Gedragscode Zon op Land

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

De zonneladder: constructief of destructief?
De natuur- en milieuorganisaties zitten in een spagaat tussen enerzijds de eisen die de energietransitie aan het landgebruik stelt (turbines en PV-opstellingen) en anderzijds hun traditionele kernwaarden natuur en landschap. Dat is niet verrassend en ze zijn niet de enige die met dat probleem kampen.

De organisaties hebben op 10 jan 2019 hun “Constructieve Zonneladder” gepresenteerd. Zie www.nmu.nl/nieuws/wij-presenteren-de-constructieve-zonneladder/ . Het was hun eigen werkstuk en er stonden geen handtekeningen onder van organisaties buiten de natuur- en milieuhoek.

Inmiddels is de zonneladder in het nationale beleid opgenomen.

De centrale kwestie is dat men met enig cijferwerk al gauw tot de conclusie komt dat er zonneparken in het vrije veld nodig zijn. De ‘pijnloze’ oplossingen als daken en restterreinen hebben simpelweg veel te weinig oppervlak om aan de vraag te kunnen voldoen.
In de ‘constructieve zonneladder’ wordt een procedure beschreven van pijnloos naar pijnlijk, maar in dergelijke termen dat de aanleg van flinke zonneparken, die er qua opbrengst toe doen, door de toonzetting van het verhaal ontmoedigd wordt. Men wil eerst de daken vol en dan de restterreinen en dan eens gaan nadenken over weilanden. Het staat er niet met zoveel woorden, maar een soort volgtijdelijkheid is wel de teneur. Vooral Natuurmonumenten blijkt met grote regelmaat een tegenstander van duurzame energie.

De Constructieve Zonneladder heeft destructieve elementen, vooral als hij stringent wordt uitgelegd – wat vele tegenstanders van zonneparken graag doen. In stringente vorm is de zonneladder een sabotage-instrument.

Zonnepark langs de A20 bij Rotterdam

De gedragscode zon op land
Maar in praktijk bleek de ivoren toren niet te verdedigen.
Het regent aanbiedingen van projectontwikkelaars aan boeren en dat is niet kansloos, omdat een boer met een zonnepark vaak meer verdient dan met reguliere landbouw. Bij de huidige, uitzichtsloze toestand van veel boeren kan dat een overweging zijn. Zie Grootschalige zonneparken als flankerend beleid in de veeteelt-transitie .
Een bedrijf als Vattenfall wil bijvoorbeeld een combinatie van zonnepark en landbouw ( https://group.vattenfall.com/nl/newsroom/actueel/persbericht/2019/akker-van-de-toekomst-zonneparken-gecombineerd-met-akkerbouw ).
Zonder dit type initiatieven worden de duurzame energiedoelen bij lange na niet snel genoeg gehaald.

De druk om snel zonneparken in het open veld te bouwen is sterk toegenomen.

Vandaar dat de natuur- en milieuorganisaties het uiteindelijk meegegaan in een uitnodiging van  de branchevereniging Holland Solar ( https://hollandsolar.nl/home ). Dat is de ‘Gedragscode zon op land’ geworden, te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2020/03/04/gedragscode-zon-op-land .
De denkomslag is van ‘hoe het niet hoort’ naar ‘hoe het wel kan’. Dat is aangenaam.
Ik heb op deze site al vaker gezegd dat je niet alleen de vraag moet stellen of je zonneparken moet willen (het antwoord is JA), maar ook hoe je ze moet willen . Zie Zonneparken, natuur en landbouw .

De code heeft betrekking op zonneparken op de grond (niet drijvend en op gebouwen).

Natuurontwikkeling bij Duitse zonneparken

Er zijn drie leidende principes:

  • Bij elk project komt een op het project afgestemde vorm van participatie
  • Het zonneveld moet, per saldo, een verbetering voor de landschappelijke en natuurwaarde van het gebied betekenen
  • Als de grondeigenaar en het bevoegd gezag dat willen, wordt het zonnepark omkeerbaar aangelegd, zowel beleidsmatig als fysiek

Deze principes worden vertaald in concrete toezeggingen:

  • De gemeente maakt beleid, kijkt eerst naar daken en restgronden, stelt daarna zoekgebieden voor parken vast, en betrekt de inwoners daarbij
  • Nationale parken en Natura2000-gebieden blijven buiten beschouwing
  • In Natuurnetwerk-gebieden (de vroegere Ecologische Hoofd Structuur), beschermde landschappen en weidevogelgebieden mogen enkel zonnevelden komen als het initiatief goed uitpakt voor relevante lokale natuurwaarden en de landschappelijke beleving
  • Tussen de intentieovereenkomst en de definitieve overeenkomst neemt het bevoegd gezag een besluit en worden de omgeving geconsulteerd
  • Er komt procesparticipatie voor omwonenden, commerciële ontwikkelaars, energiecoöperaties en andere belanghebbenden
  • Er komt financiële participatie, waartoe de overeenkomst twee passages uit het Klimaatakkoord citeert. Gestreefd wordt naar 50% eigendom op ondernemersbasis (dus mee investeren en risico lopen). Dit krijgt per project vorm.
    Er kan een gebiedsgebonden bijdrage verstrekt worden.
  • Een combinatie met agrarisch gebruik (bijvoorbeeld vrije uitloop-schapen of -kippen) is denkbaar
  • Projectontwikkelaars gaan niet met een hagel aan aanbiedingen schieten in de hop dat er één grondeigenaar meedoet. Dat geeft onrust.
  • Bij de aanleg zorgt de ontwikkelaar voor ruimte voor natuurelementen, klein wild en inheemse kruidenrijke vegetatie die niet vaak  gemaaid wordt. Die kunnen eventueel na beëindiging van het park blijven bestaan.
    Waar schade onvermijdelijk is, moet gecompenseerd worden.
  • Voor de inpassing wordt o.a. een landschapsarchitect of een historisch geograaf betrokken
  • Een park krijgt in principe minstens 25% onbedekt oppervlak, tenzij er redenen zijn voor meer of minder. Dat staat toetreding van voldoende licht en water tot de bodem toe. De grondwaterstand wordt in overleg met het Waterschap vastgesteld
  • Als regel worden er geen bestrijdingsmiddelen gebruikt
  • Indien een park tijdelijk bedoeld is, wordt de bodem in de oude toestand terug opgeleverd
  • Bij de aanleg en het beheer krijgen (indien mogelijk) bedrijven uit de omgeving voorrang
  • Er is ruimte voor monitoring een bijsturing
  • Naleving van de code wordt met diverse juridische technieken afgedwongen. Uitzonderingen kunnen in overleg worden toegestaan. Niet-naleving kan gemeld worden.
Zonnepark bij Borna ten Zuiden van Leipzig (foto bgerard)

Stikstof en Schiphol

In het grotere kader van de stikstofdepositiecrisis ontstaat er ook aandacht voor lozing en depositie van stikstofoxides  vanuit de luchtvaart. Daarover bestaan verschillende meningen. Om de bezoekers van de BVM2-site enig idee te geven van de problematiek, worden hier twee documenten besproken.
De ene is een analyse van Elisa Hermanides in Trouw van 21 november 2019. De andere is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen Johan Vollenbroek en de Werkgroep Toekomst Luchtvaart (WTL).

Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=10265

Schiphol_(Shirley de Jong op Wikipedia)

Er moet onderscheid gemaakt worden tussen de emissies van stikstofoxiden en de depositie ervan.
De emissie is het geheel dat er aan stikstof uit de motoren komt, de depositie is het deel van de emissie dat op of in de grond komt, en de strafbare depositie is als die grond in een Natura2000-gebied ligt.
Omdat vliegtuigen heel hoog vliegen (waardoor slechts een deel van de emissies aan de grond komt en slechts een deel daarvan dicht bij het vliegveld), bestaat er een verschil tussen beide maatstaven.

De analyse van Hermanides in Trouw
Elisa Hermanides legt deze twee insteken in Trouw (21 nov 2019) uit ( www.trouw.nl/economie/stikstof-is-het-vliegtuig-nou-slecht-of-niet~bdb95607/ ).
Opgehangen aan een voorbeeldvlucht naar Paramaribo telt het CBS, met statistische doeleinden, alle stikstofoxides tussen Schiphol en Paramaribo mee, terwijl het RIVM, met juridische doeleinden, alleen de landing, grondoperaties en start op Schiphol onder de 3000 voet (ruim 900m) meetelt (wel met enige correctie).
De eerste hamvraag is welke insteek gaat winnen.

De tweede hamvraag is of Nederlandse vliegvelden in het algemeen, en Schiphol in het bijzonder, gebonden zijn aan de regelgeving m.b.t. de stikstofdepositie. Schiphol vindt zelf van niet. Het argument is dat voor de luchtvaart speciale wetten gelden (wet Luchtvaart en Luchthavenbesluiten).
Als de stikstofregels wel voor Schiphol gelden, had Schiphol vanaf 2004, op basis van de Europese Habitatrichtlijn, een vergunning ex de Natuurbeschermingswet 1998 moeten hebben. Die heeft Schiphol niet (en Rotterdam, Maastricht, Eindhoven en Lelystad ook niet). Bij besluiten over uitbreiding is in het MER wel aandacht besteed aan stikstofdepositie (ook in de MER 2012 t.b.v. het Eindhovense Luchthavenbesluit 2014), maar de effecten van de depositie zijn steeds als ‘niet significant’ aangemerkt.
Pas bij de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof), in 2015, vroeg en kreeg Schiphol stikstofruimte. Maar nu is de PAS afgeblazen.

Hermanides sluit af met dat de uitkomst van een en ander nog moet blijken.

Het document van Vollenbroek en de WTL
Vollenbroek stelt in zijn handhavingsverzoek aan de minister als uitgangspunt dat Schiphol ten onrechte geen Natuurbeschermingsvergunning heeft. Die had er, volgens hem, vanaf 2004 moeten zijn. Vandaar dat hij alle groei van Schiphol vanaf 2004 onrechtmatig vindt. Hij eist dat het aantal vliegbewegingen teruggebracht moet worden tot het aantal in 2004 .

Waarmee de vraag rees a) hoeveel er dat waren en b) welke argumenten er zijn om de ontsnappingsroute van de ADC-toets te blokkeren.
Hiervoor is Vollenbroek een samenwerkingsverband met de WTL aangegaan. Dat resulteerde in een rapport van de WTL  (dat hieronder te vinden is ) en in een persbericht, dat daaronder staat afgedrukt.

BVM2 volgt de gang van zaken aandachtig.

Gesprek Milieudefensie Eindhoven – ASML

Petitie tegen Megaparking in Waalre-Noord succesvol beëindigd

Bereikbaarheidsmaatregelen De Run gepubliceerd

Het voorafgaande
Eerder is op deze website aandacht besteed aan een petitie tegen de mogelijke bouw van een megaparking op afstand in het bosgebied tussen Waalre-Noord en de A67. Deze zou, als onderdeel van een groter maatregelenpakket, moeten dienen om een deel van de grote verkeersproblematiek van het Veldhovense industrieterrein De Run op te vangen. De belangrijkste verkeersaantrekker daar is de sterk groeiende onderneming ASML, maar ook het Maxima Medisch Centrum en een aantal andere bedrijven hebben een belang.
Milieudefensie Eindhoven oordeelde niet negatief over het maatregelenpakket als geheel (waarvan overigens op dat moment alleen maar indirecte bronnen beschikbaar waren), maar wel over deze specifieke locatie. Die ligt dicht tegen het Dommeldal aan en zou mogelijk pas aangelegde natuurcompensatie van de gemeente Waalre opnieuw onderuit halen.

Op 04 juli 2019 heeft Milieudefensie Eindhoven 1290 handtekeningen aangeboden aan wethouder Uijlenhoet van Waalre. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=9739 .
In afwachting van mogelijke verdere ontwikkelingen is de petitie in de zomervakantie open blijven staan, waardoor het aantal opgelopen is tot 1367 .

De Samenwerkingsovereenkomst (SOK) maatregelenpakket Bereikbaarheid De Run
De gemeenten Veldhoven en Eindhoven, de provincie Noord-Brabant, het ministerie van I&W en ASML hadden op 17 december 2018 een intentieovereenkomst ondertekend om samen te investeren in een aanpak van de verkeersproblematiek.
Nadien is de intentie uitgewerkt tot de in de tussenkop genoemde formele Samenwerkingsovereenkomst (SOK) door er een Maatregelenpakket aan toe te voegen. De SOK is op 06 augustus 2019 (nog als concept) ter informatie aan de gemeenteraad van Veldhoven aangeboden. De file is te vinden op https://gemeenteraad.veldhoven.nl/documenten/Raadsinformatienota-s/19-wk32-I-Raadsinformatienota-inzake-Samenwerkingsovereenkomst-maatregelenpakket-Bereikbaarheid-De.pdf . Er hoort een poster met toelichting bij, die te vinden is op www.montefeltro.nl/?p=6064 .

poster van het maatregelenpakket

De maatregelen zijn voor de korte en middellange termijn (2021-2025), en er wordt een visie opgesteld voor de periode vanaf 2025.

De investeringsbedragen vallen uiteen in twee categorieën: die van de gezamenlijke overheden enerzijds, en die van ASML anderzijds.

Het overheidsdeel bestaat uit een bijdrage van €12,5 miljoen (excl. BTW) van de provincie, €12,5 miljoen (excl. BTW) van de gemeenten Eindhoven en Veldhoven samen, en een bedrag van €12,5 miljoen inclusief BTW (= €10,3 miljoen exclusief) van het Ministerie. Het ministerie blijft organisatorisch op afstand.
Samen dus €35,3 miljoen, welk bedrag uitgegeven wordt aan maatregelen in het algemeen belang (zoals verderop in het document opgesomd). Daarbij bijv. fietsmaatregelen, maatregelen aan de weg en een bus vanaf het Eindhovense station naar De Run.

Het ASML-deel is €12,5 miljoen (excl. BTW) groot en wordt besteed aan parkeren op afstand (waarvan dus Waalre-Noord een mogelijke invulling was); en aan de Kempenbaan-Oost, fietsgerelateerde maatregelen en Mobility as a Service – maatregelen (MaaS).

De gedetailleerde tabel staat op blz 14 van de SOK.
Hieronder de visualisatie van de geldstromen.

Gesprek met ASML
Milieudefensie werd uitgenodigd voor een gesprek. Zodoende zaten op 12 november Tom Edelbroek en Bernard Gerard voor Milieudefensie, en directeur Vastgoed Wartenbergh en mevrouw Mols van Communicatie, aan tafel. Het werd een goed gesprek.
Enkele belangrijke punten:

  • De ambities van ASML zijn groot. Men hoopt uiteindelijk jaarlijks 30  miljoen autokilometers van de weg te halen
  • Mede door gedragsverandering te pormoten
  • Het soort mensen, dat bij ASML werkt, valt voor dit soort ingrepen vaak wel te porren
  • ASML probeert grotere vervoersstromen meer collectief te maken
  • Waalre-Noord is ook voor ASML niet ideaal, vooral omdat het te dicht bij ligt. Men zoekt locaties op grotere afstand, nabij de snelweg, met een afrit en met al een parkeerbestemming. Er zijn 18 locaties in beeld (waar Waalre-Noord niet bij hoort)
  • Dat zoekproces loopt niet zo vlot als je graag zou willen. Er is af en toe Nimby-gedrag. Dit stemt lichtelijk tot wanhoop, want er is haast bij het geheel. De SOK loopt op dit moment t/m 2021, dus is er nog twee jaar de tijd.
  • In aanvulling op het SOK is er met een aantal partijen (waaronder Rijkswaterstaat) een mobiliteitsconvenant ontwikkeld

De Milieudefensievertegenwoordigers waardeerden de aanpak en gaven het advies om het doel niet alleen langs de bestuurlijke route na te streven (de ‘binnenwereld’), maar ook langs politieke kanalen en via de bevolking. Hoewel het om andersoortige doelen ging, is de wijze waarop politiek en bevolking betrokken zijn bij bijvoorbeeld de windturbines langs de A16 of bij het Proefcasusproces rond Eindhoven Airport qua methode een voorbeeld.

Milieudefensie zal de SOK ondersteunen.

Petitie rond Waalre-noord gestopt
Nu de bedreiging verdwenen lijkt, kan de petitie voor behoud van de natuur in Waalre-noord stoppen.

De ondertekenaars zullen een nette mail krijgen, waarin een en ander wordt meegedeeld en uitgelegd.

Twee totaal tegenovergestelde verhalen over de toekomst van de luchtvaart

Op deze wijze verwoordde ED-journalist Merlijn van Dijk de discussieavond. Het ene verhaal ging over groei, het andere over minder vliegen. En het lastige: het ene verhaal lijkt net zo waar als het andere.
Daarmee had de journalist de sfeer van de avond goed neergezet.

De gelegenheid en de sprekers
De Vrienden van Eindhoven Airport (VVEA) bestaat als vereniging 35 jaar. Vandaar een publieksdebat over “Toekomstige ontwikkelingen in de luchtvaart”. Bij elkaar zaten er een kleine 60 mensen in de zaal van de terminal van het vliegveld.
Het krimp-verhaal kwam van mij (namens BVM2 op uitwedstrijd gegaan) en het groeiverhaal van Tineke Bakker, CEO  Benelux en Scandinavië voor Boeing. Het was een leerzaam contrast.
Verder de Elsevierpublicist Simon Rozendaal, Mirjam van den Bogaard  operationeel directeur van Eindhoven Airport, en Tom Berendsen, voor het CDA in het Europees Parlement (dus bij de EVP).

Wat ze zeiden (op volgorde)
Van den Bogaard bracht het huidige gezicht van Eindhoven Airport dat ze er meer voor de omgeving willen zijn, een betere buur en dat alles conform Van Geel. Diverse praktische zaken passeerden de revue. Binnen de mogelijkheden probeert Eindhoven Airport zo goed mogelijk de tent te runnen.

Publiek en Van den Bogaard (EhvA)

Ik was gevraagd om over vliegen en  milieu te praten. Dat betekent geluid, klimaat, luchtvervuiling en stikstofdepositie. Ik heb (iets te) omstandig bewezen dat de groei van het vliegen niet door kan gaan en dat zelfs krimp nodig is. Daar was niet iedereen in de zaal blij mee.
De presentatie is te downloaden op :

Wie deze site regelmatig volgt, zal de meeste stellingen wel herkennen. Ik ga daar nu niet verder op in. Met één uitzondering, een citaat van de vorige EU-commissaris van Transport Violeta Bulc die op een congres van de IATA in 2019 in Seoul gezegd heeft 33 onderzochte vliegvelden in de EU samen jaarlijks goed waren voor €33 miljard aan maatschappelijke kosten, die niet in de ticketprijs verwerkt zaten (en die de ticketprijs zouden verdubbelen als ze er wel in zaten). Dat kon zo niet langer.
Hieronder een gekopieerde afdruk uit haar rede, die integraal te vinden is op www.iata.org/events/agm/2019/Pages/program.aspx .

Tineke Bakker betoogde dat Boeing al 75 jaar probeert 20 jaar vooruit te kijken. Dat wordt verwerkt in de (openbare) Marketing Outlook ( www.boeing.com/commercial/market/commercial-market-outlook/ en www.boeing.com/commercial/market/services-market-outlook/ ). Het bedrijf schat de markt voor jets >30 zitplaatsen, vrachtvliegtuigen en diensten over 2018 – 2037 samen in op €15000 miljard, waarvan 42700 nieuwe vliegtuigen. De productiecapaciteit zit vol en de levertijd is zeven jaar.
Bakker vermeldde dat nog maar 7% van de Chinezen een paspoort heeft en dat 80% van de wereldbevolking tot nu toe nooit vliegt.
De jaarlijkse groei van het vliegen, gemiddeld over de hele wereld, is 2,8% .
De verduurzaming volgt uit continue productverbetering en duurzame brandstof. Neste Oil ging binnenkort 1 miljoen ton biokerosine per jaar produceren (goed voor 43PJ).

Simon Rozendaal maakte van de gelegenheid gebruik om zijn boeken te promoten (laatste: “Warme aarde, koel hoofd”) . Hij beschouwde de aarde met brede blik en had eigenlijk weinig te melden over specifiek de toekomst van de luchtvaart, behalve dan dat er minder gevlogen moet worden en dat vliegen te goedkoop is (“even voor je bachelorparty op en neer naar Riga”).
Rozendaal werkt velen in linkse kringen op de zenuwen, omdat hij lichtelijk provoceert. Hij benadrukt dat sommige grootheden (zoals de luchtvervuiling) drastisch verbeterd zijn (wat zo is) , maar dat bijvoorbeeld fijn stof nog lager moet.
Verder is Rozendaal een voorstander van koploper kernenergie (wat overigens betrekkelijk weinig met de toekomst van het vliegen te maken heeft). Fossiel is het peloton en zon, wind en biomassa zijn de bezemwagen. “Wat werkt, willen we niet en wat we willen, werkt niet” aldus zijn samenvatting.
Men kan hier gezellig over steggelen. Of je het er mee eens wilt zijn is een tweede, maar zijn standpunt over kernenergie is niet absurd. Zijn standpunt over biomassa is wel absurd.

Tom Berendsen mocht ‘in min twintig minuten’ zijn punten maken. Hij plaatste zich politiek vaardig in enerzijds-anderzijdspositie in het midden.
De luchtvaart figureert in de Green Deal  Klimaat, die Frans Timmermans nu aan het opstellen is.
Liefst een Europese taks, aldus Berendsen en het ETS (Emission Trade System) wordt steeds meer van belang, maar nu krijgt de luchtvaart nog 82% van de rechten gratis.
Er moeten alternatieven komen voor het vliegen , maar de internationale trein is nog knudde.
Biokerosine heeft last van een kip-ei verhaal.

Daarna volgde nog een paneldiscussie en was het afgelopen.

De grootste misvattingen rondom de stikstofcrisis

Greenpeace heeft, bij monde van Herman van Bekkem, een analyse uitgebracht over de huidige stikstofcrisis en de landbouw.
Nu ben ik het niet bij voorbaat altijd eens met standpunten van Greenpeace (van welke organisatie ik overigens wel donateur ben), maar dit overzicht vind ik wel goed. Ik heb het afgedrukt.

Greenpeace    door Herman van Bekkem     17 oktober, 2019

In de Tweede Kamer wordt de afgelopen weken flink gedebatteerd over de aanpak van de stikstofcrisis. Hoog tijd om de balans op te maken van wat er de laatste weken is gezegd over hoe we uit deze crisis moeten komen.

De ontwikkelingen in dit ingewikkelde dossier volgen elkaar in razend tempo op. Er komen dan ook veel argumenten langs die om uitleg vragen. Bovendien passeren veel halve waarheden de revue. Wij zetten deze op een rij om het debat beter te begrijpen want je duizelt vast ook van termen als externe en interne saldering, de stikstofoxiden, ammoniak, Natuurbeschermingswetgeving en de modellering van stikstofdepositie.

Stelling 1: ‘De boeren krijgen nu alle schuld’

Wat duidelijk wordt uit de protesten van de boeren is dat ze het beu zijn om als schuldige van natuur- en milieuproblemen te worden gezien. Net als veel andere Nederlanders hebben we diep respect voor de boeren die keihard werken om borden van consumenten te vullen. We begrijpen dan ook goed dat de voortdurend veranderende regels en de storm aan maatschappelijke kritiek niet te verteren is.

Ook Greenpeace is kritisch. Maar onze kritiek is nooit gericht op individuele boeren. Wij zijn het niet eens met de industriële werkwijze van de sector; het klimaat en de natuur kunnen simpelweg geen veestapel van 114 miljoen dieren aan. En de lobby van partijen als LTO, de Rabobank en FrieslandCampina heeft boeren de afgelopen jaren op het doodlopende spoor van schaalvergroting en intensivering gezet. Als daar geen verandering in komt is de boerenstand in 2030 opnieuw gehalveerd. 

We moeten de feiten rond de stikstofcrisis onder ogen zien. Uiteraard zijn alle sectoren aan zet om het probleem op te lossen, dus ook de luchtvaart en de industrie, maar 46% van de stikstofneerslag komt uit de Nederlandse landbouw, en dan met name de veehouderij. Laten we de uitstoot vanuit het buitenland buiten beschouwing, dan gaat het zelfs om 65% van de totale neerslag. Voor dit deel van de oplossing houden we de veehouderij verantwoordelijk. Nederland heeft de grootste stikstofneerslag in Europa als het gaat over neerslag van deze meststof. Ook heeft Nederland de grootste dichtheid van vee per hectare landbouwgrond. 

Al sinds de jaren ‘70 is de ammoniakuitstoot door veeindustrie problematisch. In tussentijd is de uitstoot – door technieken (en een kleine krimp van de veestapel) verminderd. Maar de rek is eruit. Het potentieel van deze technieken valt tegen – krimp van de veestapel is nu de meest logische oplossing. 

Krimp van de veestapel is bovendien een oplossing voor veel verschillende problemen. Zo wordt tegelijk een grote stap gezet in het terugdringen van broeikasgasuitstoot, krijgt de natuur ruimte om te herstellen en verbetert de leefbaarheid en gezondheid van mensen op het platteland. 

 Stelling 2: ‘Metingen en modellen kloppen niet’

Omdat het praktisch onmogelijk is om overal in Nederland de stikstofuitstoot en neerslag te meten, wordt modellen gebruikt – maar ook getoetst door metingen in de praktijk. De uitkomst van deze onderzoeken is dat de ammoniakuitstoot uit de landbouw heel groot en problematisch is, en een verstikkende deken over onze natuurgebieden legt. Dit is een ongemakkelijke waarheid. Ondanks dat deze rekenmodellen op steun van wetenschappers in binnen- en buitenland kan rekenen, wordt er veel misinformatie over verspreid. Metingen zouden niet deugen en het gebruikte model klopt niet. Allemaal argumenten die gebruikt worden om de werkelijkheid te verdoezelen en zand in de ogen van politiek en maatschappij te strooien.

Stelling 3: De natuur in Nederland wordt te streng beschermd

De ‘te strikte normen’ van stikstofvervuiling is een veelgehoord argument. ‘Uitstootnormen in Duitsland zijn lager, waarom mogen wij dan niet meer uitstoten?’ De natuur moet uiteindelijk kunnen herstellen – stellen juridisch experts in een hoorzitting in de tweede kamer. Dit werd duidelijk uit de uitspraken van de Raad van State. Natuurgebieden in Duitsland zijn gezonder en groter dan die in Nederland en kunnen daarom beter tegen stikstof.

Stelling 4: ‘Techniek is de oplossing’

De politiek heeft, onder invloed van de lobby van industrie, decennialang ingezet op technieken die de stikstofuitstoot moesten verminderen. Voorbeelden zijn luchtwassers en emissiearme stalvloeren. Deze technieken zijn veelal – letterlijk – end-of-pipe maatregelen die het onderliggende probleem onopgelost laten en geen oplossing voor bijvoorbeeld het klimaat bieden. Het gevolg? Meer megastallen met dure luchtwassers. Ook zorgen ze voor een hogere kostprijs voor boeren. Daarnaast blijken deze technieken een stuk minder effectief dan ze op papier moeten zijn. 

Recent onderzoek van Wageningen laat zien dat techniek ons ook niet uit de stikstofcrisis gaat halen. Bovendien is krimp van de veestapel onvermijdelijk. Lees in dit factsheet waarom de enige echte oplossing om ons klimaat, onze natuur en uiteindelijk ook onze boeren te beschermen, minder dieren is.

Stelling 5: ‘Wie gaat Nederland dan voeden?’

Ongeveer 2/3e van de vlees- en zuivelproductie van Nederland gaat direct de grens over. Halvering van de veestapel zou onze vlees- en zuivelconsumptie dan ook niet raken. Bovendien is krimp van de veestapel onvermijdelijk om klimaatdoelstellingen te halen en dat betekent zelfs dat wij in Nederland flink onze consumptie moeten verminderen. In 2050 is het passend om 300 gram vlees per persoon per week en 630 gram zuivel per persoon per week te consumeren. 

Stelling 6: ‘Natuur verstikt de economie’

Boerenbelangenbehartiger LTO liet al snel weten de natuur onbelangrijk te vinden en pleitte voor het afschaffen van natuurgebieden om uit de stikstofcrisis te komen. Terwijl vorig jaar nog bleek dat 80 procent van de Nederlandse boeren juist met de natuur samen wil werken. Onze natuurgebieden lijden al veel te lang onder de verstikkende deken van stikstof. In plaats van een onhoudbaar landbouwsysteem in het zadel te houden en natuur simpelweg af schaffen wanneer economische belangen in het geding komen, is het nu tijd om ons systeem drastisch te hervormen. Daar heeft ook de individuele boer veel meer baat bij.

Onze stelling: ‘Zie de crisis als kans!’

Experts kraakten het voorstel dat de regering deed. Zij vinden het geen passend en effectief antwoord op de uitspraak van de Raad van State over de aanpak van het stikstofprobleem. Door de grote mate van vrijwilligheid wordt niet eerst de natuur op orde gebracht, maar weer direct ruimte uitgedeeld die er waarschijnlijk helemaal niet is. De uitstoot van stikstof is simpelweg veel te hoog. Daarom moet er gewerkt worden aan een echte oplossing voor de lange termijn.

Greenpeace vindt dat het kabinet dit moment moet aangrijpen om onze natuur te herstellen. En om boeren na jaren van pappen en nathouden en ingewikkelde regels nu eindelijk een eerlijke en heldere toekomst te bieden. Weg van het industriële systeem met megastallen en monoculturen, naar een diverser voedselsysteem dat werkt volgens ecologische principes met minder dieren. Dat is uiteindelijk ook beter voor de boer. 

over de auteur

Herman van Bekkem

Campagneleider Landbouw Twitter – @Hermanvb_GP

Een chemische luchtwasser

Eén nieuwe boom per inwoner van het MRE-gebied!

Milieudefensie Eindhoven heeft ingespeeld op een recent voorstel van Groen Links en de SP in de Tweede Kamer. In hun Nationale Bomenplan (goed werkstuk) stellen ze o.a. voor om in Nederland één boom per inwoner te planten.
Milieudefensie Eindhoven heeft dit idee opgepikt voor het MRE-gebied (Metropool Regio Eindhoven), een samenwerkingsverband van 21 gemeenten.
Hieronder is de tekst van de brief afgedrukt.



Aan de MetropoolRegio Eindhoven
Aan de gemeenteraden en Colleges van B&W binnen het MRE-gebied


Geachte volksvertegenwoordiger, geachte bestuurder,

          bomen, al dan niet verenigd in een bos, hebben belangrijke functies in onze samenleving.
Ze leveren verblijfswaarde, waardevolle producten en (uit de resten) energie, zuiveren de lucht en zorgen biodiversiteit, klimaatopslag en klimaatmitigatie.

Op 07 oktober 2019 hebben Groen Links en de SP het Nationaal Bomenplan uitgebracht (zie https://groenlinks.nl/nieuws/voor-elke-nederlander-een-boom of https://www.sp.nl/nieuws/2019/10/naar-nationaal-bomenplan ). Daarin worden, op basis van een goede analyse, diverse aanbevelingen gedaan voor een nieuw bosbouwbeleid.
Het meest in het oog springende voorstel is om “per Nederlander een nieuwe boom aan te planten”.

Dat zijn er dus 17 miljoen. In het plan wordt dit vertaald in 100.000 hectare nieuw bos en 20.000 hectare nieuwe landschapselementen.

Dit idee past in een trend.
Al in 2016 is het Actieplan Bos en Hout bestuurlijk goedgekeurd. Daarin wordt voorgesteld om het Nederlandse bosareaal met een kwart uit te breiden. Dat komt neer op ca 90.000 hectare.
Van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer is bekend, dat ze hun bosareaal willen uitbreiden.
In het Bestuursakkoord van de provincie Noord-Brabant wordt de intentie uitgesproken om tot 2030 13.000 hectare bos aan Brabant toe te voegen, waarvan 2500 hectare in deze bestuursperiode.

De Metropool Regio Eindhoven telt 750.000 inwoners, verspreid over 145.800 hectare. Als men de lijn volgt van het Nationaal Bomenplan, zouden er in het MRE-gebied dus 750.000 bomen bijgeplant moeten worden.
Bij de bomendichtheid uit het Nationaal Bomenplan (te weten 140 bomen/hectare , de landschapselementen meegeteld) zou dit neerkomen op ruim 5300 hectare nieuw aan te leggen bos en landschapselementen.
Uiteraard komen andere boomdichtheden op een ander aantal hectare uit. De gemiddelde boomdichtheid in Nederland is groter dan de 140 uit het Nationaal Bomenplan.

Milieudefensie vraagt de gemeenteraden en de bestuurders binnen het MRE-gebied om zich sterk te maken voor een vergroting van het bosareaal in het MRE-gebied, en daartoe in onderling overleg beleid en uitvoeringsprogramma ’s te ontwerpen.

Al eerder is in de provincie besloten om de Ecologische Hoofdstructuur (tegenwoordig Natuur Netwerk Brabant, NNB) af te maken. Hiervoor is in het Groenontwikkelfonds geld gereserveerd, zie www.groenontwikkelfondsbrabant.nl .
Die NNB omvat meer natuur dan alleen maar bos. Milieudefensie ziet dit voorstel om nieuw bos aan te planten als aanvullend op het afmaken van de NNB waar dit niet over bos gaat, en als implementatie van de NNB waar dit wel over bos gaat.

Ook gemeenten hebben bestaande ecologische ambities. Hier hanteert Milieudefensie dezelfde denklijn.

Omdat de ene gemeente zich beter leent voor nieuwe bomen dan de andere gemeente, vraagt Milieudefensie de gemeenten in overleg te gaan en de gevraagde uitbreiding van het bosareaal als een gezamenlijke taak te zien.

Milieudefensie gaat hierover graag in gesprek met politieke instanties en milieuorganisaties.

Met vriendelijke groeten,
namens Milieudefensie


Bernard Gerard (secretaris)
Hulstbosakker 21
5625VR Eindhoven
bjmgerard@gmail.com

Milieuvriendelijker recept voor onkruidbestrijding functioneert goed

De studenten Van Tilburg en Luijkx van de HAS Den Bosch hebben onderzoek gedaan naar efficiency en kosten van drie strategieën om onkruid te bestrijden. Die van het project Schoon Water komt er het beste af.
Schoon Water is een initiatief van de provincie Noord-Brabant. Het beoogt om het gebruik van schadelijke chemicaliën bij grondgebruik terug te dringen. Anders dan vaak gedacht, heeft de provincie hierover geen zeggenschap, tenzij het om waterwingebieden gaat. In het grootste deel van Brabant is deelname van boeren en andere grondgebruikers vrijwillig.
Desalniettemin heeft het project goede resultaten.
Schoon Water is te adresseren op https://www.schoon-water.nl/ . Dit is op zichzelf al een interessante site.
Op www.schoon-water.nl/2019/10/28/milieuvriendelijker-recept-voor-onkruidbestrijding-functioneert-goed/#more-10332 staat onderstaand persbericht.
Op het moment dat dit persbericht gepubliceerd werd, was de volledige tekst van het onderzoek nog niet beschikbaar.

In het onderzoek behandelde gewassen

PERSBERICHT, Culemborg, 28 oktober 2019

Afgelopen zomer hebben studenten Wim van Tilburg en Joost Luijkx voor hun afstudeer-opdracht aan de HAS Den Bosch onderzoek gedaan naar de efficiëntie van verschillende onkruidbestrijdingsstrategieën. Zij vergeleken drie ‘recepten’: een set van middelen die geadviseerd wordt door
1) de fabrikant,
2) de teeltadviseur en
3) binnen het project Schoon Water voor Brabant.
Van deze drie recepten geeft het Schoon Water recept de minste milieubelasting en bovendien is dit recept het goedkoopst. Uit de resultaten blijkt dat het Schoon Water recept even goed functioneert als de andere twee recepten. Deze resultaten zijn een indicatie dat het Schoon Water advies een gedegen aanpak vormt voor onkruidbestrijding.

De proefopzet
De HAS studenten hebben een praktijkproef opgezet bij de Schoon Water telers Johan van den Boogaart en Frank van Poppel, in percelen met mais, aardappel en suikerbiet. Op ieder van de uitgezette proefveldjes is gespoten met een conventionele spuittechniek, volgens drie verschillende recepten (opgesteld volgens advies van een Schoon Water adviseur, de boer in overleg met zijn teeltadviseur en de leverancier van de middelen). Het verschil tussen de recepten zit in de middelenkeuze en dosering. In de proefveldjes zijn op een aantal momenten onkruidtellingen gedaan. Ook is het gewas beoordeeld op spuitschade. “Het doel van het onderzoek was om te kijken of er met een schoner/milieuvriendelijker recept een even goed resultaat kan worden behaald voor de onkruidbestrijding”, vertelt begeleider Bert Aasman, die werkzaam is bij Delphy en het project Schoon Water.

Schoon Water werkt
In de proefveldjes die volgens het Schoon Water recept waren gespoten waren niet significant meer of minder onkruiden aanwezig dan op de andere veldjes. Het recept is qua efficiëntie dus vergelijkbaar met de andere twee methoden, terwijl de milieubelasting ervan lager is en de kosten ook lager uitvallen. De proef is uitgevoerd op zandgrond, voor drie verschillende gewassen en geeft een beeld voor de situatie afgelopen teeltseizoen. Of de resultaten ook te vertalen zijn naar andere percelen, bij andere weersomstandigheden, moet in de toekomst blijken. De proef wijst erop dat het Schoon Water recept goed functioneert en gezien de bijkomende voordelen zeker overwogen moet worden. Niet meegenomen in deze proef is overigens de mechanische onkruidbestrijding. Bij een dergelijke aanpak is er natuurlijk helemaal geen uitspoeling van middelen naar het grondwater. Over de recente ontwikkelingen op dit gebied wordt ook geadviseerd binnen Schoon Water.

Winde-onkruid op mais

Van straatgras tot haagwinde
De studenten kijken tevreden terug op de praktijkproef en hebben veel geleerd. Ze weten hoe ze een grootschalige praktijkproef moeten opstellen en zijn inmiddels ook zeer geoefend in het determineren van allerlei soorten onkruid. “Als ik ooit nog een dergelijke proef uitzet zal ik alleen wel zorgen dat ik hogere paaltjes gebruik”, verzucht Wim. Aan het eind van de proef waren de gewassen dermate hard gegroeid dat het terugvinden van de proefvelden een uitdaging werd. Maar het harde werk heeft zijn vruchten afgeworpen; de heren zijn met het project succesvol afgestudeerd aan de HAS.

Hout tijdens de Dutch Design Week 2019

De provincie Noord-Brabant had met Brabant Living Landscape flink uitgepakt tijdens de 2019 – versie van de Dutch Design Week (DDW). Zie www.brabantlivinglab.nl .
Op het Eindhovense Ketelhuisplein op Strijp-S stond een joekel van een paviljoen. Of je het mooi vindt is iets anders, maar interessant was het wel. Het heet Biobased Camp en is ontworpen door Marco Vermeulen (zie www.architectuur.nl/nieuws/ddw-2019-hout-is-het-beton-van-de-toekomst/ ). Hij was ook in VPRO Tegenlicht over de houtbouw. Eventueel doorlinken naar www.marcovermeulen.eu/nl .

De ‘palen’ zijn populieren, die bij Boxtel langs de A2 stonden en die weg moesten vanwege hun (voor populieren die niet oud worden) gevorderde leeftijd. Ze waren voor geïnteresseerden in de aanbieding en de provincie heeft ze dus ingepikt. Een rationeel ontwerper zou het anders doen, maar het geheel is wel spectaculair.
Het dak is helemaal van CLT-hout (Cross Laminated Timber). Het wordt na de DDW geordend afgebroken en elders gebruikt – een van de voordelen van houtbouw.

Het hout is geleverd door de Duitse onderneming Derix met een Nederlandse vestiging in Lierderholthuis. Zie www.derix.de/nl/ .

Derix heeft een interessante site. Loont om er even rond te gaan zwerven.
Derix gebruikt vooral vurenhout, dat tot CLT gemaakt wordt (en waar het dak van het paviljoen dus van gemaakt is).
Gesteld wordt dat CLT aan alle brandveiligheidseisen voldoet. Het brandt wel, maar een voorspelbaar aantal mm/uur en de koollaag beschermt het onderliggende hout. De eis is dat je er levend uit komt en dat de constructie een uur blijft staan. Dat lukt prima.
Grootste probleem dat Derix noemt is de bescherming van hout tegen schimmels en insecten. Zolang je het hout onder de 25% vochtigheid houdt, krijgen schimmels geen kans.
Voor binnenwanden is het hout in elk geval geschikt (alleen oppassen bij natte ruimtes). Het is heel mooi (vind ik).

CLT-detail paviljoendak DDW 2019
Woonhuis in Delden (Overijssel) uit de Derix-website

Bij buitengebruik moet het hout beschermd worden, bijvoorbeeld met een extra schil of door te pleisteren. Zie ook www.bouwtotaal.nl/2017/05/hoogbouw-in-hout-met-cross-laminated-timber/ . In principe zo hout 500 jaar mee moeten kunnen, aldus de meneer die bij de Derix-stand stond.
Wat ook kan is thermisch verduurzamen. Je verhit het dan tot > 180°C. Zie ook www.bouwenwonen.net/artikel/Thermisch-verduurzaamd-hout-volkomen-milieuvriendelijk/36690 .

Zie op deze site verder www.bjmgerard.nl/?p=10505 .

Persbericht: DEBAT TOEKOMST LUCHTVAART.

Op donderdag 14 november a.s. organiseert de Vereniging Vrienden Eindhoven Airport (VVEA) een lezing- en debat-avond over het thema “Toekomstige ontwikkelingen in de luchtvaart”. Hiervoor hebben wij de volgende sprekers uitgenodigd:

  • mw Mirjam van den Bogaard, operationeel directeur Eindhoven Airport. Zij gaat in op de ontwikkelingen van Eindhoven Airport.
  • mw Tineke Bakker, CEO Europe Boeing Aircraft Corporation. Over de vliegtuigen van de toekomst.
  • hr Tom Berendsen, Lid EVP Europees Parlement, woordvoerder luchtvaart en transport. Hoe gaat Brussel om met de veranderingen?
  • hr Simon Rozendaal. Publicist, journalist. Wat is de zin en/of onzin van de discussies?
  • hr Bernard Gerard, voorzitter van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2). Wat zijn de gevolgen voor milieu en klimaat?

De vereniging bestaat 35 jaar. Het bestuur heeft daarom besloten om dit debat voor een breder publiek toegankelijk te maken. U kunt zich tot en met 7 november aanmelden bij :

info@vriendeneindhovenairport.nl

De beschikbare ruimte is beperkt, tijdig aanmelden is dus geboden.

Het debat wordt gehouden op de 1ste verdieping van de terminal van Eindhoven Airport.
Vanaf 18.30 uur ontvangen wij u met koffie/thee. Vanaf 19.00 uur geven alle sprekers hun visie.
Na een korte pauze, waarin de vereniging u een drankje aanbiedt, krijgt u volop de gelegenheid om samen met de panelleden over dit onderwerp te discussiëren.
We sluiten het debat om 22.00 uur af.

Eindhoven Airport is uitstekend met het openbaar vervoer te bereiken. Komt u met eigen vervoer, dan zal u bij reservering een eenmalige code worden gestuurd waarna u gratis kunt parkeren.

Verdere informatie over de VVEA vindt u op www.vriendeneindhovenairport.nl

Voorbeeld-interieur van het experimentele Flying V – vliegtuig van de TU Delft, gepresenteerd op de Dutch Design Week van okt 2019

Hoe het PBL de Nederlandse luchtvaart ‘Parijs’ binnenpraat

Ter inleiding
Een wijdverbreid gevoelen is dat het klimaatakkoord van Parijs harde beperkingen oplegt aan de luchtvaart. Die is nu direct goed voor 2 a 3% van de opwarming van de aarde, en indirect (via effecten op grote hoogte) nog eens voor een bedrag in dezelfde orde van grootte.
Om de temperatuurstijging onder de 2°C te houden, de CO2 – emissies moeten worden beperkt tot 90 a 100% van die in 1990 . De IATA (organisatie van luchtvaartmaatschappijen) doet het voor veel minder: een CO2 -neutrale groei na 2020 en 50% minder in 2050. Zie hierboven.

In 2017 stootte Nederland als geheel 163Mton CO2 uit (193 als je ook de andere broeikasgassen meetelt). De grafiek van Nederland als geheel zou dus van ergens ver boven de rand van het beeldscherm in 2017 naar bijna 0 in 2050 lopen, en daarbij de dalende lijn van de luchtvaart ergens in 2040 snijden. Vanaf dat moment bestaat alle emissie in Nederland uit luchtvaartemissies.

Het trof me dan ook als merkwaardig dat het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) in mei 2019 met een notitie kwam dat de Nederlandse luchtvaart best nog wel zou kunnen groeien en toch binnen Parijs blijven. De notitie “Parijsakkoord en Luchtvaart” is te vinden op www.pbl.nl/publicaties/parijsakkoord-en-luchtvaart .

Ik ben de notitie maar eens gaan lezen.

In de notitie wordt verwezen naar de op te stellen Luchtvaartnota 2020-2050 van de regering.
De notitie vermeldt niet of er aan de notitie een regeringsopdracht ten grondslag ligt, of dat het een eigen, ‘vrij’ werkstuk is. In elk geval is de ingebouwde reflectie op de eigen modeluitkomsten zo ruim, dat men dit bijna als het in twijfel trekken van de eigen uitkomsten kan lezen.

Aannames
Dit soort bespiegelingen kunnen niet anders zijn dan gebaseerd op rekenmodellen, die zich voeden met aannames, heel veel aannames. Zo ook deze notitie.

Eerst zijn er aannames van het PBL zelf. Soms geef ik daar in Italic commentaar bij.

  • De ambitie is om de temperatuurstijging onder de 2°C te houden (niet 1,5°C)
    Zwak.
  • Alleen CO2 wordt meegenomen, geen niet CO2 -effecten op grote hoogte
    Ik beschouw dit als een ernstige nalatigheid. Er is genoeg van bekend om op zijn minst het voorzorgsbeginsel van toepassing te verklaren met als insteek dat het een effect is in dezelfde orde van grootte. Bovendien zitten er fouten in de bijlage, die over dit onderwerp gaat.
  • Er komt een mondiale versie van een emissiehandelssysteem (zoiets als het huidige ETS)
  • De luchtvaart is onderdeel van een wereldwijd economisch systeem dat in zijn geheel ‘Parijs’ moet halen.
    Beide samen betekent, dat CO2– verplichtingen verschoven kunnen worden naar buiten de luchtvaart. De luchtvaart dekt zich dan met CO2– rechten die elders goedkoper zijn
  • Landen gaan samenwerken om aan het Parijsakkoord te voldoen, en doen dat op korte termijn.
    Moet blijken.
  • Het basisjaar van het PBL is 2017, en de horizon is 2050. Over de tussentijd wordt weinig gezegd.
  • Het PBL kijkt alleen naar passagiers, niet naar vracht. Vracht is goed voor ca 1/3de van de getankte brandstof (zie www.pbl.nl/publicaties/ontwikkeling-luchtvaart-en-co2-emissies-in-nederland ).
    Ik vind dit een ernstige nalatigheid die onvoldoende onderbouwd wordt met het argument van de onzekere economische toekomst.
  • Synthetische kerosine wordt impliciet in de berekeningen verwerkt
  • Om een beeld te krijgen van de toekomst, wordt het WLO-scenario Hoog of Laag gebruikt
  • Voor de modelberekeningen wordt het model Aeolus van het Ministerie van I&W gebruikt.
    Ik vind het ongelukkig dat het model van een direct belanghebbende instelling gebruikt wordt.
  • Er worden twee basisscenario’s doorgerekend (met WLO Hoog en Laag). Daarin wordt als het ware gedaan of ‘Parijs’ niet bestaat. Ook dan zou er klimaatbeleid plaatsgevonden hebben, maar minder intensief. WHO Hoog zou tot een mondiale temperatuurstijging in 2050 van 1,5 a 3°C geleid hebben, WHO Laag tot 3,5 a 4°C .
  • Er worden vijf scenario’s doorgerekend met ‘Parijs’, met als variabelen WLO  Laag en Hoog, de CO2-prijs in 2050, en de gemiddelde jaarlijkse efficiency verbetering. Zie tabel verderop.
    Een efficiencyverbetering van 1% (voor alle factoren samen) per jaar is optimistisch.

Volgen de aannames die in het kader van de WLO gemaakt worden. Dat pakket is op zijn eentje al bijna een kantje A4.

Tenslotte nog de aannames die het Aeolusmodel voeden.

  • Het model kan gestuurd worden met het Bruto Binnenlands Product per hoofd van bevolking en met de wereldhandel
  • De attitude van de bevolking verandert niet
  • De luchtvaartsector bepaalt zelf zijn strategische beslissingen. Er is geen politieke sturing.
    Die politieke sturing moet er wel zijn.
  • De CO2-prijs en de brandstofprijs worden verwerkt in de ticketprijs
  • Modernisering van nieuwe vliegtuigen en het tempo, waarin deze in de vlootmix doordringen
  • Er bestaat een reeks met name genoemde limiterende factoren. Zie hieronder.
    Waar hieronder ‘vluchten’ staat, moet overigens ‘vliegbewegingen’ gelezen worden. Eén vlucht = één start + één landing = twee vliegbewegingen.

Bij de drukste scenario’s gaan deze limiterende factoren een rol spelen. Vluchten worden dan via een ander vliegveld of via een ander vervoersmiddel geleid. In onderstaande tabel heet dat ‘na restrictie’. Als de restrictie van toepassing is geweest, is voor restrictie > na restrictie, anders voor = na.

Resultaten voor Nederland als geheel
Dit alles aangenomen zijnde, spuugt het model er de volgende resultaten uit:

(Het percentage vrachtvliegbewegingen (ruim 3% van het totale aantal vliegbewegingen) is kleiner dan het aandeel in de getankte brandstof (33%) , omdat een groot deel van de vracht niet met aparte vluchten gaat, maar met reguliere passagierstoestellen mee. Het PBL heeft dat voor de ORS berekend op basis van evenredige gewichtsverhoudingen).

Regionale luchthavens
Het PBL heeft alleen in de twee basisscenario’s uitgerekend hoe het totale aantal vliegbewegingen en passagiers verdeeld wordt over Schiphol en de rest. Dit is hieronder in tabel gezet. (ook hier weer ‘vliegbewegingen’ ipv ‘vluchten’).
De indexgetallen bij de onderste twee regels van de tabel zijn dus dezelfde als die bij de basisscenario’s staan in bovenstaande tabel.
Als voorbeeld: het aantal vliegbewegingen van passagiersvluchten vanaf alle NL-vliegvelden samen in 2017 is 556.000 – 19.000 = 537.000. Dit * de index 1,71 geeft 916.000 .

In het basisscenario WLO Hoog wordt het aantal passagiersvluchten (193.000) als volgt ingeschat:

  • Lelystad          45000
  • Eindhoven      98000
  • Rotterdam      37000
  • De rest            13000


De moraal
Men kan het PBL-werkstuk langs twee routes aanvliegen.

De ene is de aanvliegroute ‘Zie je wel, als je maar genoeg je best doet, staat het klimaat een groei van het vliegen toe’.
De andere is de aanvliegroute ‘Moet je eens kijken wat voor onwaarschijnlijke set aannames je moet doen om een stukje groei van het vliegen misschien binnen ‘Parijs’ te praten.’

Welke aanvliegroute het PBL in zijn achterhoofd heeft, blijkt eigenlijk niet uit de notitie. Dat brengt droog de conclusies van de studie en zegt dat je er heel voorzichtig mee moet zijn.

Mijn aanvliegroute is de tweede. Ik vind de set aannames onwaarschijnlijk en bijna partijdig. Alle aannames vallen in het voordeel van de luchtvaart uit (< 2 en niet <1.5°C; geen vracht; geen niet CO2– effecten; een onwaarschijnlijke internationale samenwerking met een mondiaal ETS); verruiming van de operationele limieten.)