netten zijn ongeveer generatie-3. Een standaard CV-installatie in een huis is een tot op het bot uitgeklede generatie-3 inrichting die op gas draait en een district ter grootte van één huis heeft.
De 4de generatie voegt aan de derde weer meer toe: invoer van overtollige stroom (via het waterkokersysteem), restwarmte van datacenters, geothermie, een begin van tweerichtingverkeer (warmte de supermarkt in voor de ruimteverwarming, en warmte de supermarkt uit uit de koelvakken – uitgaande warmte heet het aanbieding van koeling). Uitgaande warmte is ca 50 a 60°C en retourwarmte rond de 25°C Naast een warmteopslag voor korte periodes is er een seizoenopslag.
Nederlandse warmtenetten zijn als regel nog niet aan generatie-4 toe. Daarom bespreek ik dat nu niet in detail, omdat dit verhaal over de opvolger gaat (generatie 5) en daar toch hetzelfde moet worden uitgelegd. De meeste bestaande Nederlandse warmtenetten gaan van 3 naar 5 springen (is de bedoeling).
Generatie-5 – netten De research van TKI Urban Energy gaat over deze 5G-netten. In het Engels heet ‘stadsverwarming’ ‘District Heating’ en daarom wordt in het volgende als jargon de afkorting 5GDH gebruikt. Als er een C bij staat (dus 5GDHC) staat die voor ‘Cooling’. Dat is eigenlijk dubbelop, want een 5G-netwerk gaat per definitie al over koeling.
Thermodynamisch kun je overigens geen koeling leveren (dat is speektaal), maar alleen warmte onttrekken. Een losse airco levert dus geen koeling aan de woning, maar onttrekt warmte uit de woning en dumpt die in de lucht in de straat waardoor alle mensen die geen airco hebben het warmer krijgen. Airco’s in de zomer versterken het Heat Island-effect. Ongereguleerde plaatsing van airco’s is anti-sociaal, maar dat is een ander verhaal.
Een blauwe pijl de ene kant op is dus eigenlijk een rode pijl de andere kant op.
De afbeeldingen in deze tekst zijn uit deze presentaties, tenzij anders vermeld (die van Lund is door-geciteerd). De afbeeldingen zijn geschematiseerd, bijvoorbeeld bovenstaande. Je kunt niet onder een douche met lage T-warmte (bijvoorbeeld 25°C) en je hebt ook nog zoiets als Legionella. In alle pijlen horen machines als centrale of decentrale warmtepompen. Het voordeel van lage T-warmte is dat die warmtepompen op een hogere begin-T kunnen starten en daardoor efficiënter werken.
Een deel van de research kreeg concreet vorm in het project D2Grids (Demand Driven Grids). Dat project loopt van 2018 – 2023 en wordt gefinancierd met Europese Interreg-gelden. Er zijn vijf demonstratielocaties, waarvan Brunssum/Heerlen er een is (i.s.m. de Open Universiteit). Limburg heeft de leiding over het project. De eigen website van D2Grids (met een onpraktisch lange link) schakelt door naar de website https://5gdhc.eu/ van het onderwerp op Interreg, en binnen die site is de doorkliklink https://5gdhc.eu/5gdhc-in-short/ de meest praktische.
De ‘in short’ link geeft de vijf principes uit bovenstaand schema met meer uitleg en achtergrond weer. Ik plaats als voorbeeld wat de vertaalmachine van de tekst van principe 4 maakt op de ‘in short’ – website.
Een geïntegreerde aanpak van energiestromen Veel energiesystemen bevatten gesplitste stimulansen, wat betekent dat ze niet optimaliseren op de integrale behoefte over systemen en sectoren heen. Integratie is niet alleen belangrijk om energie te besparen, maar ook om minder te investeren in capaciteiten, zoals het beheer van piekbelastingen. Het doel van dit principe is een 5GDHC-systeem te ontwikkelen dat geïntegreerd is met alle andere energiestromen in een bepaald gebied (elektriciteitsnet, vervoer, industrie, landbouw, enz.) om de optimale efficiëntie van energielevering en -gebruik te maximaliseren.
De volledige, uitgebreidere tekst van de vijf principes is hieronder te vinden.
Wetten en praktische bezwaren 5GDHC is een ingewikkeld onderwerp dat op veel beleidsterreinen dingen overhoop haalt. Vragen of het juridisch kan en of het financieel uit kan en of bijvoorbeeld gemeenten de taak aankunnen en of je het personeel ervoor wel kunt vinden zijn terecht. Dat soort onderwerpen kwam uitvoerig in de webinars aan de orde.
Prof. Dr. Saskia Lavrijssen, professor Economic Regulation and Market Governance, Tilburg had in 2020 een bestuurlijk en juridisch verhaal. O.a. over de ontwikkelingen in de Warmtewet. Ik voeg haar presentatie hieronder toe.
Ook in 2020 een presentatie van een medewerker van financieel adviesbureau Asper, dat liet zien dat een 5GDHC-netwerk tot een meer gespreide financiering leidt dan een conventioneel warmtenetwerk, dat zijn investeringen vooral vooraan heeft zitten. Per saldo scheelt het bij bij hem niet veel met de traditionele netwerken, en dan moeten de schaal- en leereffecten nog komen.
De stippellijn is het aantal deelnemers in een niet-aangeduide maat. De blokjes zijn investeringen in een bepaald jaar. De kaatr is slechte indicatief.Energyhub Aalsmeer
Het webinar van 2020 geeft een presentatie over de Energyhub Aalsmeer. Di beginnende systeem voldoet aan de meeste 5G-principes met een datacenter als hoofdwarmtebron. Men kreeg het betaalbaar met een terugverdientijd van 7 – 11 jaar, afhankelijk van de deelnemer. De financiele overzichten ogen niet dramatisch en het geheel bespaart 380 tonCO2 per jaar.
Afsluitend Het is een veelbelovende researchrichting die tot projecten leidt die niet bij voorbaat onuitvoerbaar en onbetaalbaar lijken, maar waar goede, en sterk situatiegebonden, busines-plannen voor gemaakt moeten worden.
De aanleiding De Eindhovense lokale omroep Studio040 vroeg mij om namens Milieudefensie te reageren op het bestuursakkoord onder het nieuwe Eindhovense College van B&W. Dit voor zover het op ons gebied klimaat-energie-milieu lag. Ik ben niet meer in de gelegenheid geweest om de inhoud van mijn reactie met Milieudefensie Eindhoven af te stemmen. Onderstaande tekst is op persoonlijke titel.
Het moest op de TV en dan maar op locatie, en een goede locatie voor dit werkgebied is het grote industrieterrein De Hurk. Afgesproken op de kanaalbrug in de Dillenburgstraat, met de betoncentrale Mebin pontificaal op de achtergrond (en de asfaltcentrale verderop).
Het Eindhovense industrieterrein De Hurk
De Hurk Eerst maar even De Hurk zelf eruit gelicht (https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Hurk/Croy) . De Hurk is een groot bedrijventerrein voor zware industrie, waarop enkele gevaarlijke of overlastgevende bedrijven met woonwijken er dicht op. De toekomst van De Hurk was een belangrijk item in de gemeenteraadsverkiezingen en met name Groen Links tamboreerde erop los met dat De Hurk geheel of gedeeltelijk weg moest, ten gunste van een woonbestemming. Ik heb dat nooit zien zitten, omdat dat honderden miljoenen aan uitkoopkosten zou betekenen en het terrein onmisbaar is. Mijns inziens moest men zich beperken tot aangescherpte vergunningen voor enkele, met name te noemen, overlast gevende bedrijven en was daarvoor technisch veel ruimte.
Precies dat is er nu uitgekomen. De Hurk blijft gewoon bestaan, er wordt gekeken naar een betere omgevingskwaliteit en de vijf meest overlastgevende bedrijven gaat het nieuwe College in gesprek: de diervoederbedrijven Sonac en ABZ Diervoeding, en de asfaltcentrale van KWS Infra, de elektronicarecycler Mirec en de metalenrecycler HKS. Zie elders op deze site voor nadere informatie.
Ik zou het ook zo gedaan hebben.
Goede intenties Het nieuwe bestuursakkoord heeft een aantal goede intenties waarin Milieudefensie Eindhoven regelmatig eerdere standpunten herkent. Puntsgewijs de belangrijkste met wat commentaar erbij
Als Europese Climate Smart City wil Eindhoven in 2030 klimaatneutraal zijn. Tegelijk figureert de meer traditionele doelstelling van 55% minder broeikasgassen in 2030 en 95% minder in 2050. Hoe deze doelstellingen zich onderling verhouden, wordt niet goed uitgelegd.
De regio moet een kraamkamer zijn van innovatie. Dat is op zich waar, hoewle het argument zo vaak gebruikt is dat het inmiddels een soort rituele bezwering geworden is
Men heeft oog voor energiearmoede
Er is een ambitieus warmteprogramma met een gebiedsgerichte wijze van werken in woongebieden
De organisatie van het verkeer (inclusief de distributie van goederen)van, naar en binnen het gebied binnen de Ring is in principe goed.
Er is een goede fietsparagraaf
Het standpunt m.b.t. Eindhoven Airport lijkt goed, maar is zo omzichtig geformuleerd dat er ruimte voor interpretatie is
Er is goede aandacht voor luchtkwaliteit
Met een sloopregeling voor tweetakt brommers
En een plan om voor elke nieuwe inwoner een nieuwe boom te planten
Onduidelijke onderwerpen Het akkoord heeft nogal wat passages met open eindjes. Weer puntsgewijs;
De toekomst van de grootschalige bouwplannen bij het station, en vervolgens de effecten daarvan, zijn nog zo onzeker dat Mileudefensie zich niet aan een uitspraak waagt.
De passage over het verkeer aan de Noordoostkant van Eindhoven is cryptisch. Enerzijds is er te weinig draagvlak voor de Ruit om Eindhoven zoals vroeger beoogd (en dat is mooi – en bovendien is het geld ervoor inmiddels anders besteed). Anderzijds is er sprake van nieuwe infrastructuur op, rond of onder bestaande tracé’s met ook voor natuurwaarden. Waakzaamheid lijkt op zijn plaats.
Het gum-de-ruit bord mag weg (foto van de Stuit-de-Ruit site)
De gemeente wil onderzoeken of het warmtebedrijf doorontwikkeld kan worden tot een (regionaal) energiebedrijf. Vooropgesteld zij dat ik ideologisch vind dat de energievoorziening in overheidshanden hoort, want strategisch onmisbaar. Praktisch, maar ook ideologisch, zie ik nogal wat haken en ogen, bijvoorbeeld vanwege de positie van Ennatuurlijk. Ennatuurlijk is voor 80% van pensioenfonds PGGM (en voor 20% van Veolia), zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ , Men kan een ideologische discussie opzetten in hoeverre men een pensioenfonds publiek vindt, en vervolgens een praktische discussie hoe Ennatuurlijk en een eventueel gemeentelijk warmtebedrijf zich verhouden. “Is this town big enough for both of us to stay?” om met een Western te spreken. Gaan beide concurreren, gaan ze elkaars deskundigen wegkopen (een warmtebedrijf vraagt nogal wat specifieke deskundigheid), sluiten ze een overeenkomst en zo ja, wat voor een? En waarom wil de gemeente zo graag een eigen warmtebedrijf en niet bijvoorbeeld een eigen opwekkingsbedrijf, zoals in de regio Tilburg? ( https://www.bjmgerard.nl/regio-hart-van-brabant-werkt-aan-regionaal-publiek-ontwikkelbedrijf-voor-wind-en-zonneparken/ ). En hoe moet het financieel? Als ik de gemeente Eindhoven was, zou ik een en ander goed overwegen en eerst een betrouwbaar businessplan maken, bij voorkeur in overleg met Ennatuurlijk.
Zaken als geothermie en aquathermie komen amper respectievelijk niet aan de orde
Buffervaten van de biomassacentrale van Ennatuurlijk op Strijp S
Volgens mij is er beperkt ruimte voor het stoken van afvalhout met een aanvaardbare herkomst en hoeft dit niet uitgefaseerd te worden. Ik deel hier de gangbare meningen niet. Als de politieke verhoudingen (die er tot nu toe niet in geslaagd zijn aan te geven waar de warmte dan wel vandaan moet komen) desalniettemin een dergelijke uitfasering dicteren, dan met een lange overgangstermijn. Het is mij geheel onduidelijk hoe men de uitfasering van biomassa in Eindhoven denkt op te vangen.
Het is afwachten hoe de intentie om klimaatdeals te sluiten met bedrijven, of eventueel het afdwingen van wettelijke eisen, vorm gaat krijgen.
Het is een goede zaak om afspraken te maken over energie en circulariteit op bedrijventerreinen, maar ook daar bestaan vele uitvoeringsvragen. Gaat bijvoorbeeld de gemeente het bestuur van bedrijventerreinen zelf uitvoeren, of krijgt het parkmanagement meer rechten en plichten? En wat als er een onrendabele top op zit?
Er staat in het bestuursakkoord niets over het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). Voor de klimaatadaptatie van Eindhoven is omgang met heftige regenval essentieel. Bekend is dat er te weinig geld in het GRP zit. Komen er in de komende periode aanpassingen aan het GRP?
Onvoldoende Een paar zaken staan onvoldoende in het Bestuursakkoord. Weer puntsgewijs.
Het elektriciteitsnet in Eindhoven komt onvoldoende aan de orde
De passage over circulaire economie en afval is te vaag en te inhoudsloos, waarbij ter verontschuldiging van de gemeente gezegd moet worden dat het landelijke beleid niet beter is
Meer specifiek vind ik het een gemiste kans dat het Akkoord geen waardering uitspreekt voor recyclingbedrijven. Overigens staat Eindhoven daar niet alleen in. Recyclingbedrijven (specifiek die op De Hurk) zijn in het Akkoord vooral een bron van ellende. Nu is dat gevoel niet geheel zonder reden, maar een Akkoord dat circulariteit wil, zou mogen uitspreken dat recyclingbedrijven een strategisch onmisbare sector zijn.
Aan het werk bij Mirec
Voorstellen Ik doe het College enkele voorstellen aan de hand die niet in het Bestuursakkoord staan, maar er wel een goede invulling van zouden zijn.
Start een publiek aangestuurde campagne voor energieopslag in het Brainportgebied die zo groot is, dat hij schaal- en leervoordelen krijgt en mogelijk ene begin van standaardisering. Als Eindhoven (bijvoorbeeld) tot 2040 40.000 nieuwe woningen krijgt, zie dat dan als een kans om 40.000 accu’s voor statische toepassingen weg te zetten en een heleboel warmteopslageenheden op wijkniveau. Treed daadwerkelijk als launching customer op, zoals het Bestuursakkoord meldt. Zie https://www.bjmgerard.nl/voorstel-tot-campagne-energieopslag-in-mre-gebied/ . Maak dit tot basis van industriepolitiek in Brainport.
Vergroen de installaties, de bedrijfsvoering en de catering het FC Eindhoven-stadion en wend de gemeentelijke invloed aan om bij PSV hetzelfde te bereiken
Kom met een strategisch en toekomstgericht plan voor de verbreding en verbetering van de recyclingsector in de regio, o.a. ten behoeve van nieuwe apparaten als windturbines en zonnepanelen. Zie Recycling van zonnepanelen op komst .
Kijk eens opnieuw in hoeverre het Gemeentelijk Riolerings Plan nog voldoende is.
De familie Rovers bezit al ruim 350 jaar grond in het gebied rond de Kleine Dommel. Een deel ligt aan de Eindhovense (west-)kant van de Kleine Dommel, aan weerszijden van de Loostraat. Een deel van dat deel grenst aan de Eindhovense woonwijk ’t Hofke (met een afstand ertussen), en aan de spoorlijn Eindhoven-Helmond. Het tweede deel ligt aan de Nuenense (oost-)kant van het riviertje, tussen het riviertje en de straat Mulakkers. Een beperkt deel daarvan grenst aan een kleine Nuenense wijk (waarbij ook weer afstand in te bouwen is). In beide delen betreft het vooral landbouwgrond. Net buiten het gebied ligt het hoogspanningsverdeelstation aan de Daalakkersweg. Door het Eindhovense gebied lopen hoogspanningsleidingen waaronder in praktijk geen PV-panelen aangelegd kunnen worden.
Uitzicht vanaf de Nuenense Mulakkersweg. Achter de bomen de Kleine Dommel (foto www.bjmgerard.nl )
De familie wil enerzijds rendement van de grond, maar anderzijds niet het onderste uit de kan en heeft daarom aanbiedingen van projectontwikkelaars afgewezen, die er alleen maar zoveel mogelijk panelen wilden dumpen. In plaats daarvan is gekozen voor een opzet met 18 hectare nieuwe natuur en 18 hectare zonnepark. Men kon op met dit uitgangspunt op pachtbasis tot overeenstemming komen met Vattenfall. De Nuenense energiecoöperatie Morgen Groene Energie (MGE) is gevraagd voor het participatiedeel.
Tegen het plan ontstond meteen aan beide kanten een handtekeningenactie en dat in een gemeente die nog geen beleid heeft (Nuenen) of geen enthousiast beleid (Eindhoven).
Het leek mij zonde dat een dergelijk plan geen reële kans zou krijgen. Maar op dat moment was het plan alleen nog via de pers bekend, en het verdient geen aanbeveling om alleen op basis van artikelen uit de tweede hand een oordeel klaar te hebben.
Vandaar dat ik een kennismakingsgesprek aangevraagd heeft om mij nader te laten informeren. Het gesprek met Vattenfall heeft inmiddels plaatsgevonden tussen twee mensen van Vattenfall enerzijds, Linda van Driel van Trefpunt Groen Eindhoven (TGE) en mij anderzijds. Op het moment dat dit artikel geschreven wordt heeft het gesprek met Morgen Groene Energie nog niet plaatsgevonden (afspraak staat op de rol). Evenmin ligt er ten tijde van dit artikel al een eindoordeel. Ook Vattenfall zelf is nog met de omgeving in gesprek. Er is een klankbordgroep gevormd (met best veel aanmeldingen en in den beginne Coronaproblemen en nu twee keer geraadpleegd), er is een eerste opzet van het visiedocument, maar het loopt allemaal nog. Dat geldt ook voor het participatietraject. Wat in elk geval vaststaat is dat de aansluiting op het middenspanningsnet in het nabijgelegen verdeelstation geregeld is.
Dus nog geen ronkende steunverklaringen, maar vooralsnog ter informatie twee schetsen uit de eerste versie van het plan (zie de website).
Ligging van de zonnevelden
Update dd 02 december 2022
De stand van zaken dd december 2022 is dat voor de gemeente Eindhoven het plan bespreekbaar lijkt (zonder dat er al vastigheid is), en dat de gemeente Nuenen in zijn coalitieprogramma de oprichting van grondgebonden zonneparken in deze coalitieperiode afwijst. Het Nuenense coalitieprogramma bevat echter ook wat kapstokhaakjes, waardoor het mogelijk lijkt dit specifieke plan als uitzondering op de politieke agenda te zetten. Het betreft bijvoorbeeld omgang met een gestopte landbouwfunctie, en ene verwijzing naar nieuw provinciale en landelijk beleid dat van kracht geworden is na het opstellen van het huidige coalitieakkoord (zoals het provinciale Beleidskader Natuur 2030 en de recente Water en Bodem sturend-brief van de regering.
Ik heb daarom een brief gestuurd aan B&W en de gemeenteraadsleden van Nuenen met een argumentatie waarom het Kleine Dommelplan een serieuze kans verdient in de Nuenense gemeentepolitiek. Deze brief is te vinden op
Gebiedsblik aan de Eindhovense kant, met in de verte het verdeelstation aan de Daalakkersweg, waarop al een middenspanningsaansluiting voor het plan gereserveerd is (foto www.bjmgerard.nl )
Kort na elkaar stonden er in de pers twee met elkaar botsende artikelen.
In de NRC stond op 24 juni 2022 een artikel dat de bestuurders van RIWA-Maas hun zorgen uitspraken over het zomervolume van de Maas ( www.nrc.nl/nieuws/2022/06/23/tekort-drinkwater-uit-maas-dreigt-a4134542 ). Onder dit samenwerkingsverband valt ook het drinkwaterbedrijf Evides, dat drink- en industriewater levert in West-Brabant, en dat voor 80% afhankelijk is van Maaswater. De zorgen betreffen het volume zelf, en in indirecte zin de verouderde lozingsvergunningen, die niet aangepast aan de lagere afvoeren van de Maas. Daardoor nemen vervuilingsconcentraties toe tot boven de waarde dat er nog mee te werken valt. Zie ook Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open .
Vier dagen later stond in het Eindhovens Dagblad dat Rijkswaterstaat en de waterschappen in Oost-Brabant en Noord- en Midden-Limburg een Waterakkoord hadden afgesloten waarin de inlaat van Maaswater werd verhoogd van 3,8 naar 5,8m3/sec. Dit om het Natura2000-gebied De Peel nat te houden en aangrenzende boerderijen te beregenen. Dat de twee berichten op gespannen voet staan met elkaar, was overigens de heren van het Waterschap Aa en Maas ook al opgevallen. We zien wel en in geval van nood wint het drinkwater.
De Maas is van oudsher een grillige regenrivier en het klimaat maakt die grilligheid naar boven en naar beneden steeds extremer. Dat zeggen alle modellen van het KNMI. De laagtes kunnen makkelijk een eind onder de 50m3/sec duiken, zegt het op de KNMI-gegevens gebaseerde Maasmodel van Deltares ( www.deltares.nl/nieuws/klimaatverandering-raakt-ook-drinkwaterproductie-maas ). Dan is een inlaat van 5, 8m3/sec bepaald geen verwaarloosbare hoeveelheid meer.
De boeren in ZO-Brabant hebben meer problemen dan alleen hun stikstof die door de lucht vliegt. Beregenen wordt ook een dingetje…
Sentinelbeeld van de overstroming langs de Maas op 15 juli 2021
Ik heb voor de SP in de provincie heeft vragen opgesteld over de gang van zaken, de achterliggende bestuurlijke verhoudingen, de drinkwaterverzorging en de lozingsvergunningen. De vragen zijn ingediend door woordvoerder Irma Koopman. De tekst van de vragen is hier vinden
Op 19 juli 2022 heeft GS de vragen beantwoord. Daaruit blijkt dat, anders dan gedacht, heel Brabant voor zijn drinkwater afhankelijk is van grondwater, dus ook West-Brabant. De geschetste Maas-problematiek is relevant, maar voor Zeeland en Zuid-Holland. Het Maaswater dat Evides met steeds meer moeite wint, gaat via de spaarbekkens in de Biesbosch naar deze provincies. Daarna houdt de provincie alle vragen over kwaliteit en hoeveelheid van het Maaswater af. IN het genoemde Waterakkoord tussen Waterschap Aa en Maas en Rijkswaterstaat is de provincie geen partij. Voor de beantwoording zie