Onderweg naar een provinciaal warmtebedrijf?

Brabant wil naar sterke publieke rol in warmtetransitie
In het bestuursakkoord 2023 van de provincie Noord-Brabant is opgenomen dat de provincie een belangrijke stimulerende kracht wordt in de energietransitie, zonder dat er met zoveel woorden staat dat er een eigen energiebedrijf moet komen. Zie https://www.bjmgerard.nl/goed-bestuursakkoord-in-noord-brabant/ .
Maar ook in de landelijke politiek is de trend, waar het gaat om warmtenetten, dat deze in publieke handen moeten zijn en dat de tot stand koming van warmtenetten bevorderd moet worden. Dat staat in de wetsvoorstellen Wcw (Wet collectieve warmte die geldt voor netten met >1500 aansluitingen) en Wgiw (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) en is de motivatie voor het fonds WIS (Warmtenetten Investerings Subsidie). De ontwerpwetten zijn uitgedacht door de vorige regering en zijn een eind in procedure, maar nog niet in het parlement behandeld. Met deze regering weet je maar nooit, dus veiligheidshalve zet ik maar een vraagteken achter de titel.

Het Brabantse College van GS kiest er nu voor om de oprichting van een publiek warmtebedrijf te verkennen. Ik vind dat een goed idee. Verantwoordelijk gedeputeerde is Bas Maes (SP).

Het is ingewikkelde materie, waarover bij erg veel mensen erg weinig kennis bestaat. Ik kies hier dus voor een uitleggend artikel.

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 204 energieneutraal te zijn

Even voor de duidelijkheid waar dit NIET over gaat.
Het gaat NIET over een provinciaal Energiebedrijf in algemene zin. Op zich zou ik het zelf een goede zaak vinden als de provincie leiding zou gaan geven aan de opbouw van windmolens en zonneparken en de levering van daarmee opgebouwde elektrische energie, maar dat is enkele bruggen te ver (ook landelijk).
Het gaat ook NIET over warmtelevering in zijn algemeenheid. Enexis schat in dat ruwweg voor een derde van de gebouwde omgeving een collectief warmtenet maatschappelijk de beste optie is. Tweederde is dus aangewezen op individuele oplossingen.
Dit verhaal  gaat alleen over die éénderde, dus over warmtenetten. Dat ligt politiek-ideologisch bij veel partijen relatief simpel, omdat warmtenetten van nature een monopolie zijn. Een privaat monopolie van een maatschappelijk onmisbare grootheid is een erg slecht idee.
Gemeentes verschillen onderling sterk. Een vuistregel is dat vooral gemeenten met een dichte stedelijke bebouwing, met vaak oudere huizen, baat hebben bij een collectieve oplossing.

Waarom eigenlijk juist wel of juist geen warmtenet?
Warmtenetten zijn omstreden.

Enerzijds hebben warmtenetten onmisbare voordelen.
De winning van warmte met technieken als geothermie, aquathermie, biomassa, benutting van restwarmte en grootschalige opslag in de zomer voor de winter kunnen alleen met warmtenetten gerealiseerd worden. Verder kunnen veel oude (en goedkope) huizen soms niet dermate goed geïsoleerd worden dat een warmtepomp een goede oplossing is.
In dichtbevolkte stedelijke gebieden zijn warmtenetten 30% goedkoper, als alle kosten worden meegeteld. Zie https://www.nvde.nl/warmtenetten-voor-dichtbevolkte-wijken-dertig-procent-goedkoper-dan-warmtepompen/ .

Bovendien vergroten individuele, all electric -oplossingen de stroomvraag, een bekende bottleneck.

Anderzijds zijn warmtenetten een inherent monopolie, en dat is een even inherent gevaar op misbruik. De afdekking van te hoge tarieven was gebaseerd op een koppeling aan de gasprijs en toen die omhoog schoot, waren de rapen gaar.
Nadeel is ook dat vooral de aanleg van warmtenetten erg duur is en dat daar tot voor kort geen of nauwelijks subsidie voor was (wel als je met dat net iets duurzaams deed, niet het net zelf). Dit argument is tot op zekere hoogte vervallen met de nieuwe subsidieregeling WIS.

Een goede pagina met informatie is die van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) op https://www.eib.nl/publicaties/risicoanalyse-wijkuitvoeringsplan-warmtenetten/ .

Voor mij wegen de voordelen van warmtenetten zwaar en moeten de nadelen worden ondervangen met betere wetgeving.

De provincie heeft al enkele jaren een atlas klaarliggen met potentiële bronnen van duurzame warmte. Een van de taken van de provincie is om verdelende rechtvaardigheid toe te passen als een bron bijvoorbeeld bij twee gemeentes hoort.
Zie https://www.bjmgerard.nl/warmtebronnenregister-noord-brabant/ en bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/warmte-uit-het-afwateringskanaal-en-de-piushaven/ .

In Denemarken (hier werkzaamheden in de stad Lemvig) zijn warmtenetten de norm en individueel de uitzondering. In kleinere steden opereren ze op coöperatieve basis, in grotere steden zijn ze gemeentelijk. Zie https://www.bjmgerard.nl/energiecooperaties-willen-rol-bij-warmtenetten/ .
Foto 22 juni 2024,
www.bjmgerard.nl .

De provinciale warmtedialogen
De provincie is zijn verkenning begonnen met heel veel praten met gemeenten, landelijke overheidsorganisaties, een partij als Enexis die in Brabant de bestaande distributienetten voor stroom en gas beheert, en zakelijke organisaties waarvan vooral Ennatuurlijk van belang is, omdat Ennatuurlijk in Brabant een aantal grote stadsverwarmingsnetten exploiteert. (Ennatuurlijk is inmiddels voor 100% eigendom van het pensioenfonds PGGM).

Dat vele praten heeft de poëtische naam gekregen ‘Warmtedialogen’ en daarvan heeft de provincie in juni 2024 de eerste doorkijk uitgebracht. Men kan het persbericht vinden op https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/warmtedialogen-eerste-doorkijk  en vandaar af doorlinken naar de Eerste doorkijk en naar verdere informatie erover.
De term ‘eerste doorkijk’ geeft al aan dat de gesprekken nog lopen en dat dit werkstuk NIET het definitieve politieke document is. Gedeputeerde Maes hoopt in het najaar een volledig beeld te kunnen geven en eind 2024 tot politieke besluitvorming in Provinciale Staten te komen.. De uitspraken in de doorkijk zijn serieus en geverifieerd, maar nog ambtelijk.

‘Door de oogharen kijken’ zegt de Eerste doorkijk, zie je vijf situaties:

  • De koploper Eindhoven, die al een eind op weg is met een gemeentelijk warmtebedrijd en niet wil wachten op de provincie, Is geen probleem, zegt de provincie, integendeel.
  • De andere grote steden, die nog in de onderzoeksfase zitten
  • Gemeenten met een minder stedelijk karakter, die echter wel onderzoeken hebben lopen naar collectieve oplossingen
  • Plattelandsgemeenten die nog niet duidelijk pro of contra collectief zijn
  • Plattelandsgemeenten die geen heil zien in collectieve oplossingen, maar vooral individueel all-electric denken
Aanleg coöperatiefwarmtenet Terheijden bij Breda

Naast deze grote lijn worden er in de Eerste doorkijk ook meer specifieke kwesties genoemd. Wat met netten < 1500 aansluitingen (die niet onder de WCW vallen)? Wie is de baas van welke leidingen? Wat te doen met de Amernet-crisis en de warmtebuis van Moerdijk naar het Amernet?
(De Amernetcrisis is ontstaan doordat RWE, na jaren subsidie ontvangen te hebben, over enkele jaren de stadsverwarming van de Amer9-centrale af wil gooien. Dat is een schandaal en als de SP iets wil nationaliseren, laten ze dan maar met RWE beginnen  Zie https://www.bjmgerard.nl/rwe-stopt-warmtelevering-aan-amer-warmtenet-wat-nu/ ).
De ruimte ontbreekt om uitvoerig op deze zaken in te gaan.

Wie is wie bij het voorgestelde provinciale warmtenet?

(uit de analyse van Stantec, zie hieronder)

  • EZK is het ministerie van Economische Zaken en Klimaat
  • EBN is Energie Beheer Nederland. Het is een 100% staats-BV, via welk vehikel de rijksoverheid energiezaken afwikkelt (bijvoorbeeld het aardgas)
  • Invest.nl en de BOM zijn een private constructies die geheel met overheidsgeld werken (resp. de Staat en de provincie). Ze zijn op afstand gezet zodat ze onafhankelijk kunnen handelen.
  • Gasunie is een 100% staats-NV die tot nu toe vooral het ‘grote’ oftewel primaire gasnet beheert. Nu het aardgas langzaam op zijn eind loopt, ontwikkelt de Gasunie ook andere transportinteresses.
  • Enexis is in Brabant en enkele andere provincies de beheerder van het midden- en laagspanningsstroomnet en van het ‘kleine’ oftewel secundaire gasnet. Enexis is een NV die voor 100% eigendom is van provincies en gemeenten
  • Provincie en gemeente is duidelijk
  • Marktpartij is in Brabant in praktijk bijna synoniem met Ennatuurlijk, en Ennatuurlijk is voor 100% van pensioenfonds PGGM (overigens met als hoogste gezag een coöperatie). Of men Ennatuurlijk ‘markt’ of ‘semi-publiek’ of ‘publiek’ wil noemen, is een kwestie van welke politieke denkwijze  men aanhangt.
    De politieke hoofdvraag is wat men met Ennatuurlijk wil.

Het Stantec-advies
De Eerste doorkijk eindigt met een uiterst nuttige laatste bladzijde, waarop een afkortingenlijst en twaalf doorschakellinks staan, met de studie waarvan men vele artikelen zou kunnen schrijven.

Ik kies voor link 11, het onderzoek door het mondiaal opererende ingenieursbureau Stantec BV dd 14 nov 2023 ‘Verkenning publieke rol warmtenetten Noord-Brabant’. Het kan ook op https://www.brabant.nl/@10938/onderzoek-stantec-verkenning-provincie/ .  Het is een heel informatief advies en het voordeel is bovendien dat het, hoe dan ook, definitief is. Het probleem als geheel is dat nog niet.

Ook Stantec heeft een heleboel gekletst (onduidelijk is of de Stantec-gesprekspartners bij die van de provincie meegenomen zijn). De wijsheid uit al deze gesprekken wordt door Stantec neergelegd in zes wezenlijke ontwerpprincipes.

  1. Een integraal warmtebedrijf: productie (bij voorkeur uit meerdere bronnen), distributie en levering zitten in één hand (dus anders dan bijvoorbeeld bij Prorail en de NS)
  2. Het transportnet (het primaire net) zit bij de Gasunie (die om die reden zelf niet in het bedrijf mag participeren) en het distributienet zit bij het integrale warmtebedrijf
  3. Op welk niveau participeren de gemeentes (lokaal of provinciaal)?
  4. Is het warmtebedrijf voor 100% publiek of is het >51% publiek, <49% privaat (dus een PPS-constructie)?
  5. Als marktpartijen mogen participeren, dan op welk niveau? (lokaal of provinciaal)
  6. Als marktpartijen niet mogen participeren, in welke vorm kan er dan mee samengewerkt worden? Dit blijkt in praktijk geen keuze, maar is altijd opdrachtgever-opdrachtnemer (een dienstverleningsovereenkmst)

Door met de ontwerpprincipe te spelen, komt Stantec tot vijf denkbare scenario’s. De eerste twee ontwerpprincipes zijn zo algemeen aanvaard, of wettelijk verplicht, dat ze in alle vijf de scenario’s zitten.
Ik druk hieronder twee van de vijf scenario’s af, nr 2 en nr 4,

Stantec meent dat organisatiemodel 2 het dichtst komt bij wat men van een publiek provinciaal warmtebedrijf zou verwachten. De kern bestaat geheel uit publieke of publiek aangestuurde organisaties en het intellectuele zwaartepunt ligt bij de provincie (liever dan bij elke gemeente afzonderlijk). Gemeenten worden ontzorgd.
Nadeel is dat een financieel sterke en zeer capabele organisatie als Ennatuurlijk er bij hangt.

In organisatiemodel 4 kan Ennatuurlijk/PGGM als grote minderheidspartner financiëel deelnemen. Ik denk dat dit de constructie is die Ennatuurlijk/PGGM het liefste zou zien en, eerlijk gezegd, ikzelf ook.
Ennatuurlijk wil bovendien dat de politiek zich ver houdt van de dagelijkse bedrijfsvoering. Daarmee vraagt Ennatuurlijk ongeveer hetzelfde wat nu de praktijk is bij Tennet of de Gasunie.

Er is nog veel werk te doen en er moeten nog veel knopen worden doorgehakt.
Dit is de tijdlijn die Stantec voorstelt.

Update dd 18 okt 2024

Op 15 okt 2024 is er een provinciale vervolgbrief over dit onderwerp uitgekomen. Zie https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/provincie-ebn-enexis-groep-verkennen/ .

Het Kopenhaagse fietsbeleid

Verblijf in Kopenhagen
Onze jaarlijkse fietsvakantie ging in 2024 door Denemarken, met zes nachten verblijf in Kopenhagen. Mooie vakantie, Denemarken is een goed fietsland, zeker voor ouden van dagen als wij. Tijdens de vakantie zes nachten Kopenhagen in een nieuwbouwappartement in het nieuw ontwikkelde oude havengebied Islands Brygge. Mooie stedebouw daar..
Ik heb eerder beloofd dat ik er voor deze site een paar Deense leermomenten uit zou lichten. Na een (overigens zeer goed gelezen) artikel over het Deense statiegeldsysteem nu een verhaal over het Kopenhaagse fietsbeleid


Cykelslangen (de fietsslang). Wij zijn er ook overheen gefietst.

Fietshoofdstad van de wereld?
Het wemelt van de schoonheidswedstrijden en zoiets is er ook rond de meest fietsvriendelijke stad ter wereld. Het antwoord hangt er van af aan wie je het vraagt, wat hij of zij in de vergelijking meeneemt en in welk jaar je het vraagt, maar Kopenhagen eindigt altijd hoog en vaak op één. Vroeger na een spannende strijd met Amsterdam, maar die stad is een beetje weggezakt en wordt soms zelfs gepasseerd door Utrecht. Amsterdam wordt volgens een van de schoonheidsbeoordelaars te druk.

De best uitgewerkte, meerjarige, index is https://copenhagenizeindex.eu/the-index/ (de autoriteiten achter dit ontwerpbureau bezweren dat ze niet partijdig zijn).
Die rangorde heeft zijn beperkingen. Alleen steden in de wereld  met >600.000 inwoners, waar betrouwbaar >2% van de verplaatsingen per fiets wordt afgelegd, doen mee (wie het wil nalezen, zoek op de site de TAB About us en Methodology), en alleen de beste twintig worden afgedrukt. Münster is een hele goede fietsstad, maar helaas <600.000 inwoners en ook Drachten heeft een hele mooie fietsbrug, maar idem.
Eindhoven stond in 2013 en 2015 ook in de index-top tien, hetgeen doet vermoeden dat in de index het grootstedelijke gebied en niet de stad geteld wordt. Wat logisch is.

top-10-cities-cyclists-ian-kabimba zet incidenteel over 2022 als 1-2-3-4-5 Utrecht-Münster-Antwerpen-Kopenhagen-Amsterdam. De methodiek is niet goed omschreven.
Lonely PLanet zette in 2017 1-2-3-4-5 Kopenhagen-Utrecht-Amsterdam-Straatsburg-Malmö .

Toen Kopenhagen Amsterdam passeerde schreef de NRC er op 12 jan 2017 een doorwrocht-analyserend artikel over ( fietsstad-kopenhagen-verslaat-amsterdam ). De NRC baseert zich op een lijst van Wired die overgenomen blijkt van bovengenoemde index. “De Nederlandse hoofdstad wil de status quo behouden, in plaats van te verbeteren en te moderniseren”, schreef Wired. Over Kopenhagen merkte het blad op dat er “continu wordt geïnvesteerd in slimme infrastructuur”. In andere bewoordingen zei de toenmalige directeur van de Fietsersbond, Saskia Kluit, ongeveer hetzelfde. Er moeten in Amsterdam teveel fietsen over een te krappe infrastructuur, hetgeen maakt dat vier op de tien Amsterdammers met stress op de fiets zitten , volgens de onlangs bekendgemaakte Thermometer van de Bereikbaarheid, een rapport van de gemeente over mobiliteit .
De reporter van de NRC ging zelf een stukje fietsen en ging een babbeltje maken met de directeur van het Cyclistforbundet Klaus Bondam, die ook wethouden van Techniek en Milieu is geweest. Over het algemeen is de fietsinfrastructuur  in Kopenhagen ruimer opgezet, consequent gescheiden van het autoverkeer, en wat ook helpt is dat Denen zich minder anarchistisch gedragen in het verkeer. Ze rijden achter elkaar, gemiddeld harder dan in Amsterdam, en socializen niet onder het fietsen (‘fiets hard of fiets rechts’).
Aan de andere kant was Bondam jaloers op de moderne Nederlandse fietsparkeren (zoals in Utrecht). De rivaliteit bleef constructief en men vocht elkaar niet de tent uit.
Een en ander nog steeds volgens de NRC .

(Een van de vele nieuwe fietsbruggen, met aanloopstuk, aan de rand van Islands Brygge)

Het Deense fietsbeleid
Maar ondanks alle nuanceringen moet gesteld worden dat men in Kopenhagen wel degelijk radicalere en consequentere keuzes gemaakt heeft dan in Nederland. De prijzende woorden van Wired zijn terecht.

Kopenhagers en Amsterdammers fietsen al als vanouds, hoewel de bewering dat hun baby’s de baarmoeder uitfietsen overdreven zijn. In beide steden drukte na de oorlog de auto de fiets relatief terug, en in beide steden keerde dat, mede door fietsbeleid, na enkele decennia weer om.

Diverse steden hebben een beleid ten gunste van de fiets gevoerd, maar ik beperk me hier tot Kopenhagen. Bondam zei (NRC) dat hij en zijn toenmalige fietsvriendelijke burgemeester daarmee halverwege ’90 mee begonnen waren, mede omdat in 2009 in Kopenhagen de Klimaattop zou plaatsvinden. Men wilde het goede voorbeeld geven.

De politieke  opvatting kreeg vorm in het ‘Kopenhagens Fietsbeleidplan 2002-2012’ met meetbare doelen als

  • Het woon-werkverkeer per fiets moet toenemen van 35 tot 50%
  • De kans op ernstige ongevallen moet gehalveerd worden
  • 80% van de fietsers moet zich veilig voelen in plaats van de huidige 57%
  • De gemiddelde snelheid over 5km moet 10% omhoog
  • Niet meer dan 5% van het wegdek van fietspaden mag onvoldoende zijn.

Dit met elke twee jaar een monitoring en met aanhangende miljoenenbudgetten (na omrekening naar Euro’s).

De opvolger is het vigerende ‘Goed, beter, Best – Fietsstrategie 2011-2025 van de Stad Kopenhagen’. Dit document is te vinden via een uitgebreide Wikipediapagina https://en.wikipedia.org/wiki/Cycling_in_Copenhagen. Voetnoot 32 leidt via een gemeentelijke tussenpagina met relevante informatie tot Good, Better, Best – The City of Copenhagen’s Bicycle Strategy 2011-2025  . Mevrouw de wethouder zegt in haar inleiding dat het fietsen geen doel in zich is, maar een middel om Kopenhagen in 2025 CO2-neutraal te maken en om tot een leefbaarder stad te komen met meer ruimte, minder herrie, schonere lucht, gezondere burgers en een betere economie. Er schijnt weinig politieke kinnesinne om deze algemeen voordeel-benadering heen te hangen. De argumenten zijn meer praktisch dan ideologisch en de inhoud van het beleid is vooral dat het,  met extra maatregelen, voortbouwt op het bestaande.

De website Visit Copenhagen benoemt op https://www.visitcopenhagen.com/copenhagen/activities/what-makes-copenhagen-worlds-most-bicycle-friendly-capital de drie sleutelfactoren: infrastructuur, infrastructuur en infrastructuur. Die moet eenvoudig zijn, veilig en verbonden. Er is Deense design op losgelaten en die heeft het zo simpel gehouden dat iedereen het vanzelf snapt (‘als er een verkeersbord nodig is, heeft de design gefaald’). Misschien moet de Eindhovense Design Academy zich ook eens met verkeerszaken bezig gaan houden.
Er zijn vier typologieën: 20- of 30km/h – zones in woongebieden die ook als zodanig zijn ingericht, langs drukkere straten aparte fietspaden (aan beide kanten één richting), altijd in een steunkleur of, waar mogelijk verhoogd met een stoeprand zodat auto’s aan de straatkant van het fietspad parkeren, en fietspaden die überhaupt niet meer langs een voor auto’s toegankelijke weg liggen maar door een park of door het havengebied.

Er is apart aandacht besteed aan kruispunten.
Bij rustige woonstraten loopt het trottoir door.
Bij drukkere kruisingen krijgen fietsers een paar seconden eerder groen licht, en ligt de stopstreep voor de auto’s een paar meter achter die van de fietsen. En, bij drukke stoplichten staat een fietsrailing waar je je hand of voet op kunt zetten – ben je bij groen iets eerder weg en, vanwege het comfort, rijden fietsers iets minder snel door rood. .  
Bij rechtsafslaand verkeer met een dode hoek kunnen dit soort details veel uitmaken.
Zie ook https://cyclingsolutions.info/signal-controlled-intersections-cycle-friendly-solutions/ .

Fietsrailing                                               Fietsen in de S-trein

Uiteraard kent Nederland dit allemaal meestal ook wel, maar in Kopenhagen is het systematischer en uniformer.
Daardoor is het Kopenhaagse systeem objectief veilig (één ernstig ongeluk per 5,7 miljoen fietskilometers) en, wat niet hetzelfde is en minstens zo belangrijk, het voelt veilig. In Nederland (gemiddeld over het hele land) is dat één dode of ernstig gewonde per 2,7 miljoen fietskilometer (leert het CBS). En bepaald niet iedereen voelt zich in Nederland op het fietspad veilig.

Bryggebroen

Tenslotte: de kwaliteit van het netwerk is goed. Je kunt van overal naar overal fietsen. Omdat er veel water in Kopenhagen is, zijn er daartoe veel nieuwe bruggen gebouwd. Hierboven Bryggebroen uit 2006, de eerste van de serie. De brug is voor fietsers en voetgangers.
De ronde constructie achter de brug is een van de twee, tot wooncomplexen omgebouwde, silo’s uit de vroegere haventijd. Ons appartement lag achter die ronde constructies.

Tenslotte heeft Kopenhagen een goed OV-systeem.
Er is één gewone  trein Roskilde-Kopenhagen-Helsingör . Er zijn een aantal S-trein tracé’s waarin de fiets riant, gratis en zonder reservering mee kan, en daarnaast zijn er nog vier metrolijnen en een aantal buslijnen. Op de geone trein, op de metro en op sommige bussen kan de fiets tegen betaling mee.
Wat fijn is, is dat het systeem in één organisatorische hand is. Alles sluit op elkaar aan en er is één tarief.
Maar omdat dit verhaal over het fietsbeleid gaat, verder geen analyse van het OV-systeem.

Op https://cyclingsolutions.info/cycling-embassy/ is de Cycle Embassy of Denmark te  vinden, een up to date vraagbaak over het Deense fietsbeleid. Het Kopenhaagse fietsbeleid is daarvan een onderdeel. Let wel dat het fietsbeleid voor Denemarken als geheel minder succesvol is dan dat voor Kopenhagen. Hieronder een bescheiden greep uit de mogelijkheden.

Op https://cyclingsolutions.info/wp-content/uploads//2020/12/CPH-Bicycle-Account-2018.pdf bijvoorbeeld de tweejaarlijkse monitoring over 2018.
Op https://cyclingsolutions.info/wp-content/uploads//2021/01/RoadTechnical-Solutions.pdf een publicatie over veiligheid voor fietsers.
Op https://cyclingsolutions.info/wp-content/uploads//2020/12/Cycle-superhighways_2018.pdf een publicatie over de superhighways voor fietsers, bedoeld voor het woon-werk verkeer (zoiets als onze snelfietsroutes). Voor meer info, zie https://cyclingsolutions.info/cycle-superhighways/ .
Op https://cyclingsolutions.info/wp-content/uploads//2020/12/CPH-2025-Climate-Plan_Short-version.pdf het klimaatplan voor een CO2 – neutraal Kopenhagen.
Op https://cyclingsolutions.info/category/designing-cycling-infrastructure/ een webpagina over het ontwerpen van fietspaden.

Er valt heel wat in te grasduinen. Uit de Monitoring 2018 bijvoorbeeld, ter afsluiting:

Bij welke temperatuur gaan mensen dood bij droge en vochtige hitte? (Update dd 28 aug en 08 en 14 dec 2024)

De wetenschap
De klimaatcrisis uit zich onder andere in steeds  vaker steeds heftiger hittegolven. Op een gegeven moment wordt dat dodelijk.

Het is een ervaringsfeit dat hitte moeilijker te verdragen is naarmate de lucht vochtiger is. Het KNMI gebruikt daarvoor het woord ‘gevoelstemperatuur’ en legt dat op zijn site uit op gevoelstemperatuur bij warm weer . Onderzoekers gebruiken meestal in plaats daarvan het woord Natteboltemperatuur, omdat daarvoor een handige en gestandaardiseerde meetmethode bestaat. Inhoudelijk komt het op hetzelfde neer.
Het KNMI noemt de natteboltemperatuur wel, maar beperkt zich tot een verwijzing naar Wikipedia voor de uitleg (wikipedia/Natteboltemperatuur ). Ik heb op deze site die pagina al gebruikt voor een eerder artikel over dit onderwerp op https://www.bjmgerard.nl/tag/natte-bol-temperatuur-hittegolf/ . Wie het precies wil nalezen verwijs ik naar dit artikel.

Ik hou het nu kort: in dezelfde vochtige wind zet je een thermometer met een kaal reservoir en een thermometer met om het reservoir een katoenen kousje dat je nat houdt. De drogeboltemperatuur geeft wat men standaard ‘de’ temperatuur van de wind noemt.
Bij het kousje verdampt het toegevoegde water en dat koelt het reservoir.
Als de inkomende lucht verzadigd is met water (er verdampt dan dus niets) is de natteboltemperatuur gelijk aan de drogeboltemperatuur. Als de inkomende lucht absoluut kurkdroog is, verdampt het natte kousje maximaal en ligt de natteboltemperatuur een eind onder die van de droge bol. Het temperatuurverschil tussen beide is dus een goed bepaalbare maat voor de luchtvochtigheid.

Bij een mens, die door zweten aan de atmosfeer koelt, kun je de huid zien als het natte kousje.

Bij het verhaal over de natteboltemperatuur geeft het KNMI een verwijzing naar een wetenschappelijke publicatie van Sherwood en Huber uit 2010, maar die publicatie is verouderd. Nieuwe research toont aan dat de door het KNMI genoemde limiet van de natteboltemperatuur van 35°C  behoorlijk te optimistisch is. Problemen ontstaan al bij een stuk lagere temperaturen..
De WHO loopt overigens, volgens Nature, in deze ook achter.

Een recent artikel in Nature News door Carissa Wong schrijft hierover ( doi: https://doi.org/10.1038/d41586-024-02422-5 ).

Zoals gebruikelijk maken nieuwe technieken nieuwe proeven mogelijk.
De nieuwe techniek is ontwikkeld door een van de leidende instituten bij dit onderwerp, de Universiteit van Sydney ( pioneering-heat-stress-scale-to-be-trialed-in-western-sydney ), met als hoofd professor Ollie Jay.
Daar is een klimaatkamer gebouwd van 4*5m, waarin alles ingesteld kan worden: windsnelheid, luchtvochtigheid, zon met infraroodlampen. Proefpersonen kunnen in de kamer eten, slapen en bezig zijn op een fietsergometer of een loopband, waarbij ze eten en drinken krijgen door een luik. Alles wordt gemeten: hartslag, zweten, ademhaling en de lichaamstemperatuur op en in het lichaam.

( Professor Ollie Jay, rechts, in zijn klimatkamer)

Iedereen mag daar proeven doen en Nature News verwijst naar een publicatie uit 2021 met als hoofdauteur Larry Kenney van Pennsylvania State University ( https://journals.physiology.org/doi/full/10.1152/japplphysiol.00738.2021 ).

Kenney e.a. lieten 11 jonge en gezonde mannen en 13 idem vrouwen, gekleed in gangbare lichte warm weer-kleding, met 10W trappen op de ergometer (dat is bijna niks, het was bedoeld om licht dagelijks werk na te bootsen), terwijl er van alles gemeten werd (de kerntemperatuur van het lichaam met een in een capsule ingeslikte thermometer met afstandsaflezing). Op het moment dat de kerntemperatuur omhoog begon te schieten werd de proef tijdig beëindigd.
Gewerkt werd met drie protocollen warm-vochtig en drie protocollen heet-droog.

  • Bij warm-vochtig (bij een drogeboltemperatuur van 36°C, 38°C, en 40°C) is de natteboltemperatuur kritisch,
  • bij heet-droog (bij een waterdampspanning van 12, 16, en 20 mm kwik = zwaar onverzadigd)  speelt ook de drogeboltemperatuur sterk mee omdat de warmteafvoer door het zweten het verliest van de warmtetoevoer door de hete lucht. Het beetje waterdamp wat er dan nog in de lucht zit tikt extra hard aan.

De resultaten zien er als volgt uit:


Op de horizontale as staan drogeboltemperaturen genoemd. Op de vertikale as staan de natteboltemperaturen genoemd waarbij het levensgevaar begint.
De horizontale stippellijn bij een  natteboltemperatuur van 35°C is de oude waarde (die het KNMI dus nog steeds gebruikt).
In warm-vochtige omstandigheden begint het levensgevaar bij een natteboltemperatuur rond de 31°C.
In heet-droge omstandigheden begint het levensgevaar al bij veel lagere natteboltemperaturen.
En hoe dan ook, het is in alle gevallen een stuk minder dan de 35°C .

Professor Jay heeft, op basis van de meetresultaten, rekenmodellen gebouwd die nog verder nuanceren naar leeftijd, in de zon of de schaduw, en naar wel of geen inspanning. Hij komt voor jonge mensen op een kritische natteboltemperatuur van 26 tot 34°C, en voor oude mensen op 21 tot 34°C.

Komen dit soort temperaturen voor op aarde?
Ja. Natteboltemperaturen van 35°C zijn (nog) zeldzaam op aarde, maar natteboltemperaturen van 30 a 31°C bestaan al (aldus Kenney).

De meeste mensen hanteren nog de vuistregel dat wie onbeschermd in een natteboltemperatuur van 35°C verblijft, binnen zes uur dood is.

CNN heeft er een artikel aan gewijd met als brandpunt het Perzische Golf-gebied ( https://edition.cnn.com/2022/08/19/middleeast/climate-change-heat-humidity-mime-intl/index.html ) . CNN stelt dat de 35°C-limiet sinds 2005 al negen keer overschreden is.
Bijvoorbeeld Dubai is berucht. Op 19 juli 2022 was de daggemiddelde temperatuur zowel in Dubai als in Londen (zegt CNN) 34°C , maar in Londen was de natteboltemperatuur 20°C en in Dubal 27°C.
De Washington Post ( https://www.washingtonpost.com/weather/2024/07/18/persian-gulf-dubai-heat-climate/ ) noemde voor Persian Gulf International Airport  in Iran een natteboltemperatuur in 2024 van 36°C, en voor Dubai van 35°C
Reuters meldt ( https://www.reuters.com/business/environment/how-is-climate-change-driving-dangerous-wet-bulb-temperatures-2023-08-09/ ) dat in Jacobabad in Pakistan (mogelijk de heetste stad op aarde) de natteboltemperatuur al minstens vier keer boven de 35°C gelegen heeft. Veel andere steden komen soms boven de 32°C uit (een Youtubefilmpje geeft een natteboltemperatuur van 32,8°C in Qatar.

De studie https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/abd067/meta  over klimaatrisico’s rond de Hajj stelt dat in de drie heetste maanden August, September en October, natteboltemperaturen  >29.1 °C mogelijk zijn.

In feite kun je je in dat soort gebieden eigenlijk alleen van airco naar airco verplaatsen.
Probleem als je als arbeidsmigrant in Dubai of Qatar aan bijvoorbeeld de gebouwen voor het wereldkampioenschap voetbal moet werken.

Praktisch
Er passeren ook een stel praktische aanwijzingen de revu.

Er passeren dagelijks in de pers aanwijzingen wat je moet doen bij een hittegolf: voldoende drinken, de luifel uit, je gedeisd houden in de hitte, voldoende drinken. Ik ga dat allemaal niet herhalen. Bovenstaand verhaal gaat over water in de dampvorm en niet over het toepassen van water in de vloeibare vorm extern en intern (neem ook wat zout).

Verrassender is de experimenteel bepaalde ventilatorrichtlijn. De hartslag gaat omlaag als je bij warm-vochtig weer de ventilator aanzet tot een (drogebol)temperatuur van minstens 38°C. Bij heet-droog werkt de ventilator in alle situaties hartslagopdrijvend.

Je baby op een warme zonnige dag in de kinderwagen afdekken met witte mousseline drijft de temperatuur, bij daadwerkelijk onderzoek, in de kinderwagen met 2,5°C op. Diezelfde doek bevochtigen drijft de temperatuur met 5°C omlaag. Neem dus een watersprayflesje mee. Aldus het team van professor Jay., die daarna zijn advies toegepast zag als hij ging wandelen.

Het team van Jay doet ook onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie van Bangla Desh. De vrouwen zitten aan de naaimachine en de mannen aan het strijkijzer, en het land is al warm en vochtig. Doel  is een koelstrategie te ontwikkelen.
Het moet in een publicatie uitmonden. En liefst ook in maatregelen.

@PARIHAN

By Fahad Faisal – During Remi Holding Visit I have taken this image.Previously published: Facebook গ্যালারী আলো ছায়া Gallery Alo Chaya, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=89582692
Textielfabriek in Bangla Desh

Vervolg wordt een studie naar hitte-effecten op zwangerschappen in Bangla Desh.

Update dd 28 augustus 2024:

Het wetenschappelijke tijdschrift Nature heeft een serie lopen over wetenschap en medische effecten van hitte. Zie https://doi.org/10.1038/d41586-024-02705-x . Het is geen vrolijke literatuur.

Update dd 08 december 2024

Het blad Science heeft op 06 december 2024 een goede case study gepublicerd, op basis van statistisch materiaal uit Mexico. Hierover een artikel op deze site op https://www.bjmgerard.nl/hoge-natte-bol-temperatuur-doodt-verhoudingsgewijs-veel-jonge-mensen/ .

Update dd 14 dec 2024

Nature News van 09 dec 2024 meldt dat naarmate mensen meer dagen verblijven in hete en vochtige omstandigheden, hun molekulaire verouderingsklok sneller tikt. Dat kun je aflezen aan chemische groepen die geleidelijk aan aan het DNA gehecht worden (‘epigenetisch’). Simpel gezegd, men wordt sneller oud.
Het onderzoek heeft nog zijn beperkingen. Het is alleen uitgevoerd in de VS en doet alsof anti-hitte maatregelen als airco’s niet bestaan (mensen zijn modelmatig onbeschermd).
desalniettemin is de ontdekking van belang.
Zie doi: https://doi.org/10.1038/d41586-024-04007-8 .

Grote broeikasgaslozers geven hun winsten niet uit aan klimaatmaatregelen

Milieudefensie heeft samen met de onderzoeksbureau’s SOMO en Profundo in kaart gebracht hoe 20 multinationale ondernemingen enerzijds het klimaat voor miljarden schaden, tweedens samen jaarlijks voor miljarden winst maken, en tenslotte die winsten bijna helemaal aan hun aandeelhouders geven en dus niet in maatregelen tegen de emissies investeren.

Het rapport ‘Hun winst, ons verlies’ is, samen met een fact sheet en een Q&A-tekst, te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/rapport-hunwinstonsverlies .
De tekst van Profundo is te vinden op https://profundo.nl/public/files/2024_ LargeGHGemitters.pdf
De tekst van SOMO is te vinden op  https://www.somo.nl/nl/grote-vervuilers/

Uit een eerdere lijst van 29 ondernemingen heeft Milieudefensie 20 beursgenoteerde ondernemingen geselecteerd, 4 financiële en 16 niet-financiële. Over beursgenoteerde bedrijven is meer bekend. (Over de andere 9 wordt niets gemeld, maar de pensioenfondsen ABP en PGGM vertonen goed gedrag en de andere ondernemingen zijn vaak niet beursgenoteerd).


De boodschap kan worden uitgelegd in drie bovenstaande tabellen, met wat aanvullende uitleg.

  • Het gaat om onderling heel verschillende bedrijven. Dat is bewust zo gekozen om een min of meer representatieve doorsnee van het kapitalisme te krijgen.
  • De geselecteerd ondernemingen hebben activiteiten n Nederland, maar getoond zijn de cijfers over de concerns als mondiaal geheel
  • Tabel 1 is van Profundo en tabel 2 en 3 van SOMO
  • De emissies in tabel 1 zijn vaak niet volledig. Ze gaan over scope 1 (de directe emissies vanuit de eigen panden), scope 2 (de indirecte emissies vanwege de ingekochte energie) en scope 3 (de indirecte emissies vanwege de verkochte producten). Met name die laatste zijn vaak nog steeds niet goed bekend.
  • De studie gaat er van uit dat een ton CO2 €149 schade aanricht.
    Deze prijs is gebaseerd op de externe kostenbenadering van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), wat beschouwd wordt als een zeer conservatie methode om klimaatschade te berekenen. Het PBL hanteert namelijk het concept van preventiekosten: de kosten van de inspanningen om de uitstoot uit te faseren, zoals het vervangen of ombouwen van installaties zodat zij geen broei­kasgassen meer uitstoten, het vervangen van dier­lijke met plantaardige eiwitten in ons voedsel en het vervangen van kolencentrales door windmolenparken. Het gaat dus om een benadering van wat er nodig is om uitstoot te beperken, niet om de kosten van de daadwerkelijke schade van die uitstoot. Het PBL baseert zich hierbij op eerder werk van CE Delft.
    Zowel PBL als CE Delft vinden nu de feitelijke schadekosten een betere benadering. Het bedrag per ton CO2 zou dan veel hoger uitkomen.
  • In tabel  1 is dus de derde kolom 149* de tweede kolom. Deze derde kolom geeft de (behoudend ingeschatte) klimaatschade weer, aangericht over het jaar 2022.
    Let wel dat er de derde kolom bij BP een typefout staat. 24.9217 moet zijn 249.217 .
  • Tabel 2 geeft de netto winsten over elk van de jaren 2016 t/m 2022 weer.
    2016 omdat dat het eerste jaar na het Parijsakkoord is. 2022 is het laatst weergegeven jaar, omdat over 2023 de gegevens nog niet volledig bekend zijn.
    Men denke bij de mincijfers in 2020 ook aan Corona.
    De uitkering van BP aan de aandeelhouders, die ruim 50x zo hoog is als de netto winst, is geen typefout. Dit is gewoon werkelijk geschift.
  • In tabel 3 zijn de plusbedragen, uitgekeerd als dividend, en de bedragen, uitgekeerd aan het inkopen van eigen aandelen, opgeteld. Bij minbedragen passen aandeelhouders bij of worden er nieuwe aandelen uitgezet.
    De opvallende bedragen bij RWE en Uniper hebben te maken met grote reorganisaties bij deze fossiele energie-ondernemingen.
  • De totale schulden van alle niet-financiële bedrijven namen in de periode 2016-2022 toe, van 202,8 miljard euro in 2016 tot 254,8 miljard euro in 2022.
    De totale schulden van alle financiële bedrijven namen in de periode 2016-2022 af, van 260,7 miljard euro in 2016 tot 215,1 miljard euro in 2022.
    Milieudefensie heeft de schuldcijfers van SOMO niet afgedrukt, maar in het SOMO-achtergronddocument zijn die te vinden.
  • SOMO heeft de winst-, schuld- en uitkeringscijfers voor elk van de 20 ondernemingen apart uitgerekend. Het voert te ver om die hier allemaal te geven. Als (relatief eenvoudig en niet extreem) voorbeeld hieronder de gegevens van DSM.
    DSM maakte van 2016 t/m 2022 5,0 miljard bruto- en 6,4 miljard netto-winst.
    Daarvan werd 1,5 miljard aan dividend uitgekeerd en ook 1,5 miljard aan het inkopen van eigen aandelen. Dus 47% van de netto winst ging naar de aandeelhouders.
    De schuld van DSM door de jaren heen bleef ongeveer constant en  varieerde tussen €2,6 miljard euro en €3,6 miljard.

Strikt genomen zou het kunnen dat de geanalyseerde bedrijven klimaatmaatregelen genomen hebben, en dat de kosten daarvan al in de winstcijfers verwerkt zijn (m.a.w.: zonder die maatregelen zou de netto winst hoger geweest zijn). Milieudefensie en SOMO gaan er van uit dat dat dan om beperkte bedragen gaat. Immers, de bedrijven hebben als regel nog geen deugdelijk klimaatplan, de schuldenpositie remt en er wordt geen reclame mee gemaakt.

Verder proberen de bedrijven de overheid, en daarmee de belastingbetaler, zover te krijgen dat die hun investeringen overneemt, zodat de mooie winst- en uitkeringscijfers onaangetast blijven.
Milieudefensie is het hier niet mee eens. Bedrijven moeten veel sterker verplicht worden om te handelen.

Een klimaatneutrale raffinaderij – kan dat?

Inleiding
De moderne samenleving draait op raffinaderijen die bijna allemaal fossiele olie en gas verwerken tot eindproducten als de brandstof waarmee wij ons verplaatsen, de smeerolie die daarvoor nodig is, de plastics die wij gebruiken, verven, harsen, lijmen, en vele andere chemicaliën.

Maar in 2050 wil de EU klimaatneutraal zijn (en in 2030 moet het ook al een stuk minder). Wat betekent dat de eindproducten op een of andere manier vervaardigd moeten worden waarbij, over de hele keten gerekend, geen koolstof meer vrijkomt. Dus een koolstofloos scope-1, -2 en -3 productieproces. Dat  is nog radicaler dan de rechter, in het Milieudefensieproces, van de Shell  geëist heeft ( https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-dreigt-shell-met-klimaatzaak/ ).

Op dit gebied bestaat al wel iets, maar dat is nog een uitzondering. Beste voorbeeld is Neste (met een raffinaderij in Rotterdam die zich al toelegt op het verwerken van biogrondstoffen. Zie https://www.neste.nl/home . Ze maken daar o.a. goede biodiesel en Sustainable Aviation Fuels voor straalvliegtuigen.
Maar er is veel meer nodig. Neste is relatief klein en bovendien vraagt een dergelijke raffinaderij om grote hoeveelheden duurzame elektrische energie en waterstof (scope 1) – hoeveelheden die gewoon nog niet bestaan.

De raffinaderij van Neste in Rotterdam

Twee onderzoekers van de Universiteit van Utrecht, Vogt en Weckhuysen, zijn er in geslaagd voor het eerst een serieus beeld te schetsen van hoe één zo’n revolutionaire, netto koolstofloze, raffinaderij er uit zou moeten zien. Hun analyse is online gepubliceerd in Nature op 08 mei 2024 en te vinden op The refinery of the future . Het artikel is daar te lezen, maar men kan het alleen tegen betaling downloaden. 

Uiteraard kan een dergelijke benadering alleen op aannames gebaseerd zijn. Puntsgewijze;

  • De raffinaderij staat in Europa en conformeert zich aan EU-beleid
  • Het verhaal gaat over één raffinaderij van gemiddelde omvang
  • Een gemiddelde ruwe olie-raffinaderij heeft een capaciteit van 20.700 ton per dag (150.000 barrels per dag – een ton is 1000kg en 7,25 barrel). Dat is het gemiddelde in 2018 van alle 615 ruwe olie-raffinaderijen op de hele wereld.
    Om een beeld te krijgen: Shell Pernis draaide in 2018 55.700 ton per dag, het PEARL-complex van Shell in Qatar draaide 19.300 idem en Shell Moerdijk 12.300 idem (dit laatste vanwege de Brabantse focus van deze site).
  • Van de fossiele brandstof is in 2050 tweederde deel weggevallen omdat veel vervoer elektrisch zal worden. Uiteraard moet die elektriciteit op een of andere manier opgewekt worden, maar dat blijft buiten de scope van de studie. Aangenomen wordt dat benzine niet meer nodig is, maar dat voor bepaalde verplaatsingen (zwaar lange afstands-vrachtverkeer en – scheepvaart en vliegtuigen) diesel en jetfuel nodig blijven – maar dat dan koolstofloos.
    De gemiddelde klimaatneutrale raffinaderij kan volstaan met 11.200 ton doorzet per dag (81.000 barrels per dag).
    Ter vergelijking: Neste Rotterdam haalt 2200 ton per dag en is nog niet volledig klimaatneutraal (bijvoorbeeld in zijn waterstofaanvoer).

Plaatje a) geeft aan hoe de totale capaciteit over de doelen verdeeld wordt bij een fossiele en koolstofneutrale voorbeeldraffinaderij, b)  over de verwachte groei van het elektriciteitsverbruik en de dekking daarvan, en c) over de verwachting m.b.t de waterstofproductie (groen is elektrolyse en blauw is fossiel met opbergen).

Massabalans van de omzetting in (door elkaar) kg materiaal en aantal Mol C

  • Alle waterstof wordt duurzaam met elektrolyse opgewekt. Dat gebeurt met wind en zon.
  • Aangenomen wordt 50-50 zon en wind. Zon heeft in NW Europa 1050 vollasturen per jaar, wind wordt bij turbines van 14MW op rond de 5200 vollasturen getaxeerd (wat op de Noordzee kan)
  • De raffinaderij voedt zich verder per dag met 12.000 ton CO2 die uit de lucht of schoorsteen gehaald is, 8200 ton biomassa en 3800 ton plastic afval. Dat is samen 24.000 ton/dag. Het verschil tussen 24.000 input en 11.200 ton/dag output komt enerzijds omdat de zuurstof uit de input niet gebruikt wordt (die ontwijkt, maar dat staat niet in bovenstaand schema) en anderzijds extra waterstof wordt toegevoerd (maar dat staat ook niet in het schema). .
    Voor CO2-vangst uit schoorsteen of lucht zie bijvoorbeeld op deze site https://www.bjmgerard.nl/het-c2fuel-project-over-hergebruik-vna-afgevangen-co2/ en https://www.bjmgerard.nl/commentaar-op-carbyon/ 
  • De  noodzakelijke chemische reacties (waarop ik hier niet nader inga) zijn bekend en soms  al commercieel opgeschaald of in technische zin opschaalbaar, mogelijk na extra studie. Maar vooral de vangst van CO2 uit de lucht, de productie van waterstof door elektrolyse en de omvorming van CO2tot CO vragen wel om een opschaling tot vele honderden keer zoveel.
    Aangenomen wordt dat biomassa en plastic voor 75% worden omgezet in een gewenst product. Dit netto deel zit in bovenstaand reactieschema.
    Voor het rendement van de elektrolyse van water tot waterstof wordt 71 tot 79% genoemd
  • De analyse laat buiten beeld hoeveel (zuiver) water nodig is
  • De analyse benoemt onzuiverheden in de aangeleverde grondstoffen (bijvoorbeeld chloor en zwavel) als een oplosbaar  probleem
  • De analyse meent te weten dat er in Europa genoeg biomassa is om het huidige aantal  van 86 raffinaderijen in Europa dagelijks van duurzame en gecertificeerde biomassa te voorzien (voor de betekenis van de begrippen duurzaam en gecertificeerd wordt in de analyse verwezen naar een studie van Imperial College London Consultants, https://ieep.eu/wp-content/uploads/2022/12/Biomass-in-the-EU-Green-Deal.pdf . Deze studie blijkt bij scannend lezen terughoudend, maar niet principieel afwijzend over biomassa).
  • Er worden bepaalde kostenaannames gedaan (uitvoerig beschreven in het supplement)


Als men de aannames hierboven als oorzaken zou zien, leidt dat voor onze ene raffinaderij tot gevolgen die op het bordje van de politiek komen. Ook weer puntsgewijze:

  • De aannames leiden tot de noodzaak van 104km2 zonnepark, goed voor 2,7GW jaargemiddeld (dat is netto 104km2, bruto is het een stuk meer) en tot 328 windturbines van 14MW elk (samen jaargemiddeld 4,6GW), wat alleen op de Noordzee kan (als die 1500m uit elkaar staan, geeft dat een park van 28 bij 28km).
    De energie, nodig voor het halen van CO2 uit de lucht, zit hier nog  niet bij in want dat is nog te onduidelijk.
  • De kosten worden geschat op €5-10 miljard voor de zonnecellen, 3-6miljard voor de windmolens, 1-2,5 miljard voor de elektrolyzers en ongeveer 5 miljard voor de raffinaderij zelf. Ergo €14-23,5 miljard voor het geheel (althans, voor het grootste deel  van het geheel). Er zijn ongetwijfeld exploitatielasten (niet genoemd), maar ook exploitatiebaten.
  • Er zal politieke discussie ontstaan over de biomassa-input. Dit vraagt om goede verantwoording.

Commentaar
Het bovenstaande is een zakelijke beschrijving van het Nature-artikel. Ik wil hieraan graag enkele commentaaropmerkingen toevoegen.

De studie is een typisch ingenieurswerkstuk. Er is een technisch probleem en dat moet technisch worden opgelost, de overige omstandigheden gelijk blijvende. In die context is het een goede, zelfs baanbrekende studie.
Maar dat die omstandigheden gelijk blijven, is een politieke keuze. Nederland zou bijvoorbeeld ook het plasticgebruik wettelijk aan banden kunnen leggen en zou ook het gesleep met goederen kunnen ontmoedigen. Of het openbaar vervoer krachtig kunnen stimuleren. Er bestaan meer maatregelen dan alleen technische maatregelen.

Ik ben geen principieel tegenstander van de inzet van biomassa voor energie- of chemiedoelen. Ik heb dat op deze site vaker gesteld ( bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/beschikbaarheid-en-toepassings-mogelijkheden-van-duurzame-biomassa-verslag-van-een-zoektocht-naar-gedeelde-feiten-en-opvattingen/  en https://www.bjmgerard.nl/duurzaamheid-meegestookte-pellets-in-kolencentrales-in-2019-nagenoeg-bewezen/ ). Mits goed vormgegeven, kan biomassa grote waarde hebben.
Ik vind de vormgeving in de studie van Vogt en Weckhuyzen niet goed genoeg. Daar zou een vervolg op moeten komen.

Tenslotte.
Voor één gemiddelde raffinaderij zouden we 104km2 zonnepark nodig hebben (netto, bruto nog meer) en 328 windmolens van 14MW elk. Shell Pernis en Shell Moerdijk zijn samen ruim drie keer zo groot als een gemiddelde raffinaderij.
Daarnaast zijn er ook energievreters als Yara (kunstmest) en Tata Steel, die vergelijkbare energiehoeveelheden opslurpen ( https://www.bjmgerard.nl/passen-er-genoeg-windmolens-op-de-noordzee-voor-tata-steel/ ).
Komt bij dat de Noordzee al een eind vol gepland is (op dit moment tot 21GW) en dat de ontwikkeling van nieuwe zonneparken in dit land effectief bijna verboden is ( https://www.bjmgerard.nl/bijna-verbod-op-zonneparken-een-slechte-zaak/ ).
Rijst uiteindelijk de vraag hoe dit verder moet. Moet Nederland de industrie in zijn huidige omvang handhaven of niet? Zo nee, welke wel en niet? En in hoeverre wil Nederland voor zijn energievoorziening op het buitenland blijven leunen en zo ja, op welk buitenland?

Het zijn vragen die voor dit artikel te ver gaan. Er wordt op nationaal niveau over gedacht en dat is hard nodig ( zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ )

Presentatie Paul Peeters over duurzaam toerisme in LEO-vergadering (update dd 03 juni 2024)

De belangrijkste expert in Nederland op het gebied van duurzaam toerisme, Paul Peeters, sprak in het informatieve deel van de LEO-vergadering van 30 mei 2024 (Luchthaven Eindhoven Overleg). Het voorstel om hem te laten spreken kwam van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2).
Peeters is verbonden aan de Breda University of Applied Science .


Concrete aanleiding voor het verzoek aan Peeters was de studie, die hij samen met Bernadett Papp heeft uitgevoerd in opdracht van de The Travel Foundation. Die foundation (‘Stichting’) werkt voor ondernemers uit de toeristische sector die iets verder kijken als hun neus lang is, en die ziet hoe zonnige stranden afkalven en Caribische eilanden onder water lopen door de stijgende zee. De Travel Foundation is opgericht ter uitwerking van een statement van de sector bij de klimaatconferentie in Glasgow.

Peeters toonde in zijn presentatie aan dat men de broeikasgasemissie niet op tijd en in voldoende mate omlaag krijgt met alleen maar technische middelen. Er is ook een gedragsverandering nodig. Niet alles kan meer.
Klimatologisch verantwoord gedrag hoeft voor de sector echter geen drama te worden. De economische basis verschuift meer dan dat hij instort. Vakantiegangers zullen moeten leven met vakanties dichter bij huis, minder vaak en langer (liever eenmaal twee weken naar Kreta dan twee maal één week naar Bali). En vaker met de HSL, of desnoods met Flixbus, naar de bestemming.

De studie van Peeters en Papp “Envisioning Tourism in 2030 and beyond” is in deze kolommen beschreven in https://www.bjmgerard.nl/stel-je-je-het-toerisme-in-2030-en-2050-eens-voor/ . Aldaar ook de link naar het rapport zelf.
De presentatie van Peeters op 30 mei in het LEO is hieronder te downloaden.


Voorbeeld van een zichzelf door het klimaat vernietigend toerisme is Bonaire.
Een groot deel van de toeristische stranden van Bonaire zal onder water lopen, en de, eveneens toeristisch belangrijke, koraalriffen kunnen afsterven als direct gevolg van de klimaatverandering, die mede veroorzaakt wordt door al die toeristen die naar Bonaire vliegen. Zie https://nos.nl/artikel/2446375-onderzoek-bonaire-dreigt-onder-te-lopen-bij-extreme-klimaatverandering .
Kijk desgewenst ook bij Greenpeace op de site.

Daarnaast kan het toerisme zijn trekpleisters ook door sociale en maatschappelijke redenen vernietigen, zoals door de enorme drukte, met daarbij horende gevolgen, in bijvoorbeeld Venetië, Mallorca, Amsterdam, Barcelona en bijvoorbeeld de Galapagoseilanden. Daar had Peeters het in zijn presentatie niet over, maar het kwam wel in de discussie aan de orde.

Bonaire

Aanwezig bij de Klimaatmars op de Zuidas (en vooraf)

Ik was aanwezig bij (en heb mee-georganiseerd aan) aan de Klimaatmars op de Amsterdamse Zuidas op 31 mei 2024.

Mee-georganiseerd
Ik was depot in de regio Eindhoven voor flyers en posters van de landelijke Klimaat Crisis Coalitie. Ik heb twee zendingen grotendeels weggewerkt.

De landelijke Vereniging Milieudefensie liet vanuit een aantal plaatsen een gratis bus rijden, waaronder uit Eindhoven. Aan mij de taak die zo vol mogelijk krijgen. Dat is via netwerken in de regio behoorlijk gelukt. De bus zat grotendeels vol en dat op een doordeweekse werkdag.

Aanwezig
Voor het eerst in mijn leven op de Zuidas geweest. Ik vond het zelf eigenlijk wel een mooi gebied, met aparte architectuur. Maar terzake.

Milieudefensie had mij gevraagd mee te helpen met hun presentie tijdens de mars. Het meest opvallende deel daarvan bestond uit een hele grote groene milieuvuist die op een kar gemonteerd was. Men vroeg mij om tijdens de mars het linkerachterwiel van de constructie te begeleiden, zodat er geen mensen, honden en poezen onderkwamen, illegale meelifters te weren en om een oogje in het zeil te houden als het gevaarte scheef kwam te staan door een stoeprand of een verkeersheuvel, of als de top in worsteling kwam met Amsterdamse boomkruinen. Ging allemaal goed.

Grootste probleem was dat er pal achter de kar een live band liep met veel trommels en trompetten. Die speelde best goed, maar heeeeel erg hard. Ik had het idee dat mijn laatste restanten middenoor eraan zouden gaan. Gehoorapparaten uit, een goede ziel nood mij vanuit het niets twee oordopjes aan, soms dan nog de handen op de oren, en dan was het nog erg. (Overigens had de band zelf ook oordopjes in). Men zou hier eigenlijk afspraken over moeten maken.

Verder ging het allemaal goed. Volgens de politie waren er ca 15000 mensen (op een doordeweekse werkdag), en dat is niet slecht. De manifestatie kwam op het NOS-Journaal en elders.

XR aan het werk

Het programma:

  • 13.30: Verzamelen op het Gustav Mahlerplein.
  • 13.50: Verrassingsvoorprogramma.
  • 14.00: Opening met speech van Sieger Sloot en start Klimaatmars ( route van 1,6 kilometer).
  • 15.30: Podiumprogramma met theatermonoloog door Freek Vielen en het Klimaatlied door Aafke Romeijn.
  • 16.00 – 18.00: Protestival met kraampjes en spelletjes  Protestival.

Men kan meer over de demonstratie lezen op https://milieudefensie.nl/actueel/dit-was-de-klimaatmars-op-de-zuidas .

Mijn partij, de SP, liep ook mee. Blij dat de inzet van de SP voor klimaatzaken groeit.

Mildef-groep Ehv nodigt religieuze organisaties uit om ING-proces te steunen

Milieudefensie regio Eindhoven -De Kempen, van welke groep ik actief lid ben, heeft zoveel mogelijk religieuze organisaties in de regio uitgenodigd om ondersteuner te worden van het klimaatproces, dat eind 2024 verwacht wordt tegen de systeembank ING (dit in samenspraak met landelijk).
Met name de internationale stad Eindhoven kent heel veel nationale en internationale geloven in alle soorten en maten.
In de brief worden er vanuit het rentmeesterschap-beginsel de organisaties op hun morele plicht gewezen de aarde in goede conditie te houden, en dit vorm te geven door aan het ING-proces mee te doen.

Zie ook Milieudefensie bij kerkelijke klimaatavond .

Mocht iemand uit religieuze kringen in de regio Eindhoven deze tekst lezen, terwijl de brief hem of haar niet bereikt heeft, dan kan hij onze lokale groep  bereiken op het emailadres eindhoven@milieudefensie.nl . Niet alle groepen zijn per email bereikbaar.

De brief  kan hieronder gedownload worden.

Vliegen in een orkaan!

Inleiding
Na elke duizendste bezoeker doe ik iets apart en deze keer een gedicht.

Ik ben niet sterk met gedichten. Ik vind dat jammer, maar helaas zijn er meer dingen waar ik niet goed in ben en dat vind ik soms ook vervelend. De bewering is dus niet schamper bedoeld.
Als dan toch, dan moet het geen wilde gedachtensprongen maken en niet al te associatief zijn. Ik ben nu eenmaal een redelijk rechtlijnige denker.


Hierna een gedicht dat ik kan volgen en wel mooi vind. Het gaat over piloten (met wetenschappers aan boord) die om meteorologische redenen door het oog van een orkaan vliegen. Dat doen ze het liefst met turboprops (om precies te zijn met twee Lockheed WP-3D Orion turboprops), want die zijn betrouwbaarder dan straalvliegtuigen in downdrafts. Ze heten Kermit the Frog en Miss Piggy. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/NOAA_Hurricane_Hunters en http://www.omao.noaa.gov/aircraft-operations/noaa-hurricane-hunters .  In een foto bij een artikel in de Scientific American van maart 2000 had Miss Piggy er al 56 vluchten op zitten (elke vlucht leidde tot een ‘plakplaatje’ op de romp). Ze hebben ook een Gulfstream IV-SP straalvliegtuig dat heel ver, heel snel en heel hoog kan vliegen (15km), maar die waagt zich niet in de orkaan zelf.

Hurricane Allen dd 07 augustus 1980 , https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=85443149

Een Youtubefilm van Miss Piggy die door de zeer krachtige orkaan Milton (2024) vliegt is de moeite waard. Zie https://www.youtube.com/watch?v=-0y8F6ZkZQs .


Meer orkanen in 2024 in de Atlantische Oceaan
Een recent BBC-artikel vermeldde een waarschuwing van de NOAA (zeg maar, het KNMI van de VS) dat het aantal orkanen in het Atlantisch gebied >= categorie 3 wel eens zeven kon zijn, waar drie normaal is. Dat ligt deels aan de hogere temperaturen van de oceaan (en dat ligt weer aan het klimaat), en deels aan de omslag van El Niño naar El Niña , en dat ligt mogelijk niet aan het klimaat. Vanwege diezelfde omslag zouden er in de Stille Oceaan in 2024 minder orkanen zijn ( BBC News_23 mei 2024_Atlantic to get extraordinary hurricane season ).


Men zegt (in het BBC-artikel) dat er geen bewijs is dat de klimaatverandering tot meer orkanen leidt, maar wel dat ze vaak zwaarder zijn.
Een overzicht van de zware orkanen (>= categorie 3 op de Saffier-Simpson schaal) hieronder.

 Overigens verdwaalde het restant van de cycloon Ophelia in 2017 een beetje en ramde Ierland, Schotland en Rogaland in Noorwegen ( https://en.wikipedia.org/wiki/Hurricane_Ophelia_(2017) ). Het kostte drie Ieren het leven en richtte voor minstens $88 miljoen schade aan in Ierland en het UK.  Onze regio is dus niet geheel veilig.

DAF Trucks brengt ‘Sustainability Report 2023’ uit – soms goede plannen (update dd 29 sept 2024)

Inleiding
Geïnspireerd door de landelijke aanschrijving van de Shell en daarna van 29 andere bedrijven, heeft Milieudefensie Eindhoven ook enkele (inmiddels vijf) bedrijven in de regio aangeschreven met het verzoek om een klimaatplan te maken waardoor in 2030 45% minder CO2 uitgestoten zal worden dan in 2019. 

Een van deze bedrijven is DAF Trucks. Zie voor de vraag https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-eindhoven-verzoekt-daf-trucks-om-klimaatplan/ en voor het antwoord https://www.bjmgerard.nl/daf-trucks-antwoordt-op-brief-milieudefensie-eindhoven/ .
Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/DAF_Trucks .
Milieudefensie vond dat als je naar klimaat- en milieuzaken zocht op de site van DAF Trucks, je alleen maar mooie vrachtautoplaatjes zag en geen systematisch beleid.
Het antwoord van DAF was dat Milieudefensie Eindhoven daar eigenlijk wel gelijk in had, maar dat er verbetering in het vat zat. Men was van plan om uiterlijk april 2024 het Sustainability Report 2023 uit te brengen, als aanloop naar een ESG-rapportage die vanaf 2026 verplicht is. Als dat Duurzaamheidsverslag 2023 af was, zou men het ons opsturen en zouden we als Milieudefensie Eindhoven voor een gesprek worden uitgenodigd.

April verstreek en er kwam geen jaarverslag annex uitnodiging  in de brievenbus. Het Duurzaamheidsverslag bleek inmiddels al op de website te staan, maar misschien waren ze het vergeten? Herinneringsmail gestuurd, kwam het verslag ongeveer per omgaande in de bus met de herhaalde belofte dat er een gesprek zou komen. We wachten af.

Het verslag is te downloaden op https://www.daf.nl/nl-nl/over-daf/duurzaamheid (doorscrollen tot onderaan). Daar staat voor geïnteresseerden ook iets over moederbedrijf Paccar en ESG, en over de communicatie van DAF Trucks met het Europese gevaarlijke stoffen-programma REACH. Ik heb dit gezien, maar niet gelezen.

Klopt de zelfrapportage?
Het Duurzaamheidsverslag gaat deels over wat er al gebeurd is, en deels over wat er gaat komen.

Nu willen bedrijven het eigen doen en laten ooit wel eens tot kosmische hoogten ophemelen, dus eerst maar eens wat controle. Vertrouwen is goed, controle is beter.
Over 2022 en soms over 2023 bestaan geautoriseerde bronnen, te weten


Volgens de NEA  spoot DAF Trucks in 2022 17114 ton CO2 de lucht in (waarmee het een van de kleinere spelers op de Nederlandse ETS-lijst is).
Volgens de emissieregistratie spoot DAF Trucks in 2022 25960 ton CO2 de lucht in.
Het verschil zegt niet alles, omdat de rekengrondslag tussen beide systemen anders kan zijn.
DAF Trucks zelf rapporteert over 2022 74448 ton CO2, maar dat is scope 1 en 2 samen, dus ook de CO2 die elders op de wereld ontwijkt waar de stroom voor DAF Trucks gemaakt wordt.
Een goede controle is door de uiteenlopende grondslagen moeilijk, maar globaliter kan het verhaal kloppen.

De andere stoffen kloppen over het algemeen goed. Dat is logisch, omdat de cijfers in de Emissieregistratie aangeleverd zijn door DAF Trucks zelf. Maar daardoor staat er wel een goedkeuringsstempel van (uiteindelijk) het RIVM op.
DAF Trucks bijv. rapporteert over 2022 128 ton VOS (Vluchtige Organische Stoffen) en dat doet de Emissieregistratie ook. En dat is best wel veel. De omwonenden die af en toe de DAF menen te ruiken, ruiken waarschijnlijk die VOS (bijv. van het lakken).

Beide overzichten hebben wat gebreken. De Emissieregistratie presenteert pakketemissies soms onlogisch en geeft minder stoffen weer dan in bijvoorbeeld 1990. En DAF Trucks dikt het overzicht van bijvoorbeeld de zware metalen in, en noemt alleen de hoeveelheid zware metalen die het riool ingaat en niet die het oppervlaktewater ingaat (zijnde het Eindhovens Kanaal, dat voor koeldoeleinden gebruikt wordt).

De overzichten konden beide vollediger en minder slordig, maar zijn goed genoeg om te constateren dat het overzicht redelijk betrouwbaar is. DAF Trucks zou bijvoorbeeld de emissie van fijn stof en van PAK’s aan zijn overzicht kunnen toevoegen.

Life Cycle Assessment DAF XF New Generation Internal Combustion engine

De plannen
Binnen het werkveld dat voor Milieudefensie Eindhoven relevant is, ontplooit DAF Trucks in dit jaarverslag op twee gebieden plannen: de emissiereductie en de circulariteit.

Wat betreft de emissies benadrukt DAF Trucks, dat hooguit een half procent van de emissies scope 1 of 2 is (de uitstoot van het eigen complex of van de aan dat complex geleverde stroom). 95% van de broeikasgasemissies komt uit de uitlaat van DAF-vrachtauto’s die overal ter wereld rondrijden (scope3 downstream) en ca 5% is scope 3 upstream (leveranciers).

Update dd 29 september 2024
Dat zou het geheel aan broeikasgasemissies per jaar op ca 200* genoemde 74kton zijn, dus ca 15Mton (dit is een absoluut cijfer). In een gesprek met DAF Trucks, dat na het schrijven van dit artikel plaatsvond, noemde de onderneming dat de vermenigvuldigingfactor eerder ruim 100 was. Het geheel aan broeikasgasemissies zou dan eerder 8 à 10Mton zijn.
Zowel het hoge als het lage getal berusten op ‘educated guess’ en modelleerwerk. Hiervoor valt begrip op te brengen.

DAF Trucks wil de broeikasgasemissies van zowel scope 1 en 2, als van scope 3, in 2030 met 45% verminderd hebben t.o.v. 2018 resp. 2019.
In de eigen fabriekscomplexen moet dat gebeuren o.a. door in 2024 zonnepanelen op het dak te leggen en over te gaan op LED-verlichting en warmtepompen, en door energiebesparing. Dit deel van de plannen oogt conventioneel.
Met toeleveranciers (scope 3 upstream) bestaat een gestructureerde ‘sustainable sourcing’-band, waarbinnen onder andere aandacht voor innovatie en emissievermindering.


Veruit de meeste aandacht gaat naar scope 3 downstream, het verbeteren van de vrachtauto’s waarin de klanten rondrijden. Tot nu toe was dat op de website zelfs het enige werkterrein waaraan aandacht besteed werd – vond Milieudefensie Eindhoven en vond eigenlijk DAF Trucks zelf ook. Met 45% reductie voldoet DAF Trucks aan wat Milieudefensie wil, maar (voor het bedrijf ongetwijfeld urgenter) ook aan wat de Europese Commissie wil.
DAF Trucks wedt op alle paarden (in dit verband een wat merkwaardige beeldspraak). Het concern heeft in 2023 opdracht gegeven tot een nieuwe fabriek die in 2024 nieuwe elektrische modellen moet afleveren. Nieuwere types kunnen ook op biodiesel rijden, en men kijkt ook naar waterstofaandrijving.
DAF Trucks geeft hoog op van de eigen research and development en dat niet zonder reden.
Bij de techniek die bio-, elektrisch- en waterstofrijden mogelijk maakt ligt de voornaamste zwakte, namelijk de beschikbaarheid van voldoende groene stroom en, a fortiori, voldoende groene waterstof. DAF Trucks heeft de belangrijkste voorwaarde voor zijn 45% broeikasgasvermindering niet in eigen hand.


Circulariteit
Het andere werkgebied betreft de circulariteit.

DAF Trucks heeft veel ambities op het gebied van afval en terugwinning. Zelfs al een praktijk: DAF Trucks dumpt al jaren niets meer op de stort. In 2023 is de afscheiding van olie uit afvalwater verbeterd.
Een gemiddelde DAF truck bevat 35% gerecycled materiaal.
In 2023 kwamen 400.000 onderdelen terug van dealers. Ruim 90% van een truck is bij sloop recyclebaar. Auto-onderdelen zijn gemerkt en er zijn gratis sloophandleidingen.

Het onderdelenmagazijn van Paccar (dat ook dochteronderneming DAF bedient) , wil in 2030 35% minder eenmalige verpakkingen gebruiken, en wil daar in 2050 helemaal vanaf zijn.

Afsluitend:
Al met al heeft DAF Trucks een goed verhaal op papier staan over het klimaat – en daarover hadden we als Milieudefensie Eindhoven het bedrijf aangeschreven. De belangrijkste vraag is of deze plannen uitvoerbaar zullen blijken, mede gegeven de nieuwe regering. DAF Trucks heeft de voorwaarden hiervoor niet geheel in eigen hand.
Een vraag die niet aan de orde is geweest is of DAF Trucks warmte kan leveren aan een eventuele stadsverwarming. DAF Trucks staat op de ETS-lijst omdat het bedrijf een grote verbrandingsketel heeft.
Dat dit niet aan de orde is geweest, kan komen omdat het besproken document een Jaarverslag is en geen beleidsstuk. Mogelijk was het toevallig net in 2023 niet actueel.

Er staat ook een goed verhaal over circulariteit. Dat heeft DAF Trucks wel voor een groot deel in eigen hand. De brief van Milieudefensie Eindhoven ging daar niet direct over, maar omdat zonder een goede recycling de klimaattransitie onuitvoerbaar is, gaat het er indirect toch wel over.

De brief ging ook niet over milieuzaken, maar gezien de lange lijst met emissies zou dat misschien toch wel een gespreksonderwerp mogen worden. De cijfers van de Emissieregistratie gaan terug tot 1990 en ten opzichte van dat jaar is er bij bijvoorbeeld zware metalen vooruitgang geboekt, maar er blijft nog het een en ander te wensen over.