SP-Statenfractie wil minder Ultrafijn Stof rond vliegveld Eindhoven
In september jl is het vervolgonderzoek van het RIVM naar ultrafijn stof (UFS) rond Schiphol gepubliceerd. De SP-statenfractie heeft dat zo goed mogelijk vertaald naar vliegveld Eindhoven. Dat moest wel zo, want een eerder verzoek om de UFS-concentraties rond vliegveld Eindhoven rechtstreeks te meten is door het toenmalige College van GS afgewezen.
De conclusies zijn:
– Het UFS komt inderdaad van vliegtuigen
– De concentraties UFS in dichtbij de baan gelegen woongebieden als Wintelre, Veldhoven-De Kelen, Zand-Oerle en Eindhoven-Zandrijk worden door het vliegveld fors verhoogd
– De deeltjes bevatten roetachtige stoffen en zwavelzuur
– Geleerden verwachten dat UFS schadelijk voor de gezondheid is, maar er is nog onvoldoende onderzoek dat dat bevestigt of ontkent.
Ander wetenschappelijk onderzoek rond luchthavens leert dat in de gezamenlijke gebieden op minder dan 20km afstand van een luchthaven in Europa de vliegtuigemissies (in dit geval vooral PM2.5) jaarlijks voor 3,9 miljard Euro aan schade aanrichten en dat 1900 mensen er vroegtijdig door overlijden. Eindhoven neemt bijna een half procent van het Europese vliegverkeer voor zijn rekening.
De SP, bij monde van woordvoerster Willemieke Arts, heeft vragen gesteld aan GS. Die moeten er na de teleurstellend verlopen discussie over de Gebruiksvergunning Eindhoven Airport toe leiden dat GS in het komend uitvoeringsoverleg zich sterk maken voor internationaal overleg, gericht op de ontzwaveling van kerosine, en op schonere en stillere civiele en militaire vliegtuigen. Verder moeten GS op metingen gebaseerd onderzoek doen naar UFS-concentraties rond het vliegveld.
Voor nadere informatie Willemieke arts, warts@brabant.nl, 040-2454879 .
Het zijn, na de aanslagen in Parijs van 13 november en die in Beiroet en in Suruç en elders treurige tijden.
Ik ga over de feitelijke gebeurtenissen niet veel zeggen omdat mijn mening daarover weinig meerwaarde heeft. En emotie is er al genoeg. Ik beperk mij tot drie, in mijn ogen, verstandige citaten:
Hoogleraar Ian Buruma (NRC 21/11/2015) “Wij weten waarom een gevaarlijke minderheid van (Europese) jongeren bereid is te sterven. Wat zij nodig hebben is een betere reden om te leven.”
Hoogleraar Beatrice de Graaf (Correspondent 23/11/2015): hoe bedachtzamer de respons op terrorisme – ‘maatregelen die gericht zijn op deradicalisering, preventie van rekrutering en op zo min mogelijk maatschappelijke mobilisering’ – hoe minder aanslagen en doden.” Tenslotte e(x)SP-voorzitter Jan Marijnissen (NRC 21/11/2015):”Gebrek aan perspectief kan leiden tot een hart van Semtex.”
Autobom in Kobani (Koerdisch gebied)
De oorzaken en de oorzaken onder de oorzaken en daarbij het klimaat.
Het titelcitaat komt uit een debat tussen de Democratische presidentskandidaten. Het volledige citaat van Sanders: “Absolutely. In fact, climate change is directly related to the growth of terrorism. And if we do not get our act together and listen to what the scientists say, you’re going to see countries all over the world — this is what the CIA says — they’re going to be struggling over limited amounts of water, limited amounts of land to grow their crops, and you’re going to see all kinds of international conflict.”.
This drought — combined with the mismanagement of natural resources by President Assad, who subsidized water-intensive crops like wheat and cotton farming and promoted bad irrigation techniques — led to significant devastation. According to updated numbers, the drought displaced 1.5 million people within Syria.
Around 75 percent of farmers suffered total crop failure, so they moved into the cities. Farmers in the northeast lost 80 percent of their livestock, so they had to leave and find livelihoods elsewhere. They all moved into urban areas — urban areas that were already experiencing economic insecurity due to an influx of Iraqi and Palestinian refugees.”
Syriers bidden om regen
De voormalige boeren werden een nieuw (sunnitisch) lompenproletariaat in de steden, waar de heersende macht Alawitisch was (een soort Shia). Het werd een godsdienstconflict, maar begon als een klassenconflict.
Een ramp heeft bijna altijd meer oorzaken. Èn de droogte èn de armoede èn de harde hand van Assad èn de verdrievoudiging van de bevolking in 35 jaar tijd èn de oorlogssituatie in de buurlanden hebben allemaal bijgedragen.
In deze context is ‘direct” of “indirect related” nauwelijks van belang.
Sanders, Obama en het Pentagon zijn het eens Het Department of Defense (DOD) zegt ongeveer hetzelfde. De DOD-studie dd 23 juli 2015 “NATIONAL SECURITY IMPLICATIONS OF CLIMATE-RELATED RISKS AND A CHANGING CLIMATE” opent zo: ”DoD recognizes the reality of climate change and the significant risk it poses to U.S. interests globally. The National Security Strategy, issued in February 2015, is clear that climate change is an urgent and growing threat to our national security, contributing to increased natural disasters, refugee flows, and conflicts over basic resources such as food and water. These impacts are already occurring, and the scope, scale, and intensity of these impacts are projected to increase over time.” (zie –> DOD-congressional-report-on-national-implications-of-climate-change_150724 )
De Obama-regering: “Many governments will face challenges to meet even the basic needs of their people as they confront demographic change, resource constraints, effects of climate change, and risks of global infectious disease outbreaks. These effects are threat multipliers that will aggravate stressors abroad such as poverty, environmental degradation, political instability, and social tensions — conditions that can enable terrorist activity and other forms of violence. The risk of conflict may increase.”.
“Threat multipliers” is het sleutelwoord.
IS is meer een symptoom dan de ziekte zelf IS is een eerder kwaadaardig symptoom (dat in eigen recht bestreden moet worden, met kracht, maar ook met verstand) dan de ziekte zelf.
De ziekte is dat grote delen van het Midden-Oosten onbewoonbaar dreigen te worden. Dat schrijft Nature Climate Change van 29 oktober 2015. Het artikel noemt een waarneming dat het op 31 juli 2015 in de Iraanse stad Bandar-e Mahshahr 46⁰C was, maar dat het vanwege de hoge luchtvochtigheid 73⁰C leek. Zonder airco kun je daar niet meer wonen.
Het linkerplaatje geeft de huidige maximale temperatuur in het Midden-Oosten, gemiddeld over 30 jaar. Het middelste plaatje is idem in het RCP4.5 scenario van het IPCC (wat haalbaar is na een krachtig klimaatverdrag). Het rechterplaatje is idem als er geen klimaatbeleid komt.
En Syrie wordt nog onbewoonbaarder als je er als een bezetene gaat bombarderen. Raqqa is de hoofdstad van IS, maar het is ook een stad van 500.000 burgers.
Wat te doen? En dus kunnen de regeringsleiders er maar het beste voor zorgen dat de klimaatconferentie in Parijs een groot en snelwerkend succes wordt, zowel wat betreft de preventie, de mitigatie en de adaptatie.
En dat daar veel geld naar toe gaat. Gooi 20% van alle militaire budgetten van de wereld in een klimaatfonds, en je hebt voor minder geld in de toekomst meer veiligheid.
De vragen en hun onderbouwing bevatten drie hoofdonderdelen:
1) De notie dat het huidige provinciale energiebeleid gebaseerd is op statistiek uit 2006 en politiek van voor 2010
2) Een door mij voor de SP gemaakte energiebalans om in 2020 het Brabantse deel van het SER-energieakkoord te bereiken, waaruit blijkt dat dat niet zonder een flinke oppervlak zonneparken kan
3) een gevraagde inventarisatie van de oppervlakte van de gezamenlijke Brabantse vuilstorten, braakliggende industrieterreinen en ruimte op vliegvelden
De bouw van zonnepark Azewijn. Dit is gebouwd op een oude stort met mede-financiering door de provincie Gelderland
Er komen regelmatig vragen binnen over de mogelijkheden om zonneparken op te richten. Als voorbeeld noemt GS het project Zonnewijde in Breda en een voorgesteld project van 13ha binnen de gemeente Moerdijk (grenzend aan Zevenbergen).
GS staan in principe positief tegenover zonneparken. Het huidig ruimtelijk beleid biedt mogelijkheden binnen gebieden met de aanduiding
– zoekgebied verstedelijking
– VAB-locaties tot 5000m2 (Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing)
– overige hergebruiksocaties zoals bijvoorbeeld vuilstorten
Er heeft in 2014 al onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden van landschappelijke inpassing van grootschalige zonneparken. In 2015 voert de provincie een aantal verkenningen uit op het gebied van energie en ruimte, waaronder grootschalige zonneparken.
Het overleg met Rijk en IPO gaat vooral over problemen waar de provincies tegenaan lopen bij hun medewerking aan het SER-energieakkoord:
– ruimtelijke vraagstukken
– blokkerende wet- en regelgeving
– te weinig geld in de SDE-regeling
– te veel fiscale beperkingen (postcoderoosregeling en saldering)
De provincie meent dat de aanleg van zonneparken in beginsel de Brabantse economie kan ondersteunen.
Ruimte op incourante grond Er liggen in Brabant ca 600 stortplaatsen van voor 1996 van gemiddeld zo’n 2 ha per stuk.
Daarnaast liggen er 8 stortplaatsen waar na 1996 afval is of wordt gestort. Deze zijn gezamenlijk 300ha.
Er zijn twee, inmiddels gesloten, baggerdepots (Dintelsas en Nyrstar). Nyrstar is 43ha.
Bruto zou er dus ruim 1500ha (15km2) op storten beschikbaar zijn.
Netto is dat minder, omdat er soms een andere functie op zit, omdat ze nog in gebruik zijn of nog niet afgedicht, of omdat (de baggerdepots) ze onder water staan.
De zeggenschap ligt bij de eigenaar en de omgevingsvergunning ligt bij de gemeente.
Op 1 januari 2015 lag er in Brabant 1079ha direct bebouwbare industriegrond die nog niet uitgegeven is. De prognose tot 2020 is dat daarvan 939ha voor het bedoelde gebruik nodig zal zijn. Er is dus 140ha die de prognose te boven gaat.
Daarnaast is er ook industrieterrein dat al wel uitgegeven is, maar nog niet bebouwd. Bij GS bestaat geen inzicht hoeveel dat is.
Het besluit om zonneparken te realiseren ligt bij de eigenaar, als het bestemmingsplan dat toestaat. De provinciale Verordening Ruimte is geen probleem.
GS hebben er geen zicht op hoeveel ruimte op vliegvelden mogelijk is.
De provincie richt zich op zuinig of meervoudig ruimtegebruik, maar heeft geen beleid voor meervoudig ruimtegebruik specifiek voor energiedoelen.
Nieuw wetenschappelijk onderzoek naar energiebalans Brabant geagendeerd GS zijn het met de SP eens dat er nieuw wetenschappelijk onderzoek nodig is en laten daarom nog in 2015 een nieuwe scenario duurzame energie opstellen.
Ter afsluiting De antwoorden van GS zijn welwillend en bieden goede aanknopingspunten voor het vervolg. Een paar conclusies en aandachtspunten:
– op papier is er bruto all-in ergens tussen de 15 en 20km2 beschikbaar. Netto is moeilijk in te schatten. Als er 10 a 15km2 netto beschikbaar zou zijn, ben je een heel eind met het Brabantse deel van het SER-energieakkoord voor 2020.
– de eigendomsverhoudingen van de Brabantse storten zouden in kaart gebracht moeten worden en er zou zicht moeten ontstaan op de bereidheid van die eigenaren om mee te werken, en onder welke condities
– idem de gebruiksbeperkingen van die storten
– er moet contact gezocht worden met de vliegvelden om hun mogelijkheden in kaart te brengen
– de antwoorden van GS klinken wat afwachtend ‘tot de grondeigenaar met een voorstel komt’. Een wat meer activistische houding van GS zou op zijn plaats zijn.
– de verschillende provinciale initiatieven moeten tot samenhangend beleid omgebouwd worden
Tenslotte: ik heb voor de SP een nieuwe schatting opgesteld, die gebruik maakt van recente statistiek en toegenomen kennis. Deze vindt u Schatting opwekking duurzame energie Brabant 2015 – 2020 .
Dit is goed amateurwerk. Ik ben blij dat er een echte professionele organisatie aan gaat werken.
In september 2013 is op nationaal niveau het SER-energieakkoord ge-
sloten. Daarin zijn o.a. de volgende kwantitatieve afspraken gemaakt:
– een jaarlijkse besparing op het Finaal Energetisch Verbruik van 1,5%, deels autonoom en deels door een aantal extra besparingen die gezamenlijk 100PJ opbrengen
– 14% van het energieverbruik in 2020 moet duurzaam opgewekt worden
– voor 2023 moet er nog drie jaar langer 1,5% bespaard worden en 16% duurzaam opgewekt.
Zonnepark Thüngen Beieren
De taakstelling op nationaal niveau werkt door op provinciaal niveau. In Noord-Brabant hebben maatschappelijke partijen in het Brabants Energie Akkoord (BEA) uitgesproken de nationale taakstelling naar het provinciale niveau te willen vertalen. In het Bestuursakkoord heeft het huidige College deze intentie overgenomen. Deze Statenperiode duurt tot 2019, hetgeen betekent dat de uitvoering van de intenties op het einde van deze Statenperiode voor een groot deel moet zijn uitgevoerd of in de steigers gezet.
Er is daarom behoefte aan een kwantificering van de intenties in het BEA. Helaas voorziet het BEA daar zelf onvoldoende in.
Eerdere kwantificeringen van de hand van Telos (december 2008) en van ECN (april 2010), beide op basis van statistiek uit 2006, zijn sterk achterhaald. Toch is het bestaande Brabantse energiebeleid op deze twee studies gebaseerd.
Het maken van een schatting op provinciale schaal is niet eenvoudig. De gegevensbestanden van bijv. het CBS zijn meestal op nationale schaal en geven lang niet altijd informatie, uitgesplitst naar provincie. Het CBS doet dat mede omdat aan een dergelijke uitsplitsing de nodige haken en ogen zitten.
Hiervoor valt begrip op te brengen, maar aan de andere kant kan een provinciale taakstelling slechts op provinciaal uitgesplitste cijfers gebaseerd worden.
Dit verhaal beperkt zich tot de opwekking van energie. De besparing vraagt een apart verhaal, dat ik tzt wel eens zal schrijven.
De opwekking dus van duurzame energie komt neer op het volgende staatje.
De ‘taakstelling’ geeft aan wat het van het BEA zijn moet. Het geeft aan hoe groot het duurzame energiebudget netto en bruto moet zijn.
De cijfers per categorie (11 categorieën) geven een aannemelijke prognose op basis van opgerekt bestaand beleid. Deze tellen op tot 30,9 resp 50,3PJ, Beide getallen zitten onder de taakstelling. Er is dus een gat dat met extra maatregelen gesloten moet worden.
De letters a) t/m k) geven een toelichting per regel die in het stuk ‘Opbouw schatting…’ na te lezen valt.
Bij de met PM aangeduide grootheden liggen er daartoe mogelijkheden die binnen de provinciale invloedssfeer liggen. Daaruit kan een keuze gemaakt worden die in zijn totaliteit het gat vult
Mijn voorkeur zou zijn om het netto gat van 10,5PJ te vullen met ongeveer 2PJ geothermie, 2PJ restwarmte van centrales en industrieën, 1,8PJ mestvergisting en ongeveer 5PJ zon, grotendeels in zonneparken in het buitengebied. Het bruto gat is dan vanzelf ingevuld.
Uiteraard kunnen andere mensen andere keuzes maken.
Luchtfoto Nyrstar Budel. Men zou zich hier een zonnepark kunnen voorstellen. De bekkens zijn 0,43km2 groot.
Voor 5PJ zon is een netto oppervlakte van 10km2 nodig, waarbij een bruto oppervlakte hoort die wat groter is.
Het moet zo ongeveer haar laatste politieke besluit geweest zijn, voor het Fyra-monster een eind maakte aan haar politieke carrière. Voor die tijd nam (nu ex-)staatssecretaris Mansveld nog even een besluit over Eindhoven Airport. Het is een slecht besluit, dat vooral de belangen van de luchtvaart dient en niet de belangen van de omwonenden.
(Ex-)staats-secretaris Mansveld
Uiteindelijk is het resultaat iets minder slecht dan het dictaat-advies van Alders. In zoverre heeft de actie geholpen, maar het eindresultaat is nog steeds onvoldoende.
De verbeterpunten t.o.v. het uiteindelijke Aldersadvies:
– in 2016 en 2017 mogen er tussen 23.00 en 23.30 uur per dag niet meer dan maximaal 5 vliegtuigen worden ingepland, in de jaren daarna maximaal 6.
– als het aantal landingen na 23.00 uur jaargemiddeld meer dan 3 per dag is, wordt in het jaar daarop het aantal vliegbewegingen met 1500 gekort
– er komt een ‘uitvoeringsoverleg’ o.l.v. de provincie (Alders is weg), waarop “naast de mogelijkheden worden verkend om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar flankerende voorstellen die de overlast in de regio verder kunnen terugdringen. Dit onderzoek zal zich niet alleen op de periode tot 2020 richten, maar ook op de periode daarna. Hierbij zal in aanvulling op de bekende hinderbeperkende maatregelen zoals geluidsisolatie, het leefbaarheidsfonds en het verleggen van vliegroutes, ook naar minder voor de hand liggende opties worden gekeken“.
Wat mij betreft hoort ook het uitfaseren van geluidscategorie – C vlieg-
tuigen tot die ‘minder voor de hand liggende opties’. Zou passen bij het high tech – karakter van de regio.
– Het hinderbelevingsonderzoek van de GGD krijgt een structureel karakter en wordt gestandaardiseerd
– In januari 2016 wordt een evaluatie gestart van vliegroute 1b, waar Wintelre erg veel last van heeft
De hardnekkige actie heeft in zoverre geholpen dat de vergunning, die Mansveld nu wil afgeven, beduidend beter is dan het eerder aangenomen Luchthavenbesluit. Ten opzichte van wat de randgemeenten, de BOW en de BMF wilden is het duidelijk onvoldoende.
Het Platform De 10 Geboden voor Eindhoven Airport (waarvan ik secretaris ben) gaat zich op korte termijn op de nieuw ontstane situatie beraden. Hierbij zal een rol spelen dat de Tweede Kamer nog dit jaar iets van het besluit van Alders moet vinden.
De gedachte om grootschalig zeewier te kweken in combinatie met offshore windparken zit al een tijd in de onderzoeksprogramma’s. Het funderende theoretische artikel “Bio-offshore: grootschalige teelt van zeewieren in combinatie met offshore windparken in de Noordzee”, een coproductie van Wageningen en het ECN, dateert al weer van augustus 2005. Het is te vinden op https://www.ecn.nl/docs/library/report/2005/c05008.pdf . Research heeft soms een lange looptijd.
Het oogsten van zeewier heeft in andere delen van de wereld (bijv. China en Japan) al een lange traditie.
Het artikel zegt dat je op 5000km2 Noordzee 25 miljoen ton (Mton) droge massa zeewier geoogst kan worden. Men kiest dan voor de inheemse soorten Ulva sp (een groenwier), Laminaria sp (een bruinwier) en Palmaria sp (een roodwier), toegepast in een twee lagen-systeem met het groenwier boven. Het getal 5000km2 houdt verband met de toenmalige planning van windparken, die ca 1000km2 zouden beslaan.
Uit zeewier kunnen ook allerlei waardevolle chemicaliën gehaald worden, zoals bijv. cosmetica-extracten, kleurstoffen en vetzuren. Het kan als grondstof voor groene chemie dienen.
En het is ook te gebruiken om energie op te wekken.
De discussie over welke prioritering (mogelijk in combinatie) men bij het gebruik van biomassa wil toepassen kan dus ook bij zeewier niet ontlopen worden.
Als men 25Mton gedroogd zeewier grotendeels of geheel voor de
energiewinning in zou zetten, kunnen de opbrengsten gigantisch zijn: bruto 350PJ thermisch (dwz, als je het zou verbranden). Deze hoeveelheid is ook goed voor 151PJ aan bioethanol (alcohol) en 38PJ elektrische energie. Via het alternatief anaerobe vergisting is het ook goed voor 105PJ methaan (aardgas).
Dat zijn forse getallen. De ethanolroute bijv. zou zo’n 5% van het huidige totale Nederlandse energiebudget opleveren.
Er zijn dus de onvermijdelijke omzettingsverliezen. Mogelijk is ook het restmateriaal ergens goed voor, dat is niet meteen duidelijk.
De grootschalige teelt van zeewier zou een aantal belangrijke ecologische voordelen hebben. Er is geen landoppervlak en geen zoet water nodig, de opbrengstcijfers zijn zonder aanvullende bemesting en de plantages kunnen zelfs in zee gespoelde nitraat en fosfaat terugwinnen. Het is dan ook een goede combinatie met viskwekerijen. De systemen zouden ook in riviermondingen kunnen hangen.
Verder haalt de kweek (zolang deze groeit) CO2 uit het water en produceert zuurstof.
De clou is om de oogst te organiseren. Tussen het concept uit 2005 en de oogst van de eerste pilot zat 10 jaar. ECN heeft matten en machines ont-
wikkeld om die oogst mogelijk te maken. Die eerste pilot-oogst leidde tot een triomfantelijk persbericht van ECN (zie https://www.ecn.nl/nl/nieuws/item/zeewierfarm-kan-net-zoveel-duurzame-energie-leveren-als-windmolens/ ). Het bericht is zelfs wel iets te jodelend, want er staat bijvoorbeeld niet in wat het kost per PJ, en evenmin een tijdschema in welk jaar welke opbrengsten voorzien worden.
De hoge opbrengsten uit het funderende artikel waren voorzien voor 2040 . Het zou uiterst interessant zijn te weten welk deel hiervan in 2020 en 2023 gerealiseerd zou kunnen zijn (de ijkjaren van het SER-akkoord), maar helaas.
Het funderende artikel hanteert als financieel model om geld te vangen in volgorde van opbrengst: eerst de fijnchemicalien, dan voedsel en dan energieopbrengst. Deze financiële logica lijkt ook geen slecht cascade-
ringsuitgangspunt.
Ik heb eerder over de kweek van eencellige algen in een gesloten systeem geschreven (zeewier is een meercellige alg). Zie Een bezoek aan AlgaeParc Wageningen .Wat daar over de toepassing van eencellige algen staat, geldt grofweg ook ongeveer voor zeewier.
Mijn betrokkenheid Ik verplaats mij bijna uitsluitend per fiets of OV. De autobranche wordt niet rijk aan mij.
Toch heb ik redenen om geïnteresseerd te zijn in het onderwerp.
Ik zit in de kerngroep van het Platform NOC (“De Ruit” om Eindhoven). Die gaat niet door, maar onze argumentatie leunde mede op het overbodig maken van nieuw asfalt door het bestaande beter te benutten. In praktijk betekent dat een verbetering van de N279 binnen het kader van 2*1 en 80 km/uur bij goede inpassing, een capaciteitsoplossing op de A58 en een veiligheidsoplossing op de A67.
Vanuit Milieudefensie ben ik geïnteresseerd in een betere luchtkwaliteit en dus in moderne verkeersontwikkelingen in stedelijk gebied.
Iedere staatsburger is geïnteresseerd in meer verkeersveiligheid en minder brandstofverbruik.
Al deze vraagstukken hebben raakvlakken met de zelfrijdende auto.
De zelfrijdende auto van Google
Definities Het Rathenau-instituut onderscheidt twee soorten zelfrijdende auto’s:
– de robotauto zoals die van Google, die wel op Internet zit maar niet met de omgeving praat
– de coöperatieve auto zoals die in Europa ontwikkeld wordt (welke research voor een belangrijk deel op de Automotive Campus in Helmond plaatsvindt).
De robotauto is niet relevant voor het drukke Europese wegennet. Hij vraagt te veel ruimte om zich heen.
Met de nieuwe Tesla is de eerste zelfsturende coöperatieve auto op ons wegennet toegelaten.
De zelfrijdende Tesla. Het loslaten van de handen is overigens niet toegestaan.
Auto’s zijn te plaatsen op een spectrum met aan de ene kant oude auto’s met niets extra’s, via een continuüm aan steeds verdergaande vormen van rijtaakondersteuning tot een grotendeels zelfrijdende auto.
Cruise Control is inmiddels een bekend begrip. Als auto’s onderling hun afstand registreren en handhaven, en verkeersinformatie doorgeven, heet dat ‘adaptief(A)’. Als auto’s reageren op informatie van langs de wegkant heet dat ‘coöperatief(C)’. De combinatie van beide (CCAC) mondt uiteindelijk uit in (bijna) zelfstandig rijden.
Het adaptieve model werkt vooral ‘bottom-up’, het tweede meer ‘top-down’. De kunst is dit op een goede manier samen te brengen.
Nederland heeft hier een vooraanstaande positie.
De KIM-scenario’s Het KIM heeft scenario’s ontwikkeld om in te schatten welke invloed de autotechniek op de inrichting van onze maatschappij kan hebben. Voor de duidelijkheid: een scenario is geen prognose, maar een denkoefening!
Het KIM ordent tweedimensionaal.
Op de ene as wordt de haalbare automatisering beschreven. Bij kengetal 1 en 2 monitort de mens de omgeving, bij 3,4 en monitort het systeem de omgeving. Het KIM werkt met 3 (voorwaardelijke) tot 5 (volledige) automatisering.
Op de andere as staat de bereidheid van de mens om zijn auto te delen. Auto’s staan namelijk meestal ongebruikt stil. In die tijd zou men ze beschikbaar kunnen stellen aan anderen, met een range tussen ener-
zijds hooguit je familie (laag) en anderzijds iedereen (hoog).
Zo ontstaan vier scenario’s.
scenario 1: 5/hoog “Mobility as a service: any time, any place’
scenario 2: 5/laag “Fully automated private luxury”
scenario 3: 3,4/laag “Letting go on highways”
scenario 4: 3,4/hoog “Multimodal and shared automation”
Dat leidt tot het volgende verzamelstaatje:
De vraagstelling is ook tweedimensionaal, namelijk hoe waarschijnlijk en hoe wenselijk elk scenario is.
Over de waarschijnlijkheid durf ik weinig te zeggen. Ik doe alleen aan helderziendheid als ik er niet onderuit kan en er wordt mij nu geen besluit gevraagd. Laat ik het erbij houden dat ik een sceptisch mens ben en niet bij voorbaat overtuigd van het welslagen van automatiserings-
projecten en de niet-hack-baarheid van systemen. Als ik gedwongen word mijn geld erop in te zetten, schat ik in dat automatiseringslevel 3 en 4 zich al beginnen aan te dienen, en dat van level 5 nog moet blijken of dat gebeurt en zo ja, wanneer. De Tesla op de TV werd op de snelweg gedemonstreerd en je moest je handen aan het stuur houden. Dat lijkt mij level 3.
Hoe bereid de Nederlander blijkt om zijn auto te delen is vooralsnog onduidelijk. Tot nu toe is die gestegen van praktisch nul naar een klein beetje. Mogelijk denkt de jeugd daar anders over.
Ik wil in elk geval niet aan jan en alleman mijn fiets uitlenen.
Het scenario ‘automated private luxury’ vind ik in elk geval onwenselijk. Dat heeft vooral nadelen: het autoverkeer stijgt sterker dan de wegcapaciteit, het OV krijgt de nekslag en leefbaarheid en milieu (die vooral gedefinieerd zijn in de steden) worden slechter.
Het laatste scenario is eigenlijk een superversie van wat je met het huidige systeem zou willen: er is geen nieuw asfalt nodig, treintje rijden op de snelweg kan, andere vervoerswijzen worden zinvol gecombineerd, er wordt naar behoefte gedeeld, er wordt minder brandstof verbruikt (en dus minder gif in de lucht geloosd), er blijft vervoer mogelijk op het platteland en er staan minder auto’s in de stad. En de mens wordt niet volledig van de computer afhankelijk. Eigenlijk heel mooi.
Laat ik het voorlopig maar eens op het laatste scenario houden.
In 2008 zag de wereld er nog heel anders uit. De RABO-bank bracht een onderzoek uit, dat goede kansen zag voor het industrieterrein Heesch-West. Daar hebben de huidige gemeenten Oss, ‘s Hertogenbosch en Bernheze een belang in.
Het plangebied Heesch-West
In 2015 is Heesch-West nog steeds een onvervulde belofte. Het ligt braak, zoals wel meer beoogde bedrijfsterreinen in Brabant. En het is een financiele molensteen rond de nek van de drie gemeenten.
De gemeenteraad van Bernheze heeft al in 2013 een motie aangenomen om te onderzoeken of het mogelijk is het gebied (voor een deel) te vullen met zonnepanelen. Ook in Den Bosch is daarover gesproken. Tot nu toe echter zijn deze schone ideeën door geldgebrek bij de deelnemende gemeenten blijven liggen.
De Provincie echter heeft een flink energiefonds en heeft in het nieuwe bestuursakkoord grote ambities uitgesproken op het gebied van duur-
zame energie. De gedachte om het een aan het ander te koppelen ligt voor de hand en de provincie Gelderland ging Brabant voor.
De provinciale SP heeft al eerder vragen gesteld over de noodzaak van nieuw natuurwetenschappelijk onderzoek en de onontkoombaarheid van zonneparken in Brabant, alsmede over potentiële lokaties op storten, braakliggende industrieterreinen en vliegvelden. Zie Provinciale SP stelt vragen over toekomstig energiebeleid provincie. Deze vragen zijn dd 9 sept 2015 nog niet beantwoord.
Op 9 september heeft SP-energiewoordvoerder Joep van Meel er vragen achteraan gesteld waarin concreet Heesch-West als ideale locatie voor een zonnepark genoemd wordt. Directe aanleiding was een persartikel in ED en BD, getiteld “Ruim baan voor het zonnepark”.
Zie hier de tekst van deze vragen –> Zonneparken ivm HeeschWest.
Inmiddels zijn deze vragen op 29 sept 2015 beantwoord. Het college van GS is het eens met de vragen, zegt dat grootschalige zonneparken passen op ‘toekomstige bedrijventerreinen’ en dat het Energiefonds daarbij een rol kan spelen. Ook op Heesch-West zou dat kunnen.
Zie verder beantwoording vragen Heesch-west
In de zomervakantie schreef de pers over een rapport van de Anteagroup, waarin gesteld werd dat men in het gebied ook twee grote of drie kleinere windturbines kwijt kon. Naar mijn smaak zijn windturbines en een zonnepark in dit gebied prima te combineren.
Gezien de uitgestrekte oppervlaktes en volumes, die grootschalige duurzame energie nodig heeft, is de toekomst aan meervoudig ruimtegebruik. Misschien kan men er ook nog eens algenbakken neerzetten. Of. tot die tijd, misschien gewoon koeien en schapen.
De Gezondheidsraad heeft in januari 2014 (op verzoek) advies uitgebracht over de gevaren van gewasbeschermingsmiddelen op omwonenden van akkers waar gespoten werd. Dat was naar aanleiding van onrust, die onder andere ontstaan was omdat huishoudens, die aangrenzend aan een bollenveld woonden, effecten ondervonden. Het advies is uitvoerig door diverse belanghebbenden met opinies gevoed.
De hoofdboodschap van de Gezondheidsraad was “blootstelling aan chemische gewasbeschermingsmiddelen vanuit de agrarische omgeving serieuze aandacht verdient en dat nader onderzoek en maatregelen ter beperking van de blootstelling op hun plaats zijn.”
Advies Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad heeft enkele zaken geconstateerd.
– De Nederlandse toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen kent nu nog geen aparte beoordeling van de risico’s voor omwonenden, tenzij die in de buurt van kassen wonen (maar dit advies gaat niet over kassen).
– Er is in Nederland op dit vlak weinig onderzoek verricht. Metingen aan bloed of urine hebben, voor zover bekend, niet plaatsgevonden. Uit buitenlands onderzoek komen “enige aanwijzingen dat er risico’s zijn voor omwonenden van agrarische percelen”. De Gezondheidsraad vindt onderzoek in Nederland gewenst. Blootstelling van niet-beroepsmatige omstanders en passanten is denkbaar.
– de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen heeft tot veel verbetering geleid, maar er komen steeds nieuwe wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen
– bij de boeren zelf is in binnen- en buitenland wel veel onderzoek gedaan, en dat heeft geleid tot “geregelde associaties tussen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en het optreden van uiteenlopende gezondheidseffecten, zoals een verminderde vruchtbaarheid, diverse vormen van kanker (ook bij het nageslacht) en aandoeningen van het zenuw-
stelsel. Vooral voor de ziekte van Parkinson en voor leukemie bij de kinderen van agrariërs zijn die bevindingen consistent.” Niet alle buitenlandse onderzoek is echter direct naar Nederland vertaalbaar en het gebruik van bestrijdingsmiddelen verandert nogal eens.
— Mogelijk ziet de toelatingsprocedure effecten over het hoofd. “Maar omdat agrariërs veiligheid onvoldoende prioriteit geven, acht de commissie het waarschijnlijk dat een gebrekkige naleving van voorschriften een belangrijke oorzaak is van gezondheidseffecten onder agrariërs.” Waardoor deze heftiger en vaker blootgesteld worden aan vergif dan omwonenden. “De Gezondheidsraad vermoedt dat het risico voor omwonenden laag zal zijn t.o.v. het risico voor beroepsmatig blootgestelden.” Maar dus niet bij voorbaat nul.
– Mocht uit het onderzoek blijken dat kritische gezondheidswaarden benaderd of overschreden worden, dan zou het voorzorgbeginsel van kracht verklaard kunnen worden
– Ook worden gedragsaanbevelingen gegeven aan de boeren, de overheid en de omwonende burgers.
Kabinetsreactie
Het kabinet heeft op 18 febr 2014 het advies overgenomen.
– “Het kabinet zal een onderzoek opstarten, om te beginnen met bollenvelden, fruitboomgaarden en andere teelten met intensief gebruik van middelen.” Het RIVM is al met de voorbereidingen begonnen voor dit in Nederland nog niet eerder uitgevoerde onderzoek.
– Vooruitlopend op nieuwe Europese richtlijnen vult het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) aan met bestaande Duitse en Britse methoden
– Er komt een betere klachtenstructuur en een versterkte handhaving
Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl
– Het kabinet zou wel spuitvrije zones langs gevoelige bestemmingen willen instellen, maar dat gaat waarschijnlijk niet lukken omdat het juridisch niet handhaafbaar is. Er is immers geen wetenschappelijk onderzoek waarop een dergelijk verbod gebaseerd zou kunnen worden.
Voortgang van het proces Op 18 mei 2015 stuurde staatssecretaris Mansveld een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer.
Het RIVM heeft een pilot opgezet en een budget gekregen (bijna 9 miljoen t/m 2018 voor bollenvelden en fruitbomen). Men begint met de bollenteelt.
– Het CTGB-voorstel is geaccordeerd
– Volgens de landsadvokaat zijn teeltvrije zones op dit moment juridisch niet oplegbaar, ook niet op basis van het voorzorgbeginsel, omdat er nog geen wetenschappelijke basis is.
Het kabinet zal in overleg met de industrie en de agrarische sector overleggen wat er op vrijwillige basis mogelijk is. Bijvoorbeeld:
– Het afsluiten van convenanten in de geest van het ‘bollenconvenant van de gemeente Hardenberg’. Daarin komen bepalingen voor over het gebruik van bodemontsmetting en gewasbeschermingsmiddelen en over het geven van informatie aan omwonenden.
– Het vrijwillig hanteren van ene teelt- en spuitvrije zone door agrariërs
– De aanleg van ecologische randen m.b.v. subsidies onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
– Snelle invoering van good-neighbour-initiatieven
Het lijkt mij een goed idee als de gemeenten, die dit aangaat, en de provincie hier politieke initiatieven gaan ontplooien.
————————
In verband met de komst van de bloembollen naar Brabant heeft de SP al in oktober 2013 (door mij geschreven) vragen gesteld over bodemontsmetting. Zie Vragen over bodemontsmetting . Het daar genoemde grondontsmettingsmiddel metam-natrium (ook monam sodium) is in mei 2014 voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van een nieuw standpunt van de Europese Commissie. Zie verbod metam-natrium_mei2014
Ten overvloede: adaptatiemaatregelen tegen de gevolgen van de klimaatverandering vervangen geen maatregelen tegen de oorzaak. Veel steden willen op de lange termijn klimaatneutraal worden. Maar daarnaast vinden de inwoners het ook wel fijn als intussen hun kelder niet onderloopt en oma niet uitdroogt.
Indelingen
Er zijn twee klimaatproblemen: wateroverlast en hitte annex droogte.
Op verschillende schalen: gebouw, straat tot wijk, en stad en regio.
Sommige oplossingen passen bij de bestaande stad, andere vragen nieuwbouw of de stad moet op de schop.
Sommige zijn goedkoop en andere duur.
Maatregelen en hun effecten
Je moet deze tabel over de luchttemperatuur op wijkniveau zó lezen:
– UHImax is het maximale temperatuurverschil tussen het platteland en stukken Rotterdam rondom een weerstation.
– het gebied rond een weerstation kan voor 3 tot 38% bebouwd zijn
– een stuk stad dat voor (bijvoorbeeld) 30% bebouwd is, is gemiddeld 0,34⁰C warmer dan een stuk stad dat voor 20% bebouwd is.
– 10%punt meer groen betekent gemiddeld 0,33⁰C koeler
– Het percentage open water heeft geen duidelijk gevolg. Water kan ’s nachts warmer zijn dan de omgeving, en het effect hangt af van de kenmerken van het water en de windrichting
Op gebouwniveau ligt het soms anders. Zie onderstaande tabel met warmte- en neerslageffecten.
– ‘Albedo’ is hoeveel licht iets terugkaatst (100% spierwit). Een hoog albedo kan een woning koelen, vooral bij een slecht geïsoleerd dak.
Een wit dak op 9m hoogte scheelt ongeveer een halve tot hele ⁰C op leefhoogte, maar dat effect reikt minder dan 15m ver.
– De orientatie: met ramen op het oosten en westen heb je het sneller (te) warm, omdat de zon dan laag aan de hemel staat en rechtstreeks binnen schijnt.
Nu eerst iets over water, en dan weer terug naar de tabel.
Je kunt veel fijnmazige precisiegegevens in een computermodel stoppen en dan een forse bui doorrekenen. Dat geeft een situatiegebonden antwoord.
De algemene strategie is simpel: wateroverschotten in de bodem laten inzijgen of op een toegankelijke manier opslaan, de riolering verbeteren en gebieden onder laten lopen waar dat niet veel kwaad kan.
Het beste middel tegen warmte- als wateroverlast is de stad groener maken – op de grond. Een boom geeft schaduw en koelt door verdamping. Een boom is normaliter een koelmachine van 1 tot 2KW, maar dat kan oplopen tot 8 a 11kW. Veel bomen in een straat of park kan een paar ⁰C schelen. Die bomen moeten dan wel water hebben om te verdampen, en dat water moet de bodem in kunnen. ‘Ontharden’ is een goede strategie voor beide doelen.
Groene daken werken matig.
Een ‘extensief’ groeimedium is dunner dan 15cm. De woning eronder merkt er weinig van, vooral als het dak toch al goed geïsoleerd was. Een dergelijk groen dak kan 5 tot 20 mm regenval tijdelijk vasthouden.
‘Intensieve daken’ zijn dikker dan 15 cm en werken beter als waterbuffer, vooral als ze ingericht zijn op een vertraagde afvoer. Maar op een gegeven moment is de laag verzadigd en moet hij eerst weer opdrogen.
Het thermische effect van groene daken op leefhoogte is niet groot en reikt hooguit een paar meter naast het dak.
Op 28 juli 2014 viel er op Deelen 132mm regen in één etmaal, waarvan 67mm in één uur. Daar is ook het beste riool niet tegen opgewassen. Zie ook http://www.riool.net/thema-s/extreme-buien .
Plekken waar tijdelijk water schadevrij kan worden opgeslagen zijn daarom waardevol. Oppervlaktewater is handig, maar als een plein of park van 4 hectare 2 cm onder water staat, is dat ook 800m3 water. Als dat 5* per jaar gebeurt, is dat niet meteen een ramp.
Het is evenzo verstandig om wegbermen lager te leggen, sloten te graven en wegprofielen aan te passen.
Geld, planning en bevoegdheden Klimaatmaatregelen zijn zo afhankelijk van micro-omstandigheden dat ze een gemeentelijke taak zijn, die alleen samen met maatschappelijke partijen uitvoerbaar is. De gemeente moet wel op ondersteuning kunnen rekenen.
Aan verschillende oplossingen zijn zeer uiteenlopende kosten verbonden. De oplossingen hoeven echter meestal niet op stel en sprong gerealiseerd te worden. Vaak kunnen ze meeliften op reguliere werkzaamheden (stadsvernieuwing, rioolvervanging, herbestrating). Dat scheelt een slok op een borrel.
De gemeenten, provincies en waterschappen hebben zich verenigd in het Klimaatverbond ( http://www.klimaatverbond.nl ) . Dat is een waardevol initiatief.
GroenLinks roept het iets te hard van de daken Groen Links Eindhoven heeft een initiatiefvoorstel uitgebracht “Schreeuw het van de daken!”. Dat gaat ook over klimaatadaptatie (plus nog zonne-energie en stadslandbouw en luchtkwaliteit) –> Initiatief-
voorstel GroenLinks Eindhoven_Elk dak een duurzaam dak 151008
Ik vind het jammer dat het voorstel teveel blijft steken in de goede bedoelingen. De uitwerking is mager en de literatuurlijst beperkt. Daardoor staat er bijvoorbeeld een juichverhaal over groene daken, terwijl het nog maar de vraag is wat je daaraan hebt. Bovendien hebben de meeste Eindhovense huizen een schuin dak.
En hoe wil Groen Links èn stadslandbouw doen op het platte dak èn daar groene daken aanleggen? Dat gaat niet samen.
Teveel romantiek en te weinig analyse. Groen Links houdt op met denken juist daar waar het interessant wordt.
Ik hoop dat het voorstel aangenomen wordt, en dat B&W er echte deskundigen opzetten.