De gedachte dat SBB kapt met als vooropgezet hoofddoel het geldelijk gewin is niet juist. Er zijn geen geheime contracten met biomassacentrales. In het interview worden hier geen woorden aan vuil gemaakt.
SBB is er om natuur te beheren, waaronder bos en niet-bos. Van dat bos heeft eenderde de uitsluitende functie natuur. De rest is multifunctioneel bos. Daarin spelen diverse belangen een rol: natuur, landschap. recreatie, en houtproductie. SBB plant meer dan het kapt en heeft groeidoelstellingen wat betreft zijn bosareaal.
Natuurbeheer kan echter in Nederland heftige emoties oproepen. Thijsen spreekt van beeldvorming, maar zegt ook dat niet iedereen aan hetzelfde soort natuur gehecht is. Sommige mensen hebben meer emotie bij bos dan bij stuifzand, daar is weinig aan te doen. Maar er zijn enkele onomstreden waarheden, waaraan geen emotie iets verandert:
SBB is een overheidsbedrijf en moet het beleid uitvoeren
Na een lang besluitvormingsproces is besloten dat Nederland zich relatief goed leent voor bijvoorbeeld stuifduinen en heide (beide soms Natura2000-gebieden). Dat zijn Europese doelstellingen. Dat kan gaan ten koste van monotone naaldbossen, die vaak aan het einde van hun leven zijn (en die geen Natura2000-gebied zijn).
Om een bos te verbeteren als bos, moet je soms kappen (bijvoorbeeld om variatie in te bouwen)
Er bestaan crisissituaties waarin acuut moet worden ingegrepen, zoals bij de essentaksterfte (die langs openbare wegen en paden voor gevaar zorgt) en de letterzetter, die door de droogte de fijnsparren opvreet.
Sommige discussies, die over biomassa lijken te gaan, gaan in feite over al dan niet gewenste vormen van bosbeheer.
Behalve op de website is het interview ook te downloaden hieronder
Railvervoer van personen en Green Deal Prorail wil dat Frans Timmermans ook het Europese reizigersvervoer per trein meeneemt in zijn klimaat-New Deal. De trein, zo wordt beweerd, kan een goed alternatief zijn voor het vliegtuig en dan veel CO2 besparen. Prorail wilde dat bewijzen en vroeg aan onderzoeksbureau Rebel om dat in kaart te brengen. Zie www.prorail.nl/nieuws/prorail-neem-ook-reizigerstreinen-mee-in-europese-green-deal , waar ook het rapport te downloaden is.
De analyse
heeft betrekking op vluchten binnen de EU-28 minus Cyprus (ver weg eiland) en
zonder Zwitserland (geen EU). Ook vluchten die binnen één land blijven, worden
meegerekend. Sommige van die vluchten kunen door een trein worden vervangen,
andere niet.
Alle vluchten samen produceerden in 2020 80 miljoen ton CO2 (80 Mton). In een pessimistisch scenario moet daar 1,75Mton van af kunnen, in een optimistisch scenario 8,36 Mton. Ter vergelijking: het totale Nederlandse wegverkeer is goed voor 5,6Mton CO2 in 2018.
Het verschil
tussen pessimisme en optimisme is goed spoorwegbeleid. Rebel doet negen
beleidsaanbevelingen, gericht op het verbeteren van de drijvende factoren die
het marktaandeel bepalen. Er moet nogal wat gebeuren:
Beter
gebruik van de bestaande infrastructuur
Voorlichting
over de kwaliteit van treinen ipvv vliegen
Het
informatie-, boekings- en betalingssysteem moet sterk verbeterd worden
Gooi
de concurrentie tussen afzonderlijke spoorexploitanten eruit, of haal de
wrijvingspunten in die concurrentie eruit
Maak
de treinticketprijs relatief aantrekkelijker dan die van vliegtuigtickets
Werk
voor de korte afstanden samen met luchtvaartmaatschappijen en vliegvelden, om
de passagiers op de trein te krijgen
Vraag
lidstaten hun binnenlandse lange lijnen te verbeteren
Investeer
in een veel ruimer opgezet Europees HSL-netwerk
Treinen
moeten rijden op bronnen die geen CO2 uitstoten
Hoe is het onderzoek van Rebel opgezet? Dit is uiteraard een model. Rebel verdeelt de EU in 49 regio’s: 22 landen die één regio zijn; Frankrijk en Duitsland die elk zes regio’s zijn; en Italië, Spanje en Groot Brittanie die elk 5 regio’s zijn. In theorie geeft dat 48*49/2 Origin-Destination (OD)-paren. Uiteraard valt daar het nodige van weg omdat er geen rails op zee liggen en soms ook niet in Griekenland, Roemenie en Bulgarije. Binnen een regio telt het grootste vliegveld. Als (bijvoorbeeld) Schiphol-Bratislawa niet bestaat en Eindhoven-Bratislawa wel, dan wordt die er handmatig voor in de plaats gefriemeld. Dat doet men voor verbindingen met > 100.000 passagiers per jaar, en de rest gaat met standaard kengetallen.
Bij wat overblijft horen afstanden. De CO2 – besparing komt tot stand door gestandaardiseerde vliegtuigemissies voor een deel te vervangen door emissieloze treinen. Het deel wordt uitgedrukt als substitutiefactor (op de korte afstand is die 1, hetgeen betekent dat alles treint, op de lange afstand is die 0 hetgeen betekent dat niemand treint – 0,4 betekent dat 40% treint). De substitutiefactor naar Ierland is dus in alle gevallen 0.
De
substitutiefactor hangt op de eerste plaats van de afstand af, op de tweede
plaats van of het om een gewone of om HSL- verbinding gaat, en ten derde hoe
goed de overige omstandigheden gerealiseerd zijn (uitgedrukt als
minimum-medium-maximum). Bij minimum wordt genoemde 1,75Mton bespaard, bij
medium, 4,8Mton en bij maximum genoemde 8,36MtonDat levert dit plaatje:
Er wordt
alleen gekeken naar de directe CO2– effecten, niet naar niet- CO2–
effecten op grote hoogte.
Daarna is het een kwestie van reizigersstatistiek invullen. Hieronder zijn de nationale en de grensoverschrijdende trajecten samengevoegd (dus >800 betekent alle trajecten samen waarvan O en D binnen hetzelfde EU-land liggen alsmede alle trajecten waarvan de O in het ene EU-land ligt en de D in een ander EU-land, terwijl de O en de D minstens 800km uit elkaar liggen.
De top-10
van mogelijke CO2 – besparende trajecten is
Een verzuchting en de politiek Mevrouw Van der Vorst reageerde op het interview dat op 08 februari 2020 met mij in het Eindhovens Dagblad gestaan had. Waarschijnlijk omdat ze mijn gegevens niet had, had ze een mail naar de Eindhovense SP-afdeling gestuurd, die hem weer naar mij had doorgestuurd. Ik behandel de vraag alsof hij op deze website binnengekomen was en omdat ik vragen altijd beantwoord, hierbij een antwoord.
De mail
heeft een politieke en een technische component.
Meneer Cees van Nimwegen uit Best heeft na zijn pensionering een met elektriciteit gevoede warmteopslag ontworpen, het CESAR-systeem (Centralized Electricity And Storage System). Doel van het systeem is om overschotten aan duurzame energie op te slaan voor later gebruik als warmte. Er staat inmiddels een proefopstelling. Een deel van de ontwikkelingskosten gaat uit eigen zak. Mevrouw Gonny van der Vorst, die de brief schreef, doet zijn PR. Zie https://cesar-energystorage.com/ .
In de brief werd gemopperd dat er geen interesse was van politieke partijen, met name bij de presentatie van de pilot (die overigens diverse persmedia haalde). Ik weet uit eigen ervaring dat gemeenteraads- en PS-leden zelden naar dit soort presentaties gaan, alleen al uit tijdgebrek, en uit gebrek aan kennis op dit vlak. Ze laten dat over aan de Colleges van B&W en GS, en die laten het weer over aan hun ambtenaren. En uiteindelijk heeft dat systeem gewerkt, want meneer Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) heeft zich er mee bemoeid en prijzende woorden gesproken, er is provinciale subsidie en er is EU-subsidie om in het ECO-dorp in Boekel (bij Gemert in Brabant) een proefopzet in een zeecontainer te realiseren. Het politieke systeem heeft tot nu toe gewerkt, zij het misschien op een andere manier dan de initiatiefnemers zich hadden voorgesteld. Mijn advies is om onafhankelijk onderzoek te laten doen, bijvoorbeeld door de TU Eindhoven of ECN. Via de BOM zou dat moeten kunnen.
Het CESAR-systeem Hoe werkt dat systeem?
Buizen worden in de vorm van een warmtewisselaar gevormd. Bij het laden loopt de (als het goed is) duurzaam opgewekte stroom door de wand van de buizen. Die werken als weerstandsdraad (te vergelijken met de elektrische waterkoker of de gourmet-verhitter). Zo drie lagen met er tussen in een laag sensoren. Het geheel opgevuld met basalt. De warmte wordt bij het opladen afgegeven de basalt, dat kan opwarmen tot ca 500°C. Die hitte wordt van de buitenwereld afgeschermd met een dikke laag steenwol. Bij het ontladen wordt er lucht door de buizen geblazen, die er met hoge temperatuur uit komt.
De website noemt als prestatieindexen 200 a 250kWh per kuub basalt (een aannemelijke waarde) bij 2 cent kosten per kWh (kan ik niet beoordelen). De gebruikte 20 voet/40m3 zeecontainer zou dan 36GJ bevatten . Ter vergelijking: een gemiddelde Nederlandse woning verbruikt aan verwarming (meestal gas) 43GJ. De energiedichtheid is dan ca 0,9 GJ/m3, maar onduidelijk is hoe gelijkmatig de warmte verdeeld is. Na een half jaar is er nog 80% van de opgeslagen warmte over.
Tot nu toe wordt die lucht uitsluitend voor verwarming gebruikt, maar in theorie zou je ook een gasturbine op de uitstromende lucht kunnen zetten. Ik denk zelf dat dat geen goed idee is (het systeem wordt ineens een stuk complexer en het rendement daalt na enige tijd sterk).
Vergelijking met enkele andere systemen CESAR is een eenvoudig, robuust ogend en goedkoop systeem.
Het voorgestelde Ecovatsysteem voor de Trekvlietzone in Den Haag voorziet een vat van 40.000m3, goed voor 2500MWh, voor investeringslasten van 6 a 7 miljoen. Zit dus ergens rond de 2,5 cent/kWH, maar er is dus een kant en klaar plan, duizend keer zo groot. Ekovat werkt met water van 900C en oogt iets beheersbaarder. De energiedichtheid bij Ekovat zit op ongeveer 0,22GJ/m3 . Na een half jaar is nog ruim 90% van de opgeslagen warmte over. Zie www.ecovat.eu/projecten/ .
TNO zoekt
nog industriële partners en geeft geen informatie over de leveringstermijn en
de prijs. Het opslagrendement zou erg hoog zijn.
Ik zou niet
durven voorspellen hoe deze concurrentie zich ontwikkelt.
Als ik er een slag naar moet slaan, maakt het Cesarsysteem kans in
goedgeïsoleerde nieuwbouwsituaties waar veel ruimte is, waar sprake is van een
collectiviteit en waar de prijs belangrijk is.
Een Hof van Beroep in Engeland heeft geoordeeld dat de derde baan van Heathrow, waar al decennia om gestreden wordt, niet in de voorgestelde opzet door mag gaan. Het Klimaatakkoord van Parijs gaf hierbij de doorslag. De rechter oordeelde dat het Klimaatakkoord meer is dan alleen een intentieverklaring. Strikt genomen heeft de rechter niet geoordeeld dat de derde baan verboden is, maar wel dat de regering verplicht is uit te leggen hoe het gebruik van die baan zich verhoudt tot het Parijs-akkoord. Dat zal alleen heel erg lastig worden.
Andere ingebrachte bezwaren, zoals geluid en luchtkwaliteit, werden niet door de beroepsrechter overgenomen.
Ik ben erg blij met deze uitspraak en ik hoop dat dit het begin van een beweging is, die ook in Nederland kracht ontwikkelt. In de NRC kondigde Sijas Akkerman, directeur van de Noord-Hollandse Milieu Federatie die voor de natuur- en milieuorganisaties de luchtvaartkar trekt, aan dat er een juridische procedure overwogen wordt op het moment dat er een concreet besluit ligt waartegen geprocedeerd kan worden ( www.nrc.nl/nieuws/2020/02/27/luchtvaart-kan-klimaatakkoord-niet-meer-negeren-a3992036 ). Het is nog niet duidelijk hoe lang dat duurt. De luchtvaartnota 2020-2050 wordt alsmaar vooruit geschoven en dan is de vraag, in hoeverre, en zo ja wanneer, die rechtstreeks tot concrete besluiten leidt.
Boris Johnson (wiens kiesdistrict ongeveer om de hoek ligt) was altijd tegen de derde baan op Heathrow. De regering gaat niet in cassatie. Waarschijnlijk gaat het vliegveld en de commerciele partijen er achter dat wel doen. Dat is de eerste reden waarom ik mij voorzichtig uitspreek.
Een tweede reden is dat Johnson, volgens de Guardian, niet perse tegen meer vliegen als zodanig is. Hij vindt ‘global connectivity’ ook belangrijk voor Groot-Brittanie na de Brexit. Johnson zou er bijvoorbeeld kunnen kiezen om meer te gaan vliegen op Birmingham en hij heeft altijd gedroomd van een nieuw vliegveld in de Thames-monding.
Ten derde: de Britse rechter is niet de eerste die op basis van het Klimaatakkoord een derde baan heeft willen verbieden. Een bestuursrechter in Wenen ging hem voor en oordeelde dat de derde baan op Wien-Swechat niet mocht. Maar het Oostenrijkse Constitutioneel Hof haalde die uitspraak weer onderuit als ongrondwettig. Zie www.bjmgerard.nl/?p=4699 .
Kortom, mijn oordeel: blij met deze gewonnen slag, afwachten hoe het verder met de oorlog gaat.
En verder dat de dynamiek rond Eindhoven Airport tegen 2030 wel eens meer door het klimaat dan door het geluid bepaald kan gaan worden.
Inleiding Op deze site, en ook tijdens mijn vele discussies op Facebook, bestrijd ik allerlei complottheorieën en andere waanideeën, die stellen dat massale ontbossing op de gematigde breedtes plaatsvindt, slechts ten behoeve van biomassacentrales. Naast andere argumenten gebruik ik ook dat het voor een bosexploitant economisch uiterst stom zou zijn om zijn houtoogst geheel te versnipperen. Dit in weerwil van larmoyante en misleidende TV-uitzendingen. Zaaghout brengt namelijk veel meer op dan snipperhout. Bovendien kan de exploitant voor zijn houtresten kiezen tussen (versimpeld) de bestemmingen papier, spaanplaat, groene chemie en verbranding. Zelfs als de TV of YouTube ergens een houtversnipperaar in actie toont, is het nog maar de vraag met welk doel de versnippering plaatsvindt.
Omdat versnippering ten behoeve van verbranding relatief weinig geld oplevert, zou je verwachten dat in het totale productiepakket energiehout slechts een relatief bescheiden plaats inneemt. Dat is precies wat de statistiek uitwijst.
Als de camera aan de rand van een kapvlakte staat (en dat ziet inderdaad desolaat uit), zie je niet de zuigkracht van de biomassacentrales in de EU, maar zie je als regel gewoon de commerciele bosbouw in actie. Het gekapte veld levert een pakket aan producten, waarin energiehout een relatief bescheiden plaats inneemt. Wat je ook niet ziet, is dat een dergelijk kapveld een stukje van een groter geheel is. Als de generatieduur van een productiebos 50 jaar is, wordt dus in een groot bos jaarlijks 2% gekapt. Het beeld toont die 2% .
Er bestaan grofweg twee soorten bosexploitanten: ideële zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer (en vergelijkbare organisaties elders), en commerciële. In praktijk bezetten die posities op een continue schaal. Voor de ideële zijn natuur en beheer hoofdzaak en is de commercie bijzaak. Voor commerciele bosondernemingen is de opbrengst van de productie hoofdzaak, maar vaak hebben ze een ideële bijzaak. De scheiding is niet zwart-wit. Ik ben sowieso geen aanhanger van de ongebreidelde vrije ondernemingsgewijze productie, maar ik heb bij de commerciële bosbouw in principe niet meer bedenkingen dan bij vele andere vormen van economische bedrijvigheid, zolang die zich fatsoenlijk gedragen en ecologische grenzen respecteren. Deze samenleving accepteert de vrije ondernemingsgewijze productie van boerenkool (die heeft ook ecologische consequenties), en zou dus ook de vrije ondernemingsgewijze productie van fijnsparren moeten accepteren (met voorbehoud idem).
Ik heb in mijn vele discussies beloofd dat ik de cijfers over de verkoopprijzen en de diverse productievolumes zou bewijzen. Dat ga ik nu doen, met de kanttekening dat economie niet mijn vak is. Ik ben niet goed genoeg vertrouwd met de diverse databestanden om het bewijs wetenschappelijke kwaliteiten te geven, maar wel goed genoeg om het binnen redelijke grenzen aannemelijk te maken.
Verder nog
de algemene disclaimer dat de houtmarkt in de tijd, in de locatie, in de vraag
en in de aard van het product zeer variabel is. Alle hierna volgende
uitlatingen zijn indicatief bedoeld.
Houtprijzen Ik begin met te verwijzen naar een eerder artikel over een werkbezoek met de SP-fractie in de provincie aan Staatsbosbeheer in het Leenderbos (zie www.bjmgerard.nl/?p=11185 ). De medewerkers van Staatsbosbeheer vertelden dat ze voor zaagbaar hout x-honderd Euro per kuub kregen (afhankelijk van de kwaliteit), en voor snippers in de orde van grootte van een tientje.
Dat vraagt
om een tweede bron.
Er is elk jaar een rondhoutveiling van de Bosgroepen en die van 2019 was in
Velp. Zie https://bosgroepen.nl/mooie-prijzen-voor-iep-zwarte-noot-en-peervormige-lijsterbes-op-23e-rondhoutveiling/
. Een Bosgroep is een soort koepel van boseigenaren. De Bosgroep Zuid gaat over
Limburg, Brabant en Zeeland, is een coöperatieve vereniging zonder winstoogmerk
met ca 400 leden die allemaal bos beheren (zowel natuurorganisaties als
gemeenten als commerciele exploitanten als kloosterorden).
Kampioen was een Hollandse iep met €750/kuub. Het gemiddelde over ca 400 kavels was €171 per kuub, iets minder dan in 2018. Elders op dezelfde site ( https://bosgroepen.nl/de-rondhoutveiling-bijzonder-hout-gekoppeld-aan-bijzondere-kopers/ ) staat dat als een eik van 19,3kuub voor brandhout verkocht was, hij €300 had opgebracht. Dus orde van grootte van €15 per kuub. Uiteindelijk werd hij als hogere kwaliteit verkocht en bracht hij €200 per kuub op.
Nou ga je als consument naar de Gamma, met je rekenmachientje in de hand, en je vraagt haardhout, pellets en timmerhout (de Gamma is zomaar als voorbeeld genomen, er is niets speciaals mee).
Een pallet met haardhout (77 zakken van 22 liter), dus 1,69 kuub, kost je online €307,23 , dus €181/kuub . Omdat er lucht tussen de blokken zit, kost het, omgerekend naar zuiver hout, meer maar dat is lastig schatten. Doe eens pakweg €250/kuub op zuiver hout-basis.
Een pallet
ECO-pellets van 65 zakken a 15 kg (dus 975kg) kost in de aanbieding €272,35 .
Op zuivere materiaalbasis is de dichtheid van pellets (als het goed is) 1100kg/kuub,
dus je hebt 0,89 kuub pelletmateriaal. Pellets kosten dus €307 per kuub.
Een forse
balk van 6,9*19,4*330cm (dus 0,0442 kuub geschaafd vurenhout, merkloos, FSC kost kost €36,72 . Dus €831 per kuub. Bij
kleinere balken wordt de prijs per kuub hoger tot ergens rond de €1300.
Het verhaal
heeft twee moralen:
De tussenhandel verdient verrekte
veel, zelfs na aftrek van BTW
Ook op consumentniveau brengt
timmerhout beduidend meer op dan brandhout
Kortom, als je bosbouwer bent en je hebt een mooie grote boom, dan ben je gek als je die tot brandhout versnippert.
Statistieken Het opbrengstverhaal zie je terug in de statistieken.
Ik heb in www.bjmgerard.nl/?p=11315 al wat Estlandseen Zweedse statistiek gegeven. Ik kom daar niet op terug.
Het is vergeven van de statistieken, ik zal hier wat voorbeeldstatistieken plaatsen.
Het diagram
toont de productie en niet noodzakelijk de export (het zou kunnen dat een deel
van de pellets in eigen land gebruikt wordt).
Het
staafdiagram kun je, waar het om de omstreden pellets gaat, op twee manieren
lezen die beide waar zijn:
In 2017 maakten pellets ruim 6% van
de totale houtopbrengst uit, dus het is nog steeds een bescheiden deel
In 2007 was dat 0%, dus het groeit.
Nabuurs zegt
in de begeleidende tekst dat de opkomst van de pellets mede veroorzaakt is door
het verval van de papierindustrie. Hij meent dat je op basis van de duurzaamheidseisen
(oa wat betreft biodiversiteit) die in dit gebied gelden, de pelletproductie
ongeveer te verdubbelen moet zijn (van ca 16 naar ca 35 millioen green short
ton) – waarmee het nog steeds een bescheiden deel van de totale houtopbrengst is.
In de VS als geheel blijven het bosareaal en het bosvolume door de jaren heen ongeveer gelijk. Onderstaande grafieken zijn van het Forest Inventory and Analysis (FIA) Program of the U.S. Forest Service . Het oppervlak zit sinds 1900 rond de 745 miljoen acres en zat in 2017 iets hoger op 765 miljoen acres (dat is ongeveer 3,1 miljoen km2 ) Het bosvolume blijft ongeveer gelijk, omdat de groei ongeveer even groot is als de oogst en de natuurlijke sterfte samen.
Wie overigens
dieper in deze materie wil duiken, kan ongeremd zijn of haar gang gaan in de mondiale statistieken van de FAO (de landbouw-
en voedselorganisatie van de UN) op http://www.fao.org/forestry/statistics/80938@180724/en/
.
In 2018 maakten de mondiale pelletproductie 0.6% uit van de mondiale productie van alle houtachtige producten. In 2018 maakten de mondiale pelletexport 3,7% uit van de mondiale export van alle houtachtige producten. 24 miljoen ton pellets klinkt veel, maar de energieinhoud ervan is ongeveer 456PJ . De mondiale handel in pellets is dus ongeveer even groot als de elektriciteitsbehoefte van alleen Nederland.
Alle
gegevens samen roepen een nogal relativerend beeld op. Er is geen reden voor
een pelletpaniek.
Nog wat gegevens van Canada, in dit geval exportgegevens. Wat opvalt:
De EU was in 2017 goed voor 3% van de Canadese exportwaarde
Het overgrote deel van de Canadese export bestaat niet uit wood chips
De RED II-richtlijn van de EU In alle overzichten in de VS komt terug dat de EU steeds kritischer wordt in zijn milieueisen. Andere landen doen dat overigens niet, dus voor de totale omvang van de productie van de export maakt de EU-houding niet veel uit. De handelsstromen verschuiven gewoon.
De belangrijkste nieuwe regulering op biomassa-gebied is de RED II – richtlijn (Renewable Energy Directive, de tweede versie die in de EU van kracht geworden is in december 2018). Deze regelgeving zet belangrijke nieuwe stappen op het gebied van duurzaamheid van biomassa (maar het blijft een compromis).
Drie belangrijke artikelen, die van toepassing zijn op houtachtige biomassa voor energiedoeleinden:
Artikel 6 en
10 geven eisen, waaraan biobrandstof (dus ook houtige biomassa) moet voldoen.
Artikel 7 is een probleem voor de VS, omdat dat land zich teruggetrokken heeft uit het Klimaatakkoord van Parijs. Dat zou betekenen dat landen van de EU na 4 november 2020 überhaupt geen pellets meer kunnen betrekken uit de VS. Leuk cadeautje van Trump voor zijn eigen bosbouwers.
BVM2 heeft zienswijze ingediend Met de Luchtruimherziening wil men het luchtruim efficiënter indelen. Ook voor Eindhoven kan dat gevolgen hebben, o.a. in de vliegroutes. Deze herziening is een formeel proces dat start met een Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Die is nog abstract. Er staat vooral in wat er in de komende procedure wel en niet wordt meegenomen. Hij is nog niet zo concreet dat de bocht bij Son en rechtdoor vliegen aan de Belgische grens er al in staat. Bij de uitwerking kunnen dat soort zaken er wel in komen. Het is wel van belang om alvast gereageerd te hebben, ook al moet men daar geen wonderen van verwachten.
Bernard Gerard heeft daarom, mede namens BVM2, een zienswijze ingediend. In het kort staan daar twee aandachtspunten in:
De herziening wil meer capaciteit mogelijk
maken, maar het Klimaatakkoord van Parijs staat dat niet toe. Het vliegen mag
niet groeien en moet zelfs krimpen.
Het klimaat zit slechts in de
toetsingscriteria via de CO2 – emissies. Maar vliegen op 10 km
hoogte leidt ook tot niet CO2 – effecten die van dezelfde orde van
grootte zijn. Deze moeten dus in de berekeningen worden meegenomen.
Iedereen
krijgt antwoord door hem of haar aan een aantal standaardargumenten te koppelen.
Argument a) wordt gekoppeld aan antwoord nr 30 en dat luidt:
30. Capaciteit Indieners vragen zich af waarom de plannen alleen maar uitgaan van de groei van de luchtvaart. Indieners verzoeken om het aantal vliegbewegingen te reduceren en niet uit te gaan van groei van het aantal passagiers.
Antwoord Eén van de doelen van het programma Luchtruimherziening is om de civiele en militaire capaciteit (militaire missie effectiviteit) in het luchtruim te verruimen. De verruimde capaciteit kan worden ingezet voor groei van het civiele verkeer maar ook voor meer betrouwbaarheid, voorspelbaarheid van het verkeer, geluidsbeperking, minder vertragingen en het opvangen van verstoringen (bijvoorbeeld slecht weer). Binnen het programma Luchtruimherziening wordt niet bepaald of capaciteit wordt vertaald in groei of krimp van het aantal vliegbewegingen, of wordt benut voor een of meer van de andere genoemde mogelijkheden. Hierover doet de Luchtvaartnota een uitspraak, waar vervolgens het programma Luchtruimherziening op aansluit. Alle varianten worden daarom vergeleken met dezelfde aantallen vluchten. Het programma gebruikt hierbij de onafhankelijke Europese voorspellingen van Eurocontrol over de jaarlijkse aantallen bewegingen in het Amsterdam FIR en per luchthaven.
De
overheid maakt geen beleid waarin gestuurd wordt op het aantal passagiers, dat
is altijd een resultante van het aantal vliegbewegingen en afhankelijk van vele
andere factoren, zoals het type vliegtuig waar luchtvaartmaatschappijen
Nederlandse luchthavens mee aandoen.
Argument b) wordt gekoppeld aan antwoordnr 70 en dat luidt:
70. Milieu en klimaat Indieners hebben aangegeven dat de gevolgen voor het milieu in beeld moeten worden gebracht en niet alleen de mogelijkheden om het effect te beperken. Gevraagd is om ook uitstoot met een klimaateffect anders dan CO2, zoals waterdampuitstoot (aerosol), mee te nemen. Verder is gevraagd om de uitstoot van NOx en (ultra)fijnstof mee te nemen en om alle emissies tot aan de landsgrenzen op alle hoogtes mee te nemen. Voor stikstof is hierbij aangegeven om ook boven de 3.000 voet te kijken naar de uitstoot.
Antwoord Op grond van de ingebrachte adviezen en zienswijzen worden de toetsingscriteria zoals beschreven in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) aangescherpt. Daardoor zullen in het plan-MER zoveel mogelijk de daadwerkelijke effecten in beeld gebracht worden, in plaats van de mogelijkheden die een variant of bouwsteen biedt voor een bepaald criterium. Hiermee worden de resultaten van het plan-MER meer specifiek en objectief.
Om de klimaatimpact van de luchtruimherziening te
bepalen wordt de CO2-uitstoot berekend. Dit gebeurt door te kijken naar het
motorgebruik van vliegtuigen tijdens de vlucht, dat wil zeggen: de verbranding
van brandstoffen, met name kerosine. De luchtruimherziening is van invloed op
de mate waarin rechtstreeks (zonder omvliegen) kan worden gevlogen en de mate
waarin glijdend kan worden gedaald. De CO2-uitstoot draagt bij aan de opwarming
van de aarde en is de belangrijkste bijdrage van de luchtvaart aan
klimaatverandering. Deze bijdrage wordt wetenschappelijk goed begrepen en door
naar de CO2-uitstoot te kijken kunnen varianten onderling goed worden
vergeleken. Daarbij wordt de uitstoot op alle hoogtes tot aan de landsgrenzen
meegenomen.
Naast het effect van
de CO2-uitstoot beïnvloedt de luchtvaart het klimaat ook anders, onder andere
door de uitstoot van NOx die leidt tot de vorming van ozon en de afbraak van
methaan, door de uitstoot van roet en door vorming van contrailstrepen en
cirrusbewolking. Deze bijdragen worden nog niet allemaal goed begrepen; er is
nog geen wetenschappelijk consensus over de precieze verbanden met
klimaatverandering. Wel is het zo dat deze geaggregeerde effecten min of meer
recht evenredig zijn met het motorgebruik, net als de CO2-uitstoot. Om die
reden wordt de CO2-uitstoot gezien als een goede maat om te bepalen of een
variant beter of slechter scoort op klimaatimpact dan een andere variant.
Voor de bepaling van het
effect op de luchtkwaliteit wordt de uitstoot van NOx en (ultra)fijnstof
bepaald. In het plan-MER wordt ingegaan op het verband tussen de vlieghoogte en
de uitstoot van NOx en (ultra)fijnstof. Daarbij wordt gebruik gemaakt van
bestaande modellen. Het programma Luchtruimherziening voert daarnaast een
voortoets uit om te bepalen of er een kans bestaat op negatieve effecten voor
de wettelijke instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden. De
stikstofdepositie in die gebieden maakt daar onderdeel van uit.
Beide antwoorden zijn ontwijkend. Daar kun je nu niets aan doen. BVM2, en de landelijke koepel LBBL, volgen het vervolg van het proces.
Inleiding De discussie, die op dit moment woedt binnen de milieubeweging over biomassa, verdeelt ook Milieudefensie. Op de site https://milieudefensie.nl/onderwerp/biomassa-spelen-met-vuur (dd 27 jan 2020) geeft Milieudefensie zijn standpunt over deze duurzame energievorm, die niet duurzaam gevonden wordt. Milieudefensie zegt
Impliciet dat alleen verbranden getalsmatig zoden aan de dijk zet. Vergisten wordt genoemd, maar wordt verder niet uitgewerkt (terwijl bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringsinstallaties door vergisting lokaal grootleveranciers van hoge en lage temperatuurwarmte kunnen zijn bg)
Dat hout, dat in Nederland verbrandt wordt, regionaal resthout moet zijn, wat gedefinieerd is als uit Nederland of uit ‘in de buurt van’ Nederland (‘in de buurt van’ wordt niet gespecificeerd bg)
Impliciet op enigszins dubbelzinnige wijze dat import ‘not done’ is
Dat dit hout niet nodig moet zijn op de plek van herkomst
Dat het met weinig uitstoot te vervoeren moet zijn
Dat biomassacentrales alleen op kleine schaal ingezet mogen worden (terwijl de tekst elders zegt moderne, grote biomassacentrales een moderne rookgasreiniging hebbenbg)
Dat alleen houtige biomassa verbrand wordt (wat wel vaak zo is, maar niet altijd, zoals bij BMC Moerdijk dat energie wint uit kippenmest of AEB dat rioolslib verbrandt – als die weer werkt- bg)
Impliciet dat houtige biomassa vooral uit het bos komt
Dat de hoeveelheid afvalhout niet op duurzame wijze kan worden uitgebreid
Het onderzoek van Biomass Research Biomass Research heeft over het algemeen een goed onderzoek afgeleverd (alleen wat slordig rekenwerk, maar dat tast de lijn van het verhaal niet aan). Auteur is J.W.A. Langeveld. Biomass Research gebruikt dezelfde methode en dezelfde (goede) bronnen die ik ook zou gebruiken, alleen zijn zij professioneel en ik amateur. Ze komen er verder mee.
Maar het
onderzoek van Langeveld ondersteunt de erop gebaseerde beweringen van
Milieudefensie slechts ten dele.
De zeven Europese landen zijn Nederland, Duitsland, Zweden, Finland, Estland, Letland en Litouwen. (Niet duidelijk is of dit hetzelfde is als het criterium ‘in de buurt van Nederland’ van Milieudefensie bg). Langeveld stelt dat ‘transport over water uitermate gunstig is qua kosten en qua energieverbruik’ (wat ik ook altijd gezegd heb: uit genoemde landen voegt het transport hooguit een paar procent CO2 toe bg).
Bij alle
cijfers, die de studie noemt, wordt standaard aangenomen (conform Europese wetgeving
en praktijk) dat aan duurzaamheidsvoorwaarden voldaan is:
Gebieden
met natuur en hoge biodiversiteitswaarde zijn uitgesloten van de analyse
Biomassa
die gebruikt wordt als voedsel, veevoer, strooisel telt voor de uitkomst niet
mee
Biomassa
die nodig is om de bodemvruchtbaarheid te handhaven (behoud van biodiversiteit,
bestrijding van erosie, handhaving organisch stofgehalte) telt niet mee.
De
navolgende cijfers zijn die welke overblijven nadat bovenstaande doelen apart
gezet zijn.
Het bos in deze zeven landen groeit dan nog steeds. De houtoogst zit systematisch
onder de aangroei.
Langeveld
beschouwt de in- en export als een dermate vanzelfsprekende zaak, dat hij in de
hoofdlijn van zijn betoog de zeven landen als één markt ziet. Pas in de
bijlagen specificeert hij naar afzonderlijke landen).
Hij onderscheidt twee brede aanbodcategorieën:
Reststromen
uit bos en houtindustrie, in 2020 samen goed voor 61,3Mton (1126PJ)
1) direct uit het bos (goed voor ca een kwart van deze post)
2) uit de houtverwerkende industrie (goed voor ca driekwart van deze post)
Overige
beschikbare houtige reststromen, in 2020 samen goed voor 73,5Mton (1405PJ)
1) akkerbouwresten, goed voor ca 34Mton
2) GFT, goed voor 24Mton
3) de rest, goed voor ruim 15Mton
Alle getallen zijn herleid op droge stof, waaraan een verbrandingswarmte wordt gehangen van 18 a 19MJ/kg . Langeveld maakt in het discussie-hoofdstuk twee kanttekeningen die hier van belang zijn.
“Niet al deze stromen zijn echter zomaar in te zetten voor de productie van energie. Met name voor reststromen uit de landbouw en de voedingsindustrie ontbreekt de nodige infrastructuur en ervaring (blz 24).” Anders dan Milieudefensie zegt Langeveld niet dat het verbranden van ander materiaal dan hout onmogelijk is – hij zegt dat bij een deel van dat andere materiaal praktische problemen moeten worden opgelost bg)
“In deze studie wordt de omvang van houtige reststromen gebruikt zoals deze in het S2Biom basis (‘Base’) scenario is berekend. Dit is een conservatieve schatting. Indien wordt ingezet op sterke technologische ontwikkeling (het zogenaamde ‘Tech’ scenario) komt ruim 117 miljoen ton droog hout die beschikbaar uit bossen en houtindustrie ruim; twee keer zoveel als onder het basis scenario (blz 24-25).” (dus ruim 117 ipv 61Mton bg )
Als vraag naar
biomassa voor energie noemt Biomass Research 91 Mton droog hout (ca 1680PJ).
Langeveld concludeert dan ook dat “alle houtige reststromen tezamen genereren genoeg biomassa om anderhalf keer aan de totale vraag te voldoen in 2020 (blz 21).” (van welke anderhalf dus nog een deel gebonden is aan praktische problemen). Dit is in het conservatieve basis-scenario. In genoemd techscenario is het aanbod ongeveer het dubbele van de vraag.
Milieudefensie stelt
dus ten onrechte dat er te weinig houtige biomassa voor de huidige vraag.
Wat is er mis met import van duurzame energie? Overall is Nederland al sinds jaar en dag een energie-importerend land. De import overtreft de aardgasexport en dat verschil gaat steeds groter worden als de aardgaswinning gestaakt wordt. In 2018 importeerde Nederland driekwart van zijn energie. In een klein en dichtbevolkt land is dat geen schande.
Ik zie geen
principiele reden waarom Nederland geen duurzame energie zou mogen invoeren.
Volgens mij is zelfvoorzienendheid op energiegebied een zware, mogelijk
onuitvoerbare taak.
Ik zie wel een
praktische reden, namelijk dat er geen planmatig buitenlands aanbod is van
duurzame stroom, en al helemaal niet van warmte. Het enige planmatige aanbod
van hernieuwbare energie bestaat uit de biomassa waarover dit artikel gaat.
Vanwaar die kleinschaligheidsromantiek? Er is een soort onuitgesproken gevoel dat klein fijn is. Maar kleinschaligheid heeft twee grote nadelen.
Kleinschaligheid brengt per definitie te weinig op
In grootschalige centrales kun je een betere, op maat gesneden, rookgasreiniging bouwen, met meervoudige rookgasreiniging en een Denox-installatie die 80% van de stikoxides wegvangt Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=10699
Gerichte rantsoenering Ik heb hier altijd beweerd, en dat blijf ik doen, dat de mogelijkheden van biomassa begrensd zijn, maar niet tot nul en zelfs tot meer dan Milieudefensie beweert. Maar het houdt een keer op, mogelijk ergens bij de 200PJ?) op een huidig Nederlands primair energiebudget van 3100PJ).
De eis dat biomassa onze problemen moet oplossen is onzin. Op een dergelijke stomme vraag krijgt men een stom antwoord. Ook windenergie, geothermie, en welke dan hernieuwbare energie dan ook gaan op hun eentje Nederlands duurzame energie-probleem niet oplossen. Als het al lukt om binnenlands zover te komen, is dat met een mozaiek aan oplossingen waarvan biomassa er één is.
Houtsnippers zijn
nu de laagste trede van de cascadeladder. Voor de hogere treden zijn houtresten
momenteel onbruikbaar. Het is niet gezegd dat dat zo blijft. Er zijn groene
chemie-toepassingen denkbaar, bijvoorbeeld biokerosine.
Mijns inziens vraagt de schaarste aan biomassa om een nationale, demokratisch gestuurde top down – regulering. Dat kan niet aan de vrije markt worden overgelaten. Er moeten politieke keuzes gemaakt worden waarvoor de biomassa moet worden ingezet. ik vind bijv. het overgaan op 100% biomassa bij de Amer9-centrale een denkbare optie, als aan voorwaarden voldaan is. Dat zou ongeveer 55 a 60PJ input vragen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=11315 .
Langs de A50 bij Uden (die daar bijna pal Noord-Zuid loopt) is een geluidsscherm geplaatst dat uitgevoerd is als dubbelzijdig PV-scherm. Rijkswaterstaat en TNO zijn er trots op.
De eerste metingen wijzen uit dat de opbrengst niet tegenvalt. Het is meer dan gedacht. Gemeld moet wel worden dat de cijfers nog op extrapolatie berusten. De metingen zijn nog niet af.
Om precies te zijn zullen de 1600 m2 netto PV-paneel ongeveer 200MWh/y produceren. Dat is 0,72TJ. De persvoorlichting zegt dat dat genoeg is voor 60 huishoudens (schatting vooraf was 50). Een gemiddeld huishouden zou dan 3300kWh/y stroom verbruiken. Zou kunnen.
Reken je met 900 vollast=uren, dan is de machine als geheel 222kW, en per m2 ongeveer 139W. Reken je per m2 op jaarbasis, dan haalt de machine ongeveer 4,5TJ/hectare*y = 0,45PJ/km2*y. Dat is alleszins redelijk en te vergelijken met een goed scherm op het zuiden.
Een aangenaam resultaat is dat de panelen niet vies blijken te worden. De opbrengst neemt er althans niet zichtbaar door af.
Drie (naar eigen zeggen) ‘kritische CDA-leden’ mochten in het Eindhovens Dagblad een gastopinie plaatsen “Weinig mensen weten wat natuurbeleid beoogt”. Het gaat om Els Stravens uit Steensel, Quinten Pluymaekers uit Boxtel, en Maarten van de Tillaart uit Tilburg. De eerste twee zijn lid van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel. Ze betogen (soms in omfloerste termen) dat het ecologische natuurbeheer tegenover het natuurgevoel van het volk staat, dat Natura2000 eigenlijk onzin is, dat er geen bomen gekapt moeten worden in bijvoorbeeld De Peel, want bomen vinden stikstof lekker.
Kortom, ze willen eigenlijk van de Natura2000 af (of minstens minder) en dat komt goed uit, want dan hebben de boeren meer vrijheid en de stikstof kost veel geld. Dat is ongeveer de logica. Wie het na wil lezen kan terecht op www.ed.nl/opinie/weinig-mensen-weten-wat-natuurbeleid-beoogt~a949ca8e/ .
Ik heb een ingezonden brief naar het Eindhovens Dagblad gestuurd om op het verhaal van de drie CDA-ers te reageren. Die staat hieronder (met steunkleur) afgedrukt. Ik weet niet of de brief geplaatst wordt.
Kritische
CDA-ers kletsen uit hun nek
In het Eindhovens Dagblad van 21 februari jl staken de
‘kritische CDA-leden’ Stravens, van den Tillaart en Pluymaekers een betoog af
over hun opvatting van natuurbeleid. Die komt er op neer dat er tot een soort
gezond volksgevoel tegen Natura2000 gebieden wordt opgeroepen, als zijnde
natuur die u en wij niet als zodanig aanvoelen.
Bomen, dat is het, want die houden van stikstof, dat is fijn voor de boeren en
de Strabrechtse Hei mag gerust dichtgroeien want alleen bos is natuur. Zo
voelen wij dat, althans het CDA.
Maar er zitten een paar fouten in de redenering.
Op de eerste plaats heeft Nederland de Natura2000-gebieden
Europees vastgelegd en is nu juridisch gebonden aan minstens instandhouding.
Op de tweede plaats heeft elke plant meer voedingsstoffen
nodig dan alleen maar stikstof. Als die andere voedingsstoffen er niet zijn,
leidt meer stikstof niet tot meer groei. Alleen een paar soorten planten als
brandnetel en braam hebben geluk.
Maar daar blijft het niet bij.
De stikstofoxides en nog veel meer de ammoniak, die de landbouw uitstoot,
worden in de lucht of in de bodem geoxideerd, met als eindproduct salpeterzuur.
Het is de oude zure regen-problematiek van het Waldsterben in een nieuw jasje.
Het zuur loogt de bodem uit, waardoor essentiële stoffen als calcium, kalium en
magnesium oplossen en de diepte induiken. Die voedingsstoffen zijn er dus
steeds minder, met name op droge zandgrond.
Daar tegen over staat dat het in die context schadelijke aluminium vrijkomt.
De stikstof, meer in het bijzonder de ammoniak van de
boeren, vermoordt de bodem.
Bomen zijn meestal helemaal niet blij met stikstof.
Integendeel, de zomereiken op droge zandgronden als de Maasduinen en de Veluwe gaan er massaal de
pijp door uit (zie de NRC van 07 april).
Stravens en Pluymaekers zitten in het Algemeen Bestuur van het Waterschap. Ze zouden beter moeten weten.
Bernard Gerard
Nu is de echte paradox, dat de drie CDA-ers tot op zekere hoogte gelijk hebben, maar dan op een andere manier dan ze zelf bedoelen. En op de manier die ze bedoelen, hebben ze geen gelijk.
Linkse en milieumensen weten inderdaad vaak niet wat natuurbeleid beoogt, maar dan vanuit een heel andere optiek dan bovenstaande dienstbaarheid aan boeren. Er komen in deze tijd meerdere spanningsvelden bij elkaar.
energieopwekking zonder of met weinig CO2
klimaat
biodiversiteit
landschap[ en natuur, zowel objectief als subjectief
grondwater
eindigheid van materialen
vervuiling en gebiedsaantasting
en maatschappelijke problemen die zeer reëel zijn, maar die ik hier niet behandel (bijvoorbeeld armoede)
Het probleem is dat een oplossing voor het ene spanningsveld soms in strijd is met die voor het andere spanningsveld. Bossen zijn hiervan een goed voorbeeld. Binnen zekere grenzen kun je met een bos energie opwekken, binnen zekere grenzen kun je met een bos koolstof opslaan, en met hout kun je binnen zekere grenzen prima de eindigheid van sommige materialen bestrijden. Maar een bos kan slecht zijn voor de grondwaterstand (zoals in de Peel), en kan slecht zijn voor de biodiversiteit (bijv. als het een oude, monotone dennenplantage is).
Veel linkse en milieumensen zitten in praktijk op één van deze sporen en vinden dat hun spoor de leiding moet hebben over de andere sporen. Een veel voorkomende denkreflex is bijvoorbeeld dat bos = natuur= waardevol = biodivers = klimaat = niet kappen, terwijl je bij elk van die =tekens een relativerend verhaal kunt vertellen. De drie CDA-ers hebben de denklijn natuur = bos = stikstofsink = waardevol voor de boeren; en niet-bos = niet-natuur = kan niet tegen stikstof = lastig voor de boeren.
Er is hier veel gebrek aan kennis.
Er is dringend behoefte aan een Gesamt-verhaal dat de verschillende spanningsvelden in een groter geheel onderbrengt, waarmee in afzonderlijke gevallen maatwerk geleverd kan worden. Hier moet nog veel over nagedacht worden.
In het ‘Global Climate Report – January 2020’ heeft de NOAA (de National Oceanic and Atmospheric Administration van de VS) gemeld dat januari 2020, globaal gemiddeld, de warmte januarimaand is in de geschiedenis, voor zover er metingen bestaan.
Ik laat het hier bij enkele illustraties uit het veel langere rapport. Wie het precies wil nalezen, moet maar op de site kijken. Waar in de afbeeldingen temperatuurverschillen gegeven worden, zijn die tussen januari temperatuur van 2020, gemiddeld over de tijd en over de wereld, enerzijds en de januaritemperatuur, gemiddeld over de 20ste eeuw en over de wereld.