Het milieu in Meerhoven

 De organisatie Duurzaam Meerhoven (te contacteren via Inge Kouw, ook bekend van Transition Towns) heeft op 18 mei 2016 een informatieavond belegd over het milieu in de Eindhovense wijk Meerhoven. De zaal zat met 40 mensen lekker vol.

vlnr Toonen Dekkers, Close en Kouw

Ik sprak namens Milieudefensie en namens het Platform de 10 Geboden voor Eindhoven Airport. Sprekers naast mij waren Jean-Paul Close van de Stad van Morgen, waarvan het AiREAS-systeem om de luchtkwaliteit te meten de bekendste activiteit is en Robert Toonen Dekkers, die in Meerhoven woont en aan AiREAS meewerkt.
AiREAS heeft geen meetstations in of nabij Meerhoven.

De mensen in Meerhoven hebben enige reden om bezorgd te zijn over het milieu in hun wijk. Dat is de wijk die aan de oostkant tegen het vliegveld aan ligt en aan de westkant (met de golfbaan Welschap ertussen) van de Poot van Metz. Sinds enkele jaren gaat er een afslag van de N2 (onderdeel van de Poot van Metz) dwars door het Grasrijk-deel van Meerhoven, dit tot diep verdriet van de wijk. Verder ligt er de bepaald ook niet stille Noord-Brabantlaan.

Jean-Paul Close hield een algemeen verhaal over wat hem voor ogen stond met de Stad van Morgen als ideële organisatie met als belangrijkste doel de gezonde stad, en AiREAS als belangrijkste middel daartoe. Zie http://www.aireas.com/ en https://aireas.wordpress.com/ .
Robert Toonen Dekkers construeert digitale activiteiten om de bevolking bewuster te maken van het milieu en te betrekken bij de luchtkwaliteit. Dit oa via de Healthy Route-app, die de vervuiling in real time weergeeft, waardoor mensen de keuze hebben om bijvoorbeeld hun fietsroute aan te passen, en via games.

De Stad van Morgen/AiREAS enerzijds en Milieudefensie anderzijds hebben een verschillende aanpak, maar de contacten zijn goed.
AiREAS is een coöperatieve samenwerking van oa De Stad van Morgen, de wetenschappelijke wereld, de provinciale en Eindhovense politiek, en het relevante bedrijfsleven. De Stad van Morgen is daardoor meer op harmonie en samenwerking gericht, niet op confrontatie en niet op beleidsbeïnvloeding. Om het cru te zeggen: daders en slachtoffers moeten er samen hun schouders onder zetten. De Stad van Morgen heeft globale progressieve politieke opvattingen, die soms enigszins op het gevoel gebaseerd zijn.
Milieudefensie is een ouderwetse actiegroep, die de confrontatie niet schuwt en juist expliciet op beleidsbeïnvloeding en politiek gericht is. Zo ook het Platform.
In praktijk liggen de grenzen niet helemaal scherp en heeft elke werk-
wijze zijn voor- en nadelen. Jean-Paul Close heeft de aanzet gegeven tot een goed meetnetwerk voor de luchtkwaliteit (het ILM), waaraan helaas nog geen openbaar toegankelijke archieffunctie gekoppeld is.

Als voorbeeld een slaapkamerbrand op 29 april 2016 vlakbij het meetstation aan de Pastoriestraat
Als voorbeeld een slaapkamerbrand op 29 april 2016 vlakbij het meetstation aan de Pastoriestraat

Aan de andere kant heeft AiREAS geen uitgewerkt plan voor een moderne verkeerspolitiek, terwijl Milieudefensie wel zoiets aan de Eindhovense gemeenterada aangeboden heeft (met 3500 handtekeningen).

Mijn verhaal was zo zakelijk en wetenschappelijk mogelijk gericht op een beschrijving van de problematiek van de luchtkwaliteit in het algemeen, vervolgens toegespitst op het verschil tussen de milieueffecten van auto’s enerzijds en vliegtuigen anderzijds, en tenslotte wat dat voor effecten heeft in Meerhoven. Voor zover dat bekend kan zijn, mij natte vinger speelt hier een belangrijke rol. Dat noemen ze een “educated guess”.

Het is daarom erg jammer dat het AiREAS-project om de emissies van de luchthaven te meten als deze begin juni twee weken dicht gaat, door geldgebrek dreigt te mislukken. Jean-Paul had eerder aan zijn financiele dekking moeten denken. Nu wil Eindhoven wel, maar de provincie niet en de tijd ontbreekt om nog een andere grote donateur te vinden.
Misschien kan het project in afgeslankte vorm doorgaan.

NO2-concentraties in de groeivariant in 2015
NO2-concentraties in de groeivariant D in 2015 (MER Luchthavenbesluit 2013)

Mijn inhoudelijke boodschap is dat in die categorieën, waar al langer juridische normen voor zijn (PM10 en NO2) de auto het ruimschoots wint van het vliegtuig. Er rijden per dag zo’n 120.000 auto’s over de Poot van Metz en die zitten grofweg een kwartier op de weg nabij Meerhoven, terwijl er momenteel ca 50 vliegtuigen per dag opstijgen die maar een minuut of zo op de startbaan zitten. De grotere aantallen winnen het van de sterkere vliegtuigmotoren.

In het (ultra)fijnstofgebied (UFS), waarvoor nog geen normen en nog maar beperkte kennis bestaat, ligt het anders. Een belangrijke oorzaak is dat autobenzine en –diesel ontzwaveld zijn, terwijl vliegtuigen op een soort rode diesel vliegen. Dat heeft overigens puur economische redenen: ontzwaveling zou de brandstof 1% duurder maken. In Meerhoven heeft het vliegveld in het UFS-gebied ongetwijfeld een zichtbaar en niet te verwaarlozen effect. Ik heb daar op deze site al eerder aandacht aan besteed ( zie –> UFS-onderzoek rond Schiphol vertaald naar Eindhoven (update 23feb2016) ), maar ik wil hier ook graag een recent plaatje afdrukken, dat uitgebracht is door de gemeente Eindhoven:

UFS-schatting gemeente Eindhoven, 2016, incl snelweg
UFS-schatting gemeente Eindhoven, 2016, incl snelweg

Dit is het UFS-effect van het vliegveld en de snelweg samen. Groen betekent dat de UFS-concentratie met beide het dubbele is van die zonder beide (de achtergrond).

Uiteindelijk heb ik (van onder mijn pet als secretaris van het Platform de 10 geboden voor Eindhoven Airport) gezegd dat het Platform de huidige luwte (de afspraken – eigenlijk eerder dictaten – liggen vast, de Uitvoeringstafel moet nog beginnen) wil gebruiken om zichzelf organisatorisch te versterken (aanhalen banden met achterban, themaverbreding, website vernieuwen). Ik heb de aanwezige individuen opgeroepen zich in te schrijven als ondersteuner van het Platform, en de Meerhovense buurtorganisaties opgeroepen lid van het Platform te worden). Aan wie dit leest, vraag ik overigens hetzelfde.
Verder wil ik, als daar voldoende belangstelling voor is, graag mee-
werken aan een Werkgroep Luchtkwaliteit. Hiervoor bestond ook bij Duurzaam Meerhoven interesse.

Mijn presentatie tijdens de avond kan hier –> Informatieavond Luchtkwaliteit Meerhoven_18mei2016 gedownload worden.

 

Belgische nucleaire prof tegen heropstart van Doel3 en Tihange2 – update2: ondeugdelijk staal gebruikt

In een groot interview in het Belgische blad Knack (http://www.knack.be/nieuws/belgie/de-scheuren-in-doel-3-en-tihange-2-kunnen-groeien/article-longread-672639.html ) stelt professor Walter Bogaerts “Met wat ik nu weet, zou ik een heropstart van de kerncentrales niet langer aanbevelen.”

Walter Bogaerts
Walter Bogaerts

Bogaerts is niet de eerste de beste. Hij is specialist in corrosie en metaalmoeheid in roestvrij staal, hoogleraar in Leuven en Gent, en een wereldwijd geraadpleegde expert in de petrochemie en de nucleaire sector.
Hij is geen activist tegen kernenergie. Integendeel, hij is ruim vijf jaar CEO geweest van Belgoprocess, een bedrijf dat geconditioneerd is in de verwerking, conditionering en opslag van kernafval.

Desalniettemin is hij het niet eens met de Belgische nucleaire waakhond, de FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle), en met het StudieCentrum voor Kernenergie SCK. Het verschil van inzicht gaat over Bogaerts’ vak, corrosie, in dit geval in de 20 cm dikke wand van het reactorvat (waarbinnen zich water van 3400C onder 150 atmosfeer bevindt. De corrosie leidt tot dunne, maar behoorlijk lange behoorlijke scheuren die evenwijdig aan het oppervlak lopen.
De discussie is niet zozeer of er corrosie kan optreden (dat staat vast), maar over a) hoe erg het is en met name b) of het erger wordt en c) of het metaal het zodanig kan begeven dat het water uit het vat loopt.
Het FANC en het SCK geven op deze drie vragen een geruststellend antwoord, Bogaerts (en zijn collega Digby Macdonald) niet (zie FANC-standpunt )

In de politiek moet men soms op basis van tegenstrijdige gegevens een besluit nemen, ook al zou je dat niet willen. De vraag is dus wie je gelooft als de deskundigen het oneens zijn.
Voor zover ik het probleem begrijp (corrosie is mijn vak niet), zijn er drie redenen waarom een stalen reactorvat kan gaan corroderen:
– Waterstofverbrossing (er zamelt zich in en tussen de kristallen steeds meer waterstof op, een bekend probleem). Als je aanneemt dat die waterstof alleen in het metaal terecht gekomen is bij de fabricage van de vaten, zit je op de lijn van de FANC, en als je aanneemt dat het een voortschrijdend proces is omdat de straling in het reactorvat steeds opnieuw watermoleculen splitst en waterstof en zuurstof, kom je dichtbij het standpunt van Bogaerts terecht (die in het interview dit niet met zoveel woorden gezegd heeft)
– Neutronenbestraling is een bekende oorzaak van verbrossing, die voortdurend doorgaat.
– Thermische stress in het materiaal door aan- en uitzetten van de centrale, wat op gezette tijden plaats vindt.
Volgens mij zijn het allemaal structurele en cumulerende oorzaken, die bovendien in vereniging werken.

Kristalfouten bij de fabricage zijn meestal, zoals Bogaerts zegt, ‘een vingernagel groot’. Bij de stillegging in 2012 vond men scheuren tot ruim 2 cm, en na de stillegging in 2014 van 15 tot 18 cm. Intussen zijn ook de detectiemethodes verbeterd, maar ‘ook in de vroege jaren ’80 bestonden er wel degelijk methoden om scheuren op te sporen’. En waarom ze toen dan niet ontdekt werden (Bogaerts) ‘omdat ze er niet waren of alleszins niet zo groot waren.’ en de FANC ‘de ingenieurs die destijds de ultrasooninspecties hebben uitgevoerd op basis van hun ervaring geoordeeld hebben dat er geen fouten gevonden waren die expliciet in het inspectieverslag moesten worden vermeld. Dat was conform de praktijken van die periode.’ En de FANC vindt de 15 tot 18 cm overdreven hoog ingeschat.
Een praktijktest met intensieve neutronenbestraling leidde tot spectaculair slechte en tot nu toe niet uitgelegde resultaten.
Bogaerts en de FANC zijn het erover eens dat deze reactievaten afgekeurd zouden worden, als je er nu mee kwam aanzetten.

Tihange

De discussie heeft internationaal aandacht getrokken, onder andere van de overheden uit naburige landen. De stad Aken heeft de exploitant van Tihange voor de rechter gedaagd. Die rechter krijgt daar een aardige klus aan.
De Duitse deelstaten NoordRijnland-Westfalen en Rijnland-Palts hebben aangekondigd een gezamenlijke klacht in te gaan dienen bij de EU en de Verenigde Naties.
De discussie laait nog hoger op omdat het kabinet net in deze tijd jodiumpillen ging verspreiden.

Op 11 maart 2016 meldde de Rheinische Post, dat de Belgische kerncentrales in Doel en Tihange niet over een gefilterd overdrukventiel beschikken. Dat is een voorziening die het mogelijk maakt om bij een calamiteit (bijvoorbeeld het smelten van de reactorkern) de ontstane overdruk gefilterd en gecontroleerd te lozen in plaats van ongefilterd en ongecontroleerd (bijv. bij een gunstige windrichting).
Alle Duitse centrales hebben na Tsjernobyl zo’n voorziening gekregen. Andere landen waren daar later mee, maar Fukushima heeft ook daar de doorslag gegeven.
Overigens helpt een filter alleen tegen deeltjes en niet tegen gasvormige splijtingsproducten zoals krypton en xenon.

Op 14 mei meldde de Belgische krant De Tijd dat de kans bestaat dat de kerncentrales stalen onderdelen bevatten die niet aan de normen voldoen. Men heeft het vele decennia niet al te nauw genomen in de Franse Creusot-fabrieken waar het staal vandaan komt. De Franse kerncentralebouwer Areva heeft de onderneming een jaar of tien geleden overgenomen. Areva heeft moeten opbiechten dat bij 400 onderdelen ‘onregelmatigheden’ waren vastgesteld.

Uitbater Electrabel van Doel en Tihange heeft gezegd dat het ‘te vroeg is voor conclusies‘.
De nucleaire waakhond FANC is sinds kort met de zaak bezig en heeft opheldering bij Areva gevraagd.

Voor het artikel in De Tijd zie http://www.tijd.be/ondernemen/milieu_energie/Onderzoek_sjoemelstaal_in_kerncentrales.9766259-3088.art .

Mijn politieke oordeel is dat het verhaal tegen heropening van Doel3 en Tihange2 een stuk sterker is dan het verhaal vóór heropening.

Dit oordeel is gebaseerd op de specifieke kenmerken van deze situatie. Mijn negatieve houding tegenover kernenergie is niet principieel. Als men ooit een centrale-ontwerp bedenkt dat bij atmosferische druk werkt, beheersbare corrosieproblemen kent, vanzelf stopt bij een ongeluk, afval produceert dat niet langer dan een paar honderd jaar radioactief blijft, en waarmee men moeilijk kernwapens kan maken, dan ben ik daar niet om principiële redenen tegen. Zo’n centrale bestaat nu niet en mogelijk is hij niet meer nodig als we twintig jaar verder zijn.
Maar dat laatste moet eerst nog blijken.

De demonstratie in Antwerpen tegen heropening van Doel en Tihange op 12 maart 2016
De demonstratie in Antwerpen tegen heropening van Doel en Tihange op 12 maart 2016

Op 19 januari hebben de Brabantse en Zeeuwse Milieufederaties, samen met WISE en de West-Brabantse milieuorganisatie Benegora, een openbare avond georganiseerd over hetzelfde onderwerp. Er waren ca 150 mensen.

Een verslag van de avond treft u aan hier –> Geslaagde informatieavond over kerncentrales Doel_19jan2016_BMF .

Waarom is de stroom zo goedkoop – en hoe gaat dat verder?

De prijsontwikkeling
Niet iedereen zal zijn stroomrekening goedkoop vinden. Ik betaal nu bij Greenchoice €0,20 per kWh en daarnaast vastrecht en netbeheerkosten per dag.

Toch bedriegt de schijn.
prijsverloop elektriciteit en aardgas

De blauwe lijn geeft de gemiddelde kWh-prijs. Als je op de beurzen kijkt, zit momenteel de prijs, die momenteel meestal onder de €30/MWh ( 3,0 cent/kWh) zit, zelfs nog onder de blauwe lijn. Greenchoice gooit er
bedrijfskosten op en rekent mij een kWh-prijs van zowat 6 cent/kWh.
De rest van het bedrag, 14 cent/kWh is een optelsom van drie belastingen waarvan er één, de ODE, specifiek voor duurzame energie bedoeld is, in casu de SDE+ regeling dekken.

Stroom wordt onder de kostprijs verkocht
De productiekosten per kWh van nagenoeg alle vormen van energieopwekking liggen een stuk hoger. Voor de duurzame vormen van energie geeft de jaarlijkse SDE+ – tabel een goede indruk van de kostprijs, die een gemiddelde inrichting in Nederland moet maken om één kWh stroom op te wekken. Ik heb over de SDE+ regeling al eerder geschreven (zie Voorbeelden van de SDE+ regeling voor duurzame energie (update 2016) ) .

Die laat zich het beste uitleggen met een plaatje hieronder. Het komt uit de Kamerbrief van Kamp over de SDE+ van december 2015.
Een standaard-inrichting wordt geacht om op het moment van de subsidietoekenning stroom te kunnen maken voor 8,0 cent/kWh (waarin inbegrepen rendementsaannames). Die prijs wordt geacht gedurende de rest van de looptijd dezelfde te blijven (de horizontale bovenste lijn).
Zie nu als voorbeeld jaar 5 in het plaatje. Dan blijkt dat ‘de markt’ 5,0 cent/kWh betaald te hebben (de rechtopstaande groene lijn bij 5 jaar). Het Rijk betaalt dan het resterende bedrag, zijnde 3,0 cent/kWh (de
rechtopstaande paarse lijn bij 5 jaar).
In voorbeeldjaar 14 blijkt de marktprijs boven de kostprijs gelegen te hebben en krijgt de exploitant niets (subsidie overbodig).
In voorbeeldjaar 2 en 3 zakt de marktprijs onder een in de wet vastgesteld ondergrens, in dit geval 4,0 cent/kWh (de middelste horizontale blauwe lijn). De subsidiering zakt dan niet mee en blijft uitgaan van 4 cent/kWh. De inrichting krijgt dus 3,0 cent uit de markt en 4,0 cent uit subsidie en haalt dus de kostprijs van 8 cent/kWh niet. Deze situatie doet zich momenteel bij een anatal duurzame energie-inrichtingen voor.
Bovendien krijgen in de nieuwe SDE+ regeling de meeste producenten niets als de stroomprijs negatief wordt (wat kan).
Niet voor niets meldt het Financieel Dagblad op 14 april 2016, toen de marktprijs 2,6 cent/kWh was, dat volgens de Windunie 30% van haar leden ‘in de gevarenzone’ zat, vooral die met de kleinere molens.

Werking van het SDE+ systeem
Werking van het SDE+ systeem

De lage stroomprijs nekt de oude fossiele mastodonten op energiegebied en sommige milieuorganisaties tonen zich daar blij over. De lage stroomprijs nekt echter even goed de duurzame sector, die het soms zelfs met subsidie niet meer dreigt te redden.

Feitelijk is het raar. Voor kolenstroom (de goedkoopste bron) wordt meestal een kWh-kostprijs genoemd (kaal, dus zonder aandacht voor de neveneffecten) van 4 tot 6 cent/kWh , voor gas rond de 8 cent/kWh en voor kernenergie 9 – 11 cent/kWh.
Je vraagt je af hoe het eigenlijk überhaupt nog mogelijk is om elektriciteit op te wekken tenzij als de kolen tegen dumpprijzen verkocht worden. En inderdaad, zelfs het grootste particuliere steenkolenbedrijf ter wereld Peabody is in april 2016 failliet gegaan.

De (inmiddels failliete) kolenmijn Peabody
De (inmiddels failliete) kolenmijn Peabody

De oorzaken
De beheerder van ons hoogspanningsnet Tennet schrijft hier jaarlijks over, Het meest recente bericht (dd 7 april 2016) is te vinden op http://www.tennet.eu/nl/nl/nieuws/article/marktprijzen-elektriciteit-in-nederland-dalen-verder.html .
Nederlands productievermogen 2014-2015
duits productievermogen 2014-2015

Tennet noemt twee hoofdoorzaken:
–  de hoge importvolumes uit Duitsland als daar veel zonne- en windenergie geproduceerd wordt. Er liggen inmiddels drie verbindingskabels en de vierde is in de maak.
De import (vooral uit Duitsland) bedroeg in 2015 bijna 31GWh, de export (vooral naar Belgie en Groot –Brittanie 22GWh.
–  In 2014 en 2015 kwam er in Nederland 3,3GW aan kolencentrales bij, waar tegenover stond dat er 2,2GW aan gascentrales in de mottenballen gingen.
Er is dus een klassiek overproductieprobleem, waarvan de onrendabele top gedragen wordt door de bedrijfsreserves en door de Duitse en Nederlandse staat uit de belastinggelden. “De consument profiteert” zoals Tennet blij vertelt, maar de belastingbetaler betaalt meer.
Niet voor niets heeft minister Kamp de belangrijkste subsidieregeling voor duurzame energie, de SDE+ , verhoogd van bijna 4 naar 8 miljard Euro in 2016, gesplitst in twee gelijke tranches. Voor de eerste tranche is inmiddels voor ruim 8 miljard aan aanvragen ingediend.

In feite is een belangrijk deel van het verhaal dat het Duitse subsidiesysteem concurreert  met het Nederlandse subsidiesysteem.

Wat zou de stroomprijs gaan doen?
In de elektronische Nieuwsbrief van Ensoc (april 2016, www.ensoc.nl/kennisbank/wordt-elektriciteit-steeds-goedkoper ) stond een verhaal van Eric Velthuizen met een eenvoudig matrixje wat verhelderend is.
prijsmatrix energie_ensoc_vVelthuizen_mei2016
Velthuizen is zomaar een privépersoon, dus geen officieel erkende beroepswaarzegger, maar zit in beroepen waardoor hij enige ervaring heeft. OP zijn minst is zijn schema een nuttige denkhulp.
Velthuizen meent dat op korte termijn scenario 3 geldt: de subsidies worden niet afgeschaft en de overproductie groeit. Zelfs als de kolencentrales allemaal dicht gaan, komt er meer duurzame GW bij als er fossiele af gaat. De stroomprijs daalt dan nog verder.
Op de lange termijn hangt het van de politiek af. Velthuizen acht dan een hogere prijs “mogelijk en aannemelijk”, mede omdat hij verwacht dat de besparing steeds moeilijker wordt.

Wat is wijsheid?
Velthuizen drukt het onder zijn kopje “Kosten Energiewende” als volgt uit:” De kosten van de Energiewende nemen toe; ook in Nederland. De situatie wordt op termijn onhoudbaar. Het is nu al zo dat de kosten voor de aan energieverbruik gerelateerde belastingen hoger zijn dan de commodity zelf. De roep om aanpassing in Nederland en daarbuiten wordt luider, en zal mijns inziens op termijn worden gehonoreerd. Dan speelt nog de aanpassing van ETS; vanaf het begin teveel rechten, teveel beschermen van nationale belangen en te weinig samenhang met andere EU-regelgeving of teveel gesegregeerd beleid. Daling van het fossiele energieverbruik doet het overschot aan rechten toenemen.”  En onder het kopje “Subsidies en salderen” Subsidies en salderen geven de energietransitie een enorme impuls. Het maakt de bouw van enorme windparken mogelijk en maakt van consumenten prosumenten. Het ongestraft kunnen leveren en terugleveren drijft de negatieve spiraal steeds harder aan. Meer subsidies leiden tot een grotere onrendabele top en hinderen de introductie van innovaties, zoals opslagsystemen of nieuwe leveringsproducten. Leveranciers wensen nu een capaciteitsvergoeding en netbeheerders staan voor voor een grote uitdaging bij het investeren in de netten. De kosten blijven gelijk of nemen toe; de inkomsten dalen. Inmiddels is duidelijk dat een ongebreidelde uitbreiding niet wenselijk is. Er wordt voorzichtig gesproken over het beperken van het salderen.”
Klagen over de salderingsregeling doen bijvoorbeeld bedrijven die thuisbatterijen aanbieden, en doet de TUE die ook met allerlei opslagtechnieken bezig is.

De Duityse zonne-energiepiek
De Duitse zonne-energiepiek

In feite doen wij waar het IMF over klaagt, namelijk een steeds zwaarder systeem van energiesubsidies optuigen. De SDE+ is immers niet de enige subsidie. Er zijn ook afnamesubsidies (zoals die voor grensoverschrijdend luchtvaart- en scheepverkeer en de grootverbruikerskorting) die Nederland miljarden per jaar kosten en hun eigen perverse werking hebben.
Zie ook IMF over mondiale energiesubsidies en Energiesubsidies in Nederland

Vooralsnog wil ik hier niet meer wijsheid tonen dan ik heb.
Het lijkt mij dat het systeem in een overgangsperiode, die een nader te bepalen aantal jaren duurt, een zachte landing moet maken en dat men voor elektriciteit gaat betalen wat het kost. Maar dan wel op basis van enkele belangrijke voorwaarden:
–  Het ETS wordt rigoureus aangescherpt, om te beginnen tot minstens €40 per ton CO2 (nu €5/ton), zodat de klimaateffecten een reële prijs krijgen.  Als er teveel ETS-rechten zijn, moeten die uit de markt worden genomen.
–  Ook andere neveneffecten, zoals die op de luchtkwaliteit en de winningsmethode en de recycling, moeten in de prijs worden opgenomen
–  Ook de grootverbruikerskorting wordt afgeschaft of op zijn minst sterk beperkt
–  Belastingvoordelen voor grensoverschrijdende lucht- en scheepvaart moeten verdwijnen
–  Subsidies moeten weer worden wat hoort, namelijk tijdelijk met een looptijd die te overzien is en vooral voor innovaties
–  Een goed gespreide elektriciteitsmix (productie en opslag) is wat waard en mag wat geld kosten. De stroom hoeft niet alleen uit de goedkoopste bron betrokken te worden.
–  Een flink deel van de bespaarde subsidiegelden wordt omgezet in belastingverlaging.

Ik moet eerlijk zeggen, ik zie dit allemaal nog niet zo snel gebeuren, mede omdat het alleen Europees kan of zelfs nog ruimer internationaal. Maar het is in elk geval iets waar naar toegewerkt zou moeten worden.

MRSA-bacterie via de lucht in boerenneuzen

De Journal of Exposure Science and Environmental Epidemiology (nr 26, May/June 2016) (hier de abstract –> Transmission through air as a possible route of exposure for MRSA_JESEE_2016 ) geeft de samengebrachte resultaten van drie onderzoeken naar het verband tussen drie grootheden
–  enerzijds de concentratie LA-MRSA in de stallucht (kalf of varken) en de wekelijkse blootstellingsduur (gemeten met electrostatische apparatuur)
–  anderzijds hoeveel MRSA er in de neus zat (gemeten met wattenstaafjes).

MRSA-bacterie
MRSA-bacterie

MRSA staat voor Methicillin-Resistant Staphylococcus Aureus (in de volksmond de ziekenhuisbacterie) en LA staat voor Livestock-Associated.
De MRSA-bacterie komt regelmatig in het nieuws omdat hij resistent is tegen de meeste antibiotoca en daarom moeilijk te behandelen infecties veroorzaakt bij mensen met weinig weerstand. Een redelijk verhaal erover staat op de informatiesite Alles over MRSA .
De meeste auteurs van de studie komen uit Nederland, waaronder prof. Heederik van de Universiteit van Utrecht (diergeneeskunde).

Heederik geeft leiding aan het nu lopende en in 2013 gestarte VGO-onderzoek naar de gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij in Brabant. Op  https://vng.nl/files/vng/20150219_presentatie-prof-heederik-volksgezondheid-en-veehouderij.pdf is een tussenpresentatie te vinden van dit onderzoek.

MRSA-bacterie
MRSA-bacterie

Het onderzoek kan worden samengevat in twee zinnen:
–  bij mensen, die meer dan 20 uur per week in de stal werken, is er een sterke correlatie tussen de MRSA-afzetting in de neus en de MRSA-concentratie in de stal
–  bij mensen, die minder dan 20 uur per week in de stal werken, is er een sterke correlatie tussen de MRSA-afzetting in de neus en het gewerkte aantal uren per week

Dit onderzoek geeft vooral informatie over de kans dat boeren (en eventueel hun personeel) een beroepsziekte oplopen. Het zegt niet iets over het risico dat omwonenden lopen. De tussenpresentatie zegt daar wel wat over.

Ik heb op deze site eerder een Amerikaans onderzoek over dit onderwerp geplaatst, dat in hetzelfde tijdschrift JES stond –> Ziektekiemen als functie van de afstand tot een intensief melkveebedrijf  .

 

 

Hoogste CO2-concentratie ooit gemeten

In de online-editie van de Scientific American van 14 april 2016 schrijft David Biello dat men op het bekende station op de Hawaiaanse Mauna Loa-bergtop op 9 april 2016 de hoogste CO2 – concentratie ooit gemeten heeft, nl 409.44ppm.
Niet alleen de waarde zelf, maar ook de stijging ernaar toe, zijnde ruim 5 ppm, is een record.

De eerste meting op de Mauna Loa, in 1958, zat bijna 100ppm lager. Die 100ppm is grofweg goed voor 1ºC extra.

CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016
CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016

The world may have seen the last of air with CO2 levels below 400 parts per million” geeft Biello als tussenkop.

Hij geeft de specifieke schuld (bovenop de algemene trend) aan El Niño, aan de aangestoken bosbranden in Indonesie en aan de niet-aangestoken bosbranden overal ter wereld.

Zie de link naar het artikel van Biello

N69-aanleg vertraagd en mogelijk verbeterd door Raad van State-uitspraak

De Raad van State heeft op 20 april een tussenuitspraak gedaan over de N69, om precies te zijn over de aanleg van de Westparallel ten westen van Dommelen, een wijk van Valkenswaard.

De Westparallel is zeer omstreden omdat hij dicht op een zwaar beschermd natuurgebied zou komen te liggen, namelijk het dal van de Keersop. Bovendien ligt het tracé op een geologisch breuksysteem (de Feldbissbreuk aan de westrand van de Brabantse slenk), dat mede veroorzaakt dat er in het gebied een relatief ingewikkeld grondwatersysteem bestaat.

De blauwe lijn is het beoogde tracé van de Westparallel
De blauwe lijn is het beoogde tracé van de Westparallel

Het verkeer op de nieuwe weg bedreigt in directe zin de kwaliteit van het dal van de Keersop, een Natura 2000 – gebied. In indirecte zin verandert de nieuwe weg de verkeersstromen in verder weg gelegen gebieden, die ook weer zwaar beschermd zijn, zoals De Plateaux en het Leenderbos.

Uiteraard kwam er verzet van o.a. de Brabantse Milieu Federatie (BMF) en de Dommelse bewonersgroep Oplossing N69. Ik heb daar ook aan meegeholpen. Voor een terugblik op deze site zie https://www.bjmgerard.nl/?p=1059 .
Het verzet wees er onder meer op, dat het beoogde doel, namelijk het ontlasten van de dorpskommen van Aalst en Waalre (een op zich reëel probleem), ook anders en beter bereikt kon worden. Het effect van de Westparallel op de dorpskommen is niet eens heel erg groot en binnen Valkenswaard wordt het probleem eerder verschoven dan opgelost.

Uiteindelijk leidde de som van alle inspanningen tot een uitkomst die beter was dan het oorspronkelijke plan. De weg werd 70 m verder van de Keersop geschoven en het aldus gewonnen gebied wordt natuur. Ook elders moet natuurcompensatie plaatsvinden.
Ook komt er geld om binnen Valkenswaard en Aalst-Waalre verkeersmaatregelen te nemen, als de nieuwe weg eenmaal klaar is.

Het systeem van geologische breuken in Brabant. Hier relevant is de groene lijn links.
Het systeem van geologische breuken in Brabant. Hier relevant is de groene lijn links.

De BMF en de bewoners vonden het bereikte resultaat niet goed genoeg en gingen in beroep bij de Raad van State tegen het Provinciale Inpas-
sings Plan (PIP). De eerder genoemde tussenuitspraak is in deze beroeps-
procedure.

Het draait daarbij grotendeels om de Natuurbeschermingswet. De provincie moet in het PIP aantonen dat de nieuwe weg geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuur en de waterhuishouding en dat de
natuurgronden, die verloren gaan aan die nieuwe weg, elders kwantitatief en kwalitatief voldoende gecompenseerd worden.
Daarnaast moet aangetoond worden dat de naftaleiding van Sabic (vroeger DSM), die in dit gebied loopt, niet extra in gevaar gebracht wordt door de nieuwe weg.

Kort door de bocht komt de tussenuitspraak er op neer dat de Raad van State vindt dat de provincie onvoldoende beargumenteerd heeft dat bepaalde problemen van dit type afdoende opgelost worden. De Raad van State geeft de provincie een half jaar om die argumentatie alsnog te geven.
Behalve vertraging kan dat twee zaken betekenen: òf de provincie kan alsnog beargumenteren dat de gemaakte keuzes voldoende zijn, òf bij nader inzien blijkt dat er extra maatregelen nodig zijn om aan de eisen te voldoen.

De Natuurbeschermingswet leidt tot nogal specialistische betogen. Ik heb van deze materie te weinig kennis en waag me niet aan een voorspelling.

Flora in het Keersopdal
Flora in het Keersopdal

Hier vindt men de persberichten die de BMF en de provincie over deze tussenuitspraak uitgebracht hebben –> Persbericht BMF en   reactie Provincie .

Canadese bosbranden mede door klimaatverandering

Fort Murray wildfire 2016 (Wikipedia)

De Canadese bosbranden, die nu de kranten vullen, vinden hun oorsprong (dit jaar) in El Niño maar ook in de klimaatverandering. Dat schrijft Brian Kahn van Climate Central op 4 mei, welk artikel overgenomen is in de de online-editie van de Scientific American.

Op woensdag 4 mei 2016 meldde de NOS, dat zes wijken van de stad Fort MacMurray in de provincie Alberta gedeeltelijk in de as gelegd waren. Een overheidswoordvoerder meende dat toen het ergste nog moest komen “We kampen nog steeds met zeer hoge temperaturen, een lage luchtvochtigheid en harde windstoten“.
Alle 88000 inwoners van de stad zijn geëvacueerd, sommigen meermalen. Een deel is bij de Shell terecht gekomen, die vanwege het brandgevaar de exploitatie van de nabij gelegen Tar Sands tijdelijk stop gezet heeft – een bittere ironie omdat nu een gevolg terugslaat op een oorzaak.
Tot nu toe zijn er geen doden en gewonden gerapporteerd, hetgeen betekent dat de Canadezen wel een zeer capabele rampenorganisatie moeten hebben.

El Niño speelt een rol, maar is niet genoeg om de heftigheid van de gebeurtenissen te verklaren. El Niño komt jaarlijks, is moeilijk voorspelbaar van sterkte en piekt om de pakweg 5 jaar. Inderdaad veroorzaakt El Niño in dit Canadese deel van de wereld extra warmte en droogte, en inderdaad waren er bij de vorige super-El Niño in 1997-1998 meer bosbranden.
(In Nederland overigens heeft El Niño nauwelijks invloed).

Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016
Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016

Maar er zijn dus al vele Niño-effecten gepasserd aan Fort MacMurray en de stad is nooit eerder (voor een groot deel) afgebrand.
Het had die winter al minder gesneeuwd en de huidige temperaturen liggen tot 22°C boven wat hier in deze tijd van het jaar normaal is. “Ik heb dit in mijn carrière nog nooit meegemaakt” aldus de brandweerchef van Fort MacMurray Darby Allen tegen CBC.

In het Climate Central-artikel wordt het bosbrandprobleem in een groter kader gezet.
De Californische bosbranden uit 2015 worden vermeld, waarbij zo’n 2000 gebouwen afbrandden.
In Alaska duurt het seizoen 40% langer dan 65 jaar geleden en is het aantal grote bosbranden in die tijd verdubbeld.
In Canada als geheel begint het bosbrandseizoen een maand eerder en is de afgebrande oppervlakte sinds 1970 verdubbeld
In de noordelijke wouden samen is het aantal bosbranden als geheel in de laatste 10.000 jaar nog niet zo hoog geweest.
Deze gegevens komen van bosbrandonderzoeker Flanagan van de Universiteit van Alberta.

Het Climate Central-artikel noemt nog twee belangrijke overwegingen met een meer algemeen karakter.

De eerste is dat brandende bossen veel CO2 afgeven. Zodoende ontstaat er een zichzelf versterkend effect.

De tweede is dat veel bossen in Alberta en meer algemeen Canada op een veenlaag staan. Als die veenlaag vlam vat, krijg je dat bijna niet meer uit (ook in Nederland wel eens gebeurd). Het vuur kan weken of zelfs maanden doorsmeulen en onverwacht oplaaien. Het zou, volgens Climate Central, zelfs de winter kunnen overleven.

Op 6 mei wijdde Mark Fischetti een artikel aan de Canadese bosbrand. Dat vindt u hier —> Catastrophic Canadian Wildfire Is a Sign of Destruction to Come_6mei2016_SciAm_Fischetti . In dat artikel nam hij een kaart op dd mei 2011, die over het toenemende aantal bosbranden gaat. Die kaart druk ik hieronder apart af.

Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011
Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011

Provincie gaf Jansen Recycling ten onrechte omgevingsvergunning voor TAG -update

TAG staat voor Teerhoudend Asfalt Granulaat.
Vroeger werd er vaak koolteer voor wegen gebruikt. Dat zit stikvol met PAK’s en is daarom ongezond, met name voor de wegwerkers. Na enig vijven en zessen is in het verleden besloten om teerhoudend asfalt uit het milieu te halen, eerst bij de aanleg van nieuwe wegen en daarna ook bij het renoveren van oude wegen. Dat was een prima gedachte.

Als er zo’n oude weg opgebroken wordt, moeten ze ergens met het TAG naar toe. Er zijn drie bekende, grote verwerkers in Nederland (buiten de regio ZO Brabant). Jansen had de vierde willen worden en neemt daarom al zeven jaar via zijn dochteronderneming Jansen Recycling op zijn terrein aan het Wilhelminakanaal (tegenover de destructor) TAG in.
plaatje_jansen
Alleen, Jansen heeft geen machine om het te verwerken. Verwerken betekent feitelijk ‘gecontroleerd verbranden’ (dat heet officieel ‘thermisch reinigen’) , waarna alleen de vroegere hulpstoffen overblijven en warmte vrijkomt. Op zich is dat een beproefd procedé, als het goed gebeurt. Of het goed gebeurt, valt nog niet te beoordelen want er is nog geen vergunning. De aangeschafte tweedehands machine ligt nog steeds gedemonteerd op het terrein. De provincie (bevoegd gezag)  is met die vergunning bezig.

De tweedehands machine toen hij nog vervuilde grond verwerkte in Chesterfield (UK) - over het resultaat waarvan ik overigens alleen goede berichten heb kunnen achterhalen
De tweedehands machine toen hij nog vervuilde grond verwerkte in Chesterfield (UK) – over het resultaat waarvan ik overigens alleen goede berichten heb kunnen achterhalen

De omgeving kijkt met diep verdriet naar de TAG-berg en de voornemens van Jansen. Dat betreft vooral Van Pelt, de exploitant van Aqua Best en de gemeente Son en Breugel en, op wat minder urgente afstand, het Leefbaarheids Team Achtse Barrier, waarvan ik adviseur ben. Eerstgenoemde twee spanden een proces aan.

Verder verwijs ik naar het TAG voor de rechter .

Op 24 juli 2015 deed de Rechtbank in Den Bosch uitspraak (zie Uitspraak Rechtbank Den Bosch 24juli2015 volledig).

De bezwaarmakers hebben als met een schot hagel op de provinciale vergunning geschoten en vijf korrels waren raak.
1)         De provincie heeft de bedrijfstijden van de puinbreker en de
bijbehorende zeef onvoldoende duidelijk vastgelegd
2)         De geldende regelgeving spreekt een voorkeur uit voor inpandige opslag van (mogelijk stuivende) bulkgoederen, maar legt dat niet met zoveel woorden dwingend vast. De provincie had misschien tot het besluit kunnen komen dat de opslag van TAG in de open lucht aanvaardbaar was, maar dan had daar een betere motivering onder moeten liggen.
3)         De Rechtbank vindt dat er feitelijk sprake is van een stortplaats en niet van een werkvoorraad. Er wordt inmiddels al zeven jaar TAG ingenomen zonder dat er noemenswaardige verwijdering plaatsvindt, terwijl dat hooguit drie jaar had mogen duren.
4)         Daarom moet de TAG-berg aan de eisen van een stortvoorziening voldoen en die zijn strenger als aan een werkvoorraad. Met name de vloeistofdichte bodem is van belang, omdat TAG een potentieel bodembedreigende stof is. Deze vloeistofdichtheid is echter niet te beoordelen, omdat het TAG erop ligt. Ten tijde van de zitting was nog steeds niet duidelijk hoe de grondwatermonitoring zou moeten plaatsvinden.
5)         De provincie ging ervan uit dat voor de aangevraagde revisievergunning met een ‘vormvrije MER’ volstaan kon worden en heeft in zijn vergunning geen enkele passage gewijd aan het al dan niet nodig zijn van een MER.

De Rechtbank stelt dat de provincie “mede gezien de aard van de gebreken” binnen zes maanden na 24 juli 2015 “een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.” Er moet namelijk toch een vergunning voor de thermische reiniger komen en het is het meest logisch om alles in één keer goed te doen (aldus vrij vertaald de Rechtbank).
In afwachting van deze nieuwe vergunning mag Jansen Recycling geen TAG meer innemen.

De provincie is veroordeeld tot de proceskosten, alles samen €1790.

Op 10 sept 2015 werd bekend dat Jansen BV en de provincie in hoger beroep gegaan zijn tegen het vonnis. Deze zaak zal zich dus nog wel even voortslepen.

Op 4 november 2015 heeft de branche-organisatie BRBS Recycling opheldering geeist bij de provincie vanwege de voorlopige voorziening in dit beroep. De brancheorganisatie vroeg zich af hoe het kon, dat tegen hen altijd verteld wordt dat een berg TAG er maar één jaar mag liggen (hooguit drie als er onmiddellijk een nuttige toepassing op volgt), terwijl de provincie het bij Jansen Recycling probeert te verkopen alsof zeven jaar nog steeds een tijdelijke opslag is, die bovendien door de regen steeds schoner wordt. Inderdaad een merkwaardige redenering.
Op 11 februari 2016 had BRBS Recycling, ondanks enkele aanmaningen, nog steeds niets gehoord van de provincie. Daar klaagt BRBS over in een op die dag gedateerde brief aan PS en GS. BRBS wil snel antwoord want “de zienswijze van de provincie heeft namelijk ook bij andere recyclingbedrijven een stevige impact op de dagelijkse gang van zaken.
De ergernis is begrijpelijk, maar het antwoord zou op dit moment ongetwijfeld zijn dat de kwestie nog onder de rechter is (namelijk bij de Raad van State). En dat had BRBS Recycling dan ook wel weer kunnen weten.

Op 1 maart heeft de Raad van State zich over de omgevingsvergunning gebogen en over de handhavingssituatie rondom het TAG. Dat resulteerde in een uitspraak op 6 april, die alleen over de TAG-berg ging.
De eerdere uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, Jansen en het Brabantse College van GS kregen geen poot aan de grond, en buurman Van Pelt, exploitant van Aquabest, en de gemeente Son en Breugel kreeg gelijk.
De Raad van State besliste dat het TAG al vanaf 2008 ingenomen wordt en dat heel veel TAG er dus veel langer dan drie jaar ligt. De RvS maakt korte metten met de redenering van Jansen dat de hoeveelheid die er ligt (zijnde 600.000 ton) minder dan drie maal de verwerkingscapaciteit van de gedroomde Thermische Reinigings Installatie is (zijnde 300.000 ton per jaar), en dat daarom er geen overtreding was. (Overigens staat deze TRI er nog niet en is zelfs nog niet vergund, dus de feitelijke capaciteit is momenteel 0 ton/jaar, maar daar is de RvS al niet eens meer aan toegekomen bg).
De RvS heeft bepaald
a)  dat de provincie binnen zes weken een nieuw besluit moet nemen met inachtname van wat er allemaal gezegd is.
b)  dat bij voorlopige voorziening het moment, waarop het TAG tot de vergunde hoeveelheid terug gebracht moet zijn, verlengd wordt tot 1 april 2017. Voordeel van de verlenging is de de grommende en stuivende machines en auto’s dan niet bezig zijn terwijl Van Pelts badseizoen loopt.

Wordt ongetwijfeld vervolgd

Bij de dood van David MacKay

David MacKay
David MacKay

Professor David MacKay is overleden. Hij stierf op 14 april 2016 op 48-jarige leeftijd aan maagkanker. Hij laat een vrouw en twee kleine kinderen na.

MacKay hield zich aanvankelijk bezig met Machine Learning en Informatietheorie, waar hij enkele belangrijke wetenschappelijke resultaten bereikte. Daarnaast was hij geïnteresseerd in onderwijsmethodes en in de ontwikkeling van Afrika. Hij heeft een tijd les gegeven op het African Institute for Mathematical Sciences in Kaapstad.
Bij een kampvuur kwam de discussie, ergens rond 2005, op de mogelijk-
heid om de wereld met duurzame energie te voeden. Daar was zo veel van, vond iedereen op één na, dat moest toch makkelijk kunnen.
Dat wakkerde MacKay’s al lang bestaande milieubewustzijn aan en hij besloot de vraag rigoureus door te rekenen. Het product werd “Sustainable energy without the hot air”, een boek dat op dit gebied al snel de
bijbel werd en dat iedereen zou moeten bestuderen die serieus mee wil doen aan welke discussie over duurzame energie dan ook. Het is gratis downloadbaar op http://www.withouthotair.com/ , maar ook in boekvorm te koop.

Het boek verkocht voor een natuurkundeboek verbazingwekkend goed en in verbazingwekkend brede kring, aldus de uitgeverij “van Shell en EDF tot Friends of the Earth en Greenpeace”. Om de schichtigheid van de uitgever, UIT Cambridge Ltd, te overwinnen, kocht MacKay de eerste 1000 boeken voor de halve prijs. Het bleek ook een commerciële voltreffer: er zijn (dd april 2016) 75000 exemplaren gedrukt, en dat terwijl het werk gratis downloadbaar is, gepirateerd is. Het is inmiddels in een groot aantal talen vertaald.
without hot air omslag

Bij het boek hoort een website en bij de website goede interactieve mogelijkheden. Er heeft zich inmiddels een grote vraag-en antwoord-rubriek opgebouwd (met ook twee vragen van mij), die in zichzelf al het lezen waard is. MacKay was niets te beroerd om meningen aan te passen als er een verstandig commentaar kwam.

Hij werd wetenschappelijk adviseur van de Britse regering en een veelgevraagd spreker op allerlei congressen. Ik heb hem zelf meegemaakt op de KNAW-bijeenkomst over de mogelijkheden van biomassa. Ook daar sprak hij in zijn karakteristieke stijl: geen grote woorden of verheven bespiegelingen, maar zakelijke voorlichting op basis van getallen.

Het boek is geschreven voor een zo groot mogelijk publiek. Het is in vier delen verdeeld: het eerste is relatief eenvoudig (een VWO-NTer moet het aan kunnen) en gaat over wat dingen energetisch kosten of kunnen opbrengen, zoals bijvoorbeeld auto’s of windenergie. Het eindigt met de vraag of Groot-Britannie zijn bestaande verbruik van 195kWh per persoon per dag zou kunnen dekken, en met het antwoord dat je daar op papier met 176,5kWhpppd dichtbij komt, maar dat de publieke opinie een groot deel van de mogelijke maatregelen zal afschieten.

Energetische kosten en opbrengsten van processen, hun balans en MacKay's inschatting van de publieke acceptatie
Energetische kosten en opbrengsten van processen, hun balans en MacKay’s inschatting van de publieke acceptatie

Let wel: dit is uit het boek dd 2010. Op sommige terreinen gaan de ont-
wikkelingen snel. Dat kan bovenstaand plaatje achterhaald maken. De afbeelding geldt voor Groot-Britannie.
Let wel: MacKay schrijft over opwekking, niet over besparing. Dat is een heel andere discipline. Uiteraard zou het helpen als de rode kolom een stukje lager werd. MacKay zegt daar niets over, maar andere bronnen denken dat er in 2050 ongeveer eenderde af kan zijn. Die vinger is echter kletsnat.

Het tweede deel gaat over beleid en verbeter-ideeën (met, voor de liefhebber, bijvoorbeeld (vanaf blz 140) een uitvoerige kwantitatieve analyse van diverse manieren om woningen te verwarmen). Ook een kostenschatting, voor Engeland, Wales en Schotland van 870 miljard pond, vooral veroorzaakt door zonnecellen (die overigens sinds 2010 veel goedkoper geworden zijn). Over 40 jaar en 58 miljoen Engelsen valt dat nog te overzien, mede omdat zonnepanelen sterk in prijs dalen en omdat daarna de exploitatielasten een stuk lager worden.
Het heeft wel consequenties. Hieronder het landgebruik in full deployment. Het landschap blijft dus niet wat het is. Natuur- en milieuorganisaties komen voor fundamentele keuzes te staan en doen er goed aan zich strategisch grondig te bezinnen.

Voorbeeld van enb ruimteclaim door een grote mate van zelfvoorzienendheid met duurzame energie (gegevens 2010)
Voorbeeld van een ruimteclaim door een grote mate van zelfvoorzienendheid met duurzame energie (gegevens 2010)

Het derde deel gaat dieper op de techniek in en is een goudmijn aan formules, tabellen en grafieken. Dit is niet iedereen gegeven.
Deel vier bevat een groot aantal tabellen.
Mijn advies zou zijn (dat doe ik zelf ook) om deel 1 en 2 te lezen en de rest als naslagwerk te gebruiken.

Zo maar een tabel, de embedded energy in bouwmaterialen. Kan men uitrekenen hoeveel energie het kost om het materiaal voor het huis te maken (waarna de bouw zelf nog moet plaatsvinden):

Energie die het gekost heeft om bouwmaterialen te maken
Energie die het gekost heeft om bouwmaterialen te maken

MacKay heeft duurzame sympathieën, maar geeft daar in zijn wetenschappelijke werk niet luidruchtig uiting aan, met als uitzondering de
fiets. Hij was een verwoede fietser. De CD van een rechtopzittende fietser is 0,9, de frontoppervlakte moet men zelf schatten (ik kwam op 0,75m2 toen ik met volle fietstassen samen met mijn vrouw vorige week door Frankrijk fietste), de rolweerstandscoefficient is volgens MacKay voor een fiets 0,005 , en het totaalgewicht van de combinatie ongeveer 140kg, zodat mijn vermogen bij een relaxte 18km/uur bij windstil en op het vlakke rond de 90W mechanisch moet zitten. Zou kunnen, want past bij de fitness-resultaten. Dat soort dingen kun je met MacKay-cijfers uitrekenen.
MacKay komt voor een fietser bij 21km/uur op 2,4kWh per 100km en voor een auto bij 110km/uur op 80kWh. Wil je dus een 30* zo efficiente auto, zegt MacKay, ga dan fietsen.

 MacKay op de fiets (bron: Wikipedia)
MacKay op de fiets (bron: Wikipedia)

Het Tribute van de uitgever geeft meer informatie en is te vinden op Tribute bij het overlijden van David MacKay .
Het Wikipedia-artikel is te vinden op https://en.wikipedia.org/wiki/David_J._C._MacKay .

Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam

In de Scientific American van maart 2016 staat een verhaal van buitenlandverslaggever John Wendle dat persoonlijke kleur toevoegt aan afstandelijker verhalen waarover ik in deze kolommen eerder geschreven heb (zie “Klimaatverandering hangt direct samen met de groei van het terrorisme” (Bernie Sanders) en Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering )

Uit de geschetste levenslopen kies ik die van Kemal Ali. Dat was een kleine aannemer uit de buurt van Kobane die al 30 jaar putten boorde voor boeren. Gebruikelijk boorde hij tot 60 à 70m diep, maar na de winter van 2006-2007 begon de grondwaterspiegel te dalen. Ali boorde er achteraan, hoewel dat van Assad niet meer mocht, maar de endemische corruptie in Syrie maakte dat probleem niet onoverkomelijk. De diepste put, die Ali geboord heeft, was 700m.
Twee hoofdoorzaken: de agrarische politiek van Assad die winstgevende maar watervragende gewassen wilde zonder te kijken of er water was, en de langdurige droogte.

Uiteindelijk werd de situatie voor het bedrijf onhoudbaar. De klanten konden geen putten meer betalen en vertrokken naar de stad. De bevolking in de Syrische steden steeg van 8,9 miljoen in 2002 naar 13,8 miljoen in 2010, waar de verwaarlozing en probleemonderschatting door Assad van de sloppenwijken een van de lonten in het kruitvat werd.

Ook Ali nam de bus naar Damascus, maar die kreeg onderweg een raketinslag. Ali hield er een dwarslaesie aan over en eindigde uiteindelijk miraculeus en met veel hulp in een rolstoel op Lesbos, waar hij hoopt op een toekomst in Duitsland waar men de scherven uit zijn rug haalt, zodat hij hopelijk nog eens kan lopen.

Richard Seager van Lamont-Doherty Earth Observatory becommentarieert de ontwikkelingen in een artikel in PNAS “Climate change in the Fertile Crescent and Implications of The Recent Syrian Drought” (vol 112, 17 maart 2015, Link naar PNAS-artikel ). Hij zegt dat het Midden-Oosten erg gevoelig is voor de klimaatverandering, mede omdat rivieren als de Eufraat en de Jordaan minder water gaan bevatten, en omdat de atmosferische Hadley cel groter wordt, (waardoor de dalende warme en droge lucht verder naar het Noorden de grond raakt bg). Als de klimaatverandering doorzet zoals nu, houdt mogelijk de Vruchtbare Halve Maan op te bestaan – het gebied waar de landbouw, 12000 jaar geleden, uitgevonden is.

Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie
Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie, bron het PNAS-artikel

Het staat in de Koran‘  zegt Ali ‘Water is leven‘ .