Overeenkomst om stroomnetcongestie te verminderen

Het elektriciteitsnet in Brabant zit vol tot boordevol. Er wordt hard aan gewerkt om dat met technische middelen op te lossen (bijvoorbeeld nieuwe of zwaardere leidingen of opslag), maar dat kost tijd.

Een andere oplossing is (althans, bijdrage aan een oplossing) is om het probleem niet vanuit de transportkant aan te vliegen, maar vanuit de vraag- of aanbodkant. Als er teveel  elektriciteit is, kan een bedrijf of producent besluiten om tijdelijk minder te produceren of meer af te nemen (vice versa als er te weinig stroom is).

Sinds 25 november geldt in Nederland de nieuwe Netcode elektriciteit die dit soort ‘flexibiliteitsdiensten’ mogelijk maakt. De wettelijke bepalingen zijn te vinden op https://wetten.overheid.nl/BWBR0037940/2021-02-13 .

Stedin heeft onlangs het eerste contract getekend dat tijdelijke productiebeperking mogelijk maakt. (Stedin is wat in Brabant Enexis is, maar dan in het grootste deel van Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland).
Het contract is gesloten tussen Stedin enerzijds en Zeeuwind en Gabri  Hoek BV anderzijds, en betreft Windpark Noordpolder bij Sint Maartensdijk op Tholen. Windpark Noordpolder bestaat uit vier Enercon E82 turbines van 2.0MW elk. Zeeuwind is bestuurder en voor de helft eigenaar van het park, Gabri Hoek BV is mede-eigenaar.
Het contract heeft een looptijd t/m in elk geval 2027, wanneer er een structurele netuitbreiding op Tholen gerealiseerd wordt.

In de overeenkomst zegt Zeeuwind toe bij een piek op het stroomnet zijn molens minder te laten leveren. Daardoor kunnen in de komende jaren 2500 huishoudens zonnepanelen op hun dak laten aansluiten. 1MWH minder bij Zeeuwind betekent 10MWh meer transportcapaciteit.
Overigens doet deze netcongestie zich slechts een aantal uren per jaar voor.

Het Windpark wordt voor zijn productieverlies gecompenseerd op basis van de dan geldende marktprijs. Financieel speelt het park dus quitte. Dat is van belang, omdat Stedin niet bulkt van het geld en dit soort contracten alleen maar kan als de andere kant niet het onderste uit de kan wil.

De contractanten tonen zich beide heel blij.

Stedin heeft twee typen standaardcontracten ontwikkeld: een voor de dag van  tevoren en een andere voor op de dag zelf. OP de website van Stedin zijn deze contracten te vinden.

Het persbericht van Stedin (met doorlink naar de achterliggende informatie) is te vinden op persberichten_eerste-nederlandse-contract-voor-flexibel-elektriciteitsvermogen-volgens-nieuwe-netcode-getekend

Update

Op 16 dec 2022 meldde het Eindhovens Dagblad, dat ook Enexis in Brabant op deze wijze wil gaan werken.

Gondel van een E82 – windturbine

Update

Voor het beleid van de provincie in NBrabant zie het informatieve artikel https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/energie/2022/actieplan-vol-stroomnet-sneller-bouwen-slimmer-gebruiken-en-flexibeler-afnemen .

Met de satelliet stikstof meten: interessant idee – update dd 01 dec 2022

De aanleiding voor de interesse
Op zaterdag 12 november 2022 stond er een enthousiast getoonzet artikel in het Eindhovens Dagblad ‘Deurne en Asten zijn landelijk de ammoniak-top”, met onderstaande kaart als afbeelding:

Er werd met het kaartje gezwaaid bij een stikstofdebat op 03 nov 2022 in de Tweede Kamer.

De kaart bleek afkomstig van het Amsterdamse bedrijf Caeli ( https://caeli.nl/ ), meer specifiek van de aan deze website gekoppelde link Caeli Piekbelasters ( https://caeli.nl/piekbelasters/ ) . Martin Smit, directeur van Caeli, vindt het in het Eindhovens Dagblad een gemiste kans dat het RIVM zijn analyses niet aanvullend gebruikt. De verhouding tussen een satellietsysteem en een alleen op grondstations gebaseerd systeem is te vergelijken met die tussen een modern navigatiesysteem en een stratenlijst.

Deze gedachte is niet absurd. Mits goed geanalyseerd, kunnen satellietmetingen veel kennis toevoegen. En niet alleen over stikstofverbindingen: ik  heb bijvoorbeeld eerder op deze site satellietmetingen (met daaropvolgende analyses) van methaanlekken beschreven ( zie https://www.bjmgerard.nl/methaanemissies/ ).

Ik wil dus best wel vriendelijke woorden wijden aan een voorgestelde combinatie van grondstations met satellietwaarnemingen, maar dan moet ik wel  snappen wat  het systeem in kwestie precies doet.
En dat maakt Caeli, naar mijn  smaak, een beetje te moeilijk. Althans op zijn website die, weer naar mijn smaak, te wervend is geschreven en daardoor soms slordig, en te weinig specificerend. Als het concreet wordt, moet je contact zoeken. Het is aannemelijk dat als zich een betalende klant meldt (bijvoorbeeld een gemeente of een provincie), Caeli best wel in staat is om een doortimmerd verhaal te leveren met alle gewenste specificaties, maar omdat ik niet in de positie ben van een betalende klant, is deze route voor mij niet uitvoerbaar.
Ik heb wel namens Milieudefensie Eindhoven contact gezocht en meneer Smit heeft mij correct maar beknopt geantwoord.

Welke grootheid zie je nou precies op dat kaartje?
De gangbare definitie van een piekbelaster is “een activiteit die NOx– of NH3– emissies veroorzaakt, en die in een bepaald gebied tot significant hogere deposities leidt dan de achtergronddepositie uit de stikstofdeken” (Remkes). De definitie is dus gekoppeld aan stikstof die op of in de grond of het plantendek terecht komt.

Een dat is dus niet waar bovenstaande kaartjes over gaan. Zegt meneer Smit zelf met nadruk. Hij houdt zich verre van processen rond de wisselwerking tussen de atmosfeer en de bodem. Dit hoewel de naam van de deel-website ‘piekbelasters’ is en de acute problematiek in Deurne en Asten etc veroorzaakt wordt door de depositie op de bodem en niet door de concentratie in de lucht (hoewel het er wel te hard stinkt).

Welke grootheid zie je dan wel op het kaartje?
Als een inwoner van Deurne een vierkant van 1*1m op zijn gazon uitzet, en zich van daaraf een kolom lucht voorstelt tot aan de rand van de atmosfeer (ergens 100km hoogte), zit er volgens de kaart van Caeli in die Deurnese kolom lucht 132,30 µmol NH3 (ammoniak). Dat is ongeveer 2,25mg. Het getal 132,30 is rood gecodeerd.

Concentraties en concentraties
Caeli noemt de grootheid 132,30 µmol NH3/m2 een concentratie en dat is verwarrend, want normaliter noem je iets per m3 een concentratie (bijvoorbeeld de ammoniakconcentratie in de Kampina schommelt al jaren rond de 5 µg/m3 ). Ik gebruik het woord ‘concentratie’ in de tweede, gangbare zin. De eerste betekenis duid ik aan met kolommassa per m2 . Anders krijg je hinderlijke misverstanden.
Waarschijnlijk is Caeli niet de schuld van deze verwarring, maar ligt deze bij de branche als geheel.

Gebieden op minder dan 1 km afstand van een Natura2000 – gebied

Bewerkingen en aannames
Caeli vertrekt vanuit gegevens van de Tropomisatelliet (die gerund wordt door het KNMI).
Caeli is dus beperkt tot de gassen die de Tropomi kan meten, en heeft daarom datasets voor NO2, ammoniak, methaan en CO2 . Voor de stikstofproblematiek is dat voldoende.

Caeli pretendeert kaarten te kunnen maken tot op de hectare (daardoor kan het bedrijf met 100 m-stapjes ongeveer de gemeentegrenzen volgen).

De Tropomi heeft aan de grond een pixelgrootte van op zijn gunstigst 3.5 × 5.6 km2 . Om op hectareniveau te komen, moet aanvullende informatie ingebracht worden, hetzij data hetzij aannames.
De core business van Caeli is data bewerken. Het bedrijf hanteert vijf overwegingen:

  • Sinds een half jaar mag van de regering binnen 1 km van een Natura2000-gebied geen stikstof meer worden uitgestoten. Wie dat toch doet, is dus per definitie een piekbelaster (dat is overigens een andere definitie dan de eerder genoemde definitie van Remkes). Deze bronnen zijn bekend
  • De top-100 lijsten voor NO2 en ammoniak (deze zijn, met hun emissies en na wat foutcorrectie, bekend). Caeli noemt dit per definitie piekbelasters (wat weer een andere definitie van de term is, want niet gebaseerd op depositie)
  • Het verkeer. Hoe dat precies ingevoerd is, wordt niet gemeld. Bijvoorbeeld of het één macrocijfer is, of het verdeeld wordt over steden en snelwegen, of alle wegen ingevoerd zijn). Het verkeer is een hele belangrijke bron.
  • Weer- en winddata en verspreidingsmodellen
  • De eerder genoemde ruwe satellietdata
Verspreidingsmodel bij een bron

Op dit alles worden niet-gespecificeerde kunstmatige intelligentie en algorithmen losgelaten. Bij gebrek aan gegevens kan ik hier niets over zeggen.
Een belangrijke aanname, waar je als burger niet onderuit komt, is dat deze bewerkingen kloppen.

De meest fundamentele aanname is dat de kolommassa per m2 , die het bedrijf voor elk gemeente berekend heeft, ergens goed voor is. Immers, er wordt bij de depositieproblematiek niet afgerekend op wat er in de lucht zit, maar op wat er in of op de grond komt. Het verband tussenbeide wordt niet besproken.
Het ligt voor de hand dat als er in Deurne 10% meer ammoniak in een luchtkolom zit dan in Oirschot, er in Deurne ook 10% meer op de grond komt , maar dat is niet in de beschikbare documentatie bewezen.
In feite geeft Caeli alleen relatieve cijfers. Het is niet voor niets een ranking van gemeenten binnen de regio, en een ranking van bronnen binnen een gemeente.

Naast en  niet in plaats van het RIVM
Smit benadrukt namens Caeli dat hij naast het RIVM wil opereren en niet in plaats van. Hij heeft daar inderdaad twee goede redenen voor:

  • Als Caeli de interactie atmosfeer-bodem (dus de depositie) buiten beschouwing laat, moet er iemand anders zijn die die interactie wel in rekening brengt. En wie anders dan het RIVM?
  • Het RIVM heeft enige tientallen meetpunten, verspreid over het land. Dat zijn er relatief weinig, maar ze zijn wel goed . Het is de enige manier waarop Caeli zijn modellen kan valideren.

Luchtkwaliteit
Het is niet waar het nu in de pers overgaat, maar desgewenst (zei Smit tegen mij) zou hij voor Milieudefensie ook  een NO2 kaart in de zin van ‘echte’ concentraties op neushoogte (dus in µgr/m3 ) kunnen uitrekenen. Het zou een goede test voor zijn methode zijn om de uitkomst daarvan op het verhoudingsgewijze dichte Meetnet Zuidoost-Brabant te leggen als een soort ijking.

Update dd 01 dec 2022

Na het verschijnen van dit artikel (waarvoor dank) heeft directeur Smit nog wat aanvullende informatie gegeven die niet op de site te vinden is. Ik plaats deze hier puntsgewijs.

Het afschaffen van de koe

“The most important green technology ever”
Zo noemde George Monbiot, de bekende klimaatauteur in The Guardian, een opkomende trend om geheel synthetisch voedsel te maken ‘from scratch’.
‘Scratch’ is bijvoorbeeld waterstof of methanol (die gewonnen kunnen worden met duurzame stroom of daaruit eenvoudig vervaardigd) met genetisch aangepaste micro-organismen in fermentatietanks.

Monbiot bespreekt vier gebruikelijke reacties op dit idee.

  • Huu, eng!
    Fermenteren  met micro-organismen is niet zo ongewoon  en griezelig als het lijkt. Met kaas als grondstof krijg je gorgonzola, met melk als grondstof krijg je yoghurt, met witte kool krijg je zuurkool, en met glucose als grondstof krijgen we al duizenden jaren bier en wijn. De bijbehorende micro-oganismestammen zijn ook al langdurig veredeld en doorgeselecteerd. En de koe gebruikt in zijn pens ook micro-organismen om eiwit te maken (met laag rendement)
  • De poederachtige output kan gebruikt worden om ultra-bewerkt voedsel te maken. Klopt, kan met tarwebloem ook
  • Genetisch veranderde micro-organismen liggen niet bij iedereen lekker. Maar deze micro-organismen komen niet buiten, maar blijven in hun tank (en als ze toch buiten komen, gaan ze dood). We maken al vijftig jaar met aangepaste micro-organismen vitamines en  insuline – en die insuline is beter dan die uit dieren.
  • Een paar grote ondernemingen maken zich meester van de techniek. Dat gevaar bestaat (ik zag Cargill al langs komen in de onderliggende literatuur) , maar bestaat als feit al langdurig in de mondiale graanhandel, waarvan 90% in handen is van vier ondernemingen. Dat betekent niet dat er niet meer in graan gehandeld moet worden, maar dat de eigendomsverhoudingen aangepakt moeten worden.

Het zou overigens ook wel fijn zijn als het product ergens naar smaakte (zeg ik, niet Monbiot).

Wees niet bang voor iets nieuws, stelt Monbiot.

Het artikel van Monbiot is te vinden in The Guardian van 24 nov 2022 op https://www.theguardian.com/commentisfree/2022/nov/24/green-technology-precision-fermentation-farming?utm_term=637fa314c13d5637aef0ec6c4f01525e&utm_campaign=BestOfGuardianOpinionUK&utm_source=esp&utm_medium=Email&CMP=opinionuk_email
Ik roep overigens op tot financiële steun aan The Guardian. Het is een goede, toonaangevende krant die sterk leeft van het collectebeginsel.

Monbiot verwijst in zijn artikel door naar onderliggende artikelen. Ik pak er daar vier van.

Solar Foods
Solar Food is een Finse startup ( https://solarfoods.com/ ).
De onderneming heeft onlangs toestemming gekregen van Singapore voor zijn product soleïne. Dat is een eiwitrijk poeder dat erg lijkt op gedroogde soja of zeewier. Het bestaat voor  65-70% uit proteine, 5-8% vet, 10-15% vezels and 3-5% minerale voedingsbestanddelen, waaronder ijzer en vitamines B.  Het is bedoeld als additief en kan eenvoudig  met allerlei andere ingredienten gemengd worden.
Je hebt er CO2 en waterstof en zonlicht voor nodig, en een beetje kunstmestachtig additief voor de niet C-O-H-atomen. De productie is geheel onafhankelijk van de omringende atmosfeer en geografie – het kan in essentie op de maan.
En zoals ook Monbiot al betoogde, het kan ook in woestijnlanden die weinig bruikbare cultuurgrond hebben, maar wel veel zonlicht.
Voor soleïne zie http://www.solein.com/ .

De Europese Commissie heeft er toestemming voor gegeven dat 13 EU-landen (waaronder Nederland) een aantal projecten subsidieren (met samen €5,2 miljard publiek geld) in het kader van het IPCEI Hy2Use programma ( Important Project of Common European Interest in the hydrogen value chain ). Zie https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_5676 .

Soleïne

Pruteen: sojavrij diervoer uit methanol
Soja voor veevoer is de grote bedreiging van het Braziliaanse regenwoud en het zou wat waard zijn als men een sojavrij eiwit kon produceren.
Op https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fsufs.2019.00032/full is  het verhaal te lezen dat een dergelijke fabriek bestaan  heeft. Hij is in 1979 gebouwd door ICI in Billingham en maakte 50 – 60kiloton van het eiwitrijke diervoeder Pruteen met methanol als vertrekpunt (50kton Pruteen vereist zowat 100kton methanol).
Het ontwerp heeft een tijd gewerkt, maar niet heel lang, want in die tijd moest men methanol inkopen op de vrije markt en de methanol werd duurder, en tegelijk werd de soja goedkoper. Exit de fabriek.
Tegenwoordig kan  men met allerlei CO2 capture and conversion technieken duurzame methanol maken (en diverse kleine  andere moleculen). Daar komt echter wel het nodige bij kijken, vooral als het om grote hoeveelheden gaat – opnieuw een kans voor landen met veel zon en weinig bruikbare grond.


Food Tech
Zie eventueel ook https://foodinstitute.com/focus/analysis-what-are-the-benefits-of-precision-fermentation/ , maar dat bespreek ik  hier niet. Ik beperk me tot een plaatje met een schema:

 
Het afschaffen van de koe (en van ander vee)
Het ruigste gooi- en smijtwerk op dit gebied is te vinden bij de VS-denktank ReThinkX ( https://www.rethinkx.com/food-and-agriculture ).

De homepage opent zonder blikken of blozen met de tekst:
By 2030, the number of cows in the U.S. will have fallen by 50% and the cattle farming industry will be all but bankrupt. All other livestock industries will suffer a similar fate, while the knock-on effects for crop farmers and businesses throughout the value chain will be severe.
Rethinking Food and Agriculture shows how the modern food disruption, made possible by rapid advances in precision biology and an entirely new model of production we call Food-as-Software, will have profound implications not just for the industrial agriculture industry, but for the wider economy, society, and the environment
.”.

Als men na dit van dik hout zaagt men planken-werk doorscrolt naar beneden, verschijnt een samenvatting van de studie ‘Rethinking Food and Agriculture’ , en daarna de mogelijkheid om deze studie zelf te downloaden – wat ik gedaan heb en anderen adviseer, want het is zeer informatief. De meeste afbeeldingen in dit artikel komen uit dit boekwerk.

Cell-based beef is wat wij kweekvlees noemen. Het proces start met natuurlijke cellen uit een echt beest, en van daaruit kweekt men buiten het beest verder.

RethinkX volgend in hun redenering (met enig voorbehoud, want ik moet het eerst allemaal nog zien) zou dat betekenen:

  • Voedsel wordt goedkoper
  • Ongeveer 300 miljoen acre (een acre is ongeveer 0,40 hectare) komt vrij voor andere doelen in 2030 en ongeveer 485 miljoen in 2035 (dat is ongeveer zes keer Duitsland)
  • Het voedselsysteem wordt lokaler en vraagt om veel  minder transport
  • Het VS-landbouwsysteem gaat een enorme financiële crisis tegemoet
  • 60% minder broeikasgassen uit de veeteelt in 2030 en 80% minder in 2035
  • Het vraagt om veel minder zoet water
  • Geen mestprobleem meer
  • Minder gezondheidsrisico’s in brede zin
  • Voornaamste grondstof is glucose (voor 1 kg eiwit is nu 3 kg glucose nodig en in 2030 2kg). Aan de beschikbaarheid van voldoende grondstof (gluose of gewassen met dezelfde functie), en van voldoende energie wordt nauwelijks aandacht besteed. IN bovenstaande kostengrafiek wordt glucose geacht even duur te blijven.
(PF staat voor Precision Fermenting)

Toevoeging

Iemand maakte mij op Facebook attent op de zuivelvervangers van Perfect Day uit Californïe, ooit in Ierland begonnen als start-up. Het bedrijf is te vinden op https://perfectday.com/ . Het maakt met Precision Fermenting, in dit geval met genetisch aangepaste schimmels, uit een mengsel van water, nutrienten en suiker onder andere het wei-eiwit beta-lactoglobuline. Dit zou moleculair identiek zijn aan het natuurlijke beta-lactoglobuline. Onder de TAB Discover staat nadere uitleg.
Het bedrijf bespaart daarbij, naar eigen zeggen, fors op niet-hernieuwbare energie en zeer fors op broeigasgassen en zoet water, vergeleken met de productie van melk. Kanttekening daarbij is dat ze niet het volledige product melk maken, maar slechts één onderdeel daarvan. Bij een juiste vergelijking zou je moeten optellen wat het kost om het hele product melk te maken – of je moet een andere vergelijking opzetten.

Wei is wat je overhoudt van melk na het kaas maken.
Wikipedia heeft er een lemma aan gewijd op https://nl.wikipedia.org/wiki/Wei_(zuivel) .

De naam van het bedrijf is afkomstig van een song van Lou Reed.

Foto genomen van de bedrijfssite

Toevoeging

Thomas Oudman wijdt in De Correspondent een enerzijds-anderzijds beschouwing aan de standpunten van Monbiot. Lezenswaard.
Zie https://decorrespondent.nl/14080/waarom-is-krimp-zo-moeilijk-veeteelt-is-de-kern-van-onze-cultuur/1546293576960-562f1f7a .

Nog een later artikel op https://decorrespondent.nl/15023/biologisch-boeren-een-mooi-ideaal-lang-niet-radicaal-genoeg-zegt-george-monbiot/0e16c28a-1ac1-06ee-14e4-8e2a26b4213a .

US Defensie geeft subsidie voor recyclingstudie van metalen

Recycling Magazine Benelux
heeft een goede digitale en gratis nieuwsbrief van de branche.Ik lees die met enige regelmaat, omdat mijns inziens de energietransitie niet mogelijk is zonder een sterke recyclingsector. Dat o.a. vanwege de vele kritische chemische elementen die ervoor nodig zijn, vaak metalen. Zie https://www.bjmgerard.nl/metalen-nodig-voor-energietransitie-_-recycling-nodig-maar-winning-voorlopig-ook-nog-en-over-lithiumaccus-en-afvalbranden/ . Ik vind dus dat de recyclingsector steun, bescherming en ontwikkeling nodig heeft, en tegelijk dat er veel aan de milieu-inbedding richting omgeving gedaan moet worden (zie eerdere verhalen over de Eindhovense asfaltcentrale en Mirec).

De Brainportregio zou er core business van moeten maken.

DoD en DARPA in het afvalwezen
Uit een kort artikel in genoemde nieuwsbrief blijkt dat ik in ‘goed’ gezelschap ben van het Ministerie van Defensie (DoD) van de VS. Hun researchorganisatie DARPA heeft de Universiteit van West-Virginia (WVU) een kwart miljoen gegeven, zodat medewerkers Musho en Sabolsky onderzoek kunnen gaan doen hoe waardevolle metalen kunnen worden teruggewonnen uit elektronica-afval (e-waste). Specifiek moest WVU zeven metalen gaan terugwinnen, met name indium, gallium en tantalium (de ‘tan’ van tantalium is de ‘tan’ van ‘coltan’, dat geassocieerd wordt met verwerpelijke kinderarbeid in Congo.). Deze metalen zijn inderdaad essentieel voor allerlei vormen van elektronica. Zie https://wvutoday.wvu.edu/stories/2022/09/29/wvu-engineers-bring-new-life-to-electronics-recycling-address-supply-chain-shortfalls-affecting-national-defense.
De VS vinden de afhankelijkheid van vreemde machten (lees China) een strategische zwakte waar men van af wil. Dat wil de EU overigens ook. 
Op zich is dat een verstandige wens.

Coltanerts  (By Rob Lavinsky, iRocks.com – CC-BY-SA-3.0, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=10442637  )

 DARPA wil dat Musho en Sabolsky hun constructie verpakken in een handzaam verplaatsbare container, zodat die bijvoorbeeld op een marineschip geplaatst kan worden, waardoor men ter plekke e-waste kan ontdoen van waardevolle bestanddelen. Eventueel zou het ontwerp zelfs, wilde gedachte, in de ruimte ingezet moeten kunnen worden om junk satellieten te slopen.

Nog sterker, DARPA heeft een veel groter programma ‘Recycling at the point of disposal’ ( https://www.darpa.mil//news-events/2022-06-10 ) waaruit blijkt dat er meer universiteiten meedoen. WVU staat er nog niet bij (zal nog wel komen).
Rice University heeft een eigen programma (daar staat DARPA niet genoemd) om Zeldzame Aarde-metalen te recyclen. ( https://www.azom.com/news.aspx?newsID=58199  ) Vroeger mijnde de VS die zelf, maar de concentraties in erts zijn laag en er kwam zoveel natuurlijke radioactiviteit met het afvalwater mee dat dat onoplosbaar gelazer gaf. Van ellende is de binnenlandse winning gestopt, waarna China acuut de wereldprijs vertienvoudigde. Aldus Rice University.

E-waste is sowieso een probleem
Tot voor kort bestond er geen ideale verwerking voor e-waste. Je kunt het gangbaar verhitten, waarna er hier en daar wat smelt, het kost veel stroom en pas op voor de dampen. Je kunt het ook met agressieve chemicaliën te lijf gaan, waarna een deel traag oplost en je met een hoop afvalwater en -slurry zit.
In praktijk komt er van de 40 millioen ton e-waste die jaarlijks op de wereld geproduceerd wordt, 80% op de stort. Dat leidt ertoe dat op sommige storten de concentratie aan waardevolle metalen hoger is dan in de natuurlijke ertsen van die materialen.
Wat nog erger is, is dat er ook een heleboel niet-waardevolle metalen in e-waste zitten die wel oplosbaar en erg giftig zijn, en dus in het milieu kunnen komen, zoals cadmium en lood.

The E-waste centre of Agbogbloshie, Ghana
By Marlenenapoli – Own work, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=14680987


Kortom, ik  vind e-waste om meerdere redenen een probleem dat acuut opgelost moet worden. Zelfs als het Amerikaande DoD het daarin met mij eens is.

Flash Joule Heating
Het nieuwe verwerkingsverhaal heet ultrafast Flash Joule Heating FJH).

Zoals wel vaker in wetenschap en techniek, is de techniek voor probleem A ontwikkeld, en bleek hij vervolgens erg goed van pas te komen voor een heleboel problemen B.

Grafeen
By AlexanderAlUS – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=11294534

Probleem A is de productie van grafeen ( https://en.wikipedia.org/wiki/Graphene ). Dat is een heel apart materiaal met veel nuttige toepassingen, maar dat voert hier te ver. In zijn eenvoudigste vorm is het een soort kippengaas met op elk knooppunt een koolstofatoom.
Daar kun je van alles mee, en men zocht goede en snelle productiemethoden en zo kwam men achter dat de Flash Joule Heating (FJH, de uitleg volgt hieronder) een methode was om  uit ongeveer elk organisch vertrekpunt grafeen te maken.

Dat was in 2019. De tradities in het werkveld zijn dus kort en alle literatuur die de techniek overplaatst in de recyclingsector is van 2021 en 2022.
Zo  beschouwd beschrijft het Recycling Magazine dus niet de eerste stap in een proces, maar de meest recente. Ik ben dus aan de achterkant begonnen met lezen, maar dat geeft niet.

Flash Joule Heating – het artikel in Nature
Nature Communications van 04 oktober 2021 geeft onder de titel ‘Urban mining by flash Joule heating’ een degelijke beschrijving  van het procedé ( https://www.nature.com/articles/s41467-021-26038-9 , open access).
Onderstaande afbeeldingen komen uit  dit Nature-artikel. Dat artikel praat op de laboratoriumschaal. Het proces is opschaalbaar, maar dat is in het artikel niet gebeurd. Moet wel, want je praat over miljoenen tonnen.

FJH is herhaalbaar en combineerbaar met andere bewerkingen. In het eerste plaatje hieronder alleen de werking van FJH sec.

Je hebt een stevige buis. Die vul je met een mengsel van fijngemalen Printed Circuit Board (PCB), zeg maar printplaat, en fijngemalen Carbon Black (dat is zoiets als roet of gemalen grafiet – het zorgt voor goede elektrische geleiding). Het hoopje zwart poeder in de inzet in de afbeelding midden boven bestaat uit dit mengsel. Je zet het desgewenst een beetje onder druk.
Daarna jaag je er een lompe stroomstoot doorheen (vandaar ‘Joule’), waardoor het mengsel binnen 50 milliseconde (ms, vandaar ‘fast’ of ‘ultrafast’ Flash) boven de 3300°C komt en soms zelfs tot 3700°C (ongeveer de oppervlaktetemperatuur van een kleine ster).
Dit vraagt niet eens heel veel energie: een piekvermogen in de orde van grootte van 10kW maal een tijd van 10ms en wat rondom de opstelling heen, geeft per sessie ergens rond de 200J (voor deze kleine proefopstelling). Dat is per eenheid twee ordes van grootte minder dan bij de tot nu toe gangbare recycleprocedé’s.

De metalen verdampen momentaan en  schieten als damp door een verbindingsstuk en komen in een ruimte, die gekoeld wordt met vloeibare stikstof, en condenseren. Bijna 40% van de zilver (Ag) condenseert tegen de wand van de koude ruimte.
Rh is Rhdium, Pd is Palladium, Au is goud – alle zeer waardevol.
De gemalen printplaat, voor zover geen metaal, ontleedt en verkoolt.

Dit werkt nog niet optimaal.
Omdat verbindingen tussen metalen en fluor, chloor en jood beter verdampen, worden er in een volgende stap aan het poedermengsel stoffen toegevoegd die chloor etc bevatten. In beginsel kan dat keukenzout zijn (in onderstaand plaatje rechtsboven), maar je kunt met het mengsel spelen. Het werkt ook met gemalen PVC (ben je daar ook weer van af).

In deze afbeelding horen de roze staafjes bij de linker verticale as (met het verwijderingsrendement) en de groene staafjes bij de rechteras (hoeveel keer zo goed dat is met chloor etc als zonder chloor etc).
De donkere foto’s zijn opnamen met de elektronenmicroscoop van het op de koude wand gecondenseerde metaalpoeder.

Tenslotte kun je het verkoolde prutje, dat in de buis achterblijft, ook nog behandelen met zoutzuur en salpeterzuur (beide 1Mol, wat voor industriële begrippen, zeker in deze sector, mild is). Het verhitte poeder staat zijn metalen makkelijker af dan het niet-verhitte poeder.

Ook niet onbelangrijk is dat behalve de gewenste, ook de ongewenste metalen verdampen, zoals Cadmium (Cd), lood (Pb), Arseen (As), Chroom (Cr)  en kwik (Hg). Daardoor is het FJH-behandelde gemalen printplaatpoeder (hieronder c)  een stuk minder giftig dan het niet-FJH behandelde printplaatpoeder (hieronder b). Chroom gaat bijvoorbeeld van onbehandeld 20ppm naar behandeld 12ppm, dus een removal efficiency van 40%.
Kwik duikt na één behandeling onder de WHO-richtlijn voor landbouwbodems en cadmium na drie behandelingen. Niet dat men het in landbouwbodems zou moeten willen dumpen, maar het maakt wel de stort een stuk veiliger.

 Multi-inzetbaar
In het bovenstaande werd de techniek gericht op e-waste. Daar hoeft hij niet toe beperkt te blijven. Rice University heeft de techniek ook losgelaten op de giftige slurrie, die overblijft na de winning van aluminium uit bauxiet en op vliegas uit kolencentrales.

Nog even WVU
Ook meneer Sabolsky van West Virginia University heeft geoefend met FJH op vliegas van kolen. Mogelijk heeft dat hem geschikt gemaakt in de ogen van DoD.
Terugredenerend worden hem en meneer Musho, binnen de ruimere context, eigenlijk twee dingen gevraagd:

  • Metalen terugwinnen die nog niet in eerdere verhalen genoemd zijn (gallium, indium en tantalium)
  • Opschalen tot soepel hanteerbare modules die in een marineschip kunnen of in de ISS

Update dd 27 dec 2023

In de Scientific American (die ik met vertraging lees) van januari 2023 is een bijlage Nature Outlook (betaald door Google, maar inhoudelijk geheel onafhankelijk verzorgd door Nature) over de circulaire economie. Daarin vele interessante artikelen.
Een van deze artikelen gaat over de recycling van e-waste. Het artikel is te vinden op https://www.nature.com/articles/d41586-022-03647-y . Het zit achter de betaalmuur, maar als je het ervoor over hebt kun je het bestellen, of eventueel ook als je toegang hebt via een instituut.

Albert Heijn vermindert CO2-uitstoot over de keten met 45%

Milieudefensie bracht op 15 nov 2022 de volgende succesaankondiging. Die vindt plaats in het kader van de 29-bedrijvencampagne van Milieudefensie. Albert Heijn maakt deel uit van het Ahold Delhaizeconcern en dat is een van die 29 bedrijven. Het succes geldt alleen Albert Heijn.

Het is een fraai succes.

Zie AH vermindert ketenuitstoot CO2 met 45% tot 2030 .


Albert Heijn vermindert CO2-uitstoot met 45%

Goed nieuws! Albert Heijn wordt veel duurzamer. In 2030 is de CO2-uitstoot van de supermarkt 45% lager. Dit geldt voor de hele keten: van product tot schap. Klimaatactie heeft zin. Samen krijgen we grote vervuilers in beweging.

Het leek onmogelijk, en nu blijkt het toch te kunnen: als supermarkt je hele productieketen in beeld brengen én verduurzamen. Albert Heijn gaat doen wat nog geen enkele Nederlandse supermarkt heeft gedaan: de CO2-uitstoot van haar hele keten met bijna de helft verminderen. Dat maakte de supermarkt op 15 november bekend.

Het kan dus wél!

Sinds Milieudefensie eerder dit jaar Ahold Delhaize om een klimaatplan vroeg, is er heel wat gebeurd. In de eerste reactie zei het supermarktconcern nog dat het onmogelijk was om de hele keten in beeld te brengen. Maar binnen een jaar is alles anders: Albert Heijn zegt nu sterke verbeteringen aan te kunnen brengen in haar keten.

Nu het moederbedrijf Ahold Delhaize nog…

Onze druk op Ahold Delhaize heeft met deze mooie stap van Albert Heijn dus een eerste succes opgeleverd. Toch is het feest nog niet compleet, want de verduurzaming geldt nog niet voor het moederbedrijf Ahold Delhaize. Dit Nederlandse bedrijf is één van de grootste detailhandel-bedrijven ter wereld. Uit het vorige week gepubliceerde rapport van Profundo blijkt dat Ahold Delhaize als het zo doorgaat verantwoordelijk is voor 119 miljard euro aan klimaatschade in 2050. Ook toonde Profundo aan dat maar liefst 42% van de uitstoot in de keten uit dierlijke producten komt.

30 grote vervuilers

Behalve Ahold Delhaize richten we ons op 29 andere bedrijven. Shell is door de rechter verplicht tot 45% CO2-reductie in 2030, maar is in hoger beroep gegaan. 28 andere bedrijven scoorden net als Ahold Delhaize onvoldoende in de Klimaatcrisis-Index. Wij blijven daarom druk zetten op alle 30 grote vervuilers tot ze een goed klimaatplan hebben. Want alleen zo kunnen we de ergste klimaatrampen nog voorkomen.

Samen boekten we dit succes – jij kan meedoen

Dit is niet alleen de overwinning van Milieudefensie, maar ook van Milieudefensie Jong. En van Operatie Klimaat-groepen én tienduizenden veranderaars in heel Nederland. Samen zijn wij de meest invloedrijke klimaatorganisatie van dit moment. Want samen zijn we sterker dan de grote vervuilers en treuzelende politici. Samen veranderen we Nederland.

Energiecontracten: vast, variabel en dynamisch

Contractvormen
De huidige discussie over energiecontracten kent twee smaken: vaste (met een looptijd van een vooraf overeengekomen aantal jaren) en variabele (met een onbeperkte looptijd en wederzijdse  mogelijkheid tot maandelijkse opzegging). Tot niet heel lang geleden waren variabele contracten op de langere termijn iets goedkoper, maar dat pakt in de huidige tijd, waarin de energieprijzen in korte tijd drastisch gestegen zijn, nu erg slecht uit.

Naast genoemde twee vormen is er een derde vorm in opkomst, de dynamische contracten. Op het moment dat dit  geschreven wordt is dat nog een niche waar elf kleine aanbieders actief zijn, te weten www.anwb.nl/huis/energie/vast-of-variabel-energiecontract , www.nextenergy.nl/, https://tibber.com/nl/lp-2 , www.zonneplan.nl/ , www.frankenergie.nl/ , www.easyenergy.com/ , www.energyzero.nl/ , https://nieuwestroom.nl/ , www.new-energy.nl/ , www.elix.nl/energy-services/ en https://www.opensourceenergie.nl/ . ENGIE is er mee bezig  ( https://www.engie.nl/over-ons/kennisbank/artikel/dynamisch-energiecontract ). Energie van Ons is via EnergyZero bezig om dynamische tarieven op te bouwen.

ANWB, NextEnergy, Tibber, FrankEnergy, EasyEnergy en EnergyZero garanderen groene energie op basis van Garanties van Oorsprong, al dan niet uit Nederland. NewEnergy levert groene stroom op aanvraag van de klant, en bij Zonneplan, NieuwStroom en OpenSourceEnergy is geen of geen duidelijke verwijzing naar groene stroom te vinden.

Ik vind de uitleg van de ANWB uitgebreid en publieksvriendelijk.
Ook een aantal bovengenoemde organisaties hebben samen een uitlegsite ontworpen op https://www.dynamische-energieprijzen.nl/ .

Ik heb verder niets met welk van de genoemde leveranciers dan ook, en mijn opsomming moet niet als aanbeveling gezien worden.

Met de implementatie van Europese regelgeving in de komende Energiewet moeten leveranciers met meer dan 200.000 klanten verplicht zo’n leveringsovereenkomst met dynamische prijzen aanbieden.

EPEX-grafiek.
Deze grafiek is te vinden op Naar de EPEX Day Ahead pagina en links in de afbeelding bij ‘View’ type ‘Graph’.

Wat is een dynamisch tarief?
De stroomprijs loopt sterk uiteen binnen een etmaal. Bovenstaande grafiek is van de EPEX-beurs en geeft de DayAhead-cijfers weer, die op 15 nov 2022 vastgezet zijn voor 16 nov 2022. Elke punt staat voor een gemiddelde over één uur.
Voor gas bestaat iets dergelijks, maar dan wordt gemiddeld over een etmaal.

Bij een variabel tarief moet een leverancier middelen over (momenteel) een maand, en bij een vast tarief over de looptijd van het contract. Hij moet dus bij het inkopen elke maand of jaar inschatten wat de energieprijs zal zijn om zijn leverantie veilig te stellen, zonder zeker te weten of de inkoop onder de verkoop ligt. Het risico ligt bij de leverancier. In feite speelt die voor bank.
Om dat risico af te dekken, zet de leverancier een risico-opslag op zijn tarief.

(Met dank aan de ANWB)

Bij dynamische energietarieven rekenen de leveranciers de markttarieven direct aan de klant door. De klant betaalt voor sec de stroom om 08.00 uur (nauwkeurig gezegd, in het interval van 07.30 – 08.30 uur) €288/MWh (zijnde 28,8 cent per kWh) , en betaalt rond 22.00 uur €99/MWh, zijnde 9,9 cent per kWh.
Het risico ligt dus nu bij de klant. Daarom zit er op de tarieven geen risico-opslag en geen winstmarge. Het enige risico is dat de klant niet betaalt, maar dat is een algemeen probleem bij het handelen in wat dan ook.
De aanbieder leeft van een abonnementsbedrag, dat aan de klant in rekening wordt gebracht. Bij bijvoorbeeld NextEnergy is dat €4,50 voor stroom en €4,50 voor gas, en bij de ANWB idem 7-7.

Het teruglevertarief voor zelf opgewekte energie is gelijk aan het aanlevertarief op dat moment (op zijn minst bij de ANWB, ik heb het bij de anderen niet gecontroleerd).

De klant krijgt deze DayAhead-tarieven op een app te zien. De getoonde app is van NextEnergy.

Let wel dat voor zowel de vaste, variabele als dynamische energiecontracten geldt dat de energiebelastingen en netbeheerkosten hetzelfde zijn. Met een dynamisch energiecontract zijn alleen de leveringskosten (de stroom sec) dynamisch. 

Met dank aan NextEnergy

De leverancier kan ervoor kiezen om als een soort betalingsregeling over bijvoorbeeld een maand te sommeren (en dus te middelen). De rekening over januari bestaat dus uit de opgetelde uurverbruiken in januari. De maandbedragen kunnen dan sterk wisselen.
Hij kan er ook voor kiezen om over een jaar te sommeren en dat door 12 te delen, waardoor voorspelbare voorschotbedragen op een onvoorspelbare werkelijkheid ontstaan.  

Wat is het voordeel van een dynamisch tarief?
Een dynamisch tarief heeft drie of vier soorten voordeel, een of twee voor de klant en twee voor het elektriciteitsnet. Die gelden vooral voor stroom en niet zo voor gas, omdat gas moeilijker verschuifbaar over de dag is.

Het eerste voordeel is simpelweg dat er zonder winst- en risico-opslag doorberekend wordt. Dat voordeel bestaat ook zonder gedragsverandering.

Het tweede voordeel ontstaat als men zijn gedrag aanpast aan de prijscurve. Dat loont vooral bij  stroomvretende activiteiten, zoals de elektrische auto opladen (zo rolde de ANWB erin) of de wasmachine aanzetten. Of de wasdroger, maar je kunt de was natuurlijk ook gewoon aan de lijn hangen, nog goedkoper. Bij de getoonde EPEX-curve moet je dus je auto diep in de nacht laden (en dat weet je dus een dag van tevoren).

De ANWB-website noemt als een typerend voorbeeld (maar dat is uiteraard sterk van van alles afhankelijk en Ohne Gewähr) een haalbaar jaarlijks voordeel voor een huishouden met een elektrische auto ruim €300, en zonder elektrische auto ruim €160. In het Eindhovens Dagblad van 10 okt 2022, waaraan iemand  van de ANWB geïnterviewd werd, werden hogere bedragen genoemd (en duizenden nieuwe klanten).
Let wel dat dit een verwachting is en geen garantie.

Zonneplan stelt dat over de periode juli-september 2022 een inactieve consument die alleen op dure momenten stroom pakte €0,59 per kWh betaalde, een consument die er een beetje op let €0,49 en een consument die er echt op let en een elektrische auto heeft €0,30 per kWh betaald heeft. Ook dit Ohne Gewähr.

Het derde voordeel is maatschappelijk: de daluren opzoeken vermindert de piekbelastingen van het elektriciteitsnet.
In theorie is het zelfs denkbaar dat het systeem aan zichzelf ten onder gaat, omdat de piekwerking zo  goed bestreden wordt dat de prijs gedurende een etmaal min of meer constant wordt.

Het vierde voordeel is dat stroomprijzen per uur de financiële basis leveren voor een verdienmodel van energieopslag. Je vult de opslag als de stroom goedkoop is, en je leegt hem als de stroom duur is. Elektrische auto’s worden zelfs al als opslag gebruikt.

Wat zijn de nadelen van een dynamisch tarief?
Als je weet wat je doet en daarnaar handelt, en als je voldoende financiële marge hebt, zijn er eigenlijk geen risico’s. In Scandinavië is (zegt de ANWB) een dynamisch energiecontract inmiddels de norm.
En je moet een slimme meter hebben.

Slimme meter van Kamstrup (dit model hangt in veel meterkasten, maar is inmiddels vervangen door een modernere versie)

De slimme meter
Voor een dynamisch energietarief is een slimme meter verplicht. De energieleverancier moet tot op het uur jouw gedrag kennen om verantwoorde inschattingen te maken van jouw energiepatroon.

Bij de invoering van de slimme meter waren  er privacy-bezwaren, zowel na een hack maar ook zonder een hack, in regulier bedrijf. Gas- en elektriciteitsverbruik, mits frequent genoeg gemonitord, geven een scherp inzicht in het persoonlijke levenspatroon van je huishouden.

Op https://www.slimmemeterportal.nl/user_session is een goede indruk te krijgen van wat een slimme meter kan. Onderstaand een fictieve demo die op deze site toegankelijk is. Je kunt ook je eigen gegevens invoeren.  

Demo-scherm vna slimmemeterportal.nl

Bij de invoering zijn beperkingen afgedwongen zoals encryptie en grofmazig uitlezen, maar blijkbaar kan er veel meer. En wat vaststaat is bijvoorbeeld dat de sociale recherche tot op de dag en kWh nauwkeurig kan aangeven wat een van uitkeringsfraude verdachte gebruikt heeft. Onduidelijk is of dat kan op basis van gegevens die sowieso al beschikbaar zijn, of dat daar een doelgerichte monitoring op last van justitie aan vooraf moet gaan.

Uitzondering op het grofmazig uitlezen is als je er zelf toestemming voor geeft. Maar het een dynamisch tarief moet je wel.

Het zou zeer onaangenaam zijn (behalve voor inbrekers) als dit systeem gehackt werd.

De ACM en de branche-organisatie
Alle energieleveranciers hebben zich verenigd in de organisatie Energie-Nederland. Op de website van deze organisatie staan een gezamenlijke verklaring met de ACM (Authoriteit Consument en Markt) over dynamische energietarieven op https://www.energie-nederland.nl/energie-nederland-acm-afspraken-energiecontracten-dynamische-prijzen/ . De ACM-tegenhanger staat op https://www.acm.nl/nl/publicaties/acm-en-energie-nederland-maken-afspraken-over-energiecontracten-met-dynamische-prijzen .

Op deze website wordt doorgelinkt naar een andere webpagina van Energie-Nederland ( https://www.energie-nederland.nl/gedragscode-consument-en-energieleverancier/ ) waarin de gedragscode voor energieleveranciers staat (die geldig is voor alle contractvormen).  
Op het einde van deze pagina staan alle leveranciers die aan deze gedragscode meewerken. Van de 11 in de aanhef van dit artikel genoemde leveranciers staan de NextEnergy, Zonneplan en New-Energy niet op deze lijst. De ANWB werkt via EnergyZero en staat daarom indirect op de lijst.
Verder wordt op eerstgenoemde website (die samen met de ACM) doorgelinkt naar een verklaring die speciaal over dynamische contracten gaat.

(Met dank aan Tibber)

Kassa, Radar en de Consumentenbond
BNNVara heeft via het programma Kassa op 24 okt 2022 aandacht besteed aan dynamische energietarieven  op https://www.bnnvara.nl/kassa/artikelen/dynamisch-energiecontract-een-goed-alternatief-voor-vast-of-variabel . Daar wordt Tjitte Mastenbroek, van de Autoriteit Consument & Markt, geciteerd.
Het is nieuw en we hebben er nog geen cijfers over, aldus Mastenbroek, en verder zei hij ongeveer wat er in dit artikel ook al gezegd is. Hij merkte nog iets van belang op over dynamische tarieven en het huidige prijsplafond:
Het prijsplafond is ook voor mensen met een flexibel contract positief.
Met het prijsplafond heb je minder last van de piekmomenten waarop energie duurder is. Tot het vastgestelde verbruik van 1200m3 gas en 2400 kWh elektriciteit, betaal je namelijk nooit meer dan 40 eurocent voor stroom en 1,45 euro voor gas. Ook niet als de inkoopprijs daar eigenlijk wel boven ligt.
Op de momenten dat de inkoopprijs voor energie laag is en onder de waarden van het energieplafond uitkomt, ga je daarvan profiteren. Je betaalt dan namelijk de prijs die geldt op de handelsmarkt
.”.

Radar heeft de webpagina https://radar.avrotros.nl/nieuws/item/energiecontracten-met-wisselende-uurtarieven-worden-steeds-populairder/ . Radar citeert vooral het eerder genoemde interview met de ANWB in Algemeen Dagblad/Eindhovens Dagblad.

De Consumentenbond heeft een algemene pagina over het kiezen van een energieleverancier https://www.consumentenbond.nl/energie-vergelijken/kiezen . Veel nieuws biedt die niet. Het algemene standpunt van de Consumentenbond is dat een dynamisch contract zinvol kan zijn, als je weet wat je doet en er boven op zit.

Bijeenkomst Regionaal Meetnet ZO Brabant – de presentaties

Wat, waar en hoe?
De regio Zuidoost-Brabant is het eens geworden over een Regionaal Meetnet. Dat heeft nu meer dan een jaar de luchtkwaliteit in Zuidoost-Brabant gemeten. Dat was nog experimenteel, dus niet alle meetreeksen zijn al compleet.

Er is beloofd dat TNO in december 2022 met de eindrapportage over het eerste volledige meetjaar zou komen. Ik kom daar dan op terug. Wat hier nu staat kan het beste als voorbeeld gezien worden.

Op 13 oktober 2022 belegden de gemeente Eindhoven, de provincie, de GGD, het RIVM, TNO, De Universiteit van Utrecht, de Omgevingsdienst ODZOB, en de maatschappelijke organisatie AiREAS gezamenlijk een presentatie in de Stadsschouwburg.
Die bestond uit een algemeen deel, drie gelijktijdig plaatsvindende workshops (Meten&Weten, Complexiteit en Gezondheid) en een loopronde in de foyer, waarbij men de gelegenheid kreeg om even bij twee van de tien tafeltjes met een Stelling met de daar aanwezige gespreksleider en de omstanders te discussieren.

Op 02 november zond de organisatie de samenvatting en de presentaties naar de deelnemers. Mijn hoofddoel nu is om die voor eenieder toegankelijk te maken.

Geluid
In den beginne heette het het Regionaal Meetnet Lucht en Geluid. Maar het geluid is afgevallen, omdat er (nu) geen geld voor is en dat komt mede omdat het ministerie niet wil betalen.
Dat betekent dat men anagewezen is op losvaste incidentele metingen, computermodellen en andere beweringen. Er bestaan weliswaar een oud geluidsmeetsysteem bij en van het vliegveld, maar dat geeft alleen speelgoedresultaten. Zie https://webtrak.emsbk.com/ein . Wat wettelijk van belang is, zijn jaargemiddelde cijfers in Ke en Lden , maar die geeft het systeem niet. Je kunt er dus niets mee controleren, ook niet inofficieel.
De gemeente Best heeft een tijd lang voor eigen rekening vier meetstations gerund (van Geluidsnet/Sensornet) en dat werkte goed. De rapporten zijn te vinden op https://www.gemeentebest.nl/geluid en een artikel is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/college-van-bw-in-best-wil-geluidsmeting-voortzetten/ . Daarna is Best  ermee gestopt, in de verwachting dat het Regionale Meetnet die taak over zou nemen. Quod non, helaas.
Hieronder uit de laatste rapportage de jaargemiddelde cijfers in twee van de vier meetpunten, alleen voor de luchtvaart. Zo ziet een goede geluidsrapportage eruit.

Hier ligt een urgente taak. Meer nog als straks de F35 op Volkel en De Peel komt.

Wat ik er van vond
Ik vond het algemene introdeel niet goed. Teveel prietpraat, teveel show (hoewel je dat bij een op de politiek gerichte bijeenkomst enigszins kunt volgen), en teveel het probleem gebracht als iets van de individuele life style, geen systeemingreep. “Daders en slachtoffers, samen de schouders eronder” –  het is niet mijn politieke filosofie.

Ik heb de workshop Meten & Weten bijgewoond, en die is de moeite waard. Hieronder een voorlopige indruk (let wel) van de ultrafijnstof(UFS)-situatie rond het vliegveld. Zoals gezegd komt de definitieve duiding door TNO in december.

De workshop Gezondheid was door de GGD en zal dus wel goed zijn geweest. Let wel dat wat over UFS staat bovenop medische effecten door andere bronnen komt. Zie de afbeelding over bronnen in de vier Brabantse deelgebieden en let op de sterke piek van houtrook in de PM2.5-vervuiling.
Puntbronnen zijn uitgesmeerd over het hele gebied, dus de luchtvaart op Eindhoven Airport over heel Zuidoost-Brabant.

De Werkgroep Complexiteit kon ik achteraf onvoldoende reconstrueren om een mening over te hebben.

Een tien tafeltjes-sessie duurde per thema een kwartier in een luidruchtige omgeving, wat niet echt meehelpt om een ingewikkeld thema als ‘Collectief versus individueel recht’ inzake klimaat, luchtkwaliteit en gezondheid geheel in de picture te krijgen. Het is een continuüm en ik sta op dat continuüm duidelijk dichter bij collectief recht, mits enkele  voorwaarden.
Ook het thema ‘mobiliteit, luchtkwlaiteit en gezondheid’ biedt zoveel discussiestof, dat je in een kwartier niet ver komt.
Laat ik het erop houden dat dit deel van de bijeenkomst een bewustmakend effect gehad heeft.

Hieronder de presentaties.

Vliegen binnen de grenzen

De landelijke organisaties Greenpeace Nederland, Milieudefensie, Natuur & Milieu en de Natuur & Milieufederatie Noord-Holland (die vaker als penvoerder optreedt) hebben op 09 november 2022 de Actieagenda uitgebracht “Vliegen binnen de grenzen – actiepunten voor de actualisatie van de Uitvoeringsagenda Luchtvaartnota”.
De Actieagenda is die dag overhandigd aan de directeur-generaal Luchtvaart van I&W. Bij die aanbieding is een debat georganiseerd tussen Mark Harbers (minister Infrastructuur en Waterstaat), Ruth Clabbers (directeur-generaal Luchtvaart I&W), Marjolein Demmers (directeur Natuur & Milieu), Eric Pels (econoom luchtvaart & transport VU Amsterdam), Richard Emmerink (directeur strategie en airport planning Schiphol) en Matt Poelmans (bewoners omgeving Schiphol).
De Actieagenda is te vinden op https://natuurenmilieu.nl/nieuws-artikel/milieuorganisaties-roepen-op-tot-herziening-plannen-luchtvaart/ via een in de lopende tekst gecodeerde link.

Vanwege de arbeidsomstandigheden heeft ook de FNV meegewerkt aan de Actieagenda, maar niet als auteur.

In 2019 zette het vorige kabinet in de Luchtvaartnota 2020-2050 uiteen wat haar plannen waren voor de luchtvaart. Nu drie jaar later heeft Nederland te kampen met een stevige stikstofcrisis, levert de klimaatcrisis wereldwijd enorme schade op en heeft Schiphol grote problemen. Het kabinet kan niet anders dan haar plannen voor de luchtvaart grondig herzien” aldus Natuur en Milieu op hun site. Inmiddels is de situatie onhoudbaar:” Het stikstofprobleem werd de afgelopen twee jaar steeds urgenter, terwijl Schiphol nog altijd geen natuurvergunning heeft. Vanwege juridisch onhoudbare problemen rondom geluidsoverlast, werd dit voorjaar aangekondigd dat het aantal vluchten van en naar Schiphol eind 2023 voor vijf jaar gemaximeerd wordt op 440.000. Ook werd duidelijk dat de arbeidsomstandigheden voor een deel van de werknemers op de luchthaven onder de maat zijn. Daarnaast neemt de CO2-uitstoot en de luchtverontreiniging van (ultra)fijnstof van de luchtvaart na de tijdelijke coronadip weer sterk toe. Het is maatschappelijk en ecologisch onhoudbaar om het luchtvaartbeleid op deze manier voort te zetten, stellen de milieuorganisaties.”.

Het is niet voor het eerst dat de milieuorganisaties zich met de Luchtvaartnota benoemen. In 2018 hebben ze een Position Paper ingediend, dat tijdens een Knegselvergadering van BVM2 besproken is ( zie https://www.bjmgerard.nl/groene-11-position-paper-over-vliegen-en-klimaat-toegelicht-in-knegsel/ )

De Actieagenda heeft vooral gericht op Schiphol, maar vermeldt in het voorbijgaan ook regionale luchthavens. Gezien de focus van deze site leg ik hier de nadruk op actiepunten die relevant zijn voor Eindhoven Airport. De actiepunten, die specifiek op Schiphol betrekking hebben, steun ik wel.

De Actieagenda benoemt 22 actiepunten, verdeeld over zeven thema’s. Deze actiepunten worden systematisch, een voor een, uitgewerkt.

Inzake thema klimaat de auteurs signaleren dat de luchtvaart voor zichzelf een uitzonderingspositie op het verdrag van Parijs gedefinieerd heeft, en die wil houden. In Glasgow echter is in 2021 afgesproken dat ook de luchtvaart probeert “Parijs” te halen. De milieuorganisaties willen dat deNederlandse luchtvaart daarom in 2030 50% minder CO2 loost, en in 2050 100% minder. Daarom moet er per luchthaven een CO2-plafond komen.
Ook niet-CO2-effecten op grote hoogte moeten in rekening gebracht worden (zie https://www.bjmgerard.nl/ec-niet-co2-klimaateffecten-vliegen-dubbele-van-co2-effect/ ).

Het tweede thema kan worden samengevat met minder vliegkilometers, minder kilo brandstof per vliegkilometer, en minder CO2 en meer boete per kilo brandstof.

(Bedoeld wordt Nederlandse vliegtuig-CO2 als % van alle Nederlandse CO2 )

In het derde thema denken de organisaties aan de invoering van de  WHO-richtlijnen voor geluid en aan het beperken van vluchten aan de randen van de dag.

Voor een betere luchtkwaliteit moeten er, vanwege het voorzorgbeginsel, provisorische normen komen voor ultrafijn stof (en roet! bgerard), moet er zo schoon mogelijk getaxied worden, en voor de rest dat wat vanwege het klimaat ook al moet.
Verder moet er een NO2-norm komen vanwege het allesoverheersende probleem rond de stikstofdepositie. Eindhoven Airport staat 47ste  in de top-100 (zie https://www.bjmgerard.nl/18189-2/ ). Vliegvelden mogen niet proberen alle stikstofellende op anderen af te schuiven.

Zoiets als een integrale woningbouwvisie in relatie tot het vliegveld is er in deze regio: niet grootschalig bouwen binnen de 20Ke-zone.

De genoemde aanbevelingen m.b.t. de arbeidsomstandigheden zijn juist, maar nogal Schipholgebonden. De arbeidsomstandigheden in Eindhoven staan veel minder ter discussie, zowel omdat het vliegveld veel kleiner is, als vanwege de andere layout van het terrein.

Mutatis mutandis zijn sommige onderwerpen binnen het thema netwerkkwaliteit ook actueel voor Eindhoven Airport. Niet het hubmodel (dat heeft Eindhoven Airport niet), wel de wenselijkheid van (vooral) zakelijke bestemmingen die relevant zijn voor Zuidoost-Brabant en meer mogelijkheden om met slots om te gaan. Betere internationale treinverbindingen zijn ook belangrijk (betere nationale inmiddels trouwens ook).

Refresco overtrad onttrekkingsvergunning, SP stelt vragen

Refresco Benelux BV te Maarheeze is een bedrijf dat aanleverde suikers en smaakstoffen aanlengt met prik en met ter plekke opgepompt grondwater, en het resultaat in flesjes en blikjes doet waarna het frisdrank heet.

Omwonenden zijn er bang voor dat de voorspelde grondwaterdaling tot verzakkingsschade aan hun woningen leidt.

Refresco wilde meer grondwater oppompen, net toen er bij de provincie een omslag plaatsvond om zuiniger met grondwater om te gaan. De juridische strijd eindigde uiteindelijk bij de Raad van State in het voordeel van Refresco, dat de oude onttrekkingsvergunning  mocht inruimen voor ruimere.

Nu bleek bij de Raad van Staten en ook bij een latere gelegenheid, uit een mededeling van Refresco zelf, dat het bedrijf die oudere vergunning fors overschreden heeft. De Omgevingsdienst ODZOB heeft daar niets mee gedaan.

Grondwaterdaling door Refresco t.o.v. geen onttrekking 9in meter)

SP-woordvoerder in Provinciale Staten Irma Koopman heeft daar vragen over gesteld. Wisten GS hiervan, handhaaft de ODZOB wel onafhankelijk genoeg, nu en in verleden, heden en toekomst, en is Refresco illegaal vooruitgelopen op de nieuwe vergunning.
Ook zijn vragen gesteld over het vervolgtraject, te weten de milieuvergunning voor een nieuw te bouwen hal,  het Monitoringsplan voor de grondwaterspiegel en de natuurvergunning, die mogelijk nodig is omdat de grondwaterdaling nabij gelegen Natura2000-gebieden kan beïnvloeden.

De volledige tekst van de vragen is hieronder te vinden

Labour wil publieke duurzame energie-maatschappij – maar eerst een analyse

Inleiding
Labour gaat in Groot-Britannië verkiezingen tegemoet. Tegenpartij de Tories heeft er in de afgelopen jaren een vreselijke puinzooi van gemaakt, maar een schets daarvan ligt te ver van de focus van deze site. Relevant in deze is dat de Tories een innige liefde hebben voor fossiele energie (zelfs schaliegas is in beeld) en een veel minder innige liefde voor hernieuwbare energie.

Verder staat, mede door de oorlog in de Oekraïne, het hele systeem van brandstofprijzen op zijn kop, tot groot nadeel van de bevolking.

Keir Starmer (Labourleider)

Het mag dan ook geen verbazing wekken dat de toekomst van de energie een heftig verkiezingsthema is. In dat verband heeft de Britse Labourleider Keir Starmer op een congres van zijn partij dd 27 september 2022 het voornemen aankondigde dat hij, mocht hij de baas worden – welke kans zeer reëel is – over wil gaan tot de oprichting van Great British Energy. Dat moet een publieke onderneming worden die de toekomstige opwekking van hernieuwbare elektriciteit uit zon, wind en golfslag gaat betalen en beheren. In 2030 moet alle elektriciteit duurzaam opgewekt worden.
De redevoering  van Starmer is te vinden op https://labour.org.uk/press/keir-starmer-calls-for-new-national-champion-in-clean-energy-great-british-energy-with-a-mission-to-cut-bills-create-jobs-and-deliver-energy-independence/ .

Gelijktijdig met het Labourplan verscheen een analyse van de onafhankelijke denktank Common-Wealth (let op het streepje) met de titel “Power tot he People – The Case for a Publicly Owned Generation Company”. Dit is te vinden op https://www.common-wealth.co.uk/reports/power-to-the-people-the-case-for-a-publicly-owned-generation-company . De hier als eerste stap voorgestelde maatregel lijkt op wat Starmer zegt. In hoeverre er een oorzakelijk verband is (met Common-Wealth als zender en Starmer als ontvangen) is niet te achterhalen.

De redevoering van Starmer bevat, zoals een verkiezingsredevoering betaamt, veel grote woorden en weinig details. De analyse graaft veel dieper.
Vandaar dat ik de analyse als eerste behandel. De eerste twee afbeeldingen komen uit deze analyse.

Analysis by Adam Almeida and Chris Hayes. Source: Common Wealth calculation based on ownership data from the Crown Estate’s 2021 Offshore Wind Report; capacity is from 4C database, and the capacity factor data is from energynumbers.info
Source: Common Wealth calculation based on ownership data from the Crown Estate’s 2021 Offshore Wind Report; capacity is from 4C database, and the capacity factor data is from energynumbers.info

Power tot the People – The Case for a Publicly Owned Generation Company
De analyse begint met de observatie dat 44% van wat er nu staat aan offshore windturbines in de wateren rond Groot-Brittanië publiek eigendom is. Alleen, helaas, niet van Groot-Brittanië zelf maar van andere landen (zie hieronder). De rest is privaat eigendom.

Dit publieke deel is verdeeld over staatsondernemingen uit een aantal landen met Britse publieke eigenaren goed voor 0.03%. De bulk zit bij bij het Deense Ørsted (50.1% staat), het Noorse Statkraft (dat zich alleen met hernieuwbare energie bezighoudt), het Zweedse Vattenfall en het Franse EDF en een niet-benoemde Chinese partij (alle 100% staat).

Ongetwijfeld ziet een Nederlands lijstje er niet wezenlijk anders uit.

De Public Power Britain (PPB) die de analyse voorstelt, zou tot 2030 40 tot 50GW hernieuwbare energie moeten neerzetten over het hele spectrum aan bestaande en nieuwe technieken: wind op land (15GW)en op zee (10GW), getijde-energie (zie als voorbeeld bij Swansea http://www.tidallagoonpower.com/ en https://en.wikipedia.org/wiki/Tidal_Lagoon_Swansea_Bay  ), zon (10GW) en groene waterstof.

swansea tidal Lagoonpool (het verschil tussen eb en vloed is er 11m)

De voorgestelde PPB veronderstelt geen nationalisatie van wat er al is. De PPB wordt gewoon een nieuwe marktpartij die in staatshanden is, dus zoiets als de Britse Vattenfall of Statkraft.

De energie zou verkocht moeten worden via ‘Power Puchasing Agreements’ ( https://en.wikipedia.org/wiki/Power_purchase_agreement ) , wat betekent rechtstreeks van producent naar consument, buiten de markt om. Dan geldt de koppeling van de stroomprijs aan de hoogste fossiele prijs (zijnde gas) niet, en dat scheelt een hoop. Een schatting noemt een paar duizend pond per huishouden per jaar – als de hernieuwbare machines er eenmaal staan. Tot een bepaalde drempel zou elektriciteit zelfs gratis kunnen worden.

Een publieke opzet heeft, behalve genoemde goedkopere tarieven, ook als voordeel dat je tegen een lagere rente kunt lenen en kunt volstaan met een redelijke rentabiliteit, dat het helpt emissies te reduceren, dat je een industriepolitiek kunt opbouwen met bijbehorende werkgelegenheid, en dat je als land minder afhankelijk wordt van de gespannen geopolitiek van olieleverende landen (zelfs energie-export is denkbaar).
Negen van de tien toonaangevende landen in de energietransitie hebben een staatsonderneming.

windpark van Oersted

De redevoering van Starmer
Eigenlijk lijkt het voorstel van Starmer op een het PPB-plan in de analyse, maar dan zonder details en mogelijk afgezwakt. Strikt genomen zegt Starmer, voor wie de analyse gelezen heeft, niets nieuws.

Naast Starmer sprak ook schaduw-minister van Financiën Rachel Reeves, die een fonds van 8 miljard pond wil vormen voor aanvullende taken als batterijfabrieken en groene staalfabrieken.

Eventueel zou de opgedane kennis ene exportproduct kunnen worden.

De reacties op de redevoering van Starmer
Op de rede van Starmer volgden uiteraard reacties van rechts en links.

De industrie, voor zover geciteerd in de redelijke pers, was bepaald niet hysterisch en een deel was het er zelfs mee eens.

De reactie van links was kritischer, in de geest van ‘een stap vooruit, maar niet ver genoeg’.

De energiedenktank Ember ( https://ember-climate.org/ ) meent dat de vrije markt het niet redt. Er zwerft daar geld genoeg rond om heel veel wind- en zonneparken te bouwen, maar daar haal je, zegt CEO MacDonald, 70 tot 80% van de zero emissie-elektriciteit mee. Het resterende deel moet met moeilijker technieken als verbetering van het elektriciteitsnet, waterstof, kleine kernreactoren en koolstofafvang (CCS). Dat ziet hij de vrije markt nog niet doen.

De Green Alliance meent dat het doel van Starmer ambitieus, maar met bestaande techniek uitvoerbaar is.

In het blad Labourlist (onafhankelijk, steunt Labour maar niet kritiekloos) gaat Mary Robertson er met “Great British Energy falls far short of what the public and the planet need”  dieper op in ( https://labourlist.org/2022/09/great-british-energy-falls-far-short-of-what-the-public-and-the-planet-need/  ).
Robertson stelt dat Starmer de diepere oorzaken niet aanpakt, namelijk de nog van Thatcher geërfde energieprivatiseringen. De Great British Energy (GBE) wordt toegevoegd aan een markt die verder ongewijzigd blijft. Naar binnen toe is GBE publiek, maar naar buiten toe is het een marktpartij als alle andere staatsbedrijven.
De GBE is feitelijk een Elektriciteitsplan, geen Energieplan (elektriciteit is maar een beperkt deel van het totaal aan energie). Het gaat alleen over stroom en niet over gas, dat voor de woningverwarming zorgt.  Dat gas blijft privaat.  
Daarom doet  doet het plan op korte termijn niets tegen de energiearmoede.
Bovendien bestaat de energierekening voor huishoudens maar voor 51% uit de kosten van stroom en gas zelf. 11% gaat op aan het vastrecht voor de energieleverancier, en idem 18% aan de netbeheerders (die woekerwinsten maken). Die blijven, ook bij GBE, nog steeds privaat.
En die 8 miljard pond van Reeves is duidelijk te weinig – minder zelfs als Labourt in het verleden al eens genoemd heeft.

Als ik het even in mijn eigen woorden samenvat: Het Great British Energy-plan van Labour is noodzakelijk, maar niet voldoende.

Potentiele energie uit golfslag ( https://en.wikipedia.org/wiki/Wave_power )