In discussie met Marc Chavannes over windmolens (en over volk en staat)

Ik ben lid van De Correspondent (wat ik iedereen aanraad), en sinds kort is Marc Chavannes daar politiek correspondent over, kort door de bocht, de verhouding tussen volk en staat. Een uitgebreid en interessant werkveld.

Marc Chavannes
Marc Chavannes

Het is een van de beste journalisten van Nederland, denkt goed, schrijft scherp, blijft rustig en heeft overzicht. Altijd de moeite waard.

Chavannes stond in De Correspondent met het verhaal van Lies Zondag uit Veendam, die bijna dagwerk heeft aan het tegenhouden van het 120MW-windpark bij haar woonplaats, langs de N33. De dichtstbijzijnde molen heeft een ashoogte van 140m en rotorbladen van 55m en staat 800m van haar huis (waarschijnlijk volgens de regels ver genoeg). Haar argumentatie is vooral gebaseerd op het landschap en op de procedure en is overwegend emotioneel. Wat op zich te begrijpen valt en zeker Groningers verdienen consideratie als ze emoties hebben bij de energiewinning.
Leest u het zelf maar na –>tekenlerares_Veendam_windmolens_corrjan2016

Het zoekgebied voor het windplan langs de N33 bij Veendam
Het zoekgebied voor het windplan langs de N33 bij Veendam

De totale Gronings taakstelling in het kader van het landelijk overeengekomen 6000MW-plan bedraagt 855,5MW. Een Groningse molen heeft 2250 vollasturen (CBS), is dat samen goed voor 6,9PJ (waarvan ongeveer 1PJ door het Veendamse park).
Uitgaande van de Klimaatmonitor (ook van het CBS) verbruikt Groningen nu in totaal 87PJ, waarvan ongeveer 6PJ duurzaam. Dat moet naar 11PJ duurzaam in 2020, dus er is wat ruimte over. Groningen is een relatief bevolkingsarme provincie met een relatief grote taak en relatief veel ruimte. Waartegenover provincies staan waar het andersom is. Het echte werk begint pas na 2020, want dan moet het percentage duurzame energie verder omhoog. In het theoretische geval dat het 6000MW-windprogramma in 2020, zoals voorzien, voltooid is, moet de verdere uitbreiding dus uit andere bronnen komen, zoals zon, afvalwarmte en mogelijk biomassa, en import. Aan alle mogelijkheden zijn, naast voordelen, ook duidelijke nadelen verbonden.

Het Veendamse verhaal is een perfect voorbeeld van een conflict dat zich overal voordoet of gaat doen. Duurzame energie is niet cosy of kleinschalig. Duurzame energie gaat over grote windmolens, kilometers grote vlakten met zonnepanelen, grote mestvergisters en transportleidingen. In zekere zin betekent duurzame energie een soort industrialisering van het platteland, dus van een gebied waar mensen wonen die daar nog niet eerder mee te maken hebben gehad, of die daar zelfs niet mee te maken wilden hebben. Zoals misschien mevrouw Zondag.

Er spelen dus een aantal uiterst wezenlijke dilemma’s en eigenlijk is het teleurstellend dat Chavannes er daar maar één uitpikt, namelijk de positie van Den Haag versus de bevolking en de dubieuze rol van de provincie daartussen in, daarbij de schuld vooral bij Den Haag leggend.

Naar mijn mening valt nou net in dit geval Den Haag niet veel te ver-
wijten. Minister Kamp probeert exact uit te voeren wat de Tweede Kamer opgedragen heeft, namelijk “plaats voor 2020 6000MW windenergie in Nederland”. Nog eens bevestigd in het Energieakkoord.
Zoals bij alle grootschalige infrastructuurprojecten heeft de minister doorzettingsmacht en bij het 6000MW-windplan is dat de Rijkscoördinatieregeling. Die mag de minister inzetten opdat er per provincie minstens één 100MW-plan gerealiseerd wordt.
In West-Brabant hebben de gemeenten gezamenlijk een plan ontwikkeld voor het 100MW-pakket en dat samen met de provincie aangeboden aan het Rijk. Dat is geaccepteerd, en sindsdien is de Rijkscoördinatieregeling voor Brabant buiten beeld. De molens komen langs de A16 tussen Breda en het Hollands Diep.
Blijkbaar is men in Groningen niet in staat geweest met een eigen bod te komen. Ik ken de Groningse omstandigheden niet, dus ik heb daar geen mening over.

Ik heb gebruik gemaakt van de elektronische reactiemogelijkheid van De Correspondent, en dat opnieuw op de reacties op mijn eerste reactie. Wie wil kan het nalezen op tekenlerares_Veendam_windmolens_corrjan2016_vervolgdiscussie .

Chavannes is een journalist die goed naar mensen kijkt, maar minder naar dingen. In dit geval is dat een handicap. Wat mensen vinden is de verdelingsdiscussie, het afgeleide probleem. Het onderliggend probleem is dat duurzame energie die het landschap ongemoeid laat niet bestaat, maar wel onvermijdelijk is. Zelfs als je op termijn grofweg de helft van de duurzame energie zou importeren, zoals we nu met al onze energie doen, blijft het veel.

Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar enkele, vooralsnog vluchtige, meningen:
–  Het landschap verandert al eeuwen, alleen nu ineens even snel. Mis-
schien moeten wij slikken en het gewoon gaan vinden (zoals hoogspanningsmasten) of zelfs mooi. Voor de planten en de dieren maakt de aanwezigheid van een windturbine of een hoogspanningsleiding weinig uit. Het is vooral onze subjectieve waarneming van de natuur die geraakt wordt, meer dan de  natuur zelf.
Waarom eigenlijk niet nieuwe Ecologische Hoofd Structuur aanleggen onder de turbines? De rotortippen bij een molen van het type-Veendam blijven 85 m van de grond. Daar past moeiteloos een  bos onder.
–  Het zou helpen als een windpark of zonnepark zó aangelegd wordt, dat het makkelijker wordt om het mooi te vinden. Dus dat het onder landschapsarchitectuur gaat. Daarvoor bestaan uitgangspunten, maar ik heb niet het idee dat die altijd gevolgd worden. Voorkom in elk geval anarchistische plaatsing.
–  Het zou helpen als energiecoöperaties en dorpsraden mee konden profiteren van de installaties, zodat de bewoners naast lasten ook lusten hebben.
–  Het zou goed zijn als we ons in dit verband realiseerden dat het platteland vaak langzaam leegloopt richting stad. Misschien kan dat gecombineerd worden met  sociale arrangementen.

Reacties welkom.

Het elektrische vliegtuig van ir. Gologan (en van anderen)

De Electra One Solar boven de Alpen
De Electra One Solar boven de Alpen

Ik lag dus op vrijdag 22 januari ziek op de bank TV te kijken (wat ik in gezonde toestand meestal niet doe), zie ik eerst De Heer (zie vorig artikel) en dan op ARTE het elektrische vliegtuig van dr. Ir. Calin Gologan. Er werd veel lof over gesproken.

Nu ben ik als secretaris van het Platform de 10 Geboden voor Eindhoven Airport altijd geïnteresseerd in technische ontwikkelingen die het leven van omwonenden van vliegvelden aangenamer maken. Gologan heeft dat als een van zijn doelen expliciet geformuleerd en de man verdient dus al bij voorbaat sympathie. Maar, werkt het ook? Het antwoord blijkt enerzijds-anderzijds.

Dr. Gologan
Gologan heeft een eigen bureau, PC-Aero GmbH, dat adviezen geeft en ontwerpen maakt t.b.v. luchtvaartgeïnteresseerden. Hij is een vakman. Na enig vallen en opstaan (een showvlucht voor sponsors eindigde voor Venetie in zee, maar zonder noodlottige gevolgen) heeft bij eerst de Electra One gebouwd (die op uitsluitend accu’s vloog), en daarna de Electra One Solar (die op accu’s en – in gunstige omstandigheden voor 30% – op zonnecellen vloog. Er staan hogere ambities op stapel, zoals een tweezitter.

Enerzijds heeft Gologan een mooi en (voor zover ik dat beoordelen kan) goed vliegtuig gebouwd. Zijn piloot is er op 25 juni 2015 mee van Unterwössen in Duitsland over de Gross Glockner naar Lienz in Tirol gevlogen, en een week later van Lienz naar Zell am See (en toen was het bepaald geen goed weer).
Anderzijds weegt de eenzitsversie van het vliegtuig (met accu’s) 180kg en mag er maar 100 kg lading mee (de piloot inbegrepen). Dan vliegt het met een kruissnelheid van 140km/uur maximaal 500km (aldus de specificaties van PC_Aero zelf). De op stapel staande tweezitter kan 200kg meenemen en vliegt 80km/uur (maar wel veel verder).
Je kunt er dus wel mee vliegen, maar de vraag is wat je daar precies aan hebt.

De E-Genius van de Universiteit van Stuttgart
Gologan is niet de enige die een elektrisch vliegtuig gebouwd heeft. De Universiteit van Stuttgart heeft bijvoorbeeld de E-Genius gebouwd, welk ontwerp door de universiteit zelf een “motorsegler” genoemd wordt. Ook dat ding heeft boven de Alpen gevlogen. Het is een tweezitter die tot 200kg kan meenemen en 140-200 km/uur kruissnelheid vliegt.

De E-Genius van de Universiteit van Stuttgart
De E-Genius van de Universiteit van Stuttgart

De specificaties van de E-Genius lijken eigenlijk best wel veel op die van de toekomstige tweezits-versie van de Elektra Ons Solar. Dat is geen toeval, want het zijn beide in essentie goede zweefvliegtuigen met een elektromotor, die geheel of grotendeels gevoed wordt uit een accu. Het glijgetal van beide is 34 (ter vergelijking: het glijgetal van groot verkeersvliegtuig wordt meestal op 15 a 20 geschat, van een Cessna ergens rond de 7 en van een albatros is 22 a 23).

De E-Fan van Airbus
In Stuttgart zijn ze begonnen met waar nog een andere mededinger, Airbus, al vanaf het begin af aan naar toe werkt, namelijk een hybride vliegtuig. De elektromotoren worden aangevuld met een fossiele brandstof-motor, die onder het vliegen de accu’s bijlaadt. Je kunt het verge-
lijken met een range extender in een elektrische auto of met een hybride auto. Voordeel is dat je aan minder beperkingen gebonden zit.

De E-fan 1 van Airbus
De E-fan 1 van Airbus

Met de Airbus E-fan zijn ze onlangs over het Kanaal gevlogen. Het nog puur een onderzoeksvliegtuig. De site van Airbus is vooral scheutig met propaganda, maar Wikipedia geeft dat het ding volledig op accu’s vliegt, een kruissnelheid heeft van 160km/h en een glijgetal van 16.
Het vervolg-project E-Fan 4.0 moet dieselelektrische vierzitter worden en in 2019 zijn eerste vlucht maken. In 2030 zou (naar men zegt) er een regionaal vliegtuig zijn voor 70 tot 90 passagiers dat elektrisch opstijgt en dan dieselelektrisch vliegt.

Heb je er als omwonende van Schiphol en Eindhoven Airport wat aan?
Dit verhaal, met respect voor de technische prestaties, is terughoudend geschreven waar het om de praktische bruikbaarheid gaat voor de omgeving van een groot vliegveld, waar veel mensen onder praktische omstandigheden op vakantie of zakenreis gaan in vliegtuigen die als regel 900km/uur vliegen.
Ik zie nog niet dat dit verhaal in 2020, als zowel rond Schiphol als rond vliegveld Eindhoven het regime verandert, een rol gaat spelen.
Of hybride vliegtuigen een rol spelen in 2030, zal sterk van de omstandigheden afhangen, zoals de koolstofprijs, de strengheid van de luchtvaartregulering, of er een goede directe treinverbinding naar een bestemming gaat. Misschien is het iets voor een verbinding als Amsterdam of Eindhoven – Heathrow of Glasgow of Dublin of Oslo of in die geest. Koffiedik kijken.

Ik heb de mening dat puur elektrisch vliegen niet veel nut lijkt te gaan krijgen, maar dieselelektrisch misschien wel, eerder neergelegd in Siemens-vliegtuig vliegt hybride elektrisch

Het kan sowieso geen kwaad aan te sturen op een zo scherp en
duurzaam mogelijke regulering.

Gevolgen van de sluiting van de Amer-centrales voor het warmtenetwerk

De provinciale SP (waarvan ik fractiemedewerker ben) loopt er tegen aan dat per 1 januari 2016 de Amer 8 dicht is, en dat mogelijk ook de Amer 9 dichtgaat. Beide zijn kolencentrales met biomassabijstook.
Aan die centrales hangt een warmtenetwerk, waarmee de afvalwarmte (overigens na oppimpen onderweg en bijstook) bij ongeveer 41000 huishoudens, zo’n 300 bedrijven, de kastuinbouw in de Madese polder, de Tilburgse Universiteit en het Tweestedenziekenhuis aankomt. Er ligt een leveringsverplichting tot 2024, maar onduidelijk is hoe die ingevuld gaat worden na de sluiting en vóór 2024 (gas? afval verbranden? duur-
zaam?), en ook wat er gaat gebeuren na 2024.

Het gaat, hoe dan ook, om hoeveelheden duurzame energie die andere hoeveelheden in de schaduw stellen (bijvoorbeeld een stuk meer dan de totale Brabantse opbrengst van windenergie in de toekomst).

Warmtenetten op de Amercentrales
Warmtenetten op de Amercentrales

De exploitant van het netwerk, de firma Ennatuurlijk, leeft in permanente staat van onmin met vele bewoners die zich verenigd hebben (zoals in de Tilburgse Reeshof), en die dat zelfs Brabantbreed aan het doen zijn. Het komt mij voor dat de boze bewoners ergens wel een punt hebben, maar ik weet van de financiële kant van de zaak (nu nog?) te weinig af voor een eindoordeel.

De provincie staat buiten de beheer-perikelen. Zij kan gaan vinden dat zij met het probleem te maken heeft, maar dan alleen vanuit haar duur-
zame energie-taakstelling. Maar met onwillige honden is het kwaad
duurzame kersen eten.

Ik voer op dit moment gesprekken over het onderwerp. Wie mij hier-
over wil spreken, hij of zij nodige mij uit met een mailtje.
amercentrale_4

De SP in Provinciale Straten heeft vragen gesteld. Zie onder.

———————————

SP_logo_nieuw_cmyk                              Vragen ex art. 43 van de SP-fractie

                                                                                                       10 jan 2016

Gevolgen van de toekomstige sluiting van de Amer-centrales

In het Energie-akkoord is opgenomen, dat de Amer-8 centrale gesloten gaat worden. Later uitgesproken politieke wensen kunnen er toe leiden dat ook de Amer-9 centrale gesloten wordt. Beide zijn kolencentrales die ook een flinke hoeveelheid biomassa verwerken. De twee centrales
leveren samen 1245MW elektrisch en 600MW warmte.

Met die warmte worden stadsverwarmingsnetten gevoed die enige tienduizenden huishoudens in Tilburg, Breda en Geertruidenberg van warmte voorzien, alsmede het Twee Steden-ziekenhuis, de Universiteit Tilburg en enkele bedrijfscomplexen. Als de Amer-8 en eventueel ook de Amer-9 sluiten, moet er een alternatief komen. Over dit alternatief wordt druk gediscussieerd, waarbij zowel individuele oplossingen (maar in het stadsverwarmingsgebied ligt geen aardgasnet) als voortgezette collectieve oplossingen in beeld zijn.

De provincie is in deze geen bevoegd gezag en is juridisch tot niets gehouden.

Er zijn echter wel goede redenen te noemen waarom de provincie
beleidsmatig interesse zou kunnen hebben in de gevolgen van de sluiting van de Amercentrale(s).

– De provincie heeft op zich genomen om aan het Brabants equivalent van het Energieakkoord te voldoen, hetgeen betekent (t.o.v. 2013) 9% te besparen en van wat overblijft 14% duurzaam op te wekken. Dat komt neer op ongeveer 29PJ resp. 41PJ.
Als beide centrales volledig zouden sluiten, wordt de hoeveelheid nu in Brabant opgewekte duurzame energie met (naar schatting) 12 a 13PJ teruggebracht (**zie voetnoot).
Het bereiken van de zelfopgelegde taakstelling wordt dus veel moei-
lijker.

– In de lopende discussies wordt vaak gepreludeerd op de provinciale Nul op de Meter – beloftes.
– Mocht men kiezen voor een voortgezette collectieve oplossing, dan rijst de vraag met welke warmte dit net dan gevoed moet worden. Aardgas zou kunnen, maar gegeven de provinciale ambities zou het een goede gedachte zijn het net, minstens voor een deel, met duurzame warmte te voeden.
Geothermie zou een rol kunnen gaan spelen. De provincie heeft hierin een natuurlijke positie.
Afvalwarmte van andere bedrijven zou mogelijk kunnen. De provincie heeft goede contacten met het bedrijfsleven en is vertrouwd met industriepolitiek.
– De provincie heeft een Energiefonds

Dit alles brengt ons als SP tot de volgende vragen:
1) Is het College van GS bekend met de sluiting van de Amercentrale(s) en de gevolgen daarvan?
2) Beschouwt het College van GS deze sluiting, de gevolgen ervan en de toekomstige warmtevoorziening van de regio als een issue die beleidsmatig provinciale aandacht verdient?
3) Heeft het College van GS wellicht al gedachten gewijd aan deze materie en er zich een oordeel over gevormd, al dan niet neergelegd in documenten?
4) Is het College bereid om het Nul op de Meter-project te koppelen aan de problematiek van de stadsverwarming na sluiting van de Amercentrale(s)? Zo ja, bestaan daaromtrent binnen het College al gedachten?
5) Is het College bereid te laten onderzoeken in hoeverre geothermie een bijdrage zou kunnen leveren? Er ligt al een Green Deal Geothermie met o.a. Tilburg en Breda.
6) Is het College bereid een rol te spelen om bedrijven, die in aanmerking komen als potentiele warmteleverancier, in contact te brengen met een door te ontwikkelen warmtenet?

Joep van Meel
Nico Heijmans

 

** Voetnoot:
elektrisch: 1245MW bij 8000 vollasturen bij 20% biomassabijstook is 7,2PJ
thermisch: 600MW bij 2500 vollasturen is 5,4PJ
Deze berekening moet gezien worden als een orde van grootte – schatting.

 

Helpt een warmtepomp het klimaat? Dat hangt ervan af.

Inleiding
Er zijn in de milieuwereld veel goedbedoelde, maar onjuiste meningen. Ik probeer als sympathiserend, maar ook kritisch lid van die beweging te analyseren wat wel en niet waar is.

Een standaardbeweringen wil dat warmtepompen goed zijn voor het klimaat. Ik beperk mij nu tot atmosferische pompen. Die onttrekken in de winter warmte aan de atmosfeer en stoppen die rechtstreeks in de lucht van een woning (lucht/lucht), of in het water van de CV (lucht/water).

Ik heb eerder over warmtepompen geschreven (zie Wat je wel en niet kunt met warmtepompen in woningen ). Ik herhaal de daar uitgebrachte waarschuwing: wil je iets met een warmtepomp, zorg dan eerst voor een goed geïsoleerde woning en daarna voor een uitgebalanceerd systeem. Een warmtepomp kost veel geld en vraagt nogal wat gedoe in huis, dus laat u voorlichten door een vakman. Zie de links in het andere artikel.

De berekening
Het is een relatieve vraag. Produceert een warmtepomp meer of minder CO2 dan een alternatief?
Eerst een plaatje.
CO2-balans warmtepomp
Ik ga uit van een atmosferische warmtepomp met een COP van 4,0.
Deze voert 4,0GJ aan een woning toe (een gemiddelde woning verbruikt jaarlijks 49GJ aan aardgas). Overigens eindigt die 4,0GJ uiteindelijk allemaal in de buitenlucht.
Die 4,0GJ komt voor 3,0GJ uit bodem of buitenlucht en 1,0GJ uit het elektriciteitsnet.

Het elektriciteitsnet wordt met iets gevoed. Ik neem daarvoor a) een kolencentrale, b) een standaard gascentrale en c) zonne-energie. Het verschil is dan wat er bij de letters D en E komt te staan.
a) Een typische kolencentrale heeft een rendement van 40%. Om er 1,0GJ elektrisch uit te krijgen, moet je er dus 2,5GJ chemische energie instoppen. Kolen zijn goed voor 100 kg CO2 per GJ, dus is D = 2,5GJ chemisch en E = 250kg CO2 en 1,5GJ afvalwarmte.
b) Een moderne gascentrale heeft een rendement van 60%. Om er 1,0GJ elektrisch uit te krijgen, moet je er dus 1,7GJ chemische energie instoppen. Gas is goed voor 56 kg CO2 per GJ, dus is D = 1,7GJ chemisch en E = 95 kg CO2 en 0,7GJ afvalwarmte.
c) De zon vraagt geen chemische energie en produceert een beetje afvalwarmte (nl wat het paneel meer absorbeert dan de dakpannen gedaan zouden hebben). Dit is niet zonder meer te becijferen. Ik schat dat het verschil ergens rond de 1 a 2GJ zit.
Dus D = 0,0GJ chemisch en E = 0,0kg CO2 en 1 a 2 GJ afvalwarmte.

Dit is de ene kant van de vergelijking.

De andere kant van de vergelijking wat de bijeffecten zouden zijn als je geen warmtepomp gebruikt had. Je hebt dan de keuze uit d) een gewone gasgestookte HR-ketel en e) de stadsverwarming.
d) In een gewone HR-ketel komt bij de verbranding van aardgas ter waarde van 4,0GJ vrij 4*56 = 224kg CO2 .
Dus B = 224 kg CO2.
e) Bij de stadsverwarming komt idealiter geen extra CO2 vrij, maar de facto wel omdat er verliezen zijn en pompen en er soms bijgestookt moet worden. Het netto-effect is afhankelijk van de specificaties van de stadsverwarming en zolang die onbekend zijn, is het antwoord op de gok dat B = enkele tientallen kg CO2 .

De conclusie
Als de elektriciteitsmix geheel uit kolen zou bestaan, zou een warmtepomp het voor het klimaat slechter doen dan een gewone HR-ketel (250kg CO2 > 224).
Als de warmtepomp geheel met aardgas gevoed zou worden, doet een warmtepomp het beter dan een HR-ketel (95kg CO2 < 224).
Zo uiteraard ook de groene stroom ( 0 kg CO2 <224).

Als de warmtepomp geheel groen gevoed zou worden,zou hij beter werken dan de stadsverwarming (0 kg CO2 < enkele tientallen).
Als de warmtepomp slechts beperkt groen gevoed zou worden (in 2012 was macro ruim 12% van de elektriciteitsmix duurzaam), wint de stadsverwarming afgetekend van de atmosferische warmtepomp. Micro (per milieubewust individu) kan dat anders liggen.

Dan is er ook nog de situatie denkbaar, dat lage temperatuur-afvalwarmte (bijv. van bedrijven) gecombineerd wordt met warmtepompen. Dat zou wel eens een aantrekkelijk idee kunnen zijn, maar ik kan er op dit moment geen verstandig woord van zeggen. Ik weet in Brabant dat bijvoorbeeld de gemeente Boxtel daaraan denkt.

Overigens zal de elektriciteitsmix in de loop der jaren verschuiven richting duurzaam. In een min of meer verre toekomst

Elektriciteitsmix 2012
Elektriciteitsmix 2012

Airco’s
Sommige atmosferische warmtepompen kunnen andersom draaien en werken dan als airco. De logische vergelijking is dan ‘geen airco’. De CO2-balans van een warmtepomp die ook als airco kan werken is dus slechter als wanneer die warmtepomp alleen voor verwarming gebruikt wordt.

Wat zegt het CBS?
In ‘Hernieuwbare Energie in Nederland 2014’ (blz 63) staat de volgende tabel:
buitenluchtwarmte_CBS_hern-en-NL-2014
De CO2 – balans van atmosferische warmtepompen is dus al tien jaar nul of negatief. Blijkbaar zitten er te veel kolen in de elektriciteitsmix en
stijgt dat aandeel zelfs (wat klopt met andere berichten).
Overigens maakt het CBS de kanttekening dat er maar weinig bekend is van het feitelijk functioneren van buitenluchtwarmtepompen.

Bodemwarmtepompen doen het overigens (volgens het CBS) beter dan atmosferische. Ze besparen netto wel CO2 .

De moraal
De moraal is dat vooralsnog de stadsverwarming voor het klimaat het beste is.
Of hij ook voor het geld en de rechtspositie van bewoners het beste is, is een ander verhaal.

TTIP: grenzen open, regels weg

Op 15 januari 2016 was er een TTIP-avond in Veghel. De SP had die georganiseerd. Sprekers waren Coen van der Veer (FNV-bestuurder) en Anne-Marie Mineur (Europarlementarier SP).

Links Anne-Marie Mineur, dan Coen van der Veer en (zittend) voorzitter Nico Heijmans
Links Anne-Marie Mineur, dan Coen van der Veer en (zittend) voorzitter Nico Heijmans

Van der Veer betoogde vooral dat de werknemersrechten door het Trans Atlantisch Trade and Investment Partnership (TTIP) in gevaar gebracht werden. De VS hebben geen goede reputatie op het gebied van de uit-
voering van de ILO-eisen (International Labor Organisation). Bovendien is de  arbeidssituatie in de VS niet Federal, maar een zaak van de deelstaten. Het eerdere NAFTA-verdrag tussen de VS, Mexico en Canada was in zijn uitwerking leerzaam geweest.

In de eerste versie kent TTIP het, inmiddels beruchte, ISDS. Als een overheid een besluit neemt dat een multinational onwelgevallig is (bijvoorbeeld dat Egypte het minimumjeugdloon een beetje verhoogt), kan die een claim indienen kunnen wat bijeengeraapte advocaten in een hotelkamer in het geheim een bindend besluit nemen, waartegen geen hoger beroep kan worden aangetekend. Het kan om miljarden gaan.
Door de vele protesten is dit systeem afgezwakt tot het Investor Court System (ICS). Dat lijkt wat meer op een normale rechtbank, maar is nog steeds niet normaal. Normaal is dat de multinational gewoon het normale rechtssysteem van het betreffende land gebruikt.

Het publiek bestond uit ongeveer 45 mensen
Het publiek bestond uit ongeveer 45 mensen

Anne-Marie Mineur vertelde een parallel en deels overlappend verhaal, waarin wat meer de consument en het milieu aan de orde kwam, zoals de bekende chloorkip (die eigenlijk staat voor een onderliggend verschil in opvattingen over dierenwelzijn en curatief of preventief salmonella’s bestrijden), toegestane stoffen in cosmetica (de EU zijn hier veel strenger) en het vlees met groeihormonen.
Ook passeerden vergelijkbare (voorgenomen) verdragen de revue, zoals dat met Canada en bijvoorbeeld het TISA (Trade in Services Agreement). Dat laatste zou bijv. betekenen dat een bedrijf, dat in de VS groot geworden is in het runnen van geprivatiseerde gevangenissen, hier toegang tot de thuiszorg mag eisen.

Eigenlijk wil het bedrijfsleven (om precies te zijn de grote multimationals, want diverse sectoren van kleine bedrijven zoals boeren zijn bezorgd) gewoon zelf zijn regels vaststellen. De aanwezigheid van nationale staten is alleen maar hinderlijk in hun ogen. Het heet “Regulatory Coöperation”.

Op basis van de huidige gewoonten zou het Europese Parlement alleen maar JA of NEE mogen zeggen (en dan wordt het waarschijnlijk JA), en zouden de afzonderlijke lidstaten er niets meer over mogen zeggen.
Beide procedures worden aangevochten.

De eindsituatie is nog onduidelijk.

Zie ook Verslag TTIP-demo Amsterdam

en TTIP-avond Eindhoven

Vliegveldplatform brengt nieuwe Nieuwsbrief uit

Het Platform De 10 geboden voor Eindhoven Airport heeft een nieuwsbrief uitgebracht om de achterban (4600 ondertekenaars) bij te praten over de afgelopen maanden en de toekomst.

Het epistel is te lang om hier integraal af te drukken. Vandaar op deze plaats de inhoudsopgave en de doorverwijzing naar de volledige tekst.

Inhoudsopgave
– (blz1)  De uitkomst van het Aldersproces en de Tweede Kamer-behandeling
– (blz2)
De uitvoeringstafel
– (blz3) Wat is er bereikt?
– (blz3)  Meedoen!
(blz4) Klimaat en luchtvaart – doe mee aan een petitie over klimaat, luchtvaart en treinen!
– (blz5) Fijn stof rond vliegvelden

De volledige tekst –> Nieuwsbrief december 2015

Internetpaniek over hoogspanningsleidingen en telefoons

Ik kwam laatst een artikel tegen, dat ik medio 2011 geschreven had over reacties mijnerzijds op de reactie-rubriek van de weblog van Paulus Jansen, toen nog Tweede Kamerlid voor de SP, nu wethouder in Utrecht. Wat voor voor Utrecht winst is, maar voor de Tweede Kamer een verlies omdat Paulus een van de weinige kamerleden was die verstand had van natuurwetenschap.

Dit ging over hoogspanningsleidingen waar vreselijke aandoeningen aan worden toegeschreven.
hoogspanningsleiding_2

Ik heb het artikel alsnog op deze site afgedrukt. Zodoende gaat deze weblog nog eens op een archief lijken.

Zie Geen paniek over hoogspanningsleidingen en telefoons!

Observatie van de aarde vanuit de Sentinel-2

Als afwisseling opnames door de Sentinel-2A satelliet, die de Europese ruimtevaartorganisatie ESA op 23 juni 2015 gelanceerd heeft. Zijn tweelingbroer -2B gaat eind 2016 de lucht in en gaat precies aan de andere kant van de aarde vliegen.

Inkijk in de Sentinel-2A satelliet
Inkijk in de Sentinel-2A satelliet
De Sentinel-2 kijkt in dertien frequentiebanden
De Sentinel-2 kijkt in dertien frequentiebanden

Zijn oplossend vermogen is 10, 20 of 60m en zijn gezichtveld is 290km breed.
Hij passeert elk punt op aarde van 56° S tot 84° N op 786km hoogte en ziet dat dan onder dezelfde gezichtshoek. De baan is zon-synchroon.

Het instrumentensysteem is uitstekend geschikt om landbouw en bossen waar te nemen (en de veranderingen daarin), maar ook tinten in oppervlaktewater ten gevolge van milieuvervuiling. Een paar mooie plaatjes.

Watervoorraden in Zuid-Spanje
Watervoorraden in Zuid-Spanje
Algenbloei in de Oostzee op 04 sept 2015
Algenbloei in de Oostzee op 04 sept 2015. Die zee staat bekend om zijn zuurstofloze zones.
Het uiteinde van de Ryder Gletscher in Groenland
Het uiteinde van de Ryder Gletscher in Groenland
This image was captured by Sentinel-2A on 5 August 2015 from over 780 km above Earth. It clearly picks out features such as Rotterdam harbour, patchworks of fields throughout the country, Amsterdam and Schiphol airport. The image also shows how the Enkhuizen–Lelystad dike separates the different concentrations of sediment and algae in the Markermeer and the IJsselmeer.
This image was captured by Sentinel-2A on 5 August 2015 from over 780 km above Earth. It clearly picks out features such as Rotterdam harbour, patchworks of fields throughout the country, Amsterdam and Schiphol airport. The image also shows how the Enkhuizen–Lelystad dike separates the different concentrations of sediment and algae in the Markermeer and the IJsselmeer.

De plaatjes zijn te vinden op http://www.esa.int/spaceinimages/Missions/Sentinel-2

Klimaateffecten in Brabant-5 vragen over lidmaatschap Klimaatverbond beantwoord (update)

Deze vragen zijn op 24 december 2015 op een beetje afstandelijke toon beantwoord.
GS geven aan dat de provincie (behalve de contributie a €1010 per jaar) niet direct bijdraagt. De provincie heeft geen apart klimaatbeleid, maar is wel actief in regionale en lokale projecten van leden. De provincie faciliteert de samenwerking binnen Brabant en speelt een rol in landelijke netwerken als Kennis voor Klimaat en het Deltaprogramma.

De stap naar klimaatadaptatieprocessen is binnen deze netwerken en activiteiten in praktijk al gezet.

Wat betreft de steeds heftiger overstromingen na extreme regenval, maar ook hittegolven, die de Brabantse dorpen en steden treffen, geven GS aan dat hier een regisserende en stimulerende taak voor de provincie ligt. Het is inderdaad een beetje onzin dat elke stad from scratch zijn eigen klimaatadaptatieplan opzet.

Bij het PMWP (Provinciaal Milieu- en Water Plan) hoort een uitvoeringsagenda, waarin opgenomen staat dat de provincie een klimaatagenda gaat opstellen. Een Brabants Klimaatportaal zal een onderdeel zijn van die agenda.

Voor de volledige tekst zie –> beantwoording statenvragen klimaatadaptatie_24dec2015

—————————–

Ik heb meegewerkt aan schriftelijke vragen aan het College van GS vanuit de SP-fractie. Ze gaan over de relatie van de provincie met het Klimaatverbond. Daar is de provincie lid van, maar over activiteiten is weinig terug te vinden. Toch is het lidmaatschap zeker niet iets, waarvoor men zich zou moeten schamen.

Vragen van de SP-fractie aan GS over de provincie in organisaties op klimaatgebied

04-12-2015De SP-fractie heeft overwegend met waardering kennis genomen van de ambities van de provincie Noord-Brabant op het gebied van energie en klimaat, zoals deze zijn vastgelegd in het PMWP 2016-2021. Wel constateert de SP dat er een belangrijk onderwerp ontbreekt, namelijk de gevolgen van extreme regenbuien in de bebouwde kom van de dorpen en steden. De wateroverlast van opzij (uit rivieren en beken) wordt besproken, maar niet die van boven.

Tegelijk is de SP-fractie verbaasd dat er over de bezigheden van de provincie over de afgelopen jaren zo ontzettend weinig terug te vinden is.

Zo beroept de provincie zich op de “intensieve samenwerking tussen de provincie en de B5 in de Klimaatladder”, maar noch op de website van de B5 noch op die van de provincie roept het trefwoord “Klimaatladder” zinvolle documenten op.

De provincie is lid van het Klimaatverbond, een samenwerkingsverband van lagere overheden. Dat is een achtenswaardig gezelschap dat goede dingen doet en waarvoor de provincie zich niet hoeft te schamen. Ook Waterschap de Dommel is lid (de andere niet), de B5-gemeenten en een aantal andere gemeentes in Brabant.
klimaatverbond en Parijs_1_dec2015

Uit het jaarverslag 2013-2014 van het Klimaatverbond blijkt niet dat er in Brabant (afgezien van in Breda) activiteiten plaatsvinden.
Als men op de eigen website van onze provincie het woord “klimaatverbond” in typt, leidt dat alleen tot treffers uit de jaren 2005 t/m 2007. De provincie is er toen blijkbaar lid van geworden en kort daarna viel een diepe stilte.
Als men op de site van de B5 de zoekterm “klimaatverbond” intypt, vindt het zoekmechanisme geen enkele treffer. Sowieso leidt het trefwoord “klimaat” op de site van de B5  uitsluitend tot treffers met voorvoegsels als “vestigings-“ of “leef-“ klimaat.
Op de sites van de afzonderlijke B5-gemeenten vindt men alleen bij de gemeente Breda een aantal zinvolle verwijzingen naar “Klimaatverbond”. De gemeente Breda heeft de nota “Breda Klimaatsensitief” uitgebracht, naar onze mening een goed werkstuk, waarin op het eind in de colofon verwezen wordt naar de “intensieve samenwerking in de klimaatladder” en “tevens klimaatadaptatiescans in Helmond en Den Bosch” – welke gemeenten op hun eigen website echter het woord “klimaatadaptatie” niet kennen. Wel is er een doorwrochte klimaatadaptatiescan van de gemeente Tilburg uit 2007, maar die staat weer niet in relatie tot het Klimaatverbond of de Klimaatladder en heeft niet weten te verhinderen dat op 28 juli 2014 in delen van Tilburg het water tot over de enkels steeg.

De Tilburgse Kapelstraat op 28 juli 2014
De Tilburgse Kapelstraat op 28 juli 2014

Het komt ons als SP voor dat in deze eerst duidelijkheid nodig is. Daarom heeft Roy de Jonge van de SP Statenfractie Noord-Brabant de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten gesteld:

  1. Bestaat er nog steeds een “intensieve samenwerking van de provincie en de B5 in de Klimaatladder”?
  2. Hoe actief geeft de provincie Noord-Brabant haar lidmaatschap van het Klimaatverbond vorm? Aan welke feitelijke activiteiten heeft de provincie in de afgelopen jaren mee gewerkt? Welke financiële verplichtingen horen hierbij?
  3. Gaan de ambities in het PMWP 2016-2021 (waarvan het zich laat aanzien dat deze op brede steun kunnen rekenen) er toe leiden dat de provincie op een meer actieve (om niet te zeggen activistische) manier gaat deelnemen aan het Klimaatverbond?
  4. Sinds begin 2014 heeft het Klimaatverbond de “klimaatadaptatie” aan zijn interesse-pakket toegevoegd. Dat is geen triviale zaak, omdat tot die tijd gedacht werd dat deze adaptatie niet nodig was (nog sterker, politiek incorrect) en dat mitigatiemaatregelen voldoende waren. Deze gedachtenomslag is een politieke stap, temeer daar mitigatie en adaptatie onderling soms kunnen conflicteren (zoals bijvoorbeeld bij het al dan niet stimuleren van airco’s bij 0 op de meter-projecten).
    Heeft de provincie deelgenomen aan deze politieke discussie en zo ja, welke standpunten heeft de provincie daarin ingenomen?
  5. Onlangs heeft de provincie, samen met het Rijk en enkele andere provincies, het Deltaplan Hoge Zandgronden opgesteld. De SP-fractie vindt dit adaptatieplan, dat gericht is op het beheer van het zoete oppervlakte- en grondwater vooral op het platteland, een uitstekend initiatief. In hoeverre echter is dit plan verbonden aan het provinciale lidmaatschap van het Klimaatverbond?
  6. De dorpen en steden in Brabant ondervinden steeds vaker last van enerzijds heftige regenval en daarbij horende (deels onverzekerbare) miljoenenschades, anderzijds van hittegolven met daaraan verbonden extra sterfte. Het KNMI geeft hierover goede cijfers.
    Naast een specifiek lokaal karakter, hebben deze problemen ook gemeenschappelijke kenmerken welke op een bovengemeentelijk niveau aangepakt zouden kunnen worden. Het lijkt bijvoorbeeld overbodig dat elke gemeente from scratch zijn eigen klimaatadaptatieplan opstelt.
    In hoeverre zien GS hier een regisserende en stimulerende taak voor de provincie?

De tekst grijpt terug op eerdere publicaties op deze site in de ‘Klimaateffecten in Brabant-reeks’. De laatste was –> klimaatadaptatiemaatregelen .

Ranking List zonnestroom per inwoner Nederlandse gemeenten

De Stichting Natuur en Milieu heeft op 15 juli 2015 de ranking list afgedrukt van alle Nederlandse gemeenten op basis van drie criteria: het totaal geplaatste vermogen aan zonnestroom, het totaal geplaatste vermogen per inwoner en de groei van dat vermogen per inwoner. Ik heb hier gekeken naar het tweede criterium en er de Brabantse gemeenten uitgelicht (die ik kortheidshalve niet allemaal opschrijf). De eenheid van het eerste getal is Wp per inwoner (Watt-piek) (om het getal te plaatsen: een modern goed commercieel paneel is 245Wp). Het tweede getal is de rangorde binnen de 393 Nederlandse gemeenten.

Meegeteld is het totaal opgesteld vermogen, ook als dat op scholen, bedrijfsgebouwen etc ligt.

Het rapport is hier te vinden –> rapport_ranking_zonne-energie_gemeenten_15juli2015_Nat&Mil

Natuur en Milieu geven aan dat gunstig voor veel Wp per inwoner in een gemeente zijn:
–  Veel eensgezinswoningen, weinig flats (flats hebben minder dakoppervlakte)
–  Veel koopwoningen (daar zijn de bewoners zelf de baas over)
–  Een hoger dan gemiddeld inkomen
–  Soms geluk als er veel asbestdaken van boerderijen vervangen zijn door zonnepanelen
–  Goed stimulerend beleid (als de eerste vier factoren ongeveer hetzelfde zijn, zie je soms toch verschillen)

Ik heb een selectie gemaakt en die ziet er zo uit:
selectie gemeenten wb zonnestroom_juli2015_Nat&Mil
De bottom line bestaat uit verschillen die je kunt verwachten.
De grote steden scoren slecht op de eerste drie factoren, Eindhoven wat minder slecht.
Landelijke gemeenten hebben een voorsprong, die ze niet in gelijke mate benutten

Er zijn ook een stel verschillen die volgens mij te verklaren zijn uit beleid en/of uit de aanwezigheid van een sterke energie-coöperatie:
–  dat Tilburg en Den Bosch het duidelijk beter doen dan Eindhoven. De Brainportsteden hebben meer praatjes dan prestatie
–  dat Nuenen het veel beter doet dan Son en Breugel
–  dat Eersel en Reusel-de Mierde het beter doen dan Bergeijk
–  dat Boxtel het beter doet dan Best
–  dat Eersel goed beleid heeft, een systematisch door de gemeente ondersteunde coöperatie, en mazzel met de VENCO-campus (energieneutraal en 12000m² PV-paneel.

Aan deze indrukken ligt geen krachtig wetenschappelijk bewijs ten grondslag. Wie er iets tegen in wil brengen, moet dat maar doen.