SP: wat als onze WKO-systemen oud worden?

Ouderdom en ongemak
Alle techniek  veroudert en als die techniek in de grond zit, geeft dat extra ongemak. Waar lag het ook al weer en wat lag er precies en kan dat gaan lekken als er een dragline overheen schraapt?

Dat was het euvel met kabels. Die waren op een gegeven moment zoek en doken op waar het niet moest en niet waar het wel moest. Achteraf moet het kadaster er met detectivewerk een register van samenstellen.

Zo ook de oude olietanks, die met wiskundige zekerheid zouden gaan doorroesten en lekken, als er onverhoopt nog wat in  zat. Met de operatie-Tankslag zijn die onschadelijk gemaakt.

Bodemenergiesystemen
Bodemenergiesystemen (in de volksmond WKO-installaties) zijn een nieuwe loot aan een oude stam. Daar moeten er inmiddels duizenden van zijn in Nederland.
De provinciale SP vindt het van belang dat de oude fouten niet opnieuw gemaakt worden en heeft daarom vragen gesteld aan het College van GS over het onderwerp.
Net als vroeger gaat het erom waar die inrichtingen liggen en wat er in zit. Dus ruimtelijk en milieutechnisch.

Ruimtelijk: de SP wil dat bijgehouden wordt wat waar ligt. De SP vraagt of dat op een of andere manier centraal bijgehouden wordt en welke overheid daar over gaat.

Milieutechnisch: met name gesloten bodemenergiesystemen bevatten als regel glycol, en soms nog  andere stoffen. Glycol slurpt bij biologische afbraak de wijde omgeving leeg van zuurstof (zie de lozing van de de-icing vloeistof door Eindhoven Airport en de vissterfte in de vijver in de Achtse Barrier) en ethyleengycol is bovendien ook giftig, net zoals sommige additieven.Er komen steeds meer bodemenergie systemen en die worden allemaal steeds ouder, zodat het wetmatig vast staat dat er vroeg of laat zo’n systeem gaat lekken.
De SP vraagt zich af of er een preparatieplan is voor de te verwachten toekomstige lekkages. Verder vraagt de SP zich af of de provincie invloed kan uitoefenen op de samenstelling van de circulatievloeistof.

De volledige tekst van de vragen is te vinden op Vragen PS-SP bodemenergiesystemen .

Wie wat meer wil weten over bodemenergie, zie www.wikibodemenergie.nl/inhoudsopgave/inleiding_bodemenergie/wat-is-bodemenergie/ .


Inmiddels zijn de vragen beantwoord. De volledige tekst is te vinden op www.brabant.nl/beantwoording statenvragen bodem-energiesystemen

Er staan een paar opmerkelijke dingen in.

De provincie (GS) zegt dat voor open bodemsystemen (het water loopt uit de ene buis, door een poreuze zandlaag en weer in de andere buis) de provincie bevoegd gezag is. Daarvoor is een vergunning nodig (inmiddels 376 in Brabant) en dat wordt netjes bijgehouden.

Voor gesloten bodemsystemen (dan ligt er als het ware een soort radiator onder de grond waar de vloeistof niet uit komt – als het goed is) zijn de gemeenten bevoegd gezag. Voor grote systemen is een vergunning nodig, voor kleine systemen (zoals van particulieren) is sinds 1 juli 2013 een melding vereist. Maar tussen 1996 en 2015 zijn er in Nederland 40000 gesloten bodemenergiesystemen aangelegd (zegt het hieronder genoemde evaluatierapport), en de schatting van GS dat er duizenden in Brabant liggen zou dus heel goed waar kunnen zijn.  Waar die liggen en hoe oud ze zijn, is dus niet bij de overheid bekend.
Maar ook na 1 juli 2013 komen er onbekende installaties bij, want de gemeenten zijn niet verplicht meldingen te registreren. Sommige gemeenten registreren die meldingen in het Landelijk Grondwater Register. En andere dus niet.

Een merkwaardige situatie. het lijkt verdacht veel op het mysterie van de zoekgeraakte kabels.

Als het systeem buiten gebruik wordt gesteld, en ook als het lekt, moet de vloeistof eruit gehaald worden en moet de doorboring van waterscheidende lagen worden opgeheven. De buizen zelf mogen blijven zitten.
De provincie verwijst naar richtlijnen van het SIKB (www.sikb.nl ).
De regels vallen echter niet te handhaven als niemand weet dat ergens zo’n inrichting aanwezig is. Preparatiedraaiboeken bestaan niet.

De provincie kan de samenstelling van circulatievloeistof niet beïnvloeden. Die staat in de AMvB Bodemenergie en die is in 2016 door Buro38 geëvalueerd (zie www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/04/26/evaluatie-wijzigingsbesluit-bodemenergiesystemen ).
Daarin wordt onder andere de aanbeveling gedaan om te onderzoeken of bepaalde typen antivriesmiddelen en andere additieven verboden kunnen worden. Sommige leveranciers kunnen zonder die chemicaliën.
Er loopt nu een ambtelijk project, samen met de B5-gemeenten, om de risico’s te reguleren. Doel is dat provincies en gemeenten bij het Rijk gaan lobbyen om deze aanbeveling uit te voeren.

Verder is het de bedoeling dat gemeenten hun bevoegdheden beter gaan gebruiken (interferentiegebieden aanwijzen, beleidsregels opstellen, gerichte communicatie). Ook wordt bekeken of er meer juridische mogelijkheden tot sturing ontwikkeld kunnen worden.

 

Klimaat maakt het bier duurder

Steven Davis van de University of California, Irvine heeft becijferd wat er met de bierprijs gebeurt als de gerst door het klimaat aan extremere droogte of regen wordt blootgesteld. De rampjaren 2014 en 2017, locatie Montana, waren aanleiding.

Steven Davis, Univ. of California, Irvine

Een abstract van het artikel is te vinden op www.nature.com/articles/s41477-018-0263-1 .
Een wat sappiger beschrijving is te vinden op www.scientificamerican.com/article/trouble-brewing-climate-change-closes-in-on-beer-drinkers/ .

Het ging met een drie staps-model.
Het eerste model was een gangbaar klimaatmodel om de kans op extreem natte en droge periodes te schatten bij een stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde met 1,7; 2,6; 3,1 of 4,8°C tussen nu en 2100.
Het tweede model was een gerstmodel hoe die plant op die omstandighedenreageert.
Het derde model is economisch, hoe de bierprijs reageert op schaarste.

Logisch.

Het kan 3 tot 17% in de gerstopbrengst schelen, en dat kan de wereld-gemiddelde bierpijs 15% omhoog jagen. Maar dat kan van land tot land verschillen. Ariel Ortiz-Bobea, een econoom aan Cornell University, zegt in een second opinion ‘dat ze in Frankrijk meer wijn drinken, dus als er minder bier is, stijgt de prijs niet zo’. In Duitsland ligt dat anders.

Iers bier _ www.flickr.com/photos/sami73 op Wikipedia

Maar het ergste rampscenario speelt zich af in Ierland, waar het bier, volgens het gruwelijkste scenario, 193% duurder wordt.

Het kon nog wel eens erger tegenvallen, zegt Davis. Behalve schaarser, worden gerstekorrels ook slechter. En nog niet onderzocht is wat de hop doet. Dus mogelijk gaat het bier ook slechter smaken.

Nu bestaan er grotere problemen dan de bierprijs. Maar het verhaal staat voor een algemene trend, aldus Ortiz-Bobea: het wordt een monumentale uitdaging om de boerderijen tegen weerrampen te beschermen. Het kon wel eens hele vervelend worden.

En dan heb je geen bier meer.

Orkaan Michael bespringt Florida

De NOAA (zeg maar het Amerikaanse KNMI) houdt om voor de hand liggende redenen routinematig bij wat hurricanes doen.

Op hun Twitterdomein onderstaand filmpje van de orkaan Michael, die op 10 Oktober Florida trof.
Het is onderdeel van een pagina van de Scientific American online www.scientificamerican.com/article/why-did-hurricane-michael-rev-up-to-category-4-so-quickly .
Het merkwaardige is dat Michael in 24 uur tijd toe nam van een categorie 2 tot een net geen categorie 5- orkaan. Soms gebeurt dat en de geleerden proberen koortsachtig te snappen hoe dat komt.
Het is lastig de details van de ontwikkeling van een orkaan te programmeren, omdat het (in wiskundige zin) een chaotisch systeem is. Kleine inputverschillen kunnen tot grote, en in praktijk moeilijk of niet voorspelbare, outputverschillen leiden. Maar er wordt vooruitgang geboekt.

Normaliter duwen in october de koudefronten al koude en droge lucht over het zuiden, maar nu niet. Nu bleef een zwakke zuidelijke en vochtige stroming dominant waarin zich makkelijk wervelstormen ontwikkelen. Dat is een ongewone situatie.
De zeewatertemperatuur, die met zijn energie de orkanen voedt, was op een ongewoon laat tijdstip nog ongewoon hoog.

De klimaatverandering aan het werk?

De links in de tweet leiden naar informatieve websites.

Hernieuwbare kerosine: wat je er wel en niet van moet verwachten

Inleiding – twee doelen: klimaat en luchtvervuiling
Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) zet in op synthetische kerosine in de verwachting dat die bij de verbranding veel minder luchtvervuiling met zich meebrengt.

In elk geval is dat voor synthetische brandstof die uit aardgas gemaakt wordt aannemelijk (afbeelding linksonder). Maar die is niet duurzaam en of de synthetische variant meer of minder duurzaam is dan de fossiele, valt niet meteen te zeggen.

Daarnaast zet BVM2 in op 7,5% minder CO2 in 2030 dan in 2020. Zuiniger motoren kunnen helpen, maar misschien ook weer synthetische brandstof, maar dan niet uit aardgas gemaakt. Wat die klimaatvriendelijke synthetische brandstof met de luchtvervuiling doet, staat niet a priori vast.

Maar dat kon wel eens meevallen.
Neste Oil, op dit gebied de grootste onderneming, heeft in elk geval een zwavel- en aromatenvrije dieselolie in de aanbieding (www.neste.nl/voor-klanten/hierneuwbare-producten/nexbtl-hernieuwbare-diesel/voordelen-van-nexbtl-hernieuwbare-diesel ).
Naar eigen zeggen is hun Renewable Jet Fuel aromatenvrij en zwavelarmer (zie www.nordicenergy.org/wp-content/uploads/2016/09/Neste-Renewable-Jet-Fuel-Virpi-Kroger.pdf ).
Het gaat hier om reclameuitingen van Neste Oil zelf, die mogelijk waar zijn.

BVM2 blijft verder over dit onderwerp nadenken.

Een vorm van synthetische kerosine is biokerosine.

De discussie over biokerosine beweegt zich tussen twee extreme karikaturen.

De ene karikatuur is die van de KLM, die doet alsof men op afgewerkt fritesvet de wereld kan veroveren (fritesvet en -olie bevatten geen zwavel, geen benzeen en aanverwant en wel lineaire onverzadigde verbindingen, dus je zou verwachten dat je weinig ultrafijn stof hebt en een gematigde roetproductie – maar dat is met de natte vinger. Dat soort zaken hoopt BVM2 nog ut te zoeken).
De in de ICAO verenigde luchtvaartwereld hoopt met biokerosine een deel van het klimaatprobleem op te lossen (afbeelding rechtsboven, het bruine deel).

De andere karikatuur is die van de milieuwereld, die alleen maar over illegaal gekapte oerwouden begint vol met zielige orang oetans. Nu staat vast dat je niet illegaal bos moet kappen voor palmolie, maar lang niet alle palmolie is illegaal en bovendien speelt palmolie maar een ondergeschikte rol bij biobrandstof.

Herkomst van RJF van Neste Oil naar eigen zeggen     (zie www.nordicenergy.org/wp-content/uploads/2016/09/Neste-Renewable-Jet-Fuel-Virpi-Kroger.pdf )

Wat moet je nou als je bij de extremen weg wilt blijven en als je gewoon zakelijk naar de cijfers wilt kijken? Dan moet je het artikel lezen “Renewable jet fuel supply (RJF) scenario’s in the EUin 2012-2030 in the context of proposed biofuel policy and competing biomass demand”, Dat staat in GCB Bioenergy van Wiley van mei 2018. Het is open access en te downloaden op https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/gcbb.12525 . De eerste auteur is Sierk de Jong en daarnaast doen er nog een stel andere bekende Nederlandse geleerden aan mee.
Het verhaal gaat alleen over klimaat en niet over luchtkwaliteit.

Het onderzoek van Sierk de Jong e.a.
Het onderzoek gaat uit van kaders:

  • Het onderzoek gaat over de EU.
    Het overgrote deel van de biomassa wordt in de EU geteeld en een klein deel wordt geïmporteerd.

De kerosinevraag is die van de EU.

Biomass supply in the EU, incl import (de bovenste drie hokjes)

‘Primair” betekent zoiets als bruto. Bij omzettingen ontstaan verliezen en wat er dan overblijft is netto (“final”).
Import speelt sowieso slechts een bescheiden rol.

  • De EU-richtlijn RED-II is maatstaf. Die ligt bij de Europese Commissie, maar nog niet bij het Europees Parlement. RED-II moet RED-I gaan opvolgen. RED-II is ambitieuzer t.a.v. duurzame energie, maar voorzichtiger t.a.v. biomassa die voedsel beconcurreert of anderszins van dubieuwe herkomst is.
  • Het rapport rekent aan non-food bronnen (UCOAF = Used Cooking Oil and Animal Fat), dus de categorie fritesvet.
RED-eisen
  • Gevolgd wordt het RESolve-Biomass model van ECN , dat alle biomassavraag en -aanbod met elkaar in verband brengt en oordeelt op basis van prijs.
  • Er is een High- en Low-aanbod scenario, en idem vraag. Daar horen precieze omschrijvingen bij, maar dat voert hier te ver.

  • Er zijn een paar technieken van belang om Renewable Jet Fuel (RJF) te maken. Onderstaande tabel geeft dat deel van een groter assortiment aan fabricagewijzen weer, dat specifiek in RJF resulteert (welke erg veel op dieselolie lijkt).

De laatste kolom betekent dat driekwart of meer van de CO2 – emissie weer teruggevangen wordt. Een vlucht die CO2 uitzendt, horend bij 200GJ brandstof, vangt daar CO2 voor terug, horend bij bijv. 160GJ brandstof.

  • Het onderzoek rekent met de volgende prijzen van fossiele brandstof

    Gehanteerde prijzen van fossiele brandstof

Op deze wijze zijn alle begincondities in de week gezet. Het lijkt allemaal veel preciezer dan het werkelijk is, en het rapport doet geen moeite om alle onzekerheden te verbergen.

En wat komt er nou uit? Op het volgende plaatje;

Afhankelijk van het scenario komt het verhaal er op uit, dat de EU

  • In 2021 nagenoeg niets levert
  • In 2025 ergens rond de 25PJ RJF kan produceren
  • In 2030 rond de 210PJ RJF kan leveren +- 50 (hierboven links)
  • Hernieuwbare vliegtuigbrandstof deel uitmaakt van een groter pakket, waarin ook scheepvaart en wegverkeer zitten
  • Als de luchtvaartsector zelf zou opdraaien voor de meerkosten van RJF, zou dat per vertrekkende passagier €1,00 tot €1,40 extra kosten op een vlucht binnen de EU (dat is us alleen vanwege de RJF, niet vanwege andere oorzaken van prijsverhoging)

Hoe plaats je dit in context?
Aan  losse getallen heeft men weinig. Ze moeten ter vergelijking ergens tegen afgezet worden.
Daarbij is het van belang welke vraag men stelt.

  • Nederland verbruikte in 2016 ongeveer 165PJ voor de grensoverschrijdende luchtvaart.
    Overigens telt dit niet mee voor het Nederlandse energiebudget, dat (zonder lucht- en scheepvaart) primair ongeveer 3200PJ bedraagt.
    De Europese productie van RJF op non-food basis is dus wat meer dan de Nederlandse vraag.
  • De EU verbruikte in 2015 ongeveer 2100PJ aan vliegtuigbrandstof en dat zal, naar verwachting, in 2030 ongeveer 2800 a 2900PJ zijn. Europese RJF vangt dus slechts een beperkt deel van de Europese groei op en vangt 6 tot 9% van de totale Europese vraag naar vliegtuigbrandstof op. Onbelemmerde groei kan niet met fritesvet en houtsnippers beargumenteerd worden.
  • Alle vormen van non-food biofuel samen zijn goed voor ca 300 tot 600PJ op een Europese energiebegroting die in 2016 ongeveer 32000PJ was. Dat is dus 1 a 2% van de totale energiebegroting
  • Alle vormen van biomassa samen (er is veel meer biomassa die voor andere zaken als biofuel gebruikt wordt) zijn, zonder import, zijn in principe goed voor zo’n 11000 tot 14000PJ. De totale categorie biomassa kan dus een flink deel van de totale primaire energievraag afdekken.
  • Vroeg of laat komen er electrofuels. Nu is dat nog laboratoriumtechniek. Hoeveel PJ daaruit te halen valt, moet blijken.

Verantwoorde Europese RJF kan dus slechts in beperkte mate de klimaateffecten van het Europese vliegen opvangen. Dat is op zich geen diskwalificatie, want geen enkele techniek kan op zijn eentje het hele klimaatprobleem oplossen. Het zal blijken dat elke oplossing een mozaiek is van een heleboel deel-oplossingen.

Wat kan men politiek en bestuurlijk het beste doen met Renewable Jet Fuel?
Als die RJF, al dan niet na een daarop gerichte tussenbewerking bij de fabricage, schoon verbrandt (wat een bedrijf als Neste Oil van zichzelf beweert), zou men hem politiek kunnen toedelen aan drukke luchthavens in zwaar belaste stedelijke gebieden.
Daar zou de RJF, naast een bescheiden ondersteuning van de lokale klimaatambities, ook de lokale luchtkwaliteit verbeteren.

Met Schiphol, Eindhoven en Rotterdam zou men een goede start maken.

Klimaatverandering dreunt door in het voetbal



Ik organiseer als vrijwilliger oefenwedstrijden voor Unitas’59, de grootste Eindhovense amateurvereniging met onwaarschijnlijk veel jeugdteams (en in het bezit van één kunstgrasveld). Ik ben daarom lid van de KNVB en ik krijg tegenwoordig met enige regelmaat columns binnen van Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal van de KNVB. Die schrijft over het algemeen trouwens verstandige taal.

De column die ik op 04 september 2018 binnenkreeg, past in de thematiek van deze site. Hij gaat namelijk over de langdurige droogte en de gevolgen daarvan voor de velden, en de gevolgen daar weer van voor de competitie.”In een aantal regio’s zakt het grondwaterpeil zo snel, dat het verboden is om te sproeien en iedere dag kondigen er wel een paar gemeenten aan, dat er vanwege de droogte niet meer gevoetbald mag worden. Op de velden waar men wel kan beregenen, probeert een leger vrijwilligers in de nachtelijke uren de schade zo beperkt mogelijk te houden en de velden van water te voorzien. Gemeenten die de beregening van hun accommodatie aan clubs overlaten, blijken hen te weinig haspels en water te verstrekken.” schrijft Van der Zee.

Door die enorme inzet en omdat de clubs zich uiterst flexibel opstellen, hoeft de competitie niet in zijn geheel te worden uitgesteld, meldt de column.
Verder wordt geobserveerd dat de grasvelden op het platteland er beter bij liggen dan in de stedelijke gebieden. Het Urban Heat Effect?

Eind augustus mailt Patrick Balemans, grasspecialist en accommodatie-adviseur bij de KNVB, “ … pleit voor bewustwording van de gevolgen van de klimaatverandering voor het voetbal en legt mij uit, dat wetenschappers voor de komende vier jaar nog meer ongewone warmte voorspellen, extreme koude en heftige regenbuien. Die ontwikkeling vergt specialistische kennis en een andere benadering van het onderhoud aan de velden. Daarnaast is versneld onderzoek nodig naar een mix van kunst- en natuurgrasvelden. Want één ding is zeker; het weer hebben we niet in de hand, maar we kunnen er wel op voorbereid zijn.”.

De volledige tekst van de column is te vinden op http://knvb.m3.mailplus.nl/genericservice/code/servlet/React?encId=Hqhwr6YEvyaXYkT&actId=365652&command=openhtml .

Energy storage in Europe increases by 49% in one year

Ik vond dit artikel via Facebook. En ik vond het de moeite waard om hier even te melden.
Ik heb overigens niet zelf gecontroleerd of de beweringen waar zijn. Ik ga er nu even van uit dat dat zo is.

Zie ook op deze site Het Nationaal Actieplan Energieopslag

Het grijze blok is de behuizing van de wijkaccu De Keen in Etten-Leur (zie Stroomopslagexperimenten Enexis worden uitgebreid  )

–  –  –  –  –  –

                    4 July 2018

Energy storage in Europe increases by 49% in one year

New industry data has highlighted the strong growth in electrical storage in Europe over the past year.

The European Energy Storage Association and consultants Delta-ee released the figures, which are pooled from the trade body’s member companies and other leading players in the industry.

It shows a booming market for storage technologies in key European regions, fuelled by the growth in renewable energy and the attending cost reductions.

Since 2015 the market has almost doubled each year and 2017 was no exception with a 49 percent rise in installed capacity. By the end of the year 1.6 gigawatt hours (GWh) were online across the continent, up from 0.6 GWh within two years.

Germany and the UK are the two most important markets for storage, which is dominated by lithium-ion batteries. Italy is also emerging as “a rapidly growing market” in the residential sector, according to the report.

Valts Grintals, Senior Analyst at Delta-ee, said: “While market growth was strong in 2017, actually a number of important grid scale projects were delayed from 2017 into 2018.  But this was compensated by unexpectedly strong growth in the residential sector – meaning that the overall European growth rate was maintained.”

Analysts expect the strong trend to continue, with 2018 forecast to see a further 45 percent growth rate.

“Over the first half of 2018, many of the delayed projects have gone live and we expect many new grid scale projects to be commissioned over the second half of the year. Additionally, behind-the-meter batteries in the C&I (commercial & industrial) sector will emerge as an important market as key players are overcoming initial barriers for this market. Overall the outlook is very positive,” he added.

Battery storage projects in the UK have taken off in recent years, many of which are co-located at wind and solar farms. 200 megawatts of new capacity was procured by the National Grid in 2016 and the system operator estimates electrical storage could grow to 6 gigawatts by 2020.

Actieberaad gaswinning Waalwijk

De Socialistische Partij (SP) heeft op 16 juni 2018 zienswijzen opgehaald tegen de uitbreiding van de gaswinning onder Waalwijk. Met een hele grote ploeg haalde de SP maar liefst 303 zienswijzen op. Voor een verslag zie SP haalt 303 zienswijzen tegen uitbreiding gaswinning in Waalwijk op.

Ook nadien is er contact geweest met bezwaarmakers in de regio. Niet alleen in Waalwijk, maar ook in nabijgelegen locaties zoals Loon op Zand en Tilburg (die een eigen tijdschema hebben).

Reden voor de PS-fractie van de SP om een actieberaad te beleggen over hoe nu verder. Dat vond plaats in het NH-hotel in Sprang-Capelle. Aanwezig SP-fractievoorzitter in PS Maarten Everling en SP-Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (woordvoerder energie).

Sandra Beckerman vertelde over haar actie-ervaringen in Groningen, over de (voorlopig) succesvolle strijd indertijd tegen het schaliegas (100 gemeenten tegen) en over de gemeente Krimpenerwaard die bij de Raad van State met succes een proefboring van Vermilion Energy   tegengehouden had. Ze prees de rol van Milieudefensie bij deze acties en de rol van de Groninger Bodem Beweging.
Ze hamerde op de noodzaak van duurzame energie en vond het een schandaal dat Nederland het op dat gebied het een na slechtste deed van Europa.

In dialoog met de zaal werden een aantal actie-ideeën ontwikkeld.

Maarten Everling knoopte een en ander organisatorisch aan elkaar om de toekomstige acties handen en voeten te geven. De SP blijft steun verlenen.

15 redenen om met de trein te reizen en niet met het vliegtuig

De blog https://loco2.com/en/blog/travel-trains-vs-planes geeft in een onderhoudend artikel 15 redenen waarom je beter met de trein kunt reizen dan met het vliegtuig.

Men kan hier wisselend over denken en het hangt natuurlijk van allerlei dingen af (waarvan de afstand de belangrijkste is), maar het is in elk geval een onderhoudend artikel. De voorbeelden komen uit Groot Brittanië, maar men kan zich hier zonder veel moeite andere afstanden tot pakweg 700km voorstellen.

Security op een vliegveld

Behalve de gebruikelijke duurzaamheidsargumenten (ondanks wat Karel Knip beweert, is een Hoge Snelheids Lijn als de Eurostar wel degelijk per passagier-kilometer zuiniger dan een vliegtuig, en is elektrische energietoevoer mogelijk), zijn er ook argumenten als de beenruimte, dat treinen meestal van stadscentrum naar stadscentrum rijden, dat je veel minder tijd kwijt bent aan de security en dat ze kindvriendelijker zijn.

Beenruimte in verschillende vervoersmiddelen

De blog beweert dat met de Eurostar van Londen naar Parijs gaan 90% minder CO2 uitstoot dan idem met het vliegtuig. Dit is overigens gebaseerd op onafhankelijk onderzoek in opdracht van Eurostar zelf.
De blog in de aanhef neemt deze bewering over, maar bewijst hem niet en verwijst indirect naar oud materiaal. Google-en levert een site als www.seat61.com/CO2flights.htm , die dezelfde bewering doet, alsmede ook een aantal andere korte of middellange afstandstrajecten benoemt.
Die tweede blog noemt een derde website www.ecopassenger.org/  waarop je alles zelf kunt narekenen. Er staat een nette methodologie bij, ontwikkeld samen met de IFEU in Heidelberg, gebaseerd op een nette LCA die geheel nagelezen kan worden.
Dit levert het volgende plaatje op voor vervoer van londen naar Amsterdam (de auto is een Euro4 – diesel)

Willemieke en ik gaan altijd fietsen op vakantie. De trein is handiger om je fiets mee te nemen. Dit jaar zijn we met de trein naar Bolzano gegaan, vandaar langs de Adige en het Gardameer, via Verona en Padua naar Venetië gefietst, en toen weer met de trein terug (met een tussenverblijf in Innsbruck).
Op zich werkt dat,maar de ervaring leert dat er aan het treinwezen in Europa nog veel te verbeteren valt. Zie “Vijftien treinen kunnen Lelystad Airport overbodig maken” .

Ed Nijpels wil duurdere vliegtickets voor klimaat

Ed Nijpels (VVD) is voorzitter van het Klimaatberaad. Hij keert zich in een interview met Eenvandaag_avrotros tegen nog meer uitzonderingen voor Schiphol: 500.000 blijft 500.000. De uitdrukking “we worden geschiphold” komt van mede-VVDer Winsemius.

Nijpels ontkent dat vliegen een wezenlijk menselijk recht is. Hij vergelijkt het veeleer met benzine voor je auto kopen of met sigaretten. “De burger moet kunnen vliegen, maar moet er gewoon veel meer voor gaan betalen. Een kleuter kan uitrekenen dat er iets niet klopt als je voor €28 naar Barcelona kunt vliegen.”.

Verder toont Nijpels zich optimistisch over het welslagen van de energietransitie in algemene zin.

Voor het interview zie https://eenvandaag.avrotros.nl/item/ed-nijpels-vliegtickets-moeten-duurder-worden-om-klimaatdoelen-te-halen/ .

 

Brabant doet zijn best, maar loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Landsbreed
Het parlement heeft besloten dat er in het jaar 2020 6000MegaWatt (MW) windvermogen op het land moet staan.
(NB: daarmee bedoelt men een maximum vermogen, waarvoor de turbine  bij een range aan windsnelheden ontworpen is. Onder die range haalt de turbine niet zijn maximum vermogen, binnen de range wordt hij afgeregeld op het nominale vermogen, en als het heel hard waait wordt hij afgeschakeld – hier niet getekend. Deze voorbeeld-turbine is nominaal 3,00MW.

Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden

De jaargemiddelde opbrengst van een flinke turbine op het land is in Brabant meestal rond de 8TJ per MW opgesteld vermogen, maar kan bij hoge molens op een goede locatie (zoals langs de A16) oplopen tot ca 12TJ/MW.

Die 6000MW is na onderhandelingen verdeeld over de provincies.

De uitvoering van de taakstelling wordt gemonitord. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in maart 2018 de monitoring over 2017 uitgebracht. Die is, samen met de begeleidende brief van Wiebes, te vinden op www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/03/31/monitor-wind-op-land-2017 .

Over de Monitoring 2015 is op deze site al eerder een artikel verschenen, zie Brabant loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Het landelijke beeld, uitgesplitst per provincie, ziet er zo uit:


Het lichtblauwe hokje geeft de doelstelling aan (in Brabant 470,5MW), de grijze tinten de diverse gradaties van zekerheid (voltooid, bouw in voorbereiding, vergunningprocedure loopt, ruimtelijke ordeningprocedure loopt, voortraject).

Op basis van wat er nu ligt, schat RVO dat in 2020 ongeveer 5200 van de 6000MW operationeel zal zijn. Na 2020 zal dat waarschijnlijk doorgroeien tot bijna 6900MW, vooral door extra projecten in Flevoland, Zuid-Holland en Groningen.
De provincies hebben toegezegd dat de afgesproken capaciteit, die in 2020 niet gerealiseerd is, in de periode 2012-2023 dubbel gerealiseerd zal worden in de vorm van duurzame energieprojecten, die nog niet eerder ingeboekt stonden. Dat mogen ook andere energievormen zijn als windenergie. De Nationale Energie Verkenning (NEV) is hier leidend. Dat schrijft minister Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer dd 10 juli 2018.
Uitleg: stel dat RVO gelijk blijkt te hebben, en dat er dus 800MW (= 6000 – 5200) niet op tijd gerealiseerd wordt, dan gaan de provincies 1600MW ( = 2 * 800MW) extra aanleggen in de jaren 2021 t/m 2023. Uit de brief blijkt niet of het 900MW meer gerealiseerde windvermogen ( = 6900 – 6000) deel uitmaakt van die 1600MW . Dat zou niet onredelijk zijn.

Noord-Brabant
Op basis van wat nu bekend is, schat RVO in dat er in Brabant in 2020 277MW wind op land operationeel zal zijn (zijnde dat wat al af is of wat nu in voorbereiding is, in bovenstaand staatje de eerste twee grijze hokjes 218,7+58,3MW).
Gedeputeerde Staten (GS) reageren dat RVO te pessimistisch is. Door een inschatting te maken van de lopende procedures (de laatste drie grijze hokjes), verwachten GS in 2020 390MW operationeel te hebben. De rest komt in 2021 en 2022 (ruimschoots) af.
GS zetten sterk in op lokale participatie, maatschappelijke meerwaarde en goede ruimtelijke ordening. Ze verwachten dat dat aanvankelijk vertragend, maar per saldo versnellend werkt.

Een overzicht van de Brabantse projecten en knelpunten:

De belangrijkste knelpunten, schrijft Wiebes in zijn brief aan de Tweede Kamer, zijn een gebrek aan draagvlak en de vliegvelden.

Ook in Brabant bestaan draagvlakproblemen. Een voorbeeld is het volstrekt absurde verzet van een kleine milieugroep, die zich verzet tegen het plan-Kabeljauwbeek bij Woensdrecht, ver weg van elke woonbebouwing en tegen de achtergrond het silhouet van de Antwerpse haven. Maar dat plan zal het uiteindelijk gaan redden.
Bij het grote project langs de A16 (zie MER windturbineproject A16 beschikbaar ) heeft de provincie het door zorgvuldig opereren zo kunnen plooien, dat er nu geen grootscheepse rancune meer bestaat. Zie ook www.brabant.nl/actueel/nieuws/2017/april/kwart-toekomstige-windmolens-a16-in-eigendom-lokale-gemeenschap  en www.brabant.nl/subsites/windenergiea16/downloads/algemene-downloads-windenergie . Op de laatste site kunnen alle A16-documenten gedownload worden, waaronder de Green Deal waarin tussen de exploitanten, de provincie en de omgeving afspraken gemaakt zijn over de deling van de opbrengst van het A16-project. Let wel: deze afspraak geldt dus alleen voor het A16-gebied en  niet voor andere windprojecten.

F16-vliegtuigen van Volkel

Een geheel ander probleem vormen de vele vliegvelden in Brabant. Er zijn vijf militaire vliegvelden (waarvan Eindhoven civiel medegebruik heeft dat veel groter is dan de militaire functie), en twee kleine civiele vliegvelden (Budel en Seppe).
Met name de militaire vliegvelden leggen hoogtebeperkingen op aan de omgeving en hebben radarsystemen die niet gestoord mogen worden. Daarom ondervinden projecten bij Gilze-Rijen en Volkel problemen. Bij Woensdrecht heeft men het probleem softwarematig kunnen oplossen en bij Eindhoven en De Peel bestaan geen windmolenplannen).
In zijn brief aan de Tweede Kamer zegt Wiebes dat hij “voor Zuidoost-Nederland in nauwe samenwerking met Defensie en BZK naar een integrale technische oplossing zoekt om de verstoring te verminderen.” Maar dat zei zijn voorganger Kamp twee jaar geleden ook al. Blijkbaar is het niet zo eenvoudig.

ASR-9 airport surveillance radar antenne

Limburg
Limburg is droevig. De provincie hoeft bijna niets (95,5MW van de 6000), en heeft daar nog maar 12,3MW van af.
Het grootste plan, dat van Greenport Venlo, is door gedoe met omwonenden ineens afgeblazen. Het zal nog een hele hijs worden om de taak te halen.