De
Raad van State heeft een ver-reikende uitspraak gedaan over de aanpak
van stikstofemissies door allerlei processen. Het kan gaan om de
veehouderij, maar ook om allerlei verbrandingsprocessen zoals in
vliegtuigmotoren.
De SP heeft
er in Provinciale Staten vragen over gesteld. Kortheidshalve nemen we
hier de tekst van hun site over (met toestemming).
Let wel dat het
om vragen gaat die, in elk geval bij Eindhoven Airport, niet retorisch
naar de bekende weg vragen. Het zijn echt vragen.
Pratt&Whitney motor van een F15 met ingeschakelde naverbrander
– – – – – –
29 mei 2019
De PAS beschermt de natuur onvoldoende
De SP in Brabant stelt vragen aan het college van Gedeputeerde Staten
over de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State over het
Programma Aanpak Stikstof (PAS). Volgens fractievoorzitter Maarten
Everling betekent de uitspraak namelijk nogal wat: “eigenlijk zegt de
Raad van State: overheid, je beschermt de natuur onvoldoende.”
De PAS is bedoeld om bedrijven die bij hun activiteiten stikstof
uitstoten de ruimte te geven om te ontwikkelen terwijl er tegelijkertijd
maatregelen genomen moeten worden om diezelfde uitstoot terug te
dringen. Stikstof is problematisch omdat een teveel aan stikstof een
negatieve invloed heeft op natuur, zo heeft de biodiversiteit er
bijvoorbeeld zwaar onder te lijden. Everling: “het probleem met de PAS
is dat het eigenlijk voor de natuur niks oplost, aan de ene kant worden
er maatregelen genomen om de natuur te beschermen door de uitstoot van
stikstof te verminderen, maar aan de andere kant komt er doodleuk weer
nieuwe bedrijvigheid bij dat weer stikstof toevoegt. Wat schieten we
daar uiteindelijk mee op?”
De gevolgen van de uitspraak zullen volgens de SP groot zijn. Alle
nieuwe, nog af te geven vergunningen kunnen niet meer uitgegeven worden
op basis van de PAS. De veehouderij is grootverbruiker van de
beschikbare PAS-ruimte en zal de gevolgen snel gaan voelen: “de
veehouderij stoot enorm veel stikstof uit en heeft daarmee veel invloed
op onze natuur en moest bij uitbreidingen daarom een vergunning
aanvragen. Dat kan dus niet meer,” zegt de SP-voorman, “maar dat geldt
niet alleen voor de veehouderij, maar voor álle activiteiten die
stikstof uitstoten, bijvoorbeeld bij het aanleggen van wegen of
uitbreiding van Eindhoven Airport, ook dat soort activiteiten staan nu
op losse schroeven.”
“Willen we de natuur écht beschermen, dan moeten er maatregelen
genomen worden die zekerheid bieden over de afname van de neerslag
stikstof. Dat betekent dat we in de veehouderij echt naar minder dieren
toe zullen moeten, dat we het OV goedkoper en beter zullen moeten maken
waardoor we minder vaak in de auto hoeven te stappen en dat het aantal
vluchten op Eindhoven Airport omlaag zal moeten. Deze maatregelen zullen
in de nabije toekomst noodzakelijk blijken en ondertussen zijn wij
reuzebenieuwd naar wat het college denkt dat de gevolgen zullen zijn,”
aldus Everling.
Bijlage: vrg_uitspraak_pas_raad_van_state_29mei2019_PS_SP
Feitelijke deposities in 2014 en (berekend) in 2020 in de Kampina en de Oisterwijkse vennen
Het politieke besluit De Staat der Nederlanden heeft het door Urgenda aangespannen proefproces verloren. De rechter bepaalde (ook in hoger beroep) dat Nederland in 2020 een kwart minder broeikasgassen moet uitstoten dan in 1990 . Dat gaan de Staat niet halen. Het PBL heeft becijferd dat het percentage tussen de 17 en de 24% zal liggen. Er is een gat van 2 tot 17 Mton CO2, eq (een Mton is 1 miljard kilo).
Op 12
februari 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin staat dat
De kolencentrale Hemweg (Amsterdam) voor 31 december 2019 dicht moet
De kolencentrales van Uniper en Engie op de Maasvlakte, en van RWE aan de Eemshaven voor in 2020 dicht moeten
Overzicht van de effecten van het ‘binnenlandse scenario’
Het CE Delft – onderzoek Op verzoek van Natuur en Milieu, Greenpeace en het Longfonds heeft CE Delft doorgerekend wat dat voor gevolgen zou hebben. CE Delft heeft drie scenario’s opgesteld:
Het referentiescenario (bestaand beleid, waar de sluiting van de Hemweg al in zit, en waarin genoemde drie andere centrales doorfunctioneren t/m 2029)
Het kolencentrale sluiten-scenario, waarin genoemde drie centrales op 1 jan 2020 dichtgaan, en er in het buitenland niets verandert (het ‘binnenlandse scenario’) . Dit resulteert in extra gasstook en extra import
Een gevoeligheidsscenario, waarin in dezelfde periode ook extra kolen- en bruinkoolcentrales in Duitsland dichtgaan
Gevolgen van alleen het binnenlandse scenario:
Drie
extra centrales sluiten jaagt binnen de Nederlandse staatsgrenzen 8 – 10,5 Mton
broeikasgas minder de lucht in. Aan het vonnis is voldaan.
Omdat
in het buitenland de centrales harder moeten werken, bederft dat de pret voor
ongeveer de helft. Binnen de EU-grenzen is de daling 4 – 6 Mton.
De
groothandelsprijs van stroom gaat een paar tiende cent/kWh omhoog (in 2020 van
4,2 naar 4,5 cent/kWh. Voor een gemiddeld huishouden scheelt dat ca €15 per
jaar
Er
komt wat minder gif in de lucht. Vooral voor zwavel scheelt het.
De
stroomvoorziening blijft gegarandeerd
De
drie centrales stoken wat biomassa bij. Dat telt als duurzame energie. Nederland
moet van de EU 14% halen. Als de drie centrales niet gesloten worden, zou dat
in praktijk op 12,3% blijven steken. Worden ze wel gesloten, dan is het 11,7%
(plus of min flink wat).
De
exploitant lijdt overal, opgeteld over 10
jaar, netto 2 miljard of minder verlies. De staat bespaart zich 1,2
miljard euro aan SDE+ – subsidie
Gaat
tegelijk Duitsland ook centrales sluiten, dan moeten bij ons de gasgestookte centrales
wat harder werken, en dat bederft de voordelen binnen de landsgrenzen in lichte
mate.
Het ETS Er worden wel eens lelijke dingen gezegd over het Emission Trade System, de koolstofbeprijzing van de EU. Het is een soort bonus-malussysteem waarin boeven rechten moeten aankopen en helden kunnen verkopen. Daar staat een prijs voor. Dat leidt tot een waterbedeffect. Het totaalbedrag van alle rechten (de ‘cap’) daalt langzaam. Tot voor kort was dat een farce, want er waren zoveel rechten uitgegeven dat de prijs effectief nagenoeg nul was (een paar Euro). Maar er is flink ingegrepen. De cap gaat sneller dalen en er is in 2019 een soort verdwijnput geïnstalleerd, waarin alle ongebruikte rechten vernietigd worden voor zover het surplus meer is dan één jaar veiling. Als de Nederlandse kolencnetrales inderdaad dichtgaan en wel voor 2022, verdwijnen hun koolstofrechten in de verdwijnput.
Het verloop van de ETS-prijs (Sandbag)
Inmiddels is de prijs gestegen tot ca €24/ton CO2 . CE Delft verwacht dat de prijs verder stijgt tot €31/ton in 2025 en tot €46 in 2029. Het begint te werken, maar eigenlijk zou de prijs nog hoger moeten worden.
De Amer 9 – centrale in Geertruidenberg De Brabantse centrale is expliciet uitgezonderd in de CE Delft-studie. Dit op basis van politieke besluitvorming. In 2020 draait de centrale op 80% biomassa en 20% kolen, en dat moet uiterlijk 2030 toe naar 100% biomassa. Daarmee wordt de centrale niet langer gezien als een kolencentrale.
De Amercentrale
De centrale kan 600MW elektrisch leveren en 350MW thermisch aan de stadsverwarming. Maar die neemt uiteraard wisselend af en daarom prikt CE Delft de Amercentrale gemiddeld op 700MW. Het klinkt als een redelijke schatting. Staat het ding 8500 uur per jaar aan, dan levert hij in totaal ongeveer 21 PJ, waarvan (bij 80%) 17PJ duurzaam. Dat tikt aan voor het Brabantse duurzame energie-budget.
BMF-verzoek Na de nodige interne perikelen is de Brabantse Milieu Federatie (BMF) zich bestuurlijk weer aan het oprichten. De BMF oriënteert zich op kennis van relevante onderwerpen, waaronder energiekwesties. Gezien de grote invloed van duurzame energie op het landschap, en de intensieve veehouderij is dat logisch.
De BMF heeft al eens avonden belegd voor de achterban, die ook gebukt gaat onder het enerzijds van de natuur en het anderzijds van de duurzame energie. Binnenkort gaat het, na de jaarvergadering, over de Regionale Energie Strategieën.
Een traditioneel discussieonderwerp is het onderwerp biomassa. Ik sta daar anders in dan veel BMF-ers. Als je de standpunten tot karikaturale one liners zou verengen, zou ik bijvoorbeeld vinden dat professionele houtstook best wel een rol kan spelen in de energievoorziening en dat een bos een gewas is dat niet anders moet worden benaderd dan boerenkool, en zouden anderen vinden dat er veel meer bos moet komen, elk bos natuurgebied moet worden, met een sacrale uitstraling en associaties met het hondje Idefix. Het botst wel eens.
Aan de andere kant weet ik veel af van energie in Brabant en de BMF (nog) niet. Zodoende stuurde de BMF mij een uitnodiging door, die ze van het Wetenschappelijk Bureau van Groen Links gekregen hadden voor de conferentie “Biomassa: voedsel, grondstof of brandstof?” op 24 mei 2019. Een zinnig onderwerp. Bij deze een reflectie.
Ik schatte
in dat mij als SP-er geen onmiddellijk levensgevaar bedreigde als ik op de
uitnodiging in zou gaan. Dat bleek te kloppen.
Heleen de Coninck
De GroenLinks – conferentie Die was best goed
opgezet. Er zaten zo’n 150 mensen in de grote zaal van Villa Jongerius in
Utrecht (zonder uitzondering spierwit, gemengd van leeftijd en m/v). Keynotespreekster
was Heleen de Coninck ( www.ru.nl/english/people/coninck-h-de/
), universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en een van
de mede-auteurs van het IPCC-rapport van 2018 (IPCC SR 1.5) dat waarschuwde
voor het overschrijden van de 1,5°C.
Verder spraken kort GroenLinks Tweede Kamerlid Tom van der Lee en (in een
panelconstructie met elk een pitch) Jelmer Vierstra (projectleider grondstoffen
Natuur en Milieu); Martin Junginger (hoogleraar Biobased Economy aan de
Universiteit van Utrecht, Bart Dehue (projectleider duurzame warmte van
NUON/Vattenfall) en Jorrit Nuijens (wethouder GroenLinks in Diemen, waar een
grote biomassacentrale moet komen).
’s Middags waren
er vier workshops, alle interessant maar helaas tegelijk. Ik heb ‘Biobrandstoffen
voor transport’ gekozen.
Na afloop discussie met de hele sprekersset.
Heleen de Coninck Onder die limiet blijven heeft duidelijk voordelen (zo overleeft bijvoorbeeld een deel van het koraal op aarde); we zitten nu op 1,0°C; en onder de 1,5°C -limiet blijven vraagt om veranderingen op een schaal, zoals die nog nooit eerder vertoond is. Bij ongewijzigd beleid wordt de limiet ergens rond 2040 doorbroken. Met opgeteld een verandering van alle persoonlijke levensstijlen haal je het niet. Er is een systeemverandering nodig.
Daarvoor moet alles uit de kast. Ook biomassa, mits mits een aantal zaken. Vooral een combinatie van BioEnergy met CarbonCapture and Storage (BECCS) heeft zin. In augustus komt er een speciaal rapport van het IPCC over biomassa, landgebruik en BECCS.
In de
discussie stelde De Coninck dat biomassa niet bij voorbaat moet worden
afgeschreven. ‘DE BIOMASSA’ als categorie bestaat niet. Het is een zeer
uiteenlopende groep technieken die niet met één categoraal oordeel beoordeeld
kan worden.
Junginger Het ene extreem, aldus Junginger, is een palmolieplantage bouwen op veengrond. Dat is om allerlei redenen een drama dat je niet moet willen. Het andere extreem is als ik mijn heg knip, composteer en de brokstukken die dan nog niet kapot zijn opstook. Niets mis mee. De meeste biomassa zit tussen die extremen in.
Je kunt het
beste biomassa inzetten waar geen fossiel alternatief is, zoals in de
scheepvaart, de luchtvaart of de chemie.
In de discussie ging Junginger tegen de veelgehoorde mythe in dat men zomaar hele bomen in de versnipperaar stopt (een door een misleidende uitzending van Zembla gevoed waanidee bg). Van volwassen bomen gaat alleen de top naar de versnipperaar en de stam gaat naar de zagerij. Hooguit zijn jonge bomen een twijfelgeval.
Tom van der Lee en de zaal. Van der Lee functioneerde in het spanningsveld tussen wat sommige GroenLinksers graag willen horen en wat de realiteit dicteert.
De realiteit is, aldus Van der Lee, dat biomassa goed is voor 120PJ van de 3100PJ op de Nederlandse energiebegroting en dat kan meer worden. Als je daarvan af zou willen, zou dat heel wat vragen. GroenLinks zegt dan ook niet ‘NEE’ tegen alles, probeert zich aan heldere criteria te houden, en wil in elk geval een standstill. Het volgen van de cascaderingsladder is in elk geval een vereiste (overigens een breed aanvaard standpunt in de politiek bg). Biokerosine gaat voor bijstook in centrales. Maar er zijn dilemma’s (zoals dat bijvoorbeeld geschetst werd door een GroenLinks-bestuurder uit Helmond). Moet je de stadsverwarming voeden met biomassa of met aardgas? Dan toch maar biomassa. Het perfecte is bij voorbaat onhaalbaar.
Zodoende
ontspon zich een discussie tussen Van der Lee en een aantal anti-biomassa-fundamentalisten
in het publiek, alsmede een enkele anti-stadsverwarmingsfundamentalist. Ik vond
dat Van der Lee won, maar ik kan niet in hoofden kijken.
De workshop “Biobrandstoffen voor transport”. Daar spraken eerst Loes Knotter voor het Platform Duurzame biobrandstoffen (een initiatief van het ministerie van I&W) en Paul Peeters van de Hogeschool in Breda, kerosinekenner en geen onbekende bij luchtvaartactiegroepen en voor mij inmiddels een oude bekende. Hij heeft nog materiaal aangeleverd voor mijn afstudeerscriptie (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8829 ). Zie verder ook https://platformduurzamebiobrandstoffen.nl/ en www.cstt.nl/Staff/Paul-Peeters/8 .
Knotter gaat over alle brandstoffen, ook over benzine en diesel. Alles bijeen een nog klein, maar groeiend marktaandeel. Vol trots liet ze een grafiekje zien dat het gemiddelde CO2-besparingspercentage van biobrandstof inmiddels boven de 80% zat. In Nederlandse diesel zit geen palmolie.
Peeters betoogde dat biokerosine op korte termijn een gat kon dichten, maar nadelen had die electrofuels (Power to Liquid) veel minder hadden . Maar die laten langer op zich wachten. In beide gevallen kan de luchtvaart niet blijven doorgroeien. In het ene geval is het landgebruik voor gewassen de beperkende factor, in het andere geval dat voor windturbines etc.
Mijn positie en wat mij opviel Wat mij opviel is dat het voedselaspect tijdens de conferentie nauwelijks aan de orde kwam. Daarover bestaat inmiddels min of meer een gunstige consensus, waardoor dit aspect een gepasseerd station begin te worden. Verder viel me op dat biomassa vooral geïdentificeerd wordt met bomen. Maar rioolslib is ook biomassa en gemaaid bermgras ook, en ook varkensmest en een deel van het huishoudelijk afval. Er zit meer niet-boom dan wel-boom in het biomassa-aanbod (zie de CBS-cijfers).
Onderverdeling van biomassa naar categorieën (CBS)
Ik voel mij
vooral thuis bij de ‘ja, mits’ – posities van De Coninck en Junginger. Voor
mensen, die deze site bijhouden, kan dat geen verrassing zijn. Het is èn èn èn
èn en de luxe van òf òf òf bestaat niet.
Ik
constateer verder dat mijn positie, grosso modo beschouwd, niet wezenlijk
afwijkt van die van de GroenLinksfractie. Ik sta er alleen wat vrijzinniger in.
Je zou op dit moment erg kritisch moeten nadenken of je een nieuwe stadsverwarming op biomassa laat draaien. Er beginnen zich alternatieven af te tekenen die echter vooralsnog financieel onbereikbaar lijken ( www.bjmgerard.nl/?p=8645 ). Algemeen: ik ben het geheel eens met de uitspraak van Van der Lee dat het perfecte bij voorbaat onhaalbaar is. Dit geldt echter niet alleen de inzet van biomassa, maar dat geldt de gehele duurzame energie. Er zijn altijd spanningsvelden te ontwaren (bos versus andere Natura 2000, productiebos versus natuurlijk bos, zonnepark versus landbouwgrond, wind versus woonwijken, wind versus vleermuizen, enz enz). Het vraagt om een kritische analyse, maar wat mij betreft mag de duurzame energie vaak winnen.
SP stelt schriftelijke vragen in Provinciale
Staten
Het Nyrstar-concern
verkeert in financieel zwaar weer. Dat is het moederbedrijf van Nyrstar Budel
BV, in de volksmond de zinkfabriek in Budel.
Het
Nyrstarconcern wordt ‘geholpen’ door een grote mondiale olie- en
metalenhandelaar, de firma Trafigura. Die is bezig om de absolute controle over
Nyrstar te verwerven, of is daar al mee klaar.
Trafigura sleept een staart van schandalen achter zich aan, waarvan de gifdumping in Abidjan (Ivoorkust), vanaf de tanker Probo Koala, in 2006 de beruchtste is. Maar ook corruptie rond het Iraakse Oil-for-Food-programma, de explosie in een bewerkingsfaciliteit voor chemisch afval in Noorwegen, de levering van ‘African quality’-diesel aan Ghana, financieel gerommel in Malta en betrokkenheid bij de lopende Braziliaanse Lavo Jato-corruptieaffaire staan op de track record van Trafigura.
Nyrstar
Budel BV speelt een belangrijke economische rol in de regio. Niet alleen vanwege
de werkgelegenheid, maar bijvoorbeeld ook vanwege de ontwikkeling van Duurzaam
Industriepark Cranendonck (DIC, tegenwoordig Metalot geheten).
De provincie
Noord-Brabant is bevoegd milieugezag voor Nyrstar Budel BV. Op papier verandert
deze relatie niet, maar in praktijk zou er best wel eens verschil kunnen gaan
optreden. Bijvoorbeeld is de vraag of er nog jarosietvrij zink kan worden
geproduceerd en of de nieuwe eigenaar dezelfde plannen met het DIC/Metalot
heeft.
DIC/Metalot (presentatie gemeente Cranendonck 06 nov 2018)
De fractie van de Socialistische Partij in Noord-Brabant heeft vragen gesteld aan het College van GS. De SP-fractie wil weten of het College enig idee heeft van wat de toekomst rond de Budelse zinkfabriek brengt, en of GS hun handhavingsprioriteiten gaan aanpassen. Ook vindt de fractie contact met de gemeente Cranendonck en een gesprek met Nyrstar Budel BV op zijn plaats.
De volledige tekst van de schriftelijke vragen is te vinden op:
Trafigura, a
Swiss corporation, pleaded guilty Thursday in Victoria federal court to selling
oil to two Houston energy companies that it falsely said was obtained through
the now defunct U.N.
Oil-for-Food program, according to a statement from the U.S. Attorney’s Office.
The company
agreed to an $8 million fine, $1.9 million in civil penalties and to forfeit
$9.9 million from a JPMorgan Chase account frozen by the U.S.
Office of Foreign Assets Control.
“The
conviction and sentence imposed in this case sends a message loud and
clear,” U.S. Attorney Don
DeGabrielle said.
Trafigura
pleaded guilty before U.S. District Judge John
Rainey to two counts of entry of goods into the United States by means of
false statements, according to a plea agreement obtained by Assistant U.S.
Attorney Melissa
Annis.
The charges
stem from two transactions with two unnamed Houston energy companies in 2001 in
which it failed to disclose that a subsidiary twice failed to deposit payments
for Iraqi Basrah light crude oil into a U.N. escrow account as required by law.
The U.N.
established the Oil-for-Food program in 1995 to help ease the suffering of the
Iraqi people caused by an economic embargo imposed in 1990.
Under the
program, the proceeds from all sales by the Iraqi
State Oil Marketing Organization were to be deposited in an escrow account
monitored by the United Nations and used to purchase humanitarian goods.
Vrachtschepen zijn ongelooflijk
energie-efficiënt
Iemand die ik aan de Tafel Duurzame Brandstof van de Proefcasus ontmoette, en
die intimus is in het wereldje van de synthetische kerosine, zei dat er
momenteel één fabriek is in Los Angeles, die een momenteel beetje biokerosine
verkoopt. “Als die biokerosine de haven uitvaart” zei hij “bespaart de
biokerosine 85% CO2. Als die boot door de Pacific en het
Panamakanaal vaart, en dan naar Zweden, bespaart dezelfde biokerosine bij
aankomst nog steeds 75%”. Met andere
woorden, een tocht van 17.000km heeft maar een klein klimaateffect.
(Uit Sustainable Energy without the hot air, David MacKay) (Uit Sustainable Energy without the hot air, David MacKay)
Mits met een modern vrachtschip. Moderne vrachtschepen zijn ongelooflijk energie-efficient. Wijlen David MacKay ( zie www.bjmgerard.nl/?p=2863 ) geeft in zijn boek “Sustainable Energy without the hot air” (blz 92 en 95) als kengetal voor een moderne olietanker 0,017kWh per ton*kilometer. Als je daarmee vaart, rekende hij uit, heb je na 10.000 km met 29 km/uur varen virtueel 1% van je olievoorraad opgemaakt. Dat zit zelfs nog onder wat mijn kennis zei, maar die zal de bemanning wel meegeteld hebben. Nog meer op blz 92 en 95: een dry cargo vrachtschip doet 0,08 kWh/ton*km, en een vrachttrein ongeveer 0,07kWh/ton*km . Ter vergelijking: een vrachtauto doet ongeveer 1,0 kWh/ton*km en een vliegtuig ongeveer 1,7kWh/ton*km.
Het zijn
kengetallen en ze zijn netto. Het zijn gemiddeldes in hun categorie dd 2010, en
geven alleen wat ten laste van de nuttige lading geboekt wordt.
Import van houtsnippers In de discussie over het verbranden van houtsnippers (bijv. in de Amercentrale) wordt veel onzin verkocht. Men voelt in milieukringen te veel en men rekent te weinig. “Moeten wij HELEMAAL vanuit Amerika houtsnippers gaan invoeren, dat kan toch nooit rendabel zijn!” De precieze betekenis van het woord rendabel wordt in dit verband meestal niet gedefinieerd. Het argument slaat niet meer dan een gat in de lucht.
Het kan namelijk wel rendabel zijn als hiermee bedoeld wordt dat de in Rotterdam afgegeven energie beduidend meer is dan de bewerking en het transportmiddel onderweg hebben opgesoupeerd. En dat is het geval. Blijkt bij het rekenen dat eigenlijk alleen het transport telt. De machines (bijv. de hijskraan en de houtversnipperaar) hebben een groot vermogen, maar werken zo kort dat het niet aantikt.
Je kunt dus
werken met de transportkengetallen van MacKay.
Ik heb in 2012 voor het toenmalige SP-Tweede Kamerlid Paulus Jansen uitgerekend wat het energetisch zou kosten, en zou opleveren, om 1 ton luchtdroog hout van Winnipeg in Midden-Canada 2600km op de vrachttrein te zetten naar Halifax, en het daar op de boot (dry cargo vessel) naar Rotterdam te laden (5000km verder). Komt op 0,07*2600 + 0,08*5000 kWh = 582 kWh = 2,1GJ. Een ton luchtdroog hout levert 13,5GJ aan stookwarmte op. Ergo is het energetisch rendabel.
Ik zal niet
zeggen dat dit energetisch ideaal is, maar andere vormen van duurzame energie
zijn ook niet ideaal. Men vergelijkt niet wit met zwart, maar grijs met grijs.
Het is niet anders.
De uitkomst
is een orde van grootte en valt naar twee kanten op te rekken.
Je kunt
zeggen dat een boot stoken met hout (virtueel) een lager motorrendement heeft
dan stoken met olie, dus als je (virtueel) de boot laat varen op zijn eigen
hout, je meer dan 2.1GJ kwijt bent (bijv. 3). Zo redenerend ben je 3GJ kwijt om
10,5GJ binnen te brengen. Een EROEI (Energy Return On Energy Investment) van 3,5.
Dat is ongeveer teerzanden en zo, dus zeer matig.
Aan de andere kant kun je ook zeggen dat als er in Canada een bron staat van goedkope lage temperatuur-warmte en je je hout zonder extra energieopwekking ovendroog kunt krijgen, je op 20GJ/ton komt. Dan breng je met virtueel 3GJ 17GJ binnen en dat is een heel wat beter plaatje.
(RVO; 1000 kuub zaaghout is 800 ton)
Maar in praktijk haalt de EU zijn houtsnippers ook uit het Zuidoosten van de VS of uit de Baltische landen. Hoe pakt dat per ton hout uit? Van Savannah in Georgia naar Rotterdam is 7000km varen. Doe er nog eens 500km rail bij, daar landinwaarts en hier naar de Amercentrale, dan kom je op 0,07*500 + 0,08*7000 = 595kWh = ook 2,1GJ. Van Estland naar Rotterdam is 2600km varen. Met 300km rail komt het op dezelfde wijze 230kWh = 0,83GJ uit. Met 0,83GJ (eventueel wat meer) investering virtueel 12 a 13GJ stookwarmte binnenhalen is een alleszins aanvaardbare EROEI, zeker indien het hout gratis (in energetische zin) ovendroog gemaakt kan worden.
Latere toevoeging: In de nieuwe RED II – richtlijn, die december 2018 van kracht geworden is, worden de broeikasgasemissies over de gehele levensduur (dus LCA) in nauwgezette tabellen gegeven, afhankelijk van de transportafstand. Een voorbeeld: Voor de broeikasgasemissies (inclusief niet-CO2) worden voor “Houtspaanders van hakhout met korte omlooptijd (populier onbemest)” (blz 195) de volgende standaardwaarden gegeven in gr CO2, eq / MJ: afstand 1-500 km 7 afstand 500 -2500 km 10 Afstand 2500 – 10000 km 16 Afstand > 10000 km 28 De moraal is dat voor afstanden binnen Europa het transport nauwelijks broeikasgassen toevoegt. Daarna loopt het op. Qua orde van grootte zit je dan ongeveer op dezelfde resultaten als de kengetallenbenadering vna MacKay.
Is meestook van houtsnippers duurzaam? Op basis van dit verhaal valt dat niet te zeggen. Dit verhaal zegt slechts dat transport van hout over de oceaan geen groot klimaateffect heeft. In de argumentatie kan het zee- en treintransport dus slechts een bescheiden rol spelen.
Mijns
inziens kan het verstoken van hout (en meer algemeen van biomassa),
bijvoorbeeld in de Amercentrale, duurzaam zijn als aan voorwaarden voldaan is.
Bij de productie moet er sprake zijn van een goed bosbeheer, en bij de
verbranding moet op efficiente wijze zowel elektriciteit geproduceerd worden
als restwarmte gebruikt (zoals in de Amercentrale gebeurt).
Ik krijg af en toe vragen van lezers van mijn site. Dat vind
ik leuk. De verspreiding van kennis, voor zover ik die heb, is een soort
roeping.
Ik kreeg een vraag van meneer M. uit Wehl in Gelderland, die
iets vraagt wat mogelijk ook voor anderen relevant is. Ik publiceer (met
instemming) de vraag en mijn antwoord.
Op 17-5-2019
om 15:47 schreef M:
Dag Gerard,
Ik had een vraag: ik woon in Wehl in Gelderland, een dorp met 6500 inwoners.
Kun je bij
piekmomenten bij hele zonnige dagen, de overtollige stroom van een groot aantal
woningen, leveren aan een warmtebatterij, die op zijn beurt het plaatselijke
openluchtzwembad, thans gasgestookt, mede verwarmen?
Vriendelijke groet M.
Zwembad De Byvoorde in Wehl
Mijn antwoord:
Geachte heer M., eigenlijk bestaat uw vraag uit drie vragen:
1) kun je overtollige stroom omzetten in warmte?
2) kun je die warmte opslaan? (wat u een warmtebatterij
noemt)
3) kun je daarmee een zwembad verwarmen?
Ik moet voorop stellen dat ik geen installatietechnicus ben en ik ken de
omstandigheden in Wehl niet. Als u echt iets wilt, moet u er een vakman
bijhalen. Ik kan u in algemene zin antwoord geven, maar dat is te weinig als u
echt wilt gaan investeren.
Ad 1.
Ja, daar is geen kunst aan. De elektrische waterkoker is een voorbeeld.
Ad 2. In algemene zin is het antwoord ja. Daartoe bestaan verschillende systemen. Ik zal u verwijzen naar artikelen op mijn site, die u als voorbeeld kunt zien. Er zijn echter ongetwijfeld meer mogelijkheden. U kunt kijken op www.bjmgerard.nl/?p=5806 (het systeem van Ecovat) en www.bjmgerard.nl/?p=4680 (een TNO-systeem op basis van gehydrateerde zouten) en www.bjmgerard.nl/?p=6139 (systemen van bodemenergie) en www.bjmgerard.nl/?p=9371 (in grond- of afvalwater). In praktisch-technische zin en in economische zin kan ik uw vraag niet beantwoorden, omdat ik daarvoor van alles zou moeten weten (en dan nog). Daarvoor moet u naar een gespecialiseerd bureau stappen.
Ad 3. Ja, dat is normale techniek. In het opslagmedium ligt een warmtewisselaar en in de machinerie van het zwembad eveneens en die zijn verbonden met buizen. Overigens kan zoiets in beginsel twee kanten op werken, mocht u het water van het zwembad te warm vinden. Het hangt van de omstandigheden af of u geheel of gedeeltelijk van het gas af kunt. Als het warmteaanbod niet groot is, kunt u water bijvoorbeeld verwarmen van 15 naar 17 graad C. Dan heeft u nog steeds gas nodig, maar van 15 naar 20 vraagt meer gas dan van 17 naar 20 graad C.
Een project zoals u dat schetst, kan interessant zijn voor een gemeente of
voor de provincie. U zou eens kunnen vragen of er bij die overheidsinstellingen
een ambtenaar rondloopt die zich specifiek met dit soort vragen bezighoudt, en
die weet waar je in uw omgeving voor advies of een ontwerp terecht kunt. Het
klinkt alsof het project in beginsel subsidieerbaar is.
“Shell plundert de samenleving” aldus de
SP “Zij maakte ruim €20 miljard winst,
een stijging vna 80% t.o.v. het jaar daarvoor. Daarvan profiteren de
aandeelhouders en de top van het bedrijf. Zo cashte topman Ben van Beurden in
één jaar 20 miljoen Euro. Shell betaalt geen cent winstbelasting in Nederland.
Ondertussen draaien wij op voor dure maatregelen, zoals de stijging van de
energierekening, om klimaatverandering tegen te gaan. En oh ja, ze vragen bij
het tanken om een cent extra om een boom te planten.”
Shell
startte zelf een PR-tour en zegt dat ze in gesprek wil. “Nou, dan wordt het ook tijd dat ze luistert!”.
Dat ging de
SP op vrijdag 17 mei 2019 uitproberen bij het hoofdkantoor van de Shell in Den
Haag. Dit onder leiding van Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid. De gele stoel
stond klaar. Ik was er ook bij.
De gele stoel voor het gesprek met de Shell (SP 17 mei 2019)
Echter, geen
Shell. De deur bleef dicht en de gordijnen waren strategisch gesloten.
het bleef dus bij roepen “Shell, je tijd is om” en vergelijkbare leuzen.
Er waren videoboodschappen van Jan Terlouw, Ewald Engelen en Rodrigo Fernandez (SOBE),
en live spraken klimaatstaker Maarten en de Groningse (bijna ex-)SP-gedeputeerde
Eelco Eikenaar.
Wat is aquathermie en wat zijn de
voorwaarden? Er is een Green Deal
Aquathermie gesloten. Dat is een beleidsdocument, dat gebaseerd is op een
technisch document van CE Delft en Deltares. Dat is te vinden op www.ce.nl/publicaties/2171/nationaal-potentieel-van-aquathermie
.
Hierna wordt in het kort de techniek beschreven op basis van CE Delft/Deltares
(ook de afbeeldingen). De opdrachtgever van deze studie was STOWA, zoiets als
het wetenschappelijk bureau van de waterleidingbedrijven.
Men kan
warmte aan water onttrekken om elders te verwarmen.
Als dat water oppervlaktewater is, heet dat TEO (Thermische Energie Oppervlaktewater).
Als het afvalwater is TEA. Daarnaast kan warmte onttrokken worden aan
drinkwater of rioolwater, maar dat levert veel minder op en blijft hier buiten
beschouwing.
Schematische weergave van een Thermische Energie uitOppervlaktewater – installatie
TEO haalt ’s
zomers warmte uit het water en stopt dat in een warmte-koudeopslag (WKO) in een
watervoerende laag in de grond. Dat kan met open vormen van WKO, een bestaande
techniek waarvoor de provincie bevoegd gezag is.
’s Winters wordt het water opgepompt en of centraal met een warmtepomp verwarmd
tot 70°C, waarna het geschikt is voor bestaande woningen. Het
alternatief is dat het onder 25°C verwarmd wordt, waarna individuele
warmtepompen het per woning op de gewenste temperatuur brengen – wat kan in
nieuwbouw met aangepaste verwarmingssystemen.
Je kunt met TEO ook koelen, maar daar is veel minder vraag naar.
Voor
afvalwater (TEA) bestaan vergelijkbare schema’s op woningniveau (maar dat laat
CE Delft on-onderzocht) en bij persleidingen, rioolgemalen en uitstroomkanalen
van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Omdat hier minder een
seizoensinvloed is, is geen tussentijdse opslag nodig.
Schema hoe in de zomer de temperatuur afgeroomd wordt
Voor aquathermie is een stadsverwarmingsinstallatie een vereiste. De exploitatiemogelijkheden van een warmtenet zijn dan ook de eerste beperkende factor op de inzet van TEO. De warmtevraag in een buurt moet > 2000GJ/jaar zijn en de dichtheid > 600 GJ/ha*jaar (RVO, Afwegingskader Locaties 2013). Verder beperkt CE Delft zich tot een transportafstand van 5km tussen bron en wijk. Die watergangen zijn meegenomen, die in het Nationaal Watermodel zitten ( www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/applicaties-modellen/applicaties-per/watermanagement/watermanagement/nationaal-water/ , zie onder ‘Zoetwaterverdeling). Dit is een voorbeeldplaatje van wat er in dat model meegenomen wordt:
Schematisatie van het Dommel-watersysteem zoals gebruikt in het LSM-model
Uiteraard
kan een oppervlaktewater maar eindig leveren en binnen 5 km kunnen meer buurten
liggen. Daarvoor moet gerekend worden.
De opbrengst TEO kan verrassend veel opbrengen. Op dit moment is de landelijke warmtevraag van de gehele gebouwde omgeving (woningen, scholen, utiliteit etc) ongeveer 500PJ, waarvan 334PJ bediend zou kunnen worden met een warmtenet. Van die 334PJ kan ongeveer 200PJ geleverd worden met TEO. In 2050 is de geschatte landelijke warmtevraag van idem 350PJ, waarvan 234PJ geschikt voor warmtenetten. Daarvan kan ca 152PJ geleverd worden door TEO.
Met TEA zou
ongeveer momenteel technisch ongeveer 70PJ mogelijk zijn, en economisch 56PJ.
Brabant
Geografische weergave van het potentieel van TEO: warmteleverende waterlichamen en waterontvangende stadsdelen (in % van de vraag)
Er is alleen
een geografische onderverdeling beschikbaar voor TEO. Voor TEA bestaat er
alleen nog een landelijk totaal.
Toch wel merkwaardige uitkomsten. Een waterrijke stad als Den Bosch zou dus voor meer dan de warmtebehoefte van de gebouwde omgeving verwarmd kunnen worden met warmte uit het oppervlaktewater (mits WKO en mits een stadsverwarming enz). En ook in Helmond zou veel mogelijk moeten zijn. Hieraan heeft stadsverwarmingsexploitant Ennatuurlijk zelfs gerekend bij het verkennen van de toekomst van de Helmondse stadsverwarming (met de Zuid-Willemsvaart als bron – je ziet hem op de tekening liggen). Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8645 .Men vond het toch te duur en wil nu een van de twee ketels met hout gaan stoken.
Kosten Het financiele
bureau Rebel Group heeft van negen projecten de kasstromen doorgerekend om een
indruk te krijgen van de economische mogelijkheden. Ze bevatten allemaal een
WKO (de TEO + WKO in Houten bestaat al). Krijg je dit plaatje, met twee
Brabantse projecten:
(IRR = Internal Rate of Return, het netto rendement van de investeringen)
Kritische kanttekeningen
De
studie van CE Delft bevat geen milieuparagraaf. Het verlagen van de
oppervlaktewatertemperatuur in de zomer zou gevolgen kunnen hebben, ook al zou
je als leek inschatten dat het een verbetering is.
Al
die TEO-installaties en WKO-inrichtingen vormen samen een giga-programma
Er
zullen ook nog heel wat politieke stappen gezet moeten worden om de verplichte
aansluiting van hele wijken op de stadsverwarming aanvaardbaar te maken
De
totale warmtevraag van de hele gebouwde omgeving zit op dit moment ergens rond
de 500PJ, waarvan TEO er ca 200PJ leveren kan, maar de totale primaire energievraag
in Nederland was in 2018 3147PJ (zie www.ebn.nl/wp-content/uploads/2018/01/EBN-Infographic-2018-pdf.pdf
). Het nut is
groot, maar lang niet groot genoeg.
De Green Deal Op de bevindingen van CE Delft en Deltares is de Green Deal Aquathermie gebaseerd (C-229). Zie www.greendeals.nl/green-deals/green-deal-aquathermie .De tekst is een soort maatschappelijk contract tussen twintig partijen, enerzijds drie ministers, anderzijds een groot aantal lagere overheden, de Erasmusuniversiteit en enkele ondernemingen. Uit Brabant doen mee Brabant Water en Waterschap Brabantse Delta en Aa en Maas. De twintig Partijen specificeren in de overeenkomst wat hun inbreng is. Op een wat grotere afstand hebben zich daarnaast ook twintig Partners aangemeld, een heel divers gezelschap waaronder niemand herkenbaar uit Brabant. Het budget is 1,25 miljoen, waarvan een miljoen van het Rijk.
Er doen een hoop spookverhalen de ronde over financiele aspecten van elektrisch rijden. Drie organisaties hebben een FactSheet met kosten en baten uitgebracht over dit onderwerp. Om wat gevoel te krijgen voor de inhoud, heb ik de aanhef hieronder afgedrukt.
Men kan mij overigens niet van eigenbelang betichte, want ik rijd geen auto (ook geen elektrische).
Hoe de protesten tegen TTIP 2 jaar later nog steeds effect hebben
Bijna geen
journalist schrijft nog over handelsverdragen zoals TTIP. Toch is er tot op de
dag van vandaag nieuws, want de protesten in 2015 en 2016 hebben effect. Van
minder claimzaken tot afbrokkelende steun voor het CETA-handelsverdrag met
Canada. We zetten de belangrijkste successen op een rij.
1. Geen brievenbusclaims meer via Nederland Via Nederland konden bedrijven miljardenclaims indienen als een land hen dreigde te benadelen. Bijvoorbeeld omdat ze geen goud meer mogen winnen in beschermde bossen. Of omdat ze niet meer onder hun belastingverplichtingen uitkomen, of het oneens zijn met de gunning van een olieveld aan een ander.
Maar dit is
binnenkort voorbij. Na het TTIP-debacle ging Nederland aan de slag met de
hervorming van zijn circa 90 investeringsverdragen. Claims van
brievenbusfirma’s – bedrijven die hier een postadres aanmaken vanwege het
gunstige belastingklimaat – zijn straks niet meer mogelijk. En dat kan
uiteindelijk zorgen voor driekwart minder claims via Nederland.
2. Bijna 200 investeringsverdragen door rechter verboden Ook het Europees Hof van Justitie grijpt in. Vorig jaar zette het Hof een streep door bijna 200 verdragen die allemaal bedoeld zijn om bedrijven te beschermen tegen democratisch genomen besluiten. Het gaat om alle investeringsverdragen tussen EU-lidstaten onderling. Die zijn namelijk in strijd met het Europese recht.
3. Protest beperkt de onderhandelingsruimte van de EU De TTIP-protesten hebben ook de EU gedwongen om het claimsysteem aan te passen. Helaas is het resultaat geen grote verbetering. Maar er is ook goed nieuws: de EU kan niet meer terug naar het oude systeem en andere landen willen het EU-systeem niet. Zo zit er in het verdrag met Japan helemaal geen claimsysteem meer, omdat ze het niet eens konden worden.
4. Mondiale discussie over hervorming claimsysteem De Europese Commissie probeert te redden wat er te redden valt. Maar een discussie in de VN over een nieuw internationaal instituut voor investeringsclaims roept discussie op. Landen als India, Brazilië, Zuid-Afrika en Ecuador denken er namelijk heel anders over dan de EU. Welk model de overhand krijgt is nog onduidelijk, maar het kan nog alle kanten op.
5. Nationale parlementen kunnen de EU tegenhouden (als ze durven) Het Europees Hof heeft vastgesteld dat verdragen met een claimsysteem langs ALLE nationale parlementen moeten. Als 1 EU-land ‘Nee’ zegt, gaat het feest niet door. Dat zijn 28 kansen om zo’n verdrag door de versnipperaar te halen.
6. Nederland kan CETA stoppen (als we durven) Na TTIP kwam CETA, het verdrag van de EU met Canada. Ook dat verdrag was slecht. Bijvoorbeeld omdat Amerikaanse bedrijven met een Canadese vestiging via CETA claims kunnen indienen tegen Nederland en andere EU-landen. Denk aan: Monsanto dat zijn gif wil blijven verkopen, en ExxonMobil dat naar gas wil blijven boren. Het goede nieuws: Nederland kan dit voorkomen. CETA ligt nu voor behandeling bij de Tweede Kamer. Drie partijen gaan zeker voor stemmen: VVD, D66 en CDA. Als de rest tegenstemt, is het einde oefening voor CETA. Dat zou het hele handelsbeleid op zijn kop zetten. Precies wat we nodig hebben.