Verslag demonstratie Duitse bruinkoolmijn – Ende Gelände

Ik heb in deze kolommen een aankondiging gezet van een demonstratie bij de de Duitse bruinkoolmijn in de Lausitz. Die demonstratie is een succes geworden.

Actievoerders bij Ende Gelände 2016
Actievoerders bij Ende Gelände 2016

In het online-blad De Correspondent staat een verslag. Zie https://decorrespondent.nl/4574/Demonstreren-voor-het-klimaat-Deze-mensen-deden-het-wel .

Ik vind overigens De Correspondent een goede krant. Ik lees hem zelf al een tijd en haal er veel uit. Dat leidt soms tot artikelen op deze site.

Ik raad anderen aan zich ervoor in te schrijven.

Belgische nucleaire prof tegen heropstart van Doel3 en Tihange2 – update2: ondeugdelijk staal gebruikt

In een groot interview in het Belgische blad Knack (http://www.knack.be/nieuws/belgie/de-scheuren-in-doel-3-en-tihange-2-kunnen-groeien/article-longread-672639.html ) stelt professor Walter Bogaerts “Met wat ik nu weet, zou ik een heropstart van de kerncentrales niet langer aanbevelen.”

Walter Bogaerts
Walter Bogaerts

Bogaerts is niet de eerste de beste. Hij is specialist in corrosie en metaalmoeheid in roestvrij staal, hoogleraar in Leuven en Gent, en een wereldwijd geraadpleegde expert in de petrochemie en de nucleaire sector.
Hij is geen activist tegen kernenergie. Integendeel, hij is ruim vijf jaar CEO geweest van Belgoprocess, een bedrijf dat geconditioneerd is in de verwerking, conditionering en opslag van kernafval.

Desalniettemin is hij het niet eens met de Belgische nucleaire waakhond, de FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle), en met het StudieCentrum voor Kernenergie SCK. Het verschil van inzicht gaat over Bogaerts’ vak, corrosie, in dit geval in de 20 cm dikke wand van het reactorvat (waarbinnen zich water van 3400C onder 150 atmosfeer bevindt. De corrosie leidt tot dunne, maar behoorlijk lange behoorlijke scheuren die evenwijdig aan het oppervlak lopen.
De discussie is niet zozeer of er corrosie kan optreden (dat staat vast), maar over a) hoe erg het is en met name b) of het erger wordt en c) of het metaal het zodanig kan begeven dat het water uit het vat loopt.
Het FANC en het SCK geven op deze drie vragen een geruststellend antwoord, Bogaerts (en zijn collega Digby Macdonald) niet (zie FANC-standpunt )

In de politiek moet men soms op basis van tegenstrijdige gegevens een besluit nemen, ook al zou je dat niet willen. De vraag is dus wie je gelooft als de deskundigen het oneens zijn.
Voor zover ik het probleem begrijp (corrosie is mijn vak niet), zijn er drie redenen waarom een stalen reactorvat kan gaan corroderen:
– Waterstofverbrossing (er zamelt zich in en tussen de kristallen steeds meer waterstof op, een bekend probleem). Als je aanneemt dat die waterstof alleen in het metaal terecht gekomen is bij de fabricage van de vaten, zit je op de lijn van de FANC, en als je aanneemt dat het een voortschrijdend proces is omdat de straling in het reactorvat steeds opnieuw watermoleculen splitst en waterstof en zuurstof, kom je dichtbij het standpunt van Bogaerts terecht (die in het interview dit niet met zoveel woorden gezegd heeft)
– Neutronenbestraling is een bekende oorzaak van verbrossing, die voortdurend doorgaat.
– Thermische stress in het materiaal door aan- en uitzetten van de centrale, wat op gezette tijden plaats vindt.
Volgens mij zijn het allemaal structurele en cumulerende oorzaken, die bovendien in vereniging werken.

Kristalfouten bij de fabricage zijn meestal, zoals Bogaerts zegt, ‘een vingernagel groot’. Bij de stillegging in 2012 vond men scheuren tot ruim 2 cm, en na de stillegging in 2014 van 15 tot 18 cm. Intussen zijn ook de detectiemethodes verbeterd, maar ‘ook in de vroege jaren ’80 bestonden er wel degelijk methoden om scheuren op te sporen’. En waarom ze toen dan niet ontdekt werden (Bogaerts) ‘omdat ze er niet waren of alleszins niet zo groot waren.’ en de FANC ‘de ingenieurs die destijds de ultrasooninspecties hebben uitgevoerd op basis van hun ervaring geoordeeld hebben dat er geen fouten gevonden waren die expliciet in het inspectieverslag moesten worden vermeld. Dat was conform de praktijken van die periode.’ En de FANC vindt de 15 tot 18 cm overdreven hoog ingeschat.
Een praktijktest met intensieve neutronenbestraling leidde tot spectaculair slechte en tot nu toe niet uitgelegde resultaten.
Bogaerts en de FANC zijn het erover eens dat deze reactievaten afgekeurd zouden worden, als je er nu mee kwam aanzetten.

Tihange

De discussie heeft internationaal aandacht getrokken, onder andere van de overheden uit naburige landen. De stad Aken heeft de exploitant van Tihange voor de rechter gedaagd. Die rechter krijgt daar een aardige klus aan.
De Duitse deelstaten NoordRijnland-Westfalen en Rijnland-Palts hebben aangekondigd een gezamenlijke klacht in te gaan dienen bij de EU en de Verenigde Naties.
De discussie laait nog hoger op omdat het kabinet net in deze tijd jodiumpillen ging verspreiden.

Op 11 maart 2016 meldde de Rheinische Post, dat de Belgische kerncentrales in Doel en Tihange niet over een gefilterd overdrukventiel beschikken. Dat is een voorziening die het mogelijk maakt om bij een calamiteit (bijvoorbeeld het smelten van de reactorkern) de ontstane overdruk gefilterd en gecontroleerd te lozen in plaats van ongefilterd en ongecontroleerd (bijv. bij een gunstige windrichting).
Alle Duitse centrales hebben na Tsjernobyl zo’n voorziening gekregen. Andere landen waren daar later mee, maar Fukushima heeft ook daar de doorslag gegeven.
Overigens helpt een filter alleen tegen deeltjes en niet tegen gasvormige splijtingsproducten zoals krypton en xenon.

Op 14 mei meldde de Belgische krant De Tijd dat de kans bestaat dat de kerncentrales stalen onderdelen bevatten die niet aan de normen voldoen. Men heeft het vele decennia niet al te nauw genomen in de Franse Creusot-fabrieken waar het staal vandaan komt. De Franse kerncentralebouwer Areva heeft de onderneming een jaar of tien geleden overgenomen. Areva heeft moeten opbiechten dat bij 400 onderdelen ‘onregelmatigheden’ waren vastgesteld.

Uitbater Electrabel van Doel en Tihange heeft gezegd dat het ‘te vroeg is voor conclusies‘.
De nucleaire waakhond FANC is sinds kort met de zaak bezig en heeft opheldering bij Areva gevraagd.

Voor het artikel in De Tijd zie http://www.tijd.be/ondernemen/milieu_energie/Onderzoek_sjoemelstaal_in_kerncentrales.9766259-3088.art .

Mijn politieke oordeel is dat het verhaal tegen heropening van Doel3 en Tihange2 een stuk sterker is dan het verhaal vóór heropening.

Dit oordeel is gebaseerd op de specifieke kenmerken van deze situatie. Mijn negatieve houding tegenover kernenergie is niet principieel. Als men ooit een centrale-ontwerp bedenkt dat bij atmosferische druk werkt, beheersbare corrosieproblemen kent, vanzelf stopt bij een ongeluk, afval produceert dat niet langer dan een paar honderd jaar radioactief blijft, en waarmee men moeilijk kernwapens kan maken, dan ben ik daar niet om principiële redenen tegen. Zo’n centrale bestaat nu niet en mogelijk is hij niet meer nodig als we twintig jaar verder zijn.
Maar dat laatste moet eerst nog blijken.

De demonstratie in Antwerpen tegen heropening van Doel en Tihange op 12 maart 2016
De demonstratie in Antwerpen tegen heropening van Doel en Tihange op 12 maart 2016

Op 19 januari hebben de Brabantse en Zeeuwse Milieufederaties, samen met WISE en de West-Brabantse milieuorganisatie Benegora, een openbare avond georganiseerd over hetzelfde onderwerp. Er waren ca 150 mensen.

Een verslag van de avond treft u aan hier –> Geslaagde informatieavond over kerncentrales Doel_19jan2016_BMF .

Waarom is de stroom zo goedkoop – en hoe gaat dat verder?

De prijsontwikkeling
Niet iedereen zal zijn stroomrekening goedkoop vinden. Ik betaal nu bij Greenchoice €0,20 per kWh en daarnaast vastrecht en netbeheerkosten per dag.

Toch bedriegt de schijn.
prijsverloop elektriciteit en aardgas

De blauwe lijn geeft de gemiddelde kWh-prijs. Als je op de beurzen kijkt, zit momenteel de prijs, die momenteel meestal onder de €30/MWh ( 3,0 cent/kWh) zit, zelfs nog onder de blauwe lijn. Greenchoice gooit er
bedrijfskosten op en rekent mij een kWh-prijs van zowat 6 cent/kWh.
De rest van het bedrag, 14 cent/kWh is een optelsom van drie belastingen waarvan er één, de ODE, specifiek voor duurzame energie bedoeld is, in casu de SDE+ regeling dekken.

Stroom wordt onder de kostprijs verkocht
De productiekosten per kWh van nagenoeg alle vormen van energieopwekking liggen een stuk hoger. Voor de duurzame vormen van energie geeft de jaarlijkse SDE+ – tabel een goede indruk van de kostprijs, die een gemiddelde inrichting in Nederland moet maken om één kWh stroom op te wekken. Ik heb over de SDE+ regeling al eerder geschreven (zie Voorbeelden van de SDE+ regeling voor duurzame energie (update 2016) ) .

Die laat zich het beste uitleggen met een plaatje hieronder. Het komt uit de Kamerbrief van Kamp over de SDE+ van december 2015.
Een standaard-inrichting wordt geacht om op het moment van de subsidietoekenning stroom te kunnen maken voor 8,0 cent/kWh (waarin inbegrepen rendementsaannames). Die prijs wordt geacht gedurende de rest van de looptijd dezelfde te blijven (de horizontale bovenste lijn).
Zie nu als voorbeeld jaar 5 in het plaatje. Dan blijkt dat ‘de markt’ 5,0 cent/kWh betaald te hebben (de rechtopstaande groene lijn bij 5 jaar). Het Rijk betaalt dan het resterende bedrag, zijnde 3,0 cent/kWh (de
rechtopstaande paarse lijn bij 5 jaar).
In voorbeeldjaar 14 blijkt de marktprijs boven de kostprijs gelegen te hebben en krijgt de exploitant niets (subsidie overbodig).
In voorbeeldjaar 2 en 3 zakt de marktprijs onder een in de wet vastgesteld ondergrens, in dit geval 4,0 cent/kWh (de middelste horizontale blauwe lijn). De subsidiering zakt dan niet mee en blijft uitgaan van 4 cent/kWh. De inrichting krijgt dus 3,0 cent uit de markt en 4,0 cent uit subsidie en haalt dus de kostprijs van 8 cent/kWh niet. Deze situatie doet zich momenteel bij een anatal duurzame energie-inrichtingen voor.
Bovendien krijgen in de nieuwe SDE+ regeling de meeste producenten niets als de stroomprijs negatief wordt (wat kan).
Niet voor niets meldt het Financieel Dagblad op 14 april 2016, toen de marktprijs 2,6 cent/kWh was, dat volgens de Windunie 30% van haar leden ‘in de gevarenzone’ zat, vooral die met de kleinere molens.

Werking van het SDE+ systeem
Werking van het SDE+ systeem

De lage stroomprijs nekt de oude fossiele mastodonten op energiegebied en sommige milieuorganisaties tonen zich daar blij over. De lage stroomprijs nekt echter even goed de duurzame sector, die het soms zelfs met subsidie niet meer dreigt te redden.

Feitelijk is het raar. Voor kolenstroom (de goedkoopste bron) wordt meestal een kWh-kostprijs genoemd (kaal, dus zonder aandacht voor de neveneffecten) van 4 tot 6 cent/kWh , voor gas rond de 8 cent/kWh en voor kernenergie 9 – 11 cent/kWh.
Je vraagt je af hoe het eigenlijk überhaupt nog mogelijk is om elektriciteit op te wekken tenzij als de kolen tegen dumpprijzen verkocht worden. En inderdaad, zelfs het grootste particuliere steenkolenbedrijf ter wereld Peabody is in april 2016 failliet gegaan.

De (inmiddels failliete) kolenmijn Peabody
De (inmiddels failliete) kolenmijn Peabody

De oorzaken
De beheerder van ons hoogspanningsnet Tennet schrijft hier jaarlijks over, Het meest recente bericht (dd 7 april 2016) is te vinden op http://www.tennet.eu/nl/nl/nieuws/article/marktprijzen-elektriciteit-in-nederland-dalen-verder.html .
Nederlands productievermogen 2014-2015
duits productievermogen 2014-2015

Tennet noemt twee hoofdoorzaken:
–  de hoge importvolumes uit Duitsland als daar veel zonne- en windenergie geproduceerd wordt. Er liggen inmiddels drie verbindingskabels en de vierde is in de maak.
De import (vooral uit Duitsland) bedroeg in 2015 bijna 31GWh, de export (vooral naar Belgie en Groot –Brittanie 22GWh.
–  In 2014 en 2015 kwam er in Nederland 3,3GW aan kolencentrales bij, waar tegenover stond dat er 2,2GW aan gascentrales in de mottenballen gingen.
Er is dus een klassiek overproductieprobleem, waarvan de onrendabele top gedragen wordt door de bedrijfsreserves en door de Duitse en Nederlandse staat uit de belastinggelden. “De consument profiteert” zoals Tennet blij vertelt, maar de belastingbetaler betaalt meer.
Niet voor niets heeft minister Kamp de belangrijkste subsidieregeling voor duurzame energie, de SDE+ , verhoogd van bijna 4 naar 8 miljard Euro in 2016, gesplitst in twee gelijke tranches. Voor de eerste tranche is inmiddels voor ruim 8 miljard aan aanvragen ingediend.

In feite is een belangrijk deel van het verhaal dat het Duitse subsidiesysteem concurreert  met het Nederlandse subsidiesysteem.

Wat zou de stroomprijs gaan doen?
In de elektronische Nieuwsbrief van Ensoc (april 2016, www.ensoc.nl/kennisbank/wordt-elektriciteit-steeds-goedkoper ) stond een verhaal van Eric Velthuizen met een eenvoudig matrixje wat verhelderend is.
prijsmatrix energie_ensoc_vVelthuizen_mei2016
Velthuizen is zomaar een privépersoon, dus geen officieel erkende beroepswaarzegger, maar zit in beroepen waardoor hij enige ervaring heeft. OP zijn minst is zijn schema een nuttige denkhulp.
Velthuizen meent dat op korte termijn scenario 3 geldt: de subsidies worden niet afgeschaft en de overproductie groeit. Zelfs als de kolencentrales allemaal dicht gaan, komt er meer duurzame GW bij als er fossiele af gaat. De stroomprijs daalt dan nog verder.
Op de lange termijn hangt het van de politiek af. Velthuizen acht dan een hogere prijs “mogelijk en aannemelijk”, mede omdat hij verwacht dat de besparing steeds moeilijker wordt.

Wat is wijsheid?
Velthuizen drukt het onder zijn kopje “Kosten Energiewende” als volgt uit:” De kosten van de Energiewende nemen toe; ook in Nederland. De situatie wordt op termijn onhoudbaar. Het is nu al zo dat de kosten voor de aan energieverbruik gerelateerde belastingen hoger zijn dan de commodity zelf. De roep om aanpassing in Nederland en daarbuiten wordt luider, en zal mijns inziens op termijn worden gehonoreerd. Dan speelt nog de aanpassing van ETS; vanaf het begin teveel rechten, teveel beschermen van nationale belangen en te weinig samenhang met andere EU-regelgeving of teveel gesegregeerd beleid. Daling van het fossiele energieverbruik doet het overschot aan rechten toenemen.”  En onder het kopje “Subsidies en salderen” Subsidies en salderen geven de energietransitie een enorme impuls. Het maakt de bouw van enorme windparken mogelijk en maakt van consumenten prosumenten. Het ongestraft kunnen leveren en terugleveren drijft de negatieve spiraal steeds harder aan. Meer subsidies leiden tot een grotere onrendabele top en hinderen de introductie van innovaties, zoals opslagsystemen of nieuwe leveringsproducten. Leveranciers wensen nu een capaciteitsvergoeding en netbeheerders staan voor voor een grote uitdaging bij het investeren in de netten. De kosten blijven gelijk of nemen toe; de inkomsten dalen. Inmiddels is duidelijk dat een ongebreidelde uitbreiding niet wenselijk is. Er wordt voorzichtig gesproken over het beperken van het salderen.”
Klagen over de salderingsregeling doen bijvoorbeeld bedrijven die thuisbatterijen aanbieden, en doet de TUE die ook met allerlei opslagtechnieken bezig is.

De Duityse zonne-energiepiek
De Duitse zonne-energiepiek

In feite doen wij waar het IMF over klaagt, namelijk een steeds zwaarder systeem van energiesubsidies optuigen. De SDE+ is immers niet de enige subsidie. Er zijn ook afnamesubsidies (zoals die voor grensoverschrijdend luchtvaart- en scheepverkeer en de grootverbruikerskorting) die Nederland miljarden per jaar kosten en hun eigen perverse werking hebben.
Zie ook IMF over mondiale energiesubsidies en Energiesubsidies in Nederland

Vooralsnog wil ik hier niet meer wijsheid tonen dan ik heb.
Het lijkt mij dat het systeem in een overgangsperiode, die een nader te bepalen aantal jaren duurt, een zachte landing moet maken en dat men voor elektriciteit gaat betalen wat het kost. Maar dan wel op basis van enkele belangrijke voorwaarden:
–  Het ETS wordt rigoureus aangescherpt, om te beginnen tot minstens €40 per ton CO2 (nu €5/ton), zodat de klimaateffecten een reële prijs krijgen.  Als er teveel ETS-rechten zijn, moeten die uit de markt worden genomen.
–  Ook andere neveneffecten, zoals die op de luchtkwaliteit en de winningsmethode en de recycling, moeten in de prijs worden opgenomen
–  Ook de grootverbruikerskorting wordt afgeschaft of op zijn minst sterk beperkt
–  Belastingvoordelen voor grensoverschrijdende lucht- en scheepvaart moeten verdwijnen
–  Subsidies moeten weer worden wat hoort, namelijk tijdelijk met een looptijd die te overzien is en vooral voor innovaties
–  Een goed gespreide elektriciteitsmix (productie en opslag) is wat waard en mag wat geld kosten. De stroom hoeft niet alleen uit de goedkoopste bron betrokken te worden.
–  Een flink deel van de bespaarde subsidiegelden wordt omgezet in belastingverlaging.

Ik moet eerlijk zeggen, ik zie dit allemaal nog niet zo snel gebeuren, mede omdat het alleen Europees kan of zelfs nog ruimer internationaal. Maar het is in elk geval iets waar naar toegewerkt zou moeten worden.

Hoogste CO2-concentratie ooit gemeten

In de online-editie van de Scientific American van 14 april 2016 schrijft David Biello dat men op het bekende station op de Hawaiaanse Mauna Loa-bergtop op 9 april 2016 de hoogste CO2 – concentratie ooit gemeten heeft, nl 409.44ppm.
Niet alleen de waarde zelf, maar ook de stijging ernaar toe, zijnde ruim 5 ppm, is een record.

De eerste meting op de Mauna Loa, in 1958, zat bijna 100ppm lager. Die 100ppm is grofweg goed voor 1ºC extra.

CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016
CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016

The world may have seen the last of air with CO2 levels below 400 parts per million” geeft Biello als tussenkop.

Hij geeft de specifieke schuld (bovenop de algemene trend) aan El Niño, aan de aangestoken bosbranden in Indonesie en aan de niet-aangestoken bosbranden overal ter wereld.

Zie de link naar het artikel van Biello

Canadese bosbranden mede door klimaatverandering

Fort Murray wildfire 2016 (Wikipedia)

De Canadese bosbranden, die nu de kranten vullen, vinden hun oorsprong (dit jaar) in El Niño maar ook in de klimaatverandering. Dat schrijft Brian Kahn van Climate Central op 4 mei, welk artikel overgenomen is in de de online-editie van de Scientific American.

Op woensdag 4 mei 2016 meldde de NOS, dat zes wijken van de stad Fort MacMurray in de provincie Alberta gedeeltelijk in de as gelegd waren. Een overheidswoordvoerder meende dat toen het ergste nog moest komen “We kampen nog steeds met zeer hoge temperaturen, een lage luchtvochtigheid en harde windstoten“.
Alle 88000 inwoners van de stad zijn geëvacueerd, sommigen meermalen. Een deel is bij de Shell terecht gekomen, die vanwege het brandgevaar de exploitatie van de nabij gelegen Tar Sands tijdelijk stop gezet heeft – een bittere ironie omdat nu een gevolg terugslaat op een oorzaak.
Tot nu toe zijn er geen doden en gewonden gerapporteerd, hetgeen betekent dat de Canadezen wel een zeer capabele rampenorganisatie moeten hebben.

El Niño speelt een rol, maar is niet genoeg om de heftigheid van de gebeurtenissen te verklaren. El Niño komt jaarlijks, is moeilijk voorspelbaar van sterkte en piekt om de pakweg 5 jaar. Inderdaad veroorzaakt El Niño in dit Canadese deel van de wereld extra warmte en droogte, en inderdaad waren er bij de vorige super-El Niño in 1997-1998 meer bosbranden.
(In Nederland overigens heeft El Niño nauwelijks invloed).

Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016
Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016

Maar er zijn dus al vele Niño-effecten gepasserd aan Fort MacMurray en de stad is nooit eerder (voor een groot deel) afgebrand.
Het had die winter al minder gesneeuwd en de huidige temperaturen liggen tot 22°C boven wat hier in deze tijd van het jaar normaal is. “Ik heb dit in mijn carrière nog nooit meegemaakt” aldus de brandweerchef van Fort MacMurray Darby Allen tegen CBC.

In het Climate Central-artikel wordt het bosbrandprobleem in een groter kader gezet.
De Californische bosbranden uit 2015 worden vermeld, waarbij zo’n 2000 gebouwen afbrandden.
In Alaska duurt het seizoen 40% langer dan 65 jaar geleden en is het aantal grote bosbranden in die tijd verdubbeld.
In Canada als geheel begint het bosbrandseizoen een maand eerder en is de afgebrande oppervlakte sinds 1970 verdubbeld
In de noordelijke wouden samen is het aantal bosbranden als geheel in de laatste 10.000 jaar nog niet zo hoog geweest.
Deze gegevens komen van bosbrandonderzoeker Flanagan van de Universiteit van Alberta.

Het Climate Central-artikel noemt nog twee belangrijke overwegingen met een meer algemeen karakter.

De eerste is dat brandende bossen veel CO2 afgeven. Zodoende ontstaat er een zichzelf versterkend effect.

De tweede is dat veel bossen in Alberta en meer algemeen Canada op een veenlaag staan. Als die veenlaag vlam vat, krijg je dat bijna niet meer uit (ook in Nederland wel eens gebeurd). Het vuur kan weken of zelfs maanden doorsmeulen en onverwacht oplaaien. Het zou, volgens Climate Central, zelfs de winter kunnen overleven.

Op 6 mei wijdde Mark Fischetti een artikel aan de Canadese bosbrand. Dat vindt u hier —> Catastrophic Canadian Wildfire Is a Sign of Destruction to Come_6mei2016_SciAm_Fischetti . In dat artikel nam hij een kaart op dd mei 2011, die over het toenemende aantal bosbranden gaat. Die kaart druk ik hieronder apart af.

Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011
Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011

Bij de dood van David MacKay

David MacKay
David MacKay

Professor David MacKay is overleden. Hij stierf op 14 april 2016 op 48-jarige leeftijd aan maagkanker. Hij laat een vrouw en twee kleine kinderen na.

MacKay hield zich aanvankelijk bezig met Machine Learning en Informatietheorie, waar hij enkele belangrijke wetenschappelijke resultaten bereikte. Daarnaast was hij geïnteresseerd in onderwijsmethodes en in de ontwikkeling van Afrika. Hij heeft een tijd les gegeven op het African Institute for Mathematical Sciences in Kaapstad.
Bij een kampvuur kwam de discussie, ergens rond 2005, op de mogelijk-
heid om de wereld met duurzame energie te voeden. Daar was zo veel van, vond iedereen op één na, dat moest toch makkelijk kunnen.
Dat wakkerde MacKay’s al lang bestaande milieubewustzijn aan en hij besloot de vraag rigoureus door te rekenen. Het product werd “Sustainable energy without the hot air”, een boek dat op dit gebied al snel de
bijbel werd en dat iedereen zou moeten bestuderen die serieus mee wil doen aan welke discussie over duurzame energie dan ook. Het is gratis downloadbaar op http://www.withouthotair.com/ , maar ook in boekvorm te koop.

Het boek verkocht voor een natuurkundeboek verbazingwekkend goed en in verbazingwekkend brede kring, aldus de uitgeverij “van Shell en EDF tot Friends of the Earth en Greenpeace”. Om de schichtigheid van de uitgever, UIT Cambridge Ltd, te overwinnen, kocht MacKay de eerste 1000 boeken voor de halve prijs. Het bleek ook een commerciële voltreffer: er zijn (dd april 2016) 75000 exemplaren gedrukt, en dat terwijl het werk gratis downloadbaar is, gepirateerd is. Het is inmiddels in een groot aantal talen vertaald.
without hot air omslag

Bij het boek hoort een website en bij de website goede interactieve mogelijkheden. Er heeft zich inmiddels een grote vraag-en antwoord-rubriek opgebouwd (met ook twee vragen van mij), die in zichzelf al het lezen waard is. MacKay was niets te beroerd om meningen aan te passen als er een verstandig commentaar kwam.

Hij werd wetenschappelijk adviseur van de Britse regering en een veelgevraagd spreker op allerlei congressen. Ik heb hem zelf meegemaakt op de KNAW-bijeenkomst over de mogelijkheden van biomassa. Ook daar sprak hij in zijn karakteristieke stijl: geen grote woorden of verheven bespiegelingen, maar zakelijke voorlichting op basis van getallen.

Het boek is geschreven voor een zo groot mogelijk publiek. Het is in vier delen verdeeld: het eerste is relatief eenvoudig (een VWO-NTer moet het aan kunnen) en gaat over wat dingen energetisch kosten of kunnen opbrengen, zoals bijvoorbeeld auto’s of windenergie. Het eindigt met de vraag of Groot-Britannie zijn bestaande verbruik van 195kWh per persoon per dag zou kunnen dekken, en met het antwoord dat je daar op papier met 176,5kWhpppd dichtbij komt, maar dat de publieke opinie een groot deel van de mogelijke maatregelen zal afschieten.

Energetische kosten en opbrengsten van processen, hun balans en MacKay's inschatting van de publieke acceptatie
Energetische kosten en opbrengsten van processen, hun balans en MacKay’s inschatting van de publieke acceptatie

Let wel: dit is uit het boek dd 2010. Op sommige terreinen gaan de ont-
wikkelingen snel. Dat kan bovenstaand plaatje achterhaald maken. De afbeelding geldt voor Groot-Britannie.
Let wel: MacKay schrijft over opwekking, niet over besparing. Dat is een heel andere discipline. Uiteraard zou het helpen als de rode kolom een stukje lager werd. MacKay zegt daar niets over, maar andere bronnen denken dat er in 2050 ongeveer eenderde af kan zijn. Die vinger is echter kletsnat.

Het tweede deel gaat over beleid en verbeter-ideeën (met, voor de liefhebber, bijvoorbeeld (vanaf blz 140) een uitvoerige kwantitatieve analyse van diverse manieren om woningen te verwarmen). Ook een kostenschatting, voor Engeland, Wales en Schotland van 870 miljard pond, vooral veroorzaakt door zonnecellen (die overigens sinds 2010 veel goedkoper geworden zijn). Over 40 jaar en 58 miljoen Engelsen valt dat nog te overzien, mede omdat zonnepanelen sterk in prijs dalen en omdat daarna de exploitatielasten een stuk lager worden.
Het heeft wel consequenties. Hieronder het landgebruik in full deployment. Het landschap blijft dus niet wat het is. Natuur- en milieuorganisaties komen voor fundamentele keuzes te staan en doen er goed aan zich strategisch grondig te bezinnen.

Voorbeeld van enb ruimteclaim door een grote mate van zelfvoorzienendheid met duurzame energie (gegevens 2010)
Voorbeeld van een ruimteclaim door een grote mate van zelfvoorzienendheid met duurzame energie (gegevens 2010)

Het derde deel gaat dieper op de techniek in en is een goudmijn aan formules, tabellen en grafieken. Dit is niet iedereen gegeven.
Deel vier bevat een groot aantal tabellen.
Mijn advies zou zijn (dat doe ik zelf ook) om deel 1 en 2 te lezen en de rest als naslagwerk te gebruiken.

Zo maar een tabel, de embedded energy in bouwmaterialen. Kan men uitrekenen hoeveel energie het kost om het materiaal voor het huis te maken (waarna de bouw zelf nog moet plaatsvinden):

Energie die het gekost heeft om bouwmaterialen te maken
Energie die het gekost heeft om bouwmaterialen te maken

MacKay heeft duurzame sympathieën, maar geeft daar in zijn wetenschappelijke werk niet luidruchtig uiting aan, met als uitzondering de
fiets. Hij was een verwoede fietser. De CD van een rechtopzittende fietser is 0,9, de frontoppervlakte moet men zelf schatten (ik kwam op 0,75m2 toen ik met volle fietstassen samen met mijn vrouw vorige week door Frankrijk fietste), de rolweerstandscoefficient is volgens MacKay voor een fiets 0,005 , en het totaalgewicht van de combinatie ongeveer 140kg, zodat mijn vermogen bij een relaxte 18km/uur bij windstil en op het vlakke rond de 90W mechanisch moet zitten. Zou kunnen, want past bij de fitness-resultaten. Dat soort dingen kun je met MacKay-cijfers uitrekenen.
MacKay komt voor een fietser bij 21km/uur op 2,4kWh per 100km en voor een auto bij 110km/uur op 80kWh. Wil je dus een 30* zo efficiente auto, zegt MacKay, ga dan fietsen.

 MacKay op de fiets (bron: Wikipedia)
MacKay op de fiets (bron: Wikipedia)

Het Tribute van de uitgever geeft meer informatie en is te vinden op Tribute bij het overlijden van David MacKay .
Het Wikipedia-artikel is te vinden op https://en.wikipedia.org/wiki/David_J._C._MacKay .

Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam

In de Scientific American van maart 2016 staat een verhaal van buitenlandverslaggever John Wendle dat persoonlijke kleur toevoegt aan afstandelijker verhalen waarover ik in deze kolommen eerder geschreven heb (zie “Klimaatverandering hangt direct samen met de groei van het terrorisme” (Bernie Sanders) en Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering )

Uit de geschetste levenslopen kies ik die van Kemal Ali. Dat was een kleine aannemer uit de buurt van Kobane die al 30 jaar putten boorde voor boeren. Gebruikelijk boorde hij tot 60 à 70m diep, maar na de winter van 2006-2007 begon de grondwaterspiegel te dalen. Ali boorde er achteraan, hoewel dat van Assad niet meer mocht, maar de endemische corruptie in Syrie maakte dat probleem niet onoverkomelijk. De diepste put, die Ali geboord heeft, was 700m.
Twee hoofdoorzaken: de agrarische politiek van Assad die winstgevende maar watervragende gewassen wilde zonder te kijken of er water was, en de langdurige droogte.

Uiteindelijk werd de situatie voor het bedrijf onhoudbaar. De klanten konden geen putten meer betalen en vertrokken naar de stad. De bevolking in de Syrische steden steeg van 8,9 miljoen in 2002 naar 13,8 miljoen in 2010, waar de verwaarlozing en probleemonderschatting door Assad van de sloppenwijken een van de lonten in het kruitvat werd.

Ook Ali nam de bus naar Damascus, maar die kreeg onderweg een raketinslag. Ali hield er een dwarslaesie aan over en eindigde uiteindelijk miraculeus en met veel hulp in een rolstoel op Lesbos, waar hij hoopt op een toekomst in Duitsland waar men de scherven uit zijn rug haalt, zodat hij hopelijk nog eens kan lopen.

Richard Seager van Lamont-Doherty Earth Observatory becommentarieert de ontwikkelingen in een artikel in PNAS “Climate change in the Fertile Crescent and Implications of The Recent Syrian Drought” (vol 112, 17 maart 2015, Link naar PNAS-artikel ). Hij zegt dat het Midden-Oosten erg gevoelig is voor de klimaatverandering, mede omdat rivieren als de Eufraat en de Jordaan minder water gaan bevatten, en omdat de atmosferische Hadley cel groter wordt, (waardoor de dalende warme en droge lucht verder naar het Noorden de grond raakt bg). Als de klimaatverandering doorzet zoals nu, houdt mogelijk de Vruchtbare Halve Maan op te bestaan – het gebied waar de landbouw, 12000 jaar geleden, uitgevonden is.

Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie
Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie, bron het PNAS-artikel

Het staat in de Koran‘  zegt Ali ‘Water is leven‘ .

De Energiedialoog-roadshow

Minister Kamp heeft in januari 2016 zijn Energierapport “Transitie naar duurzaam” uitgebracht (www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/01/18/energierapport-transitie-naar-duurzaam ). Dat is bedoeld voor de jaren na 2023. Tot 2023 geldt het huidige SER-Energieakkoord en het rapport is dus bedoeld voor de jaren erna.
energierapport-transitie-naar-duurzaam-1

Een breed geuite kritiek is dat er nauwelijks iets concreets in staat. Ik deel die kritiek.
In plaats daarvan wil Kamp de dialoog aangaan met de samenleving. Daartoe zijn er op 7 april sessies georganiseerd in Rotterdam, Leeuwarden en Eindhoven. Ik ben bij de laatste geweest vanuit Milieudefensie, bij Radio Royaal op Strijp S.

De ruimte van Radio Royaal
De ruimte van Radio Royaal

Het begon niet echt als een dialoog. Eerst werden de aanwezigen anderhalf uur vergast op een reeks lezingen waarop je niks terug mocht zeggen, aan elkaar geplakt door een blitse mevrouw Judith de Bruin waardoor het vooral op een soort roadshow leek.
De ambtenaren (en ook de meneer van Automotive en van Brainport) brachten het door hun baas gewenste beeld vakkundig naar buiten, daarbij elke politieke controverse mijdend. De verhalen waren zo braaf dat ik mijn van Milieudefensie ontvangen “Bla Bla Bingo”-bordje maar één keer heb opgestoken, en wel bij het interview met Edgar van Leest van Brainport. Dat viel qua clichématigheid en propaganda naar beneden toe helemaal uit de toon (zie hierna). Het bordje hielp niet.

prof. Wim Sinke
prof. Wim Sinke

De lezing die mij nog het meest aanstond was die van professor Wim Sinke (ECN), onze zonne-energiegoeroe. Die verwacht het heil van een dergelijk grootschalige toepassing van zonnepanelen dat de huidige inzet daarbij een vingeroefening is. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Na afloop van de roadshow was er een lunch, en daarna werkgroepen. Daar kon je een hoop praat kwijt en terug ontvangen, omzwermd door medewerk(st)ers van EZ die het veld kwamen proeven. Dat was trouwens geen kwaad volk. Ik heb twee werkgroepen gedaan, die over duurzame biobrandstoffen en die van Brainport Development.

Duurzame biobrandstoffen
Daarover had in de roadshow Petrouschka Werther van I&M een aantal algemeenheden gezegd.
Ik hou dit kort, want elders op deze site ben ik al meermalen uitvoerig op het thema ingegaan.
Met mijn kennis van nu vat ik mijn positie als volgt samen.

Je stelt je een schaal van 0 tot 100 voor.
Je zet het primaire gebruik voor  voedsel voor mens of dier, medicijn en vezel voorop.
Op 0 zit de biologische landbouw en sommige milieuverenigingen, die menen dat daarna alles waar koolstof inzit terug de bodem in moet voor bodemonderhoud. Er is dus nul beschikbaar voor groene chemie of biobrandstof. Ik deel deze mening niet, althans niet in Nederland (en meer specifiek Brabant).
Op 100 zit de industrie en de transportwereld, die ongegeneerd graaien in de biomassa alsof dat een ongelimiteerde bron is. Ik ben eens iemand tegengekomen die oprecht boos was dat de overheid  hem verbood de halve Braziliaanse suikeroogst op te kopen om bio-etheen van te maken.
Ik zie het gebruik van biobrandstof als een soort optimalisatieprobleem met een piek die (met de kletsnatte vinger) ergens tussen de 10 en de 20 ligt.
Er kan wel wat, maar dat is al bij voorbaat gelimiteerd en eigenlijk zou er nu al een rantsoenering plaats moeten vinden (met een soort geleide economie) die de schaarse biomassa (na aftrek van bodemonderhoud) stuurt in de richting van die doelen waarvoor hij het meest nodig is, zoals aardolievervanging in de chemie, en brandstof voor vliegtuigen en schepen.

 Bluffend Brainport
Mede omdat ik me geërgerd had aan het kritiekloze blije innovatieverhaal van meneer van Leest van Brainport, en  omdat ik uit Eindhoven kom, was ik in de werkgroep Brainport gaan zitten. Daar zat iemand anders, nl Jan Roggebrand van het Energiecluster van Brainport (zie www.tue.nl/fileadmin/content/onderzoek/Eindhoven_Energy_Institute_EEI/2013_02_04_EventSmartCities/2013_07_05_TKI_BrainportDevelopment_Roggeband.pdf ).
Ik flink van leer getrokken. Brainport lost vooral de problemen van de industrie op, niet van de bevolking.
De TUE zit zwaar in het PV-energieonderzoek, we hebben TNO, Solliance coördineert het dunne film-PV onderzoek en dus zitten in veel zonnepanelen Eindhovense vindingen, maar binnen Brabant is Helmond de plaatst met de minste zonnestroomproductie en Eindhoven de één na minste. Alle grote Brabantse steden doen het beter.
De TUE zit zwaar in het smart-grids onderzoek, maar voor een grootschalige praktijkproef moeten ze uitwijken naar Groningen en Amsterdam (zoals een hoogleraar mij knarsetandend vertelde).
Ik ben in Eindhoven en Helmond nog geen Nul op de Meter-discussies tegengekomen.
Technische innovatie is nooit weg, maar politieke en sociale innovatie is veel harder nodig.

Roggebrand hoorde het aan en bevestigde het verhaal indirect door te zeggen dat ze een tijd geleden een “héle moeilijke” researchopdracht gekregen hadden, nl van de grootste Eindhovense woningbouwcorporatie Woonbedrijf, inhoudend of ze nou niet eens een handvol scenario’s konden bedenken waardoor huurders van bestaande huizen meer keus hadden dan het geijkte all electric – scenario. De opvattingen hadden elkaar gekruist, zogezegd.
Benieuwd of deze zwaluw zomer blijkt.

Het resultaat van de opdracht (december 2015) heet  ‘Zonnebaron in eigen wijk’. Zie http://smartenergyregions.com/20151215%20Brochure%20Zonnebaron%20in%20eigen%20wijk-vijf%20wijkenergieontwerpen.pdf . Aanbevolen.
Overigens geen woord in het boekje over de Brabantse Nul op de Meter-ambities.
zonnebaron in eigen wijk
Nogal wat mensen aan deze tafel waren voor de terugkeer van het publieke nutsbedrijf.

Het zal me benieuwen hoeveel van de in de Werkgroepen geuite commentaren daadwerkelijk tot iets leiden.

Dubbelzijdige zonnepanelen langs A50 bij Uden en op Brabantse baggerdepots

Er zit nog veel potentieel voor technische vooruitgang in zonnepanelen en dat leidt regelmatig tot nieuwe vindingen.

Drijvende panelen en baggerdepot’s
Energie Centrum Nederland (ECN) heeft panelen bedacht die van twee kanten licht binnenlaten (‘bifacial’). In een persbericht dd 11 april 2016 noemt ECN meteen al twee mogelijkheden: in geluidsschermen langs
Noord-Zuid lopende wegen, en in drijvende installaties.

Artist impression voor drijvende panelen in 't Ij
Artist impression voor drijvende panelen in ‘t Ij

Die drijvende installaties zijn voor het eerst getoond op 14 april 2016 op ’t Ij, tijdens Innovation Expo in Amsterdam. Hierboven een impressie (ten tijde van het schrijven van dit artikel had ik nog geen actuele foto).
De ene kant is op de zon gericht en vangt op de gebruikelijke manier direct en diffuus zonlicht, de andere kant vangt diffuus licht dat via het water weer omhoog kaatst. Bovendien houdt het water de panelen koel (panelen functioneren slechter als ze heet worden). ‘Het kan op jaarbasis enkele tientallen procenten schelen” zegt professor Sinke van ECN.
Rijkswaterstaat (RWS) heeft een vergelijkbare pilot lopen op baggerdepot De Slufter op de Maasvlakte. In totaal heeft RWS ongeveer 500ha baggerdepot in beheer. Idealiter moet dat goed zijn voor ca 2 a 3PJ, een niet te verwaarlozen hoeveelheid.

Baggerdepot Hollandsch Diep bij Moerdijk
Baggerdepot Hollandsch Diep bij Moerdijk

RWS heeft één baggerdepot op Brabants territorium, te weten “baggerspeciedepot Hollandsch Diep’ (hierboven) ten Noorden van de Moerdijk. De provincie is verantwoordelijk voor het inmiddels gesloten  baggerdepot Dintelsas, dat ook onder water ligt.  Deze baggerdepot’s zouden gebruikt kunnen worden volgens de pilot op De Slufter.
Daarnaast is er ruimte op de grote wateren aan Brabantse grenzen. Het is niet mogelijk hier een geschikte oppervlakte te noemen.

Het geluidsscherm langs de A50 bij Uden
RWS heeft op 1 april 2016 op Tendernet een ‘marktconsultatie’ gepubliceerd voor een nieuw op te richten rechtopstaand geluidsscherm langs de A50 bij Uden, waarin over een lengte van 450m en een hoogte van 4m een rij bifaciale zonnepanelen opgenomen wordt. De A50 tussen Sint Oedenrode en knooppunt Paalgraven loopt bijna pal Noord-Zuid.

De A50 bij Uden
De A50 bij Uden

Een marktconsultatie is een raadpleging van ‘de markt’ en dient als voorbereiding op de aanbesteding, die in het voorjaar van 2017 voorzien is.
De gangbare wijze om zonnepanelen aan te leggen op een scherm langs een Noord-Zuidlopende weg is om de schermen de gedaante te geven van een T , met de zonnepanelen horizontaal boven op de T. In praktijk kunnen ze dan slechts 2m breed zijn.
Het geheel van alle kenmerken leidt in een voorlopige schatting tot een opbrengst voor een traditionele T-figuur van ca 0,51TJ (ongeveer 142000kWh), en voor de dubbelzijdige opstelling van ca 1,2TJ (ca 337000kWh).
In 2020 moet Brabant ongeveer 40000TJ aan duurzame energie hebben. Daarvan is een flink deel al voorzien, maar duidelijk is dat er meer nodig is dan alleen maar een futuristisch scherm zo hier en daar.

In Zwitserland worden al langer dubbelzijdige panelen aangebracht, oa langs een spoorlijn bij Münsingen.
In Zwitserland worden al langer dubbelzijdige panelen aangebracht, oa langs een spoorlijn bij Münsingen.

Brabant loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Het parlement heeft besloten dat er in het jaar 2020 6000MegaWatt (MW) windvermogen op het land moet staan.
(NB: daarmee bedoelt men een maximum vermogen, waarvoor de turbine  bij een range aan windsnelheden ontworpen is. Onder die range haalt de turbine niet zijn maximum vermogen, binnen de range wordt hij afgeregeld op het nominale vermogen, en als het heel hard waait wordt hij afgeschakeld – hier niet getekend. Deze turbine is nominaal 3,00MW. De jaargemiddelde opbrengst van een turbine op het land is voor turbines op het land in Nederland gemiddeld 26% van de theoretisch maximale opbrengst, bij een goede locatie meer, bij een slechte locatie minder).

Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden
Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden

Die 6000MW is na onderhandelingen verdeeld over de provincies.

De uitvoering van de taakstelling wordt gemonitord. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in maart 2016 de monitoring over 2015 uitgebracht. Dat heeft geleid tot korte persberichten waarin vooral stond welke provincies het slecht deden (Utrecht en Limburg) en welke goed (NHolland, Flevoland, Zeeland, Overijssel). Uiteraard was Greenpeace onthutst over wat er niet goed ging, maar liet onvermeld dat het in 2015 veel beter ging dan in 2014.
Omdat ik mij in mijn weblog, waar dat mogelijk en zinvol is, focus op NBrabant, heb ik een staatje gemaakt hoe de provincie Brabant uit de Monitor komt. Dat ziet er zo uit:
staatje monitor2015 NL-Brabant

Minister Kamp zegt dat ‘het glas half vol is’ en dat beschrijft de situatie bijna mathematisch. Half leeg had ook geklopt.

Brabant ligt achter op het Nederlands gemiddelde. Anders dan Greenpeace ben ik niet meteen onthutst, althans niet over NBrabant.
Eerst zakelijk wat de projecten zijn:

Informatie over de Brabantse projecten in 2015.
Informatie over de Brabantse projecten in 2015. (donkergrijs is in 2020 zeker, middelgrijs is aannemelijk, en lichtgrijs is onzeker).

Een meermalen genoemd probleem zijn de vijf  Brabantse vliegvelden. Die schaden de vooruitgang. Ze doen zelf niks aan de opwekking van
duurzame energie maar blokkeren wel windturbines. Gilze-Rijen en Volkel worden genoemd, maar Woensdrecht blokkeerde een tijd lang Kabeljauwbeek en rond vliegveld Eindhoven begint men niet eens over windturbines, waardoor er daar logischerwijs ook geen knelpunt ontstaat.
Kamp besteedt in de bijbehorende Kamerbrief apart aandacht aan vliegvelden (waarvan er dus in Brabant vijf liggen, achterlijk veel!).
Het ene vliegveld-onderwerp betreft de radar, waaraan nog onderzoek gedaan moet worden dat pas in 2017 klaar zou zijn.
Het andere vliegveld-onderwerp betreft de risicozonering. Het is niet de bedoeling dat vliegtuigen tegen hoge uitsteeksels aan  vliegen en daarom ligt er rond vliegvelden een soort virtuele schotel  waar  hoge constructies onder moeten blijven.

Het Brabantse 100MW-plan langs de A16 (van Breda tot het Hollands Diep) zit nog niet in de categorie ‘zeker’.  Anders dan Greenpeace denkt, ligt dat niet aan de lokale overheden want die hebben een akkoord getekend. De Rijks-dwangmaatregel (Coördinatieregeling) hoefde niet eens te worden toegepast.  Het probleem zit in de inpassing op het 150kV – net en in de verdiensten, die Rijkswaterstaat (RWS) wil inboeken op zijn gronden.

RWS wil ook verdienen aan zijn gronden bij de Volkeraksluizen en het besluit over de vergroting van die sluizen valt pas in 2020. Ook is RWS niet enthousiast over het bouwen op waterkeringen. Hierover wordt overlegd, dat er tot nu toe in geresulteerd heeft dat ‘nee’ veranderd is in ‘nee, tenzij’.

Voor een overzicht van de concrete knelpunten en de genomen maat-
regelen verwijs ik naar de volledige tekst van de Monitor 2015. De  volledige tekst en de bijbehorende Kamerbrief van Minister Kamp zijn te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/02/02/monitor-wind-op-land .

Opbouw vier windturbines langs de A58 tussen Oirschot en Tilburg
Opbouw vier windturbines langs de A58 tussen Oirschot en Tilburg (het Kattenbergplan)

Eigenlijk blijkt bijna nergens dat er een onoplosbaar draagvlakprobleem bij de bevolking en het lokale bestuur is. Greenpeace zou er beter aan doen eerst eens onderzoek te doen, voor het de burgers en de gemeenteraden de schuld geeft.