De toekomst van ons geld – en hoe duurzaam is die toekomst?

SP-Tweede Kamerlid Mahir Alkaya heeft een boek geschreven “Van wie wordt ons geld?”. Het gaat over de rol van de banken, de mogelijkheden en gevaren van digitaal geld, en daaruit voortvloeiende politieke eisen.
De thematiek  leidt zowel binnen als buiten het financieel-monetaire systeem tot gevolgen. Alkaya blijft in zijn boek geheel binnen het financieel-monetaire systeem. Ik niet.

Het is, hoe dan ook, een zegening dat iemand van de SP de moeite neemt een ingewikkeld, maar hondsbelangrijk onderwerp vanuit politieke principes begrijpelijk te  analyseren. Dat moest de SP vaker doen, om te beginnen met het energie-klimaatcomplex.

Mahir Alkaya (SP)


Binnen het financieel-monetaire systeem
Alkaya is zich na zijn studie Industrieel ontwerpen (cum laude) aan de TU Delft steeds meer gaan toeleggen op ontwerptechnieken ten behoeve van de nieuwe digitale wereld, waarna, sinds de bankencrisis van 2008, in de digitale financiële wereld. Hij  heeft op dit gebied, sinds hij in 2018 in de Tweede Kamer kwam, op dit gebied een reputatie opgebouwd. Hij is sinds 2 juli 2020 rapporteur voor de commissie Financiën, samen met iemand van de VVD. Zijn mening telt.

Geld is een op vertrouwen gebaseerd afsprakensysteem waarmee je moet kunnen rekenen, betalen en sparen. Dat kan op allerlei wijzen georganiseerd worden.

De overheid gaat rechtstreeks over contant geld (lappen en munten), maar dat is nog maar ca 5% van de geldvoorraad. Dat percentage daalt, soms actief bevorderd door het systeem, steeds verder.
Bij de overige 95% van het geld hebben de commerciële banken zich ertussen gewurmd. Die kunnen zelf digitaal geld  maken. Als men voor 3 ton een hypotheek afsluit, verhoogt de bank met enkele muisklikken de geldvoorraad met dat bedrag. Andersom bij afbetalen. Eigenlijk is giraal geld een lange lijst met schuldbekentenissen, over en weer.
Alle bezittingen van de banken samen zijn ruim drie maal de Nederlandse economie.
Men moet op het systeem vertrouwen, zodat men er op maandagmorgen brood voor kan kopen. Als regel is dat vertrouwen in Nederland terecht, maar dat is geen ijzeren wet als er een grote cirsis komt. Als het puntje echt bij het paaltje zou komen, draait de belastingbetaler ervoor op. Het depositogarantiestelsel bijvoorbeeld, dat iedere spaarder garandeert dat het tot €100.000 zijn  spaargeld behoudt als er iets gebeurt, geeft schijnveiligheid. Het fonds garandeerde de betaling van €560 miljard in 2021, maar slechts 0,8% daarvan zit daadwerkelijk  in dat fonds. Voor de rest zou dus gewoon de belastingbetaler opdraaien – wat er meestal niet bij gezegd wordt.
De logica is dat niet alles en iedereen tegelijk failliet gaat. Maar omdat slechts drie grote banken in Nederland samen goed zijn voor ruim 80% marktaandeel, kan het fonds niet eens één faillissement aan. Deze concentratiegraad is overigens ook voor Europese begrippen enorm.

De banken zijn dus ‘Too big to fail’ geworden. Ze mogen niet failliet. Dat brengt ze in de positie dat ze het slechtste van twee werelden combineren: winsten incasseren als het goed gaat, verliezen afschuiven als het slecht gaat.

Veel praktische vormen van dienstverlening overigens waren een overheidsuitvinding. De eerste flappentappen en de eerste periodieke overschrijvingen waren van de Amsterdamse gemeentegiro, en het eerste digitale betalingssysteem, de Chipknip en de PIN waren van de Nederlandse bank. Maar na gebleken succes is die infrastructuur versjacherd aan de particuliere banken.

De kans dat het slecht gaat wordt vergroot omdat de commerciële banken, ondanks wetende hoe gering de risicoafdekking is, zich zowel met ‘gewone’ als met riskante activiteiten bezig houden. Elke poging om de riskante en de niet-riskante activiteiten te scheiden, bijvoorbeeld door banken op te richten die alleen maar gewone dingen doen, zoals loon ontvangen en uitgaven betalen, en normaal persoonsgebonden geld op een rekening bewaren, blijkt te falen. Zelfs als de hele Tweede Kamer wil dat het gebeurt.
Hierdoor lijken alle grote banken op elkaar. Men kan dus moeilijk met de voeten stemmen, want de overgang van de ene bank naar de andere is sowieso al moeilijk (je kunt je nummer niet meenemen) en het heeft ook geen zin, want alle grote  banken hebben dezelfde systeemrisico’s.

In 2008 is de bitcoin uitgevonden, daarna gevolgd door duizenden andere digitale munten waarvan de Ethereum de belangrijkste is. Die werken met zoiets als een breed gedistribueerd register, waarmee allerlei transacties vastlegbaar zijn op basis van interne logica. De vertrouwensfunctie van het banksysteem wordt hiermee overbodig. En sowieso van elke centrale ‘vertrouwde partij’.
Sindsdien hijgen de banken achter de elektronica aan. Want wat technisch kan gebeuren, zal technisch gebeuren als iemand er baat in ziet. De banken worden steeds meer ICT-bedrijven en verwaarlozen en passant waar ze wel goed in waren, zoals fijnmazige aanwezigheid in wijken en krediet aan het MKB.
Het betalingssysteem SWIFT wordt overbodig, en mogelijk wordt ook de positie van de dollar aangetast.

Sindsdien ook verkennen overheden de mogelijkheden. China werkt er al sinds 2014 aan en doet proeven om de e-yuan (1 op 1) als betalingssysteem naast de yuan in te zetten. De oudste centrale bank in de wereld, de Zweedse Riksbank heeft een e-Krona vooralsnog als reservevaluta voor  noodgevallen, en Europese Centrale Bank onderzoekt een digitale Euro, en Alkaya is dus rapporteur CBDC (Central Bank Digital Currencies).

Dat wil bepaald niet zeggen dat digitaal geld risicoloos is. Integendeel. Digitaal geld is traceerbaar, programmeerbaar en manipuleerbaar.

Door de voorwaarden die Alkaya stelt aan een centrale digitale munt anders om te lezen, krijgt men al een beeld van de risico’s.

  • Digitaal geld moet geen onderscheid kunnen maken tussen mensen en producten (geen inperking van de rechten van uitkeringsgerechtigden)
  • Eventuele beperkingen hiervan dienen door de wetgever vastgelegd te worden in wetten, niet door technocraten in computercode
  • Contant geld moet behouden blijven, zodat het als stok achter de deur kan dienen tegenover de commerciële banken en de digitale Euro
  • Overal in Nederland moet de infrastructuur voor het alledaagse geldverkeer afdoende zijn
  • Commerciële instanties krijgen geen wezenlijke rol in die infrastructuur
  • Jouw geld is van jou (en kan bijvoorbeeld niet door allerlei manipulaties geprogrammeerd overgemaakt worden of geprogrammeerd minder waard gemaakt).
  • Tot een bepaald bedrag wordt anonimiteit gegarandeerd. Het evenwicht tussen privacy en criminaliteitsbestrijding wordt afdoende bewaakt.

Alkaya heeft  het, binnen zijn financiëel-monetaire kader,  allemaal goed en begrijpelijk uitgelegd. Lezing van het boek is aan te raden.


Buiten het financiëel-monetaire systeem
Alkaya specificeert in zijn boek niet welke constructie hem precies voor ogen staat. Mogelijk is dat op dit moment inderdaad nog teveel gevraagd. Hij bespreekt wel enkele keren met enige sympathie de bitcoin en dat suggereert impliciet dat hem iets bitcoinachtigs voor ogen staat, eigenlijk een soort anarchistisch model. Aan de andere kant moet het iets worden dat een stabiele waarde en rechtsbasis heeft, een soort stable coin of een CBDC, en dus gekoppeld moet zijn aan een centrale bank of een andere overheid. Het ene systeem wil geen vertrouwde derde partij, het andere veronderstelt deze juist. Het lijkt me iets contradictio in terminis-achtigs. Maar ik heb van deze materie niet veel verstand, dus ik laat dit nu open. Ik wacht af.
In het hierna volgende zal ik doen alsof de Bitcoin en de Ethereum bruikbare voorbeelden zijn.

Ik wil  hier twee soorten commentaar bij geven.

(1)
Het ene betreft de energetische en materialen-behoefte van het systeem.
Alkaya wijdt aan de nodige energie één keer een passage (‘zorgen uit de samenleving’), en over het wegwerpkarakter van de computers geen woord. Het past bij de blinde vlek die de SP in praktijk nog steeds heeft voor de eindigheid van de aarde. Het besef dat het niet alleen draait om mens-mens relaties, maar ook om mens-aarde relaties zit nog niet in de automatismes van de SP.

Op de vertikale linkeras de TWh per maand, bij de grijze balkjes, in de vertikale rechteras het cumulatieve aantal TWh bij de gele lijn


De Cambridge Bitcoin Electricity Consumption Index ( https://ccaf.io/cbeci/index )komt over 2021  op een mondiaal elektriciteitsverbruik van de bitcoin van 103TWh (afzonderlijke maanden optellen). Hierin zit, bijvoorbeeld vanwege de stroomprijs,  een forse onzekerheid (makkelijk zowat drie keer zo groot of zo klein).
Nederland zit ergens rond de 120TWh.
MIT Technology Review van 04 maart 2022 komt op een mondiaal jaarverbruik voor de Ethereum van 113TWh (zie hieronder).

Daarnaast zijn er nog duizenden andere virtuele munten waarvan de energiekosten onbekend zijn. Doe eens, om de gedachten te bepalen, samen gelijk aan de Ethereum. Het gaat maar om de orde van grootte.

Samen vraten de digitale munten op wereldschaal in 2021 zo’n 400TWh aan stroom.

(Ter vergelijking: het datacenter van Facebook in Zeewolde zou ongeveer 1,38TWh nodig gehad hebben. )

De totale mondiale stroomconsumptie was in 2018, volgens hetzelfde Cambridge-instituut onder ‘Comparisons’, 22 315 TWh (in 2019 iets hoger). De mondiale stroomproductie ligt iets boven de consumptie. In deze ruwe schatting vragen de digitale munten dus ongeveer 2% van de elektriciteitsconsumptie. Valt mee te leven, lijkt het op het eerste gezicht.

(Onder de FAQ’s van de Cambridgewebsite staat trouwens veel goede uitleg over hoe de bitcoin werkt).

Er zijn echter een paar maren.

  • De bitcoin miners (die het stroomvretende rekenwerk doen) storten zich bij voorkeur op landen met lage elektriciteitsprijzen, waar het net dus onevenredig belast wordt. Zo zijn ze niet meer welkom in Kazachstan, Kosovo en China. Gemiddeldes zeggen niet alles.
  • Het verbruik groeit explosief. Als je de csv bij voorgaande grafiek opvraagt en per jaar optelt, kom je op onderstaande tabel uit. Je ziet een verdubbelingstijd van 1 a 3 jaar, terwijl toch de apparatuur zelf tot voor kort steeds energie-efficiënter werd (zie grafiek hieronder, uit de Cambridgewebsite). En die groei is gegarandeerd sneller dan de groei van de elektriciteitsproductie.
  • Dit is dus alleen de bitcoin, niet de andere munten
  • Het gebruik van de bitcoin is nu nog een uitzondering. Als iets wat op dezelfde manier werkt in veel landen staatsvaluta wordt, gaat het verbruik vele malen over de kop.
  • Bitcoinminers werken met special-purpose ASIC equipment. Volgens bovengenoemd MIT-artikel zijn die wegens technische veroudering na anderhalf jaar afgeschreven en omdat ze speciaal voor dit doel bedraad zijn, kun je er iet tweedehands iets anders mee. Volgens MIT gaan ze allemaal op de stort.
  • Men zegt dat de Ethereum in de toekomst veel energiezuiniger gaat worden, maar daarover leest men heel veel mitsen en maren. En zo ja, of dan het voornaamste  voordeel, het ontbreken van een trusted party, nog blijft bestaan.
Een hash is zoiets als het éénmaal uitvoeren van een berekening. Op de vertikale as het aantal Joule dat nodig is voor 1 Ghash = 1 miljard hash.

Voor een studie van De Nederlandse Bank over dit onderwerp (die zich overigens ook beroept op de Cambridge-studie) zie

(2)
Weer opnieuw dat Alkaya niet specificeert welk systeem hem precies voor ogen staat.

Voor zowel de bitcoin als de Ethereum geldt dat je alleen een rol kunt spelen als je er veel geld tegen aan gooit. Dat is een vooropgezette voorwaarde voor het systeem. Bij de bitcoin betaal je specialistische computers om miner te worden,  bij de Ethereum betaal je 32 Ether (dd 04 maart 2022 $100.000) om Validator te worden.
Beide systemen hebben daarom de neiging om te concentreren in de handen van kapitaalkrachtige personen, instellingen of zelfs staten. Zie https://www.investopedia.com/investing/why-centralized-crypto-mining-growing-problem/ .
De weinige fabrikanten, die de specialistische ASIC-computers voor de bitcoin leveren, kunnen bijvoorbeeld het gebruik sturen. Op het moment dat een entiteit 51% van de rekenkracht bezit, is hij/zij de baas over het tot dan toe gedecentraliseerde kasregister. In de vakliteratuur is te lezen dat dit niet onmogelijk is.
Voor de Ethereum geldt iets vergelijkbaars als iets of iemand minstens de helft van de uitstaande munten heeft.

IBM Q System One (2019), the first circuit-based commercial quantum computer
De  foto van de quantum computer is van IBM:
By IBM Research – https://www.flickr.com/photos/ibm_research_zurich/51248690716/, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=108205707

Op de lange termijn is de bitcoin kwetsbaar voor de quantumcomputer. Het staat vast dat als een quantumcomputer groot genoeg is, hij de bitcoin zal verslaan. Hoe lang dat nog duurt, is een ander verhaal. Zie https://singularityhub.com/2022/01/30/quantum-computers-may-one-day-crack-bitcoin-heres-what-it-would-take/ .
Goed kans overigens dat zo’n quantumcomputer ook door de beveiliging van een gewone bank heen breekt.
Het wordt nog spannend met die quantumcomputer, maar dat duurt nog wel een tijd.

Overigens blijken digitale diefstallen van cryptomunten ook zonder quantumcomputer mogelijk. Met regelmaat zelfs.

Al met al staat vast, dat een veilig en betrouwbaar publiek geldsysteem, geheel buiten een centrale trusted authority om, nog niet zo’n eenvoudige zaak is. Ik zou er niet met alleen maar een blik  vol politieke wenselijkheid naar kijken. Ik ben a priori niet tegen Alkaya’s basisgedachten, maar hij zou zijn verhaal verder moeten uitwerken. Maar het klopt dat als de techniek eenmaal bestaat, het gebeuren vroeg of laat over ons heen komt.

De ‘gewone’ politieke oplossingen die Alkaya (terecht) bepleit, zoals een aparte Nutsbank voor alledaagse behoeften  van de bevolking en een aparte zakenbank die, net als andere ondernemingen gewoon failliet mag gaan, en een bank met volledige dekking van zijn kredieten, zou met minder moeite wel eens meer kunnen doen.

Zie verder Bitcoinminers heropenen oude kolenmijnen in de VS en Een bitcoinminer in Woensel en de toekomst van de datacenters .

Drie moties ingediend voor ALV van Milieudefensie

Milieudefensie had op 11 juni 2022 zijn halfjaarlijkse Algemene Leden Vergadering (ALV). Ik had daarvoor drie moties ingediend, A, B en C. Alle drie hebben te maken met de concretisering van de klimaatstrijd door een goede koppeling van hernieuwbare energie in de Milieudefensiestrategie op te nemen. Tot nu toe is die opvallend afwezig.

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Hier de belangrijkste argumenten voor en tegen en de uitslag van de stemming. Voor dit laatste is het van belang te weten dat 1001 leden van Milieudefensie voorafgaand aan de ALV digitaal gestemd hadden, en 17 tijdens de ALV op papier. Het overgrote deel vna de leden moest het doen met wat er zijdens mij en zijdens het bestuur op papier stond.

Motie A wil dat Milieudefensie steun aan de Regionale Energie Strategieën uitspreekt (en dus ook de kwantitatieve verplichtingen steunt) en naar situatiegebonden invulling streeft.

In reactie hierop stelde het bestuur van Milieudefensie dat men het dictum zag als ondersteuning van het eigen beleid, en dat dictum bolletje 3 al uitgevoerd was via de zeer recentelijk ontwikkelde website www.samenvooronzeleefomgeving.nl en via een, eveneens zeer recentelijk ontwikkelde, eigen toolbox over de omgevingswet (waarbij men dus aangenomen heeft dat die er inderdaad komt).
Dit nu bleek onvoldoende als je op genoemde plaatsen ging kijken.
De MilDef-toolbox is op zich een goed verhaal hoe je moet werken met de Omgevingswet, maar het is precies wat het woord zegt: een verzameling technieken en niet meer dan dat. Het geeft geen richting aan inhoudelijk denken. Straks weet een Mildef-afdeling precies hoe ze een windpark moeten tegenhouden, maar niet waarom ze dat wel of niet zouden moeten willen, of eventueel onder welke voorwaarden. De toolbox bevat geen inhoudelijkheden over wind- en zonneparken.
De website www.samenvooronzeleefomgeving.nl zegt wel wat over wind- en zonneparken, maar dat blijft weinig, vaag en met tegenzin. Voor de website werkt Milieudefensie slechts samen met de natuurorganisaties en die vinden hernieuwbare energie meestal vooral een noodzakelijk kwaad.
Daarmee beschermen ze mogelijk op korte termijn de natuur of de menselijke beleving daarvan, maar op de langere termijn doet de klimaatschade meer kwaad als het korte termijn-beleid goed doet.
Mijn stelling is dat het bestuur van Milieudefensie met samenwerking met alleen maar natuurorganisaties zijn bondgenoten uiterst selectief kiest, en de complete wereld van bijvoorbeeld de energiecoöperaties compleet buiten beschouwing laat. Zodoende krijg je uiterst eenzijdige beoordelingscriteria.
De leden van Milieudefensie steunden mijn motie met 94,7% van de stemmen.


Motie B wil dat Milieudefensie op landelijk niveau het gesprek aangaat met de koepel van energiecoöperaties om te kijken of deze partijen in positieve zin iets voor elkaar kunnen betekenen.

In reactie hierop stelde het bestuur dat het mijn opvatting deelde – ook al blijkt dat in praktijk tot nu toe uit niets. Als je voor de gein op de website van Milieudefensie de zoekterm “energiecoöperatie” invult, krijg je twee treffers van jaren oud en eentje die niks zegt – op de complete site.
Hte bestuur stelt dat het de taak van de overheid is om het klimaatbeleid uit te voeren. Maar het probleem daarmee is dat als die overheid dat gaat doen (zoals in de RES-sen), ze op het terrein van de afdelingen van Milieudefensie komt – die er, zo blijkt, massaal of geen raad mee weten of helemaal niets mee doen.
En, merkte het bestuur op. in de motie stond niet wat Milieudefensie moest gaan doen als het gesprek plaatsgevonden heeft – wat ik logisch vind, want je schrijft aan een open gesprek geen uitkomst voor.
Hoe dan ook, het bestuur nam de motie over.
De leden van Milieudefensie steunden mijn motie met 97,0% van de stemmen.

Motie C wil dat Milieudefensie het probleem onder ogen ziet dat verschillende ambites, die ook binnen Milieudefensie van waarde worden geacht, zowel elkaar versterkende als elkaar bevechtende ruimtelijke claims met zich meebrengen, en wil dat Milieudefensie een ruimtelijke visie ontwikkelt die afdelingen en OK-groepen in hun lokale en regionale werk kunnen hanteren.

Het bestuur stelde zich blijkbaar de vreselijkste tijdsinvestering voor als het een dergelijke ruimtelijke visie moest maken. Hoeft niet, ik wil het zelf nog wel doen. Ik heb benadrukt dat de visie voor intern gebruik bedoeld is en niet dient om bijvoorbeeld met het PBL te concurreren.
Nederland stikt van de spanningsvelden: natuur, grondwater, oppervlaktewater, woningbouw, waterberging, energieproductie. Mijns inziens zijn de sleuteltermen multifunctioneel grondgebruik en verstandige compromissen (zie https://www.bjmgerard.nl/bomen-planten-of-zonneparken-aanleggen/ ).
Zie bijvoorbeeld ook https://groenkennisnet.nl/nieuwsitem/zonneparken-ten-koste-van-biodiversiteit-1
Maar je kunt in die spanningsvelden alleen met overbruggende gedachten opereren als je er wat van weet. Bij een zonnepark bijvoorbeeld aan welke knoppen je draaien kunt: netto-bruto, hoge of lage opstellingen, Oost-west of zuidgericht of vertikaal, etc. Dat wisselt van situatie tot situatie (zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/solarecoplus/ ). Vandaar wat ik een ‘ruimtelijke visie’ genoemd heb, maar wat mogelijk een verkeerd begrepen term is.
Lijkt me typisch iets voor een gesprek met de energiecoöperaties en met bijvoorbeeld Wageningen.
Het bestuur ontraadde de motie met vette letters.
De leden van Milieudefensie steunden mijn motie met 49,3% van de stemmen.
Deze is dus net afgewezen. Veel maakt het niet uit, want vroeg of laat moet het bestuur er toch aan geloven. Milieudefensie is meer dan alleen maar een top down-campagneorganisatie en zal vroeg of laat ook op lokaal niveau wat moeten willen.

Afbeelding uit het SolarEcoPlus-onderzoek

Ukraine-oorlog toont gevaar van te grote afhankelijkheid voor energie en grondstoffen van Rusland

Vredesteken tijdens Ukrainedemonstartie op 05 mrt 2022 in den Haag

Vreselijke oorlog na misdadige invasie
Ik ben op deze site terughoudend met uitvoerige beweringen over onderwerpen die buiten mijn core business klimaat, energie, milieu en transport liggen. Ik vind dat je een beetje verstand moet hebben van waarover je schrijft.

Maar vanwege de ongekende brutaliteit van de Russische invasie en de daarop volgende oorlog in de Ukraine maak ik een uitzondering. Bovendien ben ik niet geheel onbekend met imperialistische oorlogen, want het nieuws darrover heb ik in het verleden ook bij andere oorlogen gevolgd – waarbij vaak de VS, al dan niet gesteund door de NAVO, de agressor waren. En het optreden van China staat me ook niet altijd aan.

Er was een demonstratie in Den Haag op 05 maart waar ik aanwezig was – niet mijn eerste en helaas waarschijnlijk ook niet mijn laatste anti oorlog-demonstratie (in de tijd die mij nog gegeven is). De demonstratie op 05 maart was georganiseerd door de Socialistische Partij en de SP-jongeren, de Partij voor de Dieren, enkele vredesgroepen (waaronder Kerk en Vrede). Aanwezig was verder de belgische PvdA.
Op de demonstratie spraken ook een Oekraiense en Russische vrouw, en was er Oekraiense volksmuziek.

Zie https://www.sp.nl/nieuws/2022/03/stop-oorlog-ruim-2000-mensen-op-been . En zie verder ook een tekst van Kerk en Vrede op https://vredessite.nl/nieuws/oekraine_1924.html .
Ik deel de oproep om de gemoederen niet nog hoger op te laten lopen. Uiteindelijk wordt elke oorlog afgesloten door onderhandelingen.

Afhankelijkheid van Rusland is gevaarlijk
Nederland en de EU zijn van Rusland afhankelijk van gas, zoals nu ten duidelijkste blijkt uit de gasprijs (die overigens ook om andere redenen stijgt), maar bijvoorbeeld ook van metalen als bijvoorbeeld nikkel.

Als de EU, en nog meer Nederland, in een eerder stadium meer werk gemaakt hadden van wind en zon en van biomassa,  hadden we nu krachtiger kunnen optreden tegen het bewind van Poetin. Ik wil niet beweren dat Nederland energetisch geheel zelfvoorzienend moet worden, maar wel meer dan nu en meer spreiding van de import van wat overblijft.

Zo ook vind ik dat de recyclingsector gesteund moet worden. Recycling is essentieel voor de energietransitie en voor het klimaat. Overlast door recyclingbedrijven moet tegengegaan worden door een betere vergunning en meer kennis, niet door de activiteit te verbieden. Gerecycled nikkel hoeft niet in Rusland gekocht te worden.


Natuur en Milieu heeft een aantal maatregelen benoemd om tot een dergelijke vermindering van het olie- en gasverbruik te komen. Zie https://www.natuurenmilieu.nl/nieuwsberichten/minder-gas-en-olie-uit-rusland-gebruiken-hoe-kunnen-we-dat-doen/ .

Milieudefensie heeft, samen met 29 Europese NGO’s, ook een eisenpakket opgesteld om zo snel mogelijk van fossiele olie en gas af te komen. Zie https://milieudefensie.nl/actueel/zo-komen-we-af-van-olie-en-gas?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=russisch-olie-gas&utm_campaign=nieuwsbrief-2022-maart&act_source=nieuwsbrief&act_medium=email&act_campaign=nieuwsbrief-2022-maart&act_content=russisch-olie-gas of download de in Word gezette tekst hieronder:

Het Klimaatnetwerk 040 in Eindhoven organiseert enkele activiteiten

Het Klimaatnetwerk 040 in Eindhoven organiseert enkele activiteiten die ik hieronder afdruk. Aanbevolen!

9 februari van 19.30-21.00 uur: Online programma Houtbouw en Brabantse aanpak WeekvandeCE
De diverse duurzaamheidsnetwerken 040 onder leiding van wethouder Rik Thijs van Eindhoven nodigen jullie graag uit voor het inhoudelijke programma van de gezamenlijke Duurzaamheidsnetwerken tijdens de Nationale Week van de Circulaire Economie. Voor een mooi debat over houtbouw in Eindhoven in relatie tot de Brabantse Aanpak die eind vorig jaar door de Provincie Noord-Brabant geïntroduceerd is en waarmee Eindhoven dit jaar aan de slag gaat. Met o.a. de volgende sprekers: Jifke Sol (lector circulaire transitie bij Fontys), Hanna Lára Pálsdóttir (Projectleider Biobased Bouwen Ministerie van BZK), Rik Thijs (wethouder Gemeente Eindhoven). Wil je erbij zijn meld je dan aan via deze link.

Houtbouwproject in Monnickendam

16 februari 2022 van 18.00-20.00 uur: Eerste live-bijeenkomst over programma KN040
Voor de eerste keer dit jaar komen we graag bij elkaar om de plannen voor 2022, programma en Klimaatfestival, samen in de steigers te zetten. Rik Thijs zal daar ook bij zijn. Dat doen we vanuit de Portiersloge op Strijp-S met een lichte maaltijd en aaneensluitend het programma. Wil je erbij zijn, stuur dan even een mailtje naar post@thenewblock.nl.
 
De Landelijke Week van de Circulaire Economie
De Week van de Circulaire Economie is dé jaarlijkse campagneweek voor de circulaire economie. Van maandag 7 tot en met zaterdag 12 februari 2022 zetten ondernemers, universiteiten, hogescholen, overheden en allerlei andere organisaties hun deuren open om andere professionals mee te nemen in de circulaire economie. 
Goede voorbeelden krijgen een podium en pioniers ontmoeten elkaar. Succesfactoren en uitdagingen om circulair te ondernemen worden besproken en starters krijgen tips om zelf aan de slag te gaan. Samen vormen de evenementen een groot landelijk bottom-up festival!

Hier vind je het hele programma in de Week van de Circulaire Economie vanuit The New Block. Wil je ergens bij zijn… meld je dan zeker aan!

Oproep analyseren verkiezingsprogramma
Daarnaast doen we graag een oproep onder de leden! Wie van jullie zou het leuk vinden om de verkiezingsprogramma’s van de politieke Eindhovense partijen te analyseren op hun plannen voor het klimaat en duurzaamheid in 040 en daar een flitsend kort overzicht van te presenteren op 16 februari? 
Wil je dat doen? Super! Stuur dan even een mailtje naar kirsti@thenewblock.nl.

Graag tot snel!
Vriendelijke groeten, 

Team Klimaatnetwerk 040


Wat ik van het coalitieakkoord 2021 – 2025 vind

Of liever gezegd, wat ik van hoofdstuk 2 van het Coalitieakkoord (Een Duurzaam land) vind, van de onderwerpen klimaat, energie, landbouw, natuur, stikstof, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daar heb ik een klein beetje verstand van en daarop focust als regel deze website. De rest is uiteraard ook belangrijk, maar daarop zou mijn reactie geen meerwaarde hebben.

Grosso mode wordt in het hoofdstuk, een compromis tussen uiteenlopende partijen,  een redelijke set intenties gegeven.
Het is een reparatie-akkoord dat wil corrigeren dat eerdere kabinetten geen redelijke set intenties gaven of zelfs uitgesproken negatieve besluiten genomen hebben, zoals bijvoorbeeld afschaffing van het ministerie van VROM in 2010, bij het aantreden van Rutte 1.

Er ligt veel geld bij de intenties. Dat zegt echter niet alles, want geen geld is  niet het enige dat in de politiek ongelukkig maakt. Ook andere factoren dan geldgebrek kunnen gewenste ontwikkelingen remmen, zoals  gebrek aan ruimte, gebrek aan vakmensen een gebrek aan vertrouwen in Rutte IV, of een teveel aan ontzag voor grote economische machten en een teveel aan kapitalisme – ik beperk  me nu tot binnenlandse oorzaken.

Ik vind zelf het zwakste aspect van het hoofdstuk dat het te weinig inzicht geeft  in de samenhang der dingen – door anderen ook wel een gebrek aan visie genoemd. Het is teveel alleen maar een boodschappenlijst.
Het is me duidelijk dat het tot op zekere hoogte een hoofdlijnenakkoord is. Het probleem is dat de samenhang der dingen soms dermate fundamenteel is, dat dat een hoofdlijn zou moeten zijn.

Ik kom hier in afzonderlijke punten op terug.

Het coalitieakkoord is te vinden op https://www.kabinetsformatie2021.nl/documenten/publicaties/2021/12/15/coalitieakkoord-omzien-naar-elkaar-vooruitkijken-naar-de-toekomst .

Tata Steel Ijmuiden

Klimaatrechtvaardigheid en aanpak industrie
Milieudefensie wil dat ‘de grote bedrijven aangepakt worden’ en wil een actie beginnen tegen 30 grote bedrijven. Het coalitieakkoord spreekt van ‘maatwerkafspraken met de 10 tot 20 grootste uitstoters’.
Ongetwijfeld bedoelen ze niet hetzelfde. Van beide partijen zou men een beter politiek-economisch verhaal willen hebben.

“Maatwerkafspraken” zijn een rekbaar begrip. De regering dient het kapitalisme, maar daarbinnen bestaat de nodige vrijheid. De regering kon ook aandelen KLM kopen, nationaliseerde ten tijde van de crisis banken  en CDA en VVD in de Tweede Kamer waren niet vies van Tata Steel nationaliseren. Ik vind een indicatie van de inhoud van die ‘maatwerkafspraken’ een hoofdzaak die in het coalitieakkoord thuishoort. Wil de nieuwe regering een centraal gestuurd industriebeleid? Krijgen die bedrijven gewoon geld? Koopt de Nederlandse staat Aldel? Moet men verplicht instemmen met het voorgestelde grenstarief van de EU?
Lijkt mj dat daarover iets in het coalitieakkoord mocht staan.

Andersom geldt overigens hetzelfde, maar daar bestaat geen coalitieakkoord. De ‘grote bedrijven moeten aangepakt worden’ vinden Milieudefensie (en bijvoorbeeld ook Greenpeace en de SP). Vind ik ook, maar hoe dan? Moeten ze meer belasting betalen? Moeten ze sluiten? Moet de SDE++ subsidie als tegenprestatie om aandelen vragen? Moet de productie van zink en aluminium verboden worden? Gehalveerd?

ETS-prijs in €/ton CO2 t/m 31 aug 2020
ETS-prijs in €/ton CO2 in 2021

Overreden, beprijzen of wettelijke voorschriften? ETS en marginale heffing.
Dat zijn de drie basisstrategieën om milieu- en klimaatdoelen te realiseren. Inzetten op alleen maar overreden is vrijblijvend en gaat ervan uit dat het individu de schuld is (quod non), alleen maar beprijzen (zonder beschermende maatregelen) treft de economisch zwakste en wettelijke voorschriften zijn niet populair bij ondernemingsvriendelijke partijen.
Wat zou het mooi zijn als het coalitieakkoord steviger wetgeving bepleit had (en betere handhaving).
Het zou ook mooi geweest zijn als het coalitieakkoord melding gemaakt had van nieuwe democratische strategieën, zoals burgerraden (in de geest van XR) of (beter uitgewerkt) het preferendum van Van Reybroeck ( Het Preferendum? ). Ik vind dit soort kwesties een politieke discussie op hoofdlijnen.
Ik vind zelf dat elke strategie uit de trits zijn voor- en nadelen heeft, maar dat er in Nederland meer voorschrift en handhaving moet komen.

Ik vind dat beprijzing via het ETS (Emission Trade System) van de EU steeds beter werkt. De Nederlandse koolstofheffing daarentegen doet momenteel niks, want veel te laag. En huidige bodemprijs ligt ver onder de feitelijke prijs in het ETS. In hoeverre het ‘verhogen van de marginale heffing’, zoals in het coalitieakkoord staat, wat gaat betekenen, moet blijken. In de financiële tabel wordt er geen opbrengst ingeboekt.

Bestaande Nederlandse CO2-heffing

Zie https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .
Een ‘beperking tot de ETS-sectoren’ (coalitie-akkoord) roept vragen op. Er zijn ETS-inrichtingen die niet in gebruikelijke zin een bedrijf zijn (in Zuidoost Brabant bijvoorbeeld de stadsverwarmingen van Helmond en Eindhoven) en er zijn heel veel bedrijven (veruit de meeste) die wel een klimaateffect hebben, maar die niet onder het ETS vallen (in Zuidoost-Brabant bijvoorbeeld ASML en Philips Medical Systems). Die vallen onder de EED of (nu nog) de Wet Milieubeheer. Het coalitieakkoord meldt daar tekstueel niets over.
In de financiele tabel gaat hier pas in 2026 geld bij.

Nyrstar_foto bgerard, ook wel de zinkfabriek in Budel

Gevolgen voor het ruimtegebruik van de te verwachten explosieve groei van de stroomvraag
Ongeacht alle politieke redeneringen kost het altijd twee elektronen om een zinkatoom te maken, en twee of drie voor een ijzeratoom. De natuurwetenschap trekt zich niets van politieke wenselijkheden aan.
Feitelijk betekent verduurzaming van de industrie vaak dat men direct of (via de omweg van waterstof indirect) elektrificeert. De productie van synthetische brandstof voor het lange afstands-vrachtautovervoer, de internationale scheepvaart en de luchtvaart betekent een verzesvoudiging van het bestaande elektriciteitsbudget (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ), ongeacht wie er de macht over heeft. Dit gaat gepaard met flinke verliezen.
Vervolgens is de vraag waar die stroom vandaan komt. Dat is niet uitzichtsloos, maar vraagt wel een strategisch debat. In hoeverre komt die uit Nederland?
Voor zover uit Nederland, hoeveel en hoe doen we dat met onze ruimtelijke ordening, gegeven de vele andere taken?
Als import (er is een verwijzing naar waterstofimport), zo ja waarvandaan?  En is die waterstof duurzaam? Ruilen we de afhankelijkheid van Poetin in voor die van Bin Salman en zijn elektrolyzers in de woestijn?
Zetten we een tariefmuur om Europa om klimaatonvriendelijke stroom tegen dumpprijzen buiten te houden?
Ik ben niet tegen import van energie (we voeren nu ook bijna alle energie in), maar ook daar is weer de vraag of dat vóór 2030 zoden aan de dijk zet.
Je zou willen dat het coalitieakkoord meer informatie gaf over dit soort strategische vragen.

De energiemix
Kort samengevat wil het coalitie-akkoord zoveel mogelijk CO2 – vrije energie, maar beperkt het in praktijk de productie ervan door allerlei negatieve keuzes. Het wil extra wind op zee (op zich niets tegen, maar er ligt al een Noordzeeakkoord – ook de Noordzee is eindig, zie https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-zee/nieuwe-routekaart# ), zon op dak (levert beperkt op), aardwarmte (wat niet overal kan), groen gas (grotendeels afkomstig uit mestvergisting of te weinig aanwezig, zie Grootschalige mestbewerking en groen gas ), aquathermie (wat slechts op sommige plaatsen tot warmte leidt mits toegevoegde stroom), zonneparken mits multifunctioneel (waar in principe iets voor te zeggen valt als duidelijker zou zijn wat ‘multi’ was), windparken mits aan heldere (maar niet genoemde) afstandseisen voldaan wordt (nu geluid aan de gevel-eisen) en ‘zo snel mogelijk’ geen energie uit houtige biomassa (welk standpunt vooral op bijgeloof berust en in praktijk wel  eens tegen zou kunnen vallen – zie https://www.bjmgerard.nl/kabinet-volgt-het-te-optimistische-ser-advies-biomassa/ ).
Als deze beperkingen wat voorstellen, schaden ze de productie van hernieuwbare energie, en als ze niet wat voor blijken te stellen zijn het loze praatjes).

Source US Department of Energy_IAEA

Zo komt men als vanzelfsprekend (gezien o.a. de VVD-standpunten) op kernenergie uit. Je kunt nu eenmaal niet alles verbieden.
Ik ben op zich geen principiële tegenstander van kernenergie, maar wel in praktijk tegen de huidige generatie centrales en meer speciaal van de ouwe meuk in België. Ik  schrijf daar wel een andere keer een apart verhaal over.
Als je een (vooralsnog denkbeeldige) probleemarme kerncentrale non stop waterstof zou laten maken, heb je volgens mij in principe een goed verhaal.
Maar ongeacht dit oordeel, vast staat dat die twee centrales in het gunstigste geval  pas ergens een eind na 2030 draaien en dat kernenergie veel subsidie zal vragen. Vraag is of men het met de 5 miljard cumulatief in de financiële tabel haalt.

Tot 2030 koppelt het coalitieakkoord vooral meer duurzame opwek-eisen aan meer duurzame opwek-verboden.

De Gebouwde omgeving
Ik ga daar niet wat van zeggen, want dat is een heel behoorlijk verhaal. Nu waarmaken.
De eerste (extra?) uitgaven zijn overigens pas in 2024 ingeboekt.

Mobiliteit, luchtvaart en scheepvaart
Over de luchtvaart: in het coalitieakkoord wil men de kwadratuur van de cirkel. Geen krimp van de luchtvaart, en toch krimp van de ellende en Lelystad misschien toch open (besluit is vooruit geschoven). Dit alles onder verwijzing naar de Luchtvaartnota die vooral vrijblijvende suggesties oppert. Ik denk dat de luchtvaart niet ontkomt aan krimp.
Maar ik heb hierover al eerder een artikel geschreven op de site van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), en daar verwijs ik naar ( https://bvm2.nl/het-coalitieakkoord-en-het-vliegen/ ).
Ik ben voor een kerosinebelasting en een tickettax (die moet €400 miljoen per jaar opbrengen).

Synthetische vliegtuigbrandstoffen hebben, behalve een klimaatvoordeel, ook een luchtkwaliteitvoordeel voor omwonenden. Ook na krimp van de luchtvaart is dit van belang. Vooralsnog is er niet wat anders wat zoden aan de dijk zet om het na krimp resterende luchtverkeer te verduurzamen. Voor personenauto’s is dat er wel (elektrisch), en daarom ben ik er voor om geen biobrandstoffen in autobrandstof te mengen en om deze, voor zover binnen de Europese richtlijnen geproduceerd, voor vliegtuigen te gebruiken.
Synthetische kerosine uit CO2 en waterstof kan in grote hoeveelheden gemaakt worden (met ongeveer 2% van de landoppervlakte van Saoedi-Arabië haal je het huidige wereldverbruik), maar het vraagt dan een onwaarschijnlijk hoge financiële investering.
Op de keper beschouwd is synthetische kerosine een vorm van energieopslag in chemisch gebonden waterstof, en daarmee een verbijzondering van de algemene wetmatigheden van de waterstofeconomie.

Aan wat er verder over auto’s en schepen in staat, heb ik niet wat toe te voegen.

Klimaatadaptatie:
Geen opmerking

Peel met stikstofoverschot
Peel zonder stikstofoverschot

Landbouw, natuur en stikstof
Dat is in principe een verhaal met goede intenties.
Maar er zijn in de loop van decennia meer verhalen met goede intenties geschreven, die de landbouwsector vervolgens bekwaam heeft weten te saboteren.

De boerenpartijen hebben het woord ‘onteigening’ uit het coalitieakkoord weten te houden. De passage ‘daar waar de opgave tot emissiereductie en natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.’ roept bij mij niet meteen vertrouwen op.
Aan de andere kant, de nood is hoog bij de boeren en gezegd moet worden dat dat vaak ook is omdat anderen het probleem zijn (bijvoorbeeld de supermarkten en de Rabobank).

De Nederlandse landbouw is absurd groot en zal moeten krimpen, ook al omdat er grond nodig is voor andere doelen. Maar daar hoort een goede sociale paragraaf bij.

Het is met de geformuleerde intenties mogelijk een goed beleid te voeren. Of dat er in praktijk van komt, moet blijken. Er zit in elk geval geld bij maar, zoals gezegd, er is meer nodig dan alleen maar geld.

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
Ik ben hier de laatste jaren weinig mee bezig geweest en ga er niet veel over zeggen. Niet omdat ik het belang niet zie (integendeel), maar omdat ik er te weinig aan kan toevoegen.

Ik vind het in elk geval een groot goed dat de ruimtelijke ordening weer meer gecentraliseerd wordt en dat er weer een minister voor komt.  De vele conflicterende fysieke en sociale eisen, die aan de schaarse grond in Nederland gesteld worden, schreeuwen al veel langer om centrale aansturing.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/  en https://www.bjmgerard.nl/grote-opgaven-in-een-beperkte-ruimte/ .

Als men die centralisatie eerder gepraktizeerd had (nog beter, als dat nooit afgeschaft was geweest) was er misschien een rijksbeleid geweest over datacenters (en verdozing enzovoort) geweest, en had niet de gemeenteraad  van Zeewolde, gesteund door een clandestiene privé-opvatting van ex-minister Wiebes,  een besluit mogen nemen waar hele Nederland nu last van heeft.

Waarmee ik overigens niet naar de andere kant wil doorslaan. Nederland heeft een heleboel datacenters, van groot tot klein, die geruisloos goed werk doen (bijvoorbeeld mijn website en mijn email). Het ene datacenter is het andere niet.
Ik ben tegen het Zeewolde-datacenter omdat het van Facebook is (vind ik geen onmisbare instelling), omdat het heel groot is, en omdat het net zo goed ergens anders kan staan (bijvoorbeeld in Duitsland).
Algemene vraag is welke voorzieningen wij in Nederland willen hebben en welke niet.

In Finland mag men pas een datacenter bouwen als van tevoren vast staat dat de warmte aan de stadsverwarming geleverd wordt. Dat voorschrift zou hier ook moeten bestaan.
Zie https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ .

In zijn algemeenheid zijn datacenters een bijzonder voorbeeld van de algemene trend van elektrificatie van de industrie, die tot een verveelvoudiging van de stroomvraag zal leiden. Het coalitie-akkoord (maar bijvoorbeeld ook de politiek en een organisatie als Milieudefensie en Greenpeace) behandelen hier een structureel probleem alsof het incidenteel is.
We gaan deze discussie nog veel vaker krijgen.

Infrastructuur
Over het algemeen werken de intenties de goede kant op, behalve die over Schiphol en Lelystad: achterstallig onderhoud, verkeersveiligheid, meer en beter OV, de Lelylijn. Waarschijnlijk is het allemaal niet genoeg.
De A27 bij Amelisweerd moet niet verbreed worden.

Pas in 2030 en anders te weinig tussendoelen
Het is een verbetering dat de Klimaatwet aangescherpt wordt tot 55% CO2 – reductie in 2030, maar 2030 duurt nog lang. Wat je mist zijn dichterbij  liggende ijkmomenten. Je zou bijvoorbeeld willen dat het 2030-doel werd aangevuld met 31 december 2025, als het nieuwe kabinet zo ongeveer vertrekt (als alles goed gaat). Pakweg zoiets als bijvoorbeeld ‘35% CO2 – reductie op 31 dec 2025”, zodat het kabinet zijn eigen prestatie garandeert en de prestatie niet doorgeschoven wordt naar nog ongeboren opvolgers.
De timing van de uitgaven in de financiële bijlage is er wel, de timing van de beleidsmatige opbrengsten niet.

Sommige besluiten gaan überhaupt pas in 2030 is, zoals rekeningrijden. Dat is te laat.

Wie moet het doen?
Er zijn te weinig vakmensen die de taken, die op deze gebieden nodig zijn, uit te voeren. Het is prima om bijvoorbeeld technische opleidingen te stimuleren, maar de totale vijver is ook dan nog gewoon te klein. De passage elders in het coalitieakkoord over demografische ontwikkeling en arbeidsmigratie laat nog teveel vragen open. Het is mijn terrein niet, dus ik ga hier niet de geleerde uithangen. Ik heb al eens geschreven dat elke Syrier met kennis van het stoomwezen gelijk aan de bak kan ( zie Van stoom stoom stoom ). Je zou denken aan een betere diploma-erkenning, op arbeid gerichte bijscholing, etc.

Stanford ontwikkelt drone die op een tak kan landen en iets in de lucht vangen

drone krijgt synthetische vogelpoten en kan op een tak landen (Stanford)
Fig. 1. SNAG is a bird-inspired robotic leg and end effector, which enables aerial robots to take off and land on complex surfaces as well catch objects in the air.
(A) Birds use a stereotyped approach when landing. Upon touchdown, the bird’s legs must absorb the energy of a controlled collision, which, in Tau Theory, refers to when the rate of change in τ (estimated time to collision) is greater than 0.5 (1, 6). Meanwhile, their feet adapt to the surface variability of the perch to grasp it securely and to anchor the body. Last, birds adjust their footing and balance. [Bird snapshots in (1) have been flipped to match robot posture.]
(B) SNAG’s bipedal foot and leg system enables aerial robots to take off and land on complex natural surfaces in a controlled fashion. (Snapshots from trial #28; data file S3).
(C) Inspired by peregrine falcons, we demonstrate that SNAG can also grasp a dynamic prey-like object in flight and carry it along (peregrine photo courtesy of George Roderick).
(D) To illustrate its application potential in natural environments, we tested SNAG in a forest. The photo shows SNAG posed on a branch (photo edited in Apple’s Photos application). For outdoor flight tests, see Fig. 8.

Af en toe tussen alle ernst door een berichtje ter blijde verbazing. Bovendien is de 30.000 ste bezoeler aan mijn home page gepasseerd.

In het blad Science Robotics beschrijven onderzoekers van Stanford hoe ze een drone van synthetische vogelpoten voorzien hebben, zodat het ding op een tak kan landen of iets uit de lucht kan vangen. Zie https://www.science.org/doi/10.1126/scirobotics.abj7562 .

De analyse is gebaseerd op hoge snelheids-opnames van parkietjes. Die moesten landen op takken van hout, teflon of schuurpapier. dat bleek de beestjes niets uit te maken. De precieze stand van de tenen aan de vogelpoot kwam ook niet erg kritisch.
De ontwerpberekeningen zijn gebaseerd op sectie van twee slechtvalken (die vanzelf dood waren gegaan en in de natuur gevonden). Het aanzetten van de greep blijkt 20 milliseconde te duren.

In het artikel wordt uitvoerig beschreven hoe een en ander werkt. Maar dat is te specialistisch voor hier. Lees het artikel of kijk desnoods alleen de plaatjes.
Een van die plaatjes hieronder.

De drone met vogelpoten is al ingezet om temperatuur- en luchtvochtigheidsgegevens te verzamelen in een afgelegen bos in de Amerikaanse staat Oregon.

Het Preferendum?

David van Reybrouck is een Belgisch cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver. Zoals de aanduiding al suggereert, is het iemand die niet in één hokje past en ik vind het een van die onconventionele schrijvers die wel eens wat zegt waar je over na kunt denken, en waar je misschien zelfs wel wat aan hebt.
Zijn Wikipediapagina is https://nl.wikipedia.org/wiki/David_Van_Reybrouck .

David van Reybrouck wint de Libris Geschiedenis Prijs tijdens de Nacht van de Geschiedenis op 23 oktober 2010.

Een van zijn onderwerpen is hoe de burger realiter invloed kan krijgen op wat er in zijn land gebeurt. Daartoe bestaan meer mogelijkheden dan alleen eens in de zoveel jaar verkiezingen of een enkel referendum over een ja/nee vraag, en dat blijkt soms verrassend goed te werken. Een soort combiverhaal is het ‘Preferendum’ ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Preferendum ).

In een groot artikel in de NRC ( https://www.nrc.nl/nieuws/2021/10/08/geef-burgers-echte-invloed-op-het-klimaatbeleid-met-het-preferendum-a4061204 ) legt Van Reybrouck uit waarom hij dat een goed idee vindt dat typisch op zijn plaats is in de ingewikkelde klimaatdiscussie die nu loopt, en die iedereen existentieel kan gaan raken.

Het Preferendum is in de optiek van Van Reybrouck een middel om door de bevolking gedragen beleid mee te ontwikkelen waarbij nuances mogelijk zijn, en dat uitgaat van bestaande bouwstenen. Ik citeer:

“Landen hebben maar drie manieren om hun burgers formeel aan het woord te laten: verkiezingen, referenda of burgerberaden.

Verkiezingen zijn het instrument van de representatieve democratie, referenda van de directe democratie, burgerberaden van de deliberatieve. Elk van deze instrumenten heeft zijn voor- en nadelen. Verkiezingen hebben het onmiskenbare voordeel dat iedereen met stemrecht de kans krijgt zijn vertegenwoordigers aan te wijzen, maar het nadeel is dat inspraak beperkt blijft tot het aanduiden van anderen. De dag dat je macht hebt, is eigenlijk de dag dat je hem weggeeft.

Bij referenda geeft de burger de macht niet uit handen. Hij of zij beslist zelf over belangrijke inhoudelijke kwesties. Het nadeel is echter dat complexe vraagstukken dikwijls worden gereduceerd tot eenvoudige binaire opties. Kiezers hoeven zich ook niet vertrouwd te maken met de materie. Vaak krijg je een antwoord op een vraag die je niet hebt gesteld, zoals de populariteit van de zittende regering. En politieke partijen misbruiken ze vaak voor eigen gewin. De Nederlandse politiek wetenschapster Saskia Hollander onderzocht hoe referenda in Europa in de praktijk werken. Haar conclusie: wat een instrument van het volk moest zijn, is al te vaak verworden tot een speeltje van de partijpolitiek.

Gelote burgerberaden tenslotte, zorgen voor sterke inhoudelijke input. Doordat een willekeurige steekproef van gewone burgers zich vertrouwd moet maken met een onderwerp, krijg je weldoordachte aanbevelingen. Maar de rest van de samenleving is niet per se betrokken bij het proces. Meedoen aan een burgerberaad is vaak een geweldige ervaring voor zij die ingeloot werden (denk maar aan die 150 Fransen) maar de rest van het land kan enkel toekijken.

Het is, kortom, altijd iets. Maar het preferendum combineert het beste van de drie: het eerbiedigt het ‘één persoon, één stem’-beginsel van verkiezingen, het huldigt de inhoudelijke kant van het referendum en het versterkt de doordachte uitkomst van het burgerberaad. Idealiter vertrekt het initiatief vanuit de regering die over een bepaald onderwerp een burgerberaad bijeenroept, zoals Macron deed, om de voorstellen van dat beraad vervolgens voor te leggen aan de gehele bevolking en de uitkomst van die bevraging als leidraad te hanteren voor het regeringsbeleid. Die manier van werken is goed voor de burger (iedereen is betrokken), goed voor het beleid (duidelijke en genuanceerde input) en goed voor de democratie (mensen hebben eindelijk weer reële, concrete invloed op het bestuur).”

Er zijn geheel of gedeeltelijk geslaagde voorbeelden.
Het Ierse burgerberaad over een nieuwe abortuswetgeving is een geslaagd voorbeeld. Geen politicus durfde zich er in het katholieke Ierland aan te wagen, tot in een burgerberaad bleek dat de Ieren dat zelf wel durfden.
De burgerraad van Macron (na de Gele Hesjes) was een half geslaagd voorbeeld. De burgerraad werkte wel, maar de vertegenwoordigende democratie daarna niet.

Ook in het recente rapport “Betrokken bij Klimaat” van de vroegere ombudsman Brenninkmeijer (geschreven op verzoek van de Tweede Kamer) wordt voorgesteld om jaarlijks een burgerberaad over het klimaat te organiseren, gevolgd door een preferendum.
Dit om de burgers maximaal te betrekken bij de giga verandering, die er in Nederland aan zal komen.

Het NRC-artikel is de moeite waard.

Naomi Klein, klimaat en kapitalisme, en Nederlandse politieke partijen

Ik was al een tijd van plan om de boeken van Naomi Klein over klimaat en kapitalisme te lezen. De politieke actualiteit, waaronder de steeds zwaardere stempel die het  klimaat zet, de massabewegingen en de discussies binnen mijn partij, de SP, maken dat ik dat voornemen nu uitgevoerd heb.

Naomi Klein
Naomi Klein is zoiets als een participerende journalist. Ze beschouwt bijvoorbeeld de strijd tegen de Keystone XL (de nog niet uitgevoerde delen van een pijpleiding van de Canadese teerzanden naar de Golf van Mexico) niet van een afstand, maar neemt deel aan de acties.

Kaart van het netwerk van oliepijpleidingen in Canada en de VS (Alberta = Canada, Montana = VS). De recente strijd gaat over fase 4.

Naomi Klein heeft een aantal boeken geschreven over uitwassen van het kapitalisme, maar twee daarvan gaan speciaal over het klimaat. Ze zijn het makkelijkste te vinden op de Wikipediapagina over haar https://en.wikipedia.org/wiki/Naomi_Klein . Daarnaast heeft ze een groot aantal artikelen geschreven, lezingen gegeven, aan films meegewerkt.

Het eerste boek (2014) over klimaat en kapitalisme is https://en.wikipedia.org/wiki/Naomi_Klein#This_Changes_Everything:_Capitalism_vs._the_Climate , in het Nederlands vertaald als “Verander nu voor het klimaat alles verandert”.
Alleen al het voetnotenapparaat is een boek op zich.

Het tweede boek (april 2019) heet https://en.wikipedia.org/wiki/Naomi_Klein#On_Fire:_The_(Burning)_Case_for_a_Green_New_Deal en is in het Nederlands vertaald als “BRAND! Een vurig pleidooi voor een nieuwe groene politiek”.

Het tweede boek kan  men zien als een meer praktijkgerichte uitwerking van het eerste.

Een samenvatting
Het zijn twee forse boeken. Een volledige samenvatting gaat de mogelijkheden van deze site te boven. Vandaar puntsgewijze de standpunten (uit beide samen):

  1. De klimaatcrisis bedreigt ons door zijn gevolgen (branden, droogte, stormen, oceaanverzuring) allemaal en dat is urgent. De aarde is eindig en de capaciteit om vervuiling op te vangen ook.
  2. De schuld ligt niet in zoiets als de ‘menselijke natuur’.  Het is een systeemprobleem.
  3. Individueel handelen, hoe zeer ook te prijzen, lost het probleem niet op
  4. Drijvende kracht zijn grote ‘extractivistische’ bedrijven en het economisch systeem waarbinnen ze werken. Dit ‘extractivisme’begrip wordt vooral toegepast op kolen, olie en gas (inclusief fracken en de teerzanden), maar ook op andere vormen van mijnbouw.
    Laat olie en gas in de grond.
  5. Technische maatregelen en economische prikkels (als CO2 – handelssystemen) zijn onvoldoende, maar moeten binnen hun beperkte mogelijkheden dienstbaar gemaakt worden (Klein is op dit punt in haar eerste boek radicaler dan in haar tweede boek waarvan de geest hier weergegeven is)
  6. Meer specifiek is geo-engineering een slechte zaak (door Klein beperkt tot sulfaatkristallen in de stratosfeer om zonlicht terug te kaatsen en ijzerbemesting va de oceanen ter bevordering van algengroei, die vervolgens na hun overlijden koolstof meenemen naar de diepte)
  7. Vrijhandelsverdragen (bijvoorbeeld Energy Charter Treaty) spelen een funeste rol en geven grote bedrijven een handvat om nationale overheden in hun richting te dwingen (zie ook Weg met de mythes rond het Energy Charter Treaty – dat hoort in dezelfde spelonken als TTIP en CETA – update met RWE )
  8. Er is slechts een economie volhoudbaar die past binnen de grenzen van de aarde. Dat betekent o.a. ingeperkt koopgedrag, geen economische groei voor zover die tot meer materie- en energiegebruik leidt, en daarvoor  is verregaande nivellering van de welvaart nodig. De grote vervuilers moeten betalen
  9. Afschaffing van het kapitalisme (geheel of gedeeltelijk laat Klein in het midden) is daartoe een noodzakelijke voorwaarde
  10. Maar geen voldoende voorwaarde, want regimes met marxistische roots als Rusland en China maken ook een potje van klimaat en milieu
  11. Centralisme is fout en de oplossing moet gezocht worden in bondgenootschappen van onderop die gevormd worden in het kader van acties (‘Blockadia’) tegen concrete zaken als oliepijpleidingen, steenkoolhavens, mijnbouwprojecten, etc.
    Ook de productie van duurzame energie moet decentraal georganiseerd worden.
  12. De rechten van inheemse volkeren moeten versterkt worden
  13. De zeggenschap over extractivistische projecten moet bij de direct gedupeerden liggen
  14. Sommige milieu- en natuurbeschermingsgroepen denken dat grote bedrijven omgeturnd kunnen worden, en zijn daardoor te intiem met het grootkapitaal geworden
  15. Omdat het kapitalisme meer op zijn geweten heeft dan alleen het ‘extractivisme’, biedt deze insteek kansen om ook andere wereldproblemen aan te pakken, zoals migratie, democratisering, vrouwenrechten, mensenrechten, enz. Omgekeerd biedt een verbreding van de basis meer kans in de klimaatstrijd.
    Het geheel moet een rechtvaardig en uitvoerbaar totaalpakket zijn.
  16. Er is een Green New Deal nodig, die gelijkenissen heeft met de New Deal van Roosevelt (1932, zie Roosevelt New deal op Wikipedia ). Die loste in een omvattende aanpak een groot aantal economische, sociale en fysieke problemen op. Roosevelts New Deal volgde op een golf van arbeidersopstanden en andere massabewegingen.
    In de VS is een Green New Deal-plan voorgesteld door de Demokratische politici Ocasio-Cortez en Markey. Zie Wat staat er in de VS-Green New Deal? Hoe toepasselijk is die voor Nederland en Europa?
  17. Uiteindelijk slaat de massastrijd neer bij de instituties van de staat. Klein roept op om die te beïnvloeden, niet om ze omver te werpen.
  18. Landen met een sterke demokratisch-socialistische traditie doen het op het gebied van milieubeleid het beste.
  19. Maar sommige traditionele linkse partijen zijn teveel blijven steken in alleen maar sociaal-economische conflicten.
  20. Er is een nieuwe vorm van ecosocialisme nodig
Naomi Klein

Wat ik er persoonlijk van vind
Beide boeken van Klein zijn zeer de moeite waard om te lezen, ook al ben ik het niet met alles eens.
Voor Klein geldt wat vaker bij  milieu- en klimaatgroepen geldt, dat de abstracties mooi zijn, maar dat onaangename feiten en tegenstellingen, die bij de uitvoering naar voren komen, ontweken worden. De manifesten moeten glanzen en niet modderig worden.
Klein heeft met het LEAP-manifest moeite gedaan om een nieuw wereldbeeld te schetsen, maar dat heeft hetzelfde probleem. Zie https://leapmanifesto.org/en/the-leap-manifesto/
In een activistisch manifest is dat tot op zekere hoogte onvermijdelijk.

In wat ik er van vind, volg ik de nummering. Met de nummers die  ik niet noem, ben ik het zonder toevoeging eens.

Ad 3.
Eens, met dien verstande dat grootschalig georganiseerd individueel handelen niet de oplossing is, maar wel een actievorm kan zijn (boycot)

Ad 4.
Dit ligt gecompliceerder. Klein hinkt in deze stelling op een paar benen tegelijk.
Dat ‘extractivistische activiteiten’ als regel door grote bedrijven plaatsvinden is juist. Daaruit volgt niet automatisch dat die activiteiten niet moeten plaatsvinden. Dat wordt inhoudelijk door de aard van die activiteiten bepaald.

Ik kan Kleins stelling volgen waar het om kolen, olie en gas gaat, omdat die vanaf nu voor  het overgrote deel in de grond moeten blijven zitten – in  elk geval geen nieuwe projecten meer.

Ik kan Kleins stelling niet in zijn algemeenheid volgen waar het om de mijnbouw naar andere stoffen gaat. Voor windturbinemasten is staal nodig, voor de magneten neodymium en samarium, voor doping in zonnepanelen indium en gallium, voor accu’s lithium, etc etc. Mogelijk wordt er straks naar thorium gegraven.
En ook voor goud (Klein fulmineert tegen een Griekse goudmijn) zijn zinvolle toepassingen, naast sieraden bijvoorbeeld in elektronica en ruimtevaart.
De materialenschaarste schreeuwt om een goede reduce-reuse-recycle aanpak, maar bij sterk groeiende activiteiten is die per definitie onvoldoende, als deze aanpak nu sowieso al bestaat. Die aanpak te ontwikkelen is een belangrijk deel van het verhaal, waar Klein niet over spreekt.
Klein heeft ongetwijfeld gelijk dat het merendeel van de mijnbouwactiviteiten uitgevoerd wordt door grote, particuliere ondernemingen – waarbij dat ze groot zijn en dat ze particulier zijn twee verschillende dingen zijn. Ik ben niet a priori tegen groot, maar in principe wel tegen particulier, hoewel ook dat niet alles zegt. Chinese (semi)staatsmijnbouwbedrijven zijn ook niet alles.
De grootste milieuproblemen ontstaan als een machtige mijnbouwonderneming de tegenstander is van een zwakke staat.
Het geeft geen pas om deze grote problemen weg te definieren door het er gewoon niet over te hebben, zoals Klein doet. Geen serieuze politieke kracht kan hier omheen manoevreren.

Ad 5.
Er is een continuüm tussen twee extremen.
Het ene extreem is dat je alleen maar het kapitalisme hoeft af te schaffen en klaar is kees, de wereld is automatisch gered, en je hoeft  niet over technische en financiële maatregelen te praten.
Het andere extreem is dat de wereld met alleen technische en financiële maatregelen gered kan worden, en dat het kapitalisme ongewijzigd kan voortbestaan in een groen jasje.
Klein zit tussen beide extremen in. Ze erkent expliciet dat ‘gewone’ maatregelen die het klimaat helpen en kapitalisme-neutraal zijn zin kunnen hebben, maar zit verder dicht op het eerste extreem.
Ik zit zelf ook tussen beide extremen in, maar wat verder van het eerste af. Ik ben sceptisch geworden over grote woorden en ik wil graag over maatregelen nadenken. We kunnen niet wachten tot het kapitalisme eindelijk afgeschaft is, want dan zijn we te laat

Een kenmerkend voorbeeld is dat van emissiehandelssystemen. Klein moet daar niets van hebben en ik sta daar genuanceerder in. In 2014, toen Klein haar eerste boek schreef, en ook nog in 2019 waren  de bestaande handelssystemen (het mondiale van Kyoto en het Europese ETS) beide inderdaad knudde.
Kyoto is nog steeds knudde, maar het ETS begint nu sinds kort te functioneren omdat de Europese Commissie het drastisch aangescherpt heeft.
Emissiehandelssystemen kunnen een goed instrument zijn in handen van de juiste overheid. Overigens zijn emissiehandelssystemen een kapitalisme-neutrale financiële techniek. China is er ook mee bezig.
Zie ook CO2 -prijs onder het EU ETS schiet door de €50 per ton (update 6 juli) .

Verloop van de ETS-prijs t/m aug 2020. Inmiddels staat de prijs dd nov 2021 op €60/ton.


Ad 6.
Er bestaan verschillende vormen van geo-engineering, onder te verdelen in vormen die wel en die geen CO2 uit de lucht halen. In het laatste geval worden de CO2 – symptomen bestreden en niet de CO2 zelf.
Klein beperkt zich tot twee vormen van geo-engineering, namelijk witte sulfaatkristalletjes in de stratosfeer brengen en oceanen bemesten met algen.

Sulfaatkristalletjes (als grootschalig toegepast, zou de hemel witter worden) kaatsen zonlicht terug maar doen niets tegen de oorzaak CO2 . Sommige grote vulkaanuitbarstingen (Tambora 1815, Krakatau 1883, Pinatubo 1991) hebben dit experiment op natuurlijke wijze uitgevoerd en het resultaat is dat er een verkoeling op volgt die een paar jaar duurt en dan weg is. Je blijft dus aan het strooien. In die paar jaar (waargenomen bij de Tambora) kunnen de mondiale gevolgen drastisch zijn.
Contrails van straalvliegtuigen zijn in feite een vorm van geo-engineering in deze categorie.
Deze techniek verdient inderdaad de grootst mogelijke voorzichtigheid.

Daken en wegen wit schilderen helpt ook een beetje en dat hoef je niet elk jaar te doen. Ik zie hier geen probleem.

Met ijzer (dat is soms een kritisch element) de oceaan bemesten om algenbloei te bevorderen geeft nog onbekende effecten. Het natuurlijke experiment is Saharazand dat bij zandstormen ver de oceaan in waait en bemestend werkt.
Ik heb hierover op dit moment geen mening.

Een andere techniek om CO2 uit de lucht halen is fijnverdeeld olivijn of basalt in waterig milieu te brengen. Dat is het versneld uitvoeren van een natuurlijk erosieproces. Ik zie geen wezenlijk probleem als het materiaal zuiver genoeg is, maar je blijft ook hier alsmaar bezig met nieuw olivijn te malen en uit te strooien. Vraag is hoe het verweerde olivijn zich op de lange duur houdt. Zie Zeven km3 olivijn om de aarde te redden?

Het IPCC promoot sterk wat BECCS heet ( Bioenergy with carbon capture and storage ): haal CO2  uit de lucht met biomassa, gebruik die biomassa energetisch, vang de  CO2  op en stop het onder de grond. Dat kan overigens ook door directe vangst van CO2  uit de lucht of de schoorsteen.

Ik heb geen algemeen afwijzend standpunt over geo-engineering. De verschillende vormen verdienen hun eigen beoordeling.

Ad 9.    en 10.
Ik ben het hier een eind mee eens, maar ik ben er nog niet precies uit welk  eind. Klein trouwens ook niet, want die presenteert geen ander politiek-economisch model dan een progressief demokratisch-socialisme
Ik ben zelf geneigd tot zoiets als een gemengd model met essentiële zaken bij de overheid en kleinere zaken gedecentraliseerd (bijvoorbeeld op licentiebasis). Maar ik weet te weinig van politieke economie om een antwoord te kunnen geven.

Ad 11.
Wat Klein in feite wil, is decentrale actiebewegingen van onderop bundelen om centraal zaken tot stand te brengen. In de context van de VS in 2019 is dat de Green New Deal van Ocasio-Cortez en Markey via de Demokraten. Zie Wat staat er in de VS-Green New Deal? Hoe toepasselijk is die voor Nederland en Europa? .
In  hoeverre die Demokraten ook actief zijn op grassroots-niveau in de actiebewegingen, vermeldt Klein niet.
Globaliter deel ik de mening van Klein, maar ik ben centralistischer. Ik wil niet alleen van onderop werken, maar ook op partijniveau en ten behoeve van besluitvormende organen.
Ik vind het teveel gevraagd van grassrootsbewegingen dat ze, allemaal voor zich en steeds opnieuw, bruikbare systeemkritiek ontwikkelen en dat die ook nog eens belangen afwegen buiten hun eigen beperkte territorium.

Ik vind in een land als Nederland, met een kwalitatief uitstekend elektriciteitsnet dat kwantitatief uitpuilt, decentralisatie van de opwekking van elektrische energie eerder een noodzakelijk kwaad dan een ideaalbeeld. Het is een gegeven dat er veel gedecentraliseerde kleinschalige opwekking is die ingepast moet worden, maar de echte grote getallen komen nog steeds uit grootschalige voorzieningen.
Het elektriciteitsnet liefst Europabreed en dat is al heel  sterk het geval.
Kleinschaligheid berust te vaak op romantiek.

Ad 13.
Hier ligt een groot spanningsveld.
Klein gaat ervan uit dat de mening van omwonenden altijd haar kant op werkt, omdat ze alleen maar strijdsituaties opzoekt die bij haar passen. Maar ik ken ook heel wat anti-windturbine en -zonneparkprotesten waar de opvattingen van de omwonenden tegen het klimaat werken.
In een dichtbevolkt land als Nederland ligt dat toch iets anders als in de VS.
En er is ook nog zoiets als het algemeen belang. We hebben een klimaatakkoord en daar staan getallen in (49% minder CO2 in 2030), en we hebben de Regionale Energie Strategieën waar eveneens streefgetallen in staan aan wind- en zonne-energie. En elke gemeente heeft klimaatneutraalambities met bijbehorend jaartal.
Voor mij staat voorop dat die getallen gehaald worden, en staat dus de autonomie van omwonenden niet bij voorbaat voorop.
De taak van de politiek is om grote en de kleine schaal zo goed mogelijk in harmonie te brengen met instrumenten als inhoudelijke en financiële participatie, maar uiteindelijk staat het collectieve eindresultaat voorop. Als er geen draagvlak is, moet dat bij voorkeur gemaakt worden.
Klimaatstrijd in Nederland gaat letterlijk over pompen of verzuipen.

Ad 14.
Er bestaat ook in Nederland risico, bijvoorbeeld doordat beheerders van natuurgebieden van donaties afhankelijk zijn. Verder wil ik hier niet wat over zeggen.

Ad 16.
Eens. De Green New Deal van de Europese Commissie (Timmermans) heeft in elk geval goede ambities. Het is een enorm boekwerk dat ik nog niet gelezen heb. In hoeverre alles goed uitgewerkt is (bijvoorbeeld de sociale paragraaf ), en in hoeverre de Europese Green New Deal binnen de kaders van het kapitalisme kan en wil blijven, kan ik nu dus nog niet zeggen. Laat ik me beperken tot het vooralsnog uitspreken van een positieve grondhouding en afwachten hoe de praktijk uitpakt.
De Green New Deal van Ocasio-Cortez en Markey blijft overigens ook binnen de grenzen van het kapitalisme.

Ad 17.
Zie 11.

Ad 19.
Voor Nederland klopt dit. Het geldt bijvoorbeeld voor de PvdA en de SP. Zie verderop.

Prominent op de foto Bill McKibben


In de Nederlandse politieke context
Er bestaat in Nederland nu geen politieke partij die zich met recht ecosocialistisch kan noemen. Ze zijn of eco- (Groen Links en de Partij voor de Dieren) of  democratisch-socialistisch (zoals de SP en de PvdA), maar niet beide tegelijk. Geen van de partijen ontplooit in praktijk een uitgewerkte  antikapitalistische theorie die past bij de moderne tijd, al heeft de SP (mijn partij) intenties in die richting, en schuift het milieu- en klimaatbewustzijn in de SP de laatste tijd een beetje de goede kant op.

Ik ga nu verder niet de andere partijen de maat nemen. Ik heb er geen vijandige gevoelens bij en kan er in  klimaat- en milieuzaken in Eindhoven en omgeving goed mee samenwerken.

De SP zou zich met een goede ecosocialistische aanpak uitstekend kunnen profileren op een manier, die een bredere en jongere doelgroep aanspreekt dan nu het geval is.
De bestaande praktijk hoeft er niet voor te wijken. Integendeel, als men duidelijk vaststelt dat de mogelijkheden van de aarde eindig zijn, wordt het verdelingsvraagstuk des te scherper. Een uiterst onrechtvaardige verdeling is bij een eindige voorraad nog acuter dan bij een voorraad met een diffuse omvang. Om het klimaat te redden, moet extreme rijkdom worden afgeschaft.

Een ecosocialistische aanpak berust op een ruimer pakket aan mogelijkheden. Je kunt makkelijker switchen en combineren, zoals Klein doet – dat is een van de sterke punten in haar betoog. En je krijgt een betere aansluiting op het bonte palet aan actiegroepen op dit gebied.

Milieustrijd (en daar moet tegenwoordig klimaatstrijd aan toegevoegd worden) heeft zelfs van lang geleden een traditie in de SP, nog uit de tijd van Poppe. Helaas is die traditie vele jaren verwaarloosd, met als gevolg dat die strijd bij actiegroepen als bijvoorbeeld Milieudefensie terecht gekomen is (waar ik ook actief in ben), of in  de anti vlieg-actiegroepen, of in vele andere. In die actiegroepen denken nog maar weinig mensen als eerste reflex aan de SP als de politiek in de arm genomen moet worden.
Voor de SP valt hier een wereld te winnen.

Er loopt nu de discussie over de actualisatie van Heel de Mens. De SP heeft er indertijd voor gekozen om zich te baseren op drie ethische beginselen menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid  en solidariteit. Ik breng nu op diverse plaatsen in de lopende discussie in om hiervan te maken vier ethische beginselen: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en zorg voor onze eindige planeet.
Bij de verruiming van de ethische beginselen hoort een navenante uitbreiding van de actiepraktijk, zowel in eigen beheer als in bestaande actiegroepen.

Ik zou verder de SP adviseren om meer aansluiting te zoeken bij de coöperatieve sector (in casu hernieuwbare energie). In de geschiedenis van het socialisme hebben de coöperaties een rol gespeeld.

Klimaatmars op 06 november 2021

Thuiswerken en de gevolgen voor wonen, werken en mobiliteit

Er wordt veel gespeculeerd over of het thuiswerken tijdens Corona een blijvertje is, en zo ja, wat daarvan de te verwachten gevolgen zijn voor de woningmarkt, de kantorenmarkt en de mobiliteit.
Het PBL (PlanBureau voor de Leefomgeving) heeft (uit eigen beweging) geprobeerd om dat te kwantificeren. Zie https://www.pbl.nl/publicaties/thuiswerken-en-de-gevolgen-voor-wonen-werken-en-mobiliteit  .

Ik heb op deze locatie vooral interesse in het mobiliteitsaspect, omdat dat een relatie heeft met milieu en klimaat. De effecten op woning- en kantorenmarkt blijken er overigens niet te zijn, althans niet binnen de beperkingen van dit onderzoek.
Omdat inmiddels de 29000ste bezoeker aan de home page van deze site gepasseerd is, af en toe een persoonlijke zijsprong.

De methode
Het voorspellen van de toekomst is altijd lastig, vooral vooraf. Het PBL heeft naar vermogen geprobeerd er wat van te maken met een omvangrijke literatuurlijst van mede-toekomst voorspellers, bestaande statistiek van o.a. KIM en CBS, en diepte-interviews met 35 thuiswerkers uit focusgroepen. Maar ik blijf enige scepsis houden over voorspellingen, mede omdat de uitkomst van nog te ontwikkelen handelen van overheden en werkgevers afhangt.

De studie bevat hier en daar slordigheden (volgens mij zijn de koppen bij tabel 8.3 fout en is fig. 8.5 onvolledig afgedrukt).
Verder hanteert ook deze studie de ergerlijke gewoonte om van alles te bewijzen met alleen maar procenten/procentpunten, waarbij halverwege de rekenbasis verspringt. Je kunt het zelfs niet in de bijlage opzoeken. Dat soort praktijken dienen eigenlijk verboden te worden.

Dat  neemt niet weg dat ik inschat dat het verhaal basaal klopt.

Hoewel mijn focus niet op de sociologie is, maar op de uitwerking op de mobiliteit, wil ik toch de lezer dezes wat sappige details niet onthouden die de droge PBL-tekst verlevendigen.
Zoals  van die mevrouw die alleen maar kon thuiswerken als vriendlief de papegaai mee naar boven nam, maar vriendlief was er helaas niet altijd.
Waarbij vaak de hond een belangrijk begunstigde van het thuiswerken was.
Of het echtpaar dat  geen goed collegapaar was: “Hij vond dat ik te hard praatte, dat ik te veel op het toetsenbord sloeg, ik vond dat hij smakte, dus wij werken niet op dezelfde verdieping en wij zien elkaar overdag ook niet.”.

Heel erg grosso modo stellen de meeste thuiswerkers een mix op prijs “Er gebeuren toch wel goede dingen bij het koffiezetapparaat. Alleen zou ik dan bijvoorbeeld vier dagen willen werken en één dag thuis om toch die productieve dag te hebben, dus eigenlijk weer precies geflipt. Ja, omdat ik ook gewoon veel met studenten werk, mensenwerk doe. Dus contact is gewoon heel belangrijk. Voor het werk zelf vind ik het vaak niet nodig om naar het werk te gaan: de computer die ik hier heb staan is dezelfde als die op kantoor”.

De omvang van het thuiswerken
Het eerste wat opvalt is dat, anders dan wellicht gedacht, het thuiswerken tijdens Corona niet sterk toegenomen is en vóór Corona ook al een beetje toenam.
In 2013 werkte 6% van de werkzame beroepsbevolking altijd thuis, 31% soms en 63% nooit.
In het vierde kwartaal van 2019 (net voor Corona) werkte 6% van de werkzame beroepsbevolking altijd thuis, 35% soms en 59% nooit.
In het vierde kwartaal van 2020 werkte 17% van de werkzame beroepsbevolking altijd thuis, 29% soms en 54% nooit.
Met andere woorden, de belangrijkste verschuiving is binnen de groep die al thuiswerkt, en wel van soms naar altijd.

Van de ‘nooit-groep’ (het gele gebied boven) heeft een deel een beroep dat zich, in elk geval op papier, zou lenen voor thuiswerken. Hoe groot die groep is, valt door het gehannes met procenten en procentpunten niet te achterhalen. Na enig gepuzzel kom ik op ca 20 a 25% van de hele werkzame beroepsbevolking.  
Je zou zeggen dat er nog enige reserve is.

(een verplaatsing is een ‘enkeltje’. Een gemiddeld aantal verplaatsingen kan 1,0 zijn vanwege part time-werk en thuiswerk. De tabel  vergelijkt het 4de kwartaal van 2019 met dat van 2020. Een ‘levensgebeurtenis is bijvoorbeeld een sterfgeval of een nieuw kind).

Wat heeft dat voor gevolgen voor de mobiliteit?
Thuiswerken heeft twee voor de hand liggende effecten op het woon-werkverkeer: er vinden minder bewegingen plaats, en spitsmijden wordt makkelijker.
Daar staat tegenover dat het aantal verplaatsingen voor andere doelen dan het woon-werk verkeer toe blijkt te nemen, wat de winst bij het woon-werkverkeer deels ongedaan maakt.

Per saldo is het voornaamste effect, aldus het PBL, dat de spits ontlast wordt. Het PBL kwantificeert elke 1% minder autokilometers, op basis van eerdere literatuur, op 3 a 4% minder files – als het meezit, zelfs nog meer.

OP basis  van de interviews meent het PBL te weten dat Corona een blijvend effect zou kunnen hebben van 8% minder woon-werkverkeer.

De omslag van kwantiteit in kwaliteit
Ik ben in mijn politieke jeugd bij de SP opgevoed met de marxistische filosofie van het dialectisch materialisme. Ik  heb daar nooit spijt van gehad. De SP is er mee gestopt, en daar hebben ze nu misschien wel spijt van – dat zou in elk geval zo  moeten zijn.

Een van de dialectische wetten is de omslag van de kwantiteit in de kwaliteit. Een grootheid kan een tijd lang gradueel verschuiven tot er een sprongsgewijze verandering optreedt. Het is ook in de natuurwetenschap een bekende gedachte, alleen heet die daar anders (bijvoorbeeld een fase-overgang). Met enige fantasie kun je trouwens filevorming ook wel als een fase-overgang zien.

De gevoeligheid van files voor het aantal autokilometers (die in de PBL-studie wel benoemd wordt) hangt van een onderliggend proces dat in de PBL-studie niet apart benoemd wordt, namelijk de I/C – verhouding van een wegtraject of kruispunt (de intensiteit van het aantal auto’s gedeeld door de maximale capaciteit).
Laat de intensiteit van het autoverkeer op een  traject toenemen vanaf 0, dan ontstaat er een sprong (in de vorm van het ontstaan van files) bij een I/C verhouding van 0.85. Kort door de bocht, geen files als I/C < 0,85 en wel files als >0,85. Ik ben er mee doodgegooid bij discussies over de Ruit om Eindhoven (waarvan het meest omstreden deel, de weg langs het Wilhelminakanaal, uiteindelijk  niet doorging – een grote triomf Ruit-zombies (update dd 8 april 2018) .

Gevolgen voor het handelen van de overheid
Het eerste wat de overheid moet doenis het blijvende voordeel  van thuiswerken vastleggen, want dat voordeel is niet vanzelfsprekend.  Dat werkt vooral via de werkgevers.
Thuiswerken als volwaardige vorm  van arbeid moet worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door het accepteren van variabele werktijden.
Thuiswerkmogelijkheden en thuiswerkvergoedingen worden nu al in sommige CAO’s vastgelegd. Ook kan een ander beleid gehanteerd worden t.a.v. leaseauto’s.

Het voordeel voor de overheid kan zijn dat er minder investeringen in infrastructuur nodig zijn. Nu worden autowegen en treinverbindingen vaak op piekbelasting gedimensioneerd. “De toegenomen flexibiliteit zorgt ervoor dat de piekbelasting van het wegennet en het openbaar vervoer afneemt, waardoor beleidsmakers zich moeten afvragen of geplande uitbreidingen van snelwegen of treinverbindingen wel nodig blijven”, stelt hoofdonderzoeker Edwin Buitelaar.

Recycling van zonnepanelen op komst

Het artikel in MIT
MIT Technology Review van 19 aug 2021 schrijft over de recycling van zonnepanelen die er dringend moet komen. Immers, die dingen gaan 25 tot 30 jaar mee en er valt dus binnen afzienbare tijd een exponentieel groeiende stroom  afgedankte panelen te verwachten.

Exponentiële groei van de massa aan panelen in Europa (in ton = 1000kg)

Mondiaal noemt MIT 8 miljard kg, opgeteld in 2030, en 80 miljard kg, opgeteld in 2050.

In de VS bestaat op federaal niveau geen recycleverplichting. Daarom wordt slechts 10% van de panelen gerecycled – voor wat dat op dit moment waard is. Maar het materiaal, dat in afgedankte zonnepanelen zit, kon in 2050 wel eens $2 miljard per jaar waard zijn- nog afgezien van de taferelen die men soms in de mijnbouw ziet.
Op niveau van de afzonderlijke staten begint wel wetgeving te komen, zoals van Wahington State ( ( https://ecology.wa.gov/Waste-Toxics/Reducing-recycling-waste/Solar-panels ). Maar die ziet vooral op het inzamelen, niet op wat er daarna precies gebeurt.

Tweedehands gebruik ligt volgens MIT niet echt voor de hand (althans, in de VS). Als een nieuw paneel $55 kost, kost een tweedehands paneel typisch $22 en de som van de componenten nog minder. Maar omdat de paneelkosten hooguit de helft zijn van de totale kosten van het leggen van zonnepanelen, en omdat de prestatie van zonnepanelen jaarlijks met ca 0,5 tot 2% afneemt, is  de vraag of een gebruiker financieel veel wijzer wordt van een na 25 jaar afgedankt paneel.

Wat  niet opnieuw gebruikt wordt (nog steeds in  de VS), gaat naar de stort of wordt primitief gerecycled, hetgeen betekent dat de aluminium lijst er af gesloopt wordt en de rest met de grote hoop mee vermalen, waarna men voor  het gruis nog een paar dollar hoopt te vangen als bouwmateriaal.

Wat zit er in een zonnepaneel?
In het overgrote deel van de commercieel verkrijgbare PV-panelen is de actieve stof uiterst zuiver silicium, beheerst verontreinigd met geringe hoeveelheden drie- en vijfwaardige elementen als gallium of fosfor (respectievelijk p- en n-doping). Om de stroom in te zamelen lopen er dunne zilverdraden over de oppervlakte, die die stroom vervolgens afleveren aan koperen bedrading. De zonnecellen zitten in een transparant plastic, over het geheel zit aan de voorkant speciaal glas en aan de achterkant beschermend plastic (bijv. PET).

ROSI
Omdat MIT Technology Review al snel uitgepraat is over de VS, gaat het grootste deel van het artikel vervolgens over recycling in de EU, waar wel wetgeving bestaat (de Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE) Directive (2012/19/EU) ).
Een lezenswaardig artikel is te vinden op https://www.newenergysolar.com.au/renewable-insights/renewable-energy/solar-panel-recycling en op https://www.greenmatch.co.uk/blog/2017/10/the-opportunities-of-solar-panel-recycling . In de EU moet de recycling van zonnepanelen bijdragen aan het recente initiatief “European Raw Materials Alliance”. Zie European Raw Materials Alliance (ERMA) .
Veolia heeft in de buurt van Parijs een verwerkingsinrichting specifiek voor zonnepanelen, maar die doet nog steeds alleen maar mechanische recycling, hoewel wel beter dan in de VS, want gespecialiseerd.

De ster in opkomst is echter de startup  ROSI ( https://www.rosi-solar.com/ ) , die in 2022 een fabriek in Grenoble hoopt te bouwen.  Daarover gaat de rest van het MIT-verhaal, maar dat haal ik dan liever bij ROSI zelf. IK geef de beweringen weer zoals ze er staan: ik kan niet controleren in hoeverre ROSI de volledige waarheid spreekt.

ROSI werkt samen met Envie 2E Aquitaine, welk laatste (sociaal) bedrijf de inzameling doet, repareert en  kijkt of de panelen  nog ergens als zodanig te gebruiken zijn, en die, indien niet, die het voortraject doet (aluminium en glas eraf). ROSI doet het silicium, zilver en koper.
De opdrachtgever is SOREN, de publieke non-profit onderneming die in Frankrijk belast is met de inzameling en behandeling van gebruikte zonnepanelen ( https://www.soren.eco/ ). Van 2015 tot 2020 heeft SOREN 15000 ton afgedankte PV-panelen ingenomen.

De website van ROSI legt uit dat het loont om naar de Life Cycle assessment (LCA) van zonnepanelen te kijken. Het prepareren van silicium is een uiterst energievretend proces. Elke  MW zonnepaneel brengt voor het siliciumdeel 200 ton CO2 de lucht in.
Als die 1MW in Nederland geplaatst zou zijn, en als de jaarproductie daarvan dezelfde hoeveelheid energie uit gas zou vervangen, heb je de energetische investering in dat silicium er in ongeveer een jaar uit. De eenmalige energetische investering is dus geen argument tegen zonnepanelen.
Voor een LCA-benadering echter is het wel relevant om naar deze eenmalige investering te kijken.

Let wel dat hier de financieële waarde van de materialen staat en niet hun massa!
(Samenstelling in gewichts%. Dit verhaal gaat over Silicon based PV-panels. De afbeelding komt uit https://www.greenmatch.co.uk/blog/2017/10/the-opportunities-of-solar-panel-recycling ).

Zo ook voor de materialen. Gangbare serieuze recycling (bijvoorbeeld Veolia, maar ROSI noemt geen namen) haalt het glas, het aluminium en het koper uit het afval, samen goed voor 35% van de waarde. ROSI  wil de rest van de waarde eruit halen (silicium en zilver).

ROSI wil twee afvalstromen bewerken.
De eerste heet ‘KERF’ . Bij het in dunne plakken zagen van het  PV-grade silicium verdwijnt 40% van dat dure spul als gruis met de zaagspoeling. ROSI wil dat poeder (gewoon dus fijngemalen  hoogwaardig silicium) weer in de productie brengen. IN 2019 zou dat ongeveer 200.000 ton afval geweest zijn, goed voor een mondiaal verlies van ca $1,5 miljard.
Het tweede betreft de eigenlijke panelen op het einde van hun levensduur. ROSI zegt de lagen in die panelen  van elkaar af te kunnen prutsen met mechanische, thermische en chemische methodes (welke chemische methodes niet agressief zouden zijn). ROSI legt niet uit of het n-silicium en p-silicium kan scheiden of zuiveren.

Deutsche Umwelthilfe (DUH)
De Deutsche Umwelthilfe is een grote milieuorganisatie met een breed takenpakket. Ook de DUH heeft aandacht gewijd aan de recycling van zonnepanelen. Dat heeft tot een witboek geleid dat te vinden is op https://www.duh.de/projekte/photovoltaikmodule/ of (rechtstreeks) op. https://www.duh.de/fileadmin/user_upload/download/Pressemitteilungen/Kreislaufwirtschaft/210310_Wei%C3%9Fbuch_Kreislaufwirtschaft_Solarmodule_st%C3%A4rken_DEU_FINAL.pdf .

De drie belangrijkste bottlenecks:

  1. Vanwege de kosten en inspanningen zijn bestaande inzamelingsprocessen vaak niet aantrekkelijk voor eigenaren van gebruikte PV-panelen, zodat zij op zoek gaan naar alternatieven zoals illegale export, wat leidt tot negatieve milieueffecten
  2. Gebruikte modules zijn vaak nog functioneel, maar worden vernietigd door inadequate behandeling en kunnen niet worden hergebruikt.
  3. Modules zijn moeilijk te recyclen en de recycling van modules leidt vaak tot verlies van waardevolle materialen en downcycling, hoewel er betere technische mogelijkheden kunnen worden ontwikkeld.

Marktwerking
Het financiële succes van ondernemingen als ROSI hangt van de grondstofprijzen af. Een hoge zilverprijs is voor ROSI veel winstgevender als een lage. Grondstoffenprijzen wisselen nog al eens.

Als je vindt dat silicium essentieel is, zoals EU-president Von der Leyen zegt, en als je daarmee ook vindt dat een essentiële onderneming niet mag falen, moeten die niet op marktgerichte basis worden opgezet. Dan moet men ze tot Nutsbedrijf (of tot iets wat daarmee in praktijk gelijk te stellen is) verklaren en op basis van bijvoorbeeld een heffingssysteem laten werken.

En essentieel is de sector. Zonder circulariteit op termijn geen energietransitie.

Update dd 22 maart 2022

Het, nu nog Eindhovense en binnenkort Weertse, bedrijf Solarge binnenkort zegt volledig recyclebare PV-modules te kunnen maken. Het bedrijf is te vinden op https://solarge.com/ .
In het Eindhovens Dagblad van 23 maart 2022 staat er een bijna paginagroot artikel over, wat iets teveel eer is.
Bij nadere analyse van het Witboek blijkt dat het bedrijf zijn modules klikbaar maakt, en dat het de glas- en alumimiumcomponent vervangt door omsmeltbare kunststof van Sabic. Deze kunststof veroorzaakt een veel lagere footprint dan het aluminium en glas, die bij hoge T-processen gemaakt moeten worden.
Wat dus veranderd is de verpakking van de PV-elementen.

De eigenlijke PV-paneeltjes zelf blijven onveranderd. Voor de recycling daarvan, end of life, verwijst Solarge naar ROSI.

DD maart 2022 heb ik nog geen test gezien.

Voor het Witboek resp. het Eindhovens Dagblad – artikel, zie