Zienswijze van BVM2 (en van anderen) over Luchtruimherziening beantwoord

BVM2 heeft zienswijze ingediend
Met de Luchtruimherziening wil men het luchtruim efficiënter indelen. Ook voor Eindhoven kan dat gevolgen hebben, o.a. in de vliegroutes.
Deze herziening is een formeel proces dat start met een Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Die is nog abstract. Er staat vooral in wat er in de komende procedure wel en niet wordt meegenomen.
Hij is nog niet zo concreet dat de bocht bij Son en rechtdoor vliegen aan de Belgische grens er al in staat. Bij de uitwerking kunnen dat soort zaken er wel in komen.
Het is wel van belang om alvast gereageerd te hebben, ook al moet men daar geen wonderen van verwachten.

Bernard Gerard heeft daarom, mede namens BVM2, een zienswijze ingediend.
In het kort staan daar twee aandachtspunten in:

  1. De herziening wil meer capaciteit mogelijk maken, maar het Klimaatakkoord van Parijs staat dat niet toe. Het vliegen mag niet groeien en moet zelfs krimpen.
  2. Het klimaat zit slechts in de toetsingscriteria via de CO2 – emissies. Maar vliegen op 10 km hoogte leidt ook tot niet CO2 – effecten die van dezelfde orde van grootte zijn. Deze moeten dus in de berekeningen worden meegenomen.

De zienswijze van BVM2 is hieronder te vinden.


Een eerder artikel over deze zienswijze is te vinden op NRD Luchtruimherziening .

Het ministerie heeft inmiddels een Nota van Antwoord uitgebracht. Die is te vinden op www.luchtvaartindetoekomst.nl/herziening-luchtruim/default.aspx en daarbinnen onder de TAB Documenten . Er blijken 180 unieke zienswijzen binnengekomen te zijn.

Iedereen krijgt antwoord door hem of haar aan een aantal standaardargumenten te koppelen.

Argument a) wordt gekoppeld aan antwoord nr 30 en dat luidt:

30. Capaciteit
Indieners vragen zich af waarom de plannen alleen maar uitgaan van de groei van de luchtvaart. Indieners verzoeken om het aantal vliegbewegingen te reduceren en niet uit te gaan van groei van het aantal passagiers.

Antwoord
Eén van de doelen van het programma Luchtruimherziening is om de civiele en militaire capaciteit (militaire missie effectiviteit) in het luchtruim te verruimen. De verruimde capaciteit kan worden ingezet voor groei van het civiele verkeer maar ook voor meer betrouwbaarheid, voorspelbaarheid van het verkeer, geluidsbeperking, minder vertragingen en het opvangen van verstoringen (bijvoorbeeld slecht weer). Binnen het programma Luchtruimherziening wordt niet bepaald of capaciteit wordt vertaald in groei of krimp van het aantal vliegbewegingen, of wordt benut voor een of meer van de andere genoemde mogelijkheden. Hierover doet de Luchtvaartnota een uitspraak, waar vervolgens het programma Luchtruimherziening op aansluit. Alle varianten worden daarom vergeleken met dezelfde aantallen vluchten. Het programma gebruikt hierbij de onafhankelijke Europese voorspellingen van Eurocontrol over de jaarlijkse aantallen bewegingen in het Amsterdam FIR en per luchthaven.

De overheid maakt geen beleid waarin gestuurd wordt op het aantal passagiers, dat is altijd een resultante van het aantal vliegbewegingen en afhankelijk van vele andere factoren, zoals het type vliegtuig waar luchtvaartmaatschappijen Nederlandse luchthavens mee aandoen.

Contrails die vooral ‘s nachts het klimaat beïnvloeden

Argument b) wordt gekoppeld aan antwoordnr 70 en dat luidt:

70. Milieu en klimaat
Indieners hebben aangegeven dat de gevolgen voor het milieu in beeld moeten worden gebracht en niet alleen de mogelijkheden om het effect te beperken. Gevraagd is om ook uitstoot met een klimaateffect anders dan CO2, zoals waterdampuitstoot (aerosol), mee te nemen. Verder is gevraagd om de uitstoot van NOx en (ultra)fijnstof mee te nemen en om alle emissies tot aan de landsgrenzen op alle hoogtes mee te nemen. Voor stikstof is hierbij aangegeven om ook boven de 3.000 voet te kijken naar de uitstoot.

Antwoord
Op grond van de ingebrachte adviezen en zienswijzen worden de toetsingscriteria zoals beschreven in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) aangescherpt. Daardoor zullen in het plan-MER zoveel mogelijk de daadwerkelijke effecten in beeld gebracht worden, in plaats van de mogelijkheden die een variant of bouwsteen biedt voor een bepaald criterium. Hiermee worden de resultaten van het plan-MER meer specifiek en objectief.

Om de klimaatimpact van de luchtruimherziening te bepalen wordt de CO2-uitstoot berekend. Dit gebeurt door te kijken naar het motorgebruik van vliegtuigen tijdens de vlucht, dat wil zeggen: de verbranding van brandstoffen, met name kerosine. De luchtruimherziening is van invloed op de mate waarin rechtstreeks (zonder omvliegen) kan worden gevlogen en de mate waarin glijdend kan worden gedaald. De CO2-uitstoot draagt bij aan de opwarming van de aarde en is de belangrijkste bijdrage van de luchtvaart aan klimaatverandering. Deze bijdrage wordt wetenschappelijk goed begrepen en door naar de CO2-uitstoot te kijken kunnen varianten onderling goed worden vergeleken. Daarbij wordt de uitstoot op alle hoogtes tot aan de landsgrenzen meegenomen.

Naast het effect van de CO2-uitstoot beïnvloedt de luchtvaart het klimaat ook anders, onder andere door de uitstoot van NOx die leidt tot de vorming van ozon en de afbraak van methaan, door de uitstoot van roet en door vorming van contrailstrepen en cirrusbewolking. Deze bijdragen worden nog niet allemaal goed begrepen; er is nog geen wetenschappelijk consensus over de precieze verbanden met klimaatverandering. Wel is het zo dat deze geaggregeerde effecten min of meer recht evenredig zijn met het motorgebruik, net als de CO2-uitstoot. Om die reden wordt de CO2-uitstoot gezien als een goede maat om te bepalen of een variant beter of slechter scoort op klimaatimpact dan een andere variant.

Voor de bepaling van het effect op de luchtkwaliteit wordt de uitstoot van NOx en (ultra)fijnstof bepaald. In het plan-MER wordt ingegaan op het verband tussen de vlieghoogte en de uitstoot van NOx en (ultra)fijnstof. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande modellen. Het programma Luchtruimherziening voert daarnaast een voortoets uit om te bepalen of er een kans bestaat op negatieve effecten voor de wettelijke instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden. De stikstofdepositie in die gebieden maakt daar onderdeel van uit.

Beide antwoorden zijn ontwijkend.
Daar kun je nu niets aan doen. BVM2, en de landelijke koepel LBBL, volgen het vervolg van het proces.

Opwarmend effect van contrails overdag, ‘s nachts en beide samen

Petitie voor beter landbouwbeleid van De Goede Zaak

De organisatie De Goede Zaak heeft een petitie opgezet, gericht op minister Schouten, om tot een veel beter landbouwbeleid te komen. Ik heb deze petitie getekend en steun verdere verspreiding.
De petitie is te vinden op https://actie.degoedezaak.org/petitions/schouten-laat-je-niet-afleiden?from_action_confirmation=true&signature_token=4a0ff664e8e1b20aa6205e93782cc5ea087d0545&utm_campaign=blast2020-02-19 .

Aan: Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Schouten, laat je niet afleiden!

TD Campagne aangemaakt door Team DeGoedeZaak

Schouten, laat je niet afleiden!
Afbeelding: Rosa Snijders.

De landbouw moet anders. Dat weten we al heel lang, en de stikstofcrisis maakt dat er nu geen keus meer is. Ons land is te klein, onze grond is te duur en de natuur te kwetsbaar om nog langer in te zetten op uitwassen als varkensflats, megakippenschuren en slachtfabrieken die we nu nog hebben. Wij willen beter voedsel, een gezond landbouwbeleid en meer ruimte voor de natuur.

Er liggen uitstekende eerste stappen om af te rekenen met de bio-industrie, een goed bestaan te bieden aan boeren die willen stoppen of overstappen naar duurzame en circulaire landbouw. Gelukkig wil een groot deel van de boeren dit zelf ook. Maar dit land wordt al een half jaar gegijzeld door radicale boeren, die voor het karretje gespannen worden van de grote slachterijen, de veevoedergiganten en de vleesmultinationals.

Wij hebben ook een stem, en die verheffen we hierbij luid en duidelijk: minister Schouten, laat je niet afleiden en kom in actie voor duurzaam landbouwbeleid, minder stikstofuitstoot en meer ruimte voor de natuur. Maak haast met het opkopen of verplaatsen van boeren, het verduurzamen van stallen en de omslag naar kringlooplandbouw met dierenwelzijn hoog in het vaandel. Kies voor de natuur en een duurzame toekomst voor de boer.

Boerendemonstratie bij het Provinciehuis in Den Bosch

Waarom is het belangrijk?

Het stikstofdebat wordt nu al te lang gegijzeld door een kleine groep boeren die op oude voet verder willen. De overdaad aan stikstof is een groot probleem voor de natuur. Door grote hoeveelheden stikstof kunnen veel planten niet goed meer groeien en daardoor kunnen ook de dieren die deze planten eten niet goed overleven. Hierdoor neemt in voedselarme gebieden zoals de heide, duinen en hoogveen het aantal planten en dieren af.

Stikstofuitstoot wordt voor een groot deel veroorzaakt door de landbouw. Sinds de uitspraak van het Europese Hof in 2018 over het Nederlandse beleid rondom stikstof, het oordeel van de Raad van State in mei 2019 dat het Programma Aanpak Stikstof onvoldoende is, en het rapport van de commissie Remkes, ‘Niet alles kan’ in september 2019, overlegt het kabinet met de landbouwsector over stikstofmaatregelen.

Eerder deze maand kondigde minister Schouten maatregelen aan voor de landbouw, waaronder het opkopen of verplaatsen van veehouderijen van boeren die dat zelf willen, innovatie en verduurzaming van stallen, en bedrijfsadvies en een fonds voor bedrijven die willen omschakelen naar kringlooplandbouw. Goede eerste stappen, waar we al lang genoeg op moesten wachten. Nu moet minister Schouten doorpakken: laat je niet gijzelen door een kleine groep radicale boeren, maar kies voor de stille meerderheid van Nederland die klaar is met de trekkers op het Malieveld, vindt dat onze kwetsbare natuur moet worden gered en staat voor een duurzame toekomst. Vooruit met de geit!

Milieudefensie geeft eigen biomassa-onderzoek verkeerd weer

Inleiding
De discussie, die op dit moment woedt binnen de milieubeweging over biomassa, verdeelt ook Milieudefensie. Op de site https://milieudefensie.nl/onderwerp/biomassa-spelen-met-vuur  (dd 27 jan 2020) geeft Milieudefensie zijn standpunt over deze duurzame energievorm, die niet duurzaam gevonden wordt.
Milieudefensie zegt

  • Impliciet dat alleen verbranden getalsmatig zoden aan de dijk zet. Vergisten wordt genoemd, maar wordt verder niet uitgewerkt (terwijl bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringsinstallaties door vergisting lokaal grootleveranciers van hoge en lage temperatuurwarmte kunnen zijn bg)
  • Dat hout, dat in Nederland verbrandt wordt, regionaal resthout moet zijn, wat gedefinieerd is als uit Nederland of uit ‘in de buurt van’ Nederland (‘in de buurt van’ wordt niet gespecificeerd bg)
  • Impliciet op enigszins dubbelzinnige wijze dat import ‘not done’ is
  • Dat dit hout niet nodig moet zijn op de plek van herkomst
  • Dat het met weinig uitstoot te vervoeren moet zijn
  • Dat biomassacentrales alleen op kleine schaal ingezet mogen worden (terwijl de tekst elders zegt moderne, grote biomassacentrales een moderne rookgasreiniging hebben bg)
  • Dat alleen houtige biomassa verbrand wordt (wat wel vaak zo is, maar niet altijd, zoals bij BMC Moerdijk dat energie wint uit kippenmest of AEB dat rioolslib verbrandt – als die weer werkt- bg)
  • Impliciet dat houtige biomassa vooral uit het bos komt
  • Dat de hoeveelheid afvalhout niet op duurzame wijze kan worden uitgebreid

Milieudefensie verwijst ter onderbouwing naar de studie “Reststromen uit bossen en de houtverwerkende industrie – een overzicht van zeven Europese landen”, waartoe Milieudefensie aan Biomass Research opdracht gegeven heeft. Dit onderzoek is downloaden  op https://milieudefensie.nl/actueel/reststromen-uit-bos-en-houtverwerkende-industrie_biomass-research-1903.pdf .

https://www.avih.nl/biomassakaart/

Het onderzoek van Biomass Research
Biomass Research heeft over het algemeen een goed onderzoek afgeleverd (alleen wat slordig rekenwerk, maar dat tast de lijn van het verhaal niet aan). Auteur is J.W.A. Langeveld.
Biomass Research gebruikt dezelfde methode en dezelfde (goede) bronnen die ik ook zou gebruiken, alleen zijn zij professioneel en ik amateur. Ze komen er verder mee.

Maar het onderzoek van Langeveld ondersteunt de erop gebaseerde beweringen van Milieudefensie slechts ten dele.

De zeven Europese landen zijn Nederland, Duitsland, Zweden, Finland, Estland, Letland en Litouwen. (Niet duidelijk is of dit hetzelfde is als het criterium ‘in de buurt van Nederland’ van Milieudefensie bg).
Langeveld stelt dat ‘transport over water uitermate gunstig is qua kosten en qua energieverbruik’ (wat ik ook altijd gezegd heb: uit genoemde landen voegt het transport hooguit een paar procent CO2 toe bg).

Bij alle cijfers, die de studie noemt, wordt standaard aangenomen (conform Europese wetgeving en praktijk) dat aan duurzaamheidsvoorwaarden voldaan is:

  • Gebieden met natuur en hoge biodiversiteitswaarde zijn uitgesloten van de analyse
  • Biomassa die gebruikt wordt als voedsel, veevoer, strooisel telt voor de uitkomst niet mee
  • Biomassa die nodig is om de bodemvruchtbaarheid te handhaven (behoud van biodiversiteit, bestrijding van erosie, handhaving organisch stofgehalte) telt niet mee.

De navolgende cijfers zijn die welke overblijven nadat bovenstaande doelen apart gezet zijn.
Het bos in deze zeven landen groeit dan nog steeds. De houtoogst zit systematisch onder de aangroei.

Bosbalans in de EU

Langeveld beschouwt de in- en export als een dermate vanzelfsprekende zaak, dat hij in de hoofdlijn van zijn betoog de zeven landen als één markt ziet. Pas in de bijlagen specificeert hij naar afzonderlijke landen).
Hij onderscheidt twee brede aanbodcategorieën:

  • Reststromen uit bos en houtindustrie, in 2020 samen goed voor 61,3Mton (1126PJ)
    1) direct uit het bos (goed voor ca een kwart van deze post)
    2) uit de houtverwerkende industrie (goed voor ca driekwart van deze post)
  • Overige beschikbare houtige reststromen, in 2020 samen goed voor 73,5Mton (1405PJ)
    1) akkerbouwresten, goed voor ca 34Mton
    2) GFT, goed voor 24Mton
    3) de rest, goed voor ruim 15Mton

Alle getallen zijn herleid op droge stof, waaraan een verbrandingswarmte wordt gehangen van 18 a 19MJ/kg .
Langeveld maakt in het discussie-hoofdstuk twee kanttekeningen die hier van belang zijn.

  • “Niet al deze stromen zijn echter zomaar in te zetten voor de productie van energie. Met name voor reststromen uit de landbouw en de voedingsindustrie ontbreekt de nodige infrastructuur en ervaring (blz 24).” Anders dan Milieudefensie zegt Langeveld niet dat het verbranden van ander materiaal dan hout onmogelijk is – hij zegt dat bij een deel van dat andere materiaal praktische problemen moeten worden opgelost bg)
  • “In deze studie wordt de omvang van houtige reststromen gebruikt zoals deze in het S2Biom basis (‘Base’) scenario is berekend. Dit is een conservatieve schatting. Indien wordt ingezet op sterke technologische ontwikkeling (het zogenaamde ‘Tech’ scenario) komt ruim 117 miljoen ton droog hout die beschikbaar uit bossen en houtindustrie ruim; twee keer zoveel als onder het basis scenario (blz 24-25).” (dus ruim 117 ipv 61Mton bg )

Als vraag naar biomassa voor energie noemt Biomass Research 91 Mton droog hout (ca 1680PJ).

Langeveld concludeert dan ook dat “alle houtige reststromen tezamen genereren genoeg biomassa om anderhalf keer aan de totale vraag te voldoen in 2020 (blz 21).” (van welke anderhalf dus nog een deel gebonden is aan praktische problemen).
Dit is in het conservatieve basis-scenario. In genoemd techscenario is het aanbod ongeveer het dubbele van de vraag.

Milieudefensie stelt dus ten onrechte dat er te weinig houtige biomassa voor de huidige vraag.

Beschikbaarheid in de categorie Bos en houtindustrie, uit het rapport van Biomass Report
Beschikbaarheid in de categorie Overige Reststromen, uit het rapport van Biomass Report

Wat is er mis met import van duurzame energie?
Overall is Nederland al sinds jaar en dag een energie-importerend land. De import overtreft de aardgasexport en dat verschil gaat steeds groter worden als de aardgaswinning gestaakt wordt.
In 2018 importeerde Nederland driekwart van zijn energie. In een klein en dichtbevolkt land is dat geen schande.

Ik zie geen principiele reden waarom Nederland geen duurzame energie zou mogen invoeren. Volgens mij is zelfvoorzienendheid op energiegebied een zware, mogelijk onuitvoerbare taak.

Ik zie wel een praktische reden, namelijk dat er geen planmatig buitenlands aanbod is van duurzame stroom, en al helemaal niet van warmte. Het enige planmatige aanbod van hernieuwbare energie bestaat uit de biomassa waarover dit artikel gaat.

Vanwaar die kleinschaligheidsromantiek?
Er is een soort onuitgesproken gevoel dat klein fijn is. Maar kleinschaligheid heeft twee grote nadelen.

  • Kleinschaligheid brengt per definitie  te weinig op
  • In grootschalige centrales kun je een betere, op maat gesneden, rookgasreiniging bouwen, met meervoudige rookgasreiniging en een Denox-installatie die 80% van de stikoxides wegvangt
    Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=10699
Rookgasreiniging BWI De Lage Weide Utrecht van Eneco

Gerichte rantsoenering
Ik heb hier altijd beweerd, en dat blijf ik doen, dat de mogelijkheden van biomassa begrensd zijn, maar niet tot nul en zelfs tot meer dan Milieudefensie beweert. Maar het houdt een keer op, mogelijk ergens bij de 200PJ?) op een huidig Nederlands primair  energiebudget van 3100PJ).

De eis dat biomassa onze problemen moet oplossen is onzin. Op een dergelijke stomme vraag krijgt men een stom antwoord.
Ook windenergie, geothermie, en welke dan hernieuwbare energie dan ook gaan op hun eentje Nederlands duurzame energie-probleem niet oplossen. Als het al lukt om binnenlands zover te komen, is dat met een mozaiek aan oplossingen waarvan biomassa er één is.

Houtsnippers zijn nu de laagste trede van de cascadeladder. Voor de hogere treden zijn houtresten momenteel onbruikbaar. Het is niet gezegd dat dat zo blijft. Er zijn groene chemie-toepassingen denkbaar, bijvoorbeeld biokerosine.

Mijns inziens vraagt de schaarste aan biomassa om een nationale, demokratisch gestuurde top down – regulering. Dat kan niet aan de vrije markt worden overgelaten. Er moeten politieke keuzes gemaakt worden waarvoor de biomassa moet worden ingezet.
ik vind bijv. het overgaan op 100% biomassa bij de Amer9-centrale een denkbare optie, als aan voorwaarden voldaan is. Dat zou ongeveer 55 a 60PJ input vragen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=11315 .

Met geïnteresseerden ga ik graag in discussie.

De Amercentrale

Eerste metingen A50-zonnescherm bij Uden vallen niet tegen

A50-scherm bij Uden

Langs de A50 bij Uden (die daar bijna pal Noord-Zuid loopt) is een geluidsscherm geplaatst dat uitgevoerd is als dubbelzijdig PV-scherm. Rijkswaterstaat en TNO zijn er trots op.

Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=5688

De eerste metingen wijzen uit dat de opbrengst niet tegenvalt. Het is meer dan gedacht. Gemeld moet wel worden dat de cijfers nog op extrapolatie berusten. De metingen zijn nog niet af.

Om precies te zijn zullen de 1600 m2 netto PV-paneel ongeveer 200MWh/y produceren. Dat is 0,72TJ.
De persvoorlichting zegt dat dat genoeg is voor 60 huishoudens (schatting vooraf was 50). Een gemiddeld huishouden zou dan 3300kWh/y stroom verbruiken. Zou kunnen.

Reken je met 900 vollast=uren, dan is de machine als geheel 222kW, en per m2 ongeveer 139W.
Reken je per m2 op jaarbasis, dan haalt de machine ongeveer 4,5TJ/hectare*y = 0,45PJ/km2*y. Dat is alleszins redelijk en te vergelijken met een goed scherm op het zuiden.

Een aangenaam resultaat is dat de panelen niet vies blijken te worden. De opbrengst neemt er althans niet zichtbaar door af.

Zie verder

www.deingenieur.nl/artikel/geluidsscherm-dat-zonne-energie-opwekt-presteert-goed

www.solarhighways.eu

www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2019/11/innovatief-geluidsscherm-levert-meer-energie-dan-verwacht/

De A50 bij Uden

Kritische CDA-ers kletsen in het Eindhovens Dagblad uit hun nek

Drie (naar eigen zeggen) ‘kritische CDA-leden’ mochten in het Eindhovens Dagblad een gastopinie plaatsen “Weinig mensen weten wat natuurbeleid beoogt”.
Het gaat om Els Stravens uit Steensel, Quinten Pluymaekers uit Boxtel, en Maarten van de Tillaart uit Tilburg. De eerste twee zijn lid van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel.
Ze betogen (soms in omfloerste termen) dat het ecologische natuurbeheer tegenover het natuurgevoel van het volk staat, dat Natura2000 eigenlijk onzin is, dat er geen bomen gekapt moeten worden in bijvoorbeeld De Peel, want bomen vinden stikstof lekker.

Kortom, ze willen eigenlijk van de Natura2000 af (of minstens minder) en dat komt goed uit, want dan hebben de boeren meer vrijheid en de stikstof kost veel geld. Dat is ongeveer de logica.
Wie het na wil lezen kan terecht op www.ed.nl/opinie/weinig-mensen-weten-wat-natuurbeleid-beoogt~a949ca8e/ .

Ik heb een ingezonden brief naar het Eindhovens Dagblad gestuurd om op het verhaal van de drie CDA-ers te reageren. Die staat hieronder (met steunkleur) afgedrukt.
Ik weet niet of de brief geplaatst wordt.

Dode zomereik

Kritische CDA-ers kletsen uit hun nek

In het Eindhovens Dagblad van 21 februari jl staken de ‘kritische CDA-leden’ Stravens, van den Tillaart en Pluymaekers een betoog af over hun opvatting van natuurbeleid. Die komt er op neer dat er tot een soort gezond volksgevoel tegen Natura2000 gebieden wordt opgeroepen, als zijnde natuur die u en wij niet als zodanig aanvoelen.
Bomen, dat is het, want die houden van stikstof, dat is fijn voor de boeren en de Strabrechtse Hei mag gerust dichtgroeien want alleen bos is natuur. Zo voelen wij dat, althans het CDA.

Maar er zitten een paar fouten in de redenering.

Op de eerste plaats heeft Nederland de Natura2000-gebieden Europees vastgelegd en is nu juridisch gebonden aan minstens instandhouding.

Op de tweede plaats heeft elke plant meer voedingsstoffen nodig dan alleen maar stikstof. Als die andere voedingsstoffen er niet zijn, leidt meer stikstof niet tot meer groei. Alleen een paar soorten planten als brandnetel en braam hebben geluk.

Maar daar blijft het niet bij.
De stikstofoxides en nog veel meer de ammoniak, die de landbouw uitstoot, worden in de lucht of in de bodem geoxideerd, met als eindproduct salpeterzuur. Het is de oude zure regen-problematiek van het Waldsterben in een nieuw jasje.
Het zuur loogt de bodem uit, waardoor essentiële stoffen als calcium, kalium en magnesium oplossen en de diepte induiken. Die voedingsstoffen zijn er dus steeds minder, met name op droge zandgrond.
Daar tegen over staat dat het in die context schadelijke aluminium vrijkomt.

De stikstof, meer in het bijzonder de ammoniak van de boeren, vermoordt de bodem.

Bomen zijn meestal helemaal niet blij met stikstof. Integendeel, de zomereiken op droge zandgronden als  de Maasduinen en de Veluwe gaan er massaal de pijp door uit (zie de NRC van 07 april).

Stravens en Pluymaekers zitten in het Algemeen Bestuur van het Waterschap. Ze zouden beter moeten weten.

Bernard Gerard

Dode eik in Gelderland

Nu is de echte paradox, dat de drie CDA-ers tot op zekere hoogte gelijk hebben, maar dan op een andere manier dan ze zelf bedoelen. En op de manier die ze bedoelen, hebben ze geen gelijk.

Linkse en milieumensen weten inderdaad vaak niet wat natuurbeleid beoogt, maar dan vanuit een heel andere optiek dan bovenstaande dienstbaarheid aan boeren.
Er komen in deze tijd meerdere spanningsvelden bij elkaar.

  • energieopwekking zonder of met weinig CO2
  • klimaat
  • biodiversiteit
  • landschap[ en natuur, zowel objectief als subjectief
  • grondwater
  • eindigheid van materialen
  • vervuiling en gebiedsaantasting
  • en maatschappelijke problemen die zeer reëel zijn, maar die ik hier niet behandel (bijvoorbeeld armoede)

Het probleem is dat een oplossing voor het ene spanningsveld soms in strijd is met die voor het andere spanningsveld. Bossen zijn hiervan een goed voorbeeld.
Binnen zekere grenzen kun je met een bos energie opwekken, binnen zekere grenzen kun je met een bos koolstof opslaan, en met hout kun je binnen zekere grenzen prima de eindigheid van sommige materialen bestrijden.
Maar een bos kan slecht zijn voor de grondwaterstand (zoals in de Peel), en kan slecht zijn voor de biodiversiteit (bijv. als het een oude, monotone dennenplantage is).

Veel linkse en milieumensen zitten in praktijk op één van deze sporen en vinden dat hun spoor de leiding moet hebben over de andere sporen. Een veel voorkomende denkreflex is bijvoorbeeld dat bos = natuur= waardevol = biodivers = klimaat = niet kappen, terwijl je bij elk van die =tekens een relativerend verhaal kunt vertellen.
De drie CDA-ers hebben de denklijn natuur = bos = stikstofsink = waardevol voor de boeren; en niet-bos = niet-natuur = kan niet tegen stikstof = lastig voor de boeren.

Er is hier veel gebrek aan kennis.

Er is dringend behoefte aan een Gesamt-verhaal dat de verschillende spanningsvelden in een groter geheel onderbrengt, waarmee in afzonderlijke gevallen maatwerk geleverd kan worden.
Hier moet nog veel over nagedacht worden.

Mede door de zure regen gestorven sparren in het Ertsgebergte (1998).
Von bdk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1331377

Boeren-actieleiders profiteren van Brusselse subsidie

Boerendemonstratie bij het Provinciehuis in Den Boscvh

Het Financieel Dagblad (20 feb 2020) heeft in de (openbare) database van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, het officiele agentschap van EZ) opgevraagd wat leiders van boerenactiegroepen als Farmers For Defence (FDF), Agrifacts en Mesdag in 2018 aan Europese subsidies krijgen. Het blijkt om aanzienlijke bedragen te gaan.

Zie https://fd.nl/economie-politiek/1335073/actieleiders-farmers-defence-force-krijgen-ook-veel-subsidie-uit-brussel .

De databank in kwestie is te vinden op https://mijn.rvo.nl/openbaarmaking-europese-subsidiegegevens en vereist het invoeren van de naam en de adresgegevens van de persoon van wie men de subsidie wil weten, en van de soort subsidie – een zeer lange lijst die men een voor een kan aflopen.

Een derde van de subsidies is gericht op milieu- en klimaatvriendelijke landbouwmaatregelen> Dat is opmerkelijk voor ondernemers die het bestrijden van milieu en klimaat als hoogste doel zien.

  • FDF-voorzitter Mark van den Oever €25593
  • FDF-bestuurder Jeroen van Maanen €42050
  • FDF-penningmeester Daniëlle Hekman €20922
  • FDF-vicevoorzitter Jos Ubels €169.102
  • Jan Cees Vogelaar, directeur van Agrifacts en voorzitter van het Mesdagfonds €9313
  • Marc Calon, voorzitter van LTO €16199
  • Voormalig FDF- en Agractieleider Arjen Schuiling €24407
  • Voorzitter Alex Datema van BoerenNatuur €25485

De FDF-leiders zeggen dat het allemaal niet waar is en van Maanen dreigde met juridische stappen bij publicatie. Wat er dan wel waar is, blijft onbeantwoord.
Ubels voegt eraan toe dat het bedrag lager is en dat hij op een ander adres woont. Maar de Kamer van Koophandel en RVO kennen dat adres niet.

Jan Cees Vogelaar laat weten dat het bedrag klopt maar dat deze informatie irrelevant is, evenals het feit dat hij zijn onderbroeken bij de HEMA koopt in de maat 3XL.

Schuiling stelt voor om de subsidie af te schaffen, “Brussel en Den Haag gebruiken die als dwangmiddel.”. eigenlijk de enige verstandige reactie.

Herkomst stikstof_Trouw_2018

Warmste januari in de gemeten geschiedenis

In het ‘Global Climate Report – January 2020’ heeft de NOAA (de National Oceanic and Atmospheric Administration van de VS) gemeld dat januari 2020, globaal gemiddeld, de warmte januarimaand is in de geschiedenis, voor zover er metingen bestaan.

Het is deprimerende literatuur, maar wetenschappelijk wel erg goed. Zie www.ncdc.noaa.gov/sotc/global/202001 .

Ik laat het hier bij enkele illustraties uit het veel langere rapport. Wie het precies wil nalezen, moet maar op de site kijken.
Waar in de afbeeldingen temperatuurverschillen gegeven worden, zijn die tussen januari temperatuur van 2020, gemiddeld over de tijd en over de wereld, enerzijds en de januaritemperatuur, gemiddeld over de 20ste eeuw en over de wereld.

NOAA Global Climate Report – January 2020

Cyprus

Intro
Na elke duizend bezoekers schrijf ik een artikel, dat buiten de grote lijn van mijn blog valt. Na de 22000ste bezoeker ging het (met flinke vertraging) over de Meyer Werft in Papenburg (een vakantie-ervaring), na de 23000ste bezoeker gaat het (zonder vertraging) over de Cyprustentoonstelling waar Willemieke en ik naar toe geweest zijn (in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden).
Die tentoonstelling is de moeite waard en loopt t/m 15 maart 2020.
De perspagina van de expositie is www.rmo.nl/nieuws-pers/persinformatie/nieuwe-tentoonstelling-cyprus/ . Een deel van onderstaande afbeeldingen komt daar vandaan.

Een ander informatief verhaal staat op www.geschiedenis.nl/nieuws/artikel/3869/het-dynamische-koper-eiland-van-aphrodite .

Ik hobby wat in geologie, zonder op dat gebied enige pretenties te hebben. Vandaar ook iets over de geologische geschiedenis die Cyprus uniek maakt.

Koperwinning
Hèt kenmerk, waarmee Cyprus zich onderscheidde van allerlei andere oude gebieden in de regio, is de koperwinning. De naam koper komt van het Latijnse woord Cuprum. Dit woord is afgeleid van “aes cyprium”, hetgeen “erts van Cyprus” betekent. In de oudheid werd namelijk op Cyprus koper gewonnen (aldus Wikipedia). In de Romeinse tijd had Cyprus zo ongeveer het monopolie op de koperproductie.

Vanaf ca 8700 vChr begon de eerste, primitieve ertsbewerking. Vanaf ca 5000 vChr kon men kopererts smelten, o.a. in locaties in Anatolie en het huidige Servie. Zie o.a. www.copper.org/education/history/timeline/timeline.html en https://en.wikipedia.org/wiki/Chalcolithic .
Het smelten is dus waarschijnlijk niet op Cyprus uitgevonden.
Het Chalcolithicum is de periode toen er al wel koper gebruikt werd, maar men de legering met tin, om brons te krijgen, nog niet ontdekt had. Brons is harder en goed gietbaar. De bronstijd is in het Middellandse Zee-gebied erg belangrijk geweest.

Koperbaren hadden in Cyprus een ‘runderhuid-vorm’, omdat de vorm daarop leek (maar dat berust op toeval). De ratio is waarschijnlijk dat dan vier man hem konden dragen (de baren wegen ca 30kg per stuk).

Er werd een bijbehorende God bedacht die de koperwinning moest beschermen.

Inmiddels zijn de mijnen grotendeels uitgeput en/of economisch onwinbaar.

Koperbaar

Kopermijn

Een ofioliet
De Cypriotische koperwinning berust op een tamelijk zeldzaam geologisch verschijnsel. Cyprus (om precies te zijn het Troödos-gebergte) is een ‘ofioliet’.

De ruimte tussen Europa en Afrika bestaat geologisch uit grotere en kleinere tektonische platen, die steeds in beweging zijn.
Lang geleden was de ruimte groot en heette de Tethys Oceaan. Er lag een mid-oceanische rug die hoorde bij het uiteendrijven van Afrika en Europa (net zoals die nu in de Atlantische Oceaan ligt – Europa en de VS drijven uit elkaar , en dat niet alleen politiek).

Zie eventueel http://www.cyprusgeology.org/english/2_2_geology.htm .

Hydrothermic vent – systeem op een mid-oceanische rug

Vaak bestaat er bij een mid-oceanische rug een hydrothermal vent – systeem. De zeebodem is verbrokkeld en er ontstaat een soort percolatiesysteem. Op enige afstand van de rug dringt het zeewater de grond in. Het loogt allerlei chemische elementen uit, die bij die temperatuur tot op zekere hoogte in water oplossen. Boven de lavakamer stijgt het hete water weer op tot het opnieuw in zee komt. In het koude zeewater lossen de elementen en hun verbindingen niet meer op, waardoor ze bij de uitstroomopening neerslaan. De uitstroom heet (afhankelijk van het elementenmengsel) een white of black smoker en de uitstroom resulteert in een ‘chimney’, een schoorsteen. Het is als het ware een soort natuurlijk, door temperatuurverschil gedreven, retort. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Hydrothermal_vent .
De schoorsteen bevat heel veel metaalverbindingen, meestal in de sulfidevorm .

Black Smoker uit een ‘chimney’

Toen de geologische kansen keerden en Afrika en Europa weer naar elkaar toe dreven, werd ergens rond 90 miljoen jaar geleden de oceaanbodem, met alles erop en eraan, omhoog geduwd tot wat nu het Troödosgebergte is. Omhoog is zeldzaam, omdat oceanische korst zwaarder is dan continentale  korst. Normaliter zou de zeebodem de diepte in gedoken zijn.

Ontwikkeling van Cyprus
Cyprus is vanaf ca 8000 vChr permanent bevolkt (vanuit wat nu Turkije heet).

De bewoners zaten dus op een gigantische bodemschat die gaandeweg winbaar werd, en een groot economisch belang ging beteken.
Daarnaast is het op de Cypriotische vlakte erg goed boeren.

Minoische handelsroutes in de bronstijd. De minoische beschaving zetelde op Kreta.

Cyprus was dus een rijk land, waar iedereen aan kwam waaien, hetzij met goede, hetzij met kwade bedoelingen. Soms om te veroveren, zoals Alexander de Grote of de Perzen en de Romeinen. Soms als vluchtelingen, zoals uit de ingestorte Myceense beschaving. Er werden op het eiland diverse talen gesproken en enkele alfabetten gehanteerd.

Voeg er nog aan toe dat de autochtone Cypriotische clans elkaar de hersens insloegen vanwege hun marktaandeel in de koperwinning, en een levendige handel overzee, dan moge het duidelijk zijn dat Cyprus een dynamische geschiedenis heeft gehad (trouwens, nog heeft). “Eiland in beweging” is dan ook het officiële thema van de tentoonstelling.

Dat weerspiegelt zich in de kunst en de andere archeologische vondsten. Je ziet Egyptisch aandoende beelden, idem Grieks geïnspireerde – bijv. van de godin Aphrodite die geacht werd uit Cypriotisch zeeschuim geboren te zijn en over de liefde en de vruchtbaarheid ging.

Wat plaatjes uit de persmap. Ik ga er geen verhaal bij vertellen, want kunstgeschiedenis is mijn vak niet. Het is interessant.

7de of 6de millennium vChr
rond 455 vChr
Aphrodite, 2de eeuw nChr
Sphinx op zijn Cypriotisch
Amulet, 4de millenium vChr

                                        

Geslaagde publieksavond over De Knip Vestdijk

De ‘Knip’ voor de rechter
In 2017 overschreed de luchtvervuiling op de Eindhovense Vestdijk de wettelijke limiet van 40µgr/m3. Maatregelen waren verplicht. In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) sprak het vorige College van B&W met het ministerie maatregelen af, waaronder de Knip op het kruispunt Vestdijk – Ten Hagestraat – Kanaalstraat. De Knip werd provisorisch aangelegd.
Het huidige College van B&W (sinds 2018) haalde de provisorische Knip weer weg. CDA en VVD hadden daarvan een verkiezingsbelofte gemaakt.

Kruispunt zonder Knip

Tegen het wèl aanleggen van de Knip spande o.a. CBRE, de eigenaar van de Heuvelgalerie, een procedure aan vanwege de erin voorziene inrichting van de Ten Hagestraat in relatie tot de parkeergarage in dat complex.
Tegen het vervolgens níet aanleggen van de Knip maakten de VvE’s van de Medina, de Hertogflat en het Mignot en De Blockplein, alsmede enkele individuele omwonenden, de Fietsersbond, het Platform Gehandicaptenbeleid Eindhoven (PGE) en Milieudefensie bij de gemeente bezwaar. Milieudefensie vroeg een voorlopige voorziening om de Knip te handhaven, maar dat vond de rechter onvoldoende spoedeisend.

Tijdens de behandeling van de Voorlopige Voorziening had de gemeente uitspraken gedaan over correspondentie met het ministerie die relevant waren en zijn voor het proces. Milieudefensie verzocht daarom, op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur, deze documenten ter beschikking te stellen.
De gemeente heeft dat geweigerd met als argument dat het persoonlijke beleidsopvattingen waren en dat er sprake zou zijn van onevenredige bevoordeling of benadeling.
Milieudefensie is daartegen in beroep gegaan.

Zie ook https://www.bjmgerard.nl/?p=9577 en https://www.bjmgerard.nl/?p=9315 .

Omdat er meer procedures over hetzelfde liepen en het ingewikkeld werd, trok de rechtbank het probleem als geheel naar zich toe.
De zaak staat op woensdag 19 februari 2020, om 09.15 uur, geagendeerd voor de meervoudige kamer van de rechtbank in den Bosch.

Openbare informatieavond over De Knip
Tussen Milieudefensie enerzijds en de andere bezwaarmakers anderzijds bestond weinig contact, terwijl zowel Milieudefensie als die andere bezwaarmakers uitgenodigd zijn voor dezelfde rechtszitting. Afstemming was nuttig.
Verder was het zo ingewikkeld geworden, dat uitleg nodig was.
Tenslotte is de luchtkwaliteit rond de Vestdijk van belang voor meer mensen dan alleen maar die in de bezwaarmakende complexen. Er wonen verrassend veel mensen in de onmiddellijke nabijheid van de Vestdijk en de Hertogstraat.

Om deze drie redenen heeft Milieudefensie een openbare informatieavond belegd op 12 februari over De Knip. Alle bezwaarmakers zijn uitgenodigd en ook de omgeving (door een persbericht en 830 uitgedeelde flyers).
Op de openbare avond was de landelijk projectleider Bram van Liere als spreker aanwezig.

De avond liep goed.
Bram van Liere stelde dat De Knip in het gesubsidieerde NSL-pakket zat, en dat die knip daarom niet zomaar na een ambtelijk onderonsje geschrapt kon worden. Daar gaat de minister zelf over. Een onderonsje, waarvan de gemeente overigens dus niet de teksten wilde geven.
De Knip, zei van Liere, was veruit de zekerste manier om de concentratie op de Vestdijk onder de 40µgr/m3  te krijgen (op zijn eentje goed voor 4µgr/m3). De Knip maakt deel uit van een pakket andere maatregelen en bovendien worden de auto’s ook vanzelf al schoner, hoopt men. Het pakket zonder Knip zal ook effect hebben, maar het is niet zeker (aldus een TNO-rapport) dat je er in 2021 mee onder de vereiste 40µgr/m3 komt – wat overigens al in 2015 het geval had moeten zijn. Zo niet, dan moet je De Knip alsnog aanleggen.
Het is niet duidelijk of het autonoom schoner worden van auto’s inderdaad zal plaatsvinden (men denke even aan het Dieselschandaal), en bovendien wordt de beoogde maximum snelheid van 30km/uur in praktijk niet gecontroleerd.

Er is ook gesproken over het ‘waterbed-effect’, dat inherent is aan het NSL. Automobilisten zoeken alternatieve routes, zoals bijvoorbeeld door de Tramstraat. De Vestdijk wordt schoner, maar de omgeving viezer. Zolang dat laatste onder de 40µgr/m3 blijft, wordt dit geacht geen probleem te zijn.
Ook werd de vraag gesteld of de luchtvervuiling straks van invloed gaat zijn op een project zoals de nieuwbouw in het Stationskwartier.
Eigenlijk moet het grotere geheel van het autoverkeer in de binnenstad aangepakt worden. De gemeente wil een autoluwe binnenstad, maar dat verloopt allemaal slap en traag. Het proces kon wel wat pressie vanuit de bewoners gebruiken.
Hierover is even gefilosofeerd, maar er zijn nog geen afspraken over gemaakt.

Er zijn wel afspraken gemaakt over aanwezigheid en optreden bij de Rechtbank. Daarover later meer.

De provisorische Knip toen hij er nog was