Ticketbelasting op uitgaande vluchten in Zwitserland

Het Zwitserse parlement heeft op 10 juni 2020 een grondige herziening van de CO2 wet doorgevoerd. Zwitserland moet zijn uitstoot in 2030 gehalveerd hebben en het parlement nam daartoe, mede geïnspireerd door de vele klimaatacties, een pakket aan klimaatmaatregelen aan, waarvan een tickettax op uitgaande vluchten een onderdeel is. De stemverhouding voor het klimaatpakket als geheel was 135 tegen 59. Alleen de uiterst conservatieve SVP was als blok tegen – wat mogelijk nog tot een referendum kan leiden.

Een goed verhaal over het pakket als geheel is te vinden op www.ee-news.ch/de/article/43896/totalrevision-co2-gesetz-parlament-beschliesst-deutlich-klimamassnahmen-im-strassen-und-flugverkehr-und-ambitioniertere-inlandziele .

De tickettax bedraagt 30 tot 120 Zwitserse Frank per passagier, dit afhankelijk van de afstand en de klasse (dat is dd juni 2020 ongeveer 28 tot 112 Euro).
Voor privéjets wordt de tickettax 500 tot 5000 Zwitserse Frank per vlucht, afhankelijk van de grootte van het vliegtuig.

Transitvluchten zijn uitgezonderd, evenals vluchten voor medische doelen, werkvluchten en lesvluchten.

Van de opbrengst van de tickettax gaat 49% in een klimaatfonds. De rest wordt teruggeploegd naar de bevolking.

Inkomensafhankelijkheid van vlieggebonden CO2-productie in Zwitserland

Vliegen in Zwitserland is voor rijke Zwitsers. Hoe hoger het inkomen, hoe meer vliegreisgebonden CO2 per persoon per jaar. Weinig Zwitsers vliegen veel. Dat geeft bovenstaand diagram aan.
Het onderzoeksbureau Sotomo heeft uitgezocht dat bij de variant, die uiteindelijk gekozen is, 60 tot 90% van de Zwitsers financieel baat heeft bij de maatregel.

Een tickettax in deze vorm heeft een nivellerende werking.

Zie www.srf.ch/news/schweiz/co2-abgabe-auf-flugtickets-grossteil-der-bevoelkerung-koennte-finanziell-profitieren .

Goeie stunt: Greenpeace-directeur wil nieuwe voorzitter LTO worden

Nu Calon opgestapt is, zoekt de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) een nieuwe voorzitter. Greenpeace-directeur Joris Thijssen zag z de kans schoon en solliciteerde maar vast.
Een en ander is na te lezen in De Boerderij van 10 juni 2020 en op de website van Greenpeace www.greenpeace.org/nl/greenpeace/40704/greenpeace-directeur-solliciteert-naar-lto-voorzitterschap/ . Daar staat ook de antwoordbrief en verdere documentatie.

Thijsen vindt zichzelf de juiste persoon “Als directeur Greenpeace Nederland werk ik vol enthousiasme aan een landbouwsysteem dat past binnen de grenzen van natuur en klimaat. Kortom, een landbouwsysteem dat niet langer aanjager is van de teloorgang van de Nederlandse natuur en ontbossing in landen als Brazilië en
niet langer een te grote bijdrage levert aan de uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Maar ook een landbouwsysteem dat gezondheidsrisico’s, dierenwelzijnsproblematiek en verdere achteruitgang van de boerenstand voorkomt. Dit is cruciaal om onze aarde leefbaar te houden.
Het is inmiddels overduidelijk: ons kleine landje kan niet langer de tweede landbouwexporteur ter wereld zijn en tegelijk onze klimaat- en natuurdoelen halen
.”

En “Graag zet ik mijn vaardigheden in voor de enorme uitdaging waar de landbouw voor staat; een halvering van de stikstofuitstoot binnen een termijn van tien jaar, in plaats van minister Schouten op te roepen het advies van commissie Remkes te ‘negeren’ . Dat betekent dat ik zou willen werken aan een omslag naar ecologische landbouw en veehouderij met drastisch minder dieren. Op die manier worden meerdere maatschappelijke problemen in een keer aangepakt.
Ook zou ik de minister van LNV willen bijstaan om de spelregels zo te veranderen dat de positie van de (kleinschalige) boer en teler in de keten wordt versterkt en deze een eerlijke prijs krijgt voor een duurzamer product
.”

Waarna nog vele goede voornemens volgen.

De sollicitatiebrief is hieronder te vinden.

Brabantse varkenhouderij

Algemeen directeur Van den Heuvel, die tijdelijk de baas is bij LTO, schreef een nette brief terug waarin hij Thijssen er op wees dat hioj er een beetje vroeg bij was. eerst wilde de LTO nog met de leden in gesprek over het profiel van de nieuwe voorzitter die, uiteraard, vooral als taak had het standpunt van de leden uit te dragen.
Desalniettemin wordt Thijssen uitgenodigd voor een gesprek.

De antwoordbrief van Van den Heuvel is hieronder te vinden.

Goeie stunt van Greenpeace. Het is overigens terecht dat Greenpeace differentieert binnen de boerenstand. Boeren zijn er in alle soorten en maten en velen hebben het goed met de wereld voor.

SP stelt vragen over monitoring grondwaterspiegel rond Refresco

Refresco Benelux BV te Maarheeze vult flesjes en blikjes met frisdrank, die in opdracht van anderen. De contractfiller pompt op dit moment 500.000 m3 grondwater op, deels uit een diepe en deels uit een ondiepe laag. Het bedrijf wil 250.000 m3 grondwater extra oppompen uit de ondiepe laag en heeft daarvoor van de provincie vergunning gekregen.
Over dit onderwerp is al eerder geschreven –> https://www.bjmgerard.nl/?p=12423

Over dit voornemen bestaat veel onrust. De ondiepe boring beïnvloedt de grondwaterspiegel. De bewoners van de nabije woningen, die inmiddels opgerukt zijn tot de grens van het bedrijfsterrein, zijn bezorgd over de stabiliteit van de kleilagen onder hun woningen en natuur- en milieuorganisaties vrezen voor verdroging van nabijgelegen Natura2000-gebieden.

Vanwege de zorgen loopt er nu een rechtszaak tussen enerzijds de provincie en anderzijds individuele en georganiseerde bewoners (o.a. de Dorpsraad), en milieuorganisaties (o.a. de Brabantse Milieu Federatie).
In deze zaak deed de Rechtbank onlangs een tussenuitspraak die erg kritisch was over de provincie, maar het proces is nog steeds onder de rechter. Het heeft daarom geen zin daarover nu in debat te gaan.

Een onderdeel van de vergunning is de  monitoring van de grondwaterspiegel nabij Refresco Maarheeze. Onomstreden is dat die monitoring moet verbeteren en daartoe is een werkgroep opgericht. Bij de eerste bijeenkomst kon iemand van de Dorpsraad op het nippertje aansluiten en daarna hebben de omwonenden en hun organisaties niets meer vernomen.

De SP heeft hierover vragen gesteld. Is er al een monitoringsplan en wordt dat beschikbaar gesteld aan de omwonenden, en krijgen die omwonenden de gelegenheid om in de werkgroep mee te doen en hoe wordt dat georganiseerd?

De volledige tekst van de vragen is hieronder te vinden.

De verlaging van het grondwater bij de huidige onttrekking t.o.v. dat er geen onttrekking zou zijn. VR betekent Vogelrichtlijn, HR betekent Habitatrichtlijn, beide samen zijn Natura2000.

Vliegvelden willen van WHO-geluidsadvies af

Het TO70-rapport – hoe kregen we het?
Schipholwatch stuurde het ons via het LBBL door: de studie Impactanalyse nieuwe WHO ‘Environmental Noise guidelines’ van het bekende luchtvaartkennisbureau TO70 – wel vaker in beeld. Het rapport was al af in september 2019, maar de minister bood het vrijdagmiddag 05 juni, om kwart voor vijf, aan de Tweede Kamer aan. Een tactisch moment voor een slecht  nieuws-boodschap.
Wie het rapport wil lezen, kan bij Schipholwatch terecht op https://schipholwatch.nl/2020/06/06/rapport-to70-schiphol-moet-verhuizen/?utm_source=dlvr.it&utm_medium=facebook  – komt u daar ook eens. Het is ook regulier te vinden op www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020D22248&did=2020D22248 .

Wat staat aan feiten erin?
TO70 is nagegaan wat er zou gebeuren als het WHO-advies dat vliegtuiggeluid onder de 45dB Lden zou moeten blijven, rond Schiphol zou worden ingevoerd. Idem 40 dB Lnight.  Dat hebben ze ook gedaan voor Lelystad en Maastricht-Aachen Airport (MAA).
Kortheidshalve wordt hier alleen Schiphol behandeld en MAA even genoemd.

Voor Eindhoven is zo’n oefening al eerder gedaan door het NLR. Zie het kaartje op het eind.

De binnenste (stippel)lijn is de 48dB Lden contour die nu geldt, de getrokken lijn is de 45 45dB Lden -contour die het volgens de WHO moet zijn (48dB Lden is wat bij ons ongeveer 20Ke is).  De oppervlakte is twee keer zo groot en er wonen in dat gebied ruim twee keer zoveel mensen.
Schiphol heeft in zoverre nog geluk dat de dosis-effectrelatie van de WHO voor de Lden iets minder streng is dan de vigerende. Voor Schiphol betekent dat een beetje geluk bij veel ellende. De Lnight – relatie vabn de WHO is onder de 48 dB strenger en daarboven iets soepeler.

EGH = Ernstig GeHinderden

Het resultaat (je moet de getallen hebben met de stip ervoor): het aantal Ernstig GeHinderden wordt anderhalf keer zo groot.

Voor Ernstig Slaap Verstoorden gold al de 40 dB Lnight en dat blijft zo. Vanwege de dosis-effect-relatie neemt het aantal Ernstig Slaap Verstoorden toe va  18500 naar 23000.

Overgaan op het WHO-advies (Lden )brengt het aantal Ernstig GeHinderden rond MAA van 6500 op 9000 .

Wat zou dat betekenen?
Er zijn de gebruikelijke clichées: bij Schiphol een Actieplan Omgevingslawaai maken (waar, gezien de voorgeschiedenis, weinig van te verwachten valt) en hopen op stillere vliegtuigen, waarbij het reguliere Europese beleid is dat je geluidsklasse E en D mag weren – wat al grotendeels gebeurt.

Dit doet geen pijn want dit doet niets. Daarna wordt het pijnlijker.

Als men rond Schiphol de WHO-richtlijn zou overnemen:

  • Drastisch het geluid terugdringen zou betekenen dat “de luchthavens in Nederland (en de luchtvaartmaatschappijen) niet meer rendabel kunnen opereren.”. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat Schiphol de Buitenveldertbaan sluit of beperkt, of dat de openingstijden ingeperkt worden.
  • Je zou het natuurlijk ook nog eens extra aan de omgeving kunnen uitleggen
  • Buiten de 45 dB Lden blijven met nieuwe woningen “is mogelijk maar lijkt, zeker gezien de woningbouwopgave in de Randstad, op het eerste gezicht  niet heel kansrijk”. Enigszins eufemistisch.
  • De 660.000 bestaande woningen binnen de 45 dB Lden – contour na-isoleren zou (bij ca 25 tot 30 mille per woning) ergens tussen de 16 en 20 miljard kosten.

De WHO onder vuur
De ACI Europe (Airport Council International) volgt een en ander uiteraard nauwlettend.

Deze ACI is ‘bezorgd’ dat ‘overheden, luchthavens en belangenorganisaties bewust niet geconsulteerd zijn bij de totstandkoming’ van het WHO-rapport. Dat deed de WHO om belangenverstrengeling te voorkomen.

Inhoudelijk is het grootste bezwaar” aldus de ACI “voor de meeste (internationale) partijen de ‘strong recommendation’ om van nieuwe (lagere) advieswaarden gebruik te maken. Ondanks dat het ‘slechts’ een aanbeveling betreft kunnen de advieswaarden leiden tot onrealistische verwachtingen bij omwonenden.” 
De WHO heeft aangegeven dat ze dit nog een keer zal verduidelijken – wat niets nieuws is, want het stond er al in. De WHO heeft geen directe wetgevende macht in afzonderlijke landen, wat door de Coronacrisis nog eens bevestigd is.

Verder “heeft ACI, mede namens haar leden, richting de WHO aangegeven dat de kwaliteit van het onderzoek om tot de aanbevelingen te komen ondermaats is, zeker aangezien het hier ‘strong recommendations’ betreft”.
“De WHO heeft bevestigd dat een uitgebreide kosten/baten analyse van de aanbevelingen niet binnen de scope van haar onderzoek hoorde. Zij geeft aan dat dit lokaal of regionaal, als onderdeel van de implementatie, nog wel zal moeten worden uitgevoerd door de relevante beleidsmakers.”

Kortom, de ACI is als de dood dat omwonenden denken dat ze rechten kunnen ontlenen aan het WHO-advies. Dat is niet zo en dat heeft de WHO ook nooit beweerd, maar het advies is wel een belangrijke politieke kracht richting de “relevante politieke beleidsmakers”. De ACI hoopt dat die relevante politieke beleidsmakers er een hoop communicatie (lees propaganda) tegen aan gooien om alsnog het onheil af te wenden. Zo staat het er uiteraard niet, maar het komt er wel op neer.

Kortom, of de WHO alsnog wil verklaren dat het allemaal niet zo bedoeld was.
Moet de WHO niet doen.
Een artikel bij dit kaartje is te vinden op WHO-geluidsadvies heeft grote gevolgen voor woningbouwlocaties rond vliegveld .

De gele lijn is de 48 dB Lden – contour, de blauwe die van 45. De rode vlekken zijn beoogde nieuwbouwlocaties voor woningen

SP stelt Statenvragen over opvatting VNO-NCW voorman over Eindhoven Airport

Persbericht                                                                                    Eindhoven, 08 juni 2020

In een uitgebreid interview in het Eindhovens Dagblad van 30 mei jl gaf de voorman van VNO-NCW in Brabant en Zeeland, Eric van Schagen (tevens CEO van het ICT-bedrijf Simac uit Veldhoven), een beschouwing over het leven na Corona. Enkele passages daaruit gingen over het transport in het algemeen en Eindhoven Airport in het bijzonder. Hij relativeerde de noodzaak om te vliegen, deels vanuit een persoonlijke motivatie maar mede ook omdat hij verwachtte dat bedrijfsmodellen gingen veranderen.

Daar waar Eindhoven Airport in het advies-Van Geel gepositioneerd wordt als een vliegveld voor vooral Brainport, roept de opinie van de CEO van een typisch Brainportbedrijf als Simac de vraag op of Eindhoven Airport in het post-Coronatijdperk niet zou moeten kiezen voor een bescheidener bedrijfsopzet met minder klimaatschade en overlast voor de omgeving. Dit temeer daar goedkoop massatoerisme voor de regio Eindhoven-Helmond economisch eerder nadeel dan voordeel heeft.

De provincie Noord-Brabant is aandeelhouder van Eindhoven Airport.

De Statenfractie van de Socialistische Partij, bij monde van mobiliteitswoordvoerder Willemieke Arts, heeft daarom aan het College van Gedeputeerde Staten vragen over dit onderwerp gesteld.

De SP-fractie in de gemeenteraad van Eindhoven (ook aandeelhouder van Eindhoven Airport) heeft bij monde van woordvoerder Jannie Visscher vergelijkbare vragen gesteld aan B&W van Eindhoven.

Een eerder bericht over dit onderwerp is te vinden op Werkgeversvoorman Eric van Schagen verwacht minder vliegen .

De volledige tekst van de Statenvragen is in de bijlage te vinden.

Over het EASAC-rapport “Multi-functionality and sustainability in the EU’s forests”

Inleiding
Ik heb veel, en af en toe goede, discussies op Facebook over “biomassa”. Bedoeld wordt dan hout voor energiedoeleinden, wat niet vanzelfsprekend is want lang niet alle biomassa is hout, lang niet alle hout komt uit het bos en lang niet alle doeleinden betreffen energie.
Mijn uitgangspunten, zoals ik die steeds naar voren breng, in slagzinnen:

  • Voor de bosbouw op de gematigde breedtes (bijv. de EU) gelden heel andere stellingen dan voor die in de tropen. De bossen in de EU zijn netto een koolstofsink .
  • We hebben hout nodig omdat het een mooi en duurzaam constructiemateriaal is, dat bovendien klimaatzondaars als plastic, staal en beton kan vervangen
  • Bij de productie van timmerhout ontstaat uit dezelfde bomen een scala aan pulphoutproducten als spaanplaat, papier, celstof, en energiehout
  • Energiehout brengt relatief weinig geld op en is daarom niet de drijvende kracht achter de dynamiek in de bosbouw. Overvloedige statistiek wijst uit dat het bij energiehout om ondergeschikte hoeveelheden gaat t.o.v. de totale houtoogst, zowel in m3 als in €
  • Zonder biomassa haal je de doelen van de energietransitie moeilijk of slechts ten koste van andere nadelen
  • Een categorische afwijzing van ‘biomassa’ of houtige biomassa is daarom schadelijk. Een goede regulering is belangrijk.
Boskenmerken in de EU

In de discussies komt ook naar voren dat er wel reden tot bezinning is. Om het kortheidshalve met een voorbeeld aan te duiden: de kapvlakte van Zembla lag er niet vanwege de biomassacentrales, maar waarom ligt er überhaupt een kapvlakte? Kan dat nou niet anders?
Je komt dan in een bredere discussie die niet zozeer over energiehout gaat, maar over het bredere gebied van de bosbouw. Ik zocht daartoe goede literatuur en heb er het rapport “Multi-functionality and sustainability in the European Union’s forests” bij gepakt van de EASAC (de European Academies Science Advisory Council” . Het rapport dateert van april 2017 . Het is te vinden op https://easac.eu/publications/details/multi-functionality-and-sustainability-in-the-european-unions-forests/ . In de Expert Group zaten 21 zware deskundigen, waaronder voor Nederland professor Nabuurs.

Ik ga dat hierna samenvatten, en daarna geef ik er een reactie op.

Vooraf twee opmerkingen.

De eerste is dat het rapport uit 2017 is. Sindsdien is de politieke omgeving veranderd in die zin, dat de RED II – richtlijn in de EU van kracht is geworden. Op blz 25 en 26 stelt de Expert Group, dat de Europese Commissie (EC) de aanbevelingen grotendeels overgenomen heeft in een voorstel voor de herziening van de RED I – richtlijn. Ik ga er nu even van uit dat het EC-voorstel inderdaad in de nieuwe RED II-richtlijn terecht gekomen is (dat heb ik niet precies gecontroleerd, maar het lijkt er wel op).

De tweede opmerking is dat het cijfermateriaal in de EASAC-studie een ratjetoe is. Er is een boekenkast aan literatuur gebruik die allemaal weer net andere presentatiewijzen hanteren. Andere jaartallen, andere definities, de ene keer wordt CO2 op geslagen, de andere keer C (op elementbasis). Met name in box 4 is dat een probleem en bovendien staat  daar een rekenfout in. Ga dus niet proberen het ene diagram naast het andere te leggen, tenzij je er verstand van hebt en er enkele uren studie voor over hebt.


Multi-functionality and sustainability in the European Union’s forests”

Voor het rapport zijn biodiversiteit en klimaat hoofdzaak en andere aspecten een externe factor.

Er is 161 miljoen hectare (ha) in de EU, waarvan 9% plantage (bijv. olijven en Eucalyptus), 87% semi-natuurlijk en 4% natuurlijk, waarvan de helft ‘strictly undisturbed’. Ongeveer een kwart van het totale areaal is Natura2000 – gebied (N2000). Bos bestaat in allerlei soorten en maten, maar in 1/3de van het Europese bos domineert één soort boom en in maar 20% staan vier soorten bomen of meer.

De bosexploitatie heeft in veel landen een belangrijke economische functie, maar ook het bosbeheer bestaat in allerlei soorten en maten. Noordelijke landen praktizeren vaak clear  cut-oogst, voorafgegaan door periodieke dunningen (dunning betekent dat men onderweg een aantal kleine boompjes weghaalt om één grote boom te laten groeien. Dat is een gebruikelijke praktijk in de bosbouw bg). Een andere beheersvorm is de continuous cover forestry (  https://en.wikipedia.org/wiki/Continuous_cover_forestry ), waarin individuele bomen geselecteerd worden en het bos als geheel blijft staan, retention forestry (https://en.wikipedia.org/wiki/Variable_retention ), waarbij in de exploitatie behoud van milieuwaarden voorop staat, of helemaal geen management.

Het EASAC-rapport bevat (in h.3.2) een uitgebreide beschrijving van hoe de (potentiele) tegenstelling tussen bosbouw en biodiversiteit verzacht kan worden. Bovenstaande begrippen spelen daar een rol in. Voor de biodiversiteit belangrijk zijn liggende dode bomen, holle bomen, zeldzame soorten en grote oude bomen (oud is meestal > 200 jaar). Dat leidt tot enkele actieperspectieven:
– Spaar plukjes oude, maagdelijke bossen
– Handhaaf of introduceer ook in beheerde bossen elementen als dood hout en holle bomen. Certificeringsschema’s als FSC en PEFC moedigen dat aan, maar het is niet genoeg
– Kap delen van beheerde bossen niet als schuilplaats voor biodiversiteit en verhoog hun biodiversiteit

Stroomschema van hout in de EU

Traditioneel levert een bos timmerhout en plaatmateriaal en pulphout, dat vooral voor papier en karton. Celstof is nieuw en nog nieuwer zijn groene chemie-producten via bioraffinage. Brandhout is op zich traditioneel, maar neemt in omvang toe doordat andere producten in de pulphoutsector afnemen.
In het stroomschema komt er in de EU-bossen samen jaarlijks 1277 miljoen m3 hout bij (o.b. betekent Over Bark, dus de schors telt mee).
Daarvan wordt 546 miljoen m3 niet geoogst en 178 miljoen m3 blijft als dood hout in het bos achter (wat van belang is voor de biodiversiteit). Beide verhogen dus de koolstofopslag in het bos.
Verder komt er nog 33 miljoen m3 uit parkonderhoud, rioolwaterzuiveringen etc bij.
De geoogste portie (inclusief het parkenhout etc 731+33) verdeelt zich in vier hoofdstromen: brandhout (209 miljoen m3 = 27%), hout, papier en industriele toepassingen van pulphout. Lussen betekenen recycling.
Na een hoop gezigzag komt uiteindelijk 337 miljoen m3 (=44%) in de energiesector terecht. Deels dus direct en deels als afval.

Men kan op twee manieren kijken naar het specifieke energieaspect.
In de traditionele praktijk op veel plaatsen in de EU (bijvoorbeeld in Scandinavie) is de energieopbrengst deel van de keten. De lokale warmte-krachtcentrale draait op afval van de hoofdproducten hout en papier.
In (veronderstelde) moderne praktijken is de winning van hout voor energiedoeleinden het hoofddoel, hetzij voor warmte, hetzij voor elektriciteit, hetzij voor beide.

Cruciaal is dan de zogenaamde parity time. Dit voor de leek lastige begrip moet eerst uitgelegd worden.

Uitleg van het begrip parity time

Op het moment T=0 staat er een beginnend bos. Dat groeit en zamelt, steeds langzamer, koolstof op – de curve vlakt af.
Op Tkap wordt er een dot koolstof uit het bos gehaald. Bij verbranding komt die snel in de atmosfeer. Daar hoort bij hout een aantal GJ bij. Datzelfde aantal GJ hoort bij gas bij een dot koolstof die minder dan half zo groot is, en bij kolen bij een dot koolstof die iets kleiner is (afhankelijk van hoe droog het hout is en wat voor soort kolen). Het nadeel van de (rode) neerwaartse sprong wordt dus vergoed door het voordeel (de groene opwaartse sprong) van de CO2 – besparing uit gas en kolen.
Vervolgens wordt het bos herplant (dat is in de EU verplicht) en groeit weer als vanouds. Op een gegeven moment Tpar is de in het bos vastgelegde koolstof plus de bespaarde fossiele koolstof even groot als die in het bos vastgelegd zou zijn als er niet gekapt was en alles verder goed gegaan was met het bos. Na Tpar is er sprake van een netto besparing in het systeem als geheel.
De tijd tussen Tkap en Tpar wordt de parity time genoemd.
Als het fout gaat met het bos (droogte of brand of beestjes of stormen) duikt de blauwe stippellijn omlaag en is de parity time veel kleiner.

Dit model als zodanig (het is van Nabuurs) is niet omstreden.

De parity time kan sterk uiteenlopen, van enkele jaren tot enkele eeuwen en vooral dat laatste leidt tot discussie. Een korte parity time is gunstig voor het klimaat en een lange parity time niet omdat je geen eeuwen de tijd hebt – aldus de EASAC. Het omslagpunt is uiteraard arbitrair, maar vaak neemt men 40 jaar. (Ook de Nederlandse SDE+ – voorwaarden doen dat).

Je krijgt nou dit soort plaatjes (de linkerhelft is t.o.v. kolen en de rechterhelft t.o.v gas, in de legenda moet het derde hokje groen zijn, en coppice is wat wij hakhout of rijshout noemen: je kapt van een individuele boom die verder leeft):

Parity time bij het uitbreiden van boshandelingen tbv energie

Je moet dit als volgt lezen: als je 50% meer residuen uit het bos haalt dan in 2010 gebeurde, heb je dat er t.o.v. kolen in een paar jaar uit en t.o.v. van gas in een jaar of 60.
Als je 10% meer hele Zuid-duitse beuken slechts voor energiedoeleinden zou kappen, heb je dat er qua koolstof t.o.v. kolen in ruim twee eeuwen uit. In de literatuurverwijzing onder de afbeelding zegt Nabuurs overigens dat de kans dat dat gebeurt niet groot is.

Hetzelfde verhaal kan ook op andere wijze worden weergegeven.

In deze tabel is elektriciteit het enige product en wordt de restwarmte van de stroomproductie weggegooid. Er zitten dus omzettingsverliezen in. Zou een deel van de restwarmte gebruikt worden (in bijvoorbeeld de stadsverwarming), dan gaan alle kg CO2 – bedragen in onderling ongeveer gelijke mate omlaag.
In de twee linkerkolommen is biomassa qua broeikasgassen over 40 jaar gunstiger dan aardgas. Alle kolommen zijn over 40 jaar gunstiger dan kolen.

Biomassa verliest van bronnen waaraan over de levenscyclus (<40 jaar) weinig koolstof verbonden is, zoals zon en wind. (Maar daarmee treedt de EASAC-studie buiten de zelfopgelegde focus, omdat dan niet in rekening gebrachte factoren gaan meespelen als ruimtegebruik en landschap bg).

In zijn algemeenheid is de relatie tussen bos en klimaat complex en werkt twee kanten op.
De klimaatverandering kan positief of negatief werken op het bos, en het bos kan positief en negatief werken op het klimaat.
Dat laatste omdat voor het klimaat meer zaken meetellen dan alleen de CO2 , zoalsl methaan- en lachgasontwikkeling in moerasbossen of het effect van en donker bos in de sneeuw. In ongunstige omstandigheden kunnen in de EU de opwarmende effecten van een bos groter zijn dan de koelende effecten.

Tot zover de samenvatting van  het EASAC-rapport.


De RED II-richtlijn en de voorwaarden voor de Nederlandse SDE+ – subsidie

Sinds december 2018 is de RED II- richtlijn (Renewable Energy Directive II) van kracht (breed gesteund in het Europese Parlement). Het is de opvolger van de eerste Directive uit 2009. Die gaat over een breed gebied waarvan energie uit biomassa een deel is en waarvan biomassa uit bossen weer een deel is. Hij is te vinden op https://ec.europa.eu/energy/topics/renewable-energy/renewable-energy-directive/overview_en .
Het is complex, fors boekwerk dat in  dit kader niet volledig behandeld kan worden. Om de geest van het geheel weer te geven noem ik als voorbeeld “overweging 102” uit een lange reeks overwegingen die uitmonden in artikelen waarvan ik  als voorbeeld artikel 29.7 en 29.10 geef.

Overweging 102 stelt als intentie “Om ervoor te zorgen dat bosbiomassa, ondanks de toenemende vraag ernaar, op een duurzame manier wordt geoogst in bossen met gewaarborgde herbebossing, dat er bijzondere aandacht wordt geschonken aan gebieden die expliciet zijn aangewezen ter bescherming van de biodiversiteit, de landschappen en specifieke natuurlijke elementen, dat de biodiversiteit wordt beschermd en dat koolstofvoorraden worden gevolgd, dient houtachtige grondstof enkel uit bossen te komen waarin wordt geoogst volgens de beginselen van duurzaam bosbeheer die zijn ontwikkeld in het kader van internationale bosbouwprocessen zoals Forest Europe en die worden uitgevoerd door middel van nationale wetgeving of de beste beheerpraktijken op niveau van het oorsprongsgebied. De beheerders moeten de nodige stappen zetten om het risico op het gebruik van niet-duurzame bosbiomassa voor de productie van bio-energie tot een minimum te beperken. Daartoe moeten de beheerders een op risico gebaseerde aanpak invoeren. In dit verband is het passend dat de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen operationele richtsnoeren ontwikkelt inzake de controle op de naleving van de op risico gebaseerde aanpak, na raadpleging van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen.”

RED II artikel 29 lid 7
RED II artikel 29 lid 10

De RED II-richtlijn beperkt zich meestal tot kwalitatieve bewoordingen wat, gegeven de veelheid aan landen en biotopen, moeilijk anders kan. De vertaling van de Europese richtlijn naar Nederlandse wetgeving heeft plaatsgevonden in de Wet Milieubeheer en de subsidievoorwaarden voor de SDE+-regeling.
De certificatie, verificatie en handhaving van de duurzaamheidseisen van de vaste biomassa zijn verankerd in  het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen ( https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2017-427.html ). Dit juridische document is vertaald in het inhoudelijks document “Verificatieprotocol vaste biomassa voor energietoepassingen” ( www.rvo.nl/sites/default/files/2019/02/SDE%20verificatieprotocol%20NL.pdf ).

Dit Verificatieprotocol omvat de RED II – richtlijnen, maar daarnaast ook aanvullende. Wat voorbeeld-criteria:

  • C1.1 eist bijvoorbeeld nu al een CO2-reductie van 70%
  • C4.1: De bosbeheereenheid waaruit het hout afkomstig is, wordt beheerd met het oog op het op lange of middellange termijn behouden of vergroten van koolstofvoorraden
  • C4.3 Gemiddeld minder dan de helft van het volume van de jaarlijkse rondhoutproductie uit bossen wordt gebruikt als biomassa voor energieopwekking. Rondhout afkomstig uit dunningen of uit productiebossen met een rotatietijd van 40 jaar of minder is vrijgesteld van deze eis (Wat betekent dat je twee regimes hebt: bomen als wilgen en populieren, die als regel korter dan 40 jaar meegaan; of bomen die langer meegaan, in welk geval minstens de helft van de eindkap geen brandhout mag worden. Een dunning is dat men gaandeweg een aantal jonge kleine bomen weghaalt om één boom groot te laten worden. Het dunningsmateriaal is niet geschikt voor planken. Deze regel gaat verder dan RED II.)
  • C7.1 Terreinen met een hoge beschermingswaarde en representatieve gebieden van bostypen die binnen de bosbeheereenheid voorkomen, zijn in kaart gebracht, geïnventariseerd, worden beschermd en zo mogelijk versterkt. De terreinen kunnen één of meer van de volgende waarden omvatten: diversiteit aan soorten, ecosystemen en habitats, ecosysteemdiensten, ecosystemen op landschapsniveau en culturele waarden.
  • C8.4 On nodige schade aan het ecosysteem wordt voorkomen door toepassing van reduced impact logging en voor de omstandigheden meest geschikte methoden en technieken voor wegenbouw.

Het Nederlandse biomassabeleid is strenger dan RED II.

De koolstofbalans van de gezamenlike bossen in de EU (C op elementbasis)

Eindoordeel
De positie van de EASAC lijkt een beetje op die van de virologen in het OMT.
Als het virus de enige afwegingsfactor zou zijn, ging Nederland langdurig op slot. Maar het virus is niet de enige afwegingsfactor. Er is ook nog zoiets als de economie en het dagelijkse leven. Dat weten de virologen zelf ook heel goed en daarom komen er in het spanningsveld maatschappelijke compromissen tot stand.
Als de bosdeskundigen van de EASAC helemaal hun zin zouden krijgen, gebeurde er heel weinig in het bos (en dan nog zouden er vanwege het klimaat en andere oorzaken problemen bestaan). Maar  de maatschappij wil terecht hout en papier en energie en groene chemie, en daarom komen er maatschappelijke compromissen tot stand.
In beide gevallen zijn de compromissen mogelijk niet ideaal.

De EASAC-studie brengt mij tot een paar uitspraken:

  • Er is geen sprake van massale ontbossing in de EU. Integendeel, het bosareaal groeit gestaag. Exploitatie en koolstofvastlegging kunnen samen gaan.
  • Dat wil niet zeggen dat er geen problemen zijn (integendeel), maar die problemen zijn niet het gevolg van ontbossing.
  • Je kunt grofweg een termijn aanduiden voor de parity time waaronder het verbranden van hout uit bossen het klimaat kan dienen, en waarboven dat verbranden schadelijk is. Onder de 40 jaar overheerst de winst en boven de 100 jaar overheerst het verlies.
    Hele bomen vellen voor brandhout komt altijd boven de 100 jaar uit. Uitsluitend ten behoeve van de energiewinning moet je dat niet doen (maar het gebeurt ook niet).
  • Het vastleggen van hout in planken en plaatmateriaal kan langdurig koolstof opslaan en kan het klimaat dienen, ook als dat uit oude bomen komt (een goede houtrecycling zou dan nuttig zijn bg). Bovendien vervangt het hout en staal.
    Er is niets mis met een zorgvuldig vormgegeven houtproductie.
  • In het traditionele scenario is de energiewinning deel van een keten waarvan de dynamiek gedomineerd wordt door traditionele producten en energieproductie een afgeleide is.
    De diverse statistieken en stroomdiagrammen, alsmede de prijsverhoudingen, maken aannemelijk dat de bosexploitatie nog steeds grotendeels dit traditionele scenario volgt. Er worden geen grote gezonde bomen gekapt met brandhout als enig doel en in Nederland val je dan buiten de SDE+subsidie.
  • De logica is dan dat de hoeveelheid energiehout beperkt blijft tot wat bijproduct van de algemene houtexploitatie is.
  • De traditioneel vaak toegepaste clear cut-techniek is niet wetmatig nodig. Er zijn alternatieven die in plaats van of in combinatie met de clear cut de biodiversiteit van een bos kunnen verbeteren. Onvermijdelijk gaan hier compromissen opgesteld worden en keuzes gemaakt.
  • De emoties worden gekoppeld aan de energieproductie, maar zijn in feite een natuurdiscussie. Zembla toonde niet de houthonger van de verbrandingsovens aan, maar de onaangenaamheden van de clear cut-bosbouw.
  • De emotiediscussie in de Schoorlese Duinen gaat over natuurbeheer (wat moet je aan met een honderd jaar oude monocultuur van dennebomen). De verkoop van vrijkomend hout is een bijzaak.
  • Programma’s in Nederland om meer bos aan te leggen moeten gesteund worden

Ik voel mij in mijn uitgangspunten bevestigd, maar nu met een betere onderbouwing.

Tenslotte staat mij één zaak niet aan in de EASAC-opstelling, en dat is hun preoccupatie met bos als enige bron van natuur en biodiversiteit. Ik vind dat ook van Nabuurs in persoon.
In de strikte logica van EASAC zou je de Strabrechtse Heide en de duinen en de Limburgse kalkgraslanden en de Peel moeten gaan bebossen. Ik ben het daar helemaal niet mee eens, om twee redenen.

  • Die natuurgebieden zijn een eigenstandige bron van biodiversiteit en natuurbeleving. Klokjesgentianen en zandhagedissen en hoogveenmoerassen en gladde slangen vind je niet in het bos. Als Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer dus een laagwaardige partij dennen kapt ten gunste van een natte heide-biotoop, kan dat een vooruitgang zijn.
  • Driekwart van de bossen in de EU (zegt EASAC) is geen Natura2000-gebied , en een groot deel van de Natura2000-gebieden is geen bos.
    De EU-landen zijn wettelijk verplicht hun Natura2000-gebieden te behouden en zelfs te verbeteren. Als Staatsbosbeheer in het Schoorlese bos oude dennenbomen die geen Natura2000 zijn voor een deel vervangt door stuifduin dat wel Natura2000-gebied is, voert SBB zijn wettelijke taak uit.
    De, soms emotionele, campagne om elk bos te behouden ten faveure van welke andere bestemming dan ook, wordt op die manier indirect een aanval op het Natura2000-principe en dat helpt de PVV en Forum, die niets liever zouden willen dan al Natura2000 opdoeken.
    De Natura2000-gebieden zijn het voornaamste wapen in de strijd tegen de stikstofdepositie.
Zandhagedis

Minneapolis

Ik beperk me op deze site over het algemeen tot zaken waar ik een beetje verstand van heb en waarvan ik hoop dat ze in praktijksituaties bruikbaar zijn. Dat betreft als regel energie, milieu en transport in ruime zin, en weinig daarbuiten.

Van het racisme in de Verenigde Staten heb ik niet meer kennis dan de gemiddelde goede krantenlezer kan hebben. Maar de moord op een ongewapende en machteloze zwarte man in Minneapolis is dermate schandalig, en het achterliggende structurele racisme dermate grof, dat ik er nu deze korte tekst aan wil wijden.
Het zijn vooral rechtsextremistische en neonazistische bendes die nu te keer gaan, Trump  staat er bij en kijkt er met genoegen naar.

Trump begint op Mussolini te lijken.

Ik kan mij verplaatsen in mensen die vinden dat ook de Nederlandse samenleving racistische trekken heeft.

Overigens zijn het dezelfde maatschappelijke krachten die de eindigheid van de planeet ontkennen en zich keren tegen alles wat het milieu en het klimaat ten goede komt. In die zin is er toch een verband.

Ik heb tijdens de Black Liver Matter-demonstratie in Eindhoven op 06 juni 2020 enkele foto’s gemaakt. Hieronder heb ik er twee afgedrukt.

Racisme-demo Stadhuisplein Eindhoven 06 juni 2020
Racisme-demo Stadhuisplein Eindhoven 06 juni 2020

Werkgeversvoorman Eric van Schagen verwacht minder vliegen

Eric van Schagen is topman van het Veldhovense ICT-bedrijf Simac (een typisch Brainportbedrijf) en voorzitter van de werkgeversorganistie VNO-NCW in Noord-Brabant en Zeeland (zeg maar van alles wat 25 man of meer in dienst heeft).
In een interview over drie pagina’s in het Eindhovens Dagblad van 30 mei 2020 geeft hij een brede beschouwing over de Coronacrisis en hoe het verder moet met de wereld. Het is een lezenswaardig verhaal. Het staat op www.ed.nl/eindhoven/afkicken-van-onze-verslavingen-wat-we-moeten-leren-van-de-coronacrisis~a62f0fc8/ (als u er aan kunt, want het is premium).

Eric van Schagen, CEO Simac (Veldhoven)

Voor een actiegroep als het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), waarvan ik secretaris ben, is dat deel van het verhaal relevant dat over het vliegen gaat. Hieronder de drie alinea’s waarin dat aan de orde komt.

Corona heeft bij u blijkbaar de alarmbellen doen rinkelen. Wat moet er veranderen?
,,Veel bedrijven moeten op een andere manier waarde gaan creëren, zich op andere sectoren concentreren. Zorg, voeding, duurzaamheid, sociale sectoren hebben veel minder last van de coronacrisis dan andere vluchtige sectoren. Van heel veel zaken kun je je afvragen of die moeten blijven zoals ze waren. Neem de luchtvaart: die moeten nadenken of ze gewoon blijven vliegen. Stappen we straks nog in de auto naar het werk nu we uitstekend blijken te functioneren met videobellen? De werkgelegenheid gaat structureel veranderen. Veel mensen die nu in sectoren zoals de luchtvaart, toerisme en automotive werken zullen de omschakeling moeten maken naar duurzaamheid of zorg.”

Zelf deed hij het ook, met de auto rijden naar een afspraak op de vestiging in pakweg Oosterhout. Kostte alles bij elkaar gauw een uur of drie. Hij pakte regelmatig het vliegtuig om ergens in de wereld een opera te bezoeken en vloog daarnaast vier keer per jaar naar Praag voor besprekingen op zijn bedrijf, zonder zich daarbij te realiseren voor hoeveel vliegkilometers je als bedrijf dan verantwoordelijk bent. Eens in de drie weken een videobel-gesprek met Praag levert een beter contact op, heeft de coronacrisis hem geleerd. 

Van Schagen heeft de opgave van de leasemaatschappij voor het wagenpark van Simac voor de maand april in zijn geheugen gegrift. ,,We hebben 600.000 kilometer minder gereden, in Nederland alleen al. Daarmee hebben we 10.000 uren bespaard, en 70.000 euro aan brandstofkosten. Kijk wat dat scheelt aan CO2-uitstoot.” Simac is al bezig om reistijden voor medewerkers te bekorten door op verschillende locaties kleine kantoren te huren. Het zijn eerste voorbeelden van structurele veranderingen die zichtbaar zullen worden, denkt de ondernemer.

Door Corona is het vliegverkeer op Eindhoven Airport dramatisch ingezakt.
De regering gaat er in de recente Luchtvaartnota van uit dat Corona op de lange termijn niet meer dan een dip is, en dat de luchtvaart vroeg of laat terugkeert naar Business as Usual. Mogelijk is de wens bij deze VVD-minister de vader van de gedachte.

In diezelfde Luchtvaartnota zegt de minister ook, dat regionale luchthavens er op de eerste plaats zijn voor hun eigen regio. (In hoeverre ze dat meent, is een tweede.)
Nu geeft de voorzitter van de VNO-NCW in Brabant en Zeeland (welke provincies het grootste deel van het voedingsgebied van Eindhoven Airport bedekken) expliciet aan dat de luchtvaart moet gaan nadenken of ze gewoon blijven vliegen, dat eens in de drie weken een videogesprek met Praag een beter contact oplevert dan vier keer per jaar op en neer, en dat je met kleine kantoortjes op verschillende locaties beter af bent.

Als Eindhoven Airport het vliegveld van de Brainportregio wil zijn, en als een belangrijk man met een voorbeeldfunctie als Van Schagen expliciet aangeeft minder vaak te willen vliegen, zou men in het kantoor op de Luchthavenweg, en ten burele van de aandeelhouders Schiphol, de gemeente Eindhoven en provincie kunnen gaan nadenken over een beperkter bedrijfsmodel van het vliegveld.

Immers, ook aan het toerisme heeft onze regio geen snars. Ruim 90%  is uitgaand toerisme waar de regionale horeca alleen maar verlies door ondervindt. En het inkomend toerisme reist per omgaande door naar Amsterdam, waar ze al tot hun nek toe in de toeristen zitten.

Misschien is 30.000 vliegbewegingen per jaar als eindsituatie helemaal zo’n gek getal nog niet.

Kantoor van Simac (Veldhoven)

Antwoord op vragen in PS over Peelbrand

De Peel op Wikipedia

Even terug in de tijd
Op 21 april ontstond er brand in de Deurnesche Peel, een Natura2000-gebied. Door de droogte, de wind en de ontoegankelijkheid brandde uiteindelijk 800 van de 1000 hectare af.  Het werd de grootste natuurbrand uit de bekende Nederlandse geschiedenis.
Het smeult overigens ondergronds nog steeds.

Over dit onderwerp heb ik eerder geschreven op Deurnsche Peel minivariant Australische bosbrand?https://www.bjmgerard.nl/?p=12337 .

In Provinciale Staten hebben de VVD en de SP vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten (GS). Die zijn onlangs beantwoord. Het leest alsof het zo ongeveer de laatste politieke handeling van ex-gedeputeerde Grashoff (GroenLinks) geweest is.

Peel met stikstofoverschot
Peel zonder stikstofoverschot

De VVD-vragen en het antwoord erop
De belangrijkste VVD-vragen waren de laatste twee:
“5. Bent u het met de VVD-fractie eens dat er een goed evenwicht moet bestaan tussen enerzijds de inspanningen die gevraagd worden van de Brabantse samenleving (zoals stikstofreductie in alle sectoren en financiële bijdragen voor natuurherstel) en anderzijds de mate waarin het geloofwaardig is dat gebieden die vatbaar zijn voor brand zich kunnen herstellen tot het niveau wat gewenst is volgens de Natura-2000 aanwijzing?
6. Bent u in verband hiermee bereid om een onderzoek te doen naar de effectiviteit van voornoemde (financiële en maatschappelijke) inspanningen in relatie tot de kans dat de betreffende gebieden ooit hersteld kunnen worden tot de kritische depositiewaarden?”

Met andere woorden, de VVD suggereert eigen wel van de Deurnesche Peel als Natura2000-gebied af te willen. Of ze echt denken dat dat kan, of dat het vooral een show richting de boerenachterban is, laat ik in het midden.
In elk geval krijgt de VVD in het antwoord, vanwege Corona ondertekend namens GS door de ambtelijk programmamanager Natuurontwikkeling, geen poot aan de grond.
Algemeen kan worden vastgesteld (zei het antwoord) dat ons menselijke voortbestaan mede afhankelijk is van de natuurlijke soortenrijkdom en het daaraan gerelateerde ecologisch evenwicht. Het gevraagde verband tussen kosten en natuurbaten is vertaald in de wettelijk vastgelegde beheerplannen voor de Natura2000 gebieden. En die plannen moeten gewoon worden uitgevoerd. De brand was wel groot, maar niet op alle plaatsen even intens. Er is mogelijk nog flora en fauna over die als basis voor herstel kan dienen.
Daartoe is het project Leegveld geformuleerd, dat onder andere een verdere vernatting van de Peel wil. Het geld ligt klaar, maar er lopen nog Raad van State-procedures.

Het antwoord op vraag 6 was dan ook treffend kort : “Nee. Zie het antwoord op vraag 5.”

De vragen van de VVD en de antworoden erop zijn te vinden hieronder:

Topografische kaart De Peel

De SP-vragen en het antwoord erop
De SP vond dat de brand wel een mini-uitvoering van de Australische bosbranden leek, en vroeg zich af de droogte een klimatologisch beïnvloede trend was en of het provinciale beleid daar wel tegen opgewassen was. De SP haalde de KNMI-curves van het neerslagtekort aan.

De beantwoording door dezelfde projectmanager was een stuk enthousiaster dan de beantwoording op de VVD-vragen.
Er ligt “een gebiedsgerichte aanpak, zoals opgenomen in de Visie klimaatadaptatie, inclusief de uitwerking van de bestuursopdracht ‘Stoppen van de verdroging met een waterrobuuste inrichting van Brabant’ en via de lijn van klimaatstresstesten, adaptatiedialogen en het Uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Zuid-Nederland dat we samen met de gemeenten en waterschappen opstellen.” Aldus GS. De droge zomers van 2018 en 2019, en het droge voorjaar van 2020 dat tot de Peelbrand leidde, laten zien dat dat nodig is.
Behalve de droogte, spelen ook de aangrenzende landbouw en de grondwateronttrekkingen voor beregening, drinkwater en industrie een rol bij de verdroging van natuurgebieden als de Peel, die door die verdroging weer brandgevaarlijker wordt.
Het inrichtingsplan Leegveld, waarin vernatting van de Deurnesche Peel, kan bij een gunstioge uitspraak van de Raad van State in 2021 worden uitgevoerd.

Het Deltaplan Hoge Zandgronden werkt op zich wel, maar de kans op te weinig zoetwater in de toekomst bestaat.

Er is beleid om de natte natuurgebieden weer nat te maken, en ook om de bestaande bossen te revitaliseren, o.a. door naaldbossen te diversificeren met loofbomen.

Het feitelijke beheer zit sinds 2016  bij een driemanschap van gemeente, Veiligheidsregio annex Brandweer, en de natuurbeheerder(s). Een van de gesignaleerde problemen is dat niemand bij natuurbranden volledig probleemeigenaar is, en dat daarom niemand volledig doorzettingsmacht heeft. Er bestaan al wel natuurbrandbestrijdingsplannen.
Het driemanschap gaat de brand en de bestrijding daarvan (die opgeschaald is geweest tot GRIP3) evalueren.

De volledige tekst van SP-vragen en -antwoorden zijn hieronder in te zien.