CO2-killer certificaat gekocht

Het Emission Trade System (ETS) van de EU geeft zg ‘koolstofrechten’ uit. Als een grote onderneming, die onder het ETS valt, 1 ton CO2 wil lozen moet die in principe zo’n recht kopen voor de dan geldende prijs. Hoe hoger die prijs, hoe groter de kans dat een andere aanpak van de CO2-emissies goedkoper is, zoals herinrichting van het productieproces, onder de zeebodem opslaan of er synthetische brandstof van maken.
Het systeem is nog niet waterdicht, omdat sommige grote ondernemingen die voor de wereldmarkt produceren nog ontheffing hebben (bijv. Tata). Maar de schroef wordt steeds verder aangedraaid (bijvoorbeeld ook de luchtvaart gaat er onder vallen). Nu wil de EU een koolstofgrensheffing zodat ondernemingen op de wereldmarkt beschermd worden.

Het aantal CO2-rechten is eindig, dus aftelbaar, steeds minder vaak gratis en dalend. (De prijs is, door de bank genomen, stijgend).
Het is dus mogelijk om als particulier een ETS-recht te kopen. Bij WISE kun je via hun Carbonkiller een of meer rechten kopen, waarna die digitaal vernietigd worden. Ik heb dat voor de gein eens gedaan. Het kostte me €122 . UIteraard zet mijn ene recht op de grote aantallen niet meteen zoden aan de dijk, maar ik wou wel eens weten hoe dat systeem werkte.
Als beloning krijg je een fraai certificaat, dat ik hieronder heb afgedrukt.
Eén koolstofrecht is ongeveer de halve CO2-footprint van mijn huishouden (wij vliegen niet, hebben geen auto en eten matig vlees).

Zie ook co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .

Kosten fossiele brandstoffen zeer veel hoger dan uitgekeerde fossiele subsidies

Source: IMF (go.nature.com/3KKHML)

Nature (16 mei 2023, https://www.nature.com/articles/d41586-023-01586-w?utm_source=Nature+Briefing&utm_campaign=2ba9af5f4f-briefing-dy-20230517&utm_medium=email&utm_term=0_c9dfd39373-2ba9af5f4f-47622644 , Open Access) schrijft in een commentaar dat de G7-landen zeer veel meer schade hebben van fossiele brandstoffen als alleen maar de expliciete subsidies die ze aan die brandstoffen kwijt zijn.
Dat is neergelegd in een diagram dat enige uitleg vraagt. Het diagram voert terug op een Working Paper van het IMF dd sept 2021 als bron (link staat onder het diagram).

De G7 zijn Canada, Frankrijk, Duitsland, Italie, Japan, het Verenigd Koninkrijk, de VS, plus de EU. Zijn er volgens mij acht, maar dat mag de pret niet drukken. De G7 doet ertoe, want goed voor ruim de helft van het mondiale Bruto Nationaal Product (BNP), goed voor 28% van de CO2 -emissies uit fossiele brandstoffen en goed voor 13% van de wereldbevolking.

De club komt binnenkort voor de 49ste keer bijeen, deze keer in Hirosjima. Daarom waagt Nature er een strategisch commentaar aan. Dat gaat niet alleen maar over de hier benoemde kosten, maar ook over zaken als een koolstofbelasting.
Hier alleen het kostenverhaal.

  • ‘Underpricing’ betekent dat de milieu- en gezondheidskosten van het fossiele brandstofgebruik niet aan de exploitanten wordt toegerekend en dus impliciet blijven. Het gaat dan bijvoorbeeld om klimaateffecten, vervuiling, vastgelopen verkeer en verkeersongelukken, alsmede misgelopen belastinginkomsten.
  • ‘Subsidies’ zijn expliciete bedragen ten gunste van fossiele brandstoffen, zoals prikkels tot een hogere productie, afschrijvingen, belastingvermindering en lagere consumentenprijzen. Subsidie is een ruimer begrip dan alleen maar geld geven.
  • Onduidelijk is of de $1199 miljard in- of exclusief de $63 miljard is. Veel maakt dat niet uit.
  • Een VS-billion is wat wij een miljard noemen, en een VS-trillion is wat wij 1000 miljard noemen
  • Other EU is de EU minus Duitsland, Italië en Frankrijk.

Op Europese wijze uitgedrukt staat er dus dat de G7 jaarlijks $63 miljard expliciet uitgeven aan subsidie, en jaarlijks impliciet $1199 miljard kwijt zijn aan milieu- en gezondheidskosten die niet aan de veroorzakers van deze kosten in rekening worden gebracht. De belastingbetaler draait ervoor op of je gaat gewoon dood.
Het Niet-G7 deel van de wereld is $4658 kwijt.
De G7 is dus goed voor 20% van de mondiale milieu- en gezondheidskosten. Die 20% staat in de ring.
Nu bestaat de G7 uit rijke landen. Die $1199 miljard is goed voor 2,8% van het gezamenlijke BNP.
De niet-G7 landen zijn veel minder rijk en ongetwijfeld is hun vier maal zoveel goed voor een veel hoger percentage (dan 2,8%) van het gezamenlijke BNP – maar dat is niet uitgerekend.

Het staafdiagram splitst de $1199 op over de deelnemende landen. De VS dus meer dan de rest bij elkaar.

Toveren met hout (update dd 18 aug 2023)

Chemistry World
Het publieksvoorlichtende tijdschrift Chemistry World kwam op 20 febr 2023 met het artikel ‘The wonderful wizards of wood’ ( the-wonderful-wizards-of-wood ). Daarin sprak Kit Chapman met enkele geleerden over hun radicaal vernieuwende houtprojecten.
Sommige ervan zijn zeer relevant. Ik heb er, naast Chapman, originele literatuur bij gepakt.

Maatschappelijk belang
De wereld heeft materialen nodig om plastic en staal en aluminium te vervangen. Hout kan daar, onder voorwaarden, voor dienen.
Bovendien kan er milieuproblematiek mee worden teruggedrongen.

Houten satellieten

Vooralsnog is voor mij een curiosum dat professor Takao Doi, die zelf astronaut geweest is, aan de Universiteit van Kyoto een satelliet ontwikkelt die voor een groot deel uit hout bestaat (afbeelding links). Die zou eind 2023 gelanceerd moeten worden. Samenwerkingspartner is Sumitomo Forestry Co. Het is wel een serieus verhaal, maar wat het waard is, moet blijken.
Doi is niet de eerste die met dit idee komt. Arctic Astronautics uit Finland werkt aan de WISA Woodsat (WISA is een merk gecoat multiplex). Vooralsnog is het niet meer dan een kubus, met inhoud, van 10cm waarvan alleen gemeld is dat hij getest wordt. Afbeelding rechts, zie https://arcticastronautics.fi/ . Het armpje is voor selfies. Vooralsnog lijkt het speelgoed of educatief materiaal. Of PR voor WISA multiplex.

De conservatieve houtwereld (geschematiseerd)
Houtboeren staan in een traditie van eeuwen en gedragen zich daar naar – welk gedrag ik overigens niet minacht, want ik heb grote waardering voor hout als bouwmateriaal.
Een gemiddelde houtboer kijkt van buiten naar binnen en ziet een stam met een nerf, die hij in stukken kan zagen om nuttige dingen mee te doen (vooral timmerhout en wat het beste uitkomt voor wat geen timmerhout is – papier, brandhout). De research is hoe je zo goed mogelijk een bos runt (natuur- of productie-).
Houtconservering betekent vaak vergif.

Moderne onderzoekers kijken van binnen naar buiten. Ze zien een 3D-biopolymeer composiet met interessante vezels. Dat daar een stam omheen zit, is bijzaak (en als die stam dik  is, kan dat zelfs lastig zijn).
Ze denken vanuit de moleculaire en de nano-schaal.

De bouw van hout. Lignine is in deze tekening weggelaten

Hoe zit hout in elkaar?
De drie hoofdbestanddelen van hout zijn cellulose, hemicellulose en lignine.
Cellulose (het meest voorkomende organische polymeer op aarde) bestaat uit lange, rechte, onvertakte fibers die hout zijn stevigheid geeft.
Hemicellulose (ook een biopolymeer) werkt zo ongeveer als koppelelementen die binnen de celwand de cellulosevezels onderling verbindt. Hemicellulosevezels kunnen vertakt zijn.
Lignine is een amorfe massa die alles bij elkaar houdt. Een oppervlakkige vergelijking zegt dat lignine zoiets als het beton is en cellulose de bewapening.

Cellulosevezels stapelen zichzelf op tot microfibrillen, en die zijn zoiets als de structurele basiseenheid. Daaruit ontstaan hogere organisatievormen, zoals het vatensysteem. Hoe dat allemaal werkt is een vak op zich, en dat voert hier te ver.

Hieronder een doorsnee van ‘basswood’, een Amerikaanse versie van de linde (uit Structure of wood, Society of Wood Science and Technology (SWST), Teaching Unit nr1)

Basswood (lindenhout)

De traditionele houtverwerkende industrie gebruikt de scheikunde in beperkte mate, bijvoorbeeld de bulkproductie van papier. Daarvoor wil men schone (hemi)cellulose. Dus moet de lignine uit het hout gehaald worden, want anders verkleurt het papier en wordt het minder sterk. Lignine uit hout halen gaat goed met overzichtelijke methoden.
Er zit ook nog wat traditionele houtchemie in bijvoorbeeld de productie van terpentijn, maar door de bank genomen zijn dit bestaande procedé’s en was er weinig chemische vooruitgang.

De onderzoekers in het artikel van Chemistry World brengen recente chemische vooruitgang in beeld.

Rowell van de Universiteit van Wisconsin – Madison ( https://scholar.google.com/citations?user=DpqNFHkAAAAJ&hl=en ) heeft een imposant oeuvre op zijn naam staan.
Het recentste, veel geciteerde, werk gaat over de ‘Acetylation of wood’. Daarmee haalde hij Chemistry World. Dat is een houtconserveringstechniek, die al langer onderzocht wordt, en die geen gebruik maakt van gif. In plaats daarvan wordt azijnanhydride gebruikt. Deze stof bestaat uit twee aan elkaar gekoppelde moleculen van azijnzuur. Dat wordt ingebracht met bijvoorbeeld vacuümtechniek en verwarming met microgolven. Het ene azijnmolecuul koppelt zichzelf aan zijn wederhelft in een houtvezel, het andere molecuul vertrekt.
Bij een Zweedse proef bleef hout over 20 jaar beter dan bij gebruik van het vanwege zijn giftigheid inmiddels verboden wolmanzout.
Het systeem beschermt goed tegen schimmels en ook termieten happen minder snel weg (de beesten overleven het probleemloos).
Het hout wordt droger, iets volumineuzer en iets sterker, beter bestand tegen verwering, en werkt minder. Als je zin hebt om er meer van te weten, zie hieronder. De moeilijkheidsgraad valt mee.


Heb je bij Rowell nog het idee dat hij nog vooral in balken en planken en spaanplaat denkt, bij Liangbing Hu (Universiteit van Maryland) is het uitvinden doel in zich en als dat tot  betere planken leidt, is dat meegenomen.

Professor Hu met zijn superhout  (foto Universiteit Maryland)

Hu is afgestudeerd op koolstof-nanovezels en vond daarna uit dat nanofibers in hout daar erg veel van weg hebben. Boomstammen zijn niet interessant (veel te ingewikkeld), houtvezels in de boomstammen wel. Vooral nano.
Zijn spin-off InventWood ( https://inventwood.com/ ) mag er geld mee verdienen.
Een lezenswaardig artikel (naast dat waarmee dit verhaal begon) staat in het blad van de American Chemical Society (ACS) op Liangbing-Hu-makes-wood-stronger-than-steel .
Zie ook super-wood-could-replace-steel .

(van de site van Inventwood)

Uitgaande van een stuk reëel bestaand hout kun je twee kanten op: je kunt de natuurlijke porositeit minder maken (dan druk je het dicht) of je kunt die porositeit juist gebruiken en eventueel versterken.

Om het dichter te maken, sloop je de hemicellulose en de lignine gedeeltelijk uit het hout (niet te veel, niet te weinig). Dat gaat met zeven uur natronloog en natriumsulfiet en waterstofperoxide(een proces bekend uit de papierindustrie), en dan een dag samenpersen bij 100°C. De cellulosevezels gaan parallel liggen en knoesten worden platgedrukt. Er blijft eenvijfde van het oorspronkelijke volume over en dat hout is sterker dan staal, maar zes maal lichter.
Er is een filmpje dat een kogel in  gelaagd superhout blijft steken ( https://youtu.be/LVbczXDFe1Q ). Het pantser is niet zo goed als kevlar, maar wel zeer veel goedkoper. Het Amerikaanse Ministerie van Defensie heeft belangstelling.
Op deze manier kan zacht hout als grenen of balsa, dat snel groeit en het leefmilieu niet bijzonder belast, opgewaardeerd worden tot hardhout.

Verdicht hout vliegt een stuk moeilijker in brand als normaal hout.
Anderzijds kan het heel goed tegen vocht. Bij een vijfdaagse proef in extreem natte omstandigheden zwelt het nauwelijks en, na het aanbrengen van een laag verf, helemaal niet.

En waar bij de productie van 1 kg staal 1,85kg CO2 vrijkomt, wordt bij de productie van 1 kg van dit hout 1,8kg CO2 opgenomen – voor een nog onbepaald lange tijd, vooral als je houten constructiedelen standaardiseert voor hergebruik.

Hout kan ook rubberachtig gemaakt worden (het stuit dan als een pingpongbal, zie squish-video-2 en bounce-video ).
Er is ook  doorschijnend hout beschikbaar (combinatie met plexiglas-hars).
Zie https://www.scientificamerican.com/article/stronger-than-steel-able-to-stop-a-speeding-bullet-mdash-it-rsquo-s-super-wood/ .

Transparant hout

Ook begint hout op de gewenste wijze vervormbaar te worden (op waterbasis, na verwijdering van lignine). Het kan dan in sommige toepassing kunststof vervangen. Zie moldable-wood-from-water .
De spin-off noemt op zijn website houten isolatiemateriaal dat ongeveer de rol over zou nemen van piepschuim.

Het is me nog niet duidelijk in hoeverre is al deze gevallen sprake is van oplossingen, op zoek naar een  probleem. De spin-off is er goed voor. Transparant glas in tuinbouwkassen? Pingpongbalhout als schokdemper?

Wat zinvol en uitvoerbaar oogt, en niet met andere methodes bereikbaar, is thermische isolatie die in verschillende richtingen verschillend werkt.  In Science Advances van 09 maart 2018  ( https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.aar3724 ) schetsen Lianbing Hu e.a. hoe men met nano-cellulosefibers thermische isolatie zou kunnen maken die dwars op de vezelrichting sterker isoleert dan in de vezelrichting. Simpel gezegd: wat er van boven op valt en niet teruggekaatst wordt, komt er opzij uit. Natuurkundig gezegd formuleert Hu het als volgt: het materiaal is van boven thermisch wit (neemt nauwelijks zonlicht op) en opzij thermisch zwart (straalt in het infrarood alles uit). Ik denk dat het effect bestaat, maar dat de bewering van Hu wat te sterk aangezet is.
De spin-off biedt het nog niet aan op zijn website.

Science Advances, 09 maart 2018, https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.aar3724

Een andere interessante gedachte is dat je met hout water zou kunnen ontzouten. Je laat een dunne plak hout (bijvoorbeeld lindenhout), waarvan je de bovenkant door even verkolen zwart gemaakt hebt, in zout water drijven waardoor het hout doet wat bomen altijd doen, namelij water naar boven pompen. Onder fel licht zou de temperatuur dan zo hoog worden dat het water in de houtvaten gaat koken en als stoom ontwijkt. Die kan dan worden opgevangen en gecondenseerd (waar overigens dan ook weer ergens koude vandaan gehaald moet worden).

Normaliter degraderen die vaten snel omdat het zout zich op de wand af zet. Hu stelt dat dat bij bomen niet gebeurt omdat die eraan gewend zijn, en omdat er aanvullende maatregelen mogelijk zijn. Je zou graag willen dat het waar was, maar het artikel in kwestie ( solar-evaporator-offers-a-fresh-route-to-fresh-water ) is al weer van april 2019 en ik heb nog geen vervolg gezien.
De spin-off biedt nog niet wat aan.

3D-printen met hout
Nog even terug naar het artikel in Chemistry World.

Doron Kam van de Hebreeuwse Universiteit van Jerusalem kan allerlei objecten 3D-printen met cellulose nanovezels, zaagsel en een bepaald soort hemicellulose als dispersie in water.  
Tevreden is hij er nog niet mee. Het uitgangsmateriaal is te heterogeen van grootte en de objecten zijn te watergevoelig.

En waar laat je de lignine?
Hu zegt dat ze in de papierindustrie zeggen ‘you canmake everything out of ligni except money’. Meestal wordt het verbrand voor warmte. Vooralsnog noemt Hu geen betere bestemming, maar hij suggereert dat hij bezig is.

In Nederland wordt overwogen om lignine te gebruiken als vulmiddel voor asfalt. Als minstens 45% uit lignine bestaat, mag het bio-asfalt heten van RVO ( officiele definitie bio-asfalt ) en zie ook https://www.infrasite.nl/wegen/2023/05/01/plantaardig-asfalt-kan-uitstoot-wegaanleg-halveren/?gdpr=accept .

Update dd 18 aug 2023

Onderzoekers in Zweden zijn er in geslaagd uit hout batterijen en transistoren te maken. Zie https://pubs.acs.org/doi/epdf/10.1021/acscentsci.3c00949 . Wat lignine verwijderen, zorgen dat het klets nat is, en toeslagstoffen.
Het staat nog oin de kinderschoenen en het is ongetwijfeld te weinig om een elektrische auto mee aan te drijven, maar in de rimboe en voor toepassingen die niet veel vragen, wordt het misschien wat.
En je hebt er in principe weinig of geen zelfzame elementen voor nodig.

Demonstratie bij Rabobank Eindhoven en Utrecht

De landelijke organisatie Milieudefensie heeft 29 grote, in Nederland opererende bedrijven aangeschreven met de eis dat deze een klimaatplan maken, waarin de uitstoot van CO2 in 2030 met 45% verminderd is t.o.v. 2019.

Een van deze 29 bedrijven is de RABO-bank.

Naast de klimaateis wil Milieudefensie dat RABO meehelpt de stikstofcrisis op te lossen, niet investeert in bedrijven zonder klimaatplan, naar een portefeuille met 25% biologisch toewerkt en geen leningen meer verstrekt aan de intensieve veehouderij.

Actie bij landelijke vergadering van certificaathouders RABObaank
Als onderdeel van de strategie bezoekt Milieudefensie Algemene Aandeelhoudersvergaderingen (bij de RABO-bank heet dat certificaathouders) om in die vergadering kritische vragen te stellen.
Deze actie wordt ook gesteund door Greenpeace en XR Landbouw.

De Algemene vergadering van certificaathouders van de RABObank vond plaats op dinsdag 16 mei, bij het hoofdkantoor van de RABO-bank, in Utrecht.

Er zullen iets van 300 mensen geweest zijn (valt helemaal niks tegen), waarvan er een kleine honderd richting de certificaathoudersvergadering gingen.

Naast het binnenprogramma, dat uit het stellen van kritische vragen bestond, was er ook een mooi buitenprogramma met muziek van Utrecht aan Zeemanskoor, De Tegenwind en Bovenste Knoopje Open. Ook actrive Carice van Houten was er en sprak de mensen binnen en buiten toe.
Daarnaast spraken er bij elkaar een zevental sprekers.

Carice van Houten bij de demonstratie bij het Utrechtse kantoor van de RABObank op 16 mei 2023

Het Utrecht aan Zeemanskoor (demo RABObank, Utrecht, 16 mei 2023)

Blazersgroep Tegenwind (demo RABObank, 16mei 2023)

Muziekgroep Bovenste Knoopje Open (Demo RABObank, 16 mei 2023)

Een verslag, met o.a. de tekst van Carice van Houten, is te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/ook-rabobank-zegt-nee-tegen-het-klimaat .

Voorafgaande Eindhovense actie bij RABO-bank
Om zelfstandig ook in Brabant druk uit te ofenen (waar de RABObank de grootste financier was van het verzieken van het platteland), organiseerde Milieudefensie (de lokale afdeling en de pas ontstane Operatie Klimaat-groep) op donderdag 11 mei een korte demonstratie bij het oude hoofdkantoor van de Rabobank aan de Fellenoord (het pand huisvest overigens nog steeds RABO-activiteiten, maar nu is het een bijkantoor). Ook hier steun van XR en enkele politieke partijen (Partij voor de Dieren, SP, GroenLinks).

Demonstratie op 11 mei 2023 bij het oude hoofdkantoor van de RABObank aan de Eindhovense Fellenoord in de actieweek, voorafgaande aan de landelijke demonstratie (zie hieronder)

Er waren ongeveer de verwachte 25 mensen en voor deze korte flitsactie was dat mooi. Er had ook nog een metersgroot rose opblaasvarken moeten staan, maar dat ging door autopech op het laatste moment de mist in. Vonden sommige medewerkers van de RABObank eigenlijk wel jammer (even mee gepraat, sfeer was gemoedelijk).
En er stond een mooi stuk in het Eindhovens Dagblad

Ik heb voor Milieudefensie nog een kort verhaal afgestoken. Wie dat wil lezen, kan het vinden op


Een dag later vond een vergelijkbare demonstratie plaats bij de RABObank aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag. Ook daarvan maar een plaatje.

OK/MilDef-demo RABObank Bezuidenhoutseweg Den Haag, 12 mei 2023

Methode ontwikkeld om windturbinebladen geheel te recyclen

Publiek-private samenwerking in Denemarken is er in geslaagd een methode te ontwikkelen die afgedankte bladen van windturbines geheel te recyclen. In bovenstaand schema (van de website van de Deense windmolenbouwer Vestas) staan de deelnemende organisaties genoemd.
De publicatie in Nature ( https://www.nature.com/articles/s41586-023-05944-6 , Open access) is geschreven door onderzoekers van de Universiteit van Aarhus en van het Deens Technologisch Instituut (zoiets als het Deense TNO).

Bladen van windturbines moeten licht, taai en sterk zijn, want er werken grote krachten op en ze gaan decennia mee. Ze zijn daarom gemaakt van epoxyhars, versterkt met glas- of koolstofvezel. Tot nu toe kon je daar eigenlijk in het afvalstadium niks mee. Bladen eindigden in praktijk op de stort. De Vestas-website citeert WindEurope, dat beweert dat er vanaf 2025 jaarlijks 25000 ton turbineblad afgedankt gaat worden.
Er bestaan al pogingen tot recycling, aar die zijn lomp, en slagen er op zijn gunstigst in om alleen de vezels terug te winnen.

Een procedé om zowel de vezels als de hars terug te winnen met een zuiverheid die hergebruik toestaat, is dus uiterst welkom. En dat is precies wat nu bedacht is.

De scheikunde is voer voor specialisten en ik raad lezing voor alle andere mensen af, maar bovenstaand plaatje geeft de essentie. De vezels (glas of koolstof) zitten in een epoxymatrix en die wordt op beheerste wijze weggevreten, waardoor alles weer in zuivere vorm beschikbaar komt en hergebruikt kan worden.
De techniek werkt met bestaande bladen, hetzij nog actief, hetzij al op de stort.

Er moeten twee spoilers worden uitgesproken.

De ene is dat de in Nature beschreven techniek nog op laboratoriumschaal is. Daar werkt het. Maar het moet dus opgeschaald worden tot grootschalige proporties.

De andere is dat de in Nature beschreven techniek om een katalysator vraagt op basis van het metaal ruthenium en dat spul is duur. Op zich wordt een katalysator zelf niet opgebruikt in de reactie, maar er is nogal wat ruthenium nodig. Daar zou iets beters voor gevonden moeten worden.

Dezelfde Skrydstrup van het Nature-artikel zegt dat er een tweede methode bestaat, die Vestas vol trots presenteert op zijn website https://www.vestas.com/en/media/company-news/2023/vestas-unveils-circularity-solution-to-end-landfill-for-c3710818 , maar die (dd 02 mei2023) nog niet officieel gepresenteerd is. Mogelijk is dat beter op te schalen.

V100 2.0MW South Plains, Texas, foto website Vestas

Zie ook in de MIT Technology Review van 02 mei 2023 MIT TR over recycling windturbinebladen . Dit artikel is dus al weer drie maand recenter dan de Vestas-aankondiging en vermeldt het bestaan van de tweede methode.

Drinkable Dommel

Dommel vanaf het Sint-Janspontje bij Liempde

We hebben in onze Eindhovense Milieudefensiegroep besloten om (naast de bestaande onderwerpen) meer de aandacht te richten op de waterkwaliteit.
Stom toevallig vond kort daarna de Drinkable Dommel-wandeling plaats. We hebben er als Milieudefensiegroep flink reclame voor gemaakt.
Drinkable Dommel is een van de projecten van de landelijke actiegroep Drinkable Rivers.

Drinkable Rivers
Drinkable Rivers is een landelijke actiegroep, die het drinkbaar maken van ‘s werelds rivieren nastreeft. Ze organiseren  daartoe activiteiten zoals wandelingen langs rivieren, civil science – projecten en gemeenschapsactiviteiten. Wie meer wil weten, kan terecht op https://drinkablerivers.org/ .
Leider en oprichter van de actiegroep is Li An Phoa .

De jeugdafdeling van Drinkable Rivers, Youth for Drinkable Rivers, organiseerde van 18 t/m 23 april een wandeling langs de Dommel, vanaf het begin bij het Belgische Peer tot aan de Maas voorbij  Den Bosch. Hieronder de etappe-indeling. Digitaal is de Dommelwandeling
te vinden op https://drinkablerivers.org/what-we-do/river-walks/drinkbare-dommel/ .

De organisatie heeft een Manifest gemaakt ‘De Dommel drinkbaar over 30 jaar’ dat op genoemde projectwebsite getekend en gedownload kan worden. Aanbevolen.

Leider van de Dommelwandeling was Mathijs van Eeuwijk. Die had de tocht vanaf Peer al in de benen.

Meegelopen van Sint-Oedenrode naar Boxtel
Ik heb het oude en op wandelgebied ongetrainde lijf in gang gezet en ben meegelopen vanaf het zwembad in Sint-Oedenrode naar Kasteel  Stapelen in Boxtel en van daar af naar het Boxtelse station, dat er gelukkig dichtbij ligt. Practice what you preach.
Voorop wandelden twee dames die er duidelijk vaker de sokken ingezet hadden en de rest van de groep (bij het begin 13 mensen) zag er meestal ook wat wandel-professioneler uit dan gemiddeld. Gelukkig was men geneigd tot enige consideratie met de oudste deelnemer en af en toe pauze.
Al met al deden we ruim vijf uur (all-in) over ruim 18km –  niet heel erg schandalig.

Na afloop stijve poten en een blaar, maar dat was allemaal niet dramatisch.

Onderweg gesprekken over de praktijk van de hedendaagse vergunningverlening, en over de geschiedenis van de Belgische en Nederlandse non-ferro (zie https://www.bjmgerard.nl/de-belgische-non-ferro-raffinage-met-uitlopers-in-zo-brabant/ en van daar af verder terug).

De wandeling kreeg goede publiciteit. Het Eindhovens Dagblad stopte er ruim een halve pagina in ( https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/15012/articles/1808160/31/2 ), columnist boswachter Mari de Bijl (what’s in a name?) schreef erover ( https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/14989/articles/1805332/22/4 ) en op zondag zou een journalist van het Brabants Dagblad meelopen van Boxtel naar Den Bosch.

Foto’s
De Dommel is vaak best mooi. De foto’s in dit artikel zijn van eigen hand, dus van het traject tussen Sint-Oedenrode en Boxtel .

Dommel net buiten Sint-Oedenrode

Dommel tussen Sint-Oedenrode en Olland

Dommel tussen Sint-Oedenrode en Olland

Kikkervisjes in een poel nabij de Dommel

Lucy in the sky? With diamonds? (Elektrisch vliegen)

De onmiddellijke actualiteit voor dit artikel was dat Twente Airport en de nog maar kort bestaande startup FlyWithLucy (kortheidshalve Lucy) een overeenkomst getekend hebben waarin de mogelijkheid verkend wordt om regionale vluchten aan te bieden met elektrische vliegtuigen.
Het Twentse persbericht is te vinden op https://www.twente-airport.nl/nieuws/twente-airport-onderdeel-regionaal-netwerk-elektrisch-vliegen/ .

(foto website Twente Airport)

Het bericht staat niet op zichzelf.

Afspraken met Transavia
Op 06 oktober 2022 tekende Transavia Ventures een samenwerkingsovereenkomst met Lucy-topman en mede-oprichter Teun Kraaij ter verdere ontwikkeling van het concept (zie bijvoorbeeld https://www.luchtvaartnieuws.nl/nieuws/categorie/2/airlines/transavia-investeert-in-volledig-elektrische-luchtvaartmaatschappij ).
Voor Transavia is het een invalshoek om het bedrijf duurzamer te laten vliegen. Ze mengen ook al een klein beetje SAF bij (Sustainable Aviation Fuel), en ze doen mee aan een waterstofinfrastructuur op Rotterdam-Den Haag Airport, aldus Transaviatopman Marcel de Nooijer.

Lucy begint, aldus genoemd persbericht, met een vijfpersoons elektrisch toestel met een bereik van 250km voor de zakelijke markt. Welk toestel dat wordt, is nog niet duidelijk.

Kraaij wil in 2025 beginnen op Eindhoven Airport.

Kraaij was overigens ook gast bij het duurzaamheidspanel dat Eindhoven Airport organiseerde ter gelegenheid van zijn 90-jarig bestaan ( https://www.eindhovenairport.nl/nl/reizen-wordt-bewuster-duurzamer-en-met-strak-op-elkaar-afgestemde-vervoersvormen ). Dat is overigens de enige hit die men op de website van Eindhoven Airport krijgt op de zoekterm Lucy .

De Electric Flying Connection (EFC)
Het is niet te verwachten dat een beginnend luchtvaartmaatschappijtje op zijn eentje een Europadekkend netwerk van kleinere vliegvelden kan opbouwen (dat zijn er in Europa alleen al ruim 2000).

Daarom is Lucy op 07 febr 2023 toegetreden tot een soort koepel, de Electric Flying Connection (EFC). Zie https://flywithlucy.com/lucy-joins-the-electric-flying-connection-groeifonds/ voor het verhaal vanuit Lucy en https://electric-flying-connection-26751098.hubspotpagebuilder.eu/ voor het verhaal vanuit EFC .

Een deel van het netwerk dat EFC voor ogen heeft

Het idee voor EFC, zo vermeldt de website, komt in eerste instantie van een bijeenkomst dd 12 nob 2021 van hartstochtelijk fans van elektrisch vliegen op de Automotive Campus in Helmond. Dat klinkt als TU/e hoogleraar Maarten Steinbuch en die is inderdaad bestuursadviseur van EFC. Daarnaast zijn ook Roland Grim van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM, het economische gereedschap van de provincie) en Gijs Vrenken (communicatiedirecteur van Eindhoven Airport) adviseur van het bestuur van EFC.

EFC verwacht dat een fors deel van de huidige fossiele vluchten tot 1000km elektrisch kan worden gemaakt.

Het gezelschap opereert nu vanaf vliegveld Teuge.

Een kritische beschouwing vanuit het perspectief van omwonenden
Vanuit omwonendenperspectief kan het invoeren van elektrisch vliegen zowel positief, neutraal of negatief uitpakken. Het hangt er helemaal van af op welke beperking gestuurd wordt.

Men zegt dat, in gelijke overige omstandigheden, elektrisch vliegen stiller is dan fossiel vliegen. Mogelijk is dat zo, maar cijfers daarover zijn nog niet bekend.
Als op een maximaal aantal vliegbewegingen gestuurd wordt en de elektrische vliegtuigen in dat aantal meetellen, kan het luchtverkeer als geheel stiller worden. Als bijvoorbeeld de 1560 slots voor (nu) fossiele privéjets (en turboprops) wordt vervangen door 1560 slots voor elektrische privé-zakenvluchten, is dat voor omwonenden een klein voordeel.
Als via berekeningen op de geluidscontour gestuurd wordt (die van 70% van 9,3km2 in 2030), hangt het er van af of het  elektrische geluid er als juiste input in gestopt wordt (men rekent bijvoorbeeld met 5dB minder herrie en jaagt er daarna drie keer zoveel vliegtuigen doorheen, maar de besparing blijkt in praktijk maar 4dB). Een te optimistische input leidt tot een overschrijding van de contour. Gegeven het gebrek aan transparantie en handhaving in het verleden, is dat een reële vrees.
Als straks alleen op een CO2-plafond gestuurd zou worden, ontstaat er mogelijk meer herrie.

Wat betreft de luchtvervuiling is er al gauw sprake van een voordeel.

BVM2 heeft in de Werkgroep Klimaat van Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) gevraagd om een serieuze discussie over elektrisch vliegen op Eindhoven Airport. Die is toegezegd. Gezien hoe ver men er al mee is en welke betrokkenheid van Eindhoven Airport er al bestaat, was het gepast geweest als dit onderwerp al lang regulier op de agenda van LEO gezet was.
Er is behoefte aan deugdelijke afspraken.


Een kritische beschouwing vanuit algemeen perspectief
Er is op Eindhoven Airport maar één reguliere korte afstands-lijnvlucht en die is op Londen (ca 400km). Bij andere civiele verplaatsingen onder de 500km gaat het om privévliegtuigen (zie https://www.bjmgerard.nl/privevliegtuigen-in-de-eu-in-nederland-en-op-eindhoven/ ). De inschatting dat Lucy (vooralsnog) de elektrische versie van de privéjet wordt, ligt voor de hand.  Niets let de verhuurmaatschappij ALS van privéjets om een deel van zijn vloot te elektrificeren.

Grote kans dat het nog steeds om vliegreizen gaat voor de happy few. Lucy in the sky – with diamonds.

Als men een bedrijfsmodel wil maken dat niet op dat van privéjets lijkt, dringt de gedachte zich op in hoeverre hier sprake is van een oplossing op zoek naar een probleem. Trajecten als Eindhoven-Twente of Eindhoven-Dortmund of Schiphol-Twente zijn ook goed met de trein te doen.
Algemener geformuleerd is de vraag of het beoogde netwerk bedoeld is als concurrentie met of als aanvulling op het spoornetwerk.
Dit valt ook onder de principiele discussie die BVM2 in LEO wil over elektrisch vliegen.

Waarna vragen aan de orde komen m.b.t. energiebesparing en klimaat. De website van EFC doet erg losjes over dat er steeds meer hernieuwbare energie komt, maar in praktijk valt dat erg tegen. Er wordt niet voorgerekend hoeveel energie Eindhoven-Dortmund met een klein elektrisch vliegtuig kost, en hoeveel energie de trein kost (beide per reizigerskilometer), maar vast staat dat beide samen meer energie vragen dan de trein alleen.

Wat mij betreft moet elektrisch vliegen een meerwaarde hebben die  niet op andere wijze bereikt kan worden. Vanuit Nederland naar Dublin of naar Glasgow of naar Oslo kan zin hebben, want daarvoor is geen goed spooralternatief.

Als bijvoorbeeld de Zweedse startup Heart Aerospace met een elektrisch vliegtuig (de ES-30, een 30-zitter) op de Finse (maar Zweedstalige) Åland-eilanden wil vliegen, kan dat meerwaarde hebben. Het duurt overigens minstens tot en met 2026 voor het zover is en volgens luchtvaartprofessor Melkert is dat te optimistisch. De ES-30 is berekend op 200km elektrisch en 400km hybride-elektrisch.

Hernieuwbare energie zou langs de lijn van politieke waardeoordelen gerantsoeneerd moeten worden. Wat mij betreft, staan privévluchten niet vooraan, elektrisch of niet en ongeacht of er een vraag naar is. Niet aan elke vraag hoeft tegemoet gekomen te worden.

FrieslandCampina in Veghel vervuilt het water meer dan gedacht

Vanwege een publicatie in Pointer (30 mei 2022, https://pointer.kro-ncrv.nl/zuivelfabriek-frieslandcampina-veghel-kent-lange-voorgeschiedenis-van-overtredingen ) over overschrijdingen van de sulfaatnorm door FrieslandCampina van de milieuvergunning was er in de gemeenteraad van Veghel onrust ontstaan. Dat leidde tot contact met de SP in Provinciale Staten, en dat leidde weer tot technische vragen (van mijn hand) door milieuwoordvoerder Irma Koopman aan de ambtenaren die over de (provinciale) WABO-vergunning van het bedrijf gaan. Hoe het zat?

Uit de beantwoording bleek dat inderdaad de sulfaatnorm overschreden werd (Pointer had gelijk), maar dat nog meer normen overschreden werden, zoals stikstof in diverse vormen, opgelost en niet opgelost fosfaat, en het Chemisch Zuurstof Verbruik (CZV). Er lopen diverse handhavingsacties en, gegeven de datum van de publicatie in Pointer, moet dat al minstens een jaar duren.  Pointer heeft het over ‘lange voorgeschiedenis’.
Technisch kan er in de fabriek meer tegen sulfaatoverschrijdingen gedaan worden dan nu gebeurt, maar de provincie kan dat niet afdwingen. Die kan alleen het resultaat van de techniek voorschrijven, niet de techniek zelf. Aldus de provinciale beantwoording.

Er is pas nog een hele nieuwe lactoferrinefabriek aan het Veghelse complex toegevoegd, op zichzelf een product dat goed is in voeding en voor de volkagezondheid. Het bedrijf groeit en groeit in zijn 97-jarig bestaan in Veghel, maar het lijkt erop dat het bedrijf op deze locatie uit zijn milieujasje puilt. Friesland Campina zou zijn complete milieuzorg in samenhang drastisch tegen het licht moeten houden, bijvoorbeeld met een sterk verbeterde revisievergunning als mogelijk resultaat.

Sulfaat is op zichzelf niet gevaarlijk, maar het kan in warme en zuurstofloze omgevingen omgezet worden in zwavelwaterstof en dat is wel gevaarlijk. Overtreding van het CZV helpt mee die zuurstofarme condities te doen ontstaan en uit de beantwoording blijkt dat het in het riool geloosde afvalwater 45°C mag zijn.

Maar de bevoegdheid van de provincie houdt op als het water het gemeenteriool instroomt (waar inderdaad zwavelwaterstof gevormd blijkt te worden), en de bevoegdheid van de gemeente houdt op als het water de RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI) Dinther inloopt, want vanaf dan is het Waterschap Aa en Maas de baas.
Een dergelijke versnipperde bevoegdhedenverdeling is onbevredigend, want op alles wat in of na het riool gebeurt verwijst de provincie naar het daar geldende bevoegd gezag. En in elk geval bij het Waterschap is op de website niets te vinden over welke normen het Waterschap concreet t.a.v. Friesland Campina en de RWZI Dinther hanteert. Het staat vast dat de afvalwaterstroom vanuit Friesland Campina (in m3) een substantieel deel van de totale afvalwaterstroom van de RWZI Dinther uitmaakt.

In de RWZI stroomt de Beekgraaf binnen (een grotendeels kunstmatig aangelegde afwateringssloot). Die stroomt er ook weer uit en transporteert dan het min of meer gezuiverde afvalwater naar de even verderop gelegen Aa. ‘Min of meer gezuiverd’ want een RWZI doet zowat niets met sulfaat. Dat kan dus in of na de RWZI in sulfide omgezet worden, en dan in zwavelwaterstof.
Vragen hierover schoof de provincie door naar het Waterschap.

Waarschuwingen voor zwavelwaterstof in oppervlaktewater zijn schaars, maar bestaan wel. Bijvoorbeeld in de Sonse Heideloop, welke afwateringssloot de uitstroom van de afvalwaterzuivering van het destructiebedrijf Rendac naar de Dommel brengt. Hieronder een foto van een bord, waarmee het publiek gewaarschuwd wordt uit de buurt te blijven, rechtsonder een systeempje waarmee het vuile water van Rendac gescheiden wordt gehouden van het irrigatiewater voor de landbouw dat, ter vervanging van wat vroeger de Sonse Heideloop deed, nu uit het Wilhelminakanaal wordt ingelaten.
Het vuile water stroomt door Son en Breugel en eindigt noordelijker in De Dommel.

De vraag of er ook zo’n bordje moest komen te staan langs de uitstroom van de RWZI Dinther vond de griffie geen technische, maar een politieke vraag.
Lijkt me iets voor de gemeentepolitiek in Meierijstad, waaronder Veghel valt.

Zie ook https://noord-brabant.sp.nl/nieuws/2023/04/frieslandcampina-in-veghel-vervuilt-meer-dan-gedacht .

De technische vragen zijn te vinden op

De antwoorden zijn te vinden op

Meeste vliegtuigstikstof op Natura2000-gebieden komt van boven de 3000 voet

Inleiding
Het kan niemand ontgaan zijn dat er een stikstofprobleem is in Nederland. (Stikstof heeft in dit verband de chemische code N).

De vliegvelden spelen daarin een rol, zij het een ondergeschikte. Maar omdat er zowat niets meer mag, is ook een ondergeschikte rol teveel.

De Delftse (toen nog) student Marijn van Loo is op het onderwerp afgestudeerd. Daaraan is op deze site aandacht besteed op https://www.bjmgerard.nl/masterthesis-over-stikstofdepositie-door-vliegtuigen/ van 29 juni 2022. De essentie staat daar al.
In het artikel staat onder andere dat de uitkomsten van Van Loo aardig accordeerden met de stikstofstudie van Remkes over vliegvelden.

Op 02 dec 2022 heeft de TU Delft op zijn site een artikel gepubliceerd  over hetzelfde onderzoek. Daar staat dan ook ongeveer hetzelfde in, alleen leesbaarder. Zie https://www.tudelft.nl/2022/lr/meeste-stikstofdepositie-uit-de-luchtvaart-komt-van-grote-hoogte .

Van Loo is in hetzelfde stramien door blijven onderzoeken en heeft op 03 november 2022 in Science of the Total Environment een nieuw artikel geplaatst, samen met Flávio Quadros, Mirjam Snellen en Irene Dedoussi. Dat is te vinden op https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0048969722069558 (open access).

Na dit artikel ontdekte Schipholwatch het werk van Van Loo e.a. . Het Schipholwatchverhaal staat op https://schipholwatch.nl/2023/03/28/impact-luchtvaart-op-natura-2000-gebieden-ruim-vijf-keer-hoger-dan-voorgespiegeld/  .
Schipholwatch heeft wel al eerder andere verhalen over stikstof gepubliceerd, zoals https://schipholwatch.nl/2023/02/24/glashard-bewijs-dat-meeste-stikstofuitstoot-luchtvaart-wordt-weggerekend/ .

De resultaten
Logischerwijs staat er in het onderzoek dd nov 2022 grofweg hetzelfde als in de afstudeerscriptie. De mondiale pixelgrootte is nog steeds nu 2° breedte bij 2,5° lengte maar op drie deelgebieden is een rooster van 0,5° breedte bij 0,625° lengte gelegd. In die deelgebieden is het plaatje dus preciezer geworden.
Dat stelt Van Loo e.a. in staat om iets ruws te zeggen op de schaal van Natura2000 – gebieden.

LTO betekent Landing and Take Off (de fase onder de 3000 voet = 914m hoogte)

Je kunt mondiaal kijken en in de eigen omgeving kijken.

Mondiaal brengt de luchtvaart 1,39 miljard kg stikstof de lucht in (op zuivere N-basis berekend). Daarvan gaat 8% onder de 3000 voet de lucht in (ruim 900m), en de rest boven die hoogte.

Maar de emissie, en de daaruit volgende depositie, verschilt sterk van plaats tot plaats.

Het eerste van bovenstaande plaatjes geeft aan waar en hoeveel kg N per km2 per jaar op de aardoppervlakte terecht komt.
Gemiddeld over alle Natura2000-gebieden (dus in de EU) daalt 7,40 kg N per km2 per jaar neer en dat blijkt maar een pietsie minder dan in een gemiddelde km2 van de EU als geheel. De beschermende werking van de Natura2000-status kan dus met deze meting niet echt worden aangetoond, maar de vraag is of men dat bij deze resolutie mag verwachten.
Het geelgroene plaatje is lastig af te lezen. Het lijkt erop dat Nederland boven het gemiddelde zit.

Van die 7,40 N per km2 per jaar daalt 1,38 N per km2 per jaar neer ten gevolge van de LTO-fase. Dus EU-gemiddeld zorgt de LTO-fase voor 19% van de depositie (de een-na-paarste kleur in het schema). In pixels met de allerpaarste kleur kan ruim een derde van de N uit de LTO-fase komen. Zo te zien valt Schiphol daaronder en mogelijk ook Eindhoven.

De gemiddelde N-depositie uit alle bronnen op Natura2000-gebieden in de EU (dus ook  auto’s, landbouw en fabrieken) is 705 kg N per km2 .

7,4 kg N per km2 is 5,3 Mol per hectare, de meer gebruikelijke stikstofmaat in ons land.

Creatief rekenen
De regering zegt dat ze alleen maar stikstof in de depositieberekeningen meeneemt die onder de 3000 voet wordt uitgestoten. Zoals hierboven beschreven, is dat maar een klein deel van alle stikstof.
De regering hanteert de logica dat stikstof alleen meegeteld wordt als er een een op een-oorzakelijk verband geconstrueerd kan worden tussen emissie enerzijds en de depositie anderzijds. De stelling is dat bij het passeren van de atmosferische grenslaag, die ongeveer op 1 km hoogte ligt (maar dat is een wapperend getal) de stikstof meegenomen wordt in de grootschalige windcirculatie en daarom onberekenbaar ver neerdaalt. Omgekeerd betekent dat bijvoorbeeld dat stikstof van andere vliegvelden onberekenbaar in Nederland neerdaalt – die invloeden reiken ver.
Op zich is deze logica juist.

Wat de Nederlandse regering, met het onderzoek van Van Loo e.a. in de hand, kan doen is per vliegveld een vermeningvuldigingsfactor vaststellen. Bij Schiphol bijvoorbeeld een factor 4. Die factor is dan een soort ervaringsgetal die  het collectieve gedrag ter plekke van Schiphol  weergeeft van de depositie door alle vliegvelden in de buurt, en Schiphol zelf.

Maar de Nederlandse regering heeft besloten om de stikstofemissie boven de 3000 voet dan maar helemaal niet te publiceren en dat is uitzonderlijk, want bijna alle andere EU-landen doen dat wel. Zie de volgende tabel, die van de Europese Commissie komt en op eerder genoemd adres https://schipholwatch.nl/2023/02/24/glashard-bewijs-dat-meeste-stikstofuitstoot-luchtvaart-wordt-weggerekend/ te vinden is.
Let wel dat hier de emissie staat (alle landen onder de 3000 voet, en bijna alle landen boven de 3000 voet = cruise), en niet de depositie. Deze tabel geeft geen inzicht in de depositieverdeling in en door elk land. Hier is Schipholwatch iets te snel met zijn suggestie.

Dat Van Loo e.a. een dergelijke mondiale en Europabrede oorzaak – gevolgberekening wel doen, is de belangrijkste meerwaarde van hun studie.

ZZS in vliegtuiguitlaten, snelwegen en de Asfaltcentrale

Inleiding
Er is veel te doen over Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) in uitlaatgassen van straalverkeersvliegtuigen. Bij Schiphol procedeert MOB (Vollenbroek) erover, Schipholwatch schrijft er alarmerende berichten over, en met name Van Raan van de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer is erover bezig.
Over dit onderwerp is op deze site al vaker geschreven onder https://www.bjmgerard.nl/vollenbroek-eist-grenzen-aan-benzeen-en-formaldehyde-in-uitstoot-schiphol-vertaling-naar-eindhoven-airport/ .

Bij Schiphol bleek dat voor 99,9% van de ZZS – emissies niets geregeld was (het proefdraaien van de motoren en de brandweeroefeningen zorgen voor die 0,1%). Dit tot algemene verbazing van zelfs deskundige ambtenaren (aldus de NRC van 27 jan 2023).

Vanwege alle ontwikkelingen heeft de minister van I&W aan TNO, expert op dit soort gebieden, om een kort, verkennend literatuuronderzoek gevraagd om een en ander kwantitatief in kaart te brengen. Dat heeft TNO op 10 febr 2023 uitgebracht.
De TNO-notitie is, samen met een aanbiedingsdocument van de minister, te vinden op https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z05686&did=2023D13335 .

Emissiekenmerken per LTO-fase, Braun-Unkhoff, 2016

Even wat uitleg vooraf over uitlaatgassen
Aan uitlaatgassen zijn veel aspecten verbonden. Meestal passeren die de revue los van elkaar.
Daarom wat uitleg waar dit artikel  wel en niet over gaat.

Het gaat niet over kleine vliegtuigjes met een zuiger-cylindermotor (op vliegbasis Eindhoven eigenlijk alleen de Aeroclub). Er bestaat daar soms wel een probleem met loodhoudend fijn stof als de vliegtuigjes op loodhoudende benzine vliegen, maar dat is een ander verhaal (zie https://bvm2.nl/gs-noord-brabant-willen-verbod-op-loodhoudende-vliegtuigbenzine/ ).

Het gaat hier wel over kerosineverbranding in straalverkeersvliegtuigen en turboprops (bijvoorbeeld de Hercules of sommige privévliegtuigen).

Dit verhaal beperkt zich verder tot de Landing  and Take Off-fase (LTO).
In de standaard-ICAO definitie draait de motor gedurende de landing 4 minuten op 30% van het maximaal vermogen, 26 minuten ‘idle’ (taxiën etc) op7%, 0,7 minuten bij de ‘take-off’ op 100%, en 2,2 minuut bij de ‘climb out’ op 85%. Werkelijke cycli kunnen afwijken van dit model, maar dat leidt niet tot wezenlijk andere resultaten.

Sommige soorten vervuiling  horen bij een hard werkende motor (bijv. NOx , roet en (ultra)fijn stof), sommige soorten vervuiling horen bij een laag belaste motor, met name bij ‘idle’.

De verzamelnaam van alle vluchtige stoffen die bij een laag belaste motor vrijkomen is ‘Vluchtige Organische Stoffen’ (VOS, op zijn Engels VOC). Dat zijn er tientallen, mogelijk honderden.

De categorie ‘Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)’ is een gereserveerde juridische term, die direct vertaald is uit Europese wetgeving. Het is een met name genoemde lijst van chemische verbindingen of groepen van verbindingen. Bij kerosineverbrandende vliegtuigen zitten die vooral in de VOS-categorie, in de illustratie van Braun-Ulkhoff in of nabij de stippellijn UHC (Unburned Hydro Carbons).
Een omwonenden kan de ontwikkeling van roet (soot) dan wel zeer zorgwekkend vinden, maar juridisch telt dat niet want roet staat niet expliciet genoemd op de lijst (wel PAK’s die vaak in roet zitten, maar volgens TNO is er over PAK’s in uitlaatgassen van vliegtuigen nog weinig bekend).

Als een vliegtuigmotor zachtjes draait, komen er relatief veel onverbrande kerosinebestanddelen vrij (daarom ruikt het rond het vliegveld soms naar brandstof). Verder komt er relatief veel gedeeltelijk verbrande brandstof vrij. Deze verbindingen maken elk een bepaald percentage uit van de VOS (bijvoorbeeld benzeen 1,7% en formaldehyde 12,3%).
De gevaarlijkste vertegenwoordiger in de groep onverbrande brandstoffen is benzeen (en in mindere mate daarvan afgeleide verbindingen), een gevaarlijke vertegenwoordiger van de gedeeltelijk verbrande brandstoffen is formaldehyde (en daarnaast andere aldehyden). Benzeen en formaldehyde zijn kankerverwekkend.

Dit verhaal gaat dus over Zeer Zorgwekkende (Vluchtige Organische) Stoffen.
Via een niet helemaal na te vertellen omweg over de wetgeving in de VS heeft TNO uiteindelijk uit de vele chemische verbindingen in uitlaatgassen van vliegtuigen acht verbindingen als ZZS geselecteerd. Die staan hieronder genoemd.

De VOS- en ZZS-scores van vliegvelden


Deze getallen zijn gebaseerd op de Emissieregistratie en hebben een worst case-karakter. Bureau TO70 ontwikkelt een nieuw rekenscenario dat, volgens de minister, verfijnder zou zijn en mogelijk tot lagere getallen gaat leiden. Dat zou in juni 2023 uitkomen.

Hoeveel is dat nou in vergelijking met andere bronnen?
TNO zegt terecht dat er veel andere VOS-bronnen zijn. Ik  heb er twee uitgezocht ter vergelijking.

De eerste is het A2/N2 – complex nabij het vliegveld (in de volksmond de Poot van Metz), over 2018. Er rijden daar ongeveer 200.000 motorvoertuigen per etmaal. Ik  heb het traject geselecteerd van knooppunt Batadorp tot de brug over het Beatrixkanaal, 5,1km lang.

De VOS-emissie in 2018 op die 5,1km bedroeg 3 tot 6 kg VOS per uur (26 tot 52 ton per jaar), waarvan 50 tot 100 gr benzeen per uur (435 tot 870 kg per jaar).
Deze berekening is een indicatieve schatting. De onnauwkeurigheid is groot.

Voor de berekening zie dit hulpdocument –>

Uiteraard moet hierbij bedacht worden dat op de langere termijn alle personenauto’s elektrisch of waterstof worden, en dat dus de VOS-productie van de snelweg afneemt tot richting nul.

Een tweede ijkpunt: de Asfaltcentrale op De Hurk kwam bij benzeenmetingen in 2021 op 10 tot 100gr/uur (het is een variabel bedrijfsproces) en op 12 – 112 kg benzeen per jaar (de bedrijfstijd per jaar is veel  lager dan 8760 uur).
Zie https://www.bjmgerard.nl/asfalt-centrale-eindhoven-heeft-een-benzeenprobleem-en-een-groter-paks-probleem/ .
Ook asfaltcentrales kunnen trouwens met moderne techniek een stuk schoner.

De Eindhovense asfaltcentrale aan het Beatrixkanaal (gebouw ver weg)

Wat komt er van al dat vergif in je neus?
De oorzaak  emissie leidt tot het gevolg concentratie. Maar dat is voor vliegtuigen (en ook voor snelwegen) nog niet uitgerekend.
Dat kan technisch wel, want het is ook gebeurd voor de stikstofberekeningen voor vliegveld Lelystad. ( zie https://www.bjmgerard.nl/uitstel-lelystad-airport-corona-en-stikstof/ ).

Voor de asfaltcentrale is bekend dat de toegevoegde benzeenconcentratie op een paar honderd meter afstand zeer gering is t.o.v. de achtergrond in stedelijk gebied, ca 1µgr/m3 . Dat betekent omgekeerd dat er veel meer benzeenbronnen zijn dan alleen die Asfaltcentrale. Wat kan kloppen: op jaarbasis is de benzeenemissie van de asfaltcentrale met de natte vinger die van één kilometer snelweg of minder – en er ligt heel wat snelweg.

Vooralsnog ga ik er bij gebrek aan beter en op basis van mijn gevoel van uit dat er alleen over korte afstanden een oorzakelijk verband is tussen een concrete benzeen- of formaldehydebron en een concrete neus. Dat kan als iemand langdurig in de buurt van startbaan en platform verblijft, bijvoorbeeld vanwege zijn werk – of nabij de snelweg woont of werkt.
Wie nabij beide woont heeft een groter probleem, want het cumuleert.

De Maximaal Toelaatbaar Risicowaardes voor de acht ZZS-stoffen in lucht. De waarde voor benzeen heeft juridische kracht, de andere waarden zijn adviserend.

Maar ongeacht speculaties over concentraties: het minimalisatiebeginsel van ZZS heeft nadrukkelijk de bedoeling dat zoveel mogelijk ZZS-bronnen aangepakt worden om overal zo dicht mogelijk bij nul te komen. En je kunt ze alleen collectief aanpakken door ze elk afzonderlijk aan te pakken.

Mag dat allemaal zomaar?
Als het aan de minister ligt (en aan TNO met hem) mag dat inderdaad zo maar.

Ten diepste hangt het antwoord op die vraag er van wat men vindt dat een luchthaven is.

Men kan een luchthaven zien als een verzameling boven de grond bewegende uitlaten waarop door het vliegveld geen relevante menselijke invloed wordt uitgeoefend. Het is een soort A2/N2 in de lucht en voor bewegende bronnen geldt het Activiteitenbesluit en -regeling Milieubeheer niet (met daarin de ZZS-bepalingen). Zo ziet de minister het graag. Hij heeft dan alleen met de Wet Luchtvaart te maken en daarin staan alleen (in een aanvullend Verkeersbesluit) over Schiphol bepalingen m.b.t. de luchtverontreiniging – en zelfs dan nog niet eens over ZZS. Die zijn zelfs op Schiphol voor 99,9% vogelvrij.
Kortom, hij heeft de handen vrij.

De andere insteek is dat men een luchthaven als een ‘Inrichting ‘ ziet in de zin van de Wet Milieubeheer. Er is dan ‘sprake van menselijke activiteit met een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, die continu plaatsvindt, en binnen een zekere begrenzing, en die specifiek genoemd wordt in Bijlage 1 van het Besluit Omgevingsrecht, onderdeel C:
– nl in categorie 1 onder 1.3.c straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 kN of meer of straalmotoren of -turbines met een op as overgebracht vermogen van 250 kW of meer
– nl in categorie 29 onder 29.1.b. “militaire luchthavens, die in hoofdzaak worden gebruikt door de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht
” .
Deze formulering heb ik  voor BVM2 gebruikt in de zienswijze op de Notitie Reikwijdte en detailniveau (NRD) voor het nieuwe Luchthavenbesluit voor Eindhoven Airport. In de reactie daarop werd om dit argument heen gezwamd. Zie https://www.bjmgerard.nl/piketpaaltjes-voor-het-nieuwe-mer-van-eindhoven-airport-vliegbasis-eindhoven/ .
Als iets een inrichting is, geldt het Activiteitenbesluit en daarmee de ZZS-verplichtingen.

TNO heeft, naar eigen zeggen onverplicht, fictief gedaan hoe het er uit zou zien als je een vliegveld als een inrichting zou zien, bijvoorbeeld als een fabriek. Voor elk lozingspunt bestaat dan een grensmassastroom, onder welke geen verdere berekening  nodig is, en boven welke aan een concentratie-eis in de afgassen voldaan moet worden (bijvoorbeeld voor benzeen moet de concentratie in de afgassen < 1mg/Nm3 zijn als de totale geloosde hoeveelheid benzeen per uur > 2,5 gr).

Als men het vliegveld als één enkel totaal-lozingspunt ziet, wordt de grensmassastroom voor 7 van de 8 stoffen ruim overschreden. Logischerwijs moet dan de totale hoeveelheid benzeen per jaar, gedeeld door het totale volume aan afgassen per jaar, onder de 1mg/Nm3 zitten. Deze zienswijze heeft mijn voorkeur, maar het resultaat van deze berekening kan ik niet geven.

Maar ook als men de minister volgt en dus een vliegveld als een heleboel afzonderlijke lozingspunten ziet, rijzen er vragen. Als zich op Eindhoven Airport per uur 19 gram benzeen ontwikkelt, en gegeven dat binnen de openingstijd er gemiddeld zeven vliegtuigen per uur vliegen, ook dan overschrijdt een individueel vliegtuig de grensmassastroom van 2,5gr/uur (19/7 = 2,7). Voor formaldehyde geldt dit a fortiori en trouwens voor de andere stoffen ook.

Hoe dan ook, de minister speelt het minder scherp dan hij zou willen of kunnen, want hij neemt vanuit de begeleidende nota van zijn ambtenaren, die hij aan de Tweede Kamer doorgestuurd heeft, twee ambtelijke handreikingen over.

De eerste is dat er al gewerkt wordt aan emissiegrenswaarden per luchthaven voor NOx, PM2.5 en VOS. Omdat ZZS via een percentage afgeleid worden van VOS, bestaat er dan ook automatisch een maximum voor de acht genoemde stoffen.
Men kan daar van alles tegen in brengen, zoals hoe hoog dat maximum is, wanneer het gaat gelden, of het een politieke meerderheid krijgt, of hij het gerealiseerd krijgt tegen de luchtvaartmaatschappijen in, en of deze regering op dit moment überhaupt wat dan ook gerealiseerd krijgt.
Maar op zich is de gedachte niet fout.

Als tweede insteek wordt voorgesteld om wel de minimalisatie- en informatie-eis uit het Activiteitenbesluit over te nemen zonder dat besluit zelf als geldend te erkennen.  Binnen de internationale luchtvaartsector zou dat nieuw zijn. Hetzelfde voorbehoud wat er in praktijk van terecht komt, plus dat de kosteneffectiviteit meetelt.


Wat zo’n eventueel minimalisatiebeleid dan inhoudt?
TNO noemt als voorbeeld:

  1. de vliegtuigen zoveel mogelijk te laten taxiën op 1 motor (die werkt dan harder);
  2. de vliegtuigen te slepen met elektrische aangedreven vliegtuigslepers;
  3. de taxi-routes zo kort mogelijk houden;
  4. de vliegtuigen aan de gate zoveel mogelijk aan te sluiten op een externe elektriciteitsvoorziening;
  5. de vliegtuigen op de gate aan te sluiten op externe airco’s (preconditioned air);
  6. lagere luchthaven tarieven voor schone vliegtuigen;
  7. dampretour systemen om de emissies tijdens overslag van brandstoffen te reduceren.
  8. Het bijmengen van alifatische koolwaterstoffen ter reductie van het aandeel aromaten (zoals biobrandstoffen).
  9. Het evenzo bijmengen van synthetische brandstoffen

De eenvoudigste minimalisatiemethode, minder vliegen, wordt niet genoemd.

Sommige punten zitten op Eindhoven Airport in de lopende ontwikkelingen en dat laat ook zien dat goede bedoelingen, zoals m.b.t. geluid, ZZS, (ultra)fijnstof onderling kunnen botsen en kunnen botsen met het taxiën en het warmdraaien van de motoren voor de start. Mogelijk moet er opnieuw een optimum gezocht worden voor punt 1 en 2.
Punt 3 spreekt vanzelf en er is weinig keus.
Punt 4 en 5 is gaande, nu 65%, moet in 2030 100% zijn.
Punt 6 is gebeurd.
Punt 7 weet ik niet. Op Eindhoven Airport tankt men uit tankauto’s en ik weet niet hoe dit werkt. Het zou kunnen dat dit een standaardvoorwaarde bij tankauto’s is.
Punt 8 en 9 zou tot schonere verbranding leiden. Dit is al een ambitie van Eindhoven Airport  (50% in 2030), maar de vraag is of dat gehaald kan worden.

En minder vliegen zou veel oplossen.