Een internationaal rapport van de American Meteorological Society, de State of the Climate, toont aan dat de aarde inderdaad steeds warmer aan het worden is.
De VS-overheidsorganisatie NOAA (de National Oceanic and Atmos-
pheric Adminstration) maakte een samenvatting van het rapport. Enkele highlights:
De langetermijn trend in de klimaatverandering en een van de sterkste El Niño’s ooit zorgden ervoor dat 2015 nog warmer was dan 2014, en daarmee het warmste jaar sinds de metingen begonnen.
De mondiaal gemiddelde landtemperatuur zat ruim 0,4°C boven het gemiddelde van 1981-2010 (in de klimaatleer werkt men standaard met 30 jaar-perioden bg)
Het Noordpoolgebied was jaargemiddeld 1,2°C warmer.
De broeikasconcentraties van CO2, methaan en N2O waren de hoogste ooit (CO2 jaargemiddeld 399,4ppm, een stijging van 2,2%).
De mondiaal geiddelde zeewatertemperatuur zat ongeveer 0,35°C bovengemiddeld, en is eveneens een record
De zeespeigel is 70mm gestegen sinds men in staat was die mondiaal te meten, in 1993
Er waren in 2015 over de hele aarde 101 tropische cyclonen, terwijl er dat van 1981-2010 jaargemiddeld 82 waren
Als de Groenlandse ijskap helemaal zou verdwijnen, zou de zeespiegel meer dan zes meter stijgen. Nu is het niet meteen zover, maar over enkele eeuwen zou het wel kunnen. Tot nu toe zijn de verwachtingen voor 2100 dat het Groenlandse ijs drie decimeter aan de zeespiegel toe-
voegt. Maar veel is nog onbekend en het lijkt uiterst relevant voor
Nederland. Groenland verliest nu 200 miljard ton ijs per jaar.
Het is daarom interessant dat Nature (Quirin Schiermeier, 28 juli 2016) aandacht besteedt aan Deens academisch onderzoek, met in de hoofdrol Anders Bjørk. Bjørk is een avontuurlijk type, dat gek is op de poolgebieden en met grote regelmaat op Groenland komt. Maar vlak buiten Kopenhagen, in een oud fort, vond hij een researchobject dat minstens zo waardevol was en dat hem even intensief bezig houdt als zijn veld-
werk op Groenland.
Oude luchtfoto’s. Begin jaren ’30 lagen Denemarken en Noorwegen overhoop wie er de baas was op Groenland. Denemarken won dat in 1933 bij het Internationaal Hof in Den Haag. Intussen waren er tienduizenden (ooit geheime) foto’s gemaakt, waarvan de gevoelige negatieven in het Deense fort lagen. De toenmalige expeditie werd geleid door Knud Rasmussen. De foto’s zijn gemaakt vanaf 4000 m hoogte, vanuit een open watervliegtuig, met een roterende camera.
De toenmalige onderzoekers hebben goed werk geleverd. Ook zonder GPS bleek het mogelijk nauwkeurig te navigeren.
Uiteraard kijken de meeste foto’s schuin op het land. Daardoor moeten ze een voor een met de hand omgezet worden naar nette coördinaten. Dat gaat goed, maar kost veel tijd.
Nu bekend is dat Bjørk zich met dit werk bezig houdt, wordt hem van alle kanten materiaal aangeboden, waardoor zijn bestanden zowel naar voren als naar achteren uitgebreid zijn. Deze kant op tot voorbij de oudste satellietgegevens, die 40 jaar oud zijn, en de andere kant op tot voorbij de uitvinding van het fototoestel, zoals schetsen van Hinrich Rink (1851) van de Jakobshavn gletsjer. Ook dat bleek precisiewerk. Bjørk heeft ook schetsen die Alfred Wegener kort voor zin dood gemaakt heeft op centraal-Groenland (Wegener was de man die voor het eerst de theorie van de ‘plate tectonics’ geopperd heeft – de theorie van de drijvende continenten. Hij werd aanvankelijk voor gek versleten.).
Inmiddels heeft Bjørk 180.000 luchtfoto’s en en ongeveer 600 schetsen en schilderijen.
Ook heeft Bjørk historische metingen van de zeewatertemperatuur, die gelegd kunnen worden naast die van het NASA Oceans Melting Greenland project.
Elk van de 309 rode stippen is een grote gleysjer. Elk blauw lijntje is een vliegtracé.
Het algemene beeld is dat het ijs zich moeilijk in regels laat vangen.
In Bjørks analyseperiode is het ook door natuurlijke oorzaken warmer en kouder geweest. Eind 19de eeuw was het relatief koud, en begin 20ste eeuw relatief warm. Men ziet dat terug op de foto’s. Gletsjers reageren gevoelig op kleine temperatuurverschillen, maar gletsjers die in zee eindigen reageren sneller dan die op het land liggen. En daarbinnen hebben gletsjers ook nog een individueel gedrag, dat mogelijk wordt beïnvloed door de onderliggende rotsen.
Maar de tekens zijn niet goed. De huidige terugtocht duurt langer en is omvangrijker dan bij eerdere fluctuaties het geval was. Het gemiddelde jaarlijkse ijsverlies tussen 2003 en 2010 was meer dan het dubbele van het gemiddelde in de 20ste eeuw.
Update: De Solar Impulse is weer terug waar hij begon, in Abu Dhabi. Op 26 juli 2016 zette hij zijn wielen weer aan de grond.
De Solar Impuls 2 is weer terug in Abu Dhabi op 26 juli 2016
Op de foto de piloten Piccard en Borschberg. Ze hebben 40.000 km achter de kiezen in ongeveer 800 uur zuivere vliegtijd. De reis heeft veel langer geduurd (van 9 maart 2015 tot 26 juli 2016), maar dat kwam vanwege storingen en vanwege slecht weer. de Solar Impuls 2 is een extreem mooi weer-vliegtuig. Piccard meent “I’m sure that within the next 10 years we’ll see electric airplanes carrying 50 passengers on short- to medium-haul flights,”. Ik geloof er niets van, tenzij hij erbij zegt dat hij hybride elektrische vliegtuigen bedoelt. Dan zou hij gelijk kunnen hebben.
Niettemin een geweldige prestatie, die nog meer voor duurzame energie als voor duurzaam vliegen van belang is.
De Scientific American van 9 maart 2015 geeft een mooi verhaal met mooie foto’s over de Solar Impulse 2 die alleen op zonne-energie vliegt. Het vliegtuig is op 8 maart 2015 gestart in Abu Dhabi voor een tocht rond de wereld met als eerste stop Oman, waar het vliegtuig vanwege het weer een paar uur rondjes moest draaien voor het kon landen.
Het vliegtuig is een prachtig voorbeeld van wat je met zonne-energie kunt (je kùnt ermee vliegen) maar ook wat je er niet mee kunt (namelijk er praktisch mee vliegen).
De Solar Impulse 2 in de hangar
Het vliegtuig weegt 2300 kg, waarvan ruim een kwart opgaat aan vier lithium polymeer-batterijen. Het vermogen komt van 17248 monokristallijne ultradunne (135 micrometer) siliciumzonnecellen met een totale oppervlakte van 269,5 m2 en een rendement van 23%, die samen goed zijn voor 340 kWh/dag. De spanwijdte is 72 m, meer dan van een Boeing 747.
Spanwijdte-vergelijking met een Boeing 747
De topsnelheid is 140 km/uur. Er past één piloot in, die de beschikking heeft over 3,8m3 leefruimte met een geïmproviseerde toiletvoorziening.
Behalve in accu’s, slaat het vliegtuig overdag ook energie op als zwaarte-energie. Het vliegtuig klimt overdag naar 8500 m hoogte (de cockpit is onverwarmd en heeft geen overdruk!) en daalt ‘s nachts als een zweefvliegtuig naar 1500 m.
Het is prachtige techniek en een prima voorbeeld wat zonne-energie kan. Tegelijk is het een bewijs dat vliegen, hoezeer men dat ook zou wensen, niet duurzaam te krijgen is. Het is niet mogelijk om op deze basis een praktisch vliegtuig te bouwen.
Men kan zich geen vliegtuig voorstellen dat 100 echte mensen, met vracht, in een drukcabine in enkele uren betrouwbaar (en dus niet al te weer-afhankelijk) 3000 km weg brengt zonder gebruik van kerosine – zij het fossiel, zij het duurzaam. Dat is een van de redenen waarom ik er in deze kolommen steeds voor pleit om niet tot een te snelle en absolute afwijzing van biobrandstof te komen.
Hopelijk wordt er in 2050 een stuk selectiever gevlogen. Maar kerosine zal ook dan nodig blijken.
De World Meteorological Organization (WMO) meldde in een persbericht van 21 juli 2016 dat het gemiddelde weer op aarde over het eerste half jaar van 2016 weer vele records gebroken heeft. Het jaar 2016 zou het warmste jaar ooit op aarde kunnen worden sinds het begin van de registratie.
Voor de volledige tekst zie Global climate breaks new records januari-juni 2016 .
De stelling is gebaseerd op een rapport van de US National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) ( http://www.ncdc.noaa.gov/sotc/global/201606 ) en NASA’s Goddard Institute for Space Studies (NASA_GISS) (http://svs.gsfc.nasa.gov/12305 ), beide gezaghebbende instituten.
“Another month, another record. And another. And another. Decades-long trends of climate change are reaching new climaxes, fuelled by the strong 2015/2016 El Niño,” said World Meteorological Organization Secretary-General Petteri Taalas.
“The El Niño event, which turned up the Earth’s thermostat, has now disappeared. Climate change, caused by heat-trapping greenhouse gases, will not. This means we face more heatwaves, more extreme rainfall and potential for higher impact tropical cyclones,” said Mr Taalas.
De CO2- concentraties zijn over de 400ppm hene geschoten.
De gemiddelde temperatuur op aarde was 1.3°C warmer dan eind 19de eeuw.
De ijskap op Groenland begon ongewoon vroeg te smelten en het Noordpoolijs neemt 40% minder oppervlakte in dan rond 1980.
Het was een stuk droger dan normaal in o.a. Spanje en het westen en midden van de VS, en een stuk natter dan normaal in o.a. Noord- en Centraal Europa.
VN-baas ban Ki Moon heeft de wereldleiders op 21 sept 2016 uitgenodigd om over de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs te praten.
In een ander artikel van dezelfde dag publiceerde de WMO een afbeelding van een hittegolf op 21 juli 2016.
Hittegolf in het Midden-Oosten op 21 juli 2016. In Kuweit en Basra was het 54 graad C.
Zie WMO over temperatuurrecord in Kuweit .
Het was (volgens de WMO) rond de 54°C in Kuweit en Basra, maar ook in grote steden als Riad en een stad als het Perzische Ahvaz (met ruim een miljoen inwoners) moet het zo warm geweest zijn. De WMO stuurt een commissie naar Kuweit om de meting te controleren.
Deze hittegolf besloeg een groter gebied. In het zuiden van Marokko was het tussen de 45 en de 47 °C
Er zijn heel oude metingen die nog iets hoger liggen dan 54°C (1913 Death Valley en 1931 Tunesie), maar die worden niet meer vertrouwd.
Het systeem voldoet aan de norm, maar de norm voldoet niet meer. Dat is een notedop de inhoud van de Statenmededeling over wateroverlast in Noord-Brabant (4 juli 2016). nn
Wateroverlast in juni 2016
Op basis van een eerder ingediende motie van CU-SGP en CDA had het College van Gedeputeerde Staten (GS) bekeken in hoeverre akkerland en grasbouw nog adequaat beschermd waren tegen overvloedige neerslag. Provinciale Staten gaan daarover.
Wat komt er uit dat ‘bekijken’?
De uitkomst van dat bekijken is een soort drietrapsraket.
De eerste trap is dat de situatie nagenoeg overal voldoet aan de nu geldende wettelijke norm. Die luidt:
(Lees: de spoorwegen mogen gemiddeld maar eens in de 100 jaar onder lopen enzovoort.)
De waterschappen hebben een systeem ontworpen dat nagenoeg overal aan deze norm voldoet, als uitgegaan wordt van het Klimaatscenario van 2006 van het KNMI en de bijbehorende neerslagtabellen.
De tweede trap is dat het KNMI in 2014 een nieuw scenario gemaakt heeft, waarbij door STOWA (dat is zoiets als het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) nieuwe neerslagreeksen berekend zijn. De uitkomst in een notedop: (Lees: als er in 2006 eens per 10 jaar 80mm regen in vier dagen viel, viel er in 2014 eens per 10 jaar 89mm in vier dagen, enz.)
Let wel: deze cijfers zijn gemiddeld over een groter gebied.
De derde trap is dat er in een klein gebied “boven-normatief veel” regen kan vallen. Bijv. in 2015 in het land va Heusden en Altena viel er lokaal in korte tijd meer dan twee keer zoveel regen als waar het systeem op berekend is.
Wat gaan GS nu doen? In 2018 (dat is een jaar vroeger dan eigenlijk moest) gaan de waterschappen een nieuwe voortgangsrapportage schrijven. Die zal formeel getoetst worden aan het nieuwe klimaatscenario annex de nieuwe STOWA-cijfers. Op verzoek van GS maken de waterschappen een indicatieve tussenrapportage in 2016.
Verder gaan GS met de waterschappen in overleg over maatregelen om de gevolgen van “boven-normatieve” lokale hoosbuien te verlichten. Die krijgen een plaats in de uitvoeringsagenda van het Provinciaal Milieu- en Water Plan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een eerdere studie van het (Gelderse) waterschap Rivierenland.
Maar denk ook aan droogte! De bevolking heeft, niet onbegrijpelijk, de sterke neiging zich het meest bezig te houden met de meest verse ellende. En dat is nu teveel water.
Maar het meer extreme weer, dat het klimaat ons brengt, kan ook betekenen dat er meer extreme droogtes komen. Een boer koopt er weinig voor als voorkomen wordt dat zijn oogst in het ene jaar verzuipt en in het andere jaar verdroogt. Er is dus een totaalplaatje nodig. Daartoe is het Deltaplan Hoge Zandgronden ontworpen ( Het Deltaplan hoge zandgronden)
Ik heb in mijn vorige artikel ( Beschikkingen SDE+ regeling voorjaar 2016 bekend (nationaal) ) over de landsbrede SDE+ – beschikkingen voorjaar 2016 gezegd dat ik nog wat zou gaan grasduinen. Conform de focus van deze website heb ik naar Brabant gekeken.
Samenvatting Brabantse beschikkingen 2016 voorjaar, deel 1Samenvatting Brabantse beschikkingen 2016 voorjaar, deel 2
Vooraf: ik heb alleen de lijst met antwoorden gezien, niet de lijst met aanvragen. Ik kan dus niet beoordelen er in hoeverre er significant verschil is tussen beide. Het enige voor de hand liggende verschil is dat in de beschikkingen t.o.v. de aanvragen onevenredig veel goedkope of onvermijdbare projecten zitten.
Bij gebrek aan beter ga ik er van uit dat er geen ander significant verschil is.
Wat valt op?
Er is extreem veel biomassavermogen toegekend.
Landelijk ging 67% van het nieuw beschikte vermogen naar biomassa. In Brabant is dat, het is niet geheel onverwacht, meer, maar wel erg veel meer. In Brabant ging 94% van het nieuw beschikte vermogen naar biomassa.
Sommige mensen in linkse partijen en de milieubeweging vinden het bon ton om (zonder veel kennis van zaken) op energie uit biomassa te schelden. Misschien moesten ze dat toch maar eens wat minder gaan doen en op zijn minst afzonderlijke situaties eerst analyseren.
Van dat nieuwe Brabantse biomassavermogen ging 63% naar de bij- en meestook in de Amercentrale, en 30% naar de stadsverwarming in Tilburg en Breda.
De locatie van de Amercentrale
Wat gebeurt er met de Amer-9?
De bij- en meestook in de Amercentrale houdt op als de regering deze kolencentrale (de Amer-9) inderdaad gaat sluiten. Die kans is niet gering.
Het sluiten van de Amer-9 heeft een voordeel en twee nadelen.
Het voordeel is dat er geen CO2 uit kolen meer in de lucht komt. Het eerste nadeel is dat er vooralsnog hetzelfde vermogen uit gas zal worden opgewekt, waarbij ook CO2 vrijkomt, maar minder. Voor het klimaat is dit per saldo winst.
Het tweede nadeel is dat de meegestookte biomassa goed is voor 8,8PJ per jaar. Brabant wil in 2020 toegroeien naar ca 40PJ duurzame energieopwekking, en die 8,8PJ is daarvan een slok op een borrel.
Geen wind en geen zonneboilers toegekend Ik vind het typisch dat er in Brabant niet één windenergieproject en niet één zonne-thermie project toegekend is. Elders in den lande zijn die wel toegekend.
Zonne-energie (PV) versnipperd Wat in het oog springt is dat onevenredig veel zonnepaneel-projecten (157 van de 179) onevenredig weinig vermogen opleveren (32,8 van de 701,9MW), en nog onevenredig minder van de productie (0,11 van de grofweg 10 a 15PJ die in totaal toegevoegd zijn inclusief de Amer-9).
Vanwege de veel ruimere bedrijfstijd levert het ene nieuwe geothermieproject met 0,17PJ per jaar al meer op dan alle zonnepanelen samen.
Wil zonne-energie (PV) kwantitatief zoden aan de dijk gaan zetten in Brabant, dan moeten er heel veel oppervlak komen. Dat halen we niet met alleen maar een heleboel goedbedoelde, maar versnipperde kleine projecten.
Op de vliegbasis Eindhoven zou bijv. veel meer kunnen staan als de 80kWpiek die Eindhoven Airport op zijn dak mag gaan plaatsen (Rotterdam Airport plaatst bijvoorbeeld 500kWpiek).
Mestvergisting Op mestgebied wordt het leven van vijf bestaande installaties verder voortgezet. Die werken als WKK-installatie (maken warmte en stroom). 13,6MW bij 5855 bedrijfsuur per jaar, dus ze leveren 0,29PJ per jaar.
Bij “verlengde levensduur mestcovergisting WKK” gaat per kWh 7,1 cent subsidie, bij nieuwe installaties van dit type 8,5 cent/kWh en bij zonnepanelen per kWh 9,3 cent.
Men kan van alles vinden van mestcovergisting, maar ze zijn in de SDE+ 2016 rendabeler dan zonnepanelen.
Mestvergister
Gemeenten Geen enkele Brabantse gemeente is als zodanig in de prijzen gevallen. In den lande is het in 2016, eerste tranche, alleen de gemeente Korendijk gelukt om SDE+ subsidie te krijgen. Het kan dus wel en in 2014 waren er 181 beschikkingen voor gemeentelijke overheden. Waarom nu niet, is mij niet bekend. Niet aangevraagd?
Bedrijven en instellingen hebben samen 179 beschikkingen gevangen die in Brabantse gemeenten terecht zijn gekomen. Daarvan onwaarschijnlijk veel in de gemeente Breda. Die heeft er meer dan de volgende 10 samen. Van die 59 Bredase beschikkingen lijkt het grootste deel van commerciele huize.
Als de gemeente Breda hierop beleid gezet heeft, zou ik graag dat beleid vernemen. Misschien kunnen andere gemeenten ervan leren.
De SDE+ regeling geeft exploitatiesubsidie aan duurzame energieprojecten. Het budget over 2016 bedroeg aanvankelijk €8,0 miljard, verdeeld over twee gelijke tranches. Nadien is er voor de tweede tranche (die in september opengesteld wordt) nog een miljard naar voren gehaald.
Voor nadere uitleg zie ook Voorbeelden van de SDE+ regeling Als aanvullende uitleg: De kop “Beschikte productie (MWh)” en “Maximale subsidie (€)” moet men cumulatief opvatten over de subsidieduur (die 12 of 15 jaar bedraagt). Boekhoudkundig wordt het bedrag in één keer weggezet. Een bepaald concreet initiatief verschijnt dus maar één keer in de statistiek, nl bij de eerste beschikking. In beginsel zijn dus alle posten nieuw.
Inmiddels zijn de beschikkingen bekend op de aanvragen, die t.b.v. de eerste tranche ingediend zijn. Op een budget van €4,0 miljard lag er voor €8 miljard aan aanvragen. Lang niet alles is dus aan de beurt gekomen.
De toegekende projecten zijn ruimtelijk verdeeld als in het kaartje
hieronder.
Wat uitleg:
— Let wel dat er vier indelingscriteria zijn: op aantal, op geld, op vermogen en op energieproductie (die hangt, behalve van het vermogen, ook van de bedrijfstijd af)
— projecten werden in volgorde van oplopende kWh-prijs afgewerkt.
— de tabel is exclusief wind op zee
Wat eerste conclusies:
— gemeten naar aantal winnen de zonnePV-projecten afgetekend (831 stuks)
— gemeten naar vermogen wint de biomassa met 964MW ruim (dat is incl. de post mee- en bijstook in kolencentrales) Maar ook zonder die post is biomassa de grootste post. Het ondoordachte anti-biomassa sentiment bij sommigen verdient nadere overweging.
— er zit maar weinig windenergie in
Het Amerikaanse bedrijf Sistine Solar heeft zonnepanelen ontwikkeld in diverse dessins, die beter bij het dak passen dan de standaard zwarte of blauwe. Zij beweren dat de panelen een rendement halen van 15-17% (ongeveer de gangbare commerciele standaard en minder dan de voorhoede op dit gebied). Er staat niet bij wat het kost (slechts op afspraak), maar het is wel mooi. Sommige mensen vinden dat belangrijk en daar zit iets in.
Zie http://www.sistinesolar.com/residential.html .
Een praktijkvoorbeeld:
Let wel: het is reclame en het rechtse plaatje lijkt te mooi om ongefotoshopt waar te zijn (of de dakpannen zijn bij het paneel uitgezocht), maar het zal wel kloppen dat je meer keus hebt.
Ik heb in deze kolommen al vaker over de stadsverwarming in het algemeen en die in de Eindhovense wijk Meerhoven in het bijzonder geschreven, en ook over de Warmtewet.
De stadsverwarming heeft twee, jegens elkaar vijandige, kanten die mij beide sympathiek zijn: enerzijds dat een stadsverwarming een goede manier is om zuinig met energie om te gaan, anderzijds dat bewoners vaak uitermate boos zijn vanwege de manier waarop de kosten bij hun in rekening gebracht zijn.
Wie over dat laatste meer wil lezen, moet maar kijken naar mijn commentaar bij de evaluatie van de Warmtewet (zie De Warmtewet moet anders! ).
De techniek van de biomassacentrale
Vandaag alleen over de technische kant van de biomasssacentrale in Meerhoven en dat is omdat Ennatuurljk op 20 juli 2016 daar een open dag had georganiseerd. Iedereen mocht in de biomassacentrale komen kijken waarmee de stadsverwarming in hoofdzaak gevoed wordt
(hieronder de basiswarmte).
Schema van de stadsverwarming in Meerhoven
De biomassacentrale draait er gemiddeld 500 ton hout per week doorheen. Dat hout komt van terreinbeheerders in pakweg het MRE-gebied (transportafstanden tot enige tientallen kilometers). Elk jaar is er een aanbesteding. De instanties die mogen leveren krijgen er €28 tot €30 per ton voor. Dat bedrag zou bijvoorbeeld Staatsbosbeheer kunnen helpen bij het beheer van het Leenderbos.
Het hout moet gesnipperd zijn (0,5 tot 5cm), onbehandeld en er mag geen zand inzitten.
De oven produceert stoom, die goed is voor 1,13MWel en 5,6MWth . Als de biomassacentrale de voorziene 50 weken per jaar nonstop draait, zou dat goed zijn voor ruim 30TJ elektriciteit en 170TJ warmte. Het zal in praktijk wel minder zijn, maar ik heb nog niet kunnen achterhalen
hoeveel minder.
De warmte gaat naar ruim 3000 woningen in de deel-wijken Grasrijk en Zandrijk, de stroom gaat het elektriciteitsnet in.
Het netto overall rendement van het systeem zit rond de 80%.
Het systeem heeft buffer- en backup voorzieningen.
In de twee weken dat de centrale buiten gebruik is, en in extreme situaties, wordt de levering voortgezet met gasturbines.
Het ‘torentje’ naast de centrale is een buffervoorraad voor ongeveer 4 uur warmtelevering.
De biomassacentrale in Meerhoven
Als ik de rondleider goed begrepen heb, worden de afgassen gereinigd met een Venturiwasser en daarna een doekfilter. Verder is een katalyti-
sche DeNox-installatie voorzien.
De as gaat als vulmiddel in asfalt.
Er zijn mij geen klachten bekend over de effecten van de biomassacentrale op de omgeving.
Een korte geschiedenis van de stadsverwarming Meerhoven Meerhoven is als ecologisch moderne wijk ontworpen. Ik weet dat goed, omdat ik in de gemeenteraad zat toen alle plannen passeerden. Sindsdien is er nogal wat water bij de wijn gedaan. Het concept stadsverwarming gold in de jaren ’90 als modern-ecologisch. Ik deelde dat oordeel. De tijden zijn drastisch veranderd, maar ook nu nog vind ik dat een bestaande, technisch goede stadsverwarming doorslaggevende ecologische voordelen heeft. Of je er nu nog een zou moeten bouwen, is een ander verhaal dat nu te ver voert.
De stadsverwarming in Meerhoven als geheel is ouder dan de biomassacentrale.
De eerste woningen zijn opgeleverd rond of kort na 2000. Uit die tijd zijn dus ook de meeste leidingen.
De warmte kwam toen uit vijf gasgestookte warmte-krachtkoppelingen in Grasrijk en Zandrijk.
Vroegere WKK-wijkinstallatie
De biomassacentrale is in 2011 aan het bestaande systeem toegevoegd. De vijf vroegere WKK-inrichtingen verloren hun rol als productie-eenheden grotendeels (behalve in uitzonderlijke omstandigheden), en werden distributielocaties (in bovenstaand schema het middelste grijze hok).
De huidige onvrede van bewoners vloeit voort uit de wijze, waarop de aanlegkosten verrekend zijn. Een onevenredig deel van de onrendabele top is richting bewoners geschoven en dat is niet erg transparant gebeurd. De effecten daarvan zitten nog steeds in de tarieven.
Bovendien zijn huizen, die op de stadsverwarming aangesloten zijn, soms slechter dan overigens vergelijkbare huizen die niet op de stadsverwarming aangesloten zijn.
Voor zover mijn kennis reikt, is minstens een deel van de onvrede terecht.
Ik heb er echter moeite mee dat een kritiek op financiele aspecten van een concreet vormgegeven stadsverwarming omgezet wordt in een aanval op het concept als zodanig.
De biomassa-centrale op Strijp T
Het Eindhovense biomassaprogramma Zoals veel steden, heeft ook Eindhoven de ambitie om op termijn energieneutraal te worden. Dat is overigens geen geringe opgave.
Onderdeel is een biomassaprogramma, dat momenteel uit 6 centrales bestaat.
Strijp T heeft overigens de hele buurt in de rook gezet (zie Houtrook op Strijp T ongevaarlijk? ). Dat kwam, naar men tijdens de open dag zei, doordat het hout te nat was, doordat de warmtevraag nog klein was, dat daardoor de centrale aan de ondergrens van zijn regelvermogen zat, en dat daardoor de verbrandingstemperatuur te ver zakte). Mogelijk. Maar het had niet mogen gebeuren.
Er staan geen bedrijfstijden bij, waardoor het jaarlijkse verbruik niet rechtstreeks geschat kan worden.
Wel meldt genoemde bron dat De Tongelreep jaarlijks 7600 ton CO2 bespaart. Als de Tongelreep anders met aardgas zou zijn gestookt, was dat gas goed geweest voor 136TJ.
Zo ook meldt de bron dat de overige vier centrales samen (Strijp S is nog in voorbereiding) goed zijn voor 21.600 ton CO2 , wat op dezelfde basis overeen zou komen met 386TJ.
Om dit alles enigszins te plaatsen: het totale finale energiegebruik van de gemeente Eindhoven (dat wat als energie wordt afgeleverd aan huishoudens, bedrijven, scholen etc) zit op 19.000 a 20.000 TJ. Dat cijfer kan worden vergeleken met bovenstaande TJ-aantallen.
Er is dus nog veel te doen en elke denkbare techniek moet uit de kast worden gehaald.
Minister Kamp heeft een Energiedialoog georganiseerd, een soort mushawara-proces waarbij iedereen welkom was die het goed meende met de toekomstige energievoorziening na 2023, als het nu geldende Energieakkoord afgelopen is.
Kamp liet het grotendeels vrij. Hij bracht zelf weinig in en ‘voelt u zich vrij om te roepen!’. Dat kwam hem op nogal wat kritiek te staan.
Ik heb zelf een bijeenkomst in Eindhoven meegemaakt (zie De Energiedialoog-roadshow) . Zo zijn er een stel geweest. Op 4 juli was er een slot-
bijeenkomst op het Industriepark Kleefse Waard, een oud en herleefd industrieterrein met een kunstvezeltraditie.
Het oude AkzoNobel-terrein op industrieterrein Kleefsewaard in Arnhem
Het was zo’n bijeenkomst die ‘draagvlak’ wil creëren. Een stoet aan bobo’s en andere sprekers trok voorbij met een gemiddelde van één per vijf minuten, en de minister zelf pleegde de nodige plichtplegingen, samen met astronaut André Kuipers. De basisschool SALTO-school Strijp Dorp uit mijn woonplaats Eindhoven die de wedstrijd gewonnen had mocht op het podium komen en het meisje dat bedacht had dat je de bliksem in een potje kon vangen voor energiedoeleinden kreeg de hoofdprijs. Het kon wel niet, maar het was wel heel lief. (Overigens: één flinke bliksem heeft ongeveer de energie van 10 liter benzine – het gaat wel heftig, maar duurt heel kort).
Na afloop mochten de kinderen met André Kuipers op de foto. Daar was veel animo voor.
De winnende klas van SALTO-school Strijp Dorp uit Eindhoven
Nu doe ik een beetje badinerend, maar misschien pakt Kamp het toch wel verstandig aan. Techniek is één ding, techniekacceptatie blijkens talloze dure ervaringen een ander ding. Met mijn techneutenachtergrond krijg ik er af en toe jeuk van, maar politiek (in de geest van ‘hoe krijg ik het publiek mee?’) is het iets anders. Ik zal er dus verder niet over kankeren. Per slot van rekening hebben er meer dan 3000 mensen bij meer dan 125 bijeenkomsten in den lande meegedaan.
Gelders gedeputeerde Jan Jacob van Dijk en de Tilburgse wethouder Berend de Vries hadden nog een leuke visualisatie.
De zwarte ballon zou 200gr CO2 bevatten, goed voor ongeveer 5 minuten douchen.
Sungevity-vicepresident Roebyem Anders pleitte op een iets te opgefokt activistisch toontje voor het behoud van de salderingsregeling voor huishoudens en scholen tot 2030, en op een uitbreiding van die regeling naar grote daken. Een standpunt dat, hoewel niet ontbloot van enig eigenbelang, het overwegen waard is.
De dialoog gaat uitmonden in een Energieagenda met concrete plannen voor de periode na 2023.
Na afloop van het propagandistische deel heb ik nog een workshop bezocht over de ruimtelijke inpassing van duurzame energie door Ruimtevolk, en die was uiterst interessant. Ruimtevolk is een kennisplatform voor stedelijke en regionale ontwikkeling (zie https://ruimtevolk.nl/ ). Het bureau stelt zonder enige aarzeling dat de overgang op duurzame energie de allergrootste opgave op het gebied van ruimtelijke ordening zal zijn in de komende decennia.
Een (slecht) plaatje over de energiereus Terneuzen van de inleider: één industrieel complex in die gemeente heeft 146PJ nodig (146PJ is 4,5% van het totale Nederlandse energieverbruik). In de (nog net leesbare) tekstinzet staat dat er 13 van dit soort complexen in Nederland zijn. Het is dan ook verstandig voorzichtig te zijn met al te snelle claims dat een regio energieneutraal gemaakt kan worden.
Eén industrieel complex in terneuzen verbruikt 4,5% van het totale Nederlandse energiebudget