Brabant stikt in de stikstof, en dus heeft Johan van den Hout groot gelijk

De provincie werkt langs meerdere sporen om te voldoen aan de internationale akkoorden omtrent de kwaliteit van lucht, bodem, water en natuurgebieden. De bedreigingen zijn vele, maar dit verhaal gaat over een van de bedreigingen, namelijk ammoniak en meer algemeen stikstof.

Een uitleg van stikstof
Ammoniak (NH3 ) is een van de chemische vormen van het element stikstof. De veruit belangrijkste bron van ammoniak is de veeteelt, met name de intensieve veeteelt.
Ammoniak is een gas dat met de wind meewaait en uiteindelijk (bijvoorbeeld door de regen) in de bodem komt. Dat heet depositie. In de bodem wordt ammoniak door bacterien omgezet in een andere vorm van stikstof, het nitraation (NO3 ), kortheidshalve nitraat.
Er zijn veel andere bronnen van stikstof, zoals bijvoorbeeld verbrandingsprocessen (auto’s vliegtuigen, fabrieken), gewone mest en kunst-
mest, en vlinderbloemige planten.
79% van de atmosfeer bestaat uit elementaire stikstof in de N2 -vorm. Voor zover stikstof niet in de atmosferische vorm zit, zit hij meestal in de nitraatvorm.

In normale doseringen is nitraat een voor planten essentieel voedingsmiddel. Maar in Brabant zijn de doseringen al lang niet normaal meer. In grond- en oppervlaktewater wordt de norm stelselmatig overschreden, in (Europees beschermde) Natura2000 – gebieden nog veel meer.
De doses zijn veel hoger dan de natuur aan kan. Er gaan blauwalgen groeien in  water en brandnetels en gras op de heide, het wordt
moeilijker om drinkwater te zuiveren en kan bij de voedselbereiding overgaan in de nitrietvorm, die onder sommige omstandigheden schadelijk voor de gezondheid kan worden. (Zie http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/nitraat.aspx ).

Wetgeving
De provincie probeert al sinds 2009 tegen de nitraat-overdaad op te treden via het Convenant Stikstof en Natura2000 (samen met Limburg, het Rijk en de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie ZLTO). Dat convenant is uitgewerkt in de Verordening Stikstof en Natura2000 (kort-
heidshalve de Verordening Stikstof), die in oktober 2010 van kracht werd. Beide gaan over de uitstoot van ammoniak en dus over de veeteelt.

PAS-gebieden

Daarnaast is sinds 1 juli 2015 de landelijke wetgeving Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) van kracht (zie http://pas.natura2000.nl/pages/home.aspx ). Die gaat over alle stikstof uit alle bronnen samen, en bindt dat totaal aan een langzaam dalend plafond. Extra anti-stikstof maat-
regelen kunnen binnen dat plafond extra ontwikkelruimte vrijmaken, die voor de helft weer kan worden ingezet voor nieuwe, stikstoflozende, ontwikkelingen.
Zie op deze site ook PAS .

In het Convenant Stikstof is afgesproken dat de ammoniakbelasting op Natura2000-gebieden substantieel moet verminderen. In de Verordening is dat vertaald in de eis dat de stalemissies in 2028 de helft moeten zijn van die in 2020. Dit wordt gemonitord en als het doel niet bereikt lijkt te worden, worden extra maatregelen genomen.
Het belangrijkste probleem is dat de provincie alleen iets kan eisen bij nieuwe stallen. Boeren die wegduiken en muisstil hun verouderde stal laten voortbestaan, zijn niet met de Verordening  in de hand te dwingen. Het gaat daarbij om ruim een kwart van de stallen met zowat de helft van de economische omvang. Ondertussen staan daar niet minder dieren in en soms meer.
Voor het Convenant geldt deze beperking tot nieuwbouw niet.

Ondertussen doet ook de PAS een duit in het zakje. De ontwikkelruimte is al niet groot en die wordt zowat volledig opgevreten door nieuwe stallen. Dat geeft problemen als bijv. er een nieuwe binnenvaarthaven aangelegd moet worden in Budel, de A67 verbreed of biomassa bij-
gestookt. De varkens verhinderen de vooruitgang.
Brabant stikt in de stikstof.

Metingen
Het RIVM is in 2005 met het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden begonnen (MAN, zie http://man.rivm.nl/ ). Dat meet in inmiddels in 62 gebieden de feitelijke ammoniakdepositie, en dat laat zien dat er in Brabant geen enkele vooruitgang is.

 

 

Gemeten verloop ammoniakconcentraties Brabantse Wal
Gemeten verloop ammoniakconcentraties Kampina
Gemeten verloop ammoniakconcentraties Loonse en Drunense Duinen
Gemeten verloop ammoniakconcentraties Mariapeel

Tranen met tuiten en het huis te klein
Het lijkt er voor geen meter op dat de halvering in 2028 gehaald wordt en dus volgen de afgesproken maatregelen (15 november 2016). Drie:
–  De emissiereducerende maatregelen worden aangescherpt
–  Boeren moeten per stal aan de stikstofeisen gaan voldoen, in plaats van dat het hele bedrijf dat moet
–  Het jaartal 2028 uit de Verordening wordt vervroegd tot 2020.

De provincie is oneerlijk tegen de boeren” (het CDA, traditioneel de politieke arm van de ZLTO) en ZLTO-voorzitter Huijbers sprak van “eenzijdig openbreken zonder vooraankondiging” en “zet de tractoren maar vast klaar” en coalitiepartner VVD “Is de overheid nog betrouwbaar?”. Waarna nog vele commentaren, die melding maakten van onbeschrijf-
lijk leed en onvoorspelbaar overheidsgedrag.

Maar de ZLTO, inclusief voorman Huijbers, heeft al vanaf 11mei 2016 verschillende Bestuurlijke Overleggen (BO) bijgewoond en is daarbij nadrukkelijk gewaarschuwd. Huijbers was tegen de maatregel, maar wist ook niets beters. Dat bleek uit de notulen van het Bestuurlijk Overleg over deze kwestie, die het Eindhovens Dagblad met een beroep op de WOB gekregen had.
Kortom, krokodillentranen met tuiten.

De veeteelt is gewoon te groot in Brabant
Het echte probleem is dat de veeteelt gewoon al lang veel te groot voor Brabant is en als sector te kampen heeft overproductie en structureel lage prijzen. Het bouwwerk begint aan alle kanten in te storten en de ZLTO en het CDA rennen van hot naar haar om de instortende bouwval te stutten. Al jaren zaait de veeteelt hinder, ziekte en dood onder de bevolking en de natuur. Dat mocht allemaal.
Nu begint de veeteelt, vanwege de PAS, ook de rest van de economie te remmen.

Het is wat de “rotonde-beeldspraak” zegt: boeren hebben vier keuzes:

De rotonde-beeldspraak over de toekomst van de landbouw
  • Zich orienteren op de wereldmarkt
  • Zich orienteren op de EU-kwaliteitsmarkt
  • Zich orienteren op een nichemarkt
  • Stoppen

Ze kunnen niet eindeloos rondjes blijven rijden over de rotonde.
Een heleboel boeren zullen moeten stoppen. De eenvoudige bulkproductie gaat de schoenen en de sigaren en de textiel achterna. Ik vind dat daar een sociaal pakket bij hoort, zoals indertijd bij de Limburgse mijnen.

Ongetwijfeld wordt het even een sociaal drama, maar de manier waarop veel boeren nu draaien en de gevolgen die dat voor de omgeving heeft, is ook een sociaal drama.

Mestbewerker Houbraken in Bergeijk, hoe verder?

Een actievoerder uit Bergeijk, die mij kende via milieukringen, vroeg mij advies omdat hij bezwaar had tegen de mestbewerker Houbraken uit Bergeijk. Hij was bezig met een zaak tegen de op 16 mei 2016 door Waterschap De Dommel verstrekte watervergunning en wilde weten wat ik daar van vond.

Het verhaal van Houbraken valt eigenlijk uiteen in vier delen:
–  de manier waarop hij zijn onderneming wil uitbreiden en hoe hij daarbij omgaat met zijn vergunning
–  wat hij met de mest wil doen
–  de lozing op het oppervlaktewater
–  het mineralenconcentraat.

Een luchtfoto van het complex van Houbraken in Bergeijk

De uitbreiding en de vergunning
Houbraken heeft een vergunning voor een mestbewerker (volgens de scheiding- en indikkingopzet) van 25000 ton per jaar, waarbij er geen IPPC-inrichting mag zijn (IPPC is Europees recht voor de zwaardere gevallen). Bij die hoeveelheid is de gemeente Bergeijk bevoegd gezag (milieuvergunning).

Houbraken wil echter uitbreiden naar 200.000 ton per jaar. Dan is de provincie bevoegd gezag. Bovendien is het al voor die tijd een IPPC-inrichting geworden.
Houbraken is maar vast begonnen met uitbreiden zonder zelfs maar een vergunning te vragen. De gemeente Bergeijk heeft dat veel te lang goedgevonden en de provincie, niet wetende dat zij inmiddels tot bevoegd gezag was uitgegroeid, kwam daar pas later achter en heeft vanaf dat moment adequaat gehandhaafd (nb: dit is een herziene tekst), maar uiteindelijk kwam de zaak voor de voorzieningenrechter die op 27 juli 2016 een voorlopige uitspraak deed dat het allemaal toch echt niet kon.
De vergunning ging maar tot 25000 ton/y en was overschreden tot 86000 ton in 2015, en 56000 ton halverwege 2016.
De drooggeperste dikke fractie werd gehygieniseerd met ongebluste kalk en daarvoor was ook geen vergunning. Verder waren, in strijd met de vergunning, twee mestsilo’s niet afgedekt.
Tenslotte was er strijdigheid met het agrarische bestemmingsplan ontstaan, omdat deze activiteit in deze proporties niet meer als een agrarische nevenactiviteit gezien kon worden.

Vanuit deze bewust gecreëerde situatie van illegaliteit was Houbraken verplichtingen aangegaan met toeleveranciers en afnemers, waarna een tranentrekkende verhalen in de pers over de geschonden belangen, contracten, varkensboeren die in hun mest omkwamen, werknemers.

Uiteindelijk oordeelde de rechter dat Houbraken een adempauze kreeg om zijn verplichtingen af te bouwen. Het bedrijf krijgt (tijdelijk) pas een dwangsom van €30 per ton boven de 75000 ton/y in 2016. De provinciale dwangsommen tegen het onbevoegd hygieniseren en het niet afdekken van de mestsilo’s blijven intact, maar Houbraken krijgt 8 weken respijt.

Het wachten is op de bodemprocedure.

Voorbeelden van houtskool maken

Biochar
Houbraken wil pyrolyse inzetten op gescheiden en gedroogde dikke mest. Voor het bewerken van mest is dat een nieuwe techniek.

Pyrolyse betekent dat organisch materiaal bij ca 500°C bij zuurstofloze of-arme omstandigheden verhit wordt. Er treedt dus bewust onvolledige verbranding of alleen ontleding op. Daardoor wordt de organische stof slechts gedeeltelijk afgebroken. Er blijft een houtskoolachtige substantie over en de meer vluchtige bestanddelen komen ten dele vrij als gas of vloeistof.
Het is mij overigens een raadsel waarom dit product BIOchar genoemd wordt, terwijl gewone houtskool char heet. Die is net zo goed BIO.

Het proces is familie van vergassen, maar dat gebeurt bij veel hogere temperaturen.

Schema van houtskooloven

Bij andere vormen van biomassa bestaat de pyrolyse-techniek al eeuwen. Het oudste voorbeeld is de vervaardiging van houtskool. Op houtgas reden in de oorlog auto’s. Ook de vervaardiging van cokes en hoogovengas uit steenkool gaat met pyrolyse (bij hogere temperaturen).

Wie er een stuk uitleg van wil zien, kan kijken op http://www.ecoenergy-oirschot.nl/nieuws_bioen.php .

Voor varkensmest echter (zoals in Bergeijk) is pyrolyse, voor zover ik weet, een nieuwe techniek. Ik ken geen inrichting in Nederland die mest pyrolyseert. BMC op industrieterrein Moerdijk verwerkt kippenmest, maar doet dat door zo volledig mogelijke verbranding (wat kan, omdat kippenmest veel droger is).

Het is een interessant idee om mest te pyrolyseren, maar het is terra incognita. Ik vraag me af of een dergelijk experiment op zijn plaats is bij een uit zijn krachten gegroeid loonwerkersbedrijf, dat al eerder problemen had met professionaliteit en vergunningen. Voor een dergelijk proces is men niet bekwaam alleen maar omdat men dat zelf zegt.

Bovendien zijn alle onvolledige verbrandingsprocessen per definitie riskant (bijv. roet in oude diesels of dioxines in afvalverbranders met een te laag afgestelde temperatuur). Bij pyrolyse is onvolledige verbranding en ontleding nu net het hoofddoel van de inrichting. Ik vind het een chemisch proces in een zwaardere milieucategorie.
Als dit al zou kunnen werken, hoort het in deskundige handen thuis op een daartoe geoutilleerd bedrijventerrein, en niet in een weiland onder gezag van de gemeente Bergeijk.

Een kleine pyrolyse-installatie

Het oppervlaktewater
Nou net dit onderdeel zit goed in elkaar (althans op papier). Onderstaand schema komt uit de Watervergunning van het Waterschap. Het gaat om de kolom onder het hokje “water/permeaat 88000m3/y” op halve hoogte in de linker kolom.

Omgekeerde osmose is de laatste trap na gewone, steeds fijnere filtering. Kort door de bocht is het een soort zeef met gaatjes die de 0.1nm kunnen halen -de grootte van een natriumion. De techniek is dan ook voor het eerst ontwikkeld om zeewater te ontzouten en wordt daar tegenwoordig routinematig voor gebruikt. Watermolekulen kunnen net wel door de gaatjes en worden daar met brute kracht doorheen geperst. Alles wat virus is of bacterie of medicijnrest of hormoon kan niet door die gaatjes. Tenminste, zolang het filter en de pakkingen heel zijn.
In beginsel kan dit met alle soorten vuil water. Het Amerikaanse leger gebruikt de techniek voor zijn eenheden te velde.

Het Waterschap zegt dat het uitgeperste water schoner is dan de ontvangende Keunensloop zelf. Zelfs zo schoon, dat men het eerst een tijdje in een vijver laat staan om het weer wat natuurlijker te maken.

Houbraken noemt als doel van zijn inrichting de productie van schoon water en dat kan terecht zijn, als de installatie oordeelkundig gebruikt wordt.

Stroomschema uit de Watervergunning van Houbraken Bergeijk

Het mineralenconcentraat
Een zeef echter vernietigt niet wat ermee gezeefd wordt. Wat niet door de omgekeerde osmosemembraan kan (dus bijna alles behalve water) blijft achter in het concentraat (hokje “concentraat 76000m3/y’). Dat wordt verder ingedampt en leidt uiteindelijk tot het hokje “nutrienten – 14400m3/y afvoer naar derden”. Daar zitten dus alle zware metalen in, virussen, bacterien, hormonen, medicijnresten, nitraat (dat ion is te groot voor de gaatjes). Er zit ook in wat er stroomopwaarts in het proces toegevoegd wordt, met name antischuimmiddelen (die bij mijn weten tamelijk onschuldig zijn) en uitvlokpolymeren die niet per definitie onschuldig zijn. Een veel gebruikte polymeer is polyacrylamide. Die stof is als polymeer onschuldig (er worden bijvoorbeeld contactlenzen van gemaakt en het wordt bij de  rioolwaterzuivering om uitvlokking van slib te bevorderen). De monomeer monoacrylamide echter is behoorlijk toxisch (neurogif), maar die stof breekt in natuurlijke omstandigheden weer af. Hoe dat in concentraat uitpakt? Geen idee.

Vervolgens hoopt men al jaren vergeefs dat dit mineralenconcentraat ooit nog eens kan worden ingezet als kunstmestvervanger. Ik zie dat niet zomaar gebeuren en er is zoveel van deze dunne fractie, dat men totaal niet weet waar men er mee naar toe moet.
Vandaar het chronische en onoplosbare overschot aan nitraat in het Brabantse grond- en oppervlaktewater, en mede daarom de stijgende medicijn- en hormoonproblematiek.

De dunne fractie van de mest, al dan niet geconcentreerd, is de achilleshiel van de veeteelt in Brabant. Wie cynisch wil doen kan zeggen dat straks het goede deel van de mest geëxporteerd wordt, en het kwaaie deel in ons milieu komt.

Ik ben niet tegen het bewerken van mest, maar dan om andere doelen te bereiken dan het mestprobleem oplossen. Dat is niet op te lossen zonder minder dieren.

Een informatieavond over de stadsverwarming in Meerhoven

De voorgeschiedenis
Er bestaat al heel lang groot ongenoegen over de bedragen, die door Ennatuurlijk in rekening gebracht worden voor warmtelevering aan de bewoners van Grasrijk en Zandrijk. Dit zijn de oudste deel-wijken van het grote Eindhovense Vinex-uitbreidingsgebied Meerhoven.
De stadsverwarming is daar nog aangelegd ten tijde van Essent. Na de verkoop en demontage van Essent is de stadsverwarmingstak ergens eind 2013 terecht gekomen bij de onderneming Ennatuurlijk, waarvan pensioenuitvoerder PGGM (80%) en netwerkbeheerder Dalkia de aandeelhouders zijn. Ennatuurlijk treedt dus in de verplichtingen, die Essent ooit aangegaan is. Zie www.ennatuurlijk.nl/meerhoven ).
(In de jongere deel-wijken van Meerhoven Waterrijk en Meerrijk, die rechtstreeks aangelegd zijn door de gemeente Eindhoven tegelijk met de biomassacentrale, bestaat het financiele probleem niet of niet in die mate. Daarover gaat het verdere verhaal niet.)

Schema van de stadsverwarming in Meerhoven

De mening en de organisatie van de bewoners
De bewoners van Grasrijk en Zandrijk vinden dat ze teveel betalen. De belangrijkste grief is dat zij menen ten onrechte €144 per jaar te betalen (30 jaar lang).
Daarnaast vinden ze dat er bij de bouw bezuinigd is op de isolatie-
kwaliteit van hun woningen (het “EPC-probleem”) , vinden ze dat hun ten onrechte een korting op de gasprijs onthouden is en vinden ze het onterecht €85 voor de warmtewisselaar betalen (het apparaat waarlangs de warmte het huis binnenkomt).

Om voor rechtvaardige aansluitcondities te strijden, is eerst (binnen Meerhoven) de Werkgroep Stadsverwarming opgericht. Later heeft die zich omgevormd tot een zelfstandige Stichting, die ook met andere Eindhovense stadsverwarmingswijken contact heeft (bijv. Strijp S). Zie www.stadsverwarming-eindhoven.nl .
De Stichting heeft nu drie proefprocessen lopen. Bij de kantonrechter heeft de Stichting in hoofdzaak verloren en in bijzaken gewonnen. In januari staat het pleidooi van hun advocaat van de Stichting in hoger beroep ingepland. Intussen heeft Ennatuurlijk een schikkingsvoorstel gedaan (waarover hierna meer). De bewoners moeten voor 1 januari 2017 zeggen wat ze daarvan vinden. Daarom heeft de Stichting vier informatieavonden belegd (waarvan één voor expats). Daarop zijn zo’n 1100 mensen geweest. Dat maakt deze actie tot veruit de grootste nu lopende buurtactie van Eindhoven.

Ik heb de laatste avond (die op 12 december) bijgewoond. Het gaat mij niet direct aan, want ik woon niet in Meerhoven, maar wel indirect, omdat ik interesse heb in energiepolitiek in het algemeen en stadsverwarming in het bijzonder. De algemene reputatie van de stadsverwarming
lijdt onder dit soort conflicten en dat schaadt de kansen om via deze techniek zuiniger met energie om te gaan.

Er zaten zo’n 200 mensen in de zaal. De stichting doet zijn werk goed.  De avond was professioneel georganiseerd. Ik kreeg heimwee naar de tijd dat ik zelf nog buurtacties hielp organiseren.
De Warmtewet is een moeilijke wet. Er is onlangs een evaluatie door Ecorys van verschenen, waarover ik op deze site een verhaal geschreven heb (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=2562 ). Ook Ecorys ziet misstanden bij stadsverwarmingen. Waaronder misstanden die als twee druppels water lijken op die in Meerhoven.
Er moet dus een behoorlijk ingewikkeld verhaal worden uitgelegd, en dat lukte redelijk. De leiding van de Stichting bestaat uit techneuten waarvan er minstens één onderwijservaring heeft (de voorzitter nodigde mij uit om naar zijn nieuwe warmtepomp te komen op zonne-energie, want hij heeft zich laten afkoppelen. Dat ga ik zeker doen).

Zoals ik het snap
Voordat ik een opinie geef, probeer ik, waar mogelijk, eerst het probleem te snappen. Als ik alle puzzelstukjes op zijn plaats leg, en gebruik maak van de cijfers die in het vonnis van de kantonrechter staan, kom ik voor de (quasi)eenmalige startkosten op het volgende plaatje.

Men moet weten dat de theorie van de Warmtewet berust op het uitgangspunt dat een huishouden op de stadsverwarming geacht wordt evenveel aan warmte kwijt te zijn als een vergelijkbaar huishouden dat in een vergelijkbare woning op gas aangesloten is. Dat heet het NMDA-beginsel (Niet Meer Dan Anders).

Ik ga uit van een bewoner van Zandrijk die rechtstreeks zaken gedaan heeft ten tijde van de bouw, zodat allerlei ingewikkelde tussensituaties niet bestaan, en die in 2002 begonnen is te betalen en in 2032 terugblikt op wat hij all-in over 30 jaar betaald heeft.
Volgens mij heeft die persoon aan startkosten het volgende betaald:
€    445 (de kosten die men anders had moeten betalen voor de aardgasaansluiting)
€  1756 (de ‘rentabiliteitsbijdrage’, zie hierna)
€  2007 (de kosten die men anders had moeten betalen voor het verschil CV-stadsverwarming)
€  2323 (de kosten van de hypotheekconstructie waarmee die €2007 betaald is, zie hierna)
———–
€   6531 met en €4208 zonder hypotheekconstructie.

Het primaire ongenoegen richt zich op de post €2007 + €2323 = €4330.
De post €2007 is niet rechtstreeks aan de bewoners opgelegd, maar via een annuitaire hypotheek over 30 jaar met een rente van 5% en indexering. Ik kom aan de getallen van de kantonrechter als ik de rente en de indexering bij elkaar tel tot 6,0%. Zou kunnen. Wie het controleren wil, op internet staan makkelijke rekenmodellen, bijvoorbeeld www.hypotheeklastencalculator.nl/berekenen/annuiteiten/ .
Die hypotheek is niet openlijk aan de toekomstige afnemer getoond, maar was aanvankelijk verborgen in het vastrecht. Dat werd pas duidelijk toen Essent dat in 2011 per brief vertelde, en daarna expliciet maakte. Vanaf dat moment ontstond de stennis.
De buurt denkt sindsdien dat ze “dubbel betalen”. Ik denk dat dat niet zo is.
De kantonrechter overwoog (maar zette dat niet om in een formele uitspraak) dat het beter ware geweest als mensen meteen al hadden kunnen kiezen om het bedrag van €2007 in een keer zelf te betalen. Mogelijk hadden ze dan een gunstiger financiering kunnen kiezen. Ik denk dat de kantonrechter hierin gelijk heeft en dat hij dat formeel had moeten uitspreken.

Het tweede ongenoegen richt zich op de €1756.
De ‘rentabiliteitsbijdrage’ hangt samen met het EPC-verhaal. Een nieuwbouwhuis moet een wettelijk vastgelegde Energie Prestatie Coefficient (EPC) halen. Dat is een ingewikkeld bouwkundeverhaal, maar sterk versimpeld komt het neer op een soort puntensysteem. Je kunt met verschillende bouwkundige ingrepen punten scoren en daarmee moet je boven een drempel komen. Het aangesloten zijn op een stadsverwarming levert punten op die extra zwaar tellen. Daardoor kan een projectontwikkelaar bezuinigen op andere ingrepen (bijvoorbeeld isolatie). De ontwikkelaar is daardoor per woning goedkoper uit dan wanneer die woning op gas aangesloten was geweest en het verschil heet de ‘rentabiliteitsbijdrage’. Dus de Zandrijkse woning is voor (minstens een deel van) €1756 slechter geïsoleerd als wanneer diezelfde woning aardgas had gehad.
Het bedrag €1756 mag de projectontwikkelaar in zijn zak steken om de stadsverwarming mee te betalen. De bewoners zijn de klos, want zij verspillen meer warmte, terwijl de energiebesparing buiten hun woning gerealiseerd wordt.

Dat had allemaal gemogen, als vervolgens de bewoners korting gehad hadden op hun warmtetarief perGJ (de Stichting meent te weten dat dat tot 30% kan oplopen). Dat is het derde ongenoegen.
Ennatuurlijk beweerde bij de kantonrechter een korting toegepast te hebben van 1998 t/m 2002 – waar Meerhoven dus weinig van meegekregen heeft, want de eerste huizen in Meerhoven zijn pas opgeleverd in 1999.

Het schikkingsvoorstel van Ennatuurlijk komt erop neer dat de hypotheekconstructie over de €2007 in drie jaar tijd wordt afgebouwd tot nul, mits men afziet van alle andere vorderingen. Hierbij wordt de rentabiliteitsbijdrage expliciet genoemd, en het erop gebaseerde vermeende recht op korting niet. Met name de (vermeende) korting zo wel eens een hoger bedrag kunnen zijn dan de bespaarde rest-hypotheek.
De Stichting beperkt zich tot een zo objectief mogelijke voorlichting, maar laat de keuze aan de bewoners. Het belang kan verschillen, afhankelijk van hoe lang men er woont. Wie er pas woont heeft nog geen (al dan niet vermeende) oude rechten en wel voordeel, wie er al lang woont levert misschien oude rechten in.

Het vierde ongenoegen bestaat in enkele bijkomende kosten, zoals de huur van de warmtewisselaar.

Al met al vinden de bewoners dat voor hen het WMDA-beginsel telt (Wel Meer Dan Anders).

Mijn opinie specifiek over Meerhoven
Als  ik mijn hart laat spreken, vind ik dat de bewoners van Meerhoven een punt hebben. Overal waar beleidsvrijheid was, is in hun nadeel gekozen. Het zou best wel eens waar kunnen zijn dat ze inderdaad WMDA betalen. Ik gun het ze dat ze er wat uitslepen.

Als ik mijn hoofd laat spreken, ben ik terughoudender. De Warmtewet is bedoeld om bewoners te beschermen tegen warmtemonopolisten, maar heeft in praktijk lang niet alles afgedekt. Met name bij het aansluiten van nieuwe woningen is veel toegestaan. Nieuwe bewoners worden geacht een sterke onderhandelingspositie te hebben (niet goed? Koop elders maar een huis!), maar dat valt in praktijk tegen. Zeker als je een forse hypotheek in het vastrecht verstopt.
In de evaluatie van de Warmtewet noemt Ecorys ( www.bjmgerard.nl/?p=2562 ) in Nederland gevraagde aansluitbedragen tot €7000.

Ik ben heel benieuwd wat er uit het hoger beroep komt.

Mijn opinie over het politieke vervolg
Het probleem is dat de concrete ellende een sterke kracht wordt tegen een potentieel algemeen voordeel van warmtenetten. Naar mijn mening zijn warmtenetten, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt, een onmisbaar onderdeel in een toekomstige duurzame energievoorziening. Ik betreur de afkeer van het beginsel warmtenet, die veroorzaakt wordt door twijfelachtige financiele praktijken er rond om heen.

Ik vind daarom dat de overheid, als onderdeel van zijn lange termijn energiebeleid, geld moet investeren om de financiele en bouwtechnische problematiek van warmtenetten met terugwerkende kracht op te lossen. Ik heb dat voorgesteld in het verkiezingsprogramma van de SP dat binnenkort vastgesteld wordt.
Alle vormen van duurzame energie krijgen exploitatiesubsidie, behalve warmtenetten. Het zou het nodige kosten om ze financieel gezond te maken, maar uiteindelijk gaat het om een incidentele uitgave.
Misschien helpen acties, zoals die in Meerhoven, mee om een betere wettelijke regeling te bereiken.

“Maar ons warmtenet is niet duurzaam!” zeggen tegenstanders “wij draaien helemaal niet op restwarmte”. En op dit moment zou dat nog wel eens waar kunnen zijn ook.
De logica van klassieke stadsverwarmingen is dat het WKK-installaties zijn. Van de toegevoerde brandstof zetten ze bijvoorbeeld 35% om in stroom en bijvoorbeeld 50% in nuttig gebruikte warmte. Stroom brengt het meeste op – tot voor kort, want de elektriciteitsprijs is zover ingezakt dat geen enkele techniek op dit moment in staat is voor de huidige groothandelsprijs elektrische energie op te wekken.

De biomassacentrale in Meerhoven

De biomassacentrale in Meerhoven bijvoorbeeld (zie www.bjmgerard.nl/?p=3256 ) is in 2009 ontworpen om voor €0,88 miljoen per jaar warmte te verkopen, en voor €1,17 miljoen stroom. Ik denk dat men die stroomopbrengst nu bij lange na niet meer haalt. En dat ding heeft dan nog SDE+ – subsidie vanwege de biomassa.
Financiele ratio dicteert om met de gasgestookte productie van stroom te stoppen, maar dat kan niet want vanwege de warmteleveringscontracten moet het ding doordraaien.
Zo wordt inderdaad de bijzaak tot hoofdzaak en kun je erover twisten in hoeverre een zuiver gasgestookte stadsverwarming nog duurzaam is. Je zou nu misschien geen nieuwe gasgestookte centrale meer moeten bouwen, maar wat te doen met de oude?

Het zou een zegen voor de mensheid zijn als de groothandelsprijs voor elektriciteit in Europa omhoog ging naar een reele, maar toch betaalbare prijs, bijvoorbeeld naar 8 of 10 cent/kWh. Wie weet, komt het nog eens zover.

Warmtebronnen voor stadsverwarmingsnetten

 

De toename van geluidshinder rond vliegveld Eindhoven aan de Noordoost-kant (precisering)

De aanleiding
Er groeit in Acht, de Achtse Barrier en Best spontaan een beweging van mensen die zich tegen de sterk groeiende geluidshinder door vliegtuigen keren. In mijn hoedanigheid als secretaris van het Platform de 10 Geboden voor Eindhoven Airport (de naam gaat over een tijdje over in Beraad Vlieghinder Moet Minder), heb ik met enkele van die mensen gesproken. Je kon er op zitten gaan wachten dat een dergelijke beweging ontstond en ik vind het een prima ontwikkeling.
Tegelijk blijkt dat de nieuwe actievoerders niet altijd precies weten hoe dingen in het verleden gelopen zijn. Dat geldt onder andere voor de verdeling van het geluid tussen Noordoost en Zuidwest van de startbaan. Daarover bestaan veel misverstanden. Ik wil graag uitleggen hoe dat zit, omdat anders een bijzaak teveel aandacht krijgt ten opzichte van de hoofdzaak.
Aan deze uitleg heb ik op 29 juli 2017 en 5 juli 2018 een precisering toegevoegd.

Geluidscontouren in 2020_civ+mil_Luchthavenbesluit

De huidige normen
Hierboven enkele geluidscontouren uit de MER. De MER is een bijlage van het Luchthavenbesluit en maakt daar onverbrekelijk deel van uit. Deze geluidscontouren gelden op 1 jan 2020 en zijn voor civiel en militair samen.  De vierde contour van buitenaf (de getrokken lijn van 35Ke) heeft juridische kracht. De oppervlakte binnen deze contour mag op 1 jan 2020 niet groter zijn dan 10,8km2 . Deze regeling geldt voor onbepaalde tijd.
Binnen het Luchthavenbesluit is een Gebruiksvergunning gedefinieerd, die verder inperkt en waarin o.a. het aantal van 43000 genoemd wordt. Deze Gebruiksvergunning geldt tot 1 januari 2020! Over daarna wordt door de bevolking het ergste gevreesd en dat niet zonder reden, maar officieel houden de bobo’s diep geheim wat er dan gebeurt.
De Ke-gemiddelden worden op jaarbasis berekend.

Wat zijn aan de Noordoost-kant van de startbaan de problemen?
Rond het hele vliegveld bestaat een permanent hoofdprobleem, namelijk dat het totale vliegverkeer met gemiddeld 8,5% per jaar stijgt. Ik noem dit het volumeprobleem.
Daarnaast bestaat aan beide kanten een nevenprobleem welke kant op de vliegtuigen starten en landen. Ik noem dat het verdelingsprobleem.

De geluidscontouren zijn vastgelegd op basis van de windrichting. Vliegtuigen starten en landen het liefste tegen de wind in. Die wind is het vaakste zuidwest. Daarom is de MER gebaseerd op een startbaan die 70% van de tijd gebruikt wordt voor starts over Eersel (ZW) en 30% over Best(NO) (landing andersom). Dus een 70-30 verdeling.

Opstijgend vliegtuig aan de ZW-kant

De terminal van Eindhoven Airport ligt aan de Noordoostkant van de baan. Daarom zouden de luchtvaartmaatschappijen het liefste alle bewegingen over Eersel uitvoeren, want dan hoeven ze niet te taxien. Het vliegtuig kan bij wijze van spreken de vertrekhal binnen rijden. Hun gedroomde verdeling is 100-0 .
Ze hebben druk uitgeoefend en omdat het vliegveld, en de aandeelhouders provincie en de gemeente Eindhoven het liefste de kont zouden likken van de luchtvaart (om van baas Schiphol maar te zwijgen), heeft die druk tot en met in 2015 geresulteerd in een verdeling 80-20. Het is maar goed voor Eersel e.o. dat de wind niet onder commando van Schiphol cs staat!

Deze 80-20 move kon een tijd goed gaan zolang het aantal vliegbewegingen nog niet tot een kritisch aantal gegroeid was, maar loopt liep  ergens halverwege 2016 door de groei tegen het probleem aan dat de MER-contour op 70-30 gebaseerd is. Daarom begon ergens in 2016 een overschrijding te dreigen van de wettelijke limiet aan de ZW-kant. Die mag niet plaatsvinden want dan heeft het vliegveld een juridisch probleem.
Om binnen de wet te blijven, moet men weer terugkeren naar de jaargemiddelde 70-30 verdeling. Maar omdat er in 2015 de eerste helft van 2016 al teveel 80-20 is gevlogen, werd er in de tweede helft van 2016  tijdelijk overgecompenseerd tot een 60-40 verdeling.
Technisch kan dat, omdat een vliegtuig ook wel met de wind mee kan opstijgen, zolang de tailwind niet te sterk is. Omdat het vooral aan de randen van de dag minder hard waait, doet de 60-40 verdeling zich dan het meeste voelen.

De details over de routering naar het zuiden (rechtdoor over de Elsik-route of met een bocht), of een verondersteld gesloten Belgisch  luchtruim (wat anders ligt dan gedacht wordt) spelen aan de NO-kant geen rol (zie een later bericht Routering en verkeersleiding op vliegbasis Eindhoven en de Masterclass ).

Vanuit het perspectief geredeneerd van bewoners in Acht en Best eo ging tot  halverwege 2016 20% van de startende en dus lawaaiige vliegtuigen over hun hoofd en daarna 40%. Deze snelle groei heeft waarschijnlijk de toegenomen onrust in Best en Noordwest Eindhoven veroorzaakt.

Wat betreft 2017 zag de verkeersleiding het probleem van tevoren aankomen en daardoor is het aantal vliegtuigen in dat jaar wel 70-30 verdeeld. In relatieve zin heeft dus de NO-kant het in 2017 weer beter dan in de tweede helft van 2016.
Omdat echter inmiddels het aantal vliegtuigen verder gegroeid is, zullen de bewoners aan de NO-kant in absolute zin niet veel verbetering gemerkt hebben.

Na 2020 en waarom het volumeprobleem veel belangrijker is dan het verdelingsprobleem
Omdat de gemeente Eindhoven en de provincie en het vliegveld en het Rijk krampachtig proberen elke discussie over na 2020 te smoren, zijn omwonenden gedwongen om hun eigen oordeel te vormen.
Uit niets blijkt dat de luchtvaart in het algemeen, en die op Eindhoven Airport in het bijzonder, voornemens zijn om hun groeitempo te verlagen. In 2010 was het aantal vliegbewegingen 18600 en in 2020 zal dat 43000 zijn (op te vatten als 21500 start en idem landingen). Dat is een factor 2,3 in 10 jaar, omgerekend een groei van 8,5% per jaar – zowat een record in Europa. Als je dat tempo gewoon doortrekt, komt er weer een factor 2,3 bij tussen 2020 en 2030.
Je krijgt dan ongeveer een dergelijk plaatje (de rode lijn het aantal vliegbewegingen en de blauwe lijn die van de CO2 – uitstoot (het klimaat wordt een toenemend probleem voor de vliegsector):

Aantal vliegbewegingen op EhvA na 2020 bij ongewijgde groei

Nu even rekenen:
in 2020 krijgt Best-Acht-Achtse Barrier bij een 80-20 verdeling 20% van 43000 vliegbewegingen over zich heen, zijnde 8600. Bij een 70-30 verdeling zouden er dat 12600 zijn. Het verdelingsverschil is 4300.
In 2030 krijgt Best-Acht-Achtse Barrier bij een 80-20 verdeling 20% van 97000 vliegbewegingen over zich heen, zijnde 19400 . Bij een 70-30 verdeling zouden er dat 29100 zijn. Het verdelingsverschil is 9700.

Het volumeverschil in Best echter (70-30 in 2020 versus 70-30 in 2030) is dus 16.500 vliegbewegingen.

Met andere woorden: het gemeenschappelijke belang van de NO-kant en de ZW-kant om de groei als zodanig samen tegen te houden of te verzwakken is veel groter dan het belang om vliegtuigen van de ene kant af te schuiven op de andere kant.

Het ultrafijn stof
Ultrafijn stof (UFS) kan vanaf de startbaan alle kanten op waaien en trekt zich dus veel minder aan van menselijke verdelingsdiscussies. Voor zover het een voorkeursrichting heeft, is die met de zuidwestelijke wind mee richting Best-Acht-Achtse Barrier. De buitenste grens van de ‘blob’ is waar het aantal UFS-deeltjes per cm3 twee maal de lokale achtergrond is (pakweg 2* 8000 a 10000). Zie ook UFS-onderzoek rond Schiphol vertaald naar Eindhoven en  Noorden van Waterrijk in risicogebied UFS en de mogelijke gevolgen voor de woningverkoop

UFS-schatting gemeente Eindhoven, 2016, incl snelweg

Schonere vliegtuigen bestaan niet (de zwavel in de kerosine is het hoofdprobleem).

Dus bij twee keer zoveel vliegen verdubbelen de vuilconcentraties en komt grofweg de huidige grens tussen licht- en middel-oranje op de plek te liggen waar nu de buitengrens van de ‘blob’ ligt  (2 wordt 4).  Die buitengrens schuift navenant op.

Ook een goede reden om aan het volumeprobleem voorrang te geven boven het verdelingsprobleem!

Het klimaat
Tussen 2020 en 2030 zullen, op basis van het ICA)-akkoord, klimaatsparende maatregelen doorgevoerd worden, maar die zullen zeker bij lange na niet genoeg zijn om de groei volledig op te vangen.
En die klimaateffecten zijn al helemaal onafhankelijk van de opstijgrichting!

Nog een goede reden om aan het volumeprobleem voorrang te geven boven het verdelingsprobleem!

Methaanconcentraties in de atmosfeer schieten omhoog

Het grootste deel van ons aardgas bestaat uit methaan (CH4 ). Methaan komt vrij als organisch materiaal wegrot in zuurstofloze omstandigheden. Dat kunnen zowel natuurlijke als door de mens gemaakte omstandigheden zijn (antropogene). Voorbeelden: moerassen (moerasgas!), vuilnisbelten, ontdooiende permafrost, de bodem van de Waddenzee (de grootste bron van Nederland), maar ook bij het verbranden van brandstof, de gaswinning, rijstvelden en niet te vergeten de veeteelt.

Methaan is een broeikasgas dat ongeveer 25* zo sterk is als koolstofdioxide (CO2 ) dat meestal genoemd wordt in relatie tot de klimaatverandering. Gelukkig verblijft methaan veel korter in de atmosfeer dan CO2 .

In Environmental Research Letters van 12 dec 2016 worden atmosferische methaanmetingen en modellen om die te verklaren besproken. Zie http://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/11/12/120207 .

Figure 1. Top: projections of atmospheric methane concentrations (left, ppb) and carbon dioxide concentrations (right, ppm) for the four Representative Concentration Pathway (RCP) scenarios and observed globally averaged atmospheric abundance at marine boundary layer sites from the NOAA network (black, Dlugockenky 2016). Tropospheric concentrations from RCP models have been scaled to fit surface observations. Bottom: emissions of methane (left) and carbon dioxide (right) from anthropogenic sources. For methane, four harmonized RCP scenarios are plotted together with the EDGARv4.2FT2012, USEPA and GAINS-ECLIPSE5a inventories. For carbon dioxide, four harmonized RCP scenarios are plotted together with the recent EDGARv4.3FT2014, and CDIAC estimates for fossil and cement-production emissions. RCP concentration data are from Meinshausen et al (2011). Concentrations and emissions from RCP4.5 are above those of RCP6 before 2030.

In de linkerkolom methaan, rechts CO2 , in de bovenste rij de concnetraties (als het ware het gevolg) en in de onderste de emissies (als het ware de oorzaak).
De zwarte lijn met stipjes (waar obs bij staat) geeft de metingen weer.
Van methaanemissies is veel nog onbekend. Daarom staat er links onder geen zwarte lijn.
De RCP-lijnen komen uit het vijfde rapport van het IPCC en geven scenario’s weer die elk leiden tot een bepaalde temperatuurstijging op aarde. Om de stijging onder de 2°C te houden, zou RCP 2.5 gevolgd moeten worden.

Bij methaan is er dus een versnelde groei in  de concentratie, en dat kan niet anders dan een nog sterker groeiende emissie betekenen.
Met het nodige voorbehoud geven geleerden drie redenen op waarom de emissies sinds  2007 versneld toenemen.
1)  de landbouw
2)  gas dat vrijkomt uit fossiele brandstof
3)  er wordt minder biomassa verbrand
De schaliegaswinning lijkt geen grote rol te spelen.

Figure 2. Annual methane emissions (in Tg yr−1 for the 2003–2012 decade) for fourteen continental regions and five emission categories. Estimations are the average of an ensemble of top-down inversion models described in Saunois et al (2016).

Het artikel bespreekt ook middelen om iets te doen aan de emissies.

  1. Zuig methaan in kolenmijnen af en fakkel dat af
  2. Breng alle gaslekkages in kaart en beeindig die, van bron tot klant
  3. Dek alle afvalstorten af en win er stortgas uit
  4. Zet biomassavergisters bij boerderijen
  5. (misschien) pas het dieet van herkauwers aan (maar dat kan elders nadelen hebben)
  6. Verbeter de natte rijstcultuur

Wat er niet in staat, maar wel vaak door anderen gezegd wordt, is minder vee op aarde. Waarschijnlijk hebben de auteurs van het artikel zichzelf de begrenzing opgelegd dat alle overige omstandigheden, anders dan die waar zij veranderingen voorstellen, hetzelfde blijven.

Voor een door mijzelf gemaakt schetsmatig overzicht van methaanbronnen in Nederland zie –> methaanbalans nederland  (gemaakt ten tijde van de schaliegasdiscussie).
Voor het vóór komen van methaan in de Nederlandse bodem zie hieronder:

Methaan concentraties in de Nederlandse ondergrond

Belgische kerncentrales moeten tijdelijk dicht

Over dit onderwerp is al zoveel geschreven in Nederland, dat het weinig meerwaarde heeft als ik dat nog eens dunnetjes over ga doen. Ik beperk mij tot een organisatieschets, een chronologisch overzicht, een aanvullingen over de arbeidsomstandigheden en enkele links naar bronnenmateriaal.

Voor een eerdere publicatie op deze site zie Belgische nucleaire prof tegen heropstart van Doel3 en Tihange2

Gebied waar jodiumtabletten verstrekt worden aan mensen onder de 40 jaar, na een ernstig incident met een kerncentrale

Bedrijfsstructuur van het beheer van en de controle over de centrales:

ENGIE ( http://www.engie.com/en/ . Franse multinational, voorheen GDF/SUEZ. CEO is Isabelle Kocher .

Electrabel is een 100% dochteronderneming van ENGIE ( www.engie-electrabel.be/nl ). CEO is Philippe Van Troeye .

Electrabel beheert onder meer de zeven Belgische kerncentrales (naast andere activiteiten.

De FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) is de Belgische toezichthoudende instantie. ( http://www.fanc.fgov.be ). Directeur-generaal is Jan Bens.

 

Hier de brief van 1 juli 2016.

Hier  de brief van 2 sept 2016

Het standpunt van Van Troeye, zoals opgetekend op de Electrabelsite op 9 dec 2016

De “gespannen arbeidsverhoudingen”.
De Belgische krant De Standaard schrijft goed over de Belgische kerncentrales. OP 26 november 2016 kopte de krant “In Tihange kun je de angst ruiken”. Voor de duidelijkheid: niet voor de reactorkern, maar voor de directie. De sfeer is om te snijden. De directie straft er nu op los, al dan niet terecht. Niet voor niets is er sinds begin 2014 zes keer gestaakt. Zie voor de volledige tekst zie www.standaard.be/cnt/dmf20161125_02593038 (je kunt een week gratis abonnee worden en dan het artikel lezen).

Tihange
Tihange

De parkeergarage als longen van de stad?

Het Eindhovens Dagblad (ED) van 29 oktober 2016 kopte “Parking als long van de stad werkt”. Het blad Cursor van de TU/e vermeldde twee dagen eerder een vergelijkbaar juichverhaal. De grote lijn was dat het afvangen van fijn stof in parkeergarages de lucht daar en stuk schoner kan maken. En, blijkt uit het artikel, ook in de omge-
ving van de garage.

Nu is het de bedoeling dat mijn longen zo weinig mogelijk stof vangen, dus ik vind de gebruikte beeldspraak weinig gelukkig, maar dit terzijde.
Is de bewering, afgezien van de metafoor, waar? Ik heb er het originele onderzoek van Bert Blocken bij te pakken (en van student Rob Vervoort en universitair docent Twan van Hoof), alle van de afdeling Bouwkunde van de TUE.
Het onderzoek is te vinden op http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0167610516304536 (open access).

Samenwerking met het bedrijfsleven
De hoofdvraag is of het filteren van afgezogen lucht in de Eindhovense parkeergarages ertoe bijdraagt dat in en rond die garages de lucht schoner wordt. In het onderzoek is samengewerkt met ENS Technologie uit Cuijk ( http://enstechnology.nl/ ). Het onderzoek baseert zich specifiek op de (beweerde) kenmerken van de Aufero van deze firma. Ik zeg overigens geen negatief woord over de ionisatiefilters van ENS. Mijn kennis schiet te kort om een grondig oordeel uit te kunnen spreken, maar meer dan een geïnteresseerde leek zijnde, krijg ik er geen slecht gevoel bij.
Deze samenwerking wordt expliciet in het artikel vermeld en daar, waar de universiteiten tegenwoordig gedwongen worden voor hun onderzoek geld te zoeken bij het bedrijfsleven en dus ook te laten opbrengen, wil ik daar niet bij voorbaat over vallen. Als het onderzoek goed gebeurt, en daar heb ik wat bedenkingen. Er staat niet voor niets een ? in de kop.

Ook de provincie is financier.

 Relevant voor de gezondheid
De vraagstelling is en blijft relevant. De meeste soorten fijn stof zijn gevaarlijk. Auto’s produceren fijn stof uit hun uitlaat, maar ook door slijtage van remmen, banden en asfalt. Als alle auto’s elektrisch zijn, wordt er nog steeds fijn stof geproduceerd, zij het wel een stuk minder.

(Overigens, maar dit tussendoor: er is een heleboel emotionele drukte over tot korrels van ca 2000µm gemalen autobanden op kunstgrasvelden. Die bevatten inderdaad PAK’s en roet, maar ik zie geen logische blootstellingsroute die gedurende 1 a 2 uur per week schade aanricht. Niet voetballen is gevaarlijker dan op kunstgras voetballen.
Als diezelfde autobanden zichzelf tot korrels van 2
µm malen en in de lucht gaan zweven, is die blootstellingsroute er wel.
Het zou de volksgezondheid dienen als de emotie omgekeerd evenredig was met de diameter van de korrels.)

Opzet en uitkomsten van het onderzoek
Het onderzoek bestaat uit CFD-berekeningen (Computational Fluid Dynamics), een gangbare techniek.
Er zijn twee fasen.

Eerst worden er berekeningen losgelaten op schematische wijken met een schaakbordpatroon en drie soorten straten (breedte 2*, gelijk of 0,5* hoogte), waarin een gas producerende puntbron. Die schaakbordwijk wordt in een windtunnel gezet. Je speelt wat met de omstandigheden en kijkt bij welke  aerodynamische kengetallen de berekeningen het beste bij de windtunnelmetingen passen. Die kengetallen neem je mee naar de tweede fase.
In de eerste fase ontstaan soms forse onzekerheidsmarges, die meegenomen worden naar de tweede fase.

In de tweede fase wordt een fijnmazig grid opgezet en daar worden de feitelijk bestaande Eindhovense gebouwen en straten virtueel in gemodelleerd. De kwantitatieve verkeersstromen in al die straten worden toegevoegd (cijfers van de gemeente). De studie gaat uit van normaal stadsverkeer (15 tot 30 km/uur en twee stops per km).
Op die verkeersbewegingen worden standaard emissie-kengetallen losgelaten. De berekening beperkt zich tot PM10 (korreltjes met een diameter onder de 10µm).
De parkeergarages worden ingetekend (de vlaggetjes in het eerste plaatje, in garage M staan alleen fietsen). Op die garages worden NEN-normen losgelaten en realistisch ogende kengetallen voor de autobewegingen.
Vervolgens laat men op dit systeem een Zuidoostenwind los die op 10m hoogte 1 m/sec is.
Als achtergrondconcentratie wordt gekozen die van het RIVM-meetstation in een woonwijk in Veldhoven, zijnde 17,3µgr/m3 . De filtersystemen vissen ook in die achtergrondvervuiling.
Naast bovenstaand nulscenario worden twee andere scenario’s gedefinieerd, nl 99 Aufero’s (goed voor één filter op 65 parkeerplaatsen) en 594 units (zes op elke 65 parkeerplaatsen)
Aan de Aufero’s wordt een filterrendement van 70% en een debiet van 9000m3 /uur toebedeeld

Tenslotte worden een flink aantal vereenvoudigingen aangebracht. Dat kan niet anders. Niet voor niets noemt Blocken zijn onderzoek “preliminary”. Dat is het inderdaad. Onder andere:
*     de rekenwijze is alleen geschikt voor bronnen dicht bij de grond. Schoorstenen doen niet mee.
*     het aantal voertuigbewegingen per etmaal wordt geacht gelijkmatig over 10 uur verspreid te zijn en er wordt alleen bij die 10 uur gerekend. Er is dus niet aan een piek gerekend.
*     Alleen de voertuigbewegingen binnen de getekende twaalfhoek tellen mee, niet die windopwaarts in Stratum buiten het gebied (o.a. de Rondweg in dat gebied)
*     het model is redelijk geschikt voor PM10 en PM2.5 en misschien roet, maar rekent alleen aan PM10, en is ongeschikt voor ultrafijn stof en NO2.
*     nog een aantal technische vereenvoudigingen die hier te ver voeren.

Auto-aantallen per doordeweeks etmaal in het Eindhovense centrum

Het resultaat van dit alles zijn plaatjes die voor de gekozen set van uitgangspunten de verdeling van PM10 in en rond parkeergarages in kaart brengen. Je krijgt dan dit soort plaatjes voor de PM10-verdeling op neushoogte:

PM10-concentraties nabij Boschdijktunnel met en zonder luchtzuivering

Links is het nulscenario, rechts is met 594 filters in werking. Het betreft het gebied rond de Boschdijktunnel. Opgemerkt moet nog worden dat het kleurenspectrum bij 40 ophoudt, maar dat de concentraties tot 50µgr/m3  kunnen doorlopen. Dat blijft dan hetzelfde rood.
Als je hetzelfde plaatje niet in absolute getallen tekent, maar in verschilpercentages, verandert het bovenstaande rechterplaatje in onderstaande twee rechterplaatjes. Die zijn identiek, maar zijn met een meer resp. minder felle kleurschakering ingetekend.

Daling PM10-concentraties in procenten

Bij al deze plaatjes moet bedacht worden dat er grote onzekerheidsmarges aanhangen. Maar de hoofdvraag was of de luchtzuiveringsapparatuur van Ens werkt, en het antwoord daarop is tot op zekere hoogte “ja”. Je mag redelijkerwijs aannemen dat in de breuk
(concentratiesmet/concentratieszonder) de onzekerheden in teller en noemer ongeveer dezelfde kant op werken.

En toch…
En toch staan me een paar dingen niet aan. Dan bedoel ik niet de (technische) vereenvoudigingen, die aangebracht zijn. Die zijn bij een eerste onderzoek onontkoombaar en kunnen desgewenst met vervolgonderzoek verbeterd worden.
Ik vind wel dat de plaatjes een grotere precisie suggereren dan waargemaakt kan worden. Maar ook dat is verder niet schokkend.

Wat mij  op de eerste plaats en vooral niet aanstaat zijn de keuzes. Zoals voor een zeldzaam weertype als vertrekpunt. Het is niet vaak Zuidoosten wind (dus droog), en 1m/sec op 10m hoogte is bijna windstil.
Als het je doel is om de samenleving te dienen, kies je een representatief weertype (bijvoorbeeld zuidwestenwind, windkracht 3 dus ca 5 m/sec). Als het je doel is een verhaal te vertellen dat maximaal contrast levert ten behoeve van de luchtzuiveringsapparatuur van de firma Ens, moet je de gekozen set uitgangspunten kiezen. Ens opent zijn website dan ook heel blij met de resultaten van het TU/e – onderzoek.
Ik denk dat er bij een huilende Noordwesterstorm nog maar weinig contrast tussen de concentraties met en zonder luchtzuiveringsapparatuur zit.

Ten tweede vind ik dat Blocken een te lage achtergrondwaarde hanteert, en dat hij ten onrechte het gebied windopwaarts van de centrale twaalfhoek weglaat. Het laatste komt tot uiting in het eerste.
Het RIVM geeft in zijn grootschalige achtergrondkaart (GCN, zie http://geodata.rivm.nl/gcn/ ) voor het gebied ten Zuidoosten van het Eindhovense centrum voor 2015 waardes van 20 a 21µgr/m3  op een gridcel van 1*1km.
Omdat de gevonden absolute outputwaarden waarschijnlijk ongeveer evenredig zijn met de inputwaarden, zijn dus alle absolute waarden volgens mij ongeveer 1/6 deel hoger als aangegeven.

Detailopname van de virtuele Eindhovense maquette

Het derde kritiekpunt sluit aan op de eerste twee. Wat kun je bestuurlijk met dit onderzoek?
Als privé-persoon verdient het aanbeveling om bij zwakke Zuidoostenwind niet langdurig aan de lijkant van de parkeergarage naast het Beursgebouw te gaan staan (met of zonder luchtzuivering).
De wetgeving t.a.v. PM10 echter gaat uit van jaargemiddeldes over de hele stad. Daarin komen allerlei soorten weertypes voor, maar nou net zeer zwakke Zuidoostenwind het minste van alle. De PM10-concentratie kan op micro-schaal en etmaalgemiddeld spectaculair op en neer schie-
ten met het weer, maar jaargemiddeld zijn de variaties veel  kleiner.
Het Eindhovense centrum (1*1km-pixel) zat in de GCN-kaart jaargemiddeld over 2015 op 23,8µgr/m3 , de Strabrechtse Heide op ongeveer 18,9µgr/m3 . Daarmee heb je de ongeveer de achtergrondextremen in de regio.
In het Eindhovense centrum moet daar vanwege het lokale verkeer ongetwijfeld nog wat bijgeteld worden, maar uit het onderzoek van Blocken kan niet afgeleid worden hoeveel.
De Atlas van de Leefomgeving ( www.atlasleefomgeving.nl/kijken )  gaf over 2013 op sommige plekken langs de Vestdijk piekwaarden van 25 tot 26µgr/m3 , en bij bijvoorbeeld de Boschdijktunnel rond de 24µgr/m3 . De officiele norm is 40µgr/m3.
Het dilemma van een gemeentebestuur is dat bij PM10 dure inspanningen (wat kosten 594 filters?) jaargemiddeld slechts tot een beperkt resultaat leiden en dan vooral in gebieden dicht op een uitlaat van een parkeergarage, terwijl de gemeente ook zonder die dure maatregelen ver onder de norm zit. Het zou wat anders zijn als de norm het WHO-advies zou  volgen, dat voor PM10 op 20µgr/m3 zit. Dan werd het weer sport.
Blocken heeft er met zijn keuze voor luchtzuivering in parkeergarages eigenlijk voor gekozen om onderzoek te doen aan de vervuilingsvorm waar het verkeer er relatief het minste toe doet.

Herkomst van stof in de Nederlandse atmosfeer, gemiddeld over lange tijd en heel Nederland
Herkomst PM2.5 en roet in Nederland en Eindhoven

Onderzoek naar ultrafijn stof en roet zou zinvoller geweest zijn. Medisch zijn die vervuilingssoorten belangrijker en de contrasten binnen de regio zijn groter.

Eindconclusie
Misschien is het zinvol om exploitanten van parkeergarages op termijn te verplichten om hun uitlaatgassen te filteren, maar het onderzoek van Blocken is geen adequate basis voor een zinvolle kosten-baten analyse. Daarvoor is meer nodig.
Het onderzoek bewijst wel dat ionisatiefilters van Ens een technisch effect hebben, maar toont slechts kortstondig en voor betrekkelijk zeldzame weersoorten aan dat het effect zich significant over een groter gebied uitstrekt.

Warmte in Brabant en het Mijnwaterproject

Het Brabantse Warmteplan
Ik heb op deze site al een tijd geleden gepleit voor een Brabantse Warmteplan (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=843 ) , en nu is de provincie zo vriendelijk dat op 25 nov 2016 geleverd te hebben. Althans, een eerste aanzet tot zo’n plan.
Zie voor het persbericht http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2016/november/brabants-warmteplan.aspx .

Warmtenetten in Tilburg en Breda (bron: Warmteatlas)
Warmtenetten in Tilburg en Breda (bron: Warmteatlas)

Het persbericht bevat geen link naar een achterliggend document. Je kunt de beweringen dus met het persbericht alleen niet narekenen. Gelukkig is er meer literatuur, o.a. een ECN-warmte studie die (enigszins misplaatst) als basis voor de provinciale Uitvoeringsagenda Energie gebruikt is.

Ik loop de zes projecten in het persbericht langs. Tussen haakjes zet ik wat mijn eigen schatting was in het artikel op deze site Opwekking
duurzame energie in Brabant (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=1934 .) Ik heb mij niet gewaagd aan besparingsschattingen, want daarvoor heb ik te weinig informatie. Bij alle besparingsvoorstellen staat dus van mij 0,0PJ .

  • EnergyWeb XL wil 2 tot 5PJ restwarmte van de industrie op bedrijventerrein Moerdijk leveren aan de omgeving, zoals de glastuinbouw. Klinkt uitvoerbaar. (2PJ)
  • Geothermie moet ongeveer 1,3PJ gaan opleveren. Daartoe wordt Geothermie BV opgericht door Hydreco en het Energiefonds van de provincie. (2PJ)
    Hydreco is een dochteronderneming van Brabant Water ( zie www.brabantwater.nl/zakelijk/Paginas/Water-en-energie.aspx ) en een gevestigde naam op dit gebied
  • Verduurzaming van het Stadsverwarmingsnet van de Amercentrale. (0,0PJ want duurzaam wordt duurzaam)
    De provincie wil via de tussenstap van een duurzamer bron (moet wel gas zijn) naar verduurzaming middels restwarmte, geothermie of power to heat. Bij power-to-heat wordt er warmte geproduceerd met tijdelijke overschotten aan hernieuwbare elektriciteit. Als de windmolens een
    tijdje harder draaien dan nodig, wordt de stroom gebruikt om water in een opslagvat te verwarmen. Dat is inmiddels standaardtechniek. CE heeft er aan gerekend (zie http://www.ce.nl/publicatie/potential_for_power-to-heat_in_the_netherlands/1730 ).

    Power to heat - installatie van Klöpper Thermisch
    Power to heat – installatie van Klöpper Thermisch

    Met de natte vinger aannemend dat 33% van de bijstook in het stadsverwarmingsnet terecht komt, moet de biomassabijstook (ongeveer 4,8PJ per jaar) in de Amercentrale jaargemiddeld goed zijn voor een warmte-
    vermogen van ergens rond de 50MW. Jaargemiddeld heb je daar ongeveer 4 km² zonnepaneel voor nodig, die alleen voor de stadsverwarming werkt. Of ca 80 standaardwindturbines van 3MW.
    Zonthermie heeft voor het opwekken van warmte een hoger rendement dan zonnepanelen. Het vervangen van Power to Heat-zonnepanelen door vlakke plaat-boilers kan dus tot minder benodigd oppervlak leiden.
    Ook de getallen in de CE-studie, afgedeeld naar Brabant, wekken de indruk dat de taakstelling om het Amer-stadsverwarmingsnet te verduur-
    zamen, in principe te halen zijn, zij het met de nodige moeite.
    All-in echter moet het verduurzamen van de Amer-stadsverwarming op 0,0 gezet worden, want er gaat evenveel duurzame energie af (de biomassa-bijstook) als er bij komt.

  • Het gemiddeld goed afstellen van de apparatuur in de utiliteitsbouw moet 23% schelen (bij mij 0,0PJ want besparing). Wat de provincie daarvoor inboekt, staat er niet bij in het persbericht, maar een ECN-studie, die gebruikt is voor de Uitvoeringsagenda Energie, noemt hier 2,3PJ .
  • Strengere controle op energieplannen bij bedrijven (bij mij 0,0PJ want besparing)
    Genoemde ECN-studie verwacht dat de provincie hier niet veel zal binnenhalen.
Huis met warmtebuffer op oliestook en zonneboiler
Huis met warmtebuffer op oliestook en zonneboiler
  • Het Nul op de Meter-programma zou op papier in 2020 40.000 bestaande woningen gerenoveerd moeten hebben. De provincie werkt met 40GJ warmte per bestaande woning per jaar (kan). Gesteld dat het Nul op de Meter-programma in 2020 zijn doel bereikt heeft (vooralsnog loopt het niet hard, zie https://www.bjmgerard.nl/?p=3941 ), dan zou dat 1,6PJ besparen.

Als ik naar eer en geweten optel, kom ik op 2 a 5 + 1,3 + 4,8 – 4,8 + 2,3 + 0,0 + 1,6 = 7 a 10PJ, waar de provincie op onachterhaalbare wijze aan 8 a 11,5PJ komt.
Gegeven de onzekerheden en de zeer vele aannames kan ik me over het verschil niet erg opwinden.

Overigens bevestigt de gang van zaken dat de provincie pas echt tot getallen komt, die ertoe doen, als ze zelf leiding geeft aan de ontwikkelingen en niet afwacht tot mensen met de hoed in de hand komen bedelen of alsjeblief….

 

Eijdems en het Mijnwaterproject en de rol van warmteopslag
Ik ben op 4 okt 2016, zoals elk jaar, naar de Energiebeurs in den Bosch geweest en ben daar aanwezig geweest bij een workshop van de Open Universiteit “De rol van thermische opslag voor systeemintegratie en voor stedelijke energievoorziening” van Herman Eijdems. Hoe ziet een CO2 -loze stad eruit, welke infrastructuur hoort daarbij en hoe betalen we de ombouw van de bestaande woningvoorraad?

De Trias Energetica volgens Mijnwater
De Trias Energetica volgens Mijnwater

De Open Universiteit zit in Heerlen en dat Eijdems het Mijnwater-project als vertrekpunt neemt, is dan ook niet vreemd.
Het basisplaatje is een balans:

Schema van warmte in de stad
Schema van warmte in de stad

De balans wordt sluitend gemaakt door jaargemiddeld 6kWh/m2 op te slaan. De behoefte is 20kWh/m2*y  en het aanbod aan zon wappert omgerekend tussen de 26 en de 14 – even zeer kort door de bocht uitgelegd.
De rekensom met de 100 miljoen m3 water = 1 miljoen GJ klopt als de temperatuurstijging onder de grond 2,4°C is geweest en een woning op 30GJ warmte/y wordt getaxeerd.

Hoe kun je energie opslaan, aldus Eijdems? Je kunt dat bijvoorbeeld met een Tesla Power Wall doen.
Maar sla je, zoals Eijdems betoogt, voor de winter 1522kWh wilt opslaan en in 10kWh-Power Wall units, dan heb je er daar 153 van nodig. De Power Wall helpt je wel door de nacht heen, maar niet door de seizoenen.
Daar staat tegenover dat Heerlen 8 miljoen m3 mijnwater heeft. Dat komt overeen met 1,4 miljoen Tesla’s, nu ineens geen Power Wall’s meer maar auto’s (die stonden op het plaatje). De gedachtensprongen volgden soms snel op elkaar. Zouden dat S85-Tesla’s geweest zijn, dan is de accucapaciteit 85kWh en gaat er in 1,4 miljoen accu’s 0,43PJ. Als die waarde in 8 miljoen m3 mijnwater zit, moet dat ongeveer 12,5°C warmer geworden zijn.
Er zit daar water van 28°C in de buizen vanuit de grond naar de verwarmingsinstallatie.

De distributie van collectief opgeslagen warmte naar individuele huishoudens vraagt per definitie om een stadsverwarming. Het interessantste deel van het verhaal ging over de steeds modernere versies van zo’n inrichting.

Dit is het schema van de bekende traditionele stadsverwarming:

Schema van een traditionele stadsverwarming
Schema van een traditionele stadsverwarming

Dat kan beter. Inmiddels is de Heerlense stadsverwarming enkele generaties verder. Het water wordt centraal op 40°C gebracht, en decentraal op 60°C. Delen van het systeem worden bidirectioneel en er wordt intelligentie ingebouwd. In feite ontstaat er een smart grid voor warmte. Het nieuwe plaatje ziet er zo uit:

De eerste aanzet tot een thermisch Smart Grid in Heerlen
De eerste aanzet tot een thermisch Smart Grid in Heerlen

Volgens Eijdems ziet het er financieel, als heel Nederland gasloos gemaakt zou worden, financieel als volgt uit:

Business Case van het Mijnwater-verdienmodel na landelijke opschaling
Business Case van het Mijnwater-verdienmodel na landelijke opschaling

Lees dit als volgt: Nederland volledig gasloos maken zou 310PJ aan aardgas besparen. Bij de veronderstelde gasprijs van €0,67/m3 bespaart dat €5,9 miljard per jaar. Via een gangbare Netto Contante Waarde-berekening over 30 jaar valt dat te vertalen in een eenmalige som van €100 miljard. Dat gedeeld door de ongeveer 7 miljoen woningen in Nederland levert het genoemde getal van €14.500 per woning + de kosten van de bespaarde CV-ketel.
Dit bedrag is als het ware als investeringsbedrag beschikbaar per woning.
Een gangbare Nul op de Meter – renovatie kost nu ongeveer €60.000 . Door bovenstaand investeringsbedrag in te brengen, worden de kosten gedrukt tot bijvoorbeeld €45.000, en dat is (volgens Eijdems) terug te verdienen.

Nu heeft niet iedere gemeente mijnwater onder zijn huizen staan. Maar ook met gewone grote opslagvaten lukt het. Eijdems meent dat Nederland met 6000 Ecovaten toe zou kunnen.
Raadplegen van http://www.ecovat.eu/ geeft dat het grootste vat een opslagcapaciteit van 0,016PJ, dus 6000 van die dingen (die je in de grond ingraaft) komt op 97PJ.
Zou inderdaad kunnen dat dat als buffer op gemiddeld 310PJ aardgasstook per jaar voldoende is.

Het zou mooi zijn als de high tech-pretenties van Brabant tot uiting kwamen in verbeterde stadsverwarmingssystemen in de provincie.

Breed akkoord Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater

De Intentieverklaring
Overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten hebben op 16 november 2016 een Intentieverklaring getekend over de verbetering van de waterkwaliteit. De Intentieverklaring is de eerste stap op weg naar een nieuw Bestuurs Akkoord Water. Men hoopt dat eind 2017, onder het nieuwe kabinet, te kunnen sluiten. Naast beschrijvingen van diverse deelproblemen bevat het ook een actietabel.
geneesmiddelen-en-waterkwaliteit_rivm_omslag
De Intentieverklaring is een lezenswaardig document dat ik iedereen met interesse in waterkwaliteitszaken ter lezing aanbeveel. Men kan het vinden op intentieverklaring-delta-aanpak-waterkwaliteit-en-zoetwater.pdf .

De bijbehorende brief van de minister aan de Tweede Kamer dd 7 nov 2016 is te vinden op www.tweedekamer.nl/wateronderwerpen 07 nov 2016.pdf .
Naar een brief van de minister aan de Kamer dd 8 juni 2016 wordt in de Intentieverklaring verwezen, zie www.rijksoverheid.nl/kamerstukken/2016/06/08/waterbeleid .

Onder de ondertekenaars o.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg, uiteraard namens hun achterban.

De actietabel is opgebouwd rond veertien prioriteiten:
–  Programma Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwaterbeheer. Dat gaat vooral over de bestuurlijke coördinatie
–  Mest en nutriënten
–  Gewasbeschermingsmiddelen
–  Medicijnresten
–  Grote wateren
–  Bescherming bronnen voor drinkwater
–  Kennisimpuls
–  Stroomgebiedbeheerplannen (waaronder de Maas en de Schelde)
–  Deltaprogramma’s zoetwater (waaronder dat van de Hoge Zandgronden Zuid en de Zuidwestelijke Delta en het Rivierengebied)
–  Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer (een initiatief van de Land- en Tuinbouw Organisatie LTO)
–  Microplastics
–  Duurzame Financiering Waterbeheer
–  Circulaire Economie
–  Waterkwaliteit breed

Het is dus een heel breed document, te breed voor deze weblog. De prioriteiten zijn dat niet voor niets, maar ik pik er nu Gewasbeschermingsmiddelen en Medicijnresten uit, met bijbehorende passages uit de Kennisimpuls. En dat, waar zinvol, met een focus op Brabant.
“Mest en Nutriënten” komt elders in deze weblog al ruimschoots aan de orde, en ook het Deltaprogramma Hoge Zandgronden is al besproken (zie Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden ).

Het inlaatpunt aan de Afgedamde Maas
Het inlaatpunt aan de Afgedamde Maas

Gewasbeschermingsmiddelen
Enige waarnemingen uit de praktijk:
–  in zeker de helft van de meetpunten in kleine oppervlaktewateren komen overschrijdingen voor, met name in glastuinbouwgebieden (zie het verhaal over het dimethoaat in de Afgedamde Maas, Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open )
–  in 80% van de winningen van drinkwater uit oppervlaktewater worden de normen voor een of meer gewasbeschermingsmiddelen overschreden

Uit de 'Brede screening', zie
Uit de ‘Brede screening’, zie https://www.bjmgerard.nl/?p=1608

–  bij ca 50 drinkwaterwinningen uit grondwater (dat is ongeveer een kwart van alle) bestaat een probleem of een dreigend probleem)

De prioriteit Gewasbeschermingsmiddelen telt 20 actiepunten, waaronder nadenken en onderzoek (o.a. het up to date houden van de Bestrijdingsmiddelenatlas).
Daarnaast veel actiepunten richting de landbouw, zowel educatieve als stimulerende als controlerende. Het Brabantse programma “Schoon Water” wordt als voorbeeld genoemd (wat terecht is).
Glyfosaat (Roundup) speelt in dit verhaal een zeer bescheiden rol (alleen vegetatiebeheer door Rijkswaterstaat op strekdammen).

Medicijnresten
Naar schatting wordt in Nederland per jaar minstens 140 ton geneesmiddelresten via de rioolwaterzuivering op het oppervlaktewater geloosd. Dit zijn biologisch actieve stoffen. In Nederland wordt de veilige concentratie in oppervlaktewater voor een aantal geneesmiddelen overschreden. Naar verwachting groeit het probleem van medicijnresten in water in de toekomst door vergrijzing en klimaatverandering (er zit zomers minder water in de Maas). De bronaanpak blijft belangrijk in de aanpak van medicijnresten uit water, maar ook zuivering zal een onderdeel van de aanpak zijn .

Deze prioriteit telt 18 actiepunten, waaronder weer nadenken en onderzoek (oa beter afbreekbare geneesmiddelen, meer en openbaar gedeelde kennis over de effecten in water, ook van de nog slecht onderzochte diergeneesmiddelen).
Daarnaast bronmaatregelen in verpleeg- en ziekenhuizen als plaszakjes, medicijninzameling of minder milieubelastende medicijnen voorschrijven (ibuprofen is beter afbreekbaar dan diclofenac, dat in 2008 99,9% van alle gieren in India uitgeroeid heeft, met onvoorziene ecologische gevolgen).
Tenslotte wordt gestudeerd op methoden om medicijnresten in Riool Water Zuiverings Installaties (RWZI’s) uit rioolwater te halen.

RWZI De Groote Luchte Vlaardingen
RWZI De Groote Luchte Vlaardingen

Bubbelen met ozon
Een van die methodes wordt uitgeprobeerd in een pilot bij RWZI De Groote Lucht bij Vlaardingen van het Hoogheemraadschap Delfland, genaamd de Zoetwaterfabriek. De Zoetwaterfabriek is een innovatie waarin Delfland een nieuwe manier van afvalwater zuiveren test. Zo wordt onderzocht hoe medicijnresten, bestrijdingsmiddelen, hormoonverstorende stoffen en andere verontreinigingen effectief uit afvalwater kunnen worden gehaald. Dat probeert men in eerste instantie te doen met een combinatie van ozonisatie en een zandfilter (ozonisatie is dat er ozon doorheen bubbelt, een techniek die ook in zwembaden gebruikt kan worden ter vervanging van chloor. Het is alleen wat duurder.). Ozon kan geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen en micro-organismen kapot oxideren.
Om de potentie van de combinatie ozon-zandfiltratie te testen zal een demonstratie installatie gerealiseerd worden op AWZI De Groote Lucht. Hierin zal gedurende ca. 2 jaar onderzoek gedaan worden.
Een goede beschrijving van het proces is te vinden op http://www.stowa.nl/projecten/Waterfabriek_de_Groote_Lucht (de STOWA is het wetenschappelijk bureau van de waterleidingbedrijven).

Het verband met het Deltaplan Hoge Zandgronden
Het Hoogheemraadschap Delfland heeft in de winter teveel water en in de zomer te weinig water (dat moet dan worden ingelaten uit het Brielse meer).
In feite is het in Brabant, ondanks de grote verschillen in bodemopbouw, niet anders. Het Programma Hoge zandgronden gaat in essentie dan ook over “peek shaving” en anti-verspilling van zoetwatervoorraden: overschotten ’s winters ergens opslaan ten behoeve van droge zomers.
In zo’n context kan grondig gezuiverd rioolwater een belangrijk verschil maken, als men bijvoorbeeld weet dat bij een typische zomerafvoer van de Maas de bijdrage van RWZI effluent aan de afvoer

bij Luik reeds 13% in een normaal jaar is, en tot 32% in een zeer droog jaar. De vervuilende concentraties stijgen navenant. In bepaalde klimaatscenario’s komt de Maas ‘s zomers nog lager te staan dan nu.
Nu laten de Waterschappen in een droge zomer Maaswater binnen. Als ze dan extreem gezuiverd rioolwater binnen kunnen laten, kan dat een grote vooruitgang zijn.

Misschien een idee om ook in de Brabantse omstandigheden een ozon-pilot te doen?

 

 

Raad van State gelast verwijdering TAG van Jansen Recycling

De Raad van State heeft zich over het Teerhoudend Asfalt Granulaat (TAG) van Jansen BV in Son en Breugel gebogen. Op het terrein van werkmaatschappij Jansen Recycling BV aan de Kanaaldijk-Zuid in Son en Breugel ligt een enorme berg met dat spul, veel meer dan de vergunning voor dat terrein toestaat.

Aquabest (het water onder) en het terrein van Jansen Recycling (boven)
Aquabest (het water onder) en het terrein van Jansen Recycling (boven). De grijze berg is het TAG.

TAG bestaat uit verbrokkelde restanten van wegen, die vroeger met (kool)teer houdend asfalt aangelegd zijn. Die wegen worden vroeg of laat gerenoveerd en dan komt het spul weer vrij. Maar inmiddels kan het, afhankelijk van de samenstelling, chemisch afval zijn geworden omdat het materiaal stijf staat van de PAK’s (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen). Wegbeheerders kunnen dat a raison van bijbetaling van ca €32 per ton aanleveren bij erkende verwerkers. Jansen is in 2007 met inzamelen gestart en inmiddels ligt er bij Jansen Recycling 600.000 ton.
Maar het terrein dient voor overslag en niet voor eindopslag en daarom mag het TAG er maar een jaar liggen (drie jaar als het nuttig verwerkt wordt). De oudste brokken liggen er echter al negen jaar.

Veel te laat is de provincie (bevoegd gezag) gaan handhaven, eigenlijk pas toen Johan van der Hout gedeputeerde werd in 2011. Dat zijn slepende procedures. Op een gegeven moment ging de provincie dwangsommen opleggen en de kern van de Raad van State-uitspraak van 23 nov 2016 is dat dat mocht.
Dat betekent dat Jansen voor 1 april 2017 200.000 ton afgevoerd moet hebben, voor 1 okt 2017 400.000 ton (incl het eerdere tonnage), en voor 1 april 2018 alles wat er langer dan drie jaar ligt.

Inmiddels heeft Jansen BV op 3 nov 2014, dus nog veel later te laat, een vergunning aangevraagd voor de machine die de vernietiging van het TAG moest uitvoeren (de Thermische Reinigingsinstallatie TRI). De Raad van State oordeelde, in lijn met de provincie, dat Jansen met zijn TRI onvoldoende zekerheid bood voor een tijdige afwikkeling van het illegaal liggende TAG.

De ontwerp-beschikking voor de TRI lag van 3 okt t/m 14 nov 2016 ter inzage. Ik heb voor de Werkgroep Geluid en Milieu van het Leefbaarheidsteam van de Achtse Barrier een zienswijze opgesteld, welke meegaat in de officiele procedure. Zie Ontwerpbeschikking TRI Jansen Recycling . De bewoners hebben geen principieel bezwaar tegen de TRI, maar willen een optimale bescherming van hun (op ca 800 m afstand gelegen) leefmilieu.

Het is nu de brandende vraag hoe het verder gaat. De uitvoering van het vonnis gaat Jansen heel veel geld kosten, met de natte vinger ergens rond de 20 miljoen. Ik ben benieuwd of ze dat hebben. plaatje_jansen

Ded volledige uitspraak van de Rada van State is te vinden op  https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=89509&summary_only=&q=asfalt .