Dubbelzijdige zonnepanelen langs A50 bij Uden en op Brabantse baggerdepots

Er zit nog veel potentieel voor technische vooruitgang in zonnepanelen en dat leidt regelmatig tot nieuwe vindingen.

Drijvende panelen en baggerdepot’s
Energie Centrum Nederland (ECN) heeft panelen bedacht die van twee kanten licht binnenlaten (‘bifacial’). In een persbericht dd 11 april 2016 noemt ECN meteen al twee mogelijkheden: in geluidsschermen langs
Noord-Zuid lopende wegen, en in drijvende installaties.

Artist impression voor drijvende panelen in 't Ij
Artist impression voor drijvende panelen in ‘t Ij

Die drijvende installaties zijn voor het eerst getoond op 14 april 2016 op ’t Ij, tijdens Innovation Expo in Amsterdam. Hierboven een impressie (ten tijde van het schrijven van dit artikel had ik nog geen actuele foto).
De ene kant is op de zon gericht en vangt op de gebruikelijke manier direct en diffuus zonlicht, de andere kant vangt diffuus licht dat via het water weer omhoog kaatst. Bovendien houdt het water de panelen koel (panelen functioneren slechter als ze heet worden). ‘Het kan op jaarbasis enkele tientallen procenten schelen” zegt professor Sinke van ECN.
Rijkswaterstaat (RWS) heeft een vergelijkbare pilot lopen op baggerdepot De Slufter op de Maasvlakte. In totaal heeft RWS ongeveer 500ha baggerdepot in beheer. Idealiter moet dat goed zijn voor ca 2 a 3PJ, een niet te verwaarlozen hoeveelheid.

Baggerdepot Hollandsch Diep bij Moerdijk
Baggerdepot Hollandsch Diep bij Moerdijk

RWS heeft één baggerdepot op Brabants territorium, te weten “baggerspeciedepot Hollandsch Diep’ (hierboven) ten Noorden van de Moerdijk. De provincie is verantwoordelijk voor het inmiddels gesloten  baggerdepot Dintelsas, dat ook onder water ligt.  Deze baggerdepot’s zouden gebruikt kunnen worden volgens de pilot op De Slufter.
Daarnaast is er ruimte op de grote wateren aan Brabantse grenzen. Het is niet mogelijk hier een geschikte oppervlakte te noemen.

Het geluidsscherm langs de A50 bij Uden
RWS heeft op 1 april 2016 op Tendernet een ‘marktconsultatie’ gepubliceerd voor een nieuw op te richten rechtopstaand geluidsscherm langs de A50 bij Uden, waarin over een lengte van 450m en een hoogte van 4m een rij bifaciale zonnepanelen opgenomen wordt. De A50 tussen Sint Oedenrode en knooppunt Paalgraven loopt bijna pal Noord-Zuid.

De A50 bij Uden
De A50 bij Uden

Een marktconsultatie is een raadpleging van ‘de markt’ en dient als voorbereiding op de aanbesteding, die in het voorjaar van 2017 voorzien is.
De gangbare wijze om zonnepanelen aan te leggen op een scherm langs een Noord-Zuidlopende weg is om de schermen de gedaante te geven van een T , met de zonnepanelen horizontaal boven op de T. In praktijk kunnen ze dan slechts 2m breed zijn.
Het geheel van alle kenmerken leidt in een voorlopige schatting tot een opbrengst voor een traditionele T-figuur van ca 0,51TJ (ongeveer 142000kWh), en voor de dubbelzijdige opstelling van ca 1,2TJ (ca 337000kWh).
In 2020 moet Brabant ongeveer 40000TJ aan duurzame energie hebben. Daarvan is een flink deel al voorzien, maar duidelijk is dat er meer nodig is dan alleen maar een futuristisch scherm zo hier en daar.

In Zwitserland worden al langer dubbelzijdige panelen aangebracht, oa langs een spoorlijn bij Münsingen.
In Zwitserland worden al langer dubbelzijdige panelen aangebracht, oa langs een spoorlijn bij Münsingen.

Brabant loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Het parlement heeft besloten dat er in het jaar 2020 6000MegaWatt (MW) windvermogen op het land moet staan.
(NB: daarmee bedoelt men een maximum vermogen, waarvoor de turbine  bij een range aan windsnelheden ontworpen is. Onder die range haalt de turbine niet zijn maximum vermogen, binnen de range wordt hij afgeregeld op het nominale vermogen, en als het heel hard waait wordt hij afgeschakeld – hier niet getekend. Deze turbine is nominaal 3,00MW. De jaargemiddelde opbrengst van een turbine op het land is voor turbines op het land in Nederland gemiddeld 26% van de theoretisch maximale opbrengst, bij een goede locatie meer, bij een slechte locatie minder).

Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden
Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden

Die 6000MW is na onderhandelingen verdeeld over de provincies.

De uitvoering van de taakstelling wordt gemonitord. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in maart 2016 de monitoring over 2015 uitgebracht. Dat heeft geleid tot korte persberichten waarin vooral stond welke provincies het slecht deden (Utrecht en Limburg) en welke goed (NHolland, Flevoland, Zeeland, Overijssel). Uiteraard was Greenpeace onthutst over wat er niet goed ging, maar liet onvermeld dat het in 2015 veel beter ging dan in 2014.
Omdat ik mij in mijn weblog, waar dat mogelijk en zinvol is, focus op NBrabant, heb ik een staatje gemaakt hoe de provincie Brabant uit de Monitor komt. Dat ziet er zo uit:
staatje monitor2015 NL-Brabant

Minister Kamp zegt dat ‘het glas half vol is’ en dat beschrijft de situatie bijna mathematisch. Half leeg had ook geklopt.

Brabant ligt achter op het Nederlands gemiddelde. Anders dan Greenpeace ben ik niet meteen onthutst, althans niet over NBrabant.
Eerst zakelijk wat de projecten zijn:

Informatie over de Brabantse projecten in 2015.
Informatie over de Brabantse projecten in 2015. (donkergrijs is in 2020 zeker, middelgrijs is aannemelijk, en lichtgrijs is onzeker).

Een meermalen genoemd probleem zijn de vijf  Brabantse vliegvelden. Die schaden de vooruitgang. Ze doen zelf niks aan de opwekking van
duurzame energie maar blokkeren wel windturbines. Gilze-Rijen en Volkel worden genoemd, maar Woensdrecht blokkeerde een tijd lang Kabeljauwbeek en rond vliegveld Eindhoven begint men niet eens over windturbines, waardoor er daar logischerwijs ook geen knelpunt ontstaat.
Kamp besteedt in de bijbehorende Kamerbrief apart aandacht aan vliegvelden (waarvan er dus in Brabant vijf liggen, achterlijk veel!).
Het ene vliegveld-onderwerp betreft de radar, waaraan nog onderzoek gedaan moet worden dat pas in 2017 klaar zou zijn.
Het andere vliegveld-onderwerp betreft de risicozonering. Het is niet de bedoeling dat vliegtuigen tegen hoge uitsteeksels aan  vliegen en daarom ligt er rond vliegvelden een soort virtuele schotel  waar  hoge constructies onder moeten blijven.

Het Brabantse 100MW-plan langs de A16 (van Breda tot het Hollands Diep) zit nog niet in de categorie ‘zeker’.  Anders dan Greenpeace denkt, ligt dat niet aan de lokale overheden want die hebben een akkoord getekend. De Rijks-dwangmaatregel (Coördinatieregeling) hoefde niet eens te worden toegepast.  Het probleem zit in de inpassing op het 150kV – net en in de verdiensten, die Rijkswaterstaat (RWS) wil inboeken op zijn gronden.

RWS wil ook verdienen aan zijn gronden bij de Volkeraksluizen en het besluit over de vergroting van die sluizen valt pas in 2020. Ook is RWS niet enthousiast over het bouwen op waterkeringen. Hierover wordt overlegd, dat er tot nu toe in geresulteerd heeft dat ‘nee’ veranderd is in ‘nee, tenzij’.

Voor een overzicht van de concrete knelpunten en de genomen maat-
regelen verwijs ik naar de volledige tekst van de Monitor 2015. De  volledige tekst en de bijbehorende Kamerbrief van Minister Kamp zijn te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/02/02/monitor-wind-op-land .

Opbouw vier windturbines langs de A58 tussen Oirschot en Tilburg
Opbouw vier windturbines langs de A58 tussen Oirschot en Tilburg (het Kattenbergplan)

Eigenlijk blijkt bijna nergens dat er een onoplosbaar draagvlakprobleem bij de bevolking en het lokale bestuur is. Greenpeace zou er beter aan doen eerst eens onderzoek te doen, voor het de burgers en de gemeenteraden de schuld geeft.

Helicon-kinderen in contact gebracht met elektrische fiets

De school Helicon Eindhoven is een school voor VMBO-MBO in de groene sector, in de volksmond de ‘Groenschool’. De leerlingen krijgen er in het eerste jaar, naast de standaard-VMBO vakken ook groen, bloem, dier en voeding, in het tweede jaar daarnaast techniek en outdoor/adventure. Er zitten ruim 400 leerlingen op en er hangt een relaxt sfeertje. Het is een streekschool: er zitten veel leerlingen die van ver komen.

Het Vietnamese Hangbuikzwijn heet Wilma en is volgens de verhalen oud en bijna doof en blind. Ze wordt goed verzorgd.
Het Vietnamese Hangbuikzwijn heet Wilma en is volgens de verhalen oud en bijna doof en blind. Ze wordt goed verzorgd.

Naast de Eindhovense vestiging heeft Helicon Opleidingen ook een VMBO-vestiging in Den Bosch, Nijmegen en Kesteren. Zie verder http://www.heliconvmboeindhoven.nl/ .

De school doet veel aan duurzaamheid en heeft als eerste Brabantse school de ‘Groene vlag’ van de Ecoschools. Daar moest men best wel veel voor doen en ze zijn er best trots op.

De school organiseert elk jaar een milieuweek in de brugklas. Dit jaar hebben in coproductie Milieudefensie en Fietshuis Verdaat (www.verdaat.nl ) in zes klassen van samen ca 120 leerlingen een introductieles gegeven over de elektrische fiets. Verdaat had er een stel beschikbaar gesteld om een rondje op te rijden.
Vroeger deed Verdaat in auto’s, maar dat hebben ze verkocht en ze zijn zich met succes gaan toeleggen op elektrische fietsen.

Links Bernard Gerard, rechts MilDef-voorzitter Wen Spelbrink die de zaak in de gaten houdt
Links Bernard Gerard, rechts MilDef-voorzitter Wen Spelbrink die de zaak in de gaten houdt

Bernard Gerard gaf voor Milieudefensie een korte presentatie over gezondheid, luchtkwaliteit en klimaat (zie helicon_2016 ). Dat zijn
Milieudefensie-speerpunten die in dit verband van belang zijn. Op de foto een kleine demonstratie met een van Milieufensie geleende PM2.5 – meter.
De twee medewerkers van Verdaat legden een stel technische en financiële dingen uit over elektrische fietsen en over de voordelen daarvan. Ze zijn bijvoorbeeld een stuk goedkoper per 100km dan brommers en een stuk gezonder.
De kinderen hadden een hoop vragen en opmerkingen (‘Waarom zit er zo’n gek ventiel op?’ – bedoeld werd een hulpstukje op Spartafietsen dat controleert of de band wel hard genoeg is ; ‘mijn vader heeft een elektrische fiets en die kan heel hard en daar mag ik niet op’ – een verstandig idee).

Medewerkers van Verdaat leggen de bediening uit
Medewerkers van Verdaat leggen de bediening uit

De proef leidde tot groot enthousiasme, een hoop gegiechel en enige
stoerdoenerij. En het was geen les, de leerlingen waren buiten en mochten heen en weer crossen, en het was mooi weer. De stemming zat er goed in.
Ook de uitgenodigde wethouder Bianca van Kaathoven (SP) besteeg het elektrische stalen ros.

Rechts wethouder Van Kaathoven
Rechts wethouder Van Kaathoven

de razende lokale reporter
Ook de lokale omroep Studio040 kwam langs. Voor een mooi verhaal zie http://www.studio040.nl/nieuws/35682-met-de-e-bike-naar-school-op-het-helicon-eindhoven.html .

Op het eind nog een serieus gesprek tussen directeur Wil Laval en wethouder Van Kaathoven.

Links directeur Wil Laval, rechts wethouder Van Kaathoven
Links directeur Wil Laval, rechts wethouder Van Kaathoven

Uiteindelijk dus een actie waarna iedereen om zijn eigen redenen blij is. Beter kan het niet.

Bernard Gerard

De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – het ECN-advies

Ik had beloofd nav de Uitvoeringsagenda Energie een derde artikel te schrijven, dat specifiek inging op de Quick Scan Warmte Noord-Brabant.

Die Quick Scan is een typisch verhaal.
De eerste reden is dat de Quick Scan gebruikt wordt om in het begin (blz9) de Uitvoeringsagenda Energie een wetenschappelijke tint te geven, terwijl de provincie zichzelf op het eind een taak oplegt (uitgedrukt in % van 287PJ). De koppeling tussen beide valt niet te achterhalen. Of die koppeling is goed verstopt, of ECN heeft zijn scan voor Piet Snot gemaakt.

Ontwikkeling bij autonoom beleid als de landelijke maatregelen uit het Energieakkoord uitgevoerd zijn
Ontwikkeling bij autonoom beleid als de landelijke NEV-maatregelen uit het Energieakkoord uitgevoerd zijn

Tweedens: de provincie maakt op blz9 een ernstige fout door hier bij-
stook in de Amercentrale en in de industrie, ter waarde van 6,4PJ, op te nemen. Die 6,4PJ zit al in de maatregelen waarmee ECN, op basis van autonoom beleid en uitvoering van maatregelen uit de Nationale Energie Verkenning (NEV), tot 36,4PJ duurzame opwekking in 2020 komt (zie boven). Dat is niet genoeg want 12,4% (zie mijn eerste artikel over dit onderwerp), en daarom doet ECN een pakket aanbevelingen, die het %
duurzame opwekking iets boven de gewenste 14% tillen. Dat pakket staat correct verwoord op blz 9 (bolletje 1,2,3,4,6). Bolletje 5 (genoemde 6,4PJ) mag daar niet staan, want dubbelop. Consequenties heeft dit niet, want het staatje wordt toch verder niet gebruikt.
Het is bovendien sowieso de vraag of de Amer9 open blijft.
Tenslotte geeft ECN om mij onduidelijke redenen alleen warmteopties als aanvullende maatregelen. Het klopt dat warmte een grote post is, en het is inderdaad verstandig om naar warmtemaatregelen te kijken, en ECN komt ermee tot 14%, maar het is niet logisch om je daartoe te beperken. Waarom niet bijvoorbeeld extra zonne-energie opgevoerd? Per slot van rekening moet er na 2020 verder verduurzaamd worden en zelfs al eerder als het Urgenda-vonnis standhoudt..

Maar de warmtevoorstellen van ECN zijn interessant in eigen recht want er moet sowieso een Brabants warmteplan komen (zie Brabants warmteplan nodig ). Daarom loop ik er doorheen.

De berekening van de opbrengst van de Nul op de Meter-operatie (NodM)
Dit is een ingewikkeld verhaal!  Ik heb er minstens een uur op zitten puzzelen. Ik geef het toch, want er is tot nu toe onverantwoord weinig informatie over dit onderwerp gegeven. Ik weet overigens niet of het verhaal op de natte vinger van ECN berust of op bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten. Ik denk het eerste.

Het verhaal heeft drie hoofdmoten: het aantal woningen, de besparing per woning, en de extra eisen die die besparing stelt.
–  Het aantal. In de NEV worden 100.000 NodM-huizen opgevoerd als nationale maatregel. Brabant is 14,4% van Nederland, dus heeft Brabant er 14400 van het Rijk ‘te goed’. Het is me niet duidelijk of dat financieel al afgedekt is.
Brabant wil in 2020 40000 huizen NodM maken. Het verschil met die 14400 wordt opgevoerd als “Brabantse plus”. ECN rekent dus met 25600 woningen.
–  ECN gaat er van uit dat de gemiddelde woning label B is (realistisch?). Die verbruiken elk gemiddeld 14991kWh warmte uit gas (1686m3 – realistisch?).
Als de woning NodM wordt, verbruikt hij in het model van ECN nog 8510kWh. Dat is een besparing van 14991-8510 = 6481kWh = 23,3GJ. Dit bij 25600 huizen –> 0,59PJ besparing.
Die 8510kWh wordt toegevoerd met een warmtepomp met een COP van 2,6. Dat kost 8510/2,6 = 3273kWh aan stroom. Het verschil 8510-3273 = 5237kWh = 18,8GJ wordt opgevoerd als besparing per woning. Over 25600 woningen –> 0,48PJ besparing.
–  Die 3273 kWh stroom moet ergens vandaan komen. Bij NodM-huizen betekent dat extra opwekking door zonnepanelen, over 25600 huizen –> 0,30PJ extra opwekkingstaak .
Bovendien gebruiken de bewoners ook stroom voor het leven van alledag, bij ECN 3000kWh (het huidige gemiddelde). Over 25600 huizen –> 0,28PJ vervangende opwekkingstaak .
ECN gaat ervan uit dat deze 0,58PJ (=0,30+0,28) er inderdaad komt, en boekt het resultaat in als provinciale plus aan duurzame opwekking, zonder die overigens op blz 9, als bolletje 7 te noemen.
Dat betekent 22,6GJ per woning. Bij de huidige standaardpanelen betekent dat 29m2, dus 20 panelen per dak. Kan alleen als een deel van die panelen in de wei komt te staan.

Het zou verstandig zijn om de NodM-operatie eens een keer goed in PS door te praten.

Besparingen anders dan woningen
ECN denkt dat het (als provinciale plus) mogelijk moet zijn om 2,3PJ te besparen door een betere afstelling van utiliteitsgebouwen (overheid, diensten, handel).
Bij de industrie krijgt de provincie geen poot aan de grond, denkt ECN. Daar wordt geen extra besparing als provinciale plus geprogrammeerd.

Geothermie
Geothermie in Brabant is nu afwezig. ECN gaat (op gezag van de provincie) uit van geothermie t.b.v. de Helmondse stadsverwarming (die daartoe eerst wel fors opgekalefaterd moet worden) en van drie industriele projecten, elk goed voor 0,25PJ. Samen dus 1,0PJ opwekking als provinciale plus.

Verduurzaming warmtenet Amer en Eindhoven
ECN gaat ervan uit dat het Amer-warmtenet open blijft en voor de helft gevoed wordt uit biomassa-bijstook of geothermie, en dat Eindhoven geen extra verduurzaming krijgt. Dat resulteert in een totaal van 0,74PJ duurzame opwekking als provinciale plus, welk getal verder nauwe-
lijks gespecificeerd wordt. (1TJ = 0,001PJ, NEV = het autonome beleid inclusief maatregelen Energieakkoord)

(1TJ = 0,001PJ, NEV = het autonome beleid inclusief maatregelen Energieakkoord)

Biogas en mestvergisting
In het autonome beleid (zie tabel) zijn volgens ECN de categorieën rioolwater, covergisting, overige vergisting en groen gas (=idem na zuivering tot aardgaskwaliteit) samen goed voor 2,3PJ in 2015 en 3,6PJ in 2020.
ECN meent dat het (als provinciale plus) redelijk is als aanvullende
duurzame  0,2PJ
in te programmeren voor een GFT-vergister en 0,3PJ voor monovergisting van mest. Voor nog meer covergisting van mest ziet ECN geen ruimte bij gebrek aan voldoende covergistingsmateriaal.

Mestvergister
Mestvergister

Kleinschalige durzame warmte
ECN meent dat in de categorieën zonneboilers, biomassaketels en warmtepompen (anders dan in NodM-woningen) ongeveer 0,5PJ opwekking toegevoegd kan worden aan de ca 4PJ die al in het autonome beleid zit (mits de bijbehorende maatregelen inderdaad uitgevoerd worden).

Biomassa in de (meer grootschalige) industrie
Op basis van ervaringen bij bedrijven en clusters als Moerdijk, Cosun en Bavaria heeft het autonome beleid al ca 4PJ ingeboekt. ECN meent dat het redelijk is om als provinciale plus twee biomassaketels extra te programmeren, samen goed voor 1,6PJ opwekking.

Restwarmte in de industrie
Het theoretische potentieel aan 120⁰C-afvalwarmte in Brabant is ongeveer 12PJ. Tussen droom en daad zitten echter wetten in de weg en veel praktische bezwaren en uiteindelijk maakt ECN dit voor 2020 af op 2PJ.
Merkwaardig genoeg telt hergebruik van afvalwarmte in de landelijke wetgeving niet mee voor de duurzame taakstelling. ECN telt die 2PJ bij de besparing op.
kansen restwarmtebenutting Brabant

Al met al
Al met al meent ECN dat het op warmtegebied als provinciale plus boven op het landelijke beleid mogelijk moet zijn om
–  5,4PJ te besparen (1,1 NodM, 2,3 utiliteitsbouw, 2,0 restwarmte industrie)
–  4,9PJ duurzaam op te wekken (0,74 verduurzaming warmtenetten excl Helmond, 1,0 geothermie incl Helmond, 0,5 biogas, 0,5 kleinschalige warmteprojecten, 1,6 twee nieuwe biomassaketels industrie, 0,58PJ extra PV-opwekking tbv NodM)

De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – politiek en kwalitatief

Het vorige artikel op deze site ging over de Brabantse Uitvoeringsagenda Energie en was kwantitatief ( zie De Brabantse Uitvoeringsagenda
Energie – kwantitatief
). Redenerend vanuit de getallen was mijn eind-
oordeel
–  de Agenda is niet ideaal, maar wel de beste praktische kans
–  de taakstelling wordt min of meer gehaald als alles goed gaat
–  het is zeker geen gelopen race dat alles goed gaat, o.a. vanwege de Amer 9
–  het is verstandig om aanvullend voor 5PJ reserveprojecten te definieren in de vorm van zonneparken (10km2)

Ik wil nu enkele kwalitatieve en politieke opmerkingen plaatsen.

De responsieve overheid?
De provincie ziet (blz 17) voor zichzelf de rol van regisseur weggelegd. De overheid is responsief oftewel “De provincie gaat niet naar buiten om haar eigen ideeën te verkopen, maar wordt geconfronteerd met een beweging die er buiten al is.”

De provincie als actieve partner?
De provincie als actieve partner?

Ik vind dit de zwakste passage van de Agenda. Bij wat er “buiten al is” gaat het altijd om armlastige gemeenten, overvraagde coöperaties,
woningbouwverenigingen die zuchten onder de verhuurdersheffing, bedrijven die hun eigen dak willen volleggen met panelen, boeren die hun eigen mest willen vergisten, etc. Het zijn vaak mooie initiatieven, maar ze brengen niet de grote getallen binnen. Het zijn goede voornemens  waaraan de indieners terecht voldoening ontlenen, maar het Energieakkoord is een resultaatverplichting en geen intentieakkoord. Onder de streep moet er in Brabant eind 2020 zowat 40PJ duurzame energie staan en dat is heel veel.
De enige instantie in Brabant die projecten kan trekken boven pakweg 1PJ is de provincie. Die zou actief moeten nastreven om bijvoorbeeld 5 a 10PJ aan grote projecten weg te zetten.

Geld
Dit mede omdat er bij de provincie geld zit.
In het huidige Bestuursakkoord is netto voorzien in 28,8 miljoen vrij uitgeefbaar.
Daarnaast is er uit de Essentgelden bij de BOM een fors bedrag apart gezet in een revolverend Energiefonds, dat dus een paar procent rente moet opbrengen.
Tenslotte is er wat geld uit Green Dealakkoorden met het Rijk.
Het is van belang hoe men met deze gelden omgaat.

Sociale agenda
De eerste tranche van het Energiefonds is vooral ingezet voor industriepolitiek (TNO, Solliance), en daarnaast aan laadpalen en de bijbehorende infrastructuur. Het was heel veel profit, weinig planet en nauwelijks people.
Nu is er op zich niets mis met deze onderwerpen, maar de balans zou een stuk evenwichtiger moeten worden. Ook de bevolking zou er
voordeel bij moeten hebben. Paar voorbeelden:
–  Bij de Nul op de Meter – operatie (800.000 Brabantse huizen energieneutraal in 2050, waarvan 40.000 in 2021): valt de huurverhoging (of hypotheeklastenstijging) minus de energielastenbesparing plus of min uit? Wie behartigt hier de bewonersbelangen?
Zie http://www.stroomversnellingbrabant.nl/
–  Bij diezelfde operatie: leidt de Nul op de Meter-ambitie tot extra druk op de sloop van goedkope oude huizen waar de ambitie moeilijk te realiseren is?
–  de Uitvoeringsagenda ziet een taak voor bestaande stadsverwarmingsinstallaties, maar daar gaat het niet altijd goed mee en er hangen soms slecht geïsoleerde woningen aan. Wil de provincie daar alleen opbrengsten inboeken of hoort daar ook een investering bij?
–  het D66-modewoord ‘disruptief’ komt regelmatig langs. Bij ‘disruptief’ horen meestal winnaars en verliezers. Ziet de Uitvoeringsagenda ook een taak t.a.v. de verliezers? Heeft de provincie bijvoorbeeld een taak richting werknemers als de Amer 9 inderdaad gaat sluiten?
–  De Uitvoeringsagenda voorziet in “we ondersteunen samen met Enexis van tenminste 150 Brabantse wijken in het ontdekken en organiseren van Buurkracht” (blz 37). Dat is een tekst vol vluchtwoorden. Ik probeer mij dat kwantitatief voor te stellen.

Scherm van Buurkracht met een plaatje van de (van oudsher goed georganiseerde) Eindhovense wijk Vonderkwartier
Scherm van Buurkracht met een plaatje van de (van oudsher goed georganiseerde) Eindhovense wijk Vonderkwartier

Op de site van Buurkracht www.buurkracht.nl staat nu (31 maart 2016) dat er in den lande 118 buurten meedoen, goed voor 5580 deelnemers. Gemiddeld dus 50 mensen per buurt. Als de provincie in 2020 inderdaad 150 initiatieven opgezet krijgt, zou dat bij de huidige kenmerken zo’n 7500 deelnemers betekenen. In 40000 huizen (die in 2020 energieneutraal zouden moeten zijn) wonen zo’n 85000 mensen.
Voor alle duidelijkheid: er is niets mis met Buurkracht. Maar vooralsnog zie ik een flink gat tussen tussen droom en daad. Met andere woorden: het gros van de Brabanders staat er in de Nul op de Meter-operatie alleen voor. Wie behartigt hun belangen?

Landbouw en landschap
De Uitvoeringsagenda brengt hier wervende teksten, voorzien van schattige plaatjes. Veel informatiever is de tekst op dit punt niet. De bestaande windenergieopbrengst wordt herhaald en verder wordt er met de natte vinger een nieuwe energetische opbrengst aan geplakt.  Over de grote veranderingen in het landschap (die inderdaad onvermijdelijk zijn) wordt de tegenwoordig onvermijdelijke dialoog opgestart.
Ik ben daar niet tegen dit alles, maar het is allemaal zo vrijblijvend.
Je zou verwachten dat er zoiets komt als een Structuurvisie Duurzame Energie, met daarin thema’s als:
–  landschapsarchitectuur en welstandsvoorschriften
–  voor zonneparken gereserveerde gebieden
–  relatie met bestaand ruimtegebruik (bijv. vuilstorten, vliegvelden)
–  herbestemming van de vele km2 braakliggend en onverkoopbaar industrieterrein
–  meervoudig ruimtegebruik
–  transportleidingen voor stroom boven en onder de grond
Misschien is het de bedoeling om uiteindelijk inderdaad tot zo’n Struc-tuurvisie te komen, maar het staat nergens (latere toevoeging: bij de eerste informele bespreking werd gemeld dat hiertoe de nog op te stellen Omgevingsvisie gebruikt zou worden).

De vijf maatschappelijke thema's in de UItvoeringsagenda
De vijf maatschappelijke thema’s in de UItvoeringsagenda

De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – kwantitatief

De provincie Noord-Brabant heeft eind februari 2016 de Uitvoeringsagenda Energie uitgebracht (Zie http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2016/februari/-/media/B0B2BB7CD35D4B4FAC50368F4902A488.pdf ). Deze uitvoeringsagenda presenteert het programma waarmee de provincie de zelfgestelde taak om het nationale Energieakkoord uit 2013 en het Brabants Energie-
akkoord waar te maken wil waarmaken. Het is dus een belangrijk document. Daarom verdient het een kritische beschouwing. Ik ga daartoe drie artikelen schrijven: een kwantitatieve beschouwing, een kwalitatief-politieke beschouwing en een analyse van het aanvullende materiaal t.b.v. een Brabants Warmteplan.

In dit artikel de kwantitatieve analyse. Deugen de cijfers?
Ik heb over dit onderwerp al vaker geschreven (bijvoorbeeld Hoe 14% duurzame energie in Brabant in 2020 haalbaar is ).

Die vraag is makkelijker gesteld dan beantwoord.  Eerst mijn eindconclusies, daarna de uitleg:
a)  de beoogde besparing van 1,5% per jaar en 14% duurzame opwekking worden  zonder nadere maatregelen niet gehaald (landelijk ook niet).
b)  het Uitvoeringsprogramma voorziet in aanvullende maatregelen
c)  daarmee worden de taken net wel of net niet gehaald, als alles goed gaat
d)  de uiteindelijke duurzame opwekkingstaak leunt op drie grote bronnen waarvan er twee twijfelachtig zijn en één onwenselijk
e)  de agenda is onduidelijk.
f)  de zeggenschap van de provincie is beperkt
g) de thema’s  Sustainable Energyfarming en Energieke landschappen zijn getalsmatig zwak uitgewerkt
h)  mijn eindoordeel: niet ideaal, maar de beste praktische kans om te beginnen. Het afbreukrisico is reëel. Voeg reserveprojecten toe.

Brabantse energiebelans van Telos over 2011
Brabantse energiebelans van Telos over 2011

Ad a): wat verbruikt Brabant en wat haalt Brabant zonder aanvullend beleid?
Er bestaat een goede nationale statistiek, maar niet van het energieverbruik van afzonderlijke provincies. Er moeten dus een vertaalslag  gemaakt worden en daar zit interpretatieruimte in.
Ik had zelf voor Brabant een Finaal Energetisch Verbruik (FEV) ingeschat (energie die rechtstreeks aan de klant is afgeleverd) van 325PJ door Brabant als 15% van Nederland te schatten.
Telos  (zie de Brabantse energiebalans hierboven) komt op een FEV in 2011 van 297PJ . Het is onduidelijk waarop Telos dit baseert.
De Klimaatmonitor (zie www.klimaatmonitor.databank.nl/  ) komt op een FEV van 297PJ in 2013. Maar het totaal van alle provincies is dan kleiner dan het  Nederlandse FEV. Er is dus ergens een portie zoekgeraakt (medio februari 8,7%). Onduidelijk is hoe die over de provincies verdeeld is.
Neem ik de Nationale Energieverkenning 2015 en Brabant 14,4% van Nederland, dan heeft Brabant een FEV van 303PJ.
Het Brabants Energie Akkoord noemt als FEV 312PJ.

Uit het Brabants Energie Akkoord
Uit het Brabants Energie Akkoord

De quick scan, die de provincie door ECN heeft laten uitvoeren t.b.v. het Uitvoerinsgprogramma (en die misleidend Quick Scan Warmte heet terwijl hij over meer dan alleen warmte gaat), noemt voor 2015 290PJ. Zie Quickscan Warmte Noord-Brabant_ECN_feb2016
De verschillende benaderingen komen dus redelijk overeen.

Ga ik gemakshalve uit van Telos, dus van 297PJ in 2013, dan zou er t.o.v. 2014 tot 2020 6*1,5%=9% bespaard moeten zijn, dus 27PJ eraf, dus 270PJ over. Dat beschouw ik als taakstelling.
De ECN-Scan (dus de provincie) komt zonder aanvullend beleid in 2020 op 287PJ. Zonder nadere maatregelen haalt de provincie de besparings-
taak dus niet.

Ontwikkeling bij autonoom beleid als de landelijke maatregelen uit het Energieakkoord uitgevoerd zijn
Ontwikkeling bij autonoom beleid als de landelijke maatregelen uit het Energieakkoord uitgevoerd zijn (uit de Quick Scan van ECN)

Als er in 2020 270PJ over is, moet 14% daarvan duurzaam zijn dus 38PJ. Op basis van de Quick Scan van ECN denkt de provincie aan 36,4PJ te komen. Zonder nadere maatregelen haalt de provincie de duurzame opwekkingsstaak dus niet.
Als er in 2020 287PJ over is (zoals ECN en de provincie zeggen), moet daarvan 14% = 40,2PJ duurzaam zijn.

Ad b) en ad e): nadere maatregelen en de indeling
De Uitvoeringsagenda hinkt op twee gedachten. Het verhaal begint met een ordening op natuurkunde en eindigt met een ordening op vijf maatschappelijk thema’s.  De samenhang tussen beide wordt niet benoemd. Dat kan tot merkwaardige verschillen leiden. Die vallen niet meteen op, omdat er alleen bij de weergave van de ECN-scan absolute getallen genoemd worden. Mogelijk denkt men dat het publiek het anders te moeilijk vindt.
In geen van beide ordeningen wordt een beginjaar genoemd.

De vijf maatschappelijke thema's in de UItvoeringsagenda
De vijf maatschappelijke thema’s in de UItvoeringsagenda

Op blz 9 noemt de provincie natuurkundige maatregelen uit de ECN-scan (inclusief  het voorgenomen landelijk beleid). De ECN-scan komt zonder aanvullend provinciaal beleid tot 3PJ besparing en 36,4PJ duurzame opwekking.
Daarop  wordt een provinciale plus gezet
–  van 5,4PJ aan besparing (1,1 Nul op de meter, 2,3 betere afstemming utiliteitsbouw, 2,0 restwarmte industrie) en
–  van 4,9PJ aan duurzame productie (0,74 verduurzaming warmtenetten excl Helmond, 1,0 geothermie (4 projecten incl Helmond), 0,5 biogas, 0,5 kleinschalige projecten, 1,6 biomassa industrie (2 ketels) en 0,58PJ (tbv overblijvende elektriciteitsvraag om woningen Nul op de Meter te krijgen).
In deze aannames zit enig optimisme. Zo wordt aangenomen dat er in 2020 40000 woningen Nul op de Meter zijn (waarvan als provinciale plus 25600) en dat je op elke woning 20 gangbare zonnepanelen kunt leggen.

Op blz 40, 41 en 42 worden percentages (van 287PJ) genoemd per thema. Aan besparing wordt daar over de vijf thema’s samen ingeboekt 1,5+1,5 +2,5+0,0+0,5=6,0%, zijnde 18PJ over de jaren nu tot 2020.
Zo ook wordt daar als duurzame opwekking ingeboekt 2,0+2,5 + 6,5+0,0+3,0%=14%.
Als de ECN-besparing gehaald wordt, gaat het om 14% van 282PJ=39,5PJ, als de tweede systematiek gehaald wordt gaat het om 14% van 269=37,7PJ.

Ad c): wordt de taak gehaald?
De duurzame opwekkingstaak wordt (als je ervan uitgaat dat de lande-
lijke maatregelen waarop de ECN-scan berust inderdaad gehaald worden) in de eerste systematiek net gehaald ,want 36,4+4,8PJ > 40,2PJ.
In de tweede systematiek wordt de duurzame opwekkingtaak gehaald, omdat die er a priori ingestopt is.

Ik vind dat de besparingstaak voorschrijft dat in 2020 de totale FEV 270PJ moet zijn.
In de ECN-systematiek wordt dat niet gehaald (287PJ-5,4PJ > 270PJ).
In de tweede systematiek wordt die net wel gehaald (287PJ–18PJ=269PJ).

Ad d): een kritische beschouwing van drie bronnen van ECN
In het lijstje, waarin ECN uitlegt (zie hierboven) hoe het aan 36,4PJ
duurzame energie komt, staan drie posten die kritische aandacht ver-
dienen.
–  een post van 3,4PJ ‘houtkachels huishoudens’. Deze post is niet
twijfelachtig, want dit mag en is een bestaand getal. Het is wel onwenselijk, omdat houtkachels in huishoudens soms ernstige effecten op de omgeving hebben.
–  een post van 4,8PJ ‘meestook centrales’ is, wat mij betreft, niet per definitie onwenselijk maar wel twijfelachtig omdat men er van uitgaat dat de Amer9 open blijft. Die loopt op kolen met biomassabijstook en gaat mogelijk dicht.
–  Een post van 6,0PJ biobrandstof (was in 2015 2,9PJ). Ik vind dat zowel de haalbaarheid als de wenselijkheid  nadere uitleg verdienen.

Ad f): beperkte zeggenschap provincie
ECN stelt dat de provincie niet in staat is bij de industrie, bovenop de
Rijksinitiatieven, een eigen besparing te realiseren. De provincie hoopt wel 2,0PJ industriële restwarmte te kunnen hergebruiken, maar kan dat niet afdwingen. Zo ook 1,6PJ duurzame opwekking door biomassa als voeding voor stoomketels.
Dat let de provincie niet om bij het thema “energieneutrale industrie”  2,5% (7,4PJ) besparing in te boeken en 6,5% (18,7PJ) duurzame opwekking. De provincie meent dit te kunnen bereiken via vergunningen en handhaving, en via samenwerkingsovereenkomsten.
Het verschil in inschatting tussen ECN en de provincie is frappant.

Ad g): Sustainable Energyfarming en Energieke landschappen
De  thema’s “sustainable energyfarming”en  “energieke landschappen” zijn getalsmatig nauwelijks  uitgewerkt. Er staan vooral sociale en
bestuurlijke passages die heel mooi zijn, maar waar niet aan te rekenen valt.
Op het einde wordt er op de bonnefooi een getal aan gehangen van 3% duurzame opwekking (zijnde 8,6PJ), voor Sustainable Energy Farming en Energieke landschappen samen.
Die 8,6PJ is heel erg weinig. Hij gaat al meer dan  op aan windenergie (3,5PJ), vergisting en biogas (3,4PJ), en biotransportbrandstoffen (6,0PJ). Dat kan gewoon niet kloppen.
Wat hier ontbreekt is een forse opbrengst uit  zonneparken.

Uit de factsheet 2014 van Telos
Uit de factsheet 2014 van Telos

Ad h): het eindoordeel
Mijn eindoordeel is dat de Uitvoeringsagenda technisch en natuur-
kundig zeker niet ideaal is, maar wel de beste praktische kans om te beginnen. Als alles zo gaat als de provincie zich voorstelt, is  het verschil  tussen wens en taakstelling in 2020 niet dramatisch.
Dàt het zo loopt als men zich voorstelt, is bepaald niet vanzelfsprekend.

Ik zou, als ik provincie was, flinke reserveprojecten definieren, en ik zou die zoeken in zonneparken. Dat is de grote afwezige in de berekeningen. Ik zou zeker 5PJ (10km2) neerzetten aan zonneparken. Die reserve ben je al kwijt als bijvoorbeeld de Amer9 dicht gaat.

$5.300.000.000.000 per jaar subsidie aan fossiele brandstoffen – update 05april2016

(Update dd 05 april 2016 in paars)

In 2015 zal de wereld $5300 miljard uitgeven aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Dat zegt een bepaald niet cryptocommunistische instelling als het IMF. Om precies te zijn: het gaat om een Working Paper ‘How large are global energy subsidies’ van David Coady, Ian Parry, Louis Sears en Baoping Shan, dat vooralsnog een discussiestuk is.
Zie http://www.imf.org/external/pubs/ft/survey/so/2015/NEW070215A.htm en IMF_energiesubsidies per land

Wat is een subsidie?
Het IMF vindt dat de energieprijs hoort te bestaan uit drie componenten: de kostprijs, een in het betreffende land gangbare belasting, en de kosten van alle ‘externalities’. Dat zijn kosten die voortvloeien uit luchtvervuiling, veranderend klimaat, verkeersproblemen etc.

Een fictief voorbeeld.
Een land kan aardgas kopen voor €0,20/m3. Het distribueren van het gas kost €0,03/kWh. Voor dat land is de kostprijs dan €0,23/m3.
Gebruikelijk heft dat land daarop 21% BTW, grofweg €0,05/m3.
Er horen klimaateffecten bij ter waarde van €0,03/m3 en luchtvervuilingseffecten van €0,04/m3.
Al met al zou van het IMF in dat fictieve land een m3 gas €0,35/m3 moeten kosten.

Het IMF noemt het ‘pre-tax subsidy’ als je het vergelijkt met de €0,23 kostprijs, en ‘post-tax subsidy’ als je het vergelijkt met €0,35. Een afnemer die €0,15/m3 betaalt, geniet een ‘pre-tax subsidy’ van €0,08/m3
(zijnde 0,23 – 0,15) en een ‘post-tax subsidy’ van €0,33 (zijnde 0,48 – 0,15).

Het IMF vindt dus dat je alle directe en indirecte kosten in de prijs moet doorrekenen, en dat alles wat daaronder blijft subsidie is. Dat is een wezenlijk politieke uitspraak.

Waartoe leidt dat?
Het IMF beschikt over een gigantische berg data en kan zodoende inschatten tot welke subsidiebedragen dat mondiaal leidt. Dat geeft dit plaatje:

De mondiale energiesubsidies van 2011-2015
De mondiale energiesubsidies van 2011-2015

In 2013 bedroeg de mondiale pre-tax subsidy ruim $500 miljard, en de mondiale post tax-subsidy ca $5100 miljard. In 2013 ging 6,5% van het GDP op aan brandstofsubsidies. Het GDP is wat in Nederland het BNP = Bruto Nationaal Product heet (€866 miljard).
Het IMF komt voor Nederland op ca 10 miljard dollar post-tax subsidie en 0 miljard pre-taxsubsidie.

De PVV-kreet dat ‘windmolens op subsidie draaien’ is mondiaal onzin. Subsidies als de Nederlandse SDE heten bij het IMF ‘producer subsidies’ en die blijken mondiaal zo klein, dat het IMF niet eens de moeite neemt om ze apart in rekening te brengen.

Waarom zijn die post-tax subsidies zo hoog?
Weer een plaatje (zie onder).
Mondiaal is de grootste post ($2200 miljard) de ziekte en sterfte aan lokale luchtverontreiniging. Daarna komen de klimaateffecten ($1100 miljard), en een eind daarachter komt de rest.
De luchtverontreiniging (het IMF kijkt naar SO2, NOx en PM2.5) komt voor het 86% van kolen en de rest grotendeels van olie. Bij elektriciteit staat geen luchtvervuiling, omdat die aan de stoffen toegerekend is waarmee de elektriciteit is opgewekt.

Mondiale energiesubsidies naar nadelen per brandstof in 2013
Mondiale energiesubsidies naar nadelen per brandstof in 2013

Waar zitten de belangen?
Bovenstaande figuur leert dat slechts de klimaateffecten mondiaal zijn (bijna een kwart), terwijl driekwart van de effecten lokaal is. Met andere woorden: het afschaffen van de brandstofsubsidies baat het land, dat dit besluit neemt, het meest.

Verder geldt voor brandstofsubsidies hetzelfde als bijvoorbeeld ook voor Europese landbouwsubsidies en de hypotheekrenteaftrek: de grote afnemers vangen het meest. Die subsidies maken vooral de rijken rijker. Niet voor niets wordt de hypotheekrenteaftrek geframed als een ‘villasubsidie’.

Het netto effect van het afschaffen van brandstofsubsidies is te berekenen door de financiële voordeel (minder subsidies, meer belasting en minder ziekte- en klimaatkosten) te verminderen met wat de gezamen-
lijke burgers meer betalen. Als je dat doet, blijft er mondiaal een
voordeel over van $1400 miljard dollar, 5,6% van het GDP.

Essentieel is dat het netto voordeel op een goede manier bij de bevolking terecht komt. Als de regering wel de subsidies afschaft, maar de opbrengst slecht besteedt, heeft de bevolking alleen de nadelen. Brandstofsubsidies zijn niet voor niets een mijnenveld.

Mondiaal zou het afschaffen van de brandstofsubsidies leiden tot 21% minder CO2 – uitstoot.

Mondiaal, geen afzonderlijke landen
De scope van het paper is mondiaal. Het bevat geen data van en uitspraken over afzonderlijke landen, wel over categorieën landen. De moderne industrielanden (waaronder Nederland) gelden als de groep ‘advanced economies’.
Kijk je naar deze categorie, dan zijn ook in de categorie ‘advanced’ de brandstofsubsidies goed voor ca 2,5% van het bijbehorende GDP.
Volgens het IMF zit Nederland op 1,13% van het GDP.

Energiesubsidies per soort en regio
Energiesubsidies per soort en regio

Het IMF rekent ook het netto voordeel uit voor de categorie ‘advanced’ (het bijbehorende plaatje is hier niet afgedrukt). Dat bedraagt ca 75 miljard per jaar, goed voor 0,1% van het GDP. De welvaartswinst is hier relatief klein, omdat een aantal maatregelen in die landen al genomen zijn (bijvoorbeeld rookgasontzwaveling), die elders nog niet genomen zijn.

Een netto winst van 0.1% van het BNP zou in Nederland ‘virtueel’ op zowat een miljard per jaar extra uitkomen, terwijl die winst gepaard gaat met schonere lucht en minder CO2.
‘Virtueel’ staat er echter niet voor niets. De situatie kan van land tot land sterk verschillen. Misschien maak ik nog een apart verhaal over Nederland.

Lozen van afvalwater olie- en gaswinning in ondergrond kan aardbevingen veroorzaken – update 01april2016

Het toonaangevende blad Nature publiceerde op 18 juni 2015 het artikel ‘Wastewater disposal causes sharp rise in central US earthquakes’ van Alexandra Witze.

Het gaat hier om afvalwater van de reguliere olie- en gasindustrie (het staat los van het winnen van schaliegas). Afvalwater wordt in oude putten geperst tot diep onder de grond.
In Nederland is mij deze praktijk alleen bekend van de NAM in Schoonebeek. Die pompte tot voor kort afvalwater van Drente door
Duitsland naar lege gasputten in Twente. Bij mijn weten heeft de NAM dat jaren gedaan zonder dat er in Twente een kip naar kraaide.
Onlangs was er een breuk omdat het warme en zoute water de leiding kapot had gecorrodeerd. Omdat dat vaker kon gebeuren en de NAM
blijkbaar niet op een andere manier van zijn afvalwater af kon, is de oliewinning in Schoonebeek (tijdelijk?) stilgelegd.

Oliewinning in Schoonebeek
Oliewinning in Schoonebeek.

In sommige plaatsen in de centrale VS is er een nauw verband vastgesteld tussen het persen van afvalwater in de grond en het optreden van aardbevingen. De groei is spectaculair: in de jaren ‘70 waren er niet meer dan 30 aardbevingen van magnitude 3 of meer, in 2009 waren er dat 650. Er is een statistisch nauwe correlatie tussen de kans op een aardbeving en de afstand tot een put en het tempo van lozing

De zwaarst getroffen staat is Oklahoma, goed voor 70% van het totaal. In 2011 was er een aardbeving met een magnitude van 5.6 , sterk genoeg voor schade.

Het blijkt echter ook dat in sommige staten (bij de Golfkust van Texas en in Noord Dakota) geen bevingen optreden. Ook de lokale geologie speelt dus een rol.
Mogelijk een geruststellende gedachte voor Twente?

Overigens heb ik nog nooit een fatsoenlijke verantwoording gezien van waar ‘ons’ afvalwater van de schaliegaswinning, mocht deze ooit gaan plaatsvinden, blijft. Dat water gaat ‘naar een erkende verwerker’, maar wat je je daarbij moet voorstellen blijft voortdurend in de mist.
Zie wat ik daarover eerder geschreven heb bij de inspraak in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau: Zienswijze ingediend over NRD Schaliegas

Update:
De Scientific American van 28 maart 2016 online publiceerde een artikel van Anna Kuchment, waarin voortgebouwd wordt op dit onderwerp.De wetenschap is inmiddels verder en het verband tussen het terugpompen van afvalwater in de diepe bodem enerzijds en aardbevingen anderzijds komt met een steeds grotere zekerheid en precisie vast te staan. Zie http://www.scientificamerican.com/article/drilling-for-earthquakes/?WT.mc_id=SA_ENGYSUS_20160331 , waaruit bijgevoegd plaatje afkomstig is:
drilling for earthquakes_afb1

Voor de duidelijkheid: het hier beschreven mechanisme is anders dan in Groningen!
In Groningen schudt het omdat de grond inzakt omdat er iets uit gepompt wordt (nl gas). In de gebieden in dit artikel schudt het omdat er iets in gepompt wordt, namelijk vuil afvalwater.

Windmolens als toeristisch doel – update mrt2016

Het bericht ging niet over de windmolens in Kinderdijk, maar over turbines in zee. Zoals gebruikelijk is de middenstand bang voor veranderingen en in badplaatsen als Zandvoort ook. Als de windparken op zee vanaf het land te zien zijn, is de vrees, blijven de toeristen weg.
windturbines op zee_afb1
Nu kun je dat subjectief al onzin vinden, maar het is ook objectief onderzocht. Een representatieve groep van 500 Duitse consumenten is bevraagd en 1 op de 5 geeft aan vaker naar de Nederlandse kust te komen als er windmolens zichtbaar in zee staan. 64% maakt het geen bal uit. Dat heeft Natuur en Milieu op zijn site gepubliceerd (zie http://www.natuurenmilieu.nl/nieuws/duitse-badgasten-enthousiast-over-windmolens-in-zee/ ). Duitsers vormen de grootste toeristische buitenlandse groep in Nederland.
56% van diezelfde groep is geïnteresseerd in toeristische activiteiten rond windmolens, zoals boottochten of duiken – de fundering van windmolens op zee bevat veel zeeleven en is een duikwalhalla.
kinderdijk_afb1
Niets overigens ten nadele van Kinderdijk. Ik ben een keer van Capelle aan de IJssel langs Kinderdijk tussen de krioelende toeristen door via de Alblasserwaard naar Eindhoven gefietst. Het gebied heeft nu een hoog schattigheidsgehalte, maar toen, rond 1350, was dit het meest ge-
avanceerde technische en organisatorische complex in zijn soort op aarde en van levensbelang voor de leefbaarheid van de polder (zie https://www.kinderdijk.nl/over-Kinderdijk/geschiedenis/kinderdijk-ontstaan ). Fiets maar eens door de dorpen en kijk maar eens naar de merktekens op de gevel hoe hoog het water kwam bij de verschillende overstromingen.

De Alblasserwaard
De Alblasserwaard

Ik vraag me af of je bij ons in Brabant ook niet wat zou kunnen met
toerisme en windturbines. Bescheiden, maar toch. Je zou dan de windparken mooi moeten aanleggen (met oog voor landschapsarchitectuur) en bij grote complexen, zoals de 100MW langs de A16 of de Zeeuwse Krammer, een klein museum. En dan op gezette tijden een excursie. Ik denk niet dat de toeristen er speciaal voor naar Brabant komen, maar die toeristen die er toch al zijn hebben meer keus.

Update:
Natuur en Milieu heeft opnieuw enquête gepubliceerd, nu onder watersporters op de HISWA over windturbines op zee (maart 2016). Zie www.natuurenmilieu.nl/wp-content/uploads/2016/03/Rapport-HISWA.pdf . Het blijkt 80% van de watersporters niet uit te maken dat er windturbines zijn, bijna 3% komt zelfs vaker. Bijna de helft (47%) van de watersporters zou wel een excursie naar een windturbine willen meemaken. Verder zit er onder de watersporters veel duurzame energie-sympathie.

 

NOS fors in de fout over koolstofbalans bossen

De NOS ging op 5 februari behoorlijk in de fout in het artikel “Bomen planten hielp CO2-reductie juist niet” (zie http://nos.nl/artikel/2085042-bomen-planten-hielp-co2-reductie-juist-niet.html ), wat illustreert dat er tot in de hoogste kringen slecht gelezen wordt in natuurwetenschappe-
lijke teksten.

Een bos in de Elzas met loof- en naaldbomen
Een bos in de Elzas met loof- en naaldbomen

Wat de NOS zei en waarom dat onzin is
De NOS zei dat “Het op grote schaal planten van bomen in Europa heeft de afgelopen eeuwen geen bijdrage geleverd aan het verminderen van de opwarming van de aarde. Dat concluderen internationale wetenschappers die 260 jaar landgebruik in Europa hebben onderzocht.” . Dat klopt niet.
De volgende zin in het NOS-artikel is “De bevindingen staan haaks op het klimaatakkoord dat werd afgesloten in Parijs, waar herbebossing en bosbeheer als belangrijke strategieën werden genoemd om opwarming af te remmen.” Dat klopt ook niet.

De NOS baseerde zich op een artikel in Science van diezelfde dag. Ik heb er een samenvatting van dat artikel bijgepakt uit Science Daily (www.sciencedaily.com/releases/2016/02/160204150713.htm ) . Daar staat net even wat anders.

De crux is wat je met wat vergelijkt.
Science vergelijkt natuurlijke bossen in 1750 met een aangeplante bossen in 2010 (met commercieel waardevolle bomen als sparren en beuken), en concludeert dat daardoor de in het bos opgeslagen hoeveelheid koolstof verminderd is. Een deel van het verschil vloeit voort uit het vervangen van loofbomen door naaldbomen. Dat klinkt zeer logisch.
Dat is echter wat anders dan de NOS zegt. De NOS laat het natuurlijke bos als referentiepunt onbenoemd en kiest daardoor voor een nulsituatie (geen bomen) als referentie. Als de NOS het woord ‘herplanten’ in plaats van ‘planten’ gebruikt had, was het misverstand al bijna voorkomen.

Dus even precies geformuleerd: wie een denkbeeldige kale vlakte volzet met waardevolle sparren en beuken, dat bos beheert als een tuin en daarvan op een redelijke wijze oogst (de situatie in 2010), heeft in het ontstane systeem koolstof opgeslagen.
Wie vanuit diezelfde denkbeeldige kale vlakte een natuurbos laat groeien (de situatie in 1750), dood hout laat liggen en een struiken- en strooisellaag laat ontstaan, heeft in het systeem als geheel meer koolstof opgeslagen.
Science vergelijkt de beide eindsituaties onderling. Dan is in de overgang van het systeem in 1750 naar het systeem in 2010 de opgeslagen hoeveelheid koolstof gedaald.
De NOS vergelijkt door zijn slordige manier van schrijven het tuin-bos van 2010 met de oorspronkelijke denkbeeldige kale vlakte en beweert dat er bij het ontstaan van het tuin-bos geen koolstof opgeslagen is. Dat is onzin.

Men zou dit nog kunnen zien als een betreurenswaardige slordigheidsfout die iedereen wel eens maat (zelfs ik zelf, maar naar mij wordt minder gekeken dan naar de NOS).

De zin erop echter is nu dodelijk. Hier staat dat herbebossing en bosbeheer haaks staan op het klimaatakkoord en dus dat hierdoor geen koolstof opgeslagen wordt, waarbij opnieuw achterwege gelaten wordt vanuit welk uitgangspunt geredeneerd wordt. Een slordigheidsfout in een specifieke situatie wordt nu uitgeroepen tot een algemene waarheid, die in feite nog onwaarder is. Want ook in een koolstofrijk natuurbos is zinvol bosbeheer en een bescheiden oogst mogelijk en herbebossing van een uitgeput sojaveld is een zegen voor de mensheid.

Greenchoice
Ik had de NOS-uitzending zelf niet gezien, maar het verhaal kwam bij mij binnen via de nieuwsbrief van mijn groene stroom-leverancier Greenchoice. Die was boos, want die zit in een heleboel bosprojecten die door de NOS tussen neus en lippen met de grond gelijk gemaakt werden. Greenchoice sloeg terug met een artikel uit Nature (11 febr 2016), waarvan ik een weergave kies die op de BBC geweest is: http://www.bbc.com/news/science-environment-35492273 (De BBC is trouwens ook slordig, want ’11 times as much’ moet zijn ’11 times as fast’ – het is wat met journalisten en natuurwetenschap) .
Het Nature-artikel presenteerde een kaart, die weergeeft hoeveel Above Ground Biomass (AGB) er in tropisch Zuid- en Midden-Amerika er in 20 jaar bij zou kunnen groeien in secundaire bossen die groeien op de plaats waar ooit een natuurbos gestaan heeft. In 66 jaar zouden deze locaties op 90% van het oorspronkelijke natuurbos terugkomen, aldus Nature.

Map showing the above-ground biomass (AGB) potential growth over a 20-year period. Purple indicates a low forest-cover recovery potential, while the green indicates a high recovery potentia
Map showing the above-ground biomass (AGB) potential growth over a 20-year period. Purple indicates a low forest-cover recovery potential, while the green indicates a high recovery potential

Bosbeheer, oogsten en koolstofopslag
Het is niet zo dat er op dit vlak geen discussies mogelijk zijn en het is jammer dat de NOS het probleem niet snapt. Science heeft een zinvolle vraag onderzocht.

Het verhaal over biomassabijstook in kolencentrales bijvoorbeeld is typisch ook zo’n onderwerp. Mijns inziens is het onder voorwaarden mogelijk dit in beperkte mate duurzaam te doen. Nog sterker, ook bosbouwdeskundigen denken dat. Zie –> Houtpellets en bosbeheer in de VS