Tijdens het provinciale Energiefestival op 1 juni 2016 waren er allerlei workshops en excursies. Een interessante excursie ging met de bus naar zuivelboerderij Den Eelder, bij Kerkwijk en Ammerzoden. Eigenaar is de familie Van der Schans.
Zie ook http://www.deneelder.nl.
Op Den Eelder hebben ze momenteel 550 melkkoeien en 350 stuks jongvee op eigen (zware klei)grond. Het is dus een relatief grote boerderij. Een deel van de koeien staat een deel van de tijd in de wei.
Den Eelder draait (het zijn mijn woorden, niet die van hen) half-biologisch. De familie zegt veel elementen van biologisch boeren toe te passen, maar ze gebruiken kunstmest en ze passen in een eerder stadium dan biologische boeren curatieve antibiotica toe. Preventieve antibiotica worden niet toegepast.
De familie Van der Schans wilde wat betekenen voor een duurzamer aarde. Op zijn minst moest het eigen bedrijf energieneutraal. Ze wilden niet aan een windturbine en kozen uiteindelijk voor het vergisten van de mest van hun koeien.
Daar kun je twee kanten mee op: mono- en covergisting. Bij monovergisting wordt alleen de mest zelf vergist, bij covergisting gaat er plantaardig materiaal en bepaalde soorten afval en reststoffen bij. Elk van beide technieken heeft voor- en nadelen.
Covergisting brengt makkelijk 5 tot 10 keer zoveel op (in mest zelf zit niet heel veel energie, die zit vooral in de maïsstengels en het bermgras dergelijke), maar de prijzen van covergistingsmateriaal kunnen omhoog schieten bij schaarste en/of als ze in Duitsland gesubsidieerd worden.
Uiteindelijk heeft men op Den Eelder voor monovergisting gekozen op het eigen erf.
De mestschuif
De mest wordt verzameld met een permanent doorlopend schuifsysteem, naar de vergister gevoerd en daar in real time verwerkt. Daardoor komt er maar heel weinig methaan uit de mest in de atmosfeer. Dat is een groot voordeel, want het is een krachtig broeikasgas.
Omdat er in mest op zich relatief weinig energie zit (het is veel water), is voor een bescheiden vermogen een forse installatie nodig.
De monovergister. (op de foto dhr. Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM)
De installatie verwerkt 15.000 ton dagverse mest per jaar en produceert daarmee jaarlijks via een gasmotor 0,50 miljoen kWh elektrische energie (1,8TJ) en (via die motor en een kachel) 1,5 kWh miljoen warmte (5,4TJ) in de vorm van water van 110⁰C.
De installatie heeft €800.000 gekost en bespaart jaarlijks voor 10% van dat bedrag aan stroom en gas. Daarnaast krijgt Den Eelder 12 jaar lang SDE+ subsidie. Het komt net uit.
Het processchema
Daarnaast liggen er bij Den Eelder ongeveer 1100 zonnepanelen op het dak van de bedrijfsgebouwen. Die moeten volgens de gangbare statistiek jaarlijks ongeveer 0,85TJ leveren.
Een deel van de 1100 zonnepanelen
Als je alles optelt (wat officieel niet mag) kom je aan 8,0TJ per jaar. Dat dekt volgens Van der Schans ongeveer de eigen jaarlijks energiebehoefte. Hij levert niet veel terug aan het net.
Van der Schans erkent de gangbare wijsheid dat het vergisten niet helpt voor de fosfor- en stikstofproblematiek, waaraan de wettelijke bepalingen zijn opgehangen. Hij zou ooit nog wel eens een scheidingsinstallatie achter zijn vergister willen hangen om het restproduct uit de vergister, het digestaat, tot kunstmestvervanger op te waarderen..
Een blik op de melkverwerkingstechniek
Als men de zaal met de melkverwerkingstechniek ziet, en de vergister en de zonnepanelen, rijst de vraag in hoeverre het eigenlijk zinvol is een scherpe scheiding te hanteren tussen een agrarische en een industriële bestemming.
Bij de Raad van State speelt dat ongetwijfeld een rol. Maar als die niet in beeld is, kan men zich gevoeglijk de vraag stellen hoe materieel eigenlijk het verschil is tussen een groot boerenerf en een klein industrieterrein.
Het gezelschap ondertekenaars van BEA 2.0, inclusief een glimmende gedeputeerde Annemarie Spierings (D66)
Door de ondertekening is de oude tekst uit 2015 van het Brabantse Energie Akkoord opgewaardeerd tot BEA 2.0 . De tekst zelf is niet veranderd, maar er is een mooi kaftje aan toegevoegd en, wat belangrijker is, een groot aantal handtekeningen.
BMF-directeur Nol Verdaasdonk tekent
Ik ben niet enthousiast over de originele tekst van BEA. De tekst bestaat vooral uit monologen van afzonderlijke deelnemers met onvoldoende centrale regie die van dat verhaal een geheel maakt. De tekst spreekt wel goede bedoelingen uit (1,5% per jaar bezuinigen en daarna in 2020 14% duurzaam), maar is technisch niet goed genoeg om een concreet programma op te baseren en dat te kunnen afrekenen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=695.
Er zit bijvoorbeeld onwaarschijnlijk weinig zonne-energie in het ak-
koord en onwaarschijnlijk veel biomassa. Ik heb geen principieel bezwaar tegen biomassa (mijn mening is ja, mits mits mits), maar de 28PJ in het BEA zou ik niet meteen voor mijn rekening durven nemen.
Het verhaal is indertijd teveel in haast afgeraffeld, zodat de tekst beschikbaar was bij het aantreden van het nieuwe College van GS. Dat is gelukt.
Goed. Een product dat de goede bedoelingen heeft, is nu breed onder-
tekend. Laten we het erop houden dat een matige tekst, die breed ondersteund is, beter is dan een goede tekst die niet ondertekend is.
Niet dat het een gelopen race is dat de goede voornemens in 2020 inderdaad gerealiseerd zullen blijken. Er wordt veel te weinig deugdelijk kwantitatief gedacht. Dat had moeten gebeuren in de Uitvoeringsagenda Energie, waarover ik ook het nodig geschreven heb ( zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/?p=2702en www.bjmgerard.nl/?p=2722 en https://www.bjmgerard.nl/?p=2755).
Mijn Open Podium-presentatie
Ik verwacht dat in 2020 gebleken zal zijn dat de kwantitatieve doelstelling niet gehaald zal zijn. Daarom heb ik voor gesteld om alvast een reserveprogramma te definieren, bestaande uit 5PJ zonne-energie uit parken op de grond. Ik heb dat verwoord in een podiumpresentatie tijdens de lunchpauze. Voor de tekst –> Verhaal bij het provinciale Energiefestival op 1 juni 2016 .
Ik blijf de ontwikkelingen volgen en zal ook mijn SP-fractie in PS over dit onderwerp adviseren.
Tijdens het festival vond een groot aantal workshops en excursies plaats. Ik heb er enkele bij kunnen wonen. De excursie naar een melkveebedrijf loonde genoeg de moeite voor een apart verhaal.
Mijn compagnon Wen Spelbrink en ik behoorden tot de “inner circle” van mensen die de Eindhovense TTIP-actiedag van 28 mei 2016 georganiseerd hebben, en waarin ook Mischa Hakvoort (MilDef Eindhoven), Patrick van der Voort (BBL), Wim Baltussen (FNV) en Ellen Schoumacher (PvdA). Met van landelijk Milieudefensie Lynn van Leerzem als begeleidster.
Daarnaast hebben er ook heel wat andere mensen meegeholpen: Hanny en Paul van Beers van MilDef en de SP, Hans van der Wegen van MilDef Geldrop, Herbert Pronk, Inge Kouw van Transition Towns, en Jac, Malu, Cora, Frank, Rita, Rebecca, Jasmijn en Janny en enkele mensen van de BBL die flyers gedeeld hebben.
Onze “inner circle”-taak was vooral planvormend en logistiek/facilitair, regelen dat alles er is en gebeurt en zorgen dat er een precies schema is, zodat anderen hun verhaaltje konden vertellen en hun opvoering laten zien. Het schema zag er zo uit (ABC is een band):
De dag begon al vroeg. De man van de tent wilde om 07 uur leveren, want daarna moest hij nog een tent zetten en daarna fluiten bij een groot 6 tegen 6 – toernooi bij de voetbalclub SBC uit Son. Zijn dag zat al even vol als die van ons.
Om 07 uur bood het bordes van de Catharinakerk de aanblik of het Stratumseind er frites had zitten eten en nog zo wat. Er lag van alles op de grond. Maar de dames van het buikdansen moesten daar op blote voeten rond gaan huppelen, dus we zijn maar begonnen met te vegen. Om de beurt.
Wen aan het vegen
Het kwam tot werkoverleg met mijn collega van de sociale werkvoorziening, die daar met dezelfde taak naar toe was gestuurd. Dit verliep in goede harmonie.
Was nog even schrikken toen de buikdansende dames later het bordes afhuppelden, want daar hadden wij niet geveegd (alleen de veegwagen van de Ergon, voor zover die erbij kon). Maar, ‘ze hadden eelt onder de voeten’ aldus opperhoofd Ana van het buikdansgebeuren (www.anadanst.nl) . We hebben inderdaad geen bloed gezien. Was trouwens een schitterende act. Vooral “schrijf TTIP maar op je buik”.
Na het opzetten van de tent zijn Wen en ik de hele tijd bezig geweest het geheel op te sieren met affiches en spandoeken, het ontvangen van de ingehuurde man van het geluid en het bandje. Alles verliep wonderwel, Iedereen was er op tijd, verstond zijn vak en werkte nog goed samen ook.
Er is één stopcontact op het bordes en omdat we niet wisten of dat genoeg was voor de band en het geluid samen, mochten we nog een draad trekken naar een stopcontact in de kerk. Kregen we onze stroom rechtstreeks van de here Jezus.
Ik heb überhaupt grote waardering voor de opstelling van de Catharinakerk.
Ook het flyeren ging goed. Ik schoof de ploegen als een generaal zijn pelotons. Zo raakten we zowat alle 1500 flyers kwijt en werden nog een heleboel mensen uitgenodigd voor de manifestatie.
De sprekers kwamen goed uit de verf. Enkelen van hen, alsmede een aantal mensen uit het publiek, werden bevraagd door Michael J. Dawkins van de coöperatie Duurzaam Brabant (die ook voor VPRO Tegenlicht gewerkt heeft).
Dawkins en het panel. Vlnr Wim Baltussen (FNV), Patrick van der Voort (BBL), Ellen Schoumacher (PvdA), Dawkins
Verder heb ik de dag doorgebracht met fotograferen, flyers en affiches verspreiden, met mensen praten, organisatiedingen regelen, etc.
Stipt op het overeengekomen tijdstip 14.00 uur was de manifestatie afgelopen. We hadden tot 16 uur nog op de rol staan de vertoning van de TTIP-film van Lubach op zondag, maar daarvoor bleek geen animo. Het was mooi weer (ik was blij dat de weersvoorspelling er geheel naast zat) en waarschijnlijk had de doelgroep de film al gezien.
Om kwart over vier kwam de tent-man terug en kon ik met inmiddels een beetje stijve pootjes naar huis.
Een foto door Arno van der LInden op de site van de Omroep Brabant. Links vooraan, met buikje en groen Milieudefensie-Tshirt, ben ik
Ik heb in deze kolommen een aankondiging gezet van een demonstratie bij de de Duitse bruinkoolmijn in de Lausitz. Die demonstratie is een succes geworden.
Het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) versterkt het bestaan van twee parallelle rechtssystemen in Europa.
Het ene systeem omvat het gangbare nationale en Europese recht. Dat staat voor iedereen open, ook voor ondernemingen.
Als een investeerder uit land A ruzie heeft met de regering van land B, gaat dat via de regeringen van land A en B. Het conflict dient voor een gerecht in land B (eventueel de EU). De gebruikelijke rechtsstaatbeginselen gelden.
Het TTIP-systeem is een internationaal arbitragesysteem op basis van internationaal recht. Het heet Investor-State Dispute Settlement (ISDS). Vanwege de groeiende onvrede heeft de EU een minder slechte versie bedacht, het Investment Court System (ICS). Of dat inderdaad de nieuwe standaard gaat worden, moet blijken.
Het systeem staat alleen toe dat ondernemingen, buiten de eigen regering om, regeringen aanklagen. Andersom kan niet: regeringen of gedupeerde groepen mogen de buitenlandse investeerder niet aanklagen.
De ISDS-procedure kan leiden tot miljardenclaims en is juridisch bindend.
De kolencentrale van Vattenfall in Hamburg
Ter illustratie de nieuwe kolencentrale die Vattenfall wilde bouwen bij Hamburg, een omstreden project in een tijd met wisselende politieke verhoudingen en een groeiend milieu- en klimaatbewustzijn. Na een voorlopige goedkeuring in 2007 kreeg Vattenfall een definitieve goedkeuring in 2008. In die definitieve goedkeuring stelde Hamburg aanvullende milieueisen aan de hoeveelheid koelwater die mocht worden geloosd, aan de temperatuur en het zuurstofgehalte van de Elbe, en aan de leefbaarheid voor vissen. Dat moest o.a. bereikt worden door een koeltoren en een stadsverwarmingssysteem. Door die aanvullende voorzieningen bleef de Elbe net aan de Europese waterkwaliteitswetgeving voldoen.
Vattenfall vond dat de scherpere milieumaatregelen de bedrijfseconomie van hun centrale teveel schaadden. Er kwam een zaak bij het Hamburgse Oberverwaltingsgericht. Vattenfall kreeg daar in essentie geen gelijk.
Daarop trok Vattenfall bij verrassing de ISDS-kaart (gebaseerd op het Energy Charter Treaty), en eiste alvast meteen maar $1,4 miljard. Daarna verliep de procedure in het geheim en met de landelijke overheid aan tafel. Toen het stof neergedaald was, hoefde de koeltoren alleen in hete en droge zomers gebruikt te worden, mocht Vattenfall ’s winters anderhalf keer zoveel koelwater lozen, en hadden de vissen een probleem.
Schema van de kolencentrale in Hamburg
TTIP lijkt besmettelijk. De NRC meldde op 19 mei 2016 dat Nederland, samen met vier andere EU-landen, er achter de schermen voor ijvert om ISDS ook binnen de EU in te voeren. Want, zo is de logica, met ISDS hebben de niet-Europese bedrijven een voordeel dat de Europese bedrijven niet hebben. Het gaat met name om de afschaffing van oude verdragen met oost-Europese landen.
Handelsvragen berusten op wazige vangnet-termen als “directe en indirecte onteigening” en “eerlijke en billijke behandeling”. Daaronder kan heel veel verstaan worden.
Investeerders gebruiken vooral graag het begrip “indirecte onteigening” en verstaan daar zo ongeveer alles onder wat de winst mogelijkerwijs zou kunnen schaden.
Ze doen dat steeds aggressiever. Sinds 1997 zijn er zeker 300 arbitrageprocessen gestart (voor die tijd bijna geen enkele), maar dit aantal kan een onderschatting zijn aangezien de processen geheim zijn.
De claims benoemen een bonte rij geschilpunten met claims van 10 miljoen tot 40 miljard: een verbod op bestrijdingsmiddelen, het minimum jeugdloon in Egypte, mijnbouwkwesties, fiscaal overheidsbeleid, afvalverwerking etc (zie http://teamdata.oneworld.nl/projects/isds/bewegingskaart-claimants/ ).
TTIP kan daar een even bonte rij aan toevoegen op punten waar de Amerikaanse en de Europese standaarden verschillen zoals chloorkippen, het voorzorgbeginsel, de EU -richtlijn REACH voor gevaarlijke stoffen, arbeidswetgeving.
Investeerders winnen 25% van de zaken en in 28% komt het tot een schikking (wat in praktijk vaak een overwinning is– zie Hamburg).
De bonte rij aan onderwerpen maakt dat ISDS-rechters ver buiten hun internationale civiele-specialisme moeten oordelen: bestuursrecht, sociaal en arbeidsrecht, fiscaal recht. En dat voor heel veel landen. Geschillenbeoordelaars kunnen daar nooit adequaat voor opgeleid zijn– als ze al een formele opleiding als rechter hebben. Bovendien hebben “rechters” onder ISDS geen vaste aanstelling, maar worden van zaak tot zaak betaald – wat de onafhankelijkheid ook al niet ten goede komt.
Niet voor niets heeft de Deutscher Richterbund TTIP om fundamentele redenen afgewezen.
De juridische basis van TTIP is onaanvaardbaar.
Het samenwerkingsverband 040TTIPvrij organiseert op zaterdag 28 mei, van 12.00 – 14.00 uur, een manifestatie tegen TTIP op het Catharinaplein. Als spreker treden op: – Europarlementarier Anne-Marie Mineur (SP) – Wim Baltussen (FNV) – sprekers van BBL en PvdA – Voorzitter Dawkins van de coöperatie Duurzaam Brabant interviewt mensen – muziek en dans
(Dit artikel is op 25 mei 2016 als gastopinie in het Eindhovens Dagblad verschenen)
De organisatie Duurzaam Meerhoven (te contacteren via Inge Kouw, ook bekend van Transition Towns) heeft op 18 mei 2016 een informatieavond belegd over het milieu in de Eindhovense wijk Meerhoven. De zaal zat met 40 mensen lekker vol.
Ik sprak namens Milieudefensie en namens het Platform de 10 Geboden voor Eindhoven Airport. Sprekers naast mij waren Jean-Paul Close van de Stad van Morgen, waarvan het AiREAS-systeem om de luchtkwaliteit te meten de bekendste activiteit is en Robert Toonen Dekkers, die in Meerhoven woont en aan AiREAS meewerkt.
AiREAS heeft geen meetstations in of nabij Meerhoven.
De mensen in Meerhoven hebben enige reden om bezorgd te zijn over het milieu in hun wijk. Dat is de wijk die aan de oostkant tegen het vliegveld aan ligt en aan de westkant (met de golfbaan Welschap ertussen) van de Poot van Metz. Sinds enkele jaren gaat er een afslag van de N2 (onderdeel van de Poot van Metz) dwars door het Grasrijk-deel van Meerhoven, dit tot diep verdriet van de wijk. Verder ligt er de bepaald ook niet stille Noord-Brabantlaan.
Jean-Paul Close hield een algemeen verhaal over wat hem voor ogen stond met de Stad van Morgen als ideële organisatie met als belangrijkste doel de gezonde stad, en AiREAS als belangrijkste middel daartoe. Zie http://www.aireas.com/en https://aireas.wordpress.com/ .
Robert Toonen Dekkers construeert digitale activiteiten om de bevolking bewuster te maken van het milieu en te betrekken bij de luchtkwaliteit. Dit oa via de Healthy Route-app, die de vervuiling in real time weergeeft, waardoor mensen de keuze hebben om bijvoorbeeld hun fietsroute aan te passen, en via games.
De Stad van Morgen/AiREAS enerzijds en Milieudefensie anderzijds hebben een verschillende aanpak, maar de contacten zijn goed.
AiREAS is een coöperatieve samenwerking van oa De Stad van Morgen, de wetenschappelijke wereld, de provinciale en Eindhovense politiek, en het relevante bedrijfsleven. De Stad van Morgen is daardoor meer op harmonie en samenwerking gericht, niet op confrontatie en niet op beleidsbeïnvloeding. Om het cru te zeggen: daders en slachtoffers moeten er samen hun schouders onder zetten. De Stad van Morgen heeft globale progressieve politieke opvattingen, die soms enigszins op het gevoel gebaseerd zijn.
Milieudefensie is een ouderwetse actiegroep, die de confrontatie niet schuwt en juist expliciet op beleidsbeïnvloeding en politiek gericht is. Zo ook het Platform.
In praktijk liggen de grenzen niet helemaal scherp en heeft elke werk-
wijze zijn voor- en nadelen. Jean-Paul Close heeft de aanzet gegeven tot een goed meetnetwerk voor de luchtkwaliteit (het ILM), waaraan helaas nog geen openbaar toegankelijke archieffunctie gekoppeld is.
Als voorbeeld een slaapkamerbrand op 29 april 2016 vlakbij het meetstation aan de Pastoriestraat
Aan de andere kant heeft AiREAS geen uitgewerkt plan voor een moderne verkeerspolitiek, terwijl Milieudefensie wel zoiets aan de Eindhovense gemeenterada aangeboden heeft (met 3500 handtekeningen).
Mijn verhaal was zo zakelijk en wetenschappelijk mogelijk gericht op een beschrijving van de problematiek van de luchtkwaliteit in het algemeen, vervolgens toegespitst op het verschil tussen de milieueffecten van auto’s enerzijds en vliegtuigen anderzijds, en tenslotte wat dat voor effecten heeft in Meerhoven. Voor zover dat bekend kan zijn, mij natte vinger speelt hier een belangrijke rol. Dat noemen ze een “educated guess”.
Het is daarom erg jammer dat het AiREAS-project om de emissies van de luchthaven te meten als deze begin juni twee weken dicht gaat, door geldgebrek dreigt te mislukken. Jean-Paul had eerder aan zijn financiele dekking moeten denken. Nu wil Eindhoven wel, maar de provincie niet en de tijd ontbreekt om nog een andere grote donateur te vinden.
Misschien kan het project in afgeslankte vorm doorgaan.
NO2-concentraties in de groeivariant D in 2015 (MER Luchthavenbesluit 2013)
Mijn inhoudelijke boodschap is dat in die categorieën, waar al langer juridische normen voor zijn (PM10 en NO2) de auto het ruimschoots wint van het vliegtuig. Er rijden per dag zo’n 120.000 auto’s over de Poot van Metz en die zitten grofweg een kwartier op de weg nabij Meerhoven, terwijl er momenteel ca 50 vliegtuigen per dag opstijgen die maar een minuut of zo op de startbaan zitten. De grotere aantallen winnen het van de sterkere vliegtuigmotoren.
In het (ultra)fijnstofgebied (UFS), waarvoor nog geen normen en nog maar beperkte kennis bestaat, ligt het anders. Een belangrijke oorzaak is dat autobenzine en –diesel ontzwaveld zijn, terwijl vliegtuigen op een soort rode diesel vliegen. Dat heeft overigens puur economische redenen: ontzwaveling zou de brandstof 1% duurder maken. In Meerhoven heeft het vliegveld in het UFS-gebied ongetwijfeld een zichtbaar en niet te verwaarlozen effect. Ik heb daar op deze site al eerder aandacht aan besteed ( zie –> UFS-onderzoek rond Schiphol vertaald naar Eindhoven (update 23feb2016) ), maar ik wil hier ook graag een recent plaatje afdrukken, dat uitgebracht is door de gemeente Eindhoven:
UFS-schatting gemeente Eindhoven, 2016, incl snelweg
Dit is het UFS-effect van het vliegveld en de snelweg samen. Groen betekent dat de UFS-concentratie met beide het dubbele is van die zonder beide (de achtergrond).
Uiteindelijk heb ik (van onder mijn pet als secretaris van het Platform de 10 geboden voor Eindhoven Airport) gezegd dat het Platform de huidige luwte (de afspraken – eigenlijk eerder dictaten – liggen vast, de Uitvoeringstafel moet nog beginnen) wil gebruiken om zichzelf organisatorisch te versterken (aanhalen banden met achterban, themaverbreding, website vernieuwen). Ik heb de aanwezige individuen opgeroepen zich in te schrijven als ondersteuner van het Platform, en de Meerhovense buurtorganisaties opgeroepen lid van het Platform te worden). Aan wie dit leest, vraag ik overigens hetzelfde.
Verder wil ik, als daar voldoende belangstelling voor is, graag mee-
werken aan een Werkgroep Luchtkwaliteit. Hiervoor bestond ook bij Duurzaam Meerhoven interesse.
Bogaerts is niet de eerste de beste. Hij is specialist in corrosie en metaalmoeheid in roestvrij staal, hoogleraar in Leuven en Gent, en een wereldwijd geraadpleegde expert in de petrochemie en de nucleaire sector.
Hij is geen activist tegen kernenergie. Integendeel, hij is ruim vijf jaar CEO geweest van Belgoprocess, een bedrijf dat geconditioneerd is in de verwerking, conditionering en opslag van kernafval.
Desalniettemin is hij het niet eens met de Belgische nucleaire waakhond, de FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle), en met het StudieCentrum voor Kernenergie SCK. Het verschil van inzicht gaat over Bogaerts’ vak, corrosie, in dit geval in de 20 cm dikke wand van het reactorvat (waarbinnen zich water van 3400C onder 150 atmosfeer bevindt. De corrosie leidt tot dunne, maar behoorlijk lange behoorlijke scheuren die evenwijdig aan het oppervlak lopen.
De discussie is niet zozeer of er corrosie kan optreden (dat staat vast), maar over a) hoe erg het is en met name b) of het erger wordt en c) of het metaal het zodanig kan begeven dat het water uit het vat loopt.
Het FANC en het SCK geven op deze drie vragen een geruststellend antwoord, Bogaerts (en zijn collega Digby Macdonald) niet (zie FANC-standpunt )
In de politiek moet men soms op basis van tegenstrijdige gegevens een besluit nemen, ook al zou je dat niet willen. De vraag is dus wie je gelooft als de deskundigen het oneens zijn.
Voor zover ik het probleem begrijp (corrosie is mijn vak niet), zijn er drie redenen waarom een stalen reactorvat kan gaan corroderen:
– Waterstofverbrossing (er zamelt zich in en tussen de kristallen steeds meer waterstof op, een bekend probleem). Als je aanneemt dat die waterstof alleen in het metaal terecht gekomen is bij de fabricage van de vaten, zit je op de lijn van de FANC, en als je aanneemt dat het een voortschrijdend proces is omdat de straling in het reactorvat steeds opnieuw watermoleculen splitst en waterstof en zuurstof, kom je dichtbij het standpunt van Bogaerts terecht (die in het interview dit niet met zoveel woorden gezegd heeft)
– Neutronenbestraling is een bekende oorzaak van verbrossing, die voortdurend doorgaat.
– Thermische stress in het materiaal door aan- en uitzetten van de centrale, wat op gezette tijden plaats vindt.
Volgens mij zijn het allemaal structurele en cumulerende oorzaken, die bovendien in vereniging werken.
Kristalfouten bij de fabricage zijn meestal, zoals Bogaerts zegt, ‘een vingernagel groot’. Bij de stillegging in 2012 vond men scheuren tot ruim 2 cm, en na de stillegging in 2014 van 15 tot 18 cm. Intussen zijn ook de detectiemethodes verbeterd, maar ‘ook in de vroege jaren ’80 bestonden er wel degelijk methoden om scheuren op te sporen’. En waarom ze toen dan niet ontdekt werden (Bogaerts) ‘omdat ze er niet waren of alleszins niet zo groot waren.’ en de FANC ‘de ingenieurs die destijds de ultrasooninspecties hebben uitgevoerd op basis van hun ervaring geoordeeld hebben dat er geen fouten gevonden waren die expliciet in het inspectieverslag moesten worden vermeld. Dat was conform de praktijken van die periode.’ En de FANC vindt de 15 tot 18 cm overdreven hoog ingeschat.
Een praktijktest met intensieve neutronenbestraling leidde tot spectaculair slechte en tot nu toe niet uitgelegde resultaten. Bogaerts en de FANC zijn het erover eens dat deze reactievaten afgekeurd zouden worden, als je er nu mee kwam aanzetten.
Tihange
De discussie heeft internationaal aandacht getrokken, onder andere van de overheden uit naburige landen. De stad Aken heeft de exploitant van Tihange voor de rechter gedaagd. Die rechter krijgt daar een aardige klus aan.
De Duitse deelstaten NoordRijnland-Westfalen en Rijnland-Palts hebben aangekondigd een gezamenlijke klacht in te gaan dienen bij de EU en de Verenigde Naties.
De discussie laait nog hoger op omdat het kabinet net in deze tijd jodiumpillen ging verspreiden.
Op 11 maart 2016 meldde de Rheinische Post, dat de Belgische kerncentrales in Doel en Tihange niet over een gefilterd overdrukventiel beschikken. Dat is een voorziening die het mogelijk maakt om bij een calamiteit (bijvoorbeeld het smelten van de reactorkern) de ontstane overdruk gefilterd en gecontroleerd te lozen in plaats van ongefilterd en ongecontroleerd (bijv. bij een gunstige windrichting).
Alle Duitse centrales hebben na Tsjernobyl zo’n voorziening gekregen. Andere landen waren daar later mee, maar Fukushima heeft ook daar de doorslag gegeven.
Overigens helpt een filter alleen tegen deeltjes en niet tegen gasvormige splijtingsproducten zoals krypton en xenon.
Op 14 mei meldde de Belgische krant De Tijd dat de kans bestaat dat de kerncentrales stalen onderdelen bevatten die niet aan de normen voldoen. Men heeft het vele decennia niet al te nauw genomen in de Franse Creusot-fabrieken waar het staal vandaan komt. De Franse kerncentralebouwer Areva heeft de onderneming een jaar of tien geleden overgenomen. Areva heeft moeten opbiechten dat bij 400 onderdelen ‘onregelmatigheden’ waren vastgesteld.
Uitbater Electrabel van Doel en Tihange heeft gezegd dat het ‘te vroeg is voor conclusies‘. De nucleaire waakhond FANC is sinds kort met de zaak bezig en heeft opheldering bij Areva gevraagd.
Mijn politieke oordeel is dat het verhaal tegen heropening van Doel3 en Tihange2 een stuk sterker is dan het verhaal vóór heropening.
Dit oordeel is gebaseerd op de specifieke kenmerken van deze situatie. Mijn negatieve houding tegenover kernenergie is niet principieel. Als men ooit een centrale-ontwerp bedenkt dat bij atmosferische druk werkt, beheersbare corrosieproblemen kent, vanzelf stopt bij een ongeluk, afval produceert dat niet langer dan een paar honderd jaar radioactief blijft, en waarmee men moeilijk kernwapens kan maken, dan ben ik daar niet om principiële redenen tegen. Zo’n centrale bestaat nu niet en mogelijk is hij niet meer nodig als we twintig jaar verder zijn.
Maar dat laatste moet eerst nog blijken.
De demonstratie in Antwerpen tegen heropening van Doel en Tihange op 12 maart 2016
Op 19 januari hebben de Brabantse en Zeeuwse Milieufederaties, samen met WISE en de West-Brabantse milieuorganisatie Benegora, een openbare avond georganiseerd over hetzelfde onderwerp. Er waren ca 150 mensen.
De prijsontwikkeling Niet iedereen zal zijn stroomrekening goedkoop vinden. Ik betaal nu bij Greenchoice €0,20 per kWh en daarnaast vastrecht en netbeheerkosten per dag.
Toch bedriegt de schijn.
De blauwe lijn geeft de gemiddelde kWh-prijs. Als je op de beurzen kijkt, zit momenteel de prijs, die momenteel meestal onder de €30/MWh ( 3,0 cent/kWh) zit, zelfs nog onder de blauwe lijn. Greenchoice gooit er
bedrijfskosten op en rekent mij een kWh-prijs van zowat 6 cent/kWh.
De rest van het bedrag, 14 cent/kWh is een optelsom van drie belastingen waarvan er één, de ODE, specifiek voor duurzame energie bedoeld is, in casu de SDE+ regeling dekken.
Stroom wordt onder de kostprijs verkocht
De productiekosten per kWh van nagenoeg alle vormen van energieopwekking liggen een stuk hoger. Voor de duurzame vormen van energie geeft de jaarlijkse SDE+ – tabel een goede indruk van de kostprijs, die een gemiddelde inrichting in Nederland moet maken om één kWh stroom op te wekken. Ik heb over de SDE+ regeling al eerder geschreven (zie Voorbeelden van de SDE+ regeling voor duurzame energie (update 2016) ) .
Die laat zich het beste uitleggen met een plaatje hieronder. Het komt uit de Kamerbrief van Kamp over de SDE+ van december 2015.
Een standaard-inrichting wordt geacht om op het moment van de subsidietoekenning stroom te kunnen maken voor 8,0 cent/kWh (waarin inbegrepen rendementsaannames). Die prijs wordt geacht gedurende de rest van de looptijd dezelfde te blijven (de horizontale bovenste lijn).
Zie nu als voorbeeld jaar 5 in het plaatje. Dan blijkt dat ‘de markt’ 5,0 cent/kWh betaald te hebben (de rechtopstaande groene lijn bij 5 jaar). Het Rijk betaalt dan het resterende bedrag, zijnde 3,0 cent/kWh (de
rechtopstaande paarse lijn bij 5 jaar).
In voorbeeldjaar 14 blijkt de marktprijs boven de kostprijs gelegen te hebben en krijgt de exploitant niets (subsidie overbodig).
In voorbeeldjaar 2 en 3 zakt de marktprijs onder een in de wet vastgesteld ondergrens, in dit geval 4,0 cent/kWh (de middelste horizontale blauwe lijn). De subsidiering zakt dan niet mee en blijft uitgaan van 4 cent/kWh. De inrichting krijgt dus 3,0 cent uit de markt en 4,0 cent uit subsidie en haalt dus de kostprijs van 8 cent/kWh niet. Deze situatie doet zich momenteel bij een anatal duurzame energie-inrichtingen voor.
Bovendien krijgen in de nieuwe SDE+ regeling de meeste producenten niets als de stroomprijs negatief wordt (wat kan).
Niet voor niets meldt het Financieel Dagblad op 14 april 2016, toen de marktprijs 2,6 cent/kWh was, dat volgens de Windunie 30% van haar leden ‘in de gevarenzone’ zat, vooral die met de kleinere molens.
Werking van het SDE+ systeem
De lage stroomprijs nekt de oude fossiele mastodonten op energiegebied en sommige milieuorganisaties tonen zich daar blij over. De lage stroomprijs nekt echter even goed de duurzame sector, die het soms zelfs met subsidie niet meer dreigt te redden.
Feitelijk is het raar. Voor kolenstroom (de goedkoopste bron) wordt meestal een kWh-kostprijs genoemd (kaal, dus zonder aandacht voor de neveneffecten) van 4 tot 6 cent/kWh , voor gas rond de 8 cent/kWh en voor kernenergie 9 – 11 cent/kWh.
Je vraagt je af hoe het eigenlijk überhaupt nog mogelijk is om elektriciteit op te wekken tenzij als de kolen tegen dumpprijzen verkocht worden. En inderdaad, zelfs het grootste particuliere steenkolenbedrijf ter wereld Peabody is in april 2016 failliet gegaan.
Tennet noemt twee hoofdoorzaken:
– de hoge importvolumes uit Duitsland als daar veel zonne- en windenergie geproduceerd wordt. Er liggen inmiddels drie verbindingskabels en de vierde is in de maak.
De import (vooral uit Duitsland) bedroeg in 2015 bijna 31GWh, de export (vooral naar Belgie en Groot –Brittanie 22GWh.
– In 2014 en 2015 kwam er in Nederland 3,3GW aan kolencentrales bij, waar tegenover stond dat er 2,2GW aan gascentrales in de mottenballen gingen.
Er is dus een klassiek overproductieprobleem, waarvan de onrendabele top gedragen wordt door de bedrijfsreserves en door de Duitse en Nederlandse staat uit de belastinggelden. “De consument profiteert” zoals Tennet blij vertelt, maar de belastingbetaler betaalt meer.
Niet voor niets heeft minister Kamp de belangrijkste subsidieregeling voor duurzame energie, de SDE+ , verhoogd van bijna 4 naar 8 miljard Euro in 2016, gesplitst in twee gelijke tranches. Voor de eerste tranche is inmiddels voor ruim 8 miljard aan aanvragen ingediend.
In feite is een belangrijk deel van het verhaal dat het Duitse subsidiesysteem concurreert met het Nederlandse subsidiesysteem.
Wat zou de stroomprijs gaan doen? In de elektronische Nieuwsbrief van Ensoc (april 2016, www.ensoc.nl/kennisbank/wordt-elektriciteit-steeds-goedkoper ) stond een verhaal van Eric Velthuizen met een eenvoudig matrixje wat verhelderend is.
Velthuizen is zomaar een privépersoon, dus geen officieel erkende beroepswaarzegger, maar zit in beroepen waardoor hij enige ervaring heeft. OP zijn minst is zijn schema een nuttige denkhulp.
Velthuizen meent dat op korte termijn scenario 3 geldt: de subsidies worden niet afgeschaft en de overproductie groeit. Zelfs als de kolencentrales allemaal dicht gaan, komt er meer duurzame GW bij als er fossiele af gaat. De stroomprijs daalt dan nog verder.
Op de lange termijn hangt het van de politiek af. Velthuizen acht dan een hogere prijs “mogelijk en aannemelijk”, mede omdat hij verwacht dat de besparing steeds moeilijker wordt.
Wat is wijsheid? Velthuizen drukt het onder zijn kopje “Kosten Energiewende” als volgt uit:” De kosten van de Energiewende nemen toe; ook in Nederland. De situatie wordt op termijn onhoudbaar. Het is nu al zo dat de kosten voor de aan energieverbruik gerelateerde belastingen hoger zijn dan de commodity zelf. De roep om aanpassing in Nederland en daarbuiten wordt luider, en zal mijns inziens op termijn worden gehonoreerd. Dan speelt nog de aanpassing van ETS; vanaf het begin teveel rechten, teveel beschermen van nationale belangen en te weinig samenhang met andere EU-regelgeving of teveel gesegregeerd beleid. Daling van het fossiele energieverbruik doet het overschot aan rechten toenemen.” En onder het kopje “Subsidies en salderen” Subsidies en salderen geven de energietransitie een enorme impuls. Het maakt de bouw van enorme windparken mogelijk en maakt van consumenten prosumenten. Het ongestraft kunnen leveren en terugleveren drijft de negatieve spiraal steeds harder aan. Meer subsidies leiden tot een grotere onrendabele top en hinderen de introductie van innovaties, zoals opslagsystemen of nieuwe leveringsproducten. Leveranciers wensen nu een capaciteitsvergoeding en netbeheerders staan voor voor een grote uitdaging bij het investeren in de netten. De kosten blijven gelijk of nemen toe; de inkomsten dalen. Inmiddels is duidelijk dat een ongebreidelde uitbreiding niet wenselijk is. Er wordt voorzichtig gesproken over het beperken van het salderen.” Klagen over de salderingsregeling doen bijvoorbeeld bedrijven die thuisbatterijen aanbieden, en doet de TUE die ook met allerlei opslagtechnieken bezig is.
De Duitse zonne-energiepiek
In feite doen wij waar het IMF over klaagt, namelijk een steeds zwaarder systeem van energiesubsidies optuigen. De SDE+ is immers niet de enige subsidie. Er zijn ook afnamesubsidies (zoals die voor grensoverschrijdend luchtvaart- en scheepverkeer en de grootverbruikerskorting) die Nederland miljarden per jaar kosten en hun eigen perverse werking hebben.
Zie ook IMF over mondiale energiesubsidies en Energiesubsidies in Nederland
Vooralsnog wil ik hier niet meer wijsheid tonen dan ik heb.
Het lijkt mij dat het systeem in een overgangsperiode, die een nader te bepalen aantal jaren duurt, een zachte landing moet maken en dat men voor elektriciteit gaat betalen wat het kost. Maar dan wel op basis van enkele belangrijke voorwaarden:
– Het ETS wordt rigoureus aangescherpt, om te beginnen tot minstens €40 per ton CO2 (nu €5/ton), zodat de klimaateffecten een reële prijs krijgen. Als er teveel ETS-rechten zijn, moeten die uit de markt worden genomen.
– Ook andere neveneffecten, zoals die op de luchtkwaliteit en de winningsmethode en de recycling, moeten in de prijs worden opgenomen
– Ook de grootverbruikerskorting wordt afgeschaft of op zijn minst sterk beperkt
– Belastingvoordelen voor grensoverschrijdende lucht- en scheepvaart moeten verdwijnen
– Subsidies moeten weer worden wat hoort, namelijk tijdelijk met een looptijd die te overzien is en vooral voor innovaties
– Een goed gespreide elektriciteitsmix (productie en opslag) is wat waard en mag wat geld kosten. De stroom hoeft niet alleen uit de goedkoopste bron betrokken te worden.
– Een flink deel van de bespaarde subsidiegelden wordt omgezet in belastingverlaging.
Ik moet eerlijk zeggen, ik zie dit allemaal nog niet zo snel gebeuren, mede omdat het alleen Europees kan of zelfs nog ruimer internationaal. Maar het is in elk geval iets waar naar toegewerkt zou moeten worden.
De Journal of Exposure Science and Environmental Epidemiology (nr 26, May/June 2016) (hier de abstract –> Transmission through air as a possible route of exposure for MRSA_JESEE_2016 ) geeft de samengebrachte resultaten van drie onderzoeken naar het verband tussen drie grootheden
– enerzijds de concentratie LA-MRSA in de stallucht (kalf of varken) en de wekelijkse blootstellingsduur (gemeten met electrostatische apparatuur)
– anderzijds hoeveel MRSA er in de neus zat (gemeten met wattenstaafjes).
MRSA-bacterie
MRSA staat voor Methicillin-Resistant Staphylococcus Aureus (in de volksmond de ziekenhuisbacterie) en LA staat voor Livestock-Associated.
De MRSA-bacterie komt regelmatig in het nieuws omdat hij resistent is tegen de meeste antibiotoca en daarom moeilijk te behandelen infecties veroorzaakt bij mensen met weinig weerstand. Een redelijk verhaal erover staat op de informatiesite Alles over MRSA .
De meeste auteurs van de studie komen uit Nederland, waaronder prof. Heederik van de Universiteit van Utrecht (diergeneeskunde).
Het onderzoek kan worden samengevat in twee zinnen:
– bij mensen, die meer dan 20 uur per week in de stal werken, is er een sterke correlatie tussen de MRSA-afzetting in de neus en de MRSA-concentratie in de stal
– bij mensen, die minder dan 20 uur per week in de stal werken, is er een sterke correlatie tussen de MRSA-afzetting in de neus en het gewerkte aantal uren per week
Dit onderzoek geeft vooral informatie over de kans dat boeren (en eventueel hun personeel) een beroepsziekte oplopen. Het zegt niet iets over het risico dat omwonenden lopen. De tussenpresentatie zegt daar wel wat over.
In de online-editie van de Scientific American van 14 april 2016 schrijft David Biello dat men op het bekende station op de Hawaiaanse Mauna Loa-bergtop op 9 april 2016 de hoogste CO2 – concentratie ooit gemeten heeft, nl 409.44ppm.
Niet alleen de waarde zelf, maar ook de stijging ernaar toe, zijnde ruim 5 ppm, is een record.
De eerste meting op de Mauna Loa, in 1958, zat bijna 100ppm lager. Die 100ppm is grofweg goed voor 1ºC extra.
CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016
“The world may have seen the last of air with CO2 levels below 400 parts per million” geeft Biello als tussenkop.
Hij geeft de specifieke schuld (bovenop de algemene trend) aan El Niño, aan de aangestoken bosbranden in Indonesie en aan de niet-aangestoken bosbranden overal ter wereld.