Elke keer schrijf ik na weer 1000 bezoekers een verhaal over wat niet direct de core business van deze weblog is. Ik was, al weer enige tijd geleden, de 22000 bezoekers gepasseerd. Vandaar een afwijkend verhaal over een vakantie-ervaring die overigens toch niet helemaal buiten de core business ligt.
De Ems en Papenburg We fietsten in de zomer van 2019 van Münster naar de Ems en van daar af de Ems Radweg af, bijna van de bron tot Emden. Dat is een expeditie die aangeraden kan worden. De Ems is een mooie, meanderende rivier van 345 km lang, waarvan 212 km Natura2000-gebied is. Dat is verdeeld over 33 locaties met een gezamenlijke oppervlakte van 362km2.
Als je
alsmaar doorfietst, kom je vanzelf in Papenburg. Dat is een echte veenkolonie. Er
lopen overal sloten met hoog grondwater, huizen staan op grote kavels, bijna
niks is er oud en er is geen flat te bekennen. Maar de toeristische sector
heeft van de nood een deugd gemaakt en zo heeft het dorp toch wel sfeer
gekregen. Er ligt een toeristische bark
en andere oude boten in de grote gracht, en met een hoop bloembakken erbij is
het best aangenaam. Een dag of wat kun je er wel zinvol doorbrengen.
Meyer Werft Maar de belangrijkste toeristische attractie van Papenburg is Meyer Werft. Voor de duidelijkheid: Meyer Werft is een grote naam in de scheepsbouw en allesbehalve een kneuterige toeristenindustrie. Maar het bedrijf heeft een goed PR-beleid en organiseert betaalde excursies naar de werf die massaal bezocht worden (brengen en halen met de bus vanaf de toeristische bark). Het is een geoliede propagandamachine. En in alle eerlijkheid moet gezegd worden, dat het inderdaad de moeite waard is. Je ziet nog eens wat en je leert nog eens wat.
Meyer Werft
is in 1795 opgericht en nog steeds een familiebedrijf. Van de 20 scheepswerven,
die in 1920 in Papenburg bestonden, is het de enige die overgebleven is.
Geheel of gedeeltelijk vallen ook de Neptun Werft in Rostock en Meyer Turku in
Finland onder Meyer. In Finland is de Finse Staat een grote mede-aandeelhouder –
de Finnen zijn tenminste zo slim om in strategische industrieën belangrijke
zeggenschap te houden.
Meyer heeft
ca 3000 werknemers. De werf is in Papenburg zo ongeveer wat Philips was in
Eindhoven.
Meyer heeft zich op de eerste plaats toegelegd op cruiseschepen en op gastankers. En in slappe tijden ook op containerschepen. Ze maken (ook wel eens aardig om op te merken) geen oorlogsschepen.
Maar zijn
roem dankt het bedrijf aan de cruiseschepen. Dat zijn achterlijk grote monsters
die zo groot zijn, dat ze in twee helften gebouwd worden – die daarna op een
fractie van een millimeter aan elkaar passen. Het is werkelijk imponerend.
Het enige dat niet groot is aan de werf, is de Ems waarover die grote joekels afgevoerd moeten worden. Papenburg ligt een kilometer of 40 stroomopwaarts van de monding van de Ems bij Emden, en dat is inmiddels niet zo handig meer. Meyer heeft wel eens geprobeerd zich in Emden te vestigen maar (zei men bij de rondleiding) dat zat op twee zaken vast: concurrentieangst bij andere werven, en dat Meyer katholiek is en Emden protestant. Onder andere daarom zit Meyer nu ook in Turku (in Finland aan de open zee). Het is niet anders en de grote joekels moeten, hoe dan ook, een of twee keer per jaar de Ems af. Dat is een toeristische attractie op zichzelf, smeuiig weergegeven in filmpjes bij de rondleiding.
Het past sowieso al moeilijk op die kleine Ems, maar er boten
moeten ook nog eens obstakels passeren zoals de Friesenbrücke (een drijvende kraan
tilt er voor de gelegenheid een stuk uit) , de Jann-Berghaus-Brücke (die op dit
soort expedities gebouwd is, zijn we overheen gefietst op en neer naar het
mooie dorp Leer), en het Emsperrwerk bij Emden (gaat krapjes).
Milieuzaken Een grote onderneming die afhankelijk is van een kleine rivier, dat moet min of meer wel tot milieuproblemen leiden.
Natura2000 geeft af en toe merkwaardige effecten. Zo liep de vraag of de gemeente Papenburg (zie verderop) de Bundesregierung mocht verbieden om Natura2000 – gebieden langs de Ems stroomafwaarts aan te wijzen, door tot het Europees Hof van Justitie. Zie http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/IWT_BHD_Guidelines.pdf en dan blz 28 ev. De Ems wordt namelijk sinds 1994 stroomafwaarts van de grote scheepswerf voortdurend uitgebaggerd zodat schepen met een diepgang van 7,3m van de scheepswerf (die zeer grote schepen maakt, zie verderop) de Noordzee kunnen bereiken. De vrees was dat de Natura2000-aanwijzing dat baggeren onmogelijk zou maken. Als ik het juridische jargon goed begrijp, mag het baggeren doorgaan op basis van verworven rechten en zolang er geen drastische veranderingen plaatsvinden die de Natura2000-gebieden schaden. In dat geval moet er toch een passende beoordeling gemaakt worden. Bij voorkeur moet er zo gebaggerd worden dat de Natura 2000-gebieden er baat bij hebben.
Men hoorde
op grote afstand de zuchten van opluchting ten stadhuize.
Maar dan nog. De Ems is al uitgebaggerd tot een diepgang van 7,3m , maar dat is niet genoeg. Als er een boot naar buiten moet, wordt het Emssperrwerk bij Emden even dichtgezet om de Ems ruim een meter op te stuwen (zie https://de.wikipedia.org/wiki/Emssperrwerk ), de spoorbrug wordt dus even gedemonteerd, en dan komen de sleepboten. Dat gebeurt maar een paar keer per jaar. Omdat de uiterwaarden bij het stuwen onderlopen en de nesten verdrinken, botste ook het opstuwen op de Vogelrichtlijn. Daarover is conclict geweest met de milieuorganisaties (zoals het WWF), maar uiteindelijk is het in een compromis geëindigd. In en kort na het broedseizoen moet het stuwen korter en minder hoog (de link geeft de details).
Met het
nieuwe vakantieseizoen in zicht, heeft de ANWB aan zijn Ledenpanel de stelling
voorgelegd: “CO2 – compensatie van vliegreizen is niet genoeg: we moeten
minder vliegen”. Het resultaat
Daarop
reageerden 542 deelnemers. Individueel vonden ze meestal een gedragsverandering
nodig. Velen noemden daarbij de trein.
Kenmerken van en vergunningverlening aan de Amercentrale De Nederlandse elektriciteitscentrales moeten ophouden kolen te stoken. De Hemweg is al dicht, de Amer9 in Geertruidenberg krijgt t/m 2024 de tijd om het zonder kolen te gaan doen, en de andere drie t/m 2029. Vanwege het klimaat is deze sluiting een goede zaak. Zie ook Gevolgen sluiten drie extra kolencentrales – Amercentrale blijft open .
RWE, de exploitant van de Amercentrale, heeft in 2018 40% van de kolen vervangen door biomassa (houtsnippers), wil in 2020 op 80% houtsnippers komen, en eind 2024 dus op 100%. De centrale heeft (anders dan particulieren die hout stoken) een omvangrijke rookgasreiniging, die een groot deel van de toxische stoffen en 80% van de stikstofoxides af vangt.
Het
voorafgaande proces:
2011: de Amer 8 (uit 1981) en de Amer 9 (uit 1994) draaien beide. Deze draaiden op basis van een vergunning ex de Natuurbeschermingswet 1998, verleend in 2011. Over de juridische details wordt gesteggeld, maar volgens de provincie hoort er bij deze vergunning een maximale NOx – lozing bij van ruim 5500ton/y en een maximale ammoniaklozing van ruim 175 ton/y.
2015: de PAS wordt van kracht.
2015: de Amer8 ging dicht.
december 2017: diverse niet ingrijpende veranderingen, die in de loop van de tijd aan de inrichting waren aangebracht, werden formeel verwerkt in een revisievergunning. Dit is een vooral technische nieuwe vergunning, die tevens een begin maakte met het bijstoken van biomassa. In het kader van deze vergunning is geen nieuwe natuurvergunning opgenomen.
februari 2020: Gedeputeerde Grashoff geeft nadere informatie en verdedigt terecht zijn besluit dat de Natuurvergunning goed is
De Amercentrale als stok van MOB . . . . . . . De actiegroep Mobilisation for the Environment (MOB), bij het publiek beter bekend als Vollenbroek en Wösten, heeft op 25 januari 2020 beroep aangetekend tegen de natuurvergunning. Hun documenten zijn te vinden op https://mobilisation.nl/index.php?id=5 . Wat betreft de stikstofoxides baseren ze zich vooral op de vraag wat de referentie moet zijn: de oorspronkelijke eis uit 2011, of een veel scherpere waarde die na de sluiting van de Amer8 ontstond. Ik treed hier niet in, want het is me te juridisch. Wat betreft niet in de natuurvergunning genoemde stoffen als SO2, HCl en HF baseren ze zich op een eerdere omgevingsvergunning. In elk geval voor HF gebruiken ze een waarde, die in de revisievergunning bij “100% kolen” hoort. Dit is niet juist.
Het is, hoe dan ook, een nieuwe fase in de stikstofstrijd. Tot nu toe bestreed MOB vooral toenames in de stikstofdepositie. Hier bestrijden ze een bestaande emissie (die zelfs sterk afneemt). Ik zie wel wat de rechter ervan vindt.
Ik spreek
als waarde-oordeel uit dat ik het merkwaardig vind dat een nieuwe vergunning,
die over stikstof gaat en die drie-en-een-half keer minder stikstof toe laat
als de vergunning die hij vervangt, aangevallen wordt. Dit terwijl allerlei
verbrandingsprocessen bij andere bedrijven die een nieuwe vergunning nodig
hebben en die hun stikstofhoeveelheid niet reduceren, niet een dergelijke
aandacht krijgen.
Het lijkt op
een stok om de hond te slaan.
… . . . . met de biomassastook als hond MOB heeft een milieumissie waar allerlei onderwerpen binnen vallen. Daaronder ook houtstook, waaronder die in biomassacentrales. MOB is daar erg op gebeten en doet allerlei uitspraken over de omvang van de houtkap en de ecologische schadelijkheid daarvan, zonder daarvoor nader bewijs aan te leveren. Ik ben het hier niet mee eens.
Ik ga eerst laten zien dat de bosbouw in de EU-landen zoals de Scandinavische, waar de pellets volgens MOB vandaan komen, per saldo gunstig is. De negatieve impact is klein en de positieve impact groter. Het bosoppervlak in deze landen neemt jaarlijks toe.
Hoe draait de Scandinavische bosbouw? Deze cijfers vallen te controleren. Ik doe dit voor een typisch voorbeeld als Estland, maar ik heb ook zitten grasduinen in vergelijkbare cijfers van Zweden. Stel dat de pellets, die volgens MOB uit de USA, Canada en de Baltische landen komen, alleen maar uit één Baltisch land zouden komen, te weten Estland (wat uiteraard niet zo is, maar het geeft een bovengrens). Van Estland bestaat goede statistiek op https://estoniantimber.ee/statistics/ .
Estland als geheel omvat 4,5 miljoen hectare, waarvan 2,3 miljoen hectare bos, waarvan 0,3 miljoen hectare zwaar beschermd, 0,3 miljoen hectare economisch beperkend beschermd, en 1,7 miljoen hectare productiebos. Even wat getallen-spielerei op basis van beweringen van MOB:
“De Amercentrale vreet 20.000 voetbalvelden per jaar”. Dat betekent 14000 hectare en dat is dus 0,8% van het economisch exploiteerbare bos.
Op een hectare bos in Estland staat 213 m3 hout en bij niet strict beschermd bos gaat het om 2,0 miljoen ha, dus er staat in Estland 426 miljoen kuub hout in niet strikt beschermd bos. Daarvan wordt jaarlijks 10 miljoen gewonnen, dus ruim 2%.
“De Amercentrale vreet 2,5 miljard kg/y”. Estland kapt momenteel ongeveer 10 miljoen m3/y bij een jaarlijkse nieuwe aanwas van 15 miljoen m3/y. 10 miljoen kuub hout is ongeveer 8 miljard kg, dus de Amercentrale vraagt hooguit 30% van het jaarlijks in Estland gekapte hout. In werkelijkheid is dit percentage veel lager, want er is veel meer hout dan alleen hout uit Estland (bovengrens)
Pellets zijn goed voor minder dan 9% van de waarde van de Estlandse houtverkoop. Het grootste deel van de financiele waarde gaat in langlevend hout zitten.
Elk jaar wordt er netto in 5 miljoen kuub nieuw hout blijvend koolstof vastgelegd
Kortom, ik
zie op kwantitatieve gronden niet meteen een drama.
Er is wel
discussie met de natuurorganisaties in Estland (en ook in Zweden). De drijvende
kracht hierin is vooral de biodiversiteit. Als men tot in het extreme door
abstraheert en alle nuances verwaarloost, blijft over dat sommige (leden
van) natuurorganisaties vinden dat
productiebos behandeld moet worden als natuurbos en dat er dus helemaal niet
gekapt zou mogen worden.
Dit standpunt is niet verdedigbaar
Omdat je dan geen hout meer hebt, wat
een waardevol constructiemateriaal is dat bovendien CO2 – uitspugers
als staal en cement kan vervangen
De Scandinavische landen er hun hoge
duurzaamheidscijfers op klimaatgebied mee halen
Hun economie erop draait
Aan zichzelf overgelaten bos vroeg of
laat geen klimaateffect meer heeft (de opbouw valt na verloop van tijd weg
tegen de afbraak).
Voor zover ik dat vanuit Nederland beoordelen kan, formuleren de Estse natuurorganisaties hun standpunten als compromis. Ze vinden bijvoorbeeld dat er nog meer herbebost moet worden dan al gebeurt, en dat er nog meer land beschermd moet worden. De Zweedse organisaties willen van 4 naar 10% beschermd bos gaan, en willen exta bescherming voor oud bos. Voor een toegankelijk verhaal over het Zweedse bos, zie www.weforum.org/agenda/2018/12/swedens-forests-have-been-growing-for-100-years/ .
Het
compromis is hier een logische stap, omdat er meerdere crises tegelijk spelen.
En het klimaat èn de behoefte aan materialen èn de biodiversiteit èn de
energieproductie. Daarnaast bestaan er ook menselijke behoeften die niet meteen
als crisis aangemerkt kunnen worden.
Kortom, ik
zie ook op kwalitatieve gronden niet meteen een drama.
En daarmee
vervalt de alarmistische basis onder het categoraal afwijzende standpunt van
MOB inzake biomassacentrales.
Argumenten
voor en tegen het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale Er zijn specifieke argumenten
vóór het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale, en algemene
argumenten die ook zouden gelden bij het op biomassa overzetten van andere
kolencentrales.
Er hangt een grote stadsverwarming aan, waarvan nog allerminst duidelijk is hoe die op duurzame warmte zou moeten overgaan. Vooralsnog zouden die dan op gas moeten gaan draaien. Dit is een specifiek argument voor de Amercentrale, omdat aan de andere kolencentrales geen stadsverwarming hangt
De Amercentrale is al ver op weg naar de omschakeling op biomassa (dat zou in 2020 op 80% moeten zitten). (Specifiek argument)
De Amercentrale geeft regelbaar continu vermogen.
De Amercentrale speelt een forse rol in de duurzame energie-transitie van Noord-Brabant . In orde van grootte redenerend zal het Brabantse energiebudget rond 2030 ongeveer 260 a 280PJ zijn, waarvan de helft duurzaam moet zijn. Dus 130 a 140PJ. De Regionale Energie Strategie moet in NBrabant ongeveer 18PJ/y opbrengen. De Amercentrale is ook goed voor 22PJ/y (18 stroom en 4 warmte). Houtstook in biomassacentrales is bij een juist inkoopbeleid trouwens, gerekend over de levensloop, bijna klimaatneutraal, in weerwil van hardnekkige onzinverhalen die het tegenovergestelde beweren). Daarnaast zijn er nog andere bronnen, maar het voert te ver om die hier allemaal op te voeren. Hoe dan ook ziet het Brabantse duurzame energiebudget er met Amercentrale op biomassa heel anders uit dan zonder Amercentrale op biomassa.
Als de centrale zou wegvallen, en als men dezelfde duurzame productie op jaarbasis zou willen vervangen met zonneparken of windturbines, zou dat een aanvullende, in NBrabant te realiseren taakstelling betekenen van 55 a60km2 zonnepark of ruim 350 windturbines van 7,58MW (kengetallen uit de provinciale POSAD-studie) . Ook dit heeft forse consequenties, o.a. voor het landschap.
De Amercentrale heeft een rol in de sociaal-economische verhoudingen in West-Brabant (specifiek argument)
Biomassa is in praktijk de enige vorm van hernieuwbare energie die geïmporteerd kan worden. Nederland hoeft niet om principiele redenen energie-autarkisch te zijn, dat is het nu ook niet.
Het omzetten van kolen naar biomassa kan sommige schadelijke emissies van de centrale verbeteren. Zie voor een meer uitgebreide onderbouwing hiervan Biomassa kan wel degelijk duurzaam zijn (en is nodig voor de getallen) . Het daar beschreven DNV-rapport werkt met rekenmodellen, waarvan model 2 veel op de huidige Amercentrale lijkt, en model 3 op die met 100% bijstook. Ten opzichte van de bestaande kolen-situatie a) daalt sowieso de uitstoot van kwik, fluorwaterstof, zoutzuur en zwavel tot weinig of nul, omdat die elementen niet of weinig in houtresten zitten (hangt van de toelatingsspecificaties af). b) kan de lozing van fijn stof dalen, omdat het asgehalte van biomassa ongeveer tien maal lager is dan van kolen. Dit voordeel kan echter slechts bereikt worden door de rookgasreiniging van de centrale, die nu waarschijnlijk nog geoptimaliseerd is voor kolen, om te bouwen tot een procedé dat optimaal is voor biomassa (zoals bij de recent gebouwde biomassacentrale in Utrecht) c) De stikstofemissie van een 100% biomassacentrale is nagenoeg identiek aan die van een even grote kolencentrale (dit is een specifiek argument, omdat de andere kolencentrales verder van de bewoonde wereld staan).
Er zijn ook algemene argumenten tegen het op biomassa overzetten van de Amercentrale (en dus voor sluiting).
Er hangt een fors prijskaartje aan, maar aan het alternatief hangt ook een fors prijskaartje en je kunt niet willekeurig veel duurzame energie naar elders (zee) verschuiven (men is vandaag nog een nieuwe ruimtelijke ordening voor de Noordzee overeengekomen). CE Delft (2016, www.ce.nl/publicaties/1732/alternatieven-voor-biomassameestook-in-kolencentrales ) heeft gerekend aan prijskaartjes voor scenario’s, maar de daar gebruikte algemene scenario’s passen niet naadloos op de Amercentrale. Die is een combinatie van het goedkoopste en duurste scenario en is al voor een eind omgebouwd. Bovendien moeten ook de eventuele kosten van de ombouw van de stadsverwarming in rekening gebracht worden. Dit vraagt nadere studie.
De beschikbaarheid van biomassa is beperkt, zij het niet tot nul zoals tegenstanders willen. Alleen de Amercentrale van pellets voorzien lukt nu al voor een groot deel, aannemelijk is dat de 100% te halen is bij een ruimer duurzaam importbeleid. Op deze wijze alle Nederlandse kolencentrales ombouwen kan een paar bruggen te ver zijn. Bovendien is niet duidelijk dat (bijvoorbeeld) Estland een laagwaardige inzet in de vorm van pellets blijft aanbieden. Er zijn berichten dat Estland hoger op de cascadeladder wil instappen en hoogwaardiger toepassingen wil gaan maken op het gebied van groene chemie. Men zou moeten inzetten op langjarige leveringscontracten (bijv. 15 jaar) om de investeringen eruit te halen.
Een en ander vraagt om een goede handhavingsstructuur
Bovenstaande argumenten m.b.t. schadelijke emissies zijn gebaseerd op een theoretisch model van DNV, dat lijkt op, maar niet identiek is aan de situatie nu en straks van de Amercentrale. Dit vraagt nadere studie van de feitelijk bestaande situatie.
Als het stoken van biomassa afgelast zou worden, staat er alleen nog een gascentrale voor de stadsverwarming. T.o.v. deze situatie zijn de gezamenlijke schadelijke emissies van een Amercentrale (anders dan CO2) op biomassa uiteraard een nadeel.
Het afwegen van voor- en nadelen is een typisch politieke
belangenafweging, die op basis van feiten en niet op basis van demagogie
gevoerd moet worden.
Hermen Vreugdenhil Hermen Vreugdenhil is een lid van Provinciale Staten voor de ChristenUnie (CU). Die is een woest twitteroffensief begonnen tegen de Amercentrale, met daarin nogal wat, door misleidende beweringen ondersteunde, demagogie. Het systeem in zijn tweets lijkt te zijn dat de Amercentrale dicht moet en dat de stikstofruimte (goed voor 200 a 300 middelgrote melkveehouderijen) aan de landbouw en veeteelt toegekend moet worden. Hoe het met de Brabantse energievoorziening verder moet, en meer speciaal met de hernieuwbare Brabantse energievoorziening, blijft bij Vreugdenhil onvermeld. En dat die veeteelt nog meer milieuproblemen met zich meebrengt dan alleen maar de stikstof, blijft ook onvermeld. Inmiddels heeft ook het boer-lievende en klimaat-hatende Forum voor Democratie zich in het strijdgewoel tegen de Amercentrale gemengd.
Ik heb gereageerd op een lang artikel in het Eindhovens Dagblad van 04 feb 2020 van TU-hoogleraar David Smeulders (met wie ik overigens persoonlijk een goede relatie heb). Zie www.ed.nl/wonen/hoogleraar-kraakt-klimaatbeleid-stoppen-met-gas-zorgt-juist-voor-meer-co2~ae3edac7/ . Hoogleraren worden geacht onafhankelijk te denken, dus hij mag uiteraard best eens wat provocerends zeggen. Ik was het er echter in dit geval zo mee oneens, dat ik een gastopinie aan het Eindhovens Dagblad aangeboden heb als weerwoord. Die is geplaatst op 08 februari 2020. De alinea’s in mijn stuk corresponderen met alinea’s in het stuk vna Smeulders.
De aangeboden tekst is bij plaatsing wat ingekort, en een kritische passage, met afbeelding. over een persbericht in het Eindhovens Dagblad was weggelaten. Bovendien was de layout nogal compact. Vandaar dat ik de aangeboden tekst hieronder integraal afdruk, met nog een extra afbeelding met Europese bos-statistiek en een kleine tekstwijziging ter verduidelijking.
Beste David
Je stond met een lang artikel in het Eindhovens Dagblad. Veel mensen trokken hun wenkbrauwen op. Ik ook.
Je beste zin staat op het eind, namelijk dat politiek en wetenschap echt twee verschillende takken van sport zijn. Die constatering zou je iets terughoudender gemaakt moeten hebben. Om in de sport-beeldspraak te blijven: wetenschappelijk speel je eredivisie, maar politiek bij de amateurs. Ik speel zelf, bij wijze van spreken, eerder in de Keuken Kampioen Divisie, maar dan wel op beide terreinen. De samenhang tussen wetenschap en politiek is mijn core business. Ik lees wetenschappelijke artikelen met een politieke blik, en politieke artikelen met een wetenschappelijk blik. Ook jouw artikel.
Elke politicus vindt (net als ik) het klimaat een groot probleem tussen andere grote problemen, behalve domme politici die überhaupt geen klimaatprobleem zien. Misschien zijn er wetenschappelijke argumenten tegen de gasvrij-route, maar er zijn ook andere overwegingen.
Geen politicus bijvoorbeeld zal beweren dat we alleen maar “sympathie voor Groningen” bereiken en dat “Groningen Nederland in een kramp deed schieten”. Terecht niet. Hier toetert de TU/e vanuit de ivoren toren. De aardgaswinning heeft het leven in Groningen ontwricht. Dat is een serieus en nog onopgelost probleem. Op de kleine gasvelden kun je geen toekomst bouwen en kopen bij meneer Poetin is ook niet alles. Allemaal goede politieke argumenten voor de gasvrij-route.
Woonlasten worden bij verduurzaming als regel niet hoger. Anders krijg je namelijk die huishoudens niet mee. Kijk bijvoorbeeld maar eens op de website van het Haarlemse Ramplaankwartier (via www.bjmgerard.nl/?p=11121 ). Weet je wanneer de woonlasten gaan stijgen? Als je niets doet, want de belasting op gas gaat omhoog. Slecht regeringsbeleid overigens als je niet gelijktijdig een grote verduurzamingscampagne aanbiedt. De beste verduurzamingsmaatregel van dit moment is niet technisch, maar politiek: schaf onder voorwaarden de verhuurdersheffing af.
CE Delft heeft tot op wijkniveau in kaart gebracht hoe woningen zonder aardgas verwarmd zouden kunnen worden. Daarin is de warmtepomp slechts één van de mogelijke oplossingen. Daarnaast bijv. ook collectieve warmtelevering of hybride vormen. Grijze stroom is een afnemend probleem. In 2030 moet Nederland 49% minder CO2 lozen.
Je focust overigens, net als de regering, onevenredig op huishoudens. Maar huishoudens zijn slechts goed voor ca 1/8ste van het Nederlandse energiebudget. De rest gaat op aan zaken als de de industrie, spullen en het verkeer. Waarom niet Tata Steel en de Shell krachtiger aanpakken? Waarom geen kleinere hubfunctie van Schiphol? Dat zou echt zoden aan de dijk zetten.
De omzetting van duurzame waterstof in synthetisch aardgas (of vloeibare brandstof) als opslagtechniek is inderdaad een verstandig idee. Maar politiek naar je verhaal kijkend, zie ik vooral beperkte volumes. Daarom is het politieke verhaal dat er een dirigistische industriepolitiek nodig is die prioriteiten bepaalt en schaarste verdeelt. Of waterstof voor woningverwarming dan de optimale bestemming is, is onduidelijk.
Tenslotte: biomassa is geen “kleinigheid”, zoals je zegt, maar goed voor ruim 60% van de hernieuwbare energie (van welke 60% het meeste overigens geen hout is). Sommige professoren verlaten hun hooggeleerde kennisgebieden met verhalen over de verdorven energiebron biomassa, tegen de hooggeleerde heren in die wel specialist zijn op bosbouwgebied. Maar wie goed kan voetballen, kan nog niet meteen goed handballen. Met alle respect, dat geldt ook voor jou en de TU/e. Wat doet de TU/e eigenlijk aan biomassa en bosbeheer?
Want het echte verhaal gaat over
bosbeheer. Dat is op de gematigde noordelijke breedtes helemaal niet zo
beroerd, want het bosareaal in de EU en in Noord-Amerika groeit al decennia. De
Scandinavische landen halen hun hoge duurzaamheidspercentages vooral met
verantwoord bosgebruik. Mits goed gereguleerd, kan bos gebruikt worden voor een
pakket aan producten (met energiehout als minst opbrengende optie) en toch
groeien. Ik stel je graag de EU-statistiek beschikbaar.
De 11 miljard, dat je noemt, is slechts gebaseerd op een krantenbericht in het ED van 04 oktober 2019. Sowieso wetenschappelijk onvoldoende onderbouwing, maar het getal klopt zelfs als krantenbericht niet. Er staat niet bij om welke biomassa het gaat, over welke jaren het is, om welke subsidiestroom het gaat, en waarom 11 miljard veel is. Hieronder wat er feitelijk van 2011 t/m voorjaar 2019 uitgekeerd is door de belangrijkste subsidie, de SDE+, aan alle vormen van hernieuwbare energie. Alle biomassaprojecten samen beslaan 36% van de uitgekeerde bedragen, terwijl biomassa goed is voor ruim 60% van de hernieuwbare energie-opbrengst. Waar zit eigenlijk de misstand?
Kortom, ik ben het niet helemaal
met je eens. Zullen we er een keer met wat koffie verder over praten?
Een grote en breed samengesteld gezelschap heeft aan de kamercommissie voor Economische Zaken en aan de bijbehorende minister gevraagd om de SDE+ – subsidieregeling over het najaar van 2019 met terugwerkende kracht met €2,5 miljard te verhogen. Dat budget bedroeg €5,0 miljard.
Het budget werd zwaar overtekend. Daardoor werden er van de 7251 aanvragen voor zon-PV (samen goed voor 4,4TWh/y) er zo’n 6000 afgewezen (samen goed voor 2,5TWh/y). Dit terwijl het panklare projecten waren voor zon op dak, die geen probleem zouden hebben met een overspannen elektriciteitsnet (beweert het gezelschap).
Reden voor het relatief grote aantal afwijzingen is dat zon-PV relatief zwaar gesubsidieerd wordt in vergelijking met andere energievormen. De SDE+ begunstigt eerst de goedkoopste projecten.
In het Energieakkoord uit 2013 is afgesproken dat Nederland in 2020 14% van zijn energie duurzaam opwekt. Dat percentage was over 2019 8,6% . Inwilliging van het verzoek om extra budget zou daar 0.3% aan toevoegen.
De Boerderij We hebben met de SP in de provincie een abonnement op De Boerderij en ik lees dit blad elke dag. De hele agrarische sector is partner van het blad – het is dus een clubblad, en wel van redelijk niveau. Als je dat weet, is er niets aan de hand en kun je er je voordeel mee doen. Het houdt het nieuws bij op plaatsen waar je anders niet komt. Je moet niet alles meteen geloven (maar dat moet je sowieso nooit doen), maar er staan soms nuttige links bij en in combinatie met andere informatiebronnen heeft het blad bij mij een vaste plaats.
Zonneparken en de bodem Dus toen De Boerderij kopte “WUR: zonnepark verarmt landbouwgrond” ( www.boerderij.nl/Home/Nieuws/2020/1/WUR-zonnepark-verarmt-landbouwgrond-532406E/ ) schoot ik in de controle-mode. De bewering was dat studenten van de WUR (Wageningen University Research) met een indicatief onderzoek bij vier jonge zonneparken vaststelden dat de bodem onder de parken droger was en minder bodemleven bevatte, en dat je dat effect kon verminderen door de layout van het park aan te passen. Op zich een aannemelijke conclusie. Maar de LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie) is partner van De Boerderij en de LTO is fel tegen zonneparken op landbouwgrond, dus dit verdiende controle.
Nature Today (de website die het artikel over de Wageningse studenten gepubliceerd had) is een openbare bron en zeer de moeite waard. Het artikel is te vinden op www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25808 . Onder aan het artikel de titel en de auteurs van de studentenpublicatie. Dan blijkt dat het allemaal net iets anders in elkaar zit dan De Boerderij zegt.
Bovenstaande afbeeldingen komen uit het tijdschrift Bodem 29(1):34-36 , waar het studentenonderzoek gepubliceerd is. De volledige waarheid is dat onder de panelen de bestudeerde natuurkenmerken inderdaad ongunstiger zijn, maar er vlak naast gunstiger. En dat onder de panelen niet ‘geen microlandschap’ zit, maar een ander microlandschap met blijkbaar evenveel soorten (maar andere). Het gebied wordt dus gevarieerder. De studenten noemen als mogelijke oplossing om de panelen hoger te zetten en verder uit elkaar, en om onder de panelen schaduwminnende planten te zaaien. Een eerdere studie van Wageningen (maar dan een ‘officiele’ en niet van studenten) zei dat ook al. Zie Zonneparken, natuur en landbouw .
Het
studentenonderzoek, althans de weergave ervan in Nature Today, zegt niet wat
over de nul-situatie. Met andere woorden, hoe goed het bodemleven is als het
zonnepark er niet staat. Er wordt een soort veralgemeniseerde standaardsituatie
opgevoerd, waarin de bodem geacht wordt goed te zijn. Maar de intensieve
landbouw in Zuidoost Brabant is bepaald niet altijd goed voor de bodem. De
vraag in hoeverre de voordelen van de beëindiging van de intensieve landbouw op
zonneparkpercelen (geen mest meer en dichtgereden bodems) de nadelen
compenseren, wordt niet behandeld.
Waarom moeten zonneparken eigenlijk tijdelijk zijn? Bij een woonwijk of een industrieterrein of een autoweg wordt het argument van het bodemleven niet genoemd. Ongetwijfeld is het bodemleven negatief beïnvloed door de bouw van mijn woning. Maar die staat er dan ook ten duidelijkste niet tijdelijk.
Waarom wordt bij zonneparken eigenlijk de tijdelijkheidsfictie (25 jaar) geforceerd overeind gehouden? Er is vooralsnog niets wat er op wijst dat ze over 25 jaar niet nog steeds nodig zijn. Waarom niet gewoon dat accepteren en er het beste van maken? Overigens kan men contractueel vastleggen dat het perceel na 25 jaar in de oude toestand wordt teruggegeven.
Tevens:
waarom wordt de landbouw (of delen daarvan) eigenlijk niet als tijdelijk
gezien? Zuidoost Brabant heeft teveel landbouw en te weinig zonneparken.
Biodiversiteit op het zonnepark van Shell Moerdijk Toen ik toch op de site van Nature Today zat, ook maar wat gegrasduind wat er nog meer aan recent materiaal in stond over zonneparken.
Er stond een interessant recent artikel in (16 oktober 2019) “Zonnepark veilige haven voor biodiversiteit” en betrof een onderzoek van professor Koos Biesmeijer (en anderen) van Naturalis Biodiversity Center, in opdracht van Smartland Landschapsarchitecten, naar een 39 hectare groot zonnepark op het terrein van Shell Moerdijk. Het originele persbericht, waarop het artikel in Nature Today gebaseerd is, is te vinden op www.naturalis.nl/persberichten/zonnepark-veilige-haven-voor-biodiversiteit .
Verbaasd
over soortenrijkdom
De hoofdconclusie is dat zonneparken een grote biodiversiteit
kunnen herbergen. “Indien goed ingericht kunnen zonneparken beter zijn voor
biodiversiteit dan de meeste landbouwgrond. Zo bieden ze een mix van zon en
schaduw, worden paden nauwelijks bewandeld door mensen en zijn ze vrij van
kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dit geeft planten en insecten ruim spel.
Hoogleraar Koos Biesmeijer is positief over de mogelijkheden die zonneparken
bieden om biodiversiteit in Nederland te stimuleren.
Biesmeijer: “De energietransitie vraagt veel van ons en zonneparken vormen
steeds meer onderdeel van ons landschap. Het is belangrijk om nu kennis te
genereren waarmee zonneparken goed ingericht worden en kunnen bijdragen aan het
herstel van de biodiversiteit.”
Men vond er bijvoorbeeld 34 soorten bijen, waarvan 4 Rode
Lijst-soorten.
Verder onderzoek is zinvol.
Met andere woorden: het is niet alleen van belang of debatten te voeren òf je zonneparken vergunt, maar ook hóe je ze vergunt.
Businessmodel Het
zit allemaal een beetje anders in elkaar dan De Boerderij suggereert, maar
zonder De Boerderij had ik dit allemaal niet geweten. Een vliegende kraai vangt
altijd wat.
Een andere link uit het De Boerderij-artikel waarmee dit verhaal
begon, is van een geheel andere orde, maar eveneens interessant. Het is een
link naar een business model voor een boer die in de duurzame energie wil.
Genoemd artikel verwijst naar Food+Agri business, maar dezelfde auteur scheef
in De Boerderij een vergelijkbaar artikel over hetzelfde onderwerp. Omdat dit
laatste artikel vollediger is, plaats ik de link naar dit laatste artikel. En
wel www.boerderij.nl/Akkerbouw/Achtergrond/2019/12/Ieder-jaar-10000-per-hectare-voor-zon-en-wind-515248E/
.
Een zonnepark levert een boer €6000 per jaar per hactare op, een windturbine €10.000 à €20.000 per stuk. Met 10 ha zonnepark en twee windturbines kom je, zonder het land te bewerken, aan een slordige ton aan bedrijfsinkomsten. Dit in redelijke, maar niet maximaal gunstige omstandigheden. Daar zitten dan wel de nodige mitsen en maren aan, zoals waar je zit in Nederland en de afstand tot een aansluitpunt, en de staat van het elektriciteitsnet. En er is fiscaal gedoe. Maar per slot van rekening kan een zonnepark beduidend meeropbrengen dan regulier agrarisch bedrijf.
Je moet als boer dus wel weten wat je doet, maar daar helpen
allerlei adviseurs en projectontwikkelaars je graag bij.
Het voert te ver om het business model hier in detail te
bespreken, maar geïnteresseerden verwijs ik graag naar het Boerderij-artikel.
Het zou politiek op een of andere manier gekoppeld kunnen
worden aan de warme sanering, die nu gaande is. Als een stoppende varkensboer
nog wat grond heeft, zou het een ontwikkelrichting kunnen zijn.
Het kan meteen een mooie oudedagsvoorziening zijn.
Ik heb al eerder op dit gebied zitten filosoferen. Dat was naar aanleiding van het flankerend beleid, dat afgesproken is in het roemruchte juli 2017-besluit. Toen gebeurde er in Brabant nog nauwelijks iets op dit vlak, en toeb leek mij al dat je als boer in principe aan een zonnepark meer kunt verdienen dan aan reguliere landbouw. Zie Grootschalige zonneparken als flankerend beleid in de veeteelt-transitie .
Nagekomen nieuws: de Rechtbank Gelderland heeft in een zaak, aangespannen door 20 inwoners van Brummen, tegen de komst van 36 hectare zonnepark op agrarische grond, geheel geoordeeld volgens een redeneerwijze die gelijk is aan bovenstaande. Ten opzichte van de vroegere bestemming intensieve veehouderij kan een goed aangelegd zonnepark een verbetering betekenen. Zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2020:692 .
Knip-Vestdijk komt voor de rechter Gemeente weigert WOB-verzoek om correspondentie met Ministerie Milieudefensie organiseert informatieve bijeenkomst
‘Knip’ voor de rechter In 2017 overschreed de luchtvervuiling op de Vestdijk de wettelijke limiet. Maatregelen waren verplicht. In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) sprak het vorige College van B&W met het ministerie maatregelen af, waaronder de Knip op het kruispunt Vestdijk – Ten Hagestraat – Kanaalstraat. De Knip is de betrouwbaarste manier om de luchtkwaliteit blijvend te verbeteren. De Knip werd provisorisch aangelegd. Het huidige College van B&W trok de maatregel weer in. De provisorische Knip verdween weer.
Tegen het wèl aanleggen van de Knip spande o.a. CBRE, de eigenaar van de Heuvelgalerie, een procedure aan. Tegen het níet aanleggen van de Knip maakten enkele omwonenden, enkele van hun organisaties en Milieudefensie bezwaar. Milieudefensie vroeg een voorlopige voorziening om de Knip te handhaven, maar dat vond de rechter onvoldoende spoedeisend.
Omdat er meer procedures over hetzelfde liepen en het ingewikkeld werd, trok de rechtbank het probleem als geheel naar zich toe. De zaak staat op woensdag 19 februari 2020, om 09.15 uur, geagendeerd voor de meervoudige kamer van de rechtbank in den Bosch.
Gemeente wijst WOB-verzoek Milieudefensie af Tijdens de behandeling van de Voorlopige Voorziening had de gemeente uitspraken gedaan over correspondentie met het ministerie die relevant waren en zijn voor het proces. Milieudefensie verzocht daarom, op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), deze documenten ter beschikking te stellen. De gemeente heeft dat geweigerd met als argument dat het persoonlijke beleidsopvattingen waren en dat er sprake zou zijn van onevenredige bevoordeling of benadeling. Milieudefensie is in beroep gegaan tegen deze weigering. Dit beroep wordt toegevoegd aan het pakket dat op 19 februari voor de rechtbank ligt.
Milieudefensie belegt informatief contactmoment Er is veel gebeurd en het is ingewikkeld geworden. Daarom heeft Milieudefensie voor de omwonenden en hun organisaties een informatief contactmoment belegd over de rechtszaak en het verkeer op en rond de Vestdijk.
Dit contact moment vindt plaats
op woensdag 12 februari om 19.30 uur in Zalencentrum Kerkstraat 34 (daar is geen lift!)
Aanwezig is campagneleider mobiliteit van Milieudefensie,
Bram van Liere.
Verdere inlichtingen bij Bernard Gerard, 040-2454879 of
06-81315549 (voorkeur), bjmgerard@gmail.com .
Maar na 2014
heeft zich veel research gericht op een tot dan toe grote onbekende, de dynamiek
van de ijskappen van met name Groenland en Antarctica. Dat stemt niet vrolijk. Het
afsmelten gaat, mede vanwege mechanismes die tot dan toe onderschat waren, veel
sneller dan gedacht.
Bovenstaande foto is van de Thwaites-gletscher op Antarctica. Die wordt nu
tegengehouden door een soort verborgen kustgebergte (hij schuift als het ware
bergop). Maar de gletscher wordt van onderaf aangevreten. Vroeg of laat zal hij
zich terugtrekken tot de volgende richel. Als de complete gletscher zou
verdwijnen, is dat over enkele eeuwen goed voor drie meter zeespiegelstijging. Zie
www.sciencedirect.com/science/article/pii/S092181811630491X
, een openbaar onderzoek uit 2017.
In hetzelfde RCP4.5
komt in bovenstaande publicatie, alleen door Antarctica, op meters uit. Daarnaast
bestaan er andere oorzaken zoals de uitzetting van de opwarmende oceanen, maar
die zijn al langer bekend.
Nederland De geleerden worden zenuwachtig- de
politiek en de publieke opinie helaas nog niet genoeg. Het KNMI spreekt nu in
termen van meters (bijv. bijna 3 meter in 2100), en later nog meer.
De Deltawerken
hielden in hun ontwerp rekening met een zeespiegelstijging van 40cm.
In de discussies werkt
een zeespiegelstijging van twee meter als een soort omslagpunt. Onder die
waarde zou het met paardenmiddelen nog moeten lukken om de grote rivieren door
Nederland heen in zee te krijgen. Daarboven rijzen grote vraagtekens of het nog
lukt om Nederland boven water te houden. Grote delen van Nederland zouden
moeten worden prijsgegeven.
Die discussie barst
nu los.
Men herinnert
zich dat 25 jaar geleden (31 jan 1995) het Rivierenland gedwongen moest worden
geëvacueerd omdat de rivierdijken op springen stonden.
Deltares heeft
vier noodscenario’s ontwikkeld om over het ondenkbare na te denken. Moeten
huizen gaan drijven? Moet Nederland alleen nog op het hoge zand bouwen? Moet
Nederland de hele kust afsluiten en de Rijn en de Maas over de dijk heen
pompen? Opvallende vragen, vooralsnog zonder antwoorden.
Zie www.deltares.nl/nl/expertise/overstromingsrisico/
.
Brabant Binnen de beperkingen van deze site is het mij niet gegeven om de problematiek van de zeespiegelstijging en de waterveiligheid uitputtend te bespreken. Ik beperk me tot de focus van deze site, en dat is Brabant.
Overigens is ook
Brabant bij de Watersnoodramp van 1953 getroffen. Minstens 247 mensen kwamen
om, waarvan in de huidige gemeente Moerdijk 103 mensen. Fijnaart bijvoorbeeld
is zwaar getroffen. Zie www.bndestem.nl/redactie/1953/
.
Er zijn enkele
websites die de waterveiligheid in Brabant in kaart brengen.
Climate Central
heeft een mondiale, interactieve kaart waarvan onderstaande afbeelding de
invulling is voor Noord-Brabant met als kengetallen:
2030
Het effect komt alleen van de zee (niveau, stormvloed, getij). Rivieren en neerslag tellen niet mee
Alle dijken worden weggedacht
Er gebeurt wel wat, maar niet genoeg tegen de opwarming van de aarde
De waterhoogte is het gemiddeld zeeniveau plus een vloed die hooguit eens per jaar voorkomt. Bij de Maeslantkering bij Hoek van Holland is dat 2,4m. De voorbereidingen tot sluiting beginnen als het water in Rotterdam op 2,60m boven NAP staat, en de sluiting moet voltooid zijn bij +3,0 m NAP.
Halverwege tussen geluk en pech
De kengetallen kunnen aangepast
worden.
Het Inter Provinciaal Overleg (IPO) heeft een risicokaart uitgebracht voor allerlei soorten risico’s, waaronder overstromingen. Zie www.risicokaart.nl/welke-risicos-zijn-er/risico-overstroming en https://flamingo.bij12.nl/risicokaart-viewer/app/Risicokaart-openbaar . Ook deze website-kaart is interactief. Hieronder is gekozen voor het kengetal “middelgroot risico” , wat gedefinieerd is als eens per honderd jaar (“zeer klein” is eens per 10.000 jaar, “klein” is eens per 1000 jaar en “groot” is eens per 10 jaar).
Dit risico komt
vooral door de rivieren. Overstromingen vanuit zee zie je pas op de kaart bij
het kengetal “eens per 10.000 jaar) . Blijkbaar is de kans op falen van de rivierdijken
groter dan de kans op falen van de zeeweringen.
De risicokaart is niet meteen geschikt voor het grote publiek en bovendien staat er niet bij wat mensen moeten doen bij een overstroming. Daarom heeft de regering de Risicokaart, waar het om overstroming gaat, laten bewerken tot de app “Overstroom ik”. Zie https://overstroomik.nl/ . Mensen kunnen daar hun postcode invullen en krijgen dan in essentie bovenstaande kaart in tekstvorm. Hieronder een voorbeeld na invulling van postcode 5213VC (de Acaciasingel in Den Bosch).
Omdat de app op
de Risicokaart gebaseerd is, zal de wazige aanduiding ‘10% tijdens je leven’ wel
betekenen een risico van eens in de honderd jaar. Omdat de overstroming zich
alleen voor doet als de dijken breken (in dit geval de rivierdijken), is dat
dus tevens de kans dat dat gebeurt.
Natuur
en Milieu heeft ’s werelds eerste afkickkliniek voor vliegverslaafden
geopend. Plaats van handeling was de Vakantiebeurs in Utrecht. Deze is
inmiddels voorbij, maar het initiatief niet.
Hieronder de tekst die ter gelegenheid van de Vakantiebeurs is uitgebracht.
Bij de campagne hoort een Partnerpakket Vakantie Zonder Vliegen. Dat is hier –> te downloaden.
Te midden van alle reacties op het advies van de commissie Remkes (zie onze reactie hier), lanceert Natuur & Milieu vandaag haar nieuwe luchtvaartcampagne.
’s Werelds eerste afkickkliniek voor vliegverslaafden is een feit. Vandaag opende zij haar deuren op de Vakantiebeurs in Utrecht.
De kliniek zal morgen ook te zien zijn in Goedemorgen Nederland TV, maandag in Koffietijd en waarschijnlijk vanavond al in Hart van Nederland.
Veel mensen boeken in januari en februari hun vakantie voor de komende zomer. Natuur & Milieu is tot en met 19 januari op de beurs aanwezig om reizigers bewust te maken van de enorme klimaatimpact van vliegen. Veelvliegers worden behandeld én uitgedaagd om de wereld te ontdekken per trein, boot, fiets of bus. De afkickkliniek is het startschot van de publiekscampagne ‘Vakantie zonder Vliegen’.
Natuur & Milieu roept mensen in deze campagne op zich aan te melden op de website: www.vakantiezondervliegen.nl en daar een ‘niet-vlieg-belofte’ te doen en de komende vakantie te kiezen voor een trip met de trein, auto, bus of fiets. Deelnemers ontvangen de Duurzame Reisgids met tips en inspiratie voor het plannen van een onvergetelijke vliegvrije vakantie.
De campagne Vakantie zonder Vliegen maakt onderdeel uit van de internationale Stay Grounded beweging. We willen met deze campagne een brede doelgroep bereiken op een positieve manier.
Met vriendelijke groet,
Ida Sanders, Programmaleider luchtvaart
Postbus 1578 | 3500 BN Utrecht Arthur van Schendelstraat 600 | 3511 MJ Utrecht
Milieudefensie Eindhoven doet mee aan de landelijke Operatie Klimaat (zie https://milieudefensie.nl/actie/operatie-klimaat ). We spreken op een georganiseerde manier met zoveel mogelijk mensen, bij voorkeur in doorsnede van de bevolking, over het klimaat. Dat gaat met een kleine enquête op de mobiele telefoon.
Normaliter werkt dat deur aan deur. Dat is weinig fotogeniek – zelfs in die mate dat je elkaar regelmatig kwijtraakt. Er zijn inmiddels al heel wat avonden geweest en ik heb zelf verschillende keren meegedaan. Maar op 18 januari 2020 gebeurde het kleurrijk en bij vol daglicht in het Eindhovense stadscentrum. De Klimaatfiets stond op het Eindhovense 18 september-plein en op de Markt.