De parkeergarage als longen van de stad?

Het Eindhovens Dagblad (ED) van 29 oktober 2016 kopte “Parking als long van de stad werkt”. Het blad Cursor van de TU/e vermeldde twee dagen eerder een vergelijkbaar juichverhaal. De grote lijn was dat het afvangen van fijn stof in parkeergarages de lucht daar en stuk schoner kan maken. En, blijkt uit het artikel, ook in de omge-
ving van de garage.

Nu is het de bedoeling dat mijn longen zo weinig mogelijk stof vangen, dus ik vind de gebruikte beeldspraak weinig gelukkig, maar dit terzijde.
Is de bewering, afgezien van de metafoor, waar? Ik heb er het originele onderzoek van Bert Blocken bij te pakken (en van student Rob Vervoort en universitair docent Twan van Hoof), alle van de afdeling Bouwkunde van de TUE.
Het onderzoek is te vinden op http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0167610516304536 (open access).

Samenwerking met het bedrijfsleven
De hoofdvraag is of het filteren van afgezogen lucht in de Eindhovense parkeergarages ertoe bijdraagt dat in en rond die garages de lucht schoner wordt. In het onderzoek is samengewerkt met ENS Technologie uit Cuijk ( http://enstechnology.nl/ ). Het onderzoek baseert zich specifiek op de (beweerde) kenmerken van de Aufero van deze firma. Ik zeg overigens geen negatief woord over de ionisatiefilters van ENS. Mijn kennis schiet te kort om een grondig oordeel uit te kunnen spreken, maar meer dan een geïnteresseerde leek zijnde, krijg ik er geen slecht gevoel bij.
Deze samenwerking wordt expliciet in het artikel vermeld en daar, waar de universiteiten tegenwoordig gedwongen worden voor hun onderzoek geld te zoeken bij het bedrijfsleven en dus ook te laten opbrengen, wil ik daar niet bij voorbaat over vallen. Als het onderzoek goed gebeurt, en daar heb ik wat bedenkingen. Er staat niet voor niets een ? in de kop.

Ook de provincie is financier.

 Relevant voor de gezondheid
De vraagstelling is en blijft relevant. De meeste soorten fijn stof zijn gevaarlijk. Auto’s produceren fijn stof uit hun uitlaat, maar ook door slijtage van remmen, banden en asfalt. Als alle auto’s elektrisch zijn, wordt er nog steeds fijn stof geproduceerd, zij het wel een stuk minder.

(Overigens, maar dit tussendoor: er is een heleboel emotionele drukte over tot korrels van ca 2000µm gemalen autobanden op kunstgrasvelden. Die bevatten inderdaad PAK’s en roet, maar ik zie geen logische blootstellingsroute die gedurende 1 a 2 uur per week schade aanricht. Niet voetballen is gevaarlijker dan op kunstgras voetballen.
Als diezelfde autobanden zichzelf tot korrels van 2
µm malen en in de lucht gaan zweven, is die blootstellingsroute er wel.
Het zou de volksgezondheid dienen als de emotie omgekeerd evenredig was met de diameter van de korrels.)

Opzet en uitkomsten van het onderzoek
Het onderzoek bestaat uit CFD-berekeningen (Computational Fluid Dynamics), een gangbare techniek.
Er zijn twee fasen.

Eerst worden er berekeningen losgelaten op schematische wijken met een schaakbordpatroon en drie soorten straten (breedte 2*, gelijk of 0,5* hoogte), waarin een gas producerende puntbron. Die schaakbordwijk wordt in een windtunnel gezet. Je speelt wat met de omstandigheden en kijkt bij welke  aerodynamische kengetallen de berekeningen het beste bij de windtunnelmetingen passen. Die kengetallen neem je mee naar de tweede fase.
In de eerste fase ontstaan soms forse onzekerheidsmarges, die meegenomen worden naar de tweede fase.

In de tweede fase wordt een fijnmazig grid opgezet en daar worden de feitelijk bestaande Eindhovense gebouwen en straten virtueel in gemodelleerd. De kwantitatieve verkeersstromen in al die straten worden toegevoegd (cijfers van de gemeente). De studie gaat uit van normaal stadsverkeer (15 tot 30 km/uur en twee stops per km).
Op die verkeersbewegingen worden standaard emissie-kengetallen losgelaten. De berekening beperkt zich tot PM10 (korreltjes met een diameter onder de 10µm).
De parkeergarages worden ingetekend (de vlaggetjes in het eerste plaatje, in garage M staan alleen fietsen). Op die garages worden NEN-normen losgelaten en realistisch ogende kengetallen voor de autobewegingen.
Vervolgens laat men op dit systeem een Zuidoostenwind los die op 10m hoogte 1 m/sec is.
Als achtergrondconcentratie wordt gekozen die van het RIVM-meetstation in een woonwijk in Veldhoven, zijnde 17,3µgr/m3 . De filtersystemen vissen ook in die achtergrondvervuiling.
Naast bovenstaand nulscenario worden twee andere scenario’s gedefinieerd, nl 99 Aufero’s (goed voor één filter op 65 parkeerplaatsen) en 594 units (zes op elke 65 parkeerplaatsen)
Aan de Aufero’s wordt een filterrendement van 70% en een debiet van 9000m3 /uur toebedeeld

Tenslotte worden een flink aantal vereenvoudigingen aangebracht. Dat kan niet anders. Niet voor niets noemt Blocken zijn onderzoek “preliminary”. Dat is het inderdaad. Onder andere:
*     de rekenwijze is alleen geschikt voor bronnen dicht bij de grond. Schoorstenen doen niet mee.
*     het aantal voertuigbewegingen per etmaal wordt geacht gelijkmatig over 10 uur verspreid te zijn en er wordt alleen bij die 10 uur gerekend. Er is dus niet aan een piek gerekend.
*     Alleen de voertuigbewegingen binnen de getekende twaalfhoek tellen mee, niet die windopwaarts in Stratum buiten het gebied (o.a. de Rondweg in dat gebied)
*     het model is redelijk geschikt voor PM10 en PM2.5 en misschien roet, maar rekent alleen aan PM10, en is ongeschikt voor ultrafijn stof en NO2.
*     nog een aantal technische vereenvoudigingen die hier te ver voeren.

Auto-aantallen per doordeweeks etmaal in het Eindhovense centrum

Het resultaat van dit alles zijn plaatjes die voor de gekozen set van uitgangspunten de verdeling van PM10 in en rond parkeergarages in kaart brengen. Je krijgt dan dit soort plaatjes voor de PM10-verdeling op neushoogte:

PM10-concentraties nabij Boschdijktunnel met en zonder luchtzuivering

Links is het nulscenario, rechts is met 594 filters in werking. Het betreft het gebied rond de Boschdijktunnel. Opgemerkt moet nog worden dat het kleurenspectrum bij 40 ophoudt, maar dat de concentraties tot 50µgr/m3  kunnen doorlopen. Dat blijft dan hetzelfde rood.
Als je hetzelfde plaatje niet in absolute getallen tekent, maar in verschilpercentages, verandert het bovenstaande rechterplaatje in onderstaande twee rechterplaatjes. Die zijn identiek, maar zijn met een meer resp. minder felle kleurschakering ingetekend.

Daling PM10-concentraties in procenten

Bij al deze plaatjes moet bedacht worden dat er grote onzekerheidsmarges aanhangen. Maar de hoofdvraag was of de luchtzuiveringsapparatuur van Ens werkt, en het antwoord daarop is tot op zekere hoogte “ja”. Je mag redelijkerwijs aannemen dat in de breuk
(concentratiesmet/concentratieszonder) de onzekerheden in teller en noemer ongeveer dezelfde kant op werken.

En toch…
En toch staan me een paar dingen niet aan. Dan bedoel ik niet de (technische) vereenvoudigingen, die aangebracht zijn. Die zijn bij een eerste onderzoek onontkoombaar en kunnen desgewenst met vervolgonderzoek verbeterd worden.
Ik vind wel dat de plaatjes een grotere precisie suggereren dan waargemaakt kan worden. Maar ook dat is verder niet schokkend.

Wat mij  op de eerste plaats en vooral niet aanstaat zijn de keuzes. Zoals voor een zeldzaam weertype als vertrekpunt. Het is niet vaak Zuidoosten wind (dus droog), en 1m/sec op 10m hoogte is bijna windstil.
Als het je doel is om de samenleving te dienen, kies je een representatief weertype (bijvoorbeeld zuidwestenwind, windkracht 3 dus ca 5 m/sec). Als het je doel is een verhaal te vertellen dat maximaal contrast levert ten behoeve van de luchtzuiveringsapparatuur van de firma Ens, moet je de gekozen set uitgangspunten kiezen. Ens opent zijn website dan ook heel blij met de resultaten van het TU/e – onderzoek.
Ik denk dat er bij een huilende Noordwesterstorm nog maar weinig contrast tussen de concentraties met en zonder luchtzuiveringsapparatuur zit.

Ten tweede vind ik dat Blocken een te lage achtergrondwaarde hanteert, en dat hij ten onrechte het gebied windopwaarts van de centrale twaalfhoek weglaat. Het laatste komt tot uiting in het eerste.
Het RIVM geeft in zijn grootschalige achtergrondkaart (GCN, zie http://geodata.rivm.nl/gcn/ ) voor het gebied ten Zuidoosten van het Eindhovense centrum voor 2015 waardes van 20 a 21µgr/m3  op een gridcel van 1*1km.
Omdat de gevonden absolute outputwaarden waarschijnlijk ongeveer evenredig zijn met de inputwaarden, zijn dus alle absolute waarden volgens mij ongeveer 1/6 deel hoger als aangegeven.

Detailopname van de virtuele Eindhovense maquette

Het derde kritiekpunt sluit aan op de eerste twee. Wat kun je bestuurlijk met dit onderzoek?
Als privé-persoon verdient het aanbeveling om bij zwakke Zuidoostenwind niet langdurig aan de lijkant van de parkeergarage naast het Beursgebouw te gaan staan (met of zonder luchtzuivering).
De wetgeving t.a.v. PM10 echter gaat uit van jaargemiddeldes over de hele stad. Daarin komen allerlei soorten weertypes voor, maar nou net zeer zwakke Zuidoostenwind het minste van alle. De PM10-concentratie kan op micro-schaal en etmaalgemiddeld spectaculair op en neer schie-
ten met het weer, maar jaargemiddeld zijn de variaties veel  kleiner.
Het Eindhovense centrum (1*1km-pixel) zat in de GCN-kaart jaargemiddeld over 2015 op 23,8µgr/m3 , de Strabrechtse Heide op ongeveer 18,9µgr/m3 . Daarmee heb je de ongeveer de achtergrondextremen in de regio.
In het Eindhovense centrum moet daar vanwege het lokale verkeer ongetwijfeld nog wat bijgeteld worden, maar uit het onderzoek van Blocken kan niet afgeleid worden hoeveel.
De Atlas van de Leefomgeving ( www.atlasleefomgeving.nl/kijken )  gaf over 2013 op sommige plekken langs de Vestdijk piekwaarden van 25 tot 26µgr/m3 , en bij bijvoorbeeld de Boschdijktunnel rond de 24µgr/m3 . De officiele norm is 40µgr/m3.
Het dilemma van een gemeentebestuur is dat bij PM10 dure inspanningen (wat kosten 594 filters?) jaargemiddeld slechts tot een beperkt resultaat leiden en dan vooral in gebieden dicht op een uitlaat van een parkeergarage, terwijl de gemeente ook zonder die dure maatregelen ver onder de norm zit. Het zou wat anders zijn als de norm het WHO-advies zou  volgen, dat voor PM10 op 20µgr/m3 zit. Dan werd het weer sport.
Blocken heeft er met zijn keuze voor luchtzuivering in parkeergarages eigenlijk voor gekozen om onderzoek te doen aan de vervuilingsvorm waar het verkeer er relatief het minste toe doet.

Herkomst van stof in de Nederlandse atmosfeer, gemiddeld over lange tijd en heel Nederland
Herkomst PM2.5 en roet in Nederland en Eindhoven

Onderzoek naar ultrafijn stof en roet zou zinvoller geweest zijn. Medisch zijn die vervuilingssoorten belangrijker en de contrasten binnen de regio zijn groter.

Eindconclusie
Misschien is het zinvol om exploitanten van parkeergarages op termijn te verplichten om hun uitlaatgassen te filteren, maar het onderzoek van Blocken is geen adequate basis voor een zinvolle kosten-baten analyse. Daarvoor is meer nodig.
Het onderzoek bewijst wel dat ionisatiefilters van Ens een technisch effect hebben, maar toont slechts kortstondig en voor betrekkelijk zeldzame weersoorten aan dat het effect zich significant over een groter gebied uitstrekt.

Helpen bomen tegen de luchtvervuiling?

Kappen met kappen
Een mevrouw uit een dorp in de regio Eindhoven stuurde mij een mail dat ze het er niet mee eens was dat de gemeente twee twintigjarige eiken wilde kappen. De bomen stonden niet als waardevol op een lijst en de gemeente hanteerde een objectieve matrix voor wel of niet kappen, dus goede raad was duur. Kon je met de luchtkwaliteit als argument dwars gaan liggen?

Ik heb van het juridische deel geen verstand. Bij ons in Eindhoven gaat het Trefpunt Groen Eindhoven over de bomenkap en ik heb voor de juristerij de mevrouw daar naar toe doorverwezen.

Twee situaties
Resteert de inhoudelijke vraag of bomen iets tegen de luchtvervuiling doen. Mensen houden (meestal) van bomen en daar zijn goede subjectieve en objectieve redenen voor. De gedachte dat bomen de lucht zui-
veren is sympathiek, maar niet elke sympathieke gedachte is waar. Zuiveren bomen echt de lucht?

Aan die vraag is veel onderzoek gewijd, tot en met metingen, windtunnels en computermodellen toe, en het antwoord is dubbelzinnig. Dat
blijkt uit het Nederlandse standaardwerk op dit gebied van het RIVM “Het effect van vegetatie op de luchtkwaliteit (Update 2011)”. Men kan dat vinden op www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/680705019.pdf  . Ik gebruik vooral deze bron. Andere bronnen zijn hierin vaak meegenomen.
Ook:  www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1419.pdf
en https://www.ecn.nl/nl/nieuws/newsletter-nl/2010/juli-augustus-2010/bomen-als-stofvanger/
en http://www.groeneruimte.nl/dossiers/groen_en_luchtkwaliteit/home.html (is goed)

De vraag moet worden opgeplitst in twee hoofdvragen: hoe is de wisselwerking tussen bomen (meer algemeen vegetatie) en de atmosfeer, en welke effecten hebben bomen en struiken langs drukke wegen?

De wisselwerking bomen (cq vegetatie) – atmosfeer sec
Deze vraag is onderzocht voor NO2 en voor fijn stof.

Van de stikstofoxides gaat alleen NO2 een relatie aan met een plant, via de huidmondjes.
huidmondjes

Tot een bepaald maximum werkt NO2 gunstig voor de groei, na dat maximum werkt de stof schadelijk op de plant. Dat maximum kan per soort plant sterk uiteen lopen.

Planten vangen fijn stof (en hebben daar geen last van, het regent er vaak vanaf) door de zwaartekracht (de grofste deeltjes vallen omlaag); aerodynamica (de wind maakt bij een tak een bocht en de deeltjes vliegen recht door); en de Brownse beweging (voor hele kleine deeltjes).
depositiesnelheid-als-functie-van-de-grootte
(Een depositiesnelheid is een kunstmatig begrip. Stel je voor dat de wind een concentratie fijn stof met zich meevoert van 25µgr/m3 en dat die op een loodrecht vlak van 1m2  5µgr/m3sec afzet, dan heet de depositiesnelheid 5/25 = 0,2 m/sec. De depositiesnelheid is dus per definitie een maat hoeveel fijn stof er op een dwarsoppervlak kan worden afgezet, gegeven hoeveel er per m3 in de lucht zit).
De depositiesnelheid wordt bepaald door de aard van het oppervlak. Harige, gekrulde blaadjes hebben een grotere depositiesnelheid dan gladde platte.

Weggevangen hoeveelheden per boom per jaar bij verschillende stamdiameters
Weggevangen hoeveelheden per boom per jaar bij verschillende stamdiameters

Er is op allerlei manieren aan bepaald en gerekend oa door de Amerikaanse Forest Service. Dat leidde o.a. tot bijgevoegd illustratief plaatje, waarin geschat wordt hoeveel een individuele boom van een bepaalde stamdiameter in Chicago per jaar vangt (een pound is 454gram en een inch is 2,5cm).
Lees dus: een boom in Chicago met een stamdiameter  van >=30 inch (75cm) vangt per jaar ca 500gr PM10, ca 500 gr ozon, en ca 200 gr NO2 . Accepteer hierin de nodige onzekerheid en situatiegebondenheid, en hou voor Nederland overeind dat een forse boom goed is voor een paar honderd gram fijn stof per jaar.
Een in Nederland veel gebruikte schatting is ca 100gr fijn stof per stadsboom per jaar (maar stadsbomen zijn meestal een stuk dunner dan 75cm). Kan dus grofweg kloppen.

Het is bij het RIVM nog onduidelijk hoe effectief groene daken zijn.

Een plaatje van Internet voor Nederland geeft dit (dus per hectare ipv per boom), in een onaannemelijk hoge precisie:
opname-fijn-stof-per-opp-per-soort-vegetatie-header

Opname van fijn stof per jaar per hectare
Opname van fijn stof per jaar per hectare

Naaldbomen vangen overigens niet alleen materie, ze stoten ook uit. Die lekkere dennenlucht bestaat o.a. uit terpenen, Vluchtige Organische Stoffen die in smogomstandigheden een rol kunnen spelen.

De vraag of bomen NO2 en fijn stof vangen kan dus bevestigend worden beantwoord. Let wel: dat is dus een afspiegeling van alle fijn stof in de lucht, waarvan slechts een beperkt deel van het lokale verkeer afkomstig is.

De vraag wat jouw longen daaraan hebben, is een geheel andere. Voor jouw longen telt niet wat de boom weggevangen heeft, maar wat de boom overgelaten heeft. Jouw longen ademen luchtconcentraties in. Die 500gr van een forse boom moet via ingewikkelde modellen verdeeld worden over heel veel km3 lucht. Dat resulteert in een daling, maar de grootte daarvan valt tegen. Onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat alle bomen in New York samen, als de groen zijn, de concentraties ozon met 0.50% verlagen, PM10  met 0.47% en NO2 0.31%.

Alleen als je heel veel bomen zet kom je hoger. In Glasgow en Wolverhampton is berekend wat het zou schelen als van de aanwezige open ruimte een kwart begroeid zou raken (waarbij het probleem was dat de meeste PM10 hing op de plekken met de minste ruimte). Dat zou resp. 2,5% en 7% schelen.

Wat doen bomen langs drukke wegen?
Bij drukke wegen wordt het verhaal gecompliceerder, omdat het verkeer een punt- of lijnbron is met een specifieke vormgeving, te midden van grotere omgeving. Daardoor treden er zowel concentratie- als verspreidingseffecten op ten gevolge van de wind. De netto som van de verspreidingseffecten over het gehele gebied is nul, maar dat geldt niet in elk afzonderlijk deelgebied.

Stedelijke canyon, luchtkwaliteit met en zonder bomen
Stedelijke canyon, luchtkwaliteit met en zonder bomen

Dit is een “stedelijke canyon” met in het tweede plaatje geen bomen en in het derde plaatje de bomen uit het eerste plaatje. Vervolgens een computersimulatie. Het algemene effect is dat in deze situatie bomen de wind breken, waardoor in de straat aan de grond de lucht vuiler is en op grotere hoogte schoner.

Snelweg, luchtkwaliteit met en zonder bomenrij aan één kant
Snelweg, luchtkwaliteit met en zonder bomenrij aan één kant

Dit is een vergelijkbaar plaatje met bomen aan één kant langs de snelweg.

De concentratieeffecten door de bomen zijn beduidend groter dan de vervuilingsabsorbtie van diezelfde bomen. Het is dus niet verstandig om bomen langs een drukke weg te zetten, als daarvan het uitsluitende doel is om de luchtkwaliteit in de nabijheid van die weg te verbeteren. Wil je toch bomen (bijv. voor de sfeer of de sier), zorg dan dat de kruinen geen gesloten tunnel vormen.

Vegetatie-geluidsscherm
Vegetatie-geluidsscherm

Vegetatieschermen en idem geluidswallen hebben er vlak achter dubbelzinnige effecten. De schaarse metingen laten zowel iets lagere als iets hogere concentraties van stikstofoxiden zien.

De moraal
Bomen in de stad zijn goed. Een individuele boom is niet heilig, maar de gemeente moet wel een goed verhaal hebben om te kappen en liefst elders een nieuwe de grond in. De mevrouw van de twee eiken heeft mijn sympathie, maar ik ken het achterliggende verhaal niet.

Als de gemeente een heleboel bomen in het stadspark zet, is dat een goede zaak.
Maar als de gemeente bomen langs een drukke autoweg wil zetten, moet ze goed weten wat ze daarmee wil bereiken en wat ze doet en hoe ze het doet.

Andere maatregelen zijn belangrijker voor schone lucht in de stad.

De luchtkwaliteit in Boxtel – update 21 okt en 16 november 2016

Update – 2:
Het College van B&W van Boxtel heeft antwoord gegeven op onderstaande vragen. Het lijkt een alleszins redelijk antwoord.

De eerste vraag ging over stedelijke distributie, digitaal bestelde pakjes bezorgen, etc, liefst ook om mensen in te schakelen met afstand tot de arbeidsmarkt. Het antwoord lijkt me welwillend, maar om het goed te kunnen beoordelen moet je de lokale situatie kennen, en die ken ik niet goed genoeg.

De tweede vraag of het Luchtkwaliteitsplan uit 2011 niet eens ge-updated zou moeten worden vanwege alle ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar. Die updating is toegezegd voor 2017, en alle relevante zaken worden er in meegenomen. Dat is prima.

De derde vraag ging over houtstook. B&W willen meelopen in het spoor van de Vereniging van Nederlandse  Gemeentes (VNG). Dat is op zich een logische keuze van B&W, maar ik kan niet goed overzien wat de inspanningen van de VNG waard zijn. Ik heb die de laatste maanden niet gevolgd.

Update – 1:

Naar aanleiding van de lezing heeft de Boxtelse SP schriftelijke vragen gesteld aan het College van B&W. Ze vragen om het Boxtelse luchtkwaliteitsplan uit 2011 (in die tijd een goed standaard-plan) te evalueren en te updaten, omdat er sinds die tijd het nodige gebeurd is, oa het digitaal winkelen en navenant bezorgen, de hogere maximum snelheid op de A2, de ontwikkelingen in de landbouw en recente publicaties over houtstook.
De vragen zijn hier te vinden.

——————————–

Verschillende Boxtelse organisaties op duurzaamheidsgebied hebben de Duurzame Week Boxtel georganiseerd. Ze hadden mij via Milieudefensie gevraagd om in die week (donderdag 6 oktober 2016) een lezing in de Bibliotheek te houden over de Boxtelse luchtkwaliteit. Een eervolle vraag.

De presentatie is te vinden, vanwege de omvang van het bestand in twee delen, –> lezing-duurzame-week-boxtel-06-okt-2016-helft-1 en lezing-duurzame-week-boxtel-06-okt-2016-helft-2.

Ik heb mij in mijn lezing beperkt tot stoffen in de atmosfeer, die toxisch zijn voor de mens, dus tot de volksgezondheidsaspecten. Daarin moeten verschillende vormen van onderscheid worden aangebracht: naar schaalgrootte (Boxtel zelf en het grotere geheel), naar soort vervuiling, tussen meten en berekenen, tussen normen en adviezen.

Voorbeeld-concentratieopbouw van luchtvervuiling bij een stad
Voorbeeld-concentratieopbouw van luchtvervuiling bij een stad

In een dorp als Boxtel, dat relatief ver van grote steden ligt, wordt de luchtvervuiling vooral bepaald door de regionale achtergrond.  Daarbovenop komt een, niet zo hoge, Boxtelse blauwe bobbel, de rode piek moet je zien als de A2 en de gele als de grotere wegen door Boxtel.
De blauwe bobbel bevat verwaaide uitlaatgassen binnen Boxtel, vee-
teelteffecten (Boxtel was een station in het VGO-onderzoek van
Heederik), houtstook door huishoudens en andere huishoudelijke lozingen, en industriele fijn stof-lozingen.
De Nationale Emissie registratie noemt vier Boxtelse bedrijven, samen goed voor ruim 46 ton PM10: Van Oers, Van Oerle-Alberton, Vion Boxtel en Van Geel Systems metaalwarenfabriek. 46ton is ongeveer 1% van de totale Brabantse PM10-lozingen – die overigens verhoudingsgewijze hoog zijn.

Een piek zie je op de plattegrond vooral als een piek bij ultrafijn stof en roet. Dit plaatje uit Rotterdam voor het verschil tussen PM10 en roet (EC) is illustratief:

Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam
Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam

De meest directe relatie tussen een milieuhygienische handeling en een zichtbaar resultaat binnen de bebouwde kom krijg je als je iets aan roet doet. Dus aan auto’s en houtstook door amateurs.
De Boxtelse roetkaart ziet er als volgt uit:

Roetkaart van Boxtel. 2014, Atlas voor de Leefomgeving en RIVM
Roetkaart van Boxtel. 2014, Atlas voor de Leefomgeving en RIVM

Tot slot heb ik met de aanwezigen over mogelijke praktische stappen gepraat, die Boxtel alleen of samen anderen zou kunnen zetten:

  • versnelde modernisering wagenpark (elektrisch rijden, hybride of Euro6)
  • meer fiets en OV, bijv. via collectief vervoer naar Boxtelse bedrijven op Ladonk
  • meer planmatigheid in de distributie van goederen
  • een lagere maximum snelheid op de A2 (heeft de gemeente al vergeefs geprobeerd)
  • werk mee aan een kleinere en ecologisch meer verantwoorde veehou-
    derij
  • actie tegen open haarden
  • het Boxtelse Luchtkwaliteitsplan is goede standaard, maar dateert al weer uit 2011. Het zou geupdated kunnen worden.

Tenslotte: ik heb voor Boxtel een handleiding gemaakt hoe om te gaan met visualisatie-programma’s van de luchtkwaliteit als de viewer van het NSL en de Atlas voor de Leefomgeving. Die kan men vinden –> handleiding-voor-het-lezen-van-gevisualiseerde-bestanden-met-luchtkwaliteitsgegevens_okt2016

Groen Links Eindhoven bouwt met initiatiefvoorstel voort op verkeersactie Milieudefensie Eindhoven, maar haalt het niet

Het voorstel van Groen Links heeft het in de gemeenteraadsvergadering niet gehaald. Voor stemden Groen Links zelf, de SP en de lokale linkse partij BBL.

Ik kom er nog op terug.

De voorgeschiedenis
Milieudefensie Eindhoven heeft in maart 2014 bijna 3500 handtekeningen aangeboden aan wethouder Toronoglu (en daarmee aan de gemeenteraad). Die waren in het voorafgaande half jaar opgehaald met schonere lucht-eisen.
Milieudefensie had, ter gelegenheid van de aanbieding, een uitgewerkt verkeersplan gemaakt. Dat is maatregelenpakket 2014-2018 te vinden. De bedoeling was dat dat plan een rol zou gaan spelen bij de convenantsonderhandelingen.

Het plan bevatte twee inrichtingsvoorstellen:

  • Volg het advies van de Amsterdamse GGD- geen nieuwbouw binnen 300m van de snelweg en binnen 50m van een provinciale of drukke stedelijke weg, vraag altijd GGD-advies
  • Het (beperkte) luchtzuiverend vermogen van planten meenemen in het groenbeleid
    Eindhovense milieuzone (het rode deel wordt slecht gehandhaafd, het blauwe deel in het geheel niet)
    Eindhovense milieuzone (het rode deel wordt slecht gehandhaafd, het blauwe deel in het geheel niet)

    Het plan bevatte acht verkeersvoorstellen:

  • Vanaf 2015 milieuzone voor bestelauto’s Euro 1 en 2 (beginjaar 2001)
  • Handhaaf de hele milieuzone binnen de Ring (dus ook Woensel en Tongelre)
  • Gebruik daarbij moderne technische middelen
  • Voer een subsidie t.b.v. sloop van oude auto’s in
  • Ontwikkel een plan voor stedelijke distributie
  • Faciliteer een pilot met elektrische taxi’s en vraag bij de aanbesteding van het OV om   een kosten-baten analyse van elektrische bussen
  • Garandeer aan iedereen met een elektrische auto, binnen redelijke grenzen, een oplaadpunt in de buurt. Kijk of er in de openbare ruimte voldoende oplaadpuntenzijn voor elektrische fietsen.
  • Werk aan een gunstige modal split tussen de auto enerzijds en lopen, fiets en OV anderzijds. Rond HOV-lijn twee af en begin na te denken over HOV-lijn drie.
Vergelijking Groningen-Eindhoven op een spinnewebdiagram, buitenste lijn = 5
Vergelijking Groningen-Eindhoven op een spinnewebdiagram, buitenste lijn = 5

Het huidige College van B&W voert over het algemeen een tamelijk progressief verkeersbeleid. Uiteraard wordt dat niet alleen door Milieudefensie, maar ook door andere krachten beïnvloed.
Welke drijvende kracht ook de sterkste geweest moge zijn, een deel van bovenstaand tienpuntenprogramma is uitgevoerd (het groenbeleid, de pilot met elektrische taxi’s, elektrische bussen, auto’s en oplaadpalen minstens voor een deel, modal split een eind, HOV-lijn 2 wordt afgerond).

Maar het College wou niet aan een sterkere milieuzone. Op 1 maart 2016 vonden B&W (zie raadsinformatiebrief_milieuzone)dat aanscherping van de milieuzone met personen- en bestelauto’s Euro 0-2 of Euro 0-3 teveel chagrijn zou opleveren, teveel zou kosten en te weinig zou opleveren, en de auto’s worden vanzelf ook schoner. Een en ander op gezag van een TNO-onderzoek (tno-rapport).
Een subsidieregeling voor de sloop van oude auto’s zou 5 miljoen incidenteel kosten, de techniek van kentekenonderzoek met camera’s incidenteel 0,5 tot 1 miljoen, en extra personeel 0,2 miljoen per jaar.
Verder wilde het College niet wat tegen brom- en snorfietsen doen, omdat dat gemiddeld te weinig opleverde.

Milieudefensie is het niet eens met het standpunt van het College, maar kan het wel volgen. Gemeentepolitiek betekent afwegingen maken en (even kort door de bocht) aan te weinig thuiszorg gaan ook mensen dood.

Uiteindelijk heeft Milieudefensie een brief teruggestuurd, waarin voor een beperkte variant van het eerdere plan gekozen werd. Wel aanscherping van de milieuzone, geen sloopregeling, bromfietsen van het fiets-
pad en telefoontjes naar de minister dat de toelating van nieuwe brommers landelijk sneller opgekuist werd, stimuleren van elektrische brommers en fietsen bij speciale doelgroepen). Dat plan zou een stuk minder kosten (zie persbericht_mildef-ehv-wil-toch-aanscherping-milieuzone_12april2016).

Het initiatiefvoorstel van Groen Links en het ronde tafel-gesprek
Voor er een antwoord van het College op deze nieuwe brief kwam, pakte Groen Links Eindhoven de uitdaging op en kwam op 15 september met een initiatiefvoorstel, dat goeddeels de ideeën van Milieudefensie ver-
woordde (fijn-stof-tot-nadenken-groenlinks-eindhoven_sept2016).
fijn-stof-tot-nadenken_grl_sept2016_voorpagina
Zoals wel vaker startte het politieke proces met een ronde tafel-gesprek (04 oktober 2016). Daar spraken JP Close namens AiREAS, ik namens Milieudefensie en Leendert van Bree als extern deskundige.
Jean-Paul Close legde de algemene ideologische lijn van zijn coöperatie uit. Samen de schouders onder de gezonde stad! AiREAS heeft een geavanceerd meetnetwerk tot stand gebracht (zie AiREAS), maar omdat AiREAS een beetje terughoudend is t.a.v. concrete gemeentepolitieke standpunten, schoot Groen Links daar als ondersteuning van het initiatiefvoorstel niet zoveel mee op.
Voor mijn bijdrage zie presentatie-bij-stadsgesprek-04okt2016. Die was doelgericht vormgegeven als uitleg bij en ondersteuning van het Groen Links-voorstel.
Leendert  van Bree was tot zijn pensionering verbonden aan de Universiteit van Utrecht (hij weet alles van Gezonde Steden) en hij was deskundige voor het Planbureau voor de Leefomgeving. Zijn bijdrage staat eindhoven-transitie-naar-gezonde-stad-van-de-toekomst-relatie-luchtbeleid-_04okt2016. Leendert van Bree verbindt een brede visie, op een hoog abstractieniveau, op de Gezonde Stad met een down to Earth-benadering waar het concreet moest worden. Dat werkte als een goede ondersteuning voor het voorstel.
Hij noemde als maatregelen onder meer handhaven van de Euro6-verplichting in de praktijk, een milieuzone, stimulering van elektrische en waterstofauto’s via het parkeerbeleid, een lagere maximum snelheid, het aanpakken van houtstook, meer thuiswerk, meer OV en een betere organisatie van de ‘last mile’.

Het was een genoegen weer eens te debatteren op de plaats waar ik dat van 1990 tot 2010 als gemeenteraadslid gedaan had. Ik was het nog niet verleerd. Er zat een VVDer uit de Blijde Rijder-Autotelegraafschool die met meer luidruchtigheid dan deskundigheid de aandacht opeiste. Kortom, het was gezellig en dat voor 30 mensen publiek.

Tijdens het debat bleek overigens dat er moties aangenomen zijn in de gemeenteraad op twee andere punten van interesse van Milieudefensie. Alleen hadden die de krant niet gehaald.
De ene betrof een advies, dat ik aan Groen Links gegeven had, over laadpalen. Het idee om meer laadpalen voor elektrische auto’s te plaatsen, is eigenlijk niet meer omstreden. Er staan er nu ca 100 in Eindhoven en door een provinciaal plan worden er dat binnenkort 120. Mijn advies was om uit te zoeken hoe zich dat aantal verhield tot de behoefte. Staan de mensen er voor in de rij of staan ze ongebruikt? Zijn het gewone of snellaadpalen? Kortom, een gebruiksonderzoek. Maar daarover was al een motie aangenomen, dus dit advies was niet meer nodig.
Het andere betrof de noodzaak van en stedelijk distributieplan. Zeker nu het elektronisch winkelen, met de bijbehorende bezorging, zo’n hoge vlucht neemt, is er een plan nodig om de goederen zo efficient en schoon mogelijk bij de klant terecht te laten komen. Ook daarover was een motie aangenomen (van de CU).
Milieudefensie gaat dit volgen.

Roet in the City
Eigenlijk gaat de discussie vooral over roet. (NB: ultrafijn stof is een grootte-aanduiding. Daaronder vallen alle deeltjes in het submicrometergebied. Roet is een samenstellingsaanduiding: daaronder vallen deeltjes die grotendeels uit koolstof bestaan, met aanhangende extra vervuiling, en die als regel uit verbrandingsprocessen afkomstig is). Roet is van-
uit medische overwegingen verdacht.

Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam
Vergelijking lokaal karakter PM10 en roet in Rotterdam

De effecten van roet zijn een stuk lokaler dan die van PM10 (grover fijn stof).
Het eerder genoemde TNO-rapport laat zien dat een aangescherpte milieuzone vooral voor roet resultaat heeft.
In de minst vergaande variant (personen- en bestelauto’s, geen euro 0-2) scheelt het aanscherpen van de milieuzone binnen die zone 20% van de roetbijdrage van het verkeer, zijnde bijna 5% van alle roet in dat gebied. In absolute getallen: in de milieuzone (het gebied binnen de ring) is de roetconcentratie in de lucht 1,1µgr/m3 , waarvan 0,26µgr/m3 voor rekening van het verkeer komt. De milieuzone verlaagt die concentraties met 0,05µgr/m3 .
In de meest vergaande variant (geen personen- en bestelauto’s diesel 0-3 en benzine vanaf Euro0), zijn diezelfde percentages resp. bijna 30 en ruim 7%.
Naarmate de tijd vordert dalen die percentages (wordt dus de verbetering relatief minder), omdat de auto’s ook vanzelf al schoner worden (wat overigens ook weer mede veroorzaakt wordt door diezelfde milieuzones).

Het TNO-rapport rekent niet door wat het effect is van een gelijktijdige verbetering van de handhaving. Het doet alsof de handhaving nu zeer goed is en straks ook, maar in werkelijkheid is de handhaving nu belabberd en wordt in het Groen Links-plan voorgesteld die zeer goed te maken. Het onbekende effect van een betere handhaving komt bovenop het bekende effect van een betere techniek.

(Roetkaart Eindhoven, RIVM, 2014, modelmatig berekend).
(Roetkaart Eindhoven, RIVM, 2014, modelmatig berekend).

Milieudefensie raadt alle partijen aan om het initiatiefvoorstel van Groen Links over te nemen.

Industriele luchtvervuiling brengt nanodeeltjes magnetiet in hersenen – mogelijk gezondheidsgevolgen

In een artikel in Science van 05 sept 2016 (van de hand van Michael Price) wordt beschreven hoe industriele luchtvervuiling kleine korreltjes magnetiet in de hersenen kan doen belanden.

Bij post-mortems gedetecteerde nanodeeltjes magnetiet in de hersenen
Bij post-mortems gedetecteerde nanodeeltjes magnetiet in de hersenen

Magnetiet (Fe3O4) is een veel voorkomende vorm van ijzeroxide. Het is magnetisch (de naam is niet toevallig).
De stof komt van nature in weefsels voor. Vermoed wordt dat bijv. het oriëntatievermogen van vogels zijn oorsprong vindt in magnetietkristalletjes in organen. Er is op dit  gebied nog veel onbekend.
Naast deze biologische vorm kan magnetiet ook in de hersenen terecht komen ten gevolge van luchtvervuiling, veroorzaakt bij hoge temperaturen in bijvoorbeeld verbrandingsprocessen of hete remmen. Het materiaal heeft dan een andere vorm en samenstelling. Het gaat om een soort bolletjes, kleiner dan 150 nanometer, waarin ook platina, nikkel en cobalt voorkomen. Dit ultrafijne stof passeert dan de vaatwanden en de blood-brain barrier en verzeilt zo in de hersenen. Barbara Maher van de Universiteit van Lancaster, expert op het gebied van magnetisme in de leefomgeving, heeft secties verricht op de frontale cortex van 37 mensen, meestal afkomstig uit Mexico City en verder uit Manchester. Zij trof biologisch magnetiet aan, maar zeer veel meer magnetiet, afkomstig uit luchtvervuiling.  Zie afbeelding.
Ook Kirschvink, de wetenschapper die 25 jaar geleden voor het eerst biologisch magnetiet in de hersens ontdekte, is verontrust over de relatief hoge concentraties  industriele nanodeeltjes.

Het is denkbaar dat nanodeeltjes magnetiet een risicofactor zijn voor de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve ziekten. Dat idee moet serieus genomen worden, maar is (nog) niet bewezen, aldus Jennifer Pocock (neuroloog University College London) in een in het artikel geciteerde second opinion.

Voor het volledige artikel zie –> industrial-air-pollution-leaves-magnetic-waste-in-the-brain_science_sept2016

Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Magnetite

Noorden van Waterrijk in risicogebied UFS en de mogelijke gevolgen voor de woningverkoop

De officiële goegemeente in Eindhoven doet altijd holadiee over de vele baten die het (vooral) vakantievliegveld de regio zou schenken. Er zijn wel baten, maar die zijn niet zo hoog als vaak aangenomen.

Wat vaak over het hoofd gezien wordt, is dat er ook kosten voor de omgeving zijn, bijvoorbeeld in de zin van beperkingen aan de ruimtelijke ordening. Binnen de 20 Ke-zone heeft men afgesproken geen grootschalige woningbouw te plegen, waardoor bijvoorbeeld Son met een deel van de bouwplannen in Sonniuswijk bleef zitten. Een ander glanzend plan, de Brainport Innovatie Campus, ligt grotendeels binnen de 20Ke-zone en deels zelfs binnen de 35Ke-zone, en verder in het beinvloedingsgebied van de A2. Ik kan mij niet voorstellen dat al die kenniswerkers zich goed kunnen concentreren en mocht de regio hier nog eens een kwetsbare bestemming willen realiseren, dan is dat in elk geval in de 35Ke-zone verboden.

De   ruimtelijke ordening rond vliegveld Eindhoven is ontstaan in de tijd dat het geluid het enige criterium was. Technisch is het relatief simpel om een geluidssigaar te construeren, want er zijn goede rekenmodellen die betrouwbare gegevens afscheiden als er betrouwbare gegevens ingestopt worden. Wie een blik werpt op de kaart van de regio, ziet dat nieuwe initiatieven buiten de 20Ke-zone blijven, zoals die in 2020 verondersteld wordt te zijn.  De Eindhovense wijk Waterrijk is daarvan een voorbeeld.

Geluidscontour civiel+militair Luchthavenbesluit 2013
Geluidscontour civiel+militair Luchthavenbesluit 2013

Dat is iets waard, maar een probleem blijft dat er

a) binnen de 20Ke-zone al tienduizenden huizen stonden die niet beschermd zijn.

b) als na 2020 het vliegveld verder zou groeien, de 20Ke-zone opschuift over de huizen heen, die nu buiten die zone gerealiseerd worden. De 20Ke-zone beschermt alleen de nieuwbouw die na de vaststelling van de zone gerealiseerd wordt.

c) ook buiten de 20Ke-zone bestaat veel hinder

Het nieuwe probleem is dat er een tweede milieucriterium bijgekomen is, namelijk (ultra)fijn stof (UFS). Dat gedraagt zich fysisch anders dan geluid en maakt een ander soort vlek op de kaart. Nieuwe huizen, waarvan men dacht dat ze aan de regels voldeden, kunnen toch een ander probleem hebben. Voor dit probleem bestaan nog geen wettelijke regels en in bijv. het Milieu Effect Rapport bij het recente Luchthavenbesluit speelt UFS geen rol. In praktijk bestaat er wel een probleem.

Ultrafijn stof-verdeling rond het vliegveld, 2020, alleen civiel
Ultrafijn stof-verdeling rond het vliegveld, 2020, alleen civiel

Ik kreeg dus een stel over de vloer dat overwoog om een huis te kopen in het noorden van de nieuwe Eindhovense wijk Waterrijk (een onderdeel van Meerhoven). De vraag was hoe dat plan zich verhield tot de recent bekend geworden gemeentelijke UFS-schatting rond het vliegveld. Wat ik daarvan vond?

Ik kan niet besluiten of iemand anders wel of geen huis moet kopen. De keuze is aan hen en er was geen sprake van een dwangsituatie. Ik kan slechts de informatie geven dat het Noorden van Waterrijk binnen het groene deel van de blob zit, en dat dus aannemelijk is dat de UFS-concentratie minstens verdubbeld is t.o.v. de achtergrond. Daar zit het militaire vliegen nog niet bij.

Zeer onlangs kreeg ik een mailtje dat het stel van de koop had afgezien, met de milieusituatie als een van de argumenten.

Zie ook Het milieu in Meerhoven .

H2S in grondwater waterspeelplaats Eindhovense Bonifaciuslaan

In de Eindhovense wijk Stratum is een gloednieuwe waterspeelplaats voor kinderen aangelegd. Helaas was de vreugde van korte duur, want het water werd bruin van het ijzer (overigens op zich onschadelijk), en er kwam zwavelwaterstofgas vrij (H2S). En H2S is bepaald niet ongevaarlijk als je pech hebt. In de open lucht, aan de rand van een open park, en zeker als het waait, blijft de concentratie als regel binnen veilige perken. Maar het stinkt wel goor.

Waterspeelplaats St Bonifaciuslaan Eindhoven op 7 juli 2016
Waterspeelplaats St Bonifaciuslaan Eindhoven op 7 juli 2016

Praktisch dezelfde situatie heeft zich in Deurne voorgedaan, op een waterspeelplaats in een dennenbos. Omdat Deurne al een van de epicentra is van de veeteeltproblematiek, en omdat er gelijktijdig ook nog andere slechte zaken in de natuur plaatsvonden, leidde het H2S daar tot grote opwinding. Mede in de hand gewerkt omdat, zoals sommige mensen in Deurne zeggen, er toen twee wethouders van de ZLTO zaten en een van de VVD.
Er kwam uiteindelijk deskundig onderzoek.

In een notedop: de vorming van H2S vindt plaats als resultante van een chemisch evenwicht waarbij sulfaat, fijnverdeelde koolstof (DOC), bacterien, ijzer en waterstofionen betrokken zijn. Aan dat evenwicht zitten als het ware knoppen waaraan gedraaid kan worden.
Normaliter bedient de natuur die knoppen. Dat lijkt zo te zijn aan de Bonifaciuslaan. De omgeving staat niet bekend vanwege de intensieve veehouderij.
Een andere vraag is of de landbouw mede aan de knoppen kan zitten als er wel intensieve veehouderij in de buurt is. Dat denken sommige mensen in Deurne. Mijns inziens kan dat niet helemaal worden uitge-
sloten. Dat zou dan moeten omdat het grondwater op pakweg 15m diepte, mede door toedoen van de landbouw, sulfaatrijker geworden is, zuurder geworden is en/of doordat er vanuit de bouwvoor fijn verdeelde koolstof met het grondwater mee omlaag gespoeld is. Het eerste is waarschijnlijk (maar niet alleen door de landbouw), voor het tweede zijn aanwijzingen dat dat in bescheiden mate zo is, van het derde valt momenteel niets te zeggen.
Om de zuurgraad van de grond bij te houden hoeft de provincie eigenlijk niks anders te doen als bestaande peilbuizen te volgen, en in Deurne
lijkt mij aanvullend onderzoek vanwege die fijn verdeelde koolstof niet verkeerd.

Zie ook mijn eerdere verhaal Zwavelwaterstof in Deurne (en in de rest van Brabant)  .

Inmiddels is de waterspeelplaats bij de St Bonifaciuslaan op de waterleiding aangesloten. De kindertjes kunnen weer poedelen.

Gif ter zee en in de lucht – eigenlijk kunnen onze sporters in Rio maar het beste zo snel mogelijk verliezen

Er wordt breeduit geklaagd over het Braziliaanse oppervlaktewater, waarin Olympisch gezeild of zelfs gezwommen moet worden. Dat is geheel terecht.

Maar Reuters kwam met een verheffende verhaal over gevaarlijke concentraties luchtvervuiling in Rio. (hier het Reuters-artikel )
De lucht zou ‘binnen de limieten van de World Health Organization WHO zijn’, aldus Brazilie in zijn officiele bidbook. Dat blijkt niet waar en is ook nooit waar geweest.
De baai van Rio deJ_OlS_aug2016
Reuters heeft op verschillende plaatsen gedurende 22 aparte periodes van een uur atmosferische PM2.5 – concentraties bepaald. Dit in samenwerking met Paulo Saldiva van de Universiteit van Sao Paulo. (PM2.5 is Particulate Matter (fijn stof) met een diameter onder de 2,5μm).
De hoogste uurwaarde bedroeg 65μgr/m³, gemeten bij het Olympisch Stadion op dinsdag 30 juni, midden op de ochtend – een tijdstip waarop nu veel wedstrijden plaatsvinden. Het Copacabanastrand scoorde 57μgr/m³ en het Olympisch Dorp 32μgr/m³.
Er bestaat geen WHO-advies voor uurwaarden. Voor jaargeniddelde waardes is het WHO-advies 10μgr/m³ en voor etmaalgemiddeldes 25μgr/m³. Het is, hoe dan ook, zeer hoog.

‘Het is niet eerlijk’ zei Tania Braga, die voor het Olympisch Comité duur-
zaamheid en juridische zaken doet ‘je mag bij luchtvervuiling niet alleen naar de PM-data kijken. Stikstof- en zwaveloxide zitten wel binnen het WHO-advies”. Kan kloppen, maar fijn stof doet veruit het meeste schade.

Reuter vroeg het Braziliaanse milieubureau van de deelstaat INEA om uitgebreidere gegevens. Nu wordt PM2.5 nog niet heel lang routinematig gemeten. Reuters haalt uit INEA-cijfers dat Rio vanaf 2011 83% van de tijd boven het WHO-advies van 10μgr/m³ zit.

PM10 wordt al langer gemeten, en is ook elders bepaald. Rio zat van 2010 t/m 2014 voor PM10 op 52μgr/m³ (WHO-advies is 20μgr/m³). INEA wou de gegevens over 2015 en 2016 niet geven.

In Bejing (2008) kwam de PM10 tot 82μgr/m³, in Londen (2012) tot 23μgr/m³, in Athene (2004) tot 44μgr/m³ (wat me eigenlijk nog meevalt), in sydney (2000) tot 24μgr/m³ en in Atlanta (1996) tot 28μgr/m³, aldus (voor de cijfers t/m 2008) professor Staci Simonich van Oregon State University.

Athene wordt grotendeels door heuvels omgeven en ligt dus in een soort kom. Ook daar sterft het van het autoverkeer en de tweetakt-brommers. Je ruikt het als je buiten komt.
Athene wordt grotendeels door heuvels omgeven en ligt dus in een soort kom. Ook daar sterft het van het autoverkeer en de tweetakt-brommers. Je ruikt het als je buiten komt.

Nu verblijven de athleten maar kort in Rio. Hoe korter, hoe beter voor hun gezondheid en anders moeten ze maar hopen dat het lang en hard gaat regenen.
Voor de inwoners van Rio ligt het wat moeilijker. Die kunnen er voor kiezen om geen slok water uit de Guanabarabaai te drinken, maar niet om geen rio-se lucht in te ademen. Universiteitsman Saldiva kwam, de systematiek van de WHO gebruikend, op ongeveer 5400 inwoners van Rio die per jaar aanluchtvervuiling overlijden. Ter vergelijking, vorig jaar werden er in Rio 3117 mensen vermoord, en dat aantal is ook al berucht.

Behalve dat je er dood aan gaat, ga je van luchtverontreiniging ook langzamer lopen. Elke 10μgr/m³ boven het 20μgr/m³-advies van de WHO maakt sporters 0,2% slechter, aldus Jamie Mullins, University of Massachusetts – Amherst op basis van grootschalig onderzoek.

Milieudefensie naar de rechter voor schone lucht – elders in de wereld juridische klimaatzaken

Milieudefensie
De Vereniging Milieudefensie is naar de rechter gestapt vanwege het recht op gezondheid. “In Nederland gaan we gemiddeld 13 maanden eerder dood door de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide (NO2) die we inademen.” aldus Milieudefensie in de publiekssamenvatting van de dagvaarding, zich beroepend op het RIVM.
Verder beroept Milieudefensie zich op het Europees Milieu Agentschap (2015), dat stelt dat er in Nederland jaarlijks 31.000 levensjaren verloren gaan aan NO2, 2700 aan ozon en 112.700 aan fijn stof.

Milieudefensie wil dat de Staat zich aan de Europese (en ook Nederlandse) norm houdt. De organisatie noemt eigen metingen (op 11 van de 58 meetlocaties werd die norm overschreden) en ook het RIVM erkent dat in 2015 op 1900 plaatsen de NO2-norm werd overschreden.
Bestaande wantoestanden als 130km/uur op de snelweg, megastallen en kolencentrales dragen aan het probleem bij, aldus Milieudefensie.

Presentatie_Luchtkwaliteit-feb 2016-sheet PM25 roet

Behalve dat Nederland zich overal aan de luchtkwaliteitsnorm moet houden, wil Milieudefensie van de rechter horen dat het voorzorgsbeginsel toegepast moet worden, en dat de Staat dus flink onder de wettelijke maxima te sturen. Tenslotte wil Milieudefensie dat de rechter uitspreekt dat Nederland de mensenrechten onvoldoende respecteert door de slechte luchtkwaliteit niet aan te pakken.

De Groningse professor milieurecht Gerrit van der Veen ziet een analogie met het Urgendaproces. “Milieugroepen en particulieren kunnen zich in normaliter niet op dit soort algemene Europese milieuwetten beroepen” aldus Van der Veen in de Volkskrant van 2 augustus 2916, maar het Urgendavonnis heeft dat doorbroken, tenzij het aangetekende hoger beroep alsnog anders uitvalt. “Op papier lijkt het afdwingen van schone lucht zelfs makkelijker dan het eisen van beter klimaatbeleid” en “Lucht-
kwaliteit kun je directer koppelen aan het recht op gezondheid dan klimaatbeleid, want de potentiele inbreuk van luchtkwaliteit op de persoon-
lijke gezondheid is duidelijker
.”

De samenvatting van de dagvaarding is te vinden –> Samenvatting dagvaarding .
De volledige dagvaarding is te vinden –> Volledige dagvaarding  .

Ik druk graag wat stukjes uit de dagvaarding af, maar geïnteresseerden raad ik integrale lezing aan:
dagvaarding_a
.       dagvaarding_b

Meer dan 1500 ‘crowdfunders’ helpen mee om het proces mogelijk te maken. Ik ben er daar een van.

——————————-

Overigens maakt het voorbeeld van Urgenda ook elders in de wereld school. de Correspondent van 2 aug 2016 gaf een paar mooie verhalen.

Afgelopen april stonden 21 kinderen van acht tot achttien voor de rechtbank in Oregon (VS) met de organisatie Childrens Trust en bepleitten bij monde van Xiuhtezcatl Tonatiuh de zaak van het klimaat met een beroep op het 5de en 9de Amendement van de Bill of Rights en de “Public Trust-doctrine” . De rechter vond dat de zaak behandeld mocht worden, ook al probeerden de regering en de fossiele brandstof-industrie dat te blokkeren. Gaat in april 2017 verder.

Great Barrier Reef bij Australie
Great Barrier Reef bij Australie

In Australie, waar de wetgeving zich niet leent om het op de Nederlandse of VS-manier te doen, is de Australian Conservation Foundation een zaak begonnen tegen de opening van de Carmichael Coal Mine in Queensland. Breekijzer is de aantasting van het Great Barrier Rif.

Zie voor de verhalen over de VS en Australie http://www.reportageonline.com/2016/06/climate-litigations-global-takeover/

De Philippijnen na typhoon Haiyan/Yolanda, een van de krachtigste ooit geregistreerd
De Philippijnen na typhoon Haiyan/Yolanda, een van de krachtigste ooit geregistreerd

Op de Philippijnen heeft de Commission on Human Rights (CHR) aan 47 ‘carbon majors’ een document gestuurd, waarin ze ervan beschuldigd worden met hun broeikasgasemissies de fundamentele mensenrechten op “life, food, water, sanitation, adequate housing and self determination” te schenden. Deze oorzaken van klimaataantasting moeten “eliminated, remedied and prevented” worden. Dit kan tot een officieel onderzoek leiden, want de CHR is een officieel overheidslichaam. Zo’n onderzoek zou uniek in de wereld zijn (The Guardian 27 juli 2016).

 

De constructies van Massoud Hassani en de Eindhovense lucht

Massoud Hassani is in 1983 in Kabul geboren. In 1998 verliet hij Afghanistan en kwam in Nederland terecht. Daar is hij afgestudeerd aan de Design Academy.

Landmijnen
Op de Graduation Show van 2011 maakte hij de blits met zijn rollende landmijnenopruimer.
massoud hassani mine kafon
Het ding weegt 70 kg, maar kan door de wind worden voortgeblazen door de grote woestijnachtige zandvlakten van Afghanistan. Als het ding op een landmijn ‘stapt’, gaat die af en gaat de constructie eraan. Maar die bestaat vooral uit bamboe en plastic (met wel een GPS-ontvanger, zodat te reconstrueren valt waar de explosie plaatsvond).

Bij een proef lukte het.
Bij een proef lukte het.

Hassani heeft een onderneming opgericht Mine Kafon (“Let the mines explode”). De onderneming heeft duidelijke Brainport-roots.
Of de gedachte in praktijk zoden aan de dijk zet moet nog blijken. De omstandigheden in Afghanistan laten het nog niet toe. Behoefte aan iets dat snel, gevaarloos en goedkoop landmijnen opruimt is er wel. Volgens de officiele cijfers liggen er ca 10 miljoen landmijnen, maar volgens Hassani zijn het er veel meer.
Hoewel de constructie zichzelf nog niet heeft kunnen bewijzen, was het wel een prachtig PR-succes. Het ding heeft veel gedaan voor de bewustwording van het probleem.

Wie er meer over wil lezen, kan terecht op http://massoudhassani.blogspot.nl/ en http://minekafon.org/ .

Bij gebrek aan mogelijkheden in Afghanistan en landmijnen in Nederland is Hassani in de drones gegaan. Zijn eerste ontwerp is ook weer tegen landmijnen gericht.
drone mine kafon
Een drone om ultrafijn stof te meten
Vandaag (28 juli 2016) en gisteren haalde het nieuwste idee van Hassani de pers, de inzet van een drone bij de Karpendonkse plas om ultrafijn stof te meten.

Die wens ligt bij de onderneming Oxility uit Best en Hassani leverde de drone-expertise. Oxility is (sinds 2014) een groothandel in meet- en regelapparaten. Zie http://oxility.com/ . Het bedrijf gebruikt de Aerasense NanoTracer op basis van een Philipslicentie om ultrafijn stof te meten.
Onder “Applications” staat een interessant rijtje toepassingen (van de aerasense, niet van de drone),  ook binnenshuis. Mogelijk is het ding ook geschikt voor ARBO-diensten.
Onder /downloads staat ergens Leaflet Nanotracer XP. Die leaflet is te groot voor deze website. De datasheet is hier te vinden.

De drone is een nieuwe toevoeging. AiREAS gebruikte hem om te kijken of het mogelijk was ultrafijn stof in de lucht te meten.
drone voor meten luchtkwaliteit_juli2016-2
AiREAS heeft een dikke 30 vaste luchtmeetopstellingen in Eindhoven staan, waarvan er vijf ook ultrafijn stof meten. ‘Met de drone’ zegt Jean-Paul Close van AiREAS ‘kun je ook meten als er bijvoorbeeld brand is, niet in de buurt van onze vaste stations, of als het te gevaarlijk is om er een mens op af te sturen.”

Het gebeuren bij de Karpendonkse plas is een test-sessie. Naast Oxility kwam ook de Helmondse onderneming Intemo “INnovate Technology in Motion” opdraven (http://www.intemo.com/nl/home/ ). De onderneming heeft een ruim pakket aan producten, waaronder “innovatieve buitensensoren”.

Een verslag door AiREAS van de Karpendonk-sessie is te vinden op https://aireas.wordpress.com/2016/07/28/drone-tests-zijn-geslaagd/ .

Gebeurt er nou ook iets met al die metingen?
Het is logisch dat die vraag gesteld wordt.
Je ziet hoe bedrijven proberen hun business op te bouwen. Op zich prima.
Je ziet hoe wetenschappelijke carrières bevorderd worden. Er komen academische publicaties uit. Ook niks mis mee.
Het zou trouwens leuk zijn als AiREAS zijn metingen in een archief zette, waar iedereen bij kan, net zoals dat kan bij het Landelijk Meetnet van het RIVM. AiREAS heeft uiteraard metingen uit het verleden (je ziet af en toe wat bij presentaties), maar buitenstaanders als ikzelf kunnen er niet aan.

Maar wordt de lucht nou schoner en komt dat door die metingen? Die vraag is makkelijker gesteld dan beantwoord.
Vast staat dat de lucht in het kader van het Nederlands Samenwerkingsprogram Luchtkwaliteit (NSL) langzaam maar zeker schoner wordt, op zijn minst in die categorieën waar het NSL over gaat (NO2 , PM10 en PM2.5).
Vast staat dat zeer onlangs (juli 2016) de Brabantse Health Deal aangenomen is, waarin met weidse blik zeer veel goede bedoelingen opgenomen zijn. In de uitwerking echter kom je opnieuw projecten tegen, waar het academisch-industriele complex blij mee is.
Het is een soort nederlandse ziekte (en nog meer zelfs een Brainportziekte) dat het sterft van de projecten die interessant zijn, resultaat opleveren, en ophouden als de subsidie op is, waarna als regel geen vervolg. Je zou willen dat af en toe zo’n project in een grootschalig, stevig gefinancierd beleid werd omgezet tot nut van het grote publiek.

Het beste voorbeeld van dat laatste is dat de regio Eindhoven – Helmond bezig is een verkeersplan aan te nemen met heel wat progressieve kenmerken (het Bereikbaarheidsprogramma ZO Brabant).
Misschien is daar het baanbrekende verschil geweest dat er een buitenparlementaire actie bij betrokken geweest is, namelijk die welke leidde tot het afblazen van de Ruit om Eindhoven. Welk besluit prima bleek te passen bij de belangen van het mechatronika-wereldje in de regio.
Ik denk dat ook de AiREAS-campagne hier een nuttige rol gespeeld heeft door de geesten rijp te helpen maken.

De politiek volgt nu vooral ademloos al die leuke projectjes en betaalt er op incidentele basis aan mee. Misschien zouden die partijen af en toe eens een geschikte uitkomst bij de kop moeten pakken en actie voor gaan voeren dat die grootschalig geïmplementeerd wordt.