In de nasleep van de klimaatdemonstratie op 14 maart is besloten, dat geprobeerd gaat worden bij elk van de 15 thema’s die in het Manifest bij deze demonstratie stonden, een werkgroep op te richten. De voorkeuren voor dergelijke werkgroepen zijn gevraagd aan de mensen die in het contactennetwerk van deze demonstratie zaten. Hieronder de 15 eisen.
Er heeft zich een ruime handvol mensen opgegeven voor een werkgroep “Krimp Veeteelt”. Als eerste snelle handeling is aan deze mensen het idee aan de hand gedaan om politiek lobbywerk te gaan doen tegen de verruiming van de vergunning van ABZ Diervoeders op het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk. Dit met als hoofdargument dat als allerwegen een krimp van de veeteelt gewenst wordt, het onlogisch is een diervoederbedrijf uit te breiden, en als nevenargument dat slecht gerunde diervoederbedrijven kunnen stinken. ABZ staat overigens niet vanwege zijn stank bekend.
Een paar mensen hebben uitvoerig werk van deze suggestie gemaakt en hebben met veel lokale politici gesproken.
Op 28 april 2021 kwam de bestemmingsplanwijziging aan de orde. De uitslag was 22 voor bestemmingsplanwijziging en 21 tegen. Een narrow escape dus in het voordeel van ABZ Diervoeders, welk bedrijf de gemeente onder druk gezet had met een procedure bij de Raad van State.
Toch opvallend dat zo’n snelle en geïmproviseerde handeling het nog zover geschopt heeft. En er is in elk geval in de (bijna veeteeltloze) gemeente Eindhoven over de veeteelt gediscussieerd.
Update dd 08 juli 2021: in het Eindhovens Dagblad van 08 juli staat dat de Raad van State de uitbreiding van ABZ Diervoeders voorlopig blokkeert. De spoedzaak was aangespannen door omwonenden, met voorop de woonbootbewoners. De Raad van State vond dat er minstens één fatale fout in de postzegel-bestemmingsplanwijziging zat. Een deel van het bedrijf valt in een hogere milieucategorie dan de bedoeling was, waardoor het wettelijk meer overlast mag veroorzaken dan de gemeente Eindhoven aan de omwonenden had toegezegd.. De rechter raadde de gemeente ten sterkste aan om een geheel nieuw reparatieplan te maken waarin alle fouten en missers geheel worden hersteld.
De bewoners van de woonboten in het Afwateringskanaal willen op fatsoenlijke wijze uitgekocht worden. Die mening heb ik al uitgesproken toen ik nog in de gemeenteraad zat (dat was tot 2010). Je praat over 10 boten a een paar ton, dus dat is te overzien. Als de gemeente toen verstandig was geweest, was haar een eindeloze hoop ellende bespaard gebleven die mogelijk inmiddels aan advocaat- en apparaatkosten meer heeft gekost als een correcte onteigening gekost zou hebben.
Ik ben overigens niet voor de opheffing van industrieterrein De Hurk, zoals o.a. Groen Links wil. De Hurk is het grote Eindhovnese categorie 5-bedrijventerrein. Ten eerste omdat dat onteigening van zo’s driehonderd rechtsgeldige bedrijven zou betekenen, wat honderden miljoenen tot miljarden zou kosten. En ten tweede, omdat dergelijke bedrijventerreinen nodig zijn. Een duurzame economie is kringloop en een deel van de kringloop is recycling, en dat moet ergens gebeuren. Het alternatief voor de elektronicarecycling van (vroeger) Mirec en nu Sims Recycling Solutions (die in een jaar al vier keer in de hens gevlogen is) is extra mijnbouw naar zeldzame aarde-metalen, kobalt en dergelijke. Het middel is dan op mondiale schaal erger dan de kwaal. Als er bedrijven op De Hurk zijn die hinder of gevaar opleveren, moeten die gewoon met vergunningen en handhaving onder handen worden genomen. Zie bijvoorbeeld https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI%3ANL%3ARVS%3A2021%3A1341 .
The New Block In eerste instantie vanuit de gemeente Eindhoven is het Klimaatnetwerk Eindhoven opgericht als een soort platform, waarbij iedere Eindhovense of in Eindhoven werkzame organisatie zich kan aansluiten die iets doet met klimaat en duurzaamheid in ruime zin. Zie https://klimaatnetwerk040.nl/ . Milieudefensie Eindhoven en BVM2 hebben zich ook aangemeld. In deze blog is hieraan eerder aandacht besteed op De klimaatneutrale stad Eindhoven en het Eindhovens Klimaatnetwerk .
Daarnaast is, ook vanuit de gemeente, voorlopig als proef, een nieuw centrum opgericht dat, naar men zegt, een beetje op de Amsterdamse Balie lijkt. Dat heet The New Block. De proefperiode loopt van maart 2021 t/m maart 2022. De Balie biedt aan leden van het Klimaatnetwerk Eindhoven faciliteiten (zoals zaaltjes) en organiseert activiteiten, zoals stadsgesprekken. The New Block krijgt (na verbouwing) als pand de voormalige bunker SFS aan de Glaslaan/ Kastanjelaan. Zie www.thenewblock.nl en www.ed.nl/eindhoven/the-new-block-strijp-s-eindhoven-clubhuis-voor-circulair-bouwen~ab3ae9b4/ en www.burokade.nl/projecten/the-new-block-strijps/ .
Door deze constructie kan het Klimaatnetwerk Eindhoven inhoudelijk onafhankelijk van de gemeente opereren.
Op 8 en 9 oktober 2021 gaat The New Block een klimaatfestival organiseren.
Het openingsdebat De eerste debatavond was op donderdag 29 april. Het was helaas nog op Zoom. Het programma:
Welkom door The New Block
Inleiding door Milieudefensie op het thema
Verdieping op het thema Huub Keizers: MT-lid BTIC bij Bouw en Techniek Innovatie Centrum
Vragen en gesprek met deelnemers
Plannen en programma voor 2021 Klimaatnetwerk 040 @TheNewBlock
Ik trad op voor Milieudefensie onder de exacte titel “Inleiding vanuit de maatschappelijke standpunten in relatie tot het klimaatplan van Eindhoven 2021 – 2025 door Bernard Gerard (Milieudefensie)” en dat in tien minuten. Wat betekent dat ik kort moest vertellen wat Milieudefensie was en wat Milieudefensie van het Eindhovense Klimaatplan vond, wat noodgedwongen soms betekende wat ik er zelf van vond. Omdat de andere spreker vooral op de techniek zou zitten, heb ik mij vooral geconcentreerd op een politieke insteek (maar ik ben bepaald geen techniekhater!). Wat ik van het Eindhovense Klimaatplan vind, staat hieronder.
Huub Keizers is verbonden aan TNO en heeft heel veel kennis van de technische aspecten van woningbouw, en ook genoeg gezond verstand om de maatschappelijke en politieke blokkades te zien (maar daar was hij niet voor gevraagd). De gebouwde omgeving (huizen plus Nutsgebouwen) is (landelijk gemiddeld) goed voor 38% van de CO2 – emissie, 30% waarvan voor rekening van stroom en 70% voor rekening van warmte. Aan de orde kwamen zaken als isolatie, warmteopslag, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van zonnepanelen bij woningen, en combi warmte-PV panelen.
Daarna nog beraadslagingen over praktische zaken rond de toekomst van The New Block.
De bottom line is dat grote stedelijke gemeenten te veel taken, te weinig geld, te weinig zeggenschap en te weinig grond hebben om op eigen kracht de klimaatneutraliteit te bereiken, met omvangrijke delen van de bevolking die geen zonneparken en nog minder windparken willen, terwijl de noodzaak daartoe steeds urgenter wordt. Dat geldt ook voor Eindhoven. Het kabinet heeft de energietransitie gedecentraliseerd en dat heeft voor- en nadelen.
Het klimaatplan t.a.v. de gebouwde omgeving biedt een gemengd beeld. Die is in Eindhoven goed voor 53% van de totale directe CO2 – uitstoot, meer dus dan landelijk gemiddeld. Voor de bestaande sociale woningbouw is de overheersende indruk goede bedoelingen en machteloosheid. De gemeente heeft hier weinig te zeggen en is afhankelijk van de woningbouwverenigingen via een Duurzaamheidspact, maar die woningbouwverenigingen zijn ook weer de dupe van de verhuurdersheffing van het kabinet. Er is een moeizaam proces geweest in Aardgasvrije wijk-proeftuin ’t Ven , en men probeert afspraken te maken in andere pionierbuurten als de Generalenbuurt en de Sintenbuurt. De bestaande vrije huur is in praktijk aan de goden overgeleverd. Het verduurzamen van de koopsector is momenteel eigenlijk bijna uitzichtsloos. Milioeudefensie heeft een warmtefonds voorgesteld (zie https://milieudefensie.nl/actueel/warmtefonds-een-warm-huis-voor-iedereen.pdf )
Kantoren moeten m.i.v. 1 jan 2023 allemaal Label C of beter zijn en dat loopt wel, omdat daar wettelijke dwang achter zit (Bouwbesluit).
Nieuwbouw moet van het Bouwbesluit BENG zijn (Bijna Energie Neutraal Gebouwd), en vanwege die wettelijke bepaling loopt dat ook wel.
Het Klimaatplan t.a.v. de mobiliteit is grosso modo goed, maar gaat trager dan in sommige andere gemeenten. Hier zit bevoegdheid en ook wat geld, o.a. vanuit het Rijk. In Eindhoven stijgt de CO2 – uitstoot van het verkeer. In het mobiliteitsbeleid zitten veel elementen die Milieudefensie in het verleden aangedragen heeft (zie www.bjmgerard.nl/?p=2798 ). Verder heb ik hier het gesjoemel rond Eindhoven Airport genoemd als reden waarom Milieudefensie altijd een zekere afstand tot de macht wil houden. Het gesjoemel werd onder andere duidelijk bij de aanvraag voor de natuurvergunning (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=15125 ). Het komt erop neer dat men (waarschijnlijk vooral de minister en haar ambtenaren) eerst ruim 30% aan de geluidsruimte erbij sjoemelen, en dat ze dan Van Geel uitvoeren om die 30% er weer af te halen. De luchtvaart blijft niet te vertrouwen.
Het belangrijkste beleid t.a.v. de industrie is nationaal (koolstofheffing en het Emission Trade System (ETS), subsidies, MJA-afspraken, Wet Milieubeheer, industrietafel Klimaatakkoord. Milieudefensie heeft hier een geschiedenis, omdat Milieudefensie, samen met o.a. de FNV en andere milieuorganisaties, een op het ETS aanvullende koolstoftaks afgedwongen hebben. De grote klimaatdemonstratie in Amsterdam gaf de doorslag.
Eindhoven is onderdeel van de grote maakindustrie in de omgeving, maar de Eindhovense industrie loost verhoudingsgewijze weinig CO2 . Landelijk komt ongeveer 30% van alle direct uitgestoten CO2 uit de industrie, in Eindhoven is dat 16% . De CO2 – uitstoot daalt de laatste jaren met 4,5% per jaar. Dat is niet slecht. In Eindhoven vallen DAF Trucks en de asfaltcentrale onder het ETS.
In elk geval op papier heeft Eindhoven een interessant aanvullend industriebeleid. Men probeert (en dat moet dan op vrijwillige basis) deals te sluiten met bedrijfssectoren of bedrijfsterreinen, zoals bijvoorbeeld met het grote terrein voor zware industrie De Hurk. Daar heb ik overigens in mijn gemeenteraadstijd (tot 2010) zelf ook al voorstellen voor gedaan. Basisgedachte is dat er meer collectiviteit ontwikkeld wordt voor restwarmte, halffabrikaten, reststromen en dergelijke. Over de resultaten valt nog niet wat met zekerheid te melden.
Innovatie in Brainport leidt meestal tot troostrijk liturgisch gemurmel. Ongetwijfeld willen bedrijven, samen met TNO en de TU/e, best wel leuke uitvindingen doen waar lekker aan te verdienen valt. Op Brainportniveau gaat aan het woord ‘-klimaat’ meestal het woord ‘Investerings-‘ . Er wordt ongetwijfeld geïnnoveerd (men kietelt zich graag met de eigen intelligentie), maar je ziet er op milieu- en klimaatgebied in de regio zelf niet zoveel van terug. Er is wel een duurzaamheidsbeleid van gemeenten, maar niet van de regio (althans, ik zie het niet). Innovatie is in Brainport vooral opium van de bestuurders.
Over de eigen gemeentelijke organisatie heb ik in mijn korte presentatie niet wat gezegd. Het gaat vooral over een verduurzamende omgang met vastgoed en voor zover ik dat beoordelen kan, gaat dat goed. Vanuit Milieudefensieperspectief valt daar verder weinig over te zeggen.
Het Klimaatplan formuleert t.a.v. de productie van hernieuwbare energie vooral beperkingen. Volgens de regels is op Eindhovens grondgebied slechts één windturbine mogelijk en dat kan, vanwege de provincie, alleen als die gecombineerd wordt met minstens twee molens in buurgemeenten. Het aantal panelen op daken nadert de kwart miljoen en dat is bijna de planning. Het zou kunnen doorgroeien naar ruim een miljoen in 2050, maar dan nog voorzien die in niet meer dan 10% van wat er, met de huidige aannames, in 2050 aan stroom nodig is. Zonneparken zijn dus nodig. Eerder benoemde Eindhoven in de Beleidsnota zonneparken en windturbines vooral onmogelijkheden (er kwam geen enkel concreet plan uit), nu denkt men dan toch na over 3 a 4 kleinere parken van samen ongeveer 20 hectare. Het houdt niet over, maar is een begin. Zie www.bjmgerard.nl/?p=13573 . Er wordt veel onderzoek gedaan naar alternatieve vormen van warmte, maar vooralsnog is het resultaat onduidelijk. Eindhoven is nu eenmaal op dit gebied niet ruim bedeeld. Daarom wil Eindhoven biomassa aanhouden als transitiebrandstof, dit uiteraard onder voorwaarden van duurzaamheid. Ik deel dit standpunt (Milieudefensie heeft het er moeilijk mee).
Het klimaatplan bevat een circulariteitsparagraaf (onder het kopje ‘indirecte uitstoot’). Dat staat vol goede voornemens, waarvan de uitkomst nog niet te voorspellen valt. Ik heb er in de presentatie niet wat over gezegd, maar ik ben er niet negatief over.
Mijn goede vriend Marcel Lathouwers heeft op de site van de SP (waarvoor hij in de gemeenteraad zit) een interessante beschouwing gezet over de behandeling van de Eindhovense Bedrijventerreinennota (zie https://eindhoven.sp.nl/nieuws/2016/04/sp-zorgt-voor-een-gezond-leefklimaat-op-en-rond-de-hurk ). De reden van de door hem en mij gedeelde interesse is de toekomst van het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk, waarop veel zware en soms gevaarlijke industrie.
Ik heb als lid van (wijlen) de Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer meegewerkt aan een zienswijze op het updaten van het BestemmingsPlan (BP) De Hurk ( Inspraakreactie over het nieuwe BP De Hurk in Eindhoven ). Dat is hoognodig, want het huidige BP dateert nog uit 1988. Het mag helemaal niet zo oud zijn. In onze zienswijze waren wij geen principiële tegenstanders van de zware industrie, maar vonden wij o.a. dat er parkmanagement moest komen, dat dat parkmanagement moest bijdragen aan meer duurzaamheid op het terrein, en uitbreiding van de gangbare veiligheidsaanpak met een meer collectieve component.
Over dit onderwerp heb ik veel met Marcel Lathouwers gesproken.
Het nieuwe BP De Hurk steekt de gemeente al jaren als een graat in de keel. Dat komt o.a. omdat er in de afgelopen decennia te lang ruimtelijke vrijheid-blijheid heeft geheerst. Dat heeft geleid tot functies die moeilijk te verenigen zijn met een terrein dat eigenlijk vooral opgezet is t.b.v. de zware industrie. Het nieuwe BP is nog steeds niet behandeld.
Ondertussen heeft de gemeente er een kaderstellend stuk aan vooraf laten gaan, de Eindhovense Bedrijventerreinennota, waarin een aantal goede voornemens en veel enerzijds-anderzijds. Ik ga hierover nu geen eindoordeel geven.
Bij de behandeling van deze Bedrijventerreinennota in de Eindhovense Raad (http://eindhoven.notudoc.nl/cgi-bin/showdoc.cgi/action=view/id=1408588/type=pdf/Bijlage_1__Waardevolle_bedrijventerreinen_-_Bedrijventerreinennota_gemeente_Eindhoven.pdf )hebben SP en PvdA een motie ingediend, waarin een Gezondheids Effect Screening (GES) door de GGD gevraagd wordt om de uitstraling van De Hurk op de omringende woongebieden in kaart te brengen (lucht-, geur-, geluidshinder en externe veiligheid), en om de uitkomst mee te nemen in bij de behandeling van het nieuwe BP De Hurk.
In de toelichting wordt ook de uitstraling van de A2/N2 genoemd. Daaraan had, wat mij betreft, ook nog wel de Rondweg en de NBrabantlaan genoemd mogen worden.
Deze motie is door het College van B&W overgenomen en toen niet meer in stemming gebracht.
Ik ben oprecht benieuwd wat hier uit gaat komen. Er is zeker hinder geweest (oa de stank van de asfaltcentrale en een ver weg liggende geluidscontour), maar die is minder geworden. Bovendien leidt niet alle hinder tot kwantificeerbare gezondheidseffecten. We zullen zien.
De gemeenteraad heeft de behandeling van de Bedrijventerreinennota gebruikt om maar vast een voorzetje te geven over de zware industrie op De Hurk (milieucategorie 4 en 5). Die mag blijven bestaan, maar dan in het centrale deel (zoals de bedoeling is in het nieuwe concept-BP). De randen mogen ‘verkleuren’ (tot milieucategorie 3 en lager). Dat betekent een soort uitsterfbeleid voor de hogere categorieën buiten het kerngebied. Ook de WNM-zienswijze wilde van de BEVI-inrichtingen in het randgebied af. Als de theorie praktijk wordt, zijn wij blij.
Ik sta minder negatief t.o.v. de zware industrie dan Marcel Lathouwers en (bijvoorbeeld) Groen Links. Ons WNM-standpunt is niet dat de zware industrie van De Hurk moet verdwijnen, maar dat hij beter uitgevoerd en georganiseerd moet worden.
Zware industrie blijft nodig. En het is nog maar de vraag of een door de Eindhovense gemeenteraad genoemd alternatief als logistiek in praktijk tot minder overlast en gevaar leidt als de zware industrie. Bovendien is Brabant inmiddels vergeven van de logistieke terreinen.
Lathouwers pleit namens de SP ook voor parkmanagement als instrument voor een meer collectieve aanpak van veiligheid, opwekking en opslag van energie, en meer hergebruik van afval. Dat is een uitstekend idee. Waaraan ik nog zou willen toevoegen een gezamenlijk verkeers- en vervoersplan.
Nu loopt de actualisering van het bestemmingsplan van het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk, en een van de onderwerpen is de verduurzaming ervan ( zie Inspraakreactie over het BP De Hurk in Eindhoven ).
Ten tweede stond in het ED de publicatie “Zee van leegte dreigt op
bedrijventerreinen.” Gedoeld werd op 475ha overbodig bedrijventerrein in Eindhoven, Helmond en zeven buurgemeentes samen.
Tenslotte bracht Natuur en Milieu de ranking list uit van Nederlandse gemeenten, met o.a. als criterium hoeveel Watt-piek elke Nederlandse gemeente per inwoner had liggen. Helmond scoort hier het laagste van Brabant, en ook Eindhoven komt erg laag uit (zie Ranking List zonnestroom per inwoner Nederlandse gemeenten ). Daaruit is heel eenvoudig af te leiden hoeveel TJ (TeraJoule = miljoen*miljoen J = 278000kWh) elk van de negen gemeenten produceert.
Voor de duidelijkheid: die gaat alleen over zonnestroom, niet over de andere duurzame bronnen binnen de gemeente.
Omdat in Nederland 1,0 km² zonnepaneel in ideale omstandigheden ruim 500TJ per jaar opbrengt, zou het aanleggen van een zonnepark in deze orde van grootte de zonnestroom-opbrengst sterk verhogen.
Als men bijv. 0,50 km² zonepaneel op De Hurk zou aanleggen, zou dat de Eindhovense PV-opbrengst in één klap verdertienvoudigen.
Zo ook, als men van de 475ha braakliggend bedrijfsterrein 100ha zou vullen met en zonnepark, zou dat de PV-opbrengst van de negen gemeenten samen in één klap acht keer zo groot maken.
Uiteraard heeft een en ander financiële consequenties (zie als willekeurig voorbeeld braakliggend bedrijventerrein Habraken Veldhoven ). De gemeente wil tussen de 157 en de 181 €/m² vangen voor dit terrein, waarvan 37 gemeentelijke hectares nog uitgeefbaar zijn. Dat zou in ongeveer €63 miljoen resulteren na volledige verkoop. Aan de andere kant kost het de gemeente nu 1 miljoen aan rente per jaar.
Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat de gemeenten allemaal van hun grond afkomen. Ze zullen een deel van hun verlies moeten nemen. Het 100/475ste deel (voorbeeld) zou dan neerkomen op 7 Habraakse hectares, op papier goed voor 12 miljoen. Dat zou de gemeente dan grotendeels kwijt zijn, waarna wellicht m.b.v. SDE+ subsidie een rendabel zonnepark mogelijk is.
Tot nu toe waren B&W van Veldhoven hier niet toe bereid.
Wellicht kan de provincie, met zijn Energiefonds, helpen om het verlies tot een fors blauw oog te beperken.
Iemand zou daar eens goed financieel inzicht op moeten loslaten.
SP-raadslid Marcel Lathouwers, met wie ik veel samenwerk, heeft over dit onderwerp raadsvragen gesteld aan het College van B&W van Eindhoven. Daarin meldt hij ook dat het onderwijs-industriele complex binnen Brainport ongetwijfeld een veel beter verhaal over dit onderwerp kan oplepelen dan de hier gegeven ruwe indicatie. Tot nu toe maakt Brainport weinig werk van duurzaamheid.
Update dd 12 mrt 2016 Deze vragen zijn op 23 februari beantwoord. B&W hebben er werk van gemaakt en treden daarbij ook buiten het gebied waarover de vragen gingen, de zonnepanelen. Het is een serieus verhaal dat van goede wil getuigt.
Wat betreft plaatsing van panelen op industrieterrein De Hurk zeggen B&W dat dit onderzocht wordt, samen met het Ondernemerskontakt De Hurk, de TUE en het Co Donetwerk.
Wat betreft een alternatieve benutting van de braakliggende 475ha bedrijfsterrein in de regio stellen B&W dat zonnepanelen een van de mogelijke alternatieven zijn. B&W stellen dat het financiele plaatje voor grootgebruikers ongunstiger is dan voor huishoudens. Die betalen 20 cent de kWh en hebben, met een beetje mazzel, de panelen in 7 tot 10 jaar terugverdiend. Grootverbruikers betalen veel minder per kWh en de grootste grootverbruikers maar 5 cent de kWh. Voor hen is de terugverdientijd 28 tot 40 jaar.
Wat de gemeente Eindhoven zelf betaalt, staat er niet bij. In 2011 gebruikte de eigen organisatie van de gemeente Eindhoven ongeveer 750TJ (zijnde 210.000MWhdit is waarschijnlijk te hoog en moet rond de 120TJ zitten (33 miljoen kWh)
De gemeente is dus grootzakelijk en zou bij bijvoorbeeld Essent dd mrt 2016 rond de 3 cent/kWh betalen (onduidelijk of dat in- of exclusief BTW en een beetje energiebelasting is). Dan krijg je je investering er inderdaad niet gauw uit. Het zijn toch stakkers, die grootverbruikers.
Een goed voorbeeld van de perverse werking van de grootverbruikerskorting, die eigenlijk dus nu een fossiele brandstofsubsidie is. Gauw afschaffen die hap en de opbrengst gericht herinvesteren bgerard).
Het is mogelijk subsidie aan te vragen. De gemeente heeft SDE+ subsidie gekregen voor ruim 1000 panelen die nu op gemeentelijke gebouwen worden geplaatst. Deze inspanningen worden voortgezet. Verder zien B&W mogelijkheden om, samen met energiecoöperaties, postcoderoosprojecten te ontwikkelen zoals in 2014 op wijkgebouw Blixems in Blixembosch. Samenvattend concluderen B&W dat het geld op dit moment een groter probleem is dan de grond
B&W zullen de gedachte om het verhaal van de 475ha braakliggende grond deels met zonnepanelen te vullen meenemen in het regionale overleg over ruimtelijke zaken.
De Hurk
N.a.v. een artikel over de zienswijze van de (voormalige) Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) over het Eindhovense industrie-
terrein De Hurk had mevrouw Lewis namens VCS Observation uit Waalwijk om een gesprek verzocht.
Industrieterrein De Hurk is een terrein met veel zware industrie, waaronder een BRZO-onderneming en een handvol BEVI-inrichtingen. Het bestemmingsplan (BP) van dat terrein dateert uit 1988 en moet hoognodig geactualiseerd worden. Daarover had de WNM een ziens-
wijze ingediend, waaraan ook ik meegewerkt heb. ZieInspraakreactie over het BP De Hurk in Eindhoven
De belangrijkste ingrediënten van de zienswijze van de WNM betroffen
a) de noodzaak om de fysieke veiligheid niet alleen op het niveau van de individuele onderneming vast te leggen, maar ook op de schaal van het bedrijventerrein. De directe aanleiding daartoe waren de branden bij Timco in Valkenswaard en bij ChemiePack op industrieterrein Moerdijk, en later bij het Helmondse XyCarb.
b) de noodzaak om De Hurk te verduurzamen. Het actualiserende BP zei daar weinig over.
SP-gemeenteraadslid Marcel Lathouwers en ik hebben op 3 februari 2016 met mevrouw Lewis gepraat.
Het werk van VCS
VCS is vooral bekend vanwege camerabewakingsprojecten, maar daarover ging het hier niet. VCS heeft ook een consultancyfunctie bij bedrijfsterreinen. VCS doet (kort door de bocht gezegd) zaken met de instantie die in praktijk een bedrijventerrein beheert, welke instantie het contact met de afzonderlijke bedrijven verzorgt. Op De Hurk is dat de stichting Ondernemerscontact De Hurk.
De inzet van VCS is bottom-up. Ondernemingen zijn op de eerste plaats gericht op zaken als de openbare ruimte, inbraakbeveiliging enzovoort. Het moet op korte termijn zichtbaar nut hebben, anders blijven de kikkers niet in de kruiwagen zitten (de formulering is van mij, niet van Lewis). Zichtbaar nut is een waarschijnlijke winst binnen een paar jaar, of het vermijden van een reëel verlies, bijvoorbeeld door brand. Grofweg de helft van afgebrande ondernemingen gaat daarna failliet omdat er niets meer over is.
Goede organisatie kan helpen. Op het Sonse industrieterrein Ekkersrijt daalde het aantal inbraken van ruim 100 naar minder dan 10 per jaar.
Een top down-benadering vanuit Eindhovense duurzaamheids-
wensen
Marcel en ik brachten er ook top down-argumenten in, zoals bijvoorbeeld de wens van de gemeente Eindhoven om energieneutraal te worden. Lewis voor VCS meende dat hiervoor geen draagvlak bestond, omdat er geen onmiddellijk duidelijk verdienmodel. Of, omdat de ondernemingen dachten dat dat er niet was.
De gevaarlijke stoffen-module
De bottom up- en top down-aanpak ontmoetten elkaar echter nu al op één interessante issue. VCS biedt een module aan, die het mogelijk maakt aan ondernemingen elke dag een upload te maken van de actuele voorraad gevaarlijke stoffen. De brandweer vindt dat heel fijn en ook de buren vinden het fijn dat de brandweer dat weet. Er zijn verschillende keren bedrijven afgebrand ten gevolge van een brand bij de buurman (bijvoorbeeld ChemiePack en Timco). VCS heeft de module vooral ontworpen voor niet-BRZO-bedrijven, maar als ik zie hoe ouderwets de overhandiging van de voorraadgegevens bij wel-BRZO-bedrijven soms nog gaat (bijv. via een kastje bij de poort), dan kan automatisch uploaden ook bij wel-BRZObedrijven geen kwaad.
Die module is een mooi ding. Het heet EASI (Easy Accessable Substance Information).
Nog wat vrije stijl-denken
We hebben nog even zitten doorpraten over twijfelgevallen als een mobiliteitsplan en een expeditiesysteem op schaal van het bedrijventerrein, over een selectiever informatiesysteem voor de omgeving, te bedienen door de Brandweer (‘moet u ramen en deuren sluiten, of moet u heel hard wegrijden’), en over oefenen op het niveau van een deel van het bedrijfsterrein (wat moet B doen als buurman A in de hens staat?).
Eigenlijk was de conclusie dat bedrijfsterreinbeheerders daar VCS nu niet om vragen, maar ook dat eigenlijk niet eens ondenkbaar is dat daar ook voor de bedrijven zelf voordeel kan zitten. Er is veel onwetendheid en niet elke directeur kijkt even ver vooruit.
Zelfs nog even over zonnepanelen gepraat. Het BP De Hurk-Croy telt 212 hectare, waarvan 164ha netto. Als men daar 100ha van zou volzetten met PV-panelen op daken en op de grond, zou dat via collectieve inkoop misschien financieel wel gunstig zijn, en het zou ongeveer 0,5PJ opleveren. Ter vergelijking: de totale in Eindhoven met PV-panelen opgewekte elektrische energie in 2013 bedroeg 0,070PJ.
Misschien kan men een forse oppervlakte aan zonnepanelen op De Hurk, met behulp van SDE+subsidie en bijvoorbeeld een bijdrage van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij, toch wel rendabel krijgen. Maar vooralsnog is dat een brug te ver voor de VCS, hoewel het gesprek erover constructief was.
Misschien iets voor de gemeentepolitiek.
Dit is mijn (netto) 200ste artikel op deze site. Ik vind het leuk om bij deze gelegenheid een artikel te plaatsen van iemand anders, namelijk van SP-gemeenteraadslid Marcel Lathouwers. Concrete aanleiding was de (nog steeds niet afgewikkelde) modernisering van het stokoude Bestemmingsplan De Hurk 1988, maar de strekking van het artikel is ook van toepassing op andere zware industrie-terreinen.
Ik heb hierover zelf al eerder geschreven. Met de toenmalige WNM (Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer) hebben we een zienswijze ingediend over het nieuwe BP De Hurk. Een artikel hierover op deze site kunt u vinden onder --> Inspraakreactie over het nieuwe BP De Hurk in Eindhoven
Hieronder het opiniestuk, gedateerd 6 oktober 2015.
-------------------------------------------------------------------------
‘Rampenbestrijding op industrieterreinen middels Parkmanagement’
Eindhoven kent veel bedrijfslocaties. Een aantal daarvan geeft ruimte aan zware bedrijvigheid, zoals De Kade, De Hurk-Croy en GDC Noord. Zowel De Kade als De Hurk-Croy worden omringd door woonwijken. Een milieuramp, een brand, een catastrofe met menselijke slachtoffers of met grote financiële gevolgen ligt altijd op de loer.
Op dit moment worden rampen en incidenten voorkomen doordat veel bedrijven een klein deel van hun personeel laten opleiden als bedrijfs-
hulpverlener (BHV). Daarnaast doet de Veiligheidsregio haar uiterste best om te werken aan het voorkomen van rampen en incidenten. Als er zich toch een brand voordoet, dan zijn het vooral de BHV’ers en de Veiligheidsregio die het gevaar en het aantal slachtoffers zo beperkt mogelijk houden. Maar is dit afdoende?
In het recente verleden hebben zich in Nederland een aantal nood-
situaties voorgedaan. Vorige week maandag nog stond een bedrijfs-
verzamelgebouw op de Hurksestraat in lichterlaaie. Gelukkig stond voornamelijk hout in de fik en zijn er geen gewonden gevallen. Toch is er veel schade ontstaan en werd er gevreesd voor vrijkomende asbestdeeltjes.
In het jaar 2000, brak er brand uit in Dronten en werden 120 mensen ziek van giftige PCB’s. In 2010 brak brand uit bij Timco Plastics in Valkenswaard en werden twee verzorgingshuizen en 46 woningen ontruimd.
In juni 2015 brak er brand uit bij Xycarb Ceramics in Helmond. Xycarb beschikt over een uitgebreide BHV-organisatie, maar toonde het grote gebrek aan hulpverlening buiten de poorten van het bedrijf aan. De chaos op het omliggende industrieterrein bij en kort na de brand is een schoolvoorbeeld van gebrek aan preparatie op het niveau van het
bedrijfsterrein als geheel.
Zo ook in Moerdijk. In 2012 brak er bij Chemie Pack brand uit, waar 240 brandweerlieden in touw waren, als ook het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum, de locale Veiligheidsregio en verschillende bedrijfsbrandweren. Hierbij vielen op een wonderbaarlijke wijze geen gewonden of doden. Er heeft zich echter wel een flinke milieuramp ontwikkeld. Mensen werden halsoverkop met bootjes over het water geëvacueerd.
De lessen uit onder andere Chemiepack en Xycarb moeten worden toegepast op andere bedrijventerreinen, zoals De Hurk.
Wat leren we van zulke rampen en ernstige incidenten?
Op bedrijventerreinen met zware bedrijvigheid is het noodzakelijk dat de afzonderlijke bedrijven in een collectief, en in samenwerking met de Veiligheidsregio, plannen maken om ernstige incidenten en grote rampen te voorkomen en op te treden als het noodlot toch toeslaat. Het opleiden van BHV’ers is natuurlijk goed, maar lang niet voldoende.
Men moet denkbare scenario’s uitwerken in een draaiboek. Als er zich dan een incident voordoet, weet men precies hoe er gehandeld moet worden, welke informatie er op welke manier moet worden gecommuniceerd en hoe de schade zoveel mogelijk kan worden beperkt. Zo weet men precies welke materialen er staan opgeslagen en kan men inschatten hoeveel personen er mogelijk geëvacueerd moeten worden.
Een vorm van Parkmanagement is dan essentieel. Vele bedrijventerreinen beschikken al geruime tijd over Parkmanagement. Bijvoorbeeld in Moerdijk (pas na de ramp), in Helmond en bij Chemelot in Geleen. De ene in de vorm van een Stichting, de ander in de vorm van een Coöperatie. Waarom kan dat in Eindhoven niet? Het biedt veel meer dan alleen een draaiboek met verschillende rampenscenario’s, het biedt ook de kans aan ondernemers om een gezamenlijke bestrijdingsorganisatie op poten te zetten, eventueel met eigen blusmaterieel.
Wat ondernemers aantrekkelijk zullen vinden is het feit dat men in een – bedrijventerrein breed – Parkmanagement gezamenlijk kan komen tot duurzaamheidsafspraken (o.a. gedeelde energieopwekking, afval-
verwerking en goederentransport in een circulaire economie). Ook kunnen er afspraken gemaakt worden over geluidsruimten, waarbij het ene bedrijf – die geen overlast veroorzaakt – deze ruimte kan verhandelen met de buurman die meer geluid wil produceren.
Zo zijn er vele ideeën die de revue kunnen passeren, maar vooral de veiligheid moet bij een vorm van Parkmanagement voorop staan. Zeker als er duizenden mensen werken en in de directe omgeving wonen.
Ook de Eindhovense Werkgroep voor Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) en Milieudefensie pleiten hiervoor. In de slimste regio van de wereld gaan we voor een beter milieu en een prettigere en veiligere werk- en leefomgeving. Dit najaar buigt ook de gemeenteraad zich hierover. We hopen dan op een krachtige en effectieve aanpak. Pas dan zullen we ook tot de verstandigste regio van de wereld worden benoemd!
Toen ik nog voor Paulus Jansen werkte in zijn tijd als Tweede Kamerlid, bezocht ik met enige regelmaat studiedagen van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG). Dat is dé grote publieke autoriteit op dit gebied. De studiedagen gaan altijd over een thema. Vaak is dat politiek relevant. In dit geval industrielawaai en de verdeling daarvan op een gezoneerd industrieterrein. Daarop staan (vaak zware) bedrijven die soms veel herrie maken.
De belangen
Dit onderwerp is spannender dan het wellicht klinkt,
Enerzijds schaadt teveel herrie buiten het hek het belang van omwonenden. De Stichting Behoud Buitengebied Moerdijk haalt hier af en toe de krant mee (zie De Stem van 13 oktober 2012).
Anderzijds schaadt een te voorzichtige regelgeving de mogelijkheden om de ruimte binnen het hek efficient te gebruiken. Omdat terreinen, waar je als gemeente herriemakende, maar maatschappelijk noodzakelijke, bedrijven neer kunt zetten niet ruim gezaaid zijn, is dat ook zonde.
De geluidscontour en de geluidsverdeling
De crux is de ligging van de collectieve 50 dB(A) – contour. Daarbinnen mogen in nieuwe situaties geen gevoelige bestemmingen gebouwd worden (bijv. woningen). Voor bestaande situaties is 55dB(A) toegestaan, maar dan houdt het ook op.
De 50 dB(A)-contour van het hele bedrijventerrein wordt berekend door de maximale vergunningen van alle afzonderlijke bedrijven op te tellen.
Dit kan naar twee kanten tot een probleem leiden.
Enerzijds maken de meeste bedrijven veel minder herrie dan ze maximaal mogen. Het maximum in de vergunning staat er vaak uit routine – het is een papieren handeling. Daardoor lijkt een dergelijk bedrijf wat betreft zijn geluid veel groter dan het is, en zit het industrieterrein veel eerder “vol” dan nodig is.
Anderzijds kan een onderneming zich ontwikkelen, van karakter veranderen, verkocht worden etc waardoor hij meer herrie maakt dan tot dan toe.
Er is behoefte aan een of ander systeem waarmee je realistisch geluid kunt (her)verdelen.
De studiedag van de NSG ging over precies dit onderwerp. Ik heb er voor Paulus een verslag van gemaakt dat u hier kunt lezen -> Verslag NSGdag 2 okt2012 . Ik waarschuw wel dat het nogal technisch is. Als u nog nooit van een logaritme gehoord heeft, is het voor u te hoog gegrepen. Als het belangrijk genoeg is, stuur me maar een mail.
Teveel herrie is voor sommige mensen slecht voor de gezondheid. Dat wordt vertaald in officiele dosis-effectrelaties. Die staan in de Regeling Omgevingslawaai (in dit geval categorie industrielawaai). Zie –> Regeling omgevingslawaai wb gezoneerde terreinen De getallen hierin moeten als percentages gelezen worden.
Bij een bedrijventerrein in druk stedelijk gebied als bijvoorbeeld De Hurk, waar ‘s nachts niet op grote schaal gewerkt wordt, komt de 55 dB(A) contour (als dit niveau werkelijk gehaald zou worden) ongeveer overeen met ca 52 a 53 dB Lden en dat is goed voor ongeveer 7% ernstige hinder.
Parkmanagement
Het verdelen van geluidsruimte vraagt om een of andere vorm van beheer dat boven de afzonderlijke bedrijven staat, soms “parkmanagement” genoemd. De aanwezigheid daarvan loopt binnen Nederland sterk uiteen. Er zijn terreinen die een parkmanagement kennen met grote bevoegdheden, zoals Chemelot (het oude DSM-terrein in Sittard-Geleen, vroeger het dodelijkste industrieterrein van Nederland), maar ook bedrijventerreinen waar bijna geen vorm van parkmanagement is, zoals het bedrijventerrein De Hurk in mijn woonplaats Eindhoven. Industrieterrein Moerdijk zit er tussen in.
Ik ben een voorstander van een parkmanagement met bevoegdheden, niet alleen vanwege de geluidsverdeling, maar ook bijvoorbeeld vanwege hergebruik van afvalwarmte en reststromen.