Nieuwe NOM-woningen in Waalre

In restaurant De Meiboom in Waalre

Het werkbezoek
Woningbouwvereniging ‘Thuis realiseert 25 nieuwe Nul Op de Meter (NOM)-woningen aan de Michiel de Ruyterstraat in Waalre. Ik heb er een werkbezoek georganiseerd op vrijdag 18 september, bestaande uit een inleiding in het Coronaproof ingerichte, nabijgelegen Restaurant De Meijboom en een excursie op de bouwplek.
‘Thuis heeft 10500 woningen in en rond Eindhoven. De corporatie richt zich uitsluitend op ‘DAEB-woningen’, zijnde sociale huurwoningen met bijpassend ander maatschappelijk vastgoed ( zie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woningcorporaties/activiteiten-woningcorporaties ). Het woningbezit van ‘Thuis was al in 2018 gemiddeld Label B . ‘Thuis hoort bij de duurzaamste corporaties van Nederland.

Aanwezig waren van de kant van ‘Thuis  

  • Hans van Houtum, architect en eigenaar BNArchitecten Best
  • Rene Beks, Directeur Ontwikkeling & Innovatie, Hendriks Coppelmans Bouwgroep B.V. (als aannemer geselecteerd)
  • Geert Van der Heijden, projectmanager Laride (een technisch adviesbureau);
  • David Tournoy, projectleider
  • Rob Wijers als contactpersoon van ‘Thuis.

Het publiek bestond uit de Waalrese wethouder Uijlenhoet, Judith Lammers en Dorry Elshout voor Milieudefensie Eindhoven, Nico Heijmans, Bas Tromp en Antonio Vaccaro namens de Provinciale of Eindhovense SP, en ikzelf namens beide.

Uijlenhoet meldde dat het woningbouwproject in het grotere geheel paste van de herinrichting van het centrum van Waalre na de aanstaande verlegging van de N69.

Michiel de Ruyterstraat vroeger

De gemaakte keuzes in het project
‘Thuis omschrijft zijn keuzes als volgt.
De woningen zijn uit 1948 en volgens de Delftse School. In die tijd waren de materialen matig of slecht. De plattegrond was die in die tijd gebruikelijk was (o.a. een badkamer op de grond en schuine kanten in de slaapkamers). Leuk om te zien, maar niet praktisch.
Bij de woningen zat een diepe tuin, waaraan de zittende bewoners niet meer de nodige tijd en/of geld wilden of konden besteden.
Renovatie tot op huidig duurzaamheidsniveau zou ruim een ton per woning gekost hebben en nog steeds een woning hebben opgeleverd met een oude plattegrond en een oud karkas.
Uiteindelijk is er in 2015 voor gekozen om de 16 woningen te slopen en in plaats daarvan 25 sociale huurwoningen te realiseren voor kleine huishoudens en starters. Vanaf dat moment zijn de zittende bewoners meegenomen in het verdere proces (iets waarop ‘Thuis nu zelfkritiek levert), met sociaal plan.
De nieuwe woningen moesten NOM zijn en zoveel mogelijk circulair gebouwd –  twee aandachtspunten bij huidige bouwprojecten.

Woningplattegronden (begane grond) uit www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0866.BP00192-0101/t_NL.IMRO.0866.BP00192-0101.html

De uitvoering van het project en de gerealiseerde resultaten
Wat betreft de woonkenmerken en de energiehuishouding:
Vijf woningen hebben drie slaapkamers en de rest twee.
De woningen zijn zo goed geïsoleerd dat de zonnepanelen op het dak, bij een normaal leefpatrooon, voor woningverwarming, tapwater en apparaten kunnen zorgen. Omdat de vraag naar en de levering van zonne-energie niet in de tijd samenvallen, blijven de woningen op het elektriciteitsnet aangesloten.
Bewoners van NOM-woningen betalen een vervangende energierekening (de Energie Prestatie Vergoeding EPV), die maximaal €1,44/m2 gebruiksoppervlak mag zijn. Hier is gekozen voor de maximale EPV. De Gebruiksoppervlakte is door ‘Thuis niet vermeld, maar zal op basis van de bestemmingsplantekening wel iets van 80 a 90 m2 zijn (niet alle woningen zijn hetzelfde).
Drie of vier huishoudens uit de oude woningen keren terug in de nieuwe.

( Uit de presentatie van de architect. Een PVT paneel is een gecombineerd zonnepaneel met PV (elektra) en Zon Thermisch (water/glycol) ).

Wat betreft de circulariteit:
‘Thuis volgt de ‘Natural Step’. Dit project was voor ‘Thuis een pilot om circulair te bouwen. Slopen heet tegenwoordig ‘oogsten’ en een goed Nederlandse woord ervoor is ‘Urban Mining’.
De overheid wil ni 2030 de helft minder primaire materialen gebruikt zien.
Hendriks Coppelmans pioniert op dit gebied (zie www.hendrikscoppelmans.nl/innovaties/circulair-bouwen/  en vandaar af www.hendrikscoppelmans.nl/actueel/bestaande-woningen-als-donor-in-circulair-nieuwbouwproject-waalre/ en https://newhorizon.nl/ , allemaal interessante sites) en werkt, behalve met genoemde NBArchitecten, ook samen met New Horizon Urban Mining die de feitelijke sloop deed (niet aanwezig bij het werkbezoek). “NOM bouwen is voor ons niet meer zo spannend” aldus de (wel aanwezige) René Beks op de site van Hendriks Coppelmans “maar dit circulaire bouwproject is een mooie pilot voor ons allemaal”.
Het gaat bijvoorbeeld om het terugsplitsen van beton tot grind, zand en cement, nieuwe bakstenen produceren met puin van oude (met wat glas toegevoegd), FSC-hout en dakpannen hergebruiken.
De verslaglegging door ‘Thuis en aanhang beperkt zich vooralsnog tot het schetsen van intenties en processen – die inmiddels achter de rug zijn.
Het zou aardig zijn om achteraf te horen wat hoe de pilot uitgepakt heeft.

Oud en nieuw
De bouwplaats
Nog eens de bouwplaats

TNO-onderzoek naar e-fuels, technisch en politiek besproken

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) en de partners in het onderzoek
TNO is opgericht voor wat de naam zegt. Het is een publiekrechtelijke organisatie met een onafhankelijke positie, die zich doelgericht bezig houdt met innovaties, onderzoeken en data die direct kunnen worden toegepast door bedrijven en overheden.

Onlangs heeft TNO een rapport uitgebracht over synthetische brandstoffen op basis van waterstof en elektrische energie (e-fuels). Partners waren o.a. de havens van Amsterdam en Rotterdam, het Maritiem Kennis Centrum, het Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR), de bedrijvenkoepel Deltalinqs in de Rotterdamse haven, de biogas upgrading specialist DMT, het Expertise en Innovatie Centrum Binnenvaart EICB, SmartPort (het wetenschappelijk bureau van de Rotterdamse haven, ENVIU (een adviesbureau op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen) en de VIV, een soort brancheorganisatie voor ‘niet voor de weg bestemde mobiele machines’.
Het onderzoek is te vinden op www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2020/9/e-fuels-cruciaal-voor-verduurzaming-zwaar-transport/ .

Het onderwerp is van belang voor het koolstofvrij maken van het transport. Tot nu toe komt daar weinig van terecht. Nog sterker, de lozingen groeien.
Zoals TNO zegt, kan men streven naar minder CO2 – lozing in het transport door

  • per persoon minder te verplaatsen
  • per kilometer verplaatsing minder brandstof te gebruiken (efficiëntere machines)
  • per eenheid van brandstof minder koolstof in de lucht te brengen (liefst geen)

Het onderzoek van TNO gaat over het laatste. Het analyseert, en geeft een overzicht, van wat er kan en schetst de contouren voor een politiek-economisch programma om het zover te brengen. Dat laatste is een gigaprogramma, maar het past niet in de context van deze website. Ik beperk me tot het overzicht.

Behalve vanwege het rechtstreekse belang van de kwestie zelf, heb ik interesse in het onderwerp omdat ik aan de Open Universiteit afgestudeerd ben (met een groep) op een literatuurstudie over synthetische kerosine. De TNO-studie gaat over alle brandstoffen en niet alleen over kerosine, maar die andere brandstoffen interesseren me ook wel. En er is wel verschil tussen diesel en kerosine (al dan niet e-), maar dat is niet heel groot. Zie Bachelor Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald .

Afpellen van wat er kan
Het makkelijkste is om de mogelijkheden, zoals TNO die ziet, stap voor stap af te pellen.

Het onderzoek gaat niet over batterijen, maar volledigheidshalve worden die even genoemd. Batterijen zijn goed voor licht verkeer en de korte afstand.

Wat als doel overblijft is zwaar vrachtverkeer voor de korte en de lange afstand, scheepvaart (binnenvaart en korte en lange afstand-scheepvaart, en luchtvaart.)
Wat als middel overblijft is waterstof als puur element in een brandstofcel, waterstof in verbindingen met koolstof in een verbrandingsmotor en waterstof in verbinding met stikstof (en wel ammoniak, NH3 ), ook in een verbrandingsmotor. Lees hierna voor alle stofnamen de aanduiding “e-“ voor.
Het wordt nu een beetje heen en weer springen tussen doel en middel.

Pure waterstof (cryogeen of onder 700Bar, dus in gespecialiseerde en zware tanks) moet erg vaak getankt worden. Dit is echt zero emission en dat is vooral van belang in stedelijk gebied. Het is een nichebrandstof voor de korte afstanden, bijvoorbeeld distributietrucks in de stad of veerboten  en sleepboten in de haven.

Ammoniak op de weg is link. Het moet worden samengeperst en/of afgekoeld, maar een stuk minder dan waterstof. Het is erg giftig en men moet er niet aan denken dat een tank gaat lekken in een tunnel. Daarom is ammoniak eventueel een mogelijkheid voor de grote scheepvaart, vooral aantrekkelijk bij een hoge koolstofprijs.

Vliegtuigen slikken maar één ding, en dat is synthetische kerosine die even goed is (of zelf iets beter) als fossiele, en die dus in dezelfde straalmotor kan. Gemakshalve kan men het beste hierna kerosine (al dan niet synthetisch) opvatten als diesel met wat nabewerking.

Blijven over de verbindingen van waterstof, gekoppeld aan koolstof: methaan (een gas dat gekoeld en gecomprimeerd wordt tot LNG); methanol en diesel (beide vloeistof bij normale druk en temperatuur).

LNG is geen LPG. In beide gevallen staat de L voor Liquid en de G voor Gas, maar de koolstofketen in LNG is 1 C-atoom lang (het is aardgas), en in LPG een mengsel van 3 en 4 C-atomen (propaan en butaan). Daardoor is LPG minder vluchtig en handiger in de dagelijkse praktijk, vooral bij personenauto’s.
Het gebruik van LNG is bekend bij nieuwe vrachtauto’s en schepen en vraagt weinig of geen motoraanpassingen. Een aardige informatiebron is https://info.iveco.nl/blog/vrachtvervoer-lng-transport-heavy .

Met e-diesel kun je precies hetzelfde als met fossiele diesel (hij verbrandt alleen schoner).

Op zuivere bijgemengde methanol kan een auto rijden, maar dat vraagt om de oplossing van nogal wat aandachtspunten. Broertje ethanol (met twee C-atomen in plaats van één) werk handiger.
Methanol kan, naar men zegt, op termijn wel een goede brandstof voor de scheepvaart worden.

Natuurkunde en scheikunde
Voor alle genoemde e-fuels moet eerst waterstof gemaakt worden, en wil dat duurzaam zijn, dan moet dat door elektrolyse van water met duurzaam opgewekte stroom. Het concept is eenvoudig, maar de uitvoering op grote schaal is een klus. TNO rekent met een z.g. PEM-electrolyser die 64% rendement moet kunnen halen.

Als men met die waterstof ammoniak wil maken, moet die als tweede stap reageren met stikstof uit de lucht (Haber-Bosch, rendement 70%).

Als men koolstofhoudende verbindingen wil maken, moet men als tweede stap CO2 uit de lucht halen of CO en CO2 uit schoorsteengassen (van bijvoorbeeld Tata Steel). Uit de schoorsteen is puristisch minder mooi, maar wel makkelijker.
Vervolgens moet die CO en/of  CO2 in een of meer vervolgreacties met de waterstof reageren tot het gewenste product. Ik zal daar verder niet uitgebreid op ingaan.

Sabatier-reactie voor vorming van methaan uit CO2

Daarna komen er nog allerlei werkzaamheden als comprimeren, verplaatsen en afleveren.

Behalve de hier behandelde synthetische brandstoffen zijn er ook andere mogelijk. Het geheel wordt vaak weergegeven in een diagram met horizontaal de energie (MJ) per liter , en vertikaal de energie (MJ) per kilo. Links is alleen de brandstof, midden is de brandstof inclusief het gewicht van de tank  en rechts de brandstof inclusief het gewicht van de tank en ook de onpraktische vorm van gespecialiseerde tanks.

Voor vliegtuigen kan het niets lijden en daarom alleen gewone tanks met per kg en liter maximale energie, dus kerosine.
Boten zijn groot en drijven, dus kan het wat meer lijden en komt bijvoorbeeld methanol en LNG (= Methane cryogenic) in beeld. Enzovoort.

Maatschappelijke effecten

  • Het vreet stroom.
    Vanwege de rendementen ver onder de 100%, en omdat er meerdere rendementen achter elkaar staan, kost de wederopbouw van een molecuul als methanol veel meer energie dan het verbranden ervan ooit opleverde.
    Bij Business As Usual (TNO doet niet aan eigen scenario’s) zou het verbruik in de doelcategorie zwaar vrachtverkeer, boten en vliegtuigen uitkomen op 960PJ (waarvan het verbruik voor vliegtuigen en grensoverschrijdende scheepvaart buiten het nationale energiebudget staat. In 2019 tankte de luchtvaart 168PJ en de grensoverschrijdende scheepvaart 465PJ.).
    Om in het jaar 2050 960PJ energie in brandstof om te draaien , moet men in dat jaar ruim 2000PJ elektrische energie toevoeren (het rendement is dus minder dan 48%). De brandstof is dan in de vorm van methanol.

Ter vergelijking: het totale Nederlandse elektriciteitsbudget in 2019 bedroeg 436PJ .

  • Het vreet ruimte.
    Genoemde 960PJ methanol zou, op basis van CO2direct uit de lucht, ongeveer 600 hectare vragen, 60% van de Tweede Maasvlakte (die op zich overigens een logische plaats zou zijn). Diesel en LNG zouden met wat minder ruimte toe kunnen.
  • Het wordt duurder. Bovenstaand plaatje geeft de kostprijs voor verschillende doelen en middelen. De kosten zijn inclusief bijkomende kosten als de distributie en houden rekening met het rendement van het aandrijfsysteem en aanpassing van het voertuig.
    Aangenomen wordt dat elektriciteit 3,0 cent/kWh kost; dat de CO2 belasting aan de e-fuel wordt toegerekend; en dat de reguliere productiekosten van de CO2 en de koolstofbelasting (bijvoorbeeld het ETS) samen €40 per ton kosten. Deze kengetallen lijken overigens veel op de huidige situatie.
    Gewone mensen zijn gewend om in €/liter af te rekenen en niet in €/GJ. Als je die omrekening voor diesel en voor vrachtauto’s uitvoert, kom je op ongeveer €1,08/liter. Kostprijs, exclusief belasting en winstmarge.

Bij 5,0 cent/kWh en €200/ton CO2 wordt de kostprijs van diesel ongeveer anderhalf keer zo hoog.

Je krijgt overigens interessante juridische en economische discussies over hoe het precies moet met die CO2-heffing.

  • Scheepvaart en luchtvaart worden schoner. Synthetische brandstoffen zijn zwavelvrij en roet-arm (bij ammoniak zelfs roetvrij).
    Bij auto’s is die winst er niet, omdat er al een nabehandeling is op de uitlaatgassen. Wel slibt het roetfilter minder snel dicht.
  • Het is volstrekt onhelder hoe Nederland in 2050 aan 2000PJ duurzame stroom moet komen, en hoe dat past binnen de vele andere functies die ook, direct of indirect, geëlektrificeerd moeten worden – om er maar eens een paar te noemen datacenters en Tata Steel  en andere sectoren in de chemische industrie.
    TNO rept in de kleine lettertjes voorzichtig twee maal van import van stroom, waterstof of e-fuel, maar dat wordt niet uitgewerkt. Op zich is dat een logische gedachte, want de huidige brandstof wordt ook geheel ingevoerd. Energie-autarkie voor Nederland is een illusie. Maar bovenstaande road map is toch echt voor Nederland, staat er bij, en niet voor Spanje of Marokko – om maar eens twee mogelijke importlanden van duurzame stroom te noemen. Vooralsnog lijkt het nog meer op een road map voor een luchtkasteel.

    Ten overvloede valt het grootste deel van de onderzochte sector niet eens onder het nationale energiebudget. Het zware vrachtverkeer wel, maar de scheepvaart- en vliegtuigbunkers zijn extraterritoriaal gedefinieerd. Nu ontstaat de figuur dat Nederland geen belasting mag heffen op de bunkers vanwege de extraterritorialiteit, maar dat Nederland wel een verduurzamingssysteem zou moeten optuigen dat concurreert met andere nationale doelen. Ik zie dat als een wezenlijke politieke structuurfout.

Bij TNO werken techneuten en dat kun je ze niet kwalijk nemen. Technisch gezien is dit best wel een aardig rapport. Maar het vraagt om een fundamenteel andere politieke onderbouwing.

Misschien moet dit land beginnen met de eerste aanbeveling van TNO: per persoon minder verplaatsen – minder vliegen bijvoorbeeld.

  • TNO toont en passant aan dat het SER-advies, zoals ik zei, veel te optimistisch is. (voor een bespreking daarvan zie www.bjmgerard.nl/?p=13163 ). Dat zijn SER-adviezen trouwens altijd – ik heb nog nooit een SER-afspraak op energiegebied gezien die zelfs maar in de verte op tijd zijn doel haalde.
    Het SER-advies meent dat je tegen 2030 al weer kunt stoppen met biokerosine omdat er dan een commercieel werkende e-fuel techniek is. Ik geloofde er toen geen moer en met de road map van TNO erbij nog minder.
Noor III Solar Tower of the Ouarzazate Power Station at dusk – Marc Lacoste Own work – Wikipedia. Als er import komt, is het waarschijnlijk uit dit type inrichtingen. Deze is in Marokko.

De zin en onzin van biomassa volgens Ties Joosten van Follow the Money

Ties Joosten van Follow the Money, een bekende onderzoeksjournalist, heeft een lang en grondig artikel geschreven over biomassa. Daarin zegt hij ongeveer hetzelfde dat ik in deze kolommen ook steeds beweer.
Het is niet mijn gewoonte om andermans teksten te jatten, maar deze keer doe ik dat in alle openheid en onder dankzegging.
De analyse is van 25 juli 2020.
Hieronder het begin van het artikel. De rest van de tekst volgt als bijlage.


Foto bij een artikel over het biomassaplein in Deurne

De zin en onzin van biomassa

Biomassa is een energiebron van organische oorsprong. Het is ook een reden voor experts, politici en wetenschappers om rollebollend met elkaar over straat te gaan. Zelfs over de op het oog eenvoudige vraag of biomassa duurzaam is, wordt gevochten. Ties Joosten ging op zoek naar feiten in dit verhitte debat.

Klimaatjournalist Ties Joosten verdiepte zich in het debat omtrent bio-energie en zette de feiten op een rijtje. Dit zijn de belangrijkste conclusies:

  • Bio-energie kán duurzaam zijn, maar de inzet is wel aan grenzen gebonden.
  • De belangrijke grenzen zijn de noodzaak tot voedselproductie, de lengte van de koolstofkringloop, en de biodiversiteitscrisis.
  • Maar ook dan blijft er ruimte voor biomassa in de energiemix. Ook voor houtige biomassa, ook in Nederland.
  • Die ruimte wordt door tal van sectoren (te) intensief geclaimd. Niet alles kan. Het is aan politici, ambtenaren en ondernemers om te identificeren hoe de beperkte beschikbaarheid ingezet kan worden.

Brabantse SP stelt vragen over woningbouw, vliegvelden en geluid

Aan de nieuwe Omgevingswet worden stapsgewijze hoofdstukken toegevoegd. Momenteel wordt het geluidsbeleid overgezet.
Dat gaat (met oplopende detaillering) via de trits Wet, Besluit en Regeling. De Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet heeft ter consultatie gelegen en dat veroorzaakte rond Schiphol grote onrust.

De luchtvaart is niet de enige, maar wel de belangrijkste oorzaak.
Luchtvaartgeluid komt niet rechtstreeks in de Omgevingswet, maar belandt daar (binnen de 20Ke-zone) via de geluidscumulatieregeling. Als weg-, spoor- of industrielawaai op een gevel boven de bijbehorende standaardwaarde komt, moet een gemeente zo’n cumulatieberekening maken.
In de (nu geldende) Wetten geluidshinder en milieubeheer wordt de hinder door de luchtvaart beschreven met een sterk verouderde dosis-effect relatie. In de Wet Luchtvaart wordt gewerkt met een minder sterk verouderde en strengere relatie. De Omgevingswet wil die overnemen. Die van de GGD overigens rond Eindhoven Airport was nog strenger, maar die is niet tot Wet verheven.

De uitkomst van een cumulatieberekening wordt in zeven klassen ingedeeld, lopend van ‘zeer goed’ tot ‘zeer slecht’.
De combinatie van oorzaken zadelt nu grote gebieden rond Schiphol op met de kwalificatie ‘tamelijk slecht’, ‘slecht’ of ‘zeer slecht’. Woningbouw is daar op papier nog mogelijk, maar in de praktijk moeilijk. Dit mede omdat de Raad van State erg kritisch blijkt op gezondheidsschade, ook door geluid.
In deze gebieden is dus de keuze óf minder lawaai door bronbeleid, òf geen of duurdere nieuwe woonwijken, òf leven met permanente gezondheidsschade.

De nieuwe wet gaat ook gelden voor Noord-Brabant met zijn vijf militaire vliegvelden, waarvan er één (Eindhoven) tevens de tweede civiele luchthaven is van Nederland.

De SP-fractie in Provinciale Staten vraagt zich af of zich rond Brabantse luchthavens vergelijkbare problemen als rond Schiphol kunnen voordoen.
De fractie heeft daarom vragen gesteld (de tekst is van mij) aan het College van GS met een inventariserend karakter. Omdat dat een hele klus is, beperkt de SP zich voorlopig vier voorbeeldgemeenten: Best, Uden, Veghel en Gilze-Rijen. Ook wordt gevraagd of een en ander gevolgen heeft voor de provinciale woningbouwambities.
Verder is de vraag of het College van GS een inbreng geleverd heeft in de landelijke consultatie.
Tenslotte wil de SP dat het College van GS druk op het rijk uitoefent zodat er stiller en minder gevlogen wordt. Bronbeleid dus.

Voor de volledige tekst van de vragen zie

Chinook (Gilze Rijen)

Zon en wind in Eindhoven: het valt zwaar tegen

Inleiding en de concept-RES MRE
Eindhoven lult veel, maar doet weinig. Dat is het overheersende beeld in de “Beleidsnota Zonneparken en windturbines in Eindhoven” dd juli 2020 .
De nota met toebehoren is te vinden in het Eindhovense raadsinformatiesysteem op https://eindhoven.parlaeus.nl/user/agenda/action=view/id=1094 (even scrollen en zoeken).

Het werkstuk moet er komen, omdat in het Klimaatakkoord is afgesproken dat er landsbreed in 30 regio’s een Regionale Energie Strategie (RES) moet komen. De RES mikt op 2030 .
De RES functioneert binnen het grotere geheel van het Klimaatakkoord. Dat wil 49% CO2,eq – reductie in 2030 en 95% in 2050. De RES is als het ware een tussensprint.
De RES heeft ook inhoudelijk een beperkte reikwijdte. Alle RES-sen samen moeten 35TWH (126PJ) duurzame stroom opleveren uit wind en grootschalige zon (dat is ongeveer 30% van het huidige elektriciteitsbudget). Alle stroom die niet uit wind en grootschalige zon komt (bijvoorbeeld kleinschalig op woningdaken of uit biomassa) , telt niet mee voor de RES, maar wel voor het grotere geheel.
Verder moet ongeveer 20% van de huizen van het gas af.

De Metropool Regio Eindhoven (MRE) is een van die 30 gebieden. Aan de concept-RES van de MRE is in deze kolommen al eerder aandacht besteed. Zie www.bjmgerard.nl/?p=13055 . Ik vind die ook niet goed. Veel metataal waarin het probleem herkauwd wordt en niet opgelost, veel dat naar voren geschoven wordt met een PlanMER.
Sommige bijlagen zijn wel goed, maar men pakt bestuurlijk niet door. Er gebeurt te weinig mee.

Zoekgebied in MRE voor grootschalige opwek

Een van de weinige concrete uitspraken (dat moest namelijk van hogerhand) is dat de MRE zegt te willen gaan zorgen voor 2,0TWh (7,2PJ) duurzame stroom. Verder zijn er, niet erg scherp gedefinieerde, zoekgebieden voor grootschalige opwekking.
Maar de MRE heeft zelf niets te vertellen. De feitelijke besluiten moeten genomen worden door de 21 gemeenten die samen de MRE vormen. Daarvan is Eindhoven de grootste.

Eindhoven – de gegevens
OP de Klimaatmonitor kun je van allerlei bestuurlijke eenheden zien wat ze aan energie verbruiken en produceren, Zie https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/energiegebruik/ . Eindhoven verbruikte in 2018 16,3PJ, verdeeld als 4,7PJ (300GWh) stroom, 7,8PJ warmte en 3,8PJ autobrandstof (dat is exclusief de brandstof op de autosnelwegen, dus alleen het onderliggend wegennet).
Deze laatste post telt voor de RES niet direct mee (wel voor het grotere geheel). De warmte telt wel mee in de RES.
De Beleidsnota verwacht dat het Eindhovense stroomverbruik in 2050 rond de 15PJ zit, waar tegenover staat dat een flink deel van de warmtevraag en de meeste autobrandstof wegvalt.
Als daarnaast ook op grote schaal waterstof gemaakt moet gaan worden, of als er in Eindhoven grote datacenters komen, schiet die 15PJ nog veel verder omhoog.

De Eindhovense Beleidsnota, waar dit artikel over gaat,  heeft alleen betrekking op de stroom. De 21 gemeenten binnen de MRE hebben samen 2TWh geboden (7,2PJ), en dat moet ergens worden opgewekt.
Het helpt niet mee dat de MRE zelf niets te vertellen heeft. De gemeentes moeten ieder voor zich een stukje opwekken, en samen moet dat die 2TWh zijn. Dat vraagt om politieke afschuifprocessen, en dat is precies wat Eindhoven lijkt te doen. Bijvoorbeeld op de vijf Kempengemeenten (Oirschot, Bergeijk, Reusel-de Mierden, Bladel en Eersel), die al ver voor de RES ambitieuze plannen hadden met duurzame energie. En waar nu in elk geval in Eersel onvrede is ontstaan, niet alleen maar wel mede omdat de rest van de regio weinig doet.

Eindhoven – wind
Dat Eindhoven praktisch niets met wind kan doen, valt te begrijpen. De gemeente is voor een groot deel bebouwd en als je 500m van woningen af wilt blijven en ook aan andere eisen wilt voldoen (bijvoorbeeld t.a.v. het vliegveld) , blijven er weinig mogelijkheden over. Welgeteld één turbine zou er kunnen staan ongeveer op de zuidwestelijke gemeentegrens bij de A67. Maar omdat de provincie, om redenen van landschapsarchitectuur, eist dat windmolens geclusterd worden opgesteld met minstens drie, kan dat alleen in samenwerking met andere gemeenten.

Mogelijkheden voor wind

mogelijkheden voor zon

Eindhoven – zon
Dat is een ander verhaal.

Op basis van de huidige techniek kan men met zon op daken 1,4PJ halen, 30% van de 4,7PJ die nu nodig is. Met het verstrijken van de jaren zal de techniek verbeteren (folie en panelen in gevels), maar de vraag ook. Zonneparken op de grond zullen onmisbaar blijken.

Zoals overal, is ook in Eindhoven elke vierkante meter al bestemd met een min of meer duidelijk doel. Een flink zonnepark vraagt om de politieke uitspraak dat je de zonnepark-bestemming belangrijker vindt dan de bestaande bestemming, waarna dat juridisch wordt vastgelegd in een bestemmingsplan.
En precies daar wringt het. Bijna alle antwoorden beginnen met “NEE”. Soms met ‘tenzij’ erbij, en dat ‘tenzij’ heeft dan betrekking op dat het gebied of tijdelijk is (dan 25 jaar) of een ongebruikt overgangsgebied is wat aan nadere eisen moet voldoen.
Een klein stukje in Noordwest Eindhoven is ‘ja mits tijdelijk’ en alleen langs de snelwegen staat er geen ‘mits’ bij – maar dat zou weinig opleveren.

Die ‘tijdelijkheid’ is raar. Geen enkele andere bestemming, behalve bouwketen en zo, is tijdelijk. Niemand wil dat de Kennedylaan tijdelijk is, en niemand eist dat PSV geld opzij legt om na 25 jaar de grond onder  het stadion weer schoon op te leveren. Het is eigenlijk absurd dat dat bij zonneparken wel moet.
Je kunt wel in den blinde hopen (zoals het raadsvoorstel doet dat bij de Beleidsnota hoort) dat nieuwe technologieën wind en zon overbodig zullen maken, maar vooralsnog blijkt dat uit niets. Gegeven de sterke groei van de vraag, zal die nieuwe techniek eerder de oude aanvullen als vervangen. Kortom, een kul-argument.

En uiteindelijk wordt er dus in dit raadsvoorstel van de zogenaamd slimste stad van Nederland geen vierkante meter concreet gepland. Geen wonder dat ze in de randgemeenten chagrijnig worden en dat de MRE de slapste RES van heel Brabant heeft.

Het voorstel van Yildirim langs de Urhhovenseweg

Yildirim
Meneer Yildirim had een brief naar de gemeenteraad en naar de krant gestuurd dat Eindhoven kansen miste. Ik heb verder niks met Yildirim en ik heb hem nooit gezien, maar de man heeft groot gelijk, en hij was de enige die de moeite genomen had om een brief te sturen.
Hij had op een stafkaart ingetekend waar het volgens hem kon. Bovenstaand gebied ligt langs de Urkhovenseweg, het merendeel tussen de Urkhovenseweg en het spoor. Het is een stukje Eindhoven waar al jaren niets gebeurt en waar, bij wijze van uitzondering, niemand dichtbij woont. En ik heb er nog nooit een recreant gezien en een goed aangelegd zonnepark moet er de natuur kunnen verbeteren.
Ik fiets er regelmatig langs (binnendoor naar de Hulsterbrug in Geldrop). Met onlangs fietsen wat plaatjes geschoten:

Je kijkt naar het Westen, richting spoorlijn. Als Eindhoven zonodig iets innovatiefs wil doen,laten ze dan wat bedenken om panelen onder een hoogspanningslijn te zetten zo dat Tennet er toch bij kan.

Of in de oksel van de A58 en de Poot van Metz, bij de Nieuwe Achtse Heide. Ook een verre negorij waar bijna niemand woont, en waar men misschien ooit nog eens verdere economische groei had gehoopt te realiseren.

Moties
Ik heb er voor Jannie Visscher van de Eindhovense SP in een nachtelijke sessie (in niet-bijgeschaafde vorm)  acht moties uit geramd voor de raadsbehandeling op 16 september 2020, waarvan er vier ingediend zijn en die zijn alle vier zonder stemming overgenomen.
Die gaan over dat de gemeenteraad

  • in 2030 een kwantitatief doel geformuleerd wil zien (dat ontbreekt nu volledig)
  • tijdelijkheid van zonneparken niet als een automatisme voorop wil stellen, maar om dit op basis van maatwerk te doen
  • in Brainport tot een recyclingstructuur voor (materialen van) zonneparken wil komen
  • elke twee jaar een evaluatie wil zien

De tekst van alle acht de moties is (in niet-bijgeschaafde vorm) in de bijlage te vinden.

Presentatie RES en Omgevingswet bij Milieudefensie

https://milieudefensie.nl/actie/operatie-klimaat/operatie-klimaat/@@images/image/cinemascope

Het klimaat is topprioriteit bij Milieudefensie.

Milieudefensie werkt op twee sporen. Het spoor waar nu de meeste tijd in gaat zitten is Operatie Klimaat. Het is deur aan deur-werk met een enquête, waar ik tot Corona ook aan meegedaan heb.
Operatie Klimaat richt zich op de beïnvloeding van de politiek en wil van het klimaat het belangrijkste verkiezingsthema maken. Dit loopt al geruime tijd en draait goed.
Zie https://milieudefensie.nl/actie/operatie-klimaat .

Operatie Klimaat richt zich als het ware op het politieke beginsel. De feitelijke vormgeving van het klimaatbeleid echter, waarmee afdelingen van Milieudefensie rond om zich heen te maken hebben, betreft vooral de Regionale Energie Strategieën (RES). Dat gaat over concrete wethouders en gemeenteraden die concreet windturbines en zonneparken neerzetten. Ook dat vraagt om forse politieke strijd, maar dan met een andere inhoud. Op dat vlak heeft Milieudefensie nog een inhaalslag qua kennis te maken.

De juridische vastlegging van de uitkomst loopt vanaf 1 januari 2022 via de nieuwe Omgevingswet. Ook daarover moet nog de nodige kennis verspreid worden.

Ik heb, samen met Meike Terhorst en Jacqueline Mineur, op 21 september een Zoom-presentatie verzorgd over de RES en de Omgevingswet. Zij deden als juristen de Omgevingswet en ik als natuurkundige de RES.

Voor een organisatie als Milieudefensie omvat de Regionale Energie Strategie vele spanningsvelden. De organisatie heeft èn interesse in energie èn interesse in natuurwaarden èn interesse in klimaat èn interesse in  bossen, en nog wel wat van die  dingetjes.
De centrale stelling is dat die die afzonderlijke crises niet allemaal tot dezelfde oplossing leiden. Er bestaat geen eenvoudige silver bullet die alle problemen als bij toverslag oplost.

In de RES-sen zie je dat terug. Windturbines tasten het landschap aan, zonneparken kunnen zowel slecht als  goed zijn voor de bodem en de biodiversiteit, afhankelijk van wat er eerst stond en hoe het park aangelegd wordt, zonneparken moeten zich verhouden met extensieve landbouw, en je krijgt discussies over energie-autarkie of niet.
In deze verzameling spanningsvelden trekt iedereen aan zijn eigen gelijk. Niet alleen de ZLTO die geen in prijs opgedreven landbouwgrond wil, en niet alleen boze burgers die geen horizonaantasting  willen door zoevende windturbines, maar ook natuurorganisaties die alles ver weg willen houden van hun heiden en bossen (en daarbij naar mijn smaak soms te veel claimen).

Plangebied Windpark De Spinder nabij de Tiburgse waterzuivering, aangevochten door Natuurmonumenten

Milieudefensieafdelingen (en andere milieugroepen), maar bijvoorbeeld ook gemeenteraden en Colleges,  ontkomen er niet aan om met kennis van zaken concrete  analyses op projectniveau te maken.

Dat is de belangrijkste gedachte in mijn presentatie.
Ik heb bij de presentatie Brabantse voorbeelden gebruikt of uit de RES van de MRE (rond Eindhoven en Helmond) die ik niet goed vind, en van de gemeente Eindhoven (die ik slecht vind).
Zie hiertoe ook De Regionale Energiestrategie Zuidoost-Brabant (MRE) .

De presentatie is hieronder te vinden.

Heel Holland zakt

Dit is het duizendste artikel op deze site, en vanwege dat jubileum een artikel dat afwijkt van de hier gebruikelijke routine.
Niet dat het onderwerp onbelangrijk is, want je praat over tientallen miljarden.

Ter intro
Toen de TU Delft, SkyGEO en het Nederlands centrum voor Geodesie en Geo-informatica in 2018 de eerste systematische kaart maakten over de bodemdaling in Nederland, had die nog een oplossend vermogen van 2*2km. Duidelijk was dat grote delen van Nederland dalen, wat sappig in de pers kwam als “Heel Holland zakt”. Heel Holland? Nee, want er zijn een paar dorpjes in Limburg die van geen wijken weten. Maar voor de rest klopt het, met wat overdrijving.

Let wel dat deze kaart dus niet over de hoogtes gaat (die kaarten bestaan ook), maar over de verandering in de hoogtes.

Al bij de eerste kaart was duidelijk dat de gevolgen immens zijn. Het PBL kwam al in 2016 tot een schade die in 2050 opgelopen kan zijn tot €22 miljard. Aan verzakkende rioleringen, funderingen, kabels en leidingen, wegen en dijken. Het onderzoek van 2018 gaf onderbouwing en extra aandacht aan die uitkomst.
Zie www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/nieuwe-kaart-laat-bodemdaling-in-nederland-zien .

Zowel de diepe als de ondiepe ondergrond beweegt.
In de diepe ondergrond bestaan natuurlijke geologische bewegingen. Soms nog een nasleep van de ijstijd, maar he kan ook om de breuken gaan aan weerszijden va de Brabantse slenk (vereenvoudigd de Peelrandbreuk – waar nog natuurlijke aardbevingen voorkomen – en de Feldbissbreuk). Ten noordwesten van de lijn Breda-Amersfoort-Emmen daalt Nederland geologisch, aan de andere kant blijft het gelijk of stijgt het.

Het Kinderdijksysteem

Bovenop die natuurlijke bewegingen bestaan man-made bewegingen, zowel diep (de gas- en zoutwinning) als ondiep. Een ondiepe bewegingen ontstaat bijvoorbeeld door het inklinken en wegoxideren van veen en klei, en dat komt weer door eeuwenlange ontwatering.
Een prachtig voorbeeld zijn de molens bij Kinderdijk, een schitterend voorbeeld van Middeleeuwse technische en sociale organisatie. Tot pakweg 1370 liep het polderwater zonder hulpmiddelen weg bij laag water in de Merwede, in rond 1620 was de aanleg van een lage boezem nodig, en weer een eeuw later de hoge boezem. Met een dergelijk, voor die tijd, geavanceerd systeem was men weer op het uitgangspunt terug dat het water bij laag water wegliep in de Merwede. Het hoogteverschil is vijf eeuwen inklinking.

Die inklinking, zegt het PBL, heeft, naast de genoemde geforceerde verlaging van de grondwaterspiegel voor de landbouw, als andere hoofdoorzaak het belasten van veengrond en natte klei met wegen en woonwijken en bijbehorende zandlichamen.
Door de daling van de grondwaterspiegel komt het veen onbeschermd te liggen, wordt geoxideerd en dat geeft een forse CO2-ontwikkeling. De klei compacteert of wordt gecompacteerd.

Het RLI heeft zeer onlangs een advies uitgebracht over de toekomst van het veengebied. Zie www.rli.nl/publicaties/2020/advies/stop-bodemdaling-in-veenweidegebieden-het-groene-hart-als-voorbeeld .

De ondiepe vertikale bewegingen kunnen minstens zo groot zijn als de diepe bewegingen.

Op 08 september 2020 kwam de TU Delft, samen met partners, met de Bodemdalingskaart 2.0. Die is een heel stuk informatiever en daardoor spannender.
De Sentinel-1a en 1b-satelliet hebben op bijna 200 miljoen waarnemingspunten in Nederland bijna 41 miljard observaties gedaan. Bij de kaart uit 2018 werd een deel van die punten nog gemiddeld tot 2*2km – blokken, maar nu zijn ze individueel toegankelijk.
De satellietgegevens zijn gecombineerd met metingen van microafwijkingen in de zwaartekracht.

De home page van het onderzoek is https://bodemdalingskaart.nl/nl/ . Daar staat het een en ander aan uitleg en verwijzingen. De nieuwe kaart heet 2.0 en je kunt hem vinden onder ‘viewer’.

Schermbeeld van Noord-Brabant en Limburg. Locatie 77 is de Peelrandbreuk ten westen van Uden.

Hoe de nieuwe kaart werkt
De satellieten volgen ongeveer een polaire baan. Ondertussen draait de aarde er onderdoor, waardoor de satellieten om de 1,4 dag een opname van Nederland kunnen maken. Ze kijken zijwaarts (in de vliegrichting naar rechts) en kunnen zo (delen van) Nederland zien van boven Engeland vliegen, boven Nederland en boven Duitsland.  Ik heb gekozen voor Midden-1 (boven Nederland, van NP à ZP). Die geeft heel Brabant en Limburg, waar ik mij op focus. Uiteraard is de werkelijkheid complexer dan hier verteld.
Het systeem haalt een verticale meetnauwkeurigheid van ongeveer 1 mm en een horizontale van ca 10 a 15 cm.
De metingen liepen van (meestal) voorjaar 2015 t/m oktober 2019.

De feitelijke interactieve kaart is te vinden op https://bodemdalingskaart.portal.skygeo.com/portal/bodemdalingskaart/u1/viewers/basic/ .
Kies in de kaartlagen-inzet (bijvoorbeeld) midden-1 (de default) en klik een keer ergens op, dan verschijnt een Marker. Die kun je neerzetten waar je wilt.
Zonder het Midden-1-vinkje zie je de onderliggende plattegrond (en kun je zien waar je marker precies staat). Je kunt steeds switchen.

Aanklikken van hokje ‘Locaties” levert een honderdtal voorbeeldlocaties op (rondjes), waarover nadere informatie gegeven wordt. Hierboven is locatie 77  gekozen (de Peelrandbreuk ten westen van Uden). Onder het rondje zit een plattegrond.

De kaart kan sterk worden uitvergroot en op een gegeven moment ga je vierkantjes zien. Daar worden de getallen aan gehangen. Ga je dan nog verder uitvergroten, dan zie je de afzonderlijke meetpunten (zie verderop de afbeelding van de brug van de A16 over het Hollands Diep).
Een hokje krijgt een kleur, van rood (daalt 5mm/y) naar blauw (stijgt 5 mm/y). Dit hoort bij het ‘spectrum’ in de legenda rechtsboven.
Als je op een hokje klikt, verschijnt in een andere inzet (rechtsboven) een grafiek waarin de verticale positie van dat betreffende punt gedurende de meetperiode wordt weergegeven tegen de tijd, en dat voor alle afzonderlijke metingen. Uit de bijbehorende trendlijn wordt de daalsnelheid afgeleid. De grafiek kan desgewenst gedownload en geprint worden.

Bodemdaling va de Strabrechtse Heide

Ik heb de marker nabij rondje 104 gezet = de Strabrechtse Heide in de gemeente Heeze-Leende. Bij dat meetpunt hoort onderstaande dalingsgrafiek. Je zou zeggen dat er een seizoenseffect in zit.

Verder uitvergroten van de kaart geeft de omgeving met en zonder Midden – 1 (de marker staat in het rode gebied bij de rechterrand, op halve hoogte, dat de Strabrechtse Heide voorstelt):

Het aanvinken van het hokje ‘gemeenten’ overrulet Midden-1 en geeft de gemeentegrenzen weer, aangeduid in  een van de tinten uit het vijf-tinten-paars verloop in de legenda rechtsboven. Die zijn een maat voor de stabiliteit.
Dat een hele gemeente 2mm/y zakt is één ding, maar dat binnen een gemeente het ene eind van de riolering 4mm/y zakt en het andere eind, dat aan de op diepliggend zand geheide woningen vastzit die niet verzakken, is aanmerkelijk onaangenamer. Idem als en de straat voor de deur wel. Een plaats als Gouda, waar de bodemdaling wel de 10 mm/y kan halen, heeft daar de nodige ervaringen mee. De instabiliteit in Noord- en Zuid-Holland is soms dramatisch.

Verschillen van de bodemdalingssnelheid binnen één gemeente

In Brabant is het lichtblauwe Waalre is een stabiele gemeente (bedoeld wordt geologisch, niet politiek), het ernaast gelegen Heeze-Leende is instabiel (idem). Binnen de gemeentegrenzen van Heeze-Leende daalt het ene punt 4 a 5 mm/y (de legenda zijn niet helemaal duidelijk) harder dan het andere punt.
Aangezien Heeze-Leende niet bekend staat om zijn rioleringsproblemen, beperkt de oorzaak van de instabiliteit zich mogelijk tot de aanwezigheid van de Strabrechtse Heide binnen de gemeentegrenzen.

Microverschillen in de zwaartekracht

De satellietmetingen zijn aangevuld met metingen van micro-afwijkingen van de zwaartekracht. Gemiddeld is die in Nederland 9,81 Newton/kg (met nog locatieafhankelijk een rits cijfers meer achter de komma). Maar inwoners van de Achterhoek moeten met 0,0001N/kg sterkere beenspieren door het leven, en inwoners van de paarse strook in Brabant en Limburg kunnen met 0,0003N/kg zwakkere beenspieren toe.
De paarse zone in Brabant en Limburg wordt begrensd door de eerder genoemde breuken. Binnen dat gebied is een blok gesteente in de diepte gezakt, en dat is weer opgevuld met lichtere afzettingen. Vandaar. De praktische consequentie ervan voor het energiebeleid is dat je in dat aan de randen van het paarse gebied moet uitkijken met (vooral diepe) geothermie. Het Staatstoezicht Op de Mijnen heeft om die reden bij Venlo ingegrepen.

De paarse zone in Groningen is vanwege de aanwezigheid van steenzout (dat is lichter dan steen). Omdat steenzout soms  gelinkt is aan gas, valt het steenzoutgebied niet toevallig samen met het gaswinningsgebied (waarvan de bodemdaling met Midden-2 in fel rood op de kaart te zien is).

Wat zie je nou voor interessants op de kaart in Brabant en Noord-Limburg?
Geen schokkende zaken.

Zoals te verwachten, zakt de bodem meer in het West-Brabantse kleigebied.
Een beetje prutsen, heen en terug tussen Midden-1 wel en niet aan, levert bijvoorbeeld een daling op bij Industriepark Moerdijk.
Verder zie je dat het gebied op beide koppen van de A16-brug over het Hollands Diep en van de er naast gelegen spoorbrug, sneller dalen dan de brug zelf.

Verder kun je de nieuwe A4 volgen van Heijningen tot Steenbergen. De TU Delft raadt amateurs af om al te stelling zelf uitspraken te doen over verbanden tussen oorzaak en gevolg, maar de gedachte ligt voor de hand dat het zandlichaam van de weg de ondergrond indrukt.

In Oost-Brabant zie je dat de bodem van de Peel (Deurnsche-, Maria- en Grote-) daalt . Een voor de hand liggende verklaring (van mij als amateur) is dat het veen is, en dat het veen wegoxideert. Vernatten is een goede maatregel.

Oo natuurgebieden als de Strabrechtse, de Oirschotse en de Cartier-Heide verzakken, evenals gebieden als het Leenderbos, de Kampina en de Chaamse Bossen. Wie een beetje met de kaart speelt, vindt wel meer. Ik  onthou me van een oorzaak aan te wijzen.

Tenslotte nog, alleen voor de aardigheid, een plaatje hoe de Feldbissbreuk dwars door Sittard loopt.

De klimaatneutrale stad Eindhoven en het Eindhovens Klimaatnetwerk

De gemeente Eindhoven, in praktijk in persoon van wethouder Rik Thijs (GL) en projectmanager Annemarie Totté, probeert twee sporen uit te leggen die er (naast andere inspanningen) voor moeten zorgen dat een energieneutraal Eindhoven dichterbij komt.

Het ene spoor is dat Eindhoven mee wil doen aan de missie “100 Climate neutral cities by 2030” van de EU . Er is op 11 juni 2020 een digitale sessie geweest met Daniel Termont en Paul Tuinder namens de Europese Commissie (EC), zeven vertegenwoordigers van Eindhovense groepen en wat ambtenaren.
Het andere spoor is dat de gemeente een Eindhovens Klimaatnetwerk wil opbouwen. Na de sessie van 11 juni volgde er op 09 september een bijeenkomst met echte mensen in een echte zaal (Coronaproof) in het Klokgebouw. Het aantal deelnemende organisaties is inmiddels 22.

Beide sessies hadden vooral het karakter van een kennismaking.

Sessie Klokgebouw Klimaatnetwerk 09 sept 2020

Sessie Klokgebouw Klimaatnetwerk 09 sept 2020

Milieudefensie was ook uitgenodigd. Gezien Corona met één persoon, en dat was Bernard Gerard.

Een deel van het publiek was al relatie van Milieudefensie, maar er waren ook anderen waarmee de kennismaking nuttig was.
Een nieuwtje is dat men probeert een nieuwe instelling van de grond te tillen (The New block) die in Eindhoven ongeveer moet worden wat Pakhuis de Zwijger is in Amsterdam. Als dat lukt, zou dat welkom zijn.

Het feitelijke Eindhovense beleid inzake windturbines en zonneparken overigens stemt bepaald niet vrolijk. In het raadsvoorstel voor de gemeenteraad van 16 september staan, voor zover de gemeente er zeggenschap over heeft, vooral verbodsbepalingen met op incidentele plaatsen de mogelijkheid om een tijdelijke uitzondering te maken. Het lijkt uitgesloten dat daarmee Eindhoven in 2030 energieneutraal is.
Van de Europese ambities werd op 09 september niet meer wat vernomen.

Kort na 11 juni kregen de aanwezigen als huiswerk mee te antwoorden op de vraag “Wat zou ik doen als ik de baas van Eindhoven zou zijn?”. Bernard Gerard heeft er een verhaal op ingestuurd, dat te vinden is hier:

Europese CO2 – heffing aangescherpt, ook voor de luchtvaart

Wat is het ETS?
Binnen Europa bestaat het Emission Trade System (ETS). Dat is een soort beprijzing van de lozing van broeikasgassen op Europese schaal (plus Ijsland, Liechtenstein en Noorwegen, alles samen de EU28).
Rechten kunnen verhandeld worden. In praktijk betekent dat, dat een windturbine in Nederland rechten krijgt die men kan verkopen aan ene kolencentrale in Polen. OP die manier wordt schoon beloond en vuil financieel bestraft.
Op de totale emissiehandel zit een plafond (een ‘cap’) . Die daalt langzaam maar zeker, momenteel met 2,2% per jaar.

Naast het ETS kunnen landen ook een nationale koolstofheffing invoeren. Verschillende landen hebben dat gedaan.

Het ETS had een zwakke start, omdat er erg veel rechten gratis waren uitgegeven. Dat drukte de prijs enorm.
Maar gaandeweg is Europa op de rem gaan staan. De cap is sneller gaan dalen en er worden gratis rechten uit de markt genomen. De koolstofprijs is gestegen, maar nog niet genoeg.

De ontwikkeling van de CO2-prijs in het ETS. De dip in 2020 komt van de Coronacrisis

Een en ander zijn nog voornemens. In hoeverre de EC erin slaagt deze er doorheen te krijgen (tegen bijvoorbeeld de obstructie van de oostelijke leden in) moet blijken.

De aanscherping van het ETS
Het Financieel Dagblad van 14 september 2020 zegt de plannen in handen te hebben die de Europese Commissie (EC) vanaf 2021 wil doen gelden. Dit om het ‘klimaatdoelplan 2030’ te ondersteunen. Daarin wil de EC t.o.v. 1990 niet 40% broeikasgassen besparen (de huidige ambitie( maar 55% .
De EC wil de jaarlijkse daling van de cap ophogen tot een groter percentage dan de huidige 2,2%. Verder wil de EC eenmalig met de kaasschaaf over de uitstaande gratis rechten (dat zijn er te veel).
Ook wil de EC het weg- en zeetransport onder het ETS gaan brengen, alsmede het verwarmen en koelen van gebouwen.

De luchtvaart in het ETS
Ook de luchtvaart valt onder het ETS wat betreft vluchten die binnen de EU28 vertrekken en landen. Alleen is de luchtvaart in het ETS gestart met erg veel gratis rechten.

De algemene aanscherpingen van het ETS (indien gerealiseerd) gelden ook voor de luchtvaart. Daarnaast wil de EC de luchtvaart een deel van zijn gratis rechten ontnemen.
Onderzocht wordt of het mogelijk is om het ETS ook van toepassing te verklaren op vluchten, waarvan alleen de start of de landing in de EU28 ligt. Dat laatste is een stoutmoedig voornemen, want eerdere pogingen om dit te bewerkstelligen werden afgeblazen na hoog oplopend geblaas vanuit China en de VS.

Het ETS is gestart met veel gratis emissierechten (lichtblauw), maar gaandeweg wordt dat aandeel steeds minder.
De gele lijn beschrijft het verloop van de cap.
De jaren na 2017 volgen later.

Dit is overigens mijn 1000ste artikel op deze site .

Het Nederlandse bos is niet in de uitverkoop

In De Groene verscheen op 26 augustus 2020 het artikel “Het bos in de uitverkoop – Dit is landbouw met bomen”. Zie www.groene.nl/artikel/dit-is-landbouw-met-bomen .

Ik ben het grotendeels niet met dit artikel eens. Nog sterker, ik vind dat Groene-journalist Marcel ten Hooven hier niet, zoals de borstklopperij van de Groene laat pop-uppen, gedurfd en diepgravend bezig is en dat hij moeilijke vragen wel uit de weg gaat.

“Het bos” blijkt bij nader inzien in het artikel beperkt tot het bos van Staatsbosbeheer (SBB). SBB beheert 27% van het Nederlandse bos, dus impliciet krijgen Natuurmonumenten en de provinciale landschappen en de klooosterorden en de andere particuliere bosbezitters ook een veeg uit de pan.

Het artikel is één grote aanval op Staatsbosbeheer, en daaronder op het kabinetsbeleid, gepersonifieerd door Henk Bleker in 2010, zaliger politieke gedachtenis. Met de kritiek op Bleker ben ik het overigens eens.
Journalistiek is het geen goed artikel. Het is uit de emotie geschreven, laat vooral tegenstanders aan het woord, hanteert slechts natuurbeheer als maatstaf en Ten Hooven heeft niet aan hoor en wederhoor gedaan.

 Ik heb de balen van dat voortdurende inhakken op Staatsbosbeheer. Volgens mij is SBB een van de betere organisaties in dit land en een goede natuurbeheerder die, anders dan bijvoorbeeld Natuurmonumenten en de provinciale landschappen, niet stelselmatig de boot afhoudt als het om een bijdrage aan het klimaatbeleid gaat.
En voor alle duidelijkheid: ik heb geen direct belang bij SBB. Ik wordt er niet door betaald en ben er niet in dienst en mijn belang gaat niet verder dan dat ik met genoegen door het Leenderbos fiets, dat door SBB fraai van een monotone dennenplantage uit de crisisjaren ’30 (met kinderarbeid en de schop) in een Natura2000 – gebied is omgetoverd.

De aanplant van het Leenderbos in de crisisjaren 1930 (met kinderarbeid en de schop)
De betaalkeet uit de tijd van de werkverschaffing in het Leenderbos (bij het SBB-kantoor)

In essentie gaat het artikel van Ten Hooven over drie deelonderwerpen:

  • de houtoogst versus het natuurbelang als principe
  • de omvang van de houtoogst
  • de uitvoeringswijze van de houtoogst

Ik ga in dit artikel schrijven over de eerste twee onderwerpen. Er is zeker discussie mogelijk over het derde onderwerp (welke discussie inmiddels volkomen gepolariseerd is) en elders op deze site heb ik daar al wel aandacht aan besteed (zie Over het EASAC-rapport “Multi-functionality and sustainability in the EU’s forests ), maar voor nu laat ik het commentaar op de uitvoeringswijze over aan een reactie van SBB zelf op de eigen site: www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/nieuws/2020/09/reactie-op-artikel-groene-amsterdammer .

Wat is Staatsbosbeheer?
Dit maar eerst even, want dat is nodig.
SBB is een Zelfstandig Bestuurs Orgaan (ZBO), op basis van een wet uit 1998. Andere voorbeelden van ZBO’s zijn de Sociale Verzekerings Bank en het CBR (zie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijksoverheid/zelfstandige-bestuursorganen ). Dat betekent dat de instelling redelijk zelfstandig is, maar niet absoluut. De minister kan beleidsregels uitvaardigen en heeft grote invloed via de subsidiecontracten (welke subsidies, sinds Bleker, voor het grootste deel van de provincies komen).
Die leggen aan SBB een veelheid van taken op, zoals uitvoering van de Wet Natuurbeheer, de Natura2000-wetgeving, maar ook beheer en onderhoud van fietspaden en wandelroutes, hulp bij de klimaataanpak, sociale eisen, en bijvoorbeeld ook een minimum percentage van de jaarlijkse bijgroei in het bos dat geoogst moet worden (60%).

SBB is in 1899 gestart met een eerste, utilitaire taak, namelijk het vastleggen van stuivend zand op de Veluwe en in de duinen met bos, en de aanleg van bos voor de Limburgse mijnen. In 1928 kwam er als tweede taak bij de bescherming van het natuurschoon, en later als derde taak de landinrichting, en na de Tweede Wereldoorlog als vierde taak de recreatie. In recente tijden begint als vijfde taak op te komen de ondersteuning van het klimaatbeleid.
SBB is dus een soort Nutsbedrijf en geen op één doel gerichte vereniging met leden, zoals bijvoorbeeld Natuurmonumenten. Het is daarom principieel onjuist het functioneren van SBB slechts aan natuurbeschermingsmaatstaven af te meten (zoals Ten Hooven doet).

Het mantra van SBB is dus Beter Beschermen, Meer Beleven en Duurzaam Benutten (dat laatste dus ook!).

Boomstammen in het Leenderbos, opgewaardeerd van monotoon productiekosten tot Natura2000-gebied.

Natuur is meer dan alleen bos – er is ook biodiversiteit buiten het bos
Voor Ten Hooven, en de mensen die hij aan het woord laat, is slechts ‘bos’ het referentiekader. Alle bos is waardevolle natuur of wordt dat vanzelf, en de rest wordt niet genoemd.

Maar slechts een derde van het bezit van SBB bestaat uit bos. De Peel bijvoorbeeld is ook van SBB en daar wil men het liefst niet teveel bomen. Een dergelijk gebied heeft zijn geheel eigen biodiversiteit. De Peel is een voorbeeld dat natuuropvattingen verschuiven.
SBB beheert 30.000 hectare veen.

Peelexcursie
Stuifzand in de Schoorlese Duinen

De stuifzanden zijn een ander voorbeeld. Waar die vroeger vastgelegd moesten worden, mogen die nu weer gecontroleerd stuiven en dan zijn ze soms Natura2000-gebied (zoals bijvoorbeeld in de Schoorlese Duinen).

Het meest opvallende manco in het artikel van Ten Hooven is dat je nergens het woord ‘Natura2000’  aantreft – de belangrijkste juridische borging van het Nederlandse natuurbeleid. Zonder de Europese Natura2000 – wetgeving was er geen stikstofuitspraak van de Raad van State geweest – en ook de bossen van Ten Hooven hebben last van die stikstof.

Het niet noemen van het begrip ‘Natura2000’ is in de invalshoek van Ten Hooven logisch, omdat dat daar niet in past. De meeste bossen zijn geen Natura2000, en de meeste Natura2000-biotopen zijn geen bos.
Het kan dus zeer wel gebeuren dat een Nutsbedrijf als SBB, dat het overheidsbeleid vorm moet geven, laagwaardig bos kapt om hoogwaardige natte heide met vennen te ontwikkelen. Zoiets is bijvoorbeeld bij ons gebeurd op de Strabrechtse Heide om het Beuven te redden, dat (mede) werd leeggezogen door de dennenbomen. Zie Het ven, het grondwater en het bos .

Goede doelen verschuiven en conflicteren onderling
Voor Ten Hooven en de mensen, die hij aan het woord laat, ligt het ideaal in de bosaanpak van de jaren ’80. Het bos als zelfregulerend systeem met zo weinig mogelijk interventies van buiten en oogst als bijzaak, voor zover met dit hogere doel te verenigen. Het ‘wilde’ bos.

Maar de tijden zijn veranderd.
Het klimaat is een probleem, zo ook de circulaire productie, en het grondwater is minstens een aandachtspunt. Het bijbehorende overheidsbeleid is mede veranderd en omdat SBB een gesubsidieerde ZBO is, moet SBB mee.

Anders dan andere natuurorganisaties denkt SBB niet meteen ‘het klimaat is mooi, maar niet bij ons’ (lees de ‘Constructieve’ Zonneladder). SBB denkt mee en heeft een goede klimaatparagraaf ( http://www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/klimaat ). Het onderhoud van het Leenderbos levert snippers voor de stadsverwarming van Meerhoven en SBB wil ook wel eens nadenken of er niet ergens een windmolen of zonnepark kan staan. Dit ongetwijfeld tot verdriet van echte puristen.
In die klimaatparagraaf hoort ook het voornemen thuis (dat al in begin van uitvoering is) om op eigen terrein 5000 hectare nieuw bos aan te leggen, en om 5000 hectare veen te vernatten.

En hoe moet men zich een circulaire productie voorstellen zonder een afname van beton en plastic en staal, en een toegenomen houtbouw? De enige manier om langdurig en systematisch steeds meer koolstof op te slaan in hout is door het te oogsten en voor een langlevende toepassing te gebruiken. Er is prachtige houtbouw denkbaar en de oudste houten bouwwerken zijn zowat duizend jaar oud (zie Waugh Thistleton architects beroemd om houtbouw en dan verder teruglinken naar een Chienese houten tempel uit 1056 en een Scandinavische houten stavkirche uit de 12de eeuw).
Anders dan door Ten Hooven beweerd, blijft een bos (zijnde een statistische boom) niet eeuwig koolstof opslaan (en als het bos voortijdig doodgaat vanwege droogte, brand of beestjes, is dat zelfs maar heel kort).

Dus waarom geringschattend doen over ‘Landbouw met bomen’? Er is grote vraag naar hout en dat is met goede redenen. Waarom is het gebruik van hout maatschappelijk gewenst en de productie ervan niet? Het is geen wiet…

En sommige bomen zijn in sommige omstandigheden slecht voor het grondwater.

Loblolly Pine plantage in de VS

Dat wil niet zeggen dat de jaren 80-opvatting aan waarde verloren heeft, maar wel dat het niet meer HET doel is, maar EEN doel tussen andere essentiele doelen. Veel natuurliefhebbers hebben moeite met deze omslag en zitten in een soort meervoudige spagaat tussen natuur en klimaat en houtproductie en verdroging. Dat is begrijpelijk en inderdaad pijnlijk, maar daar kom je alleen maar uit met een soort synthesevisie.
Ik vind dat Staatsbosbeheer een betere synthesevisie heeft dan bijvoorbeeld Natuurmonumenten.

Verzamelde info uit de jaarverslagen van Staatsbosbeheer

Slechte research
Ik vind dat Ten Hooven slechte research gedaan heeft. Eigenlijk geen, behalve dat hij ergens het geïsoleerde getal ‘25 miljoen in 2019’ in zijn verhaal slingert zonder enige verdere context – een bekende demagogische tactiek. Diepgravende en gedurfde journalistiek had toch wel wat meer cijfers bij elkaar kunnen sprokkelen.
Het is nu eenmaal moeilijk om met één getal een toename te bewijzen.

Dat moet beter kunnen, dacht ik, en ik heb de jaarverslagen vanaf 2001 bij elkaar gepuzzeld (lukt wel, maar niet altijd eenvoudig) en de belangrijkste gegevens geordend weergegeven (wat nog meer gepuzzel vraagt omdat SBB wel het geld systematisch bijhoudt, maar niet het hout). Uiteindelijk vind je wat je zoekt, maar SBB zou er goed aan doen in zijn jaarverslagen ook standaard productiekengetallen op te nemen.

Als nou Ten Hooven zijn huiswerk gedaan had, had hij kunnen zien dat de kap van SBB na 2010 inderdaad toegenomen is. De gemiddelde jaarlijkse kap van 2001 t/m 2010 (=Bleker) bedraagt 310.000 m3/y (als je bij 2003 begint 318.000), en van 2011 t/m 2019 bedraagt die 350.000 m3/y (waarbij ik 2019, waar de verslaglegging te kort schiet) op 300.000 geprikt heb).
De oogst is dus niet helemaal stabiel op rond de 300.000 m3/y , zoals SBB zegt, maar stabiel op rond de 350.000 m3/y , ook weer niet dramatisch hoger.
Sinds 2016 wordt een deel van de extra kap, die in de tabel gerapporteerd wordt, veroorzaakt door de essentaksterfte. Dat is een besmettelijke agressieve schimmelziekte waartegen geen geneeswijze bestaat.

Er vallen nog wel wat zaken op, zoals

  • Sinds Bleker ligt het kapvolume hoger dan vóór Bleker, maar stijgt niet verder.
  • De helft tot tweederde van de houtopbrengst gaat op aan kosten
  • SBB verdient nu iets meer dan de helft van zijn geld zelf
  • De andere inkomsten veel hoger zijn dan de houtinkomsten (huur en pacht, vakantiehuisjes, zadenverkoop, excursies, etc)
  • Sinds Bleeker de houtopbrengst in € ongeveer gelijk gebleven is, terwijl de andere inkomsten ruim verdubbeld zijn
  • Tot 2008 handelde SBB ook in hout van derden. Dat leidde tot scheve gezichten in de branche en daar zijn ze mee gestopt.

Volgens mij runt Staatsbosbeheer zijn tent nog niet zo slecht. Jaarlijks draait men een beetje in de plus, en dat wordt inhoudelijk opnieuw ingezet. Die 5000 hectare nieuw bos en veen moet ergens uit betaald worden.

Overigens heeft SBB criteria bij het kappen:

  • Hooguit 74% van de jaarlijkse bijgroei wordt geoogst
  • Ondergronds materiaal blijft in de grond
  • Van stammen wordt 87% gebruikt voor hout, papier, plaatmateriaal en 13% voor brandhout
  • Van tak- en tophout wordt 10 a 20% als biomassa geoogst, vooral op rijkere (vruchtbare) grond. De rest blijft in het bos.
Bestemmingen van rondhout dat vrijkomt bij Staatsbosbeheer (eigen site)

Biomassa en energiehout
SBB heeft in 2002 (samen met Natuurmonumenten) de dochteronderneming Energiehout BV opgericht. Daarin zijn de biomassa-activiteiten ondergebracht. Sinds 2006 wordt die (summier) in het financiele overzicht genoemd.
Inmiddels is SBB volledig eigenaar van Energiehout BV.

Het is lastig om een beeld te krijgen van wat er inhoudelijk precies in Energiehout BV gebeurt, omdat je alleen twee financiele eindcijfers ziet. In de begeleidende tekst wordt geen consistent beeld geschetst. Van Energiehout BV is geen jaarverslag te vinden.

Vast staat dat er diverse soorten biomassa bij SBB vrijkomen.
In verschillende jaarverslagen komen hoeveelheden houtige biomassa voorbij van rond de 50.000 ton per jaar.
Energiehout BV geeft op zijn site dat SBB per jaar 200.000 ton gras maait ( www.energiehout.com/producten/default.aspx ). Dat gaat allerlei kanten op, van dierentuinen tot de verpakkingindustrie tot groene chemie bij Avantium tot de vergister voor groen gas.
Daarnaast is er ook nog restmateriaal van het beheer van moerassen.

Er valt te weinig peil op te  trekken om tot nette kolommen in de matrix te komen. Mijn advies aan SBB zou zijn om meer werk te maken van de verslaglegging van wat er bij Energiehout BV gebeurt. Niet omdat dat geheimzinnig is, maar omdat transparantie hier helpt.

PS: In een reactie zegt een woordvoerder van Staatsbosbeheer mijn aanbevelingen voor een betere verslaglegging intern ingebracht te hebben.
Een deel van de extra kap die in de tabel gerapporteerd wordt, betreft essen die gekapt zijn vanwege de essentaksterfte. Dat is een besmettelijke agressieve schimmelziekte waartegen geen geneeswijze bestaat. Zie www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/bos-en-hout/essentaksterfte .