Er zijn steeds meer energiecoöperaties in Brabant, inmiddels 40. Die doen waardevol werk om de bevolking mee te krijgen in de noodzakelijke energietransitie. De totale energetische omvang van hun inspanningen is vooralsnog niet heel groot, maar hun katalyserende werking des te meer.
Ik heb vorig jaar in de SP-fractie in PS voorgesteld deze wereld te gaan verkennen. Dat is gebeurd door middel van een aantal interviews, die ik afgenomen heb. Dat heeft geresulteerd in de commissienotitie “Een pleidooi voor steun aan de energiecoöperaties in Brabant” dd 28 mei 2014 (zie Een pleidooi voor steun aan de energiecoöperaties in Brabant_vs2).
De notitie op 16 januari 2015 aan de orde geweest in de commissie EZB van Provinciale Staten. (Processen duren soms lang bij de provincie…). De notitie werd meegenomen bij de bespreking van de evaluatie van de eerste fase van het Energiefonds (waar behoorlijk wat geld in zit). Woordvoerder was Nurettin Altundal.
De notie genoot brede steun. Alleen de PVV zat oeverloos te zeiken, maar dat doen ze altijd over duurzame energie. De “windmolenminaretten” bewijzen in hun ogen blijkbaar de islamisering van Nederland. Gedeputeerde Bert Pauli (VVD) zei “de notitie te omarmen en ermee aan de slag te gaan.” Dat is zeer mooi!
De eerste fase van het Energiefonds was overwegend NIET op de bevolking gericht, maar op de innovatie in het bedrijfsleven. De tweede tranche moet wel meer op de bevolking gericht worden. Dat biedt dus kansen.
Ik heb voor de SP op 12 februari alle coöperaties een brief namens fractievoorzitter Nico Heijmans gestuurd (zie persbericht_SP stuurt brief aan alle cooperaties_14022015 ), waarin de steun voor de notitie bekend gemaakt is, en waarin hij deze coöperaties aanraadde zich te oriënteren op de provinciale mogelijkheden.
De SP gaat hierover graag in gesprek.
Sinds de jaarwisseling vliegt Transavia een lijnvlucht vanaf Eindhoven Airport, die vóór 08.00 uur gestart is. Dat is in strijd met het beleid en de praktijk van voorgaande jaren. Iemand stuurde het Platform de 10 Geboden voor EhvA een mail die boos was op het vliegveld.
Het zit zo. Op 31 december 2014 is de regionale overeenkomst afgelopen waarin stond dat er in het weekend voor 08.00 uur niet gevlogen zou worden. Het vorig jaar definitief geworden Luchthavenbesluit staat 07.00 uur toe.
Daartegen is hard actie gevoerd in de actie Geen Vluchten Na Elven (GVNE). Het resultaat daarvan was dat staatssecretaris Mansveld verordonneerd heeft dat de openingstijden van vroeger bij de evaluatie van de eerste fase van het Aldersadvies meegenomen moeten worden. Er wordt nu druk overlegd over hoe die evaluatie uitgevoerd moet worden – de uitvoering moet dus nog beginnen.
Maar ondertussen laat directeur Joost Meijs onverstoorbaar zijn vliegtuigen op zondag al voor 8 uur los. Dat is niet juridisch verboden, maar wel uiterst onfatsoenlijk als je nog aan het praten bent over die 08 uur.
Het tekent de arrogantie van de luchtvaartbazen. Dit voedt de wijdverspreide vermoedens dat de hele evaluatie een farce is waarvan de uitkomst al van tevoren vaststaat.
De SP in de provincie (bij monde van Willemieke Arts) en in de Eindhovense gemeenteraad (bij monde van Corina Lathouwers) hebben hierover vragen gesteld. Zowel de provincie als de gemeente Eindhoven zijn voor 24,5% eigenaar van het vliegveld, en beide lid van de Alderstafel. Er wordt gevraagd om zich van de gang van zaken te distantiëren.
De tekst van de provinciale vragen vindt u hieronder.
In Eindhoven functioneert het geavanceerde systeem AiREAS. Dat meet op ruim 30 locaties de kwaliteit van de stadslucht, ook soorten vervuiling die tot nu toe nergens systematisch gemeten worden, zoals ozon, PM10, PM2,5 en PM1. Het systeem kent zelfs vijf ultrafijn stof-sensoren.
www.aireas.com
Voor de initiatiefnemers, waaronder Jean-Paul Close, is dit meetsysteem een middel om dichterbij het ideaal van een gezonde stad te komen. Voor de deelnemende high techsector ligt de verhouding tussen doel en middelen soms andersom.
Hoe het ook zit met wat doel en middel is, het komt bij elkaar in een recent initiatief in Gestel. Het Eindhovens Dagblad wijdde er op 17 jan 2015 een halve pagina aan “Gestel centrum luchtonderzoek”. De bedoeling is om het verband te meten tussen ultrafijn stof-concentraties en de hart- en vaatgesteldheid. In deze vorm is dat een mijlpaal. De onderzoeker, Eric de Groot van het AMC, heeft al meer van dit soort onderzoek op zijn naam staan, maar tot nu toe zat daar altijd een stap tussen. Hij heeft bijvoorbeeld enkele malen het vóórkomen van aderverkalking als functie van de afstand tot de snelweg gemeten (dat verband is er en het kon gemeten worden). Maar de schakel tussen de snelweg en de long kon niet rechtstreeks gemeten worden.
Het is dus nu de bedoeling om dat wel te gaan doen, uiteindelijk met 4000 Eindhovenaren. Dat is technisch een hele klus. Daarom wordt dit voorafgegaan door een test-pilot waaraan zo’n 50 mensen meedoen. Die worden tot nu toe vooral gezocht onder bestuursleden van Milieudefensie en in de wijken Ooievaarsnest, Hanevoet en Genderbeemd (postcode 5655 en 5653). Men probeert nu die 50 mensen bijeen te krijgen.
In navolging van de Vereniging Milieudefensie heeft nu ook het bestuur van de Eindhovense SP haar leden in deze postcodegebieden een brief gestuurd, waarin deze leden gevraagd worden een week lang overdag wat apparatuur met zich mee te dragen. De proef is vrijwillig en gratis en leidt voor de deelnemers tot informatie.
Alle geïnteresseerden kunnen met mij contact opnemen op bjmgerard@gmail.com
Het College van Gedeputeerde Staten in Den Bosch houdt de boot af op vragen van SP-Statenlid Willemieke Arts over het ultrafijn stof, dat uitgestoten wordt door straalmotoren op Eindhoven Airport. Deze vragen werden gesteld n.a.v. een onderzoek rond Schiphol, dat gepubliceerd is in het tijdschrift Lucht.
Staatssecretaris Mansveld heeft in een brief aan de Tweede Kamer dd 19 januari 2015 aangegeven nader onderzoek nodig te vinden. Dat moet het RIVM gaan doen. Dat moet de onderzoeken in de afgelopen paar jaar bij diverse luchthavens in het buitenland gaan inventariseren en aanvullende metingen bij Schiphol uitvoeren. Doel is in eerste instantie om nog voor de zomer van 2015 vast te stellen of een gezondheidskundig onderzoek zinvol en haalbaar is. Zo ja, dan komt de staatssecretaris er op terug.
GS verschuilen zich achter Mansveld. GS willen helemaal niets, ook geen nader onderzoek in onze regio. Terwijl dat met het AiREAS-systeem zeer wel zou kunnen, erkennen ook GS.
GS willen de ultrafijn stof problematiek niet meenemen in de evaluatie van de eerste fase van de groei van Eindhoven Airport, omdat “luchtkwaliteit daar geen expliciet onderdeel van was” toen de afspraken gemaakt werden. Wel “hebben GS aandacht voor de recente inzichten m.b.t. de luchtkwaliteit rondom luchthavens“. Ook willen GS nu nog geen invloed uitoefenen in Den Haag om in internationaal overleg aan te dringen op de ontzwaveling van kerosine.
Ik vind het antwoord waardeloos. Niets let GS om de infrastructuur, die kant en klaar aanwezig is, in te zetten om parallel aan het Schipholse onderzoek hier onderzoek te doen. De omstandigheden zijn hier immers anders (minder wind, militaire vliegtuigen). En niets let GS om in Den Haag te droppen dat er teveel zwavel in kerosine zit. Dat kost zelfs niet eens wat.
De studie van wat er in Brabant aan opvattingen bestaat over biomassa heeft mij tussen twee vuren geplaatst (als ik mij deze enigszins morbide beeldspraak veroorloven mag).
Aan de ene kant de opvattingen van de gemeente Boxtel die wellicht meer willen dan kan en/of dan wenselijk is, aan de andere kant de organische landbouw, tot op zekere hoogte ondersteund door de BMF, die meent dat er helemaal niets mogelijk is, dat het organische stof-gehalte van de bodem al jaren daalt, en dat elk afgeknipt twijgje terug de grond in moet.
Ik zit er ergens tussen in. Naar mijn mening kan er best wel wat op biomassagebied, ook als je geheel politiek correct eerst zorgt voor voedsel en medicijnen voor mens en dier en voor het onderhoud van de bodem. Er blijft iets over om te verdelen over grondstoffen en biobrandstof, maar hoeveel precies en op basis van welke politieke prioriteiten je dat overschot wilt verdelen, daar durf ik op dit moment geen uitspraak over te doen.
Hier hoort een grondig onderzoek naar gedaan te worden door niet-direct belanghebbenden, gevolgd door een debat in Provinciale Staten. Het onderwerp is er belangrijk genoeg voor.
Een geheel andere activiteit als de milieuactiviteiten op deze site: ik organiseer voor mijn voetbalvereniging Unitas’59 uit Eindhoven, waarvan ik niet-spelend lid ben, vriendschappelijke wedstrijden voor de jeugd op dagen dat die niet regulier hoeven te voetballen. Daar ben je aardig wat tijd zoet mee, want Unitas’59 heeft 58 jeugdteams en die probeer je te koppelen aan tientallen verenigingen in de buurt, elk weer met tientallen teams.
Ik heb de afspraak met het jeugdbestuur dat ik op een tot enkele dagen, voorafgaand aan het begin van de eerste of de tweede competitiehelft, in eigen beheer een dekkend programma maak, en op de andere dagen op verzoek (van binnen naar buiten of van buiten naar binnen). Met name op de piekmomenten kost het je vele honderden mailtjes en het kost uren geconcentreerd werken. Ik heb inmiddels een groot netwerk opgebouwd, waarin vele tientallen collega’s bij andere verenigingen ondergebracht zijn.
De C1 die in 2013 kampioen werd
Het is leuk als er weer een schema vol is. De kindertjes kunnen voetballen en al die extra wedstrijden genereren extra bar-omzet. Jammer dat ik daar geen 10% van krijg.
Het Unitas’59 terrein aan de Eindhovense Anconalaan
In december 2014 heb ik op verzoek-basis zo’n 20 wedstrijden georganiseerd, op 10 en 17 januari samen zo’n 90 (meest op inplanningsbasis).
Vervolgens valt er het nodige uit (bijvoorbeeld op 10 januari) vanwege de gesteldheid van de velden, en af en toe door andere toevallige omstandigheden. Dat is pech: risico van het vak.
Het debat tussen de professoren Katan, Vet en Rabbinge aan de ene kant en Faaij aan de andere kant over de mogelijkheden en onmogelijkheden van biomassa groeide uit tot een heus mediarelletje “onder professoren”. Waarmee het debat ten onrechte gekleineerd zou worden, want er komen belangrijke vragen aan de orde. Bovendien zijn de hoogleraren het tot op zekere hoogte eens, maar dat was voor de pers minder spannend.
Voorzover ik het als geïnteresseerde leek kan zien, zijn de kiftende professoren het eens over de eerste drie stappen op de biomassa-pyramide: voedsel en medicijnen voor mensen, idem voor dieren en het in stand houden van de bodemvruchtbaarheid. Verder gaan ze er allemaal van uit dat de mogelijkheden voor biomassa eindig zijn.
Het verschil van mening gaat over hoeveel er na de eerste drie stappen nog over is, en of dat voor groene chemie gebruikt moet worden of voor biobrandstof. Zo lang de eerste drie stappen gegarandeerd zijn, lijken mij de laatste twee doelen beide legitiem en vraagt het om een zakelijke discussie wat je het beste kunt doen. Het relletje is daarvoor een mooie aanleiding.
Elders op deze website vindt u overigens schattingen van wat er op biobrandstofgebied mogelijk is.
Foto bij een artikel over het biomassaplein in Deurne
Ik heb het debat verbijzonderd voor het Brabantse Biobased Economy-beleid, omdat ik fractiemedewerker ben van de SP-fractie in PS en wij iets van dat beleid moeten vinden. Er gebeurt bijvoorbeeld van alles m.b.t. de suiker in West-Brabant en mestvergisting is een vorm van biobrandstof maken.
Tot nu toe is dat beleid alleen economische politiek: het gaat alleen over geld, organisatie, tijdschema’s en werkgelegenheid. Er is niets mis met economische politiek, maar het kan niet het enige op deze aarde zijn.
Je zou ook willen weten welke politieke prioritering het beleid na streeft.
Willen wij en de ondernemingen in Brabant inderdaad de eerste drie stappen waarborgen?
Brabant heeft zowel beleid om biobrandstoffen te maken als om biomaterialen te maken. Hebben wij daarbinnen een voorkeur?
Willen wij biomassa die via wereldwijde kringlopen binnenkomt en weggaat of willen wij regionale kringlopen (op schaal van Nederland of West-Europa)?
Hoe waarborgen wij dat de Brabantse bodem niet uitgeput wordt als organisch materiaal niet meer aan de bodem teruggegeven wordt, maar in rook of bioplastic opgaat? En hoe moet het met de bestrijdingsmiddelen en het water?
(Lees voor de duidelijkheid eventueel eerdere berichten.)
Gisteren (6 februari 2015) kwam de berg Teerhoudend Asfalt Granulaat (TAG) van Jansen Recycling voor de rechter. Directe aanleiding is de revisievergunning, die de provincie wil geven met daarin ruimte voor een enorme TAG-opslag. Het is de bedoeling dat die TAG vernietigd wordt (door een soort gecontroleerde verbranding), waarna het zand en het grind en andere vulstoffen weer hergebruikt kunnen worden. TAG bevat veel PAK’s die, indien vrij in de lucht, kanker kunnen veroorzaken. Het is dus goed dat het vernietigd wordt en conform het Nederlandse beleid, als het goed gebeurt.
Alleen, de machine die dat moet doen staat er nog niet en er is zelfs nog geen vergunning voor (die is pas in november jl aangevraagd). Òf het goed gebeurt, is dus nu niet beoordeelbaar.
De letterlijke puinzooi is ook een juridische puinzooi. Jansen zamelt al zeven jaar TAG in en laat zich daarvoor het verwerkingstarief betalen zonder dat het verwerkt wordt. De provincie heeft dat al die tijd toegestaan terwijl dat helemaal niet mocht. De gemeente Son ziet tamelijk machteloos toe hoe op haar grondgebied zich een steeds grotere bedreiging opstapelt die ooit kan gaan lekken en stuiven. Buurman Van Pelt van Aquabest en de visvijver is bang dat de berg en een reutelende asfaltmachine de badgasten wegjagen. Son en Van Pelt hebben beroep aangetekend. Het Leefbaarheids Team Achtse Barrier (LTAB), waarvoor ik een zienswijze en een beroepschrift geschreven heb, heeft uiteindelijk uit vrees voor de mogelijke financiële consequenties van procederen afgezien.
Rechter Verhoeven mocht hier een punt aan draaien. Ik heb van de langdurige zitting, waarmee dit proces startte, alleen nog het bericht in het Eindhovens Dagblad ter beschikking. Dit oogt vrij betrouwbaar. Als het klopt wat daar staat, gaat een meervoudige kamer van de Rechtbank in Den Bosch op 16 juni een einduitspraak doen. Verhoeven wil dat:
– de provincie snel een concept-vergunning schrijft
– Son en Van Pelt daar snel op reageren
– Jansen moet het asfalt nat houden en aan eisen voldoen
Het ED meent begrepen te hebben dat Verhoeven een innamestop van nieuw TAG zal gaan gelasten. Uit het artikel wordt niet duidelijk wanneer dat gaat gebeuren.
Zo op het oog doet Verhoeven het verstandigste wat hij doen kan. Ik ben echter geen jurist, dus ik geef mijn mening voor wat het waard is. Deze stap zou betekenen dat de facto gebeurt waar ik voor het LTAB voor gepleit heb, namelijk een opslag ter grootte van twee maal de geschatte doorzet van de thermische vernietigingsmachine, dus 2* ca 300.000 ton. Dat is ongeveer wat er nu ligt.
Mijn fractievoorzitter Nico Heijmans en ik hebben in oktober 2014 met inwoners van Deurne gesproken over incidenten, waarbij het giftige gas zwavelwaterstof (H2S) uit de grond kwam. Via een ingewikkelde bodemchemie hangt dat samen met de bodemkenmerken, de zure regen van vroeger, en de mestproblematiek. Er heerst onrust bij veel mensen in Deurne. Er kwam wetenschappelijk onderzoek en er kwamen kamervragen van de SP-ers Smaling en van Gerven.
Een van de theorieën was dat het spuiwater van chemische luchtwassers bijdroeg aan het probleem. Bij chemische luchtwassers blaast men stallucht door een soort waterscherm, met daarin opgelost zwavelzuur, om de ammoniak te binden. Die zou anders, Europees beschermde, Natura2000 – gebieden in de buurt verzieken.
De spuiwater-theorie is onwaar, zoals het wetenschappelijk onderzoek uitlegde, want water zakt met grofweg 1 meter per jaar en kon dus nog niet op 20 a 25 diepte aangekomen zijn, want zo lang bestaan chemische luchtwassers nog niet. Die zijn er pas vanaf 2006.
De theorie is echter niet onzinnig (maar dat legde het wetenschappelijk rapport niet uit), want chemisch spuiwater van wel degelijk over een aantal jaren de bodem gaan verzieken met een sulfaatoverschot (waaruit in bepaalde omstandigheden H2S ontstaat). Ik heb geprobeerd om dat een beetje uit te zoeken.
Een chemische luchtwasser
Op 13 januari 2015 heeft de provinciale SP op basis van dat uitzoekwerk vragen gesteld over het spuiwater van chemische luchtwassers dat als meststof over landbouwgrond mag worden uitgereden. Ik had die vragen geschreven. Zie Technische vragen van de SP over chemisch spuiwater-vs2
Ongeveer tegelijk kreeg ik van een van mijn contacten in Deurne een brief, die staatssecretaris Dijksma op 28 januari 2015 aan de Tweede Kamer gestuurd had (ik was dus eerder!). Zie kamerbrief-over-het-gebruik-van-zwavelhoudende-meststoffen.
In het kort een samenvatting van dit alles.
– het mechanisme, zoals in de vragen van 13 januari beschreven, klopt. De provincie stelde de getallen wat naar beneden bij, maar dat verandert niets aan de essentie. Het lozen van chemisch spuiwater komt er in praktijk ongeveer op neer dat op die percelen de zure regen terug keert.
– maar het zal nog een tijd duren voordat dat water de dieptes bereikt waarop de H2S gevormd wordt
– als je aanneemt dat alle vergunningen volledig gebruikt worden (wat niet zo is), en als je aanneemt dat er geen spuiwater afgevoerd wordt (wat onbekend is) heb je genoeg spuiwater om 1350 tot 1700 km2 Brabant 1* per jaar te voorzien. Noord-Brabant heeft een oppervlakte van 4919 km2
– er bestaat een tweede mechanisme dat nog heftiger werkt, en dat is het aanzuren van mest met zwavelzuur. Dat procédé is recentelijk in de belangstelling gekomen. Je gooit het zwavelzuur op de mest, zodat de ammoniak gebonden wordt voor hij ontwijkt. En het doet ook iets tegen methaan. Dat is mooi, maar met een beetje pech bruist de H2S je uit de mest tegemoet en de zwavel komt uiteindelijk in het grondwater terecht.
Deze handelwijze verdient politieke aandacht.
– men moet in de landbouw minder met zwavelzuur werken. Dat gebeurt vooral omdat het goedkoop is en in grote hoeveelheden voorradig.
Ik heb onze contacten in Deurne op de hoogte gesteld. Ongetwijfeld komen we er intern en met hen over te spreken.
De moraal is dat technische maatregelen tegen het ene milieuprobleem andere milieuproblemen kunnen oproepen. Dat valt wel te verbeteren met alternatieve technische maatregelen, maar ook dat heeft zijn grenzen en werkt prijsverhogend.
Het hoofdprobleem is dat er gewoon te veel dieren gehouden worden.
Het beste is minder dieren en daar goede techniek op toepassen.
De verandering van het klimaat doet zich op soms onverwachte wijze voelen, zo vertelt mijn lijfblad de Scientific American in januari 2015. De bekende wijndruif Pinot Noir heeft een probleem. Het wordt uitgelegd voor Californië, maar geldt overal.
In een rijpende druif werken drie, voor de smaak belangrijke, processen: het suikergehalte stijgt, de zuurhoeveelheid daalt en de (meer dan 1000) aromabestanddelen pieken. De druif is goed als de juiste verhouding zuur-zoet en de piek op hetzelfde moment vallen.
Een Pinot Noir heeft het liefste een relatief koel groeiseizoen. Met generaties geduld hebben de wijnbouwers alles zo af weten te richten dat de druif in de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk piekt. En nu veranderen de omstandigheden en druiven blijken zeer temperatuurgevoelig. De smaak verandert en dat kan maken dat de wijn enkele malen minder opbrengt per ton.
De voor de hand liggende gedachte is dat de druif verder van de evenaar af gaat en/of de berg op. Dat kan in beginsel, maar dan moet er wel de goede bodem zijn, de goede regenval enz. En dan vraagt het weer enkele generaties tot het subtiele evenwicht weer bereikt is, maar in die paar generaties wordt het weer warmer. Enzovoort.
Hieronder een afbeelding over Duitse wijn.
SWEET AS WINE In Germany’s Franconia region, where wine has been made since the eighth century, the sugar concentration of pressed grapes (purple) has risen over the last few decades as growing-season temperatures have climbed (green). Sweeter grapes lead to higher alcohol levels.