Het vliegtuig dat niet mocht landen op Eindhoven Airport?

Mijn vrouw en ik waren vanaf 19 juli met vakantie. Via een eenvoudige Ipad hebben we het nieuws gevolgd. Daarop het nieuws van het Transavia-toestel, dat in een storm terecht gekomen was en had willen landen op Eindhoven Airport. Het was echter wel onaangenaam aan
boord, maar er werd geen noodsituatie gemeld en Eindhoven Airport zat al aan zijn geluidstaks. Dat was overigens al maanden bekend. Vandaar dat het toestel uiteindelijk niet in Eindhoven landde, maar op Schiphol.
Zoals te verwachten was, werd het incident meteen door belangen-
organisaties vanuit de vliegwereld aangegrepen om te pleiten voor versoepeling of afschaffing van de in Eindhoven geldende regels. Ook Tweede Kamerleden stonden overhaast met hun reactie klaar.
Ik wist niet of mijn medebestuursleden van het Platform de 10 Geboden voor Eindhoven Airport, vanwege hun vakantie, in staat waren op korte termijn te reageren. Ik vond dat dat moest gebeuren. Vandaar dat ik vanaf mijn vakantieadres onderstaande ingezonden brief aan het ED gestuurd heb. Die is niet geplaatst. Wel is een brief van mijn mede-Platformbestuurslid Egbert van der Pas geplaatst met vergelijkbare argumenten. Ook is er contact geweest tussen het ED en Klaas Kopinga van het Platform en de BOW.

Omdat het Aldersadvies uitgekomen is tijdens mijn vakantie en het teveel gevraagd is dit omvangrijke epistel, met vele bijlagen, op een eenvoudige Ipad te ontvangen, moet ik de beoordeling van het Aldersadvies in deze kolommen nog even uitstellen. Het is duidelijk dat de randgemeenten, de BOW en de BMF tegen zijn en er geen eenstemmigheid bereikt is.

Hieronder alsnog de tekst van de ingezonden brief.

Geachte redactie,

Naar aanleiding van de geweigerde Transaviavlucht op Eindhoven Airport is het te verwachten offensief van belanghebbenden op gang gekomen tegen de regels op dit vliegveld. 

Ik stel het op prijs om namens het Platform de 10 geboden voor Eindhoven Airport in reactie op het bericht en de commentaren erop enkele punten scherp te stellen.
1) het Platform en de aangesloten organisaties hebben bij elke gelegenheid gesteld dat de veiligheid voorop moet staan. In noodsituaties moet een vliegtuig kunnen landen. 
2) Zoals al een paar keer opgemerkt, was er geen noodsituatie. De passagiers werden door hevige turbulentie getroffen, maar dat is een inherent risico bij vliegen en heeft niets met de regels rondom Eindhoven Airport te maken.
3) het probleem is niet dat er afspraken m.b.t. openingstijden bestaan, maar dat de directeur van het vliegveld alle ruimte tot het laatste gaatje dicht vliegt. Hij heeft de voor 2016 voorziene passagiersaantallen al in 2014 gehaald. Als de directeur niet zo gepreoccupeerd was om eigenlijk het liefst 120% van zijn aantallen te halen en in plaats daarvan genoegen nam met 98% , had het geschetste probleem niet bestaan. 
Ik wijs er ook op dat het probleem niet ophoudt te bestaan als het vliegveld een uur langer open geweest zou zijn. Vroeg of laat zou zich dan hetzelfde probleem een uur later voorgedaan hebben. De oorzaak zit niet in de beperkingen, maar in het ontbreken van reserveruimte.
Het probleem zou alleen ophouden te bestaan als er helemaal geen regels meer waren – precies wat de consequentie is van wat de Vereniging van Verkeersvliegers zegt en waarschijnlijk ook wil. Voor de volksgezondheid rond het vliegveld zou dat onaanvaardbaar zijn. De vliegerij zou dan de enige bedrijfstak zonder milieuregels zijn – weer opnieuw, dat is waarschijnlijk precies wat genoemde Vereniging het liefste zou zien.
4) De ontroerende woorden over stillere vliegtuigen: het klopt. Die bestaan. Alleen worden ze op Eindhoven Airport niet voorgeschreven. Sinds de laatste vooruitgang in 2013 (waarbij categorie  F, E, en D uitgefaseerd zijn, zit er verder geen schot in de vooruitgang. Als Hans Alders in zijn advies gezet had dat vliegtuigen in de klasse B737 en A320 op termijn (bijv. vanaf 2016) alleen nog van de A- en B-categorie mochten zijn ( dus ook C uitfaseren) hadden de reacties op het advies er heel anders uitgezien.
5) De woningisolatie helpt alleen als je binnen zit met je raam dicht. Waarom moeten grote delen van de regio zich een onaangename leefsituatie getroosten alleen om mensen, die voor een groot deel van buiten de regio komen, tijdelijk een aangename leefsituatie te bezorgen? 
Maar afgezien daarvan, de laatste woning rond ons vliegveld is een halve eeuw geleden geïsoleerd als gevolg van de baanverdraaiing. Sinds de explosieve groei van het vliegveld op gang gekomen is (pakweg 10 a 15 jaar geleden) , is er in de hele regio nog geen woning geisoleerd. Waar heeft de Vereniging van Verkeersvliegers, dit schijnheilige gezelschap, het eigenlijk over?
 
Bernard Gerard
Secretaris Platform de 10 geboden voor Eindhoven Airport

Nut en risico’s van covergisting

Staatssecretaris Sharon Dijksma heeft een evaluatie laten opstellen over het vergisten van mest onder gebruikmaking van toegevoegd materiaal (covergisting). Dit werkstuk, met de hierboven vermelde titel, heeft ze op 17april 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd (zie –> nut-en-risico-s-van-covergisting_2015_kamerbrief de aanbiedingsbrief). De tekst is opgesteld door topmensen uit Wageningen, in afstemming met een projectgroep met daarin relevante overheidsinstanties. Het rapport is uiterst relevant voor Brabant. Voor het rapport zie http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2015/02/01/nut-en-risico-s-van-covergisting.html

Een samenvatting met toegevoegd commentaar mijnerzijds.
mestvergister-r

Er zijn in Brabant veel te veel dieren….
De veeteelt in het algemeen en de mestproductie in het bijzonder roepen in Brabant emoties op. Deze grote emoties gaan niet altijd gepaard aan een even grote kennis. Voor die kennis komt bovengenoemd rapport goed van pas.

De veeteelt in Brabant is volledig uit zijn krachten gegroeid en dat bedreigt de leefbaarheid van het platteland en de gezondheid van omwonenden. Bovendien is een dergelijke landbouw niet mogelijk op basis van gesloten kringlopen. Ik zie de emoties, die de Brabantse landbouw oproept, als een positieve kracht richting verandering.
Het aantal dieren moet fors omlaag. Ik hou me vooralsnog aan de vuistregel van SP-Tweede Kamerlid Eric Smaling ‘een volledig grondgebonden rundveehouderij en een kwart minder varkens’.

… maar dat heeft niets met mestbewerking te maken
Ik vind de emoties rond de bewerking van mest eerder een negatieve kracht.

De veeteelt in Europa wordt niet door de totale hoeveelheid mest ingeperkt, maar door twee bestanddelen daarvan, nitraat en met name fosfaat. Geen enkele vorm van mestbewerking haalt fosfor uit de mest en stikstof meestal ook niet. Het enige dat mestbewerking doet (welke dan ook) is dezelfde hoeveelheden stikstof en de fosfor chemisch en natuurkundig anders verpakken.
Alleen een maatregel die stikstof en fosfor uit het Brabantse systeem haalt, leidt (vanuit het perspectief van een boer) tot een “oplossing”. Export zou zo’n “oplossing” zijn. In essentie betekent dat dat de one way-transportband van Argentinië en Brazilië naar Brabant een verlengstuk krijgt naar Groningen, Noord-Frankrijk of Duitsland. Ik ben tegen een dergelijke oplossing omdat die de kringlopen niet sluit, maar verlengt. Het maakt echter voor de discussie “wel of niet vergisten” niet uit want ook niet-vergiste mest kan geëxporteerd worden. De export hangt (als aan zekere kwaliteitseisen voldaan wordt) niet af van de chemische of natuurkundige verpakking.
Ik heb overigens geen zicht op de (mogelijke) getallen van de export.

Covergisting kan bijdragen aan duurzame energie
Mestvergisting met hulpstoffen kan wel gunstig werken op twee samenhangende andere problemen, nl broeikasgassen en duurzame energie. Hier geeft het rapport goede informatie.
duurzame energie in 2012

In 2012 werd er uit covergisting-biogas 4,15PJ opgewekt (1PJ=1000TJ). Dat was op een totaal van 97,8PJ aan duurzame energie. Het binnenlands verbruik was in dat jaar 3255PJ, waarvan na aftrek van omzettingsverliezen en in chemicalien opgeslagen energie ca 2820PJ netto overbleef.
Het getal 4,15PJ is op basis van 8 miljoen van de 403 miljoen kg in de stal uitgescheiden mest (kg betekent kg P2O5). Op papier zou de energieproductie uit mest dus ongeveer 50 maal zo hoog kunnen zijn, dus grofweg (op nationale schaal) 200PJ. Dat zal in praktijk bij lange na niet gehaald worden, maar covergisting kan toch wel flink aantikken. Stel voor het gemak 60% van het huidige aantal dieren en stel dat van de mest van die dieren de helft vergist zou worden en stel dat je daarvoor genoeg covergistingsmateriaal had, dan zou dat 60PJ per jaar leveren. Dat is meer dan de jaaropbrengst van de drie geplande windparken op zee.
Hier staat erg vaak ‘stel’. Een belangrijke beperking is de beschikbaarheid van voldoende covergistingsmateriaal. Daar raakt deze discussie verweven met de algemene afval- en biomassa-discussie. Biomassa is tamelijk schaars en al gauw duur. Ook afval kan soms ver-
werkt worden (waarmee een negatieve waarde positief kan worden), maar daaraan zitten haken en ogen.

Let wel: ik pleit er niet voor pleit om dieren te gaan fokken om mest te gaan maken om biogas te maken. Die route is verschrikkelijk inefficiënt – dan kun je beter van het veevoer rechtstreeks biogas maken. Het gaat me om de energie, die in de reeds aanwezige mest zit.

Covergisting kan bijdragen aan het klimaat
Het rapport zegt dat in 2012 covergisting 0,21% in mindering bracht van de Nederlandse CO2 – equivalenten. Dat is op dezelfde 8 miljoen kilo mest van de 403 miljoen gebaseerd. Naast het CO2-gevolg van het
duurzame energie-verhaal brengt mestvergisting zeer veel minder methaan in de atmosfeer en ongeveer evenveel of iets meer lachgas – beide krachtige broeikasgassen.

Een nog onvolwassen techniek en handhaving
Uit het rapport rijst het beeld op van een nog jonge techniek, armlastig, fraudegevoelig, met soms slecht geschoolde bedieners, onvoldoende technische voorschriften (bijvoorbeeld een verplichte af-fakkel) en een tekortschietende handhaving. Maar sommige van de 102 mest-covergisters in Nederland doen het wel goed.
Als de sector zich verder wil ontwikkelen, moet er dus het nodige gebeuren. Het rapport geeft hiertoe een flink aantal conclusies en aanbevelingen.

Goed geëxploiteerde mestvergisters zijn niet vreselijk gevaarlijk. De VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering noemt als gevaar-afstand 30 m (ter vergelijking: voor een klein LPG-station is dat 50 m). Dit in de VNG-editie 2009, toen de vergisters nog niet zo groot waren. Mogelijk is het nu iets meer. Een BEVI-achtige simulatie kwam op 50m.
De Raad van State trekt 500 m als grens van de belanghebbendheid.
Hele grote vergisters vallen vanwege het explosiegevaar onder het BRZO (Besluit Rampen en Zware Ongevallen). Ik heb zelf al eens gesuggereerd om de middelgrote vergisters tot categorie in het BEVI te maken (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen).
De giftigheid van CO2 en H2S gelden vooral de exploitant en horen eerder onder de ARBO-wet thuis.
De microbiële gevaren van vergiste mest zijn gelijk of kleiner dan die van onbehandelde mest.

Het enige bekende dodelijke arbeidsongeval is dat in 2011 iemand door het rotte dak van een vergister is gezakt. Verder hebben mensen substantiële hinder (maar geen gevaar) ondervonden van storingen bij een slecht geëxploiteerde vergister in Coevorden.
Incidenten met dodelijke afloop, zoals in Makkinga of bij Reiling, vinden plaats met onbewerkte mest of slib. Die is een stuk gevaarlijker dan vergiste mest.

Nauwelijks of geen gevolg voor de bodem
Het rapport zegt dat mestvergisting op de langere termijn niet veel effecten op het organisch stofgehalte van de bodem heeft. De vergister breekt vooral het makkelijke organische materiaal af, maar dat doet de bodem in korte tijd ook met onbewerkte mest. Lignine bijvoorbeeld wordt in de vergister niet afgebroken en in de bodem langzaam.

Ruimtelijke ordening – aspecten
Het rapport besteedt met reden veel aandacht aan de ruimtelijke
ordening – aspecten. Waar zet je een vergister neer en hoe regel je het transport naar en van?
Er bestaat in den lande geen eenduidige mening. Zowel een industrieterrein als een agrarisch perceel kunnen voor- en nadelen met zich meebrengen wat betreft afstanden, transportbewegingen en omgevingshinder. Het rapport suggereert, zonder dat met zoveel woorden te zeggen, een gezond verstand – oplossing. Ik neem die suggestie graag over.

Zie verder Gedachten bij het opstappen van de voorzitter van Mestac

New Horizons vliegt langs Pluto

Eens een keer een thema dat afwijkt van wat ik normaliter meestal op deze site behandel: de eerste close ups van de dwergplaneet Pluto, gemaakt door de VS-ruimteverkenner New Horizons. Ik vind een dergelijk stukje pure wetenschap leuk. En ik vind in zijn algemeenheid kennis een groot goed voor de mensheid.

Alle informatie is te vinden op https://www.nasa.gov/mission_pages/newhorizons/main/index.html .
Zie op https://youtu.be/93SkmOj06Xo voor een filmpje .

PMWP 2016 – 2021 is een goed plan

Ik heb het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 – 2021 (PMWP) bekeken. Dat is, zeg maar, het nieuwe zesjarenplan van de provincie op milieugebied. Het oude plan loopt binnenkort af.

De provincie had vroeger een apart Milieuplan en Waterplan. Die twee zijn nu geïntegreerd. Het geheel ligt t/m 21 juli 2015 ter inzage, inclusief kaartmateriaal en een PlanMER. Die PLanMER zegt in een notedop dat het voorgenomen beleid nergens schade aanricht en soms tot voordeel leidt.

De toon en het ambitieniveau van het plan staat me aan. Het bevat enkele onderwerpen waarvan ik vond dat die er in thuis hoorden, zoals aandacht voor de bodemkwaliteit en meer aandacht dan het minimale voor energiekwesties, luchtkwaliteit en de gevolgen van het vliegverkeer.
Ik vind bijvoorbeeld ook dat het verhaal van de kringlopen in de landbouw en de mestproblematiek zo goed mogelijk worden nagestreefd, gegeven de te beperkte beleidsvrijheid die de provincie in deze van het Rijk krijgt.

Dat neemt niet weg dat ik nog wel wat manco’s zie. Ik noem die kort en puntsgewijze. De volgorde is willekeurig.

En verder: het is een abstracte tekst vol goede bedoelingen, maar de praktijk moet leren wat er van terecht komt.

Honderd handtekeningen voor Allemaal Lokaal opgehaald op Strijp S

Drie mensen van Milieudefensie Eindhoven (Dorry, Hannie en ikzelf) hebben op 12 juli 2015 handtekeningen opgehaald voor de actie Allemaal Lokaal. Dat gebeurde op Strijp S, waar op dat moment de Feelgoodmarkt en De Wijvenkraam veel publiek trokken.
We hebben 100 handtekeningen opgehaald in zeer matig weer.

Dorry aan het werk
Dorry aan het werk
Hannie
Hannie

In totaal zijn er t/m 12 juli in Eindhoven ruim 160 handtekeningen opgehaald bij in totaal twee gelegenheden.

Zie hier een samenvatting van de inhoud van de actie: flyer Eindhoven allemaal lokaal

Als een van de lezers van deze rubriek een goede gelegenheid weet, waar wij na de vakantie met onze actie kunnen gaan staan, hou ik mij aanbevolen.

Commentaar op de ontwerp-milieubeschikking Coppens Diervoeding

De vele beesten in Zuid-Oost Brabant moeten eten. Daarom zijn veevoederbedrijven een essentiëel onderdeel van het agrarisch-
industriele complex. Coppens Diervoeding op het BZOB-terrein in Helmond is een van die bedrijven.

Coppens Diervoeding
Coppens Diervoeding

Dit tot diep verdriet van de omwonenden in de Helmondse wijk Brouwhuis, want Coppens stinkt regelmatig. Daarover ligt het bedrijf momenteel in de clinch met het bevoegd gezag, de provincie. Dwangsommen en procedures halen de krantenkoppen. De ervaringen met Coppens hebben een soort trauma opgebouwd in de buurt.
Namens de buurt spreekt de Wijkraad en er is ook een actiegroep Stop de Stank Brouwhuis, die het allemaal niet radicaal genoeg gaat en die er met het nodige verbaal geweld, zij het helaas anoniem, op los timmert. De actiegroep eist ‘365/0’ , waarmee gezegd wil zijn dat het 365 dagen per jaar 0 mag stinken.

Terwijl de clinch-gesprekken lopen, ligt er ook een aanvraag om de productie uit te breiden van 180.000 naar 400.000 ton (400kton) per jaar. Een oude visvoerlijn wordt afgebroken en vervangen door een grote lijn voor gewoon diervoer (waarvan er al drie waren). In de nieuwe situatie mogen de drie oude lijnen samen 252kton/y draaien en de nieuwe 148kton/y.
Voor de nieuwe lijn en voor de productieverhoging is een omgevings-
vergunning aangevraagd. De ontwerp-beschikking ligt van 26 juni t/m 6 augustus 2015 ter inzage (dus voor een deel in de zomervakantie). Ik heb die ontwerp-beschikking bestudeerd.
coppens_diervoeding-1
Het is verstandig hier wat relativerende voorbehouden te maken. De vele bijlagen zijn niet digitaal toegankelijk. De berekeningen zijn niet te controleren, ik ken het bedrijf niet van binnen en heb geen ervaring in de branche. De werkelijkheid kan dus straks blijken af te wijken van het papieren model – overigens ook de goede kant op.

Voor diervoedingbedrijven geldt op de eerste plaats landelijke regel-
geving, de Bijzondere Regeling A3 Diervoeding, die is opgenomen in de Nederlandse Emissie Richtlijn (NeR/BRD). Daarnaast geldt er een provinciale verordening (dd 3 nov 2011) ‘Beoordeling geurhinder omgevings-
vergunningen industriële bedrijven’. (voor alle duidelijkheid: voor bedrijven geldt dus een ander wettelijk kader als voor veehouderijen).

Coppens wil de afzuiging van de vier productielijnen samenvoegen en laten uitkomen op een schoorsteen, die verhoogd wordt tot 65m. De nieuwe lijn (waarvoor de strengere criteria voor een nieuwe situatie gelden) krijgt een koude oxidatie-inrichting die 80% of meer van de stinkende stoffen wegvangt. Als extra is afgesproken dat die inrichting overcapaciteit heeft, waardoor er tegelijk ook één van de oude lijnen op aangesloten kan worden. Dat gaat gebeuren als er varkensvoer doorheen gaat met zowat een kwart eiwit of meer. Dergelijk voer mag dan ook alleen maar op die ene lijn verwerkt worden.

Waarmee je in de discussie over de BBT’s komt. Officieel betekent dat de Best Beschikare Technieken, maar in praktijk betekent dat voor een deel ook Best Betaalbare Technieken. Bovengenoemde 80% kan best hoger. Die technieken zijn bekend en zeker in combinatie is het best mogelijk boven de 90% afvangen uit te komen. Maar met de branche is afgesproken dat dat normaal gesproken niet hoeft.
coppens_diervoeding-2
Nu kan men zich afvragen in hoeverre de situatie op het BZOB onder ‘normaal gesproken’ valt. Er staat meer op het BZOB-terrein dat stinkt en de buurt zou het in alle redelijkheid op een cumulatie van problemen kunnen gooien.
En omdat het bevoegd gezag (de provincie) wettelijk een zekere beleids-
vrijheid heeft, zou de provincie eisen kunnen stellen die de NeR/BRD te boven gaan. In zekere zin is het aanbod van Coppens om een van de bestaande lijnen aansluitbaar op de koude oxidatie-inrichting te maken een voorbeeld van zo’n bovenminimale voorziening.

Al met al verwacht de provincie dat door de hogere schoorsteen en de wettelijke en bovenwettelijke maatregelen de stank flink achteruit zal gaan, ondanks de productieverhoging. 365/0 zal het niet worden.

Hoewel ik de voorliggende vergunning zeer redelijk vind, kan ik mij voorstellen dat de omgeving probeert er extra bepalingen bij aan te duwen en te trekken, bijvoorbeeld 90% ipv 80% afvang en/of een nog hogere schoorsteen.
Maar niet alles valt te vangen in wetten. De stank is bijvoorbeeld afhankelijk van weer en windrichting, en van een professionale be-
drijfsvoering. Sommige dingen vallen alleen te verwoorden als een soort algemene achtervang-intentie, eventueel neergelegd in een convenant met omwonenden. Gezien de ervaringen in het verleden is dat een gevoelig onderwerp. Misschien moeten de omwonenden hier toch over hun eigen schaduw heen springen.

Ik heb mijn commentaar aan de Wijkraad ter beschikking gesteld.

Zie ook: Geurregelgeving rond industriële bedrijven in Brabant
en Geur Coppens

Stroomopslagexperimenten Enexis worden uitgebreid

BN-De Stem kopte op 4 juli 2015 “Batterij in Keen loont nog niet”. Het
artikel is gebaseerd op tussentijdse gegevens. Het project loopt tot eind 2017.

Het grijze blok is de behuizing van de wijkaccu De Keen
Het grijze blok is de behuizing van de wijkaccu De Keen

De Keen is een wijk in Etten-Leur. Daar staat sinds 2012 een buurtbatterij (het grijze blok steekt overigens zowat twee meter diep de grond in). De wijk telt 240 woningen waarvan er zo’n 40 zonnepanelen hebben. Het ding bevat vier stalen kasten met lithium-ion accu’s, samen goed voor 232 kWh (ruim genoeg om 100 wasmachines een uur op te laten draaien). De batterij kan maximaal met 100kW laden (wat op een zonnige dag niet genoeg is) en met maximaal 400kW ontladen (wat rond de Kerst bijna gehaald werd).

De opslag werkt technisch (na wat kinderziektes) vlekkeloos.
De uitdrukking ‘loont niet’ heeft slechts een financiele strekking en betekent dat op dit moment andere oplossingen om het elektriciteitsnet te ontlasten goedkoper zijn. Zoiets gebeurt wel vaker bij nieuwe ontwikkelingen.
Tijden veranderen en het kan bijvoorbeeld zijn, dat in 2020 de salde-
ringsregeling voor zonne-energie wordt afgeschaft (al dan niet met een overgangsregeling). Nu krijg je voor aan het net geleverde zonnestroom evenveel terug als je zelf betaalt, zolang je niet boven je verbruik uitkomt. Als die regeling vervalt, wordt het een stuk aantrekkelijker om aan je eigen (buurt)accu te leveren. Het financiële verhaal ligt dan in één keer anders.
Tijden veranderen ook in die zin dat er nog steeds technische ontwikkelingen plaatsvinden op accugebied. Bijvoorbeeld die van Tesla.

Inmiddels heeft Enexis aangekondigd na de zomer in de Bredase wijken Meulenspie en Easystreet met een vervolgproef te beginnen/ Hier wordt het een accu per afzonderlijk huis. In deze wijk hebben bewoners in de afgelopen jaren al meegewerkt aan ‘smart grid-experimenten’. Bepaalde vormen van afname (bijvoorbeeld de wasmachine) worden via ICT en met de tijd wisselende prijzen gestuurd naar momenten dat er veel goedkope stroom is.

De Bredase wijk Meulenspie
De Bredase wijk Meulenspie

Met bovenstaande experimenten heb je overigens zo ongeveer wel alles gehad wat er aan smart-grid experimenten met huishoudens in Brabant is. De echte grootschalige ontwikkelingen op dit gebied vinden elders plaats, bijvoorbeeld in Hoogkerk in Groningen, Meppel en Amsterdam. Ik vind het raar dat Brabant zo achterloopt, temeer daar de TU/e een belangrijke speler is. Die moet elders zijn experimenten uitvoeren.
Het zou een goede zaak zijn als het nieuwe College van GS in de provincie meer werk van dit onderwerp zou maken.

Ik heb eerder een artikel geschreven op basis van een TU/e-rapport over de (helaas fictieve) verduurzaming met accuopslag in de Eindhovense wijk Acht. Zie —> Acht

Verdwijnt fosfaat bij mestverbranding?

Van mijn goede kennis Toon uit Oss kreeg ik, via de Provinciale Statenfractie van de SP, de volgende vraag binnen die wellicht ook bij andere niet chemisch geschoolde mensen speelt.

Beste mensen,
vandaag stond in de krant dat er in de toekomst mogelijk het overschot aan mest in Brabant wordt ingezet als biobrandstof. Er dreigt echter een groot tekort aan fosfaten in de wereld, daarom moeten we meststoffen zeker niet verbranden. er worden al miljoenen kostende projecten opgezet om fosfaten terug te winnen. En dan fosfaten gaan verbranden? Weer korte termijn oplossingen van de boeren om hun probleem op de maatschappij af te schuiven. Kunnen jullie hier in Provinciale Staten aandacht voor vragen? 
m.vr.g.


Toon

Ik heb in mijn intro gezegd dat ik gaarne vragen ontvang en daarop antwoord. Onderstaand antwoord is snel geschreven op basis van aanwezige kennis en enig gegoogle. Het gaat nog niet erg diep.
Als er een case study is of als er vervolgvragen zijn, wil ik wel kijken of ik er dieper in kan duiken.

Toon

In dit voorlopige standpunt wil ik enkele zaken aanstippen.

1)    Je hebt gelijk dat er een groot tekort aan fosfaten op de wereld dreigt. Er moet een strategie komen om het fosfaatgebruik terug te dringen en om reeds in circulatie gebracht fosfaat terug te winnen.
2)    je maakt echter een denkfout (die veel gemaakt wordt) dat het mogelijk is om fosfor in het niets te laten verdwijnen. Bij welk chemisch proces dan ook (indikken, scheiden, verbranden, vergisten) blijft het aantal fosforatomen hetzelfde. Als je een chemisch proces ingaat met (op basis van het zuivere element) 10 kg fosfor, dan kom je er uit met 10 kg fosfor (idem). Het vernietigen van de mest leidt niet tot het vernietigen van de fosfor in de mest.
3)    De echte vraag is in welke chemische verbinding het element fosfor eindigt, of die verbinding diffuus of geconcentreerd aanwezig is, en of hij oplosbaar is of niet. Dat hangt wel van het proces af.
De fosforverbinding PH3 bijvoorbeeld is een (giftig) gas dat in theorie uit een vergistingsinstallatie zou kunnen ontwijken. Die fosfor is niet vernietigd, maar zo diffuus verspreid dat je er in praktijk niets meer mee kunt. De kans op zo’n ontsnapping schijnt overigens zeer klein te zijn.
De grootste praktische verliespost van fosfor is dat het uiteindelijk uitspoelt en in opgeloste vorm met de rivieren mee gaat de zee in. Die fosfor is niet vernietigd, maar in praktijk wel ontoegankelijk. Dit is de huidige situatie.
4)    Van fosfor (wat in praktijk bijna altijd fosfaat of superfosfaat betekent, het PO4— ion of het ion H2PO4-, ) bestaan zowel oplosbare als onoplosbare vormen. Kaliumfosfaat is bijvoorbeeld oplosbaar en calcium- of ijzerfosfaat normaliter niet. Planten kunnen vooral iets met opgelost fosfaat. Het is een ingewikkeld verhaal dat ik niet zomaar kan navertellen, maar in de bodem en het grond- en oppervlaktewater werken ingewikkelde chemische evenwichten, waardoor verschuivingen tussen de oplosbare en onoplosbare fosfaatvorm mogelijk zijn.superfosfaation met natrium of kaliumion ernaast

superfosfaation met natrium of kaliumion ernaast

5)    Het hangt nu van het proces af wat er bij verbranding met fosfor in mest gebeurt. Omdat ik niet weet hoe het verbrandingsproces precies in zijn werk gaat, kan ik daar alleen maar een slag naar slaan.
Verbranding betekent dat een substraat bij meestal hoge temperatuur zuurstof uit de lucht pakt en (als de verbranding volledig is) in een of meerdere oxidevormen overgaat. De koolstof in de mest wordt CO2, de waterstof H2O, de zwavel SO2, en de fosfor wordt fosfaat of was al fosfaat. Dat is bij normale temperatuur een vaste stof. Stel bijvoorbeeld (maar dat weet ik dus niet) dat je de verbranding zou laten plaatsvinden met een toeslag van ongebluste kalk, dan zou het eindproduct het onoplosbare calciumfosfaat zijn. Dat is (kort door de bocht) het basismateriaal van fosfaaterts. Je kunt daar via allerlei bewerkingen weer bruikbare fosfaatkunstmest van maken.

zo: Ca3(PO4)2 + 2H2SO4 Ca(H2PO4)2 + 2CaSO4

Google ook maar eens op  “Ketenanalyse van struvietproductie uit communaal afvalwater en terugwinning van fosfor uit assen van slibverbranding” van CE Delft.
6)    Een andere vraag hoe effectief en efficiënt en rendabel deze specifieke vorm van fosforterugwinning is t.o.v. fosforterugwinning uit andere vormen van mestbewerking. Die vraag kan ik nu niet beantwoorden.
Bij mijn weten beperkte (althans tot voor kort) de mestverbranding zich tot kippenmest (bij BMC Moerdijk), omdat kippenmest relatief droog is.

BMC Moerdijk
BMC Moerdijk


BMC zegt van zichzelf op zijn site:

Bedrijfsproces

BMC Moerdijk verwerkt 450.000 ton pluimveemest. Dit is een derde van de totaal in Nederland geproduceerde pluimveemest. Per jaar wekt de centrale zo’n 285.000 MWh aan groene stroom op. Een deel wordt aangewend voor eigen gebruik. Netto gaat 245.000 MWh naar het elektriciteitsnet. Genoeg om 70.000 huishoudens jaarlijks van stroom te voorzien. Dat is vergelijkbaar met het verbruik van een stad als Breda.

Naast de elektriciteitsproductie ontstaat een waardevol bijproduct in de vorm van pluimveemest-as. Het bevat nuttige mineralen als kalium en fosfor. De brandstof, pluimveemest, is van constante kwaliteit, waardoor de as homogeen van samenstelling is. BMC Moerdijk verkoopt de as in het buitenland. Daar wordt het gebruikt als bodemverbeteraar. BMC Moerdijk produceert jaarlijks naast groene stroom nog 60.000 ton pluimveemest-as.

Zo levert BMC Moerdijk op verschillende manieren voordelen: een verantwoorde mestverwerking, productie van groene stroom en pluimveemest-as vol nuttige mineralen.

7)    de laatste vraag is hoe schoon het eindproduct is. In mest zitten veel zware metalen en bijv. medicijn- en hormoonresten. Het hangt van de procesomstandigheden af wat hiermee precies gebeurt. Je zou verwachten dat je bij verbranding je medicijn- en hormoonresten kwijt bent, maar dat de zware metalen door het fosfaatproduct zitten. Maar dat zou bij uitrijden of in de vergister in principe ook gebeuren.

Genetische Modificatie is normale techniek

Ik ben het vaak eens met mijn zeer gewaardeerde kennis Alexander uit Riethoven. Wij stonden aan dezelfde kant bij het beschermen van het dal van de Keersop tegen de aanleg van de Westparallel en bij de strijd voor een leefbare omgeving van het vliegveld. Na afloop van de zang-demonstratie bij het gemeentehuis in Veldhoven ( Groot koor zingt Alders en Meijs toe ) kregen we in de nazit een flinke discussie over Genetische Modificatie (GM). Over dat onderwerp ben ik het grotendeels niet met hem eens.

Omdat ik in de intro van mijn weblog beloofd heb dat ik zal antwoorden op vragen, heb ik voorgesteld dat ik mijn reactie via mijn weblog zou geven. Dat was goed. Hierna het resultaat. Om het overzichtelijk te houden heb ik de belangrijkste stukken argumentatie achter een
doorklik-button gezet.
fles_RoundUp
Alexanders bezwaren richten zich vooral op de inzet van GM-technieken om gewassen resistent te maken tegen RoundUp, en op de giftigheid van RoundUp. Alexander citeert hier de Franse professor Seralini, die beweert dat zowel RoundUp als de GM-mais (in dit geval) giftig zijn en kanker veroorzaken.
Daarnaast noemt Alexander internationale actiegroepen als bron van informatie. Ook bij deze actiegroepen ligt de nadruk op GM in verband met Roundup. Een heel eind daarachter besteden deze actiegroepen aandacht aan Bt-gewasbescherming,
Ik heb mij, waar het om gewasbescherming gaat, beperkt tot Roundup, een commercieel verkrijgbaar preparaat, waarvan de stof glyphosaat het belangrijkste bestanddeel is.

De structuurformule van glyphosaat
De structuurformule van glyphosaat

Een verhaal over GM echter moet naar mijn smaak een veel bredere strekking hebben dan alleen de RoundUp invalshoek. Ik heb geprobeerd zo’n bredere strekking op papier te zetten in de vorm van een verhaal dat uit vier lagen bestaat.

Eerst Seralini.
Ik heb alles bij elkaar gezocht wat er in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature over Seralini verschenen is, en verder wat er over GM-mais en RoundUp in diverse publicaties gestaan heeft. Mijn conclusies:
–           Seralini heeft met goede bedoelingen slechte wetenschap bedreven. Hij heeft met te weinig ratten teveel willen bewijzen. Het onderzoek heeft niet tot bruikbare resultaten geleid.
–           De resultaten zijn niet op de gangbare wijze gepubliceerd, maar in de vorm van een perscampagne in combinatie met een ongewone embargovorm. De wetenschapper Seralini en de actievoerder Seralini hebben te weinig onderlinge afstand bewaard
–           Hoewel Seralini dat zelf niet afdoende bewezen heeft, is zijn
bewering dat RoundUp giftig en kankerverwekkend is aannemelijk. De IARC heeft glyphosaat op lijst 2a geplaatst van ‘waarschijnlijk voor de mens kankerverwekkende stoffen”
–           De gedachte dat GM-mais zelf kankerwekkend is heeft wetenschappelijk weinig aanhang.
Zie verder “ Het verhaal van Seralini”.

Dan GM in het algemeen.
–           zoals bij alle vormen van technische vooruitgang is de vooruitgang niet in zichzelf goed of fout, maar bepaalt de maatschappelijke
vormgeving het ethische of politieke oordeel
–           Er is geen reden is om GM-technieken categorisch af te wijzen
–           Er zijn wel redenen om bepaalde concrete werkplannen af te
wijzen of sterk te reguleren, zoals de inzet van RoundUp in combinatie met daartegen resistent gemaakte gewassen
–           GM-technieken kunnen nut hebben en de landbouw duurzamer maken
–           Bepaalde werkplannen van de traditionele genetica brengen
eveneens grote risico’s met zich mee
–           GM-technieken horen in de vaste toolbox van de moleculaire
biologie thuis en dienen op basis van goede protocollen te worden gehanteerd door vakbekwame deskundigen
–           Commerciele ondernemingen hebben teveel macht in de voedselsector, zowel via de GM-route als via de traditionele genetische route
Zie verder “Het vier-lagenverhaal van de genetische modificatie”.
In de tekst van dit verhaal wordt verwezen naar ” De Ierse hongersnood, aardappelen, phytophthora en DURPH

Zoals altijd zijn reacties welkom.

Handtekeningen ophalen voor Allemaal Lokaal op Mundial Tilburg

Op het Mundial 2015
Op het Mundial 2015, met groen T-shirt

Ik heb vandaag handtekeningen opgehaald op het Mundial Tilburg voor de actie Allemaal Lokaal van Milieudefensie.
De gedachte is dat we in Brabant een waanzinnige hoeveelheid dieren hebben, dat die een waanzinnige hoeveelheid soja vreten (en navenant schijten), dat ze voor die soja in Brazilie en Argentinië grote stukken tropisch regenwoud kappen of savanne omploegen met allerlei sociaal en milieuleed, en dat het veel logischer zou zijn om de landbouwkringlopen te sluiten op het niveau van (een deel van) Europa. Zie ook flyer Eindhoven allemaal lokaal  of https://milieudefensie.nl/veevoer/lancering-campagnesite-allemaal-lokaal .

De actie liep zeer goed. Bijna iedereen tekende en dat leverde mij 88 handtekeningen op in 3 uur, en enkele malen meer voor de hele ploeg. Het was wel hard werken en veel lullen.

De actie loopt nog wel even. Wie wil kan op de site tekenen.