De gemeente Eindhoven presenteerde onlangs een breed scala aan aspecten van de Eindhovense luchtkwaliteitsproblematiek. Dat was een mooi werkstuk. Ik pik er in afzonderlijke artikelen wat issues uit. De eerste ging over de ultrafijn stof emissies door het vliegveld. Zie daarvoor –> UFS-onderzoek rond Schiphol vertaald naar Eindhoven
Twee sheets gingen over de effecten die zouden optreden als Eindhoven een milieuzone zou instellen voor bestel- en personenauto’s. Nu geldt die slechts voor oude diesel-vrachtwagens (Euro 4 of beter is toegestaan). Onderstaand verhaal is dus wat een milieuzone voor lichte voertuigen zou toevoegen aan het bestaande.
Mijn club Milieudefensie Eindhoven heeft voorgesteld de bestaande zone (zijnde Eindhoven binnen de Ring, maar slechts ten dele gehandhaafd) ook verboden te verklaren voor oude dieselbusjes.
Aangenomen wordt dat de milieuzone voor bestel- en personenauto’s zich vanaf 2017 richt tegen Euro 0-3 diesel en Euro 0-benzine, en vanaf 2020 tegen Euro 0-4 diesel en Euro 0-benzine.
Eerst voor beter begrip even de herkomst van verschillende soorten vervuiling in Eindhoven.
Nu de stellingen volgens de gemeente Eindhoven, met enig commentaar van mij:
Een milieuzone voor lichte voertuigen:
– helpt niet of nauwelijks voor PM10 en PM2.5 . Die deeltjes zijn slechts voor een klein deel van het lokale verkeer afhankelijk.
– helpt nauwelijks voor NO2 (want in praktijk zijn nieuwe Diesels nauwelijks schoner dan oude, men denke aan het Volkswagenschandaal)
– helpt behoorlijk tegen roet (EC) op knelpuntlocaties als de Vestdijk. Roet is van belang voor de volksgezondheid. Het effect is ca 15% in 2020.
– helpt een beetje tegen roet op matig belaste locaties als de Montgomerylaan
– helpt tijdelijk en moet daarom om de drie jaar aangescherpt worden, omdat auto’s “vanzelf” ook schoner worden en dat effect de scherpere eisen van de milieuzones na een paar jaar inhaalt
– helpt alleen als er vrijwel geen ontheffing verleend wordt voor oudere auto’s
– en veronderstelt daarom op termijn een schoon stedelijk distributienetwerk
– de luchtvervuiling in de oude wettelijke categorieën NO2 en PM10 daalt zeker, maar langzaam. Hieronder de gemiddeldes per categorie per jaar.
Het gaat om metingen op 35 locaties in Eindhoven, onderverdeeld in vier categorieën, en binnen de categorie jaargemiddeld over alle stations. Dus de gemiddelde drukke straat ging terug van 36 naar 31μgr/m3 over vier jaar.
Tegelijk stijgt de kennis over de giftigheid van de stoffen.
De beweringen over de concentraties in 2020 berusten op rekenmodellen waarin de maatregelen en andere ontwikkelingen als input ingevoerd worden (in de hoop dat die input de juiste is….) .
Volgens Milieudefensie-onderzoekster Anne Knol kan het roet-reducerende effect groter zijn als de milieuzone groter is. In Berlijn wonen een miljoen mensen binnen de milieuzone en is de milieuzone streng, en daar zou het effect een halvering zijn. In Utrecht (voor welke stad Knol haar informatie gaf, sept. 2015) verwacht Knol een reductie met 30%. Zie –> Achtergrondinformatie-Milieuzone-Utrecht_Knol_3sept2015 .
Geschiedenis
Op 23 sept 2015 presenteerde (ex) staatssecretaris Mansveld de resultaten van een RIVM-onderzoek (ondersteund door ECN/ TNO) naar de verspreiding van UltraFijn Stof (UFS), dat uit de vliegtuigmotoren op Schiphol komt. Met “UFS” wordt bedoeld met een diameter < 0.1μm (dus PM0.1). Dit is het eerste onderzoek in zijn soort in Nederland.
Dit onderzoek was een vervolg op een eerder onderzoek. Daaruit bleek dat ultrafijn stof aantoonbaar was in het Amsterdamse Bos, en dat het herleidbaar was tot Schiphol. Het onderzoek verscheen in december 2014 in het tijdschrift Lucht.
Het onderzoek was te beperkt om uitspraken te kunnen doen over de ruimtelijke spreiding van de UFS-vervuiling.
De vertaling naar Eindhoven Minder vliegtuigen op vliegveld Eindhoven stoten minder vervuiling uit dan op Schiphol. Dat wil niet zeggen dat deze Eindhovense UFS-uitstoot verwaarloosbaar is.
Ik heb geprobeerd hier een ruwe indruk van te krijgen. Daartoe heb ik in gedachten de Eindhovense startbaan over de Schipholse Kaagbaan gelegd en vervolgens een aantal wijken en dorpen rond het vliegveld ingetekend (een soort virtuele volksverhuizing). Voor verdere uitleg zie ‘De onderbouwing van de vertaling naar Eindhoven’.
Wat opvalt is dat de woonbebouwing rond vliegveld Eindhoven dichter op de startbaan ligt dan rond Schiphol. Een woongebied als Wintelre of Zand-Oerle zul je rond Schiphol niet aantreffen.
Mijn educated guess voor 2014 luidt:
Wintelre en Veldhoven-de Kelen kregen een jaargemiddelde UFS-toevoeging rond de 3000 a 3500 deeltjes/cm3.
Oirschot ligt het verst van de baan en krijgt jaargemiddeld pakweg 1000 a 1500 deeltjes/cm3.
De rest zit hier tussen in. Jaargemiddeld rond de 2500 a 3000 deeltjes per cm3 in Zand-Oerle en Eindhoven Zandrijk, en rond de 1500 a 2000 bij de rest.
Is dat veel?
De RIVM-studie zegt dat stedelijke achtergrondconcentraties jaargemiddeld tussen de 8000 en 15000 deeltjes per cm3 uitkomen. In zwaar verkeersbelaste straten kan dat fors hoger liggen. Ik prik plaatsen die ver van de snelweg liggen (de twee Veldhovense wijken en Wintelre) op 10000, Oirschot, Eindhoven Zandrijk en Eindhoven Driehoeksbos (beide met een snelweg aan één kant) op 12000 en de rest (waar meer drukke wegen omheen liggen) op 15000 deeltjes per cm3.
Het uiteindelijke resultaat in tabel:
Nogmaals: dit is slechts een ruwe schatting.
Update 23 feb 2016: ik ontving gisteren een mail met daarin een presentatie over de Eindhovense luchtkwaliteit. Dat is in eigen recht een interessant onderwerp dat ik apart zal behandelen. Maar nu heb ik er één plaatje uitgepikt, nl een berekening (met een model) van de UFS-concentraties rond het vliegveld, bij 43000 vliegbewegingen (=2020), inclusief de snelweg en exclusief Defensie. Bij mij waren het 30000 civiele en (op de gok) 15000 militaire vliegbewegingen (=2014), exclusief de snelweg. Ik kom dan voor Wintelre (waar de snelweg geen rol speelt) op concentraties die 1,3* de achtergrond zijn (zie boven). Ga ik naar 2020 (met 43000+15000 vliegbewegingen, dus 1,3*zoveel, dan zou ik in 2020 op een concentratie in Wintelre komen die 1,7* de achtergrond is (aangenomen dat die gelijk gebleven is). Ga je peuteren in bovenstaand plaatje met een best wel lastige extrapolatie van al die moeilijk te onderscheiden kleurtjes, dan kom ik in 2020 voor Wintelre op 1,1* de achtergrond uit zonder militaire vliegtuigen, dus grofweg op 1,5* de achtergrond met militaire vliegtuigen.
Gegeven de vele aannames en onnauwkeurigheden valt de overeenstemming best wel mee.
Gezondheidsrisico’s De meettechniek voor UFS is nog zo jong dat er geen langdurige epidemiologische onderzoeken mogelijk geweest zijn. Geleerden verwachten dat chronisch UFS schadelijk is, maar zijn nog niet in staat geweest dat te bewijzen of te weerleggen.
(Update 23 nov 2015) Een van mijn kennissen uit de bewonersorganisaties rond Schiphol heeft ov er de gezondheidseffecten van ultrafijn stof contact gehad met emeritus-hoogleraar Lucas Reijnders. Deze vindt dat het RIVM ten onrechte wetenschappelijke studies over nanodeeltjes niet meegenomen heeft. Hij noemt met name artikelen in het tijdschrift Nanotoxicology en het artikel van Oberdörster ea . Voor de abstract zie –> Toxicology of nanoparticles_A historical perspective_Oberdoerster_2007_abstract of http://dx.doi.org/10.1080/17435390701314761 voor het hele artikel.
Grootteverdeling en samenstelling van het UFS – twee deelresultaten ECN/TNO hebben een maand lang de meting in het Amsterdamse Bos van 2014 herhaald. Daaruit komt bovenstaande meting van de deeltjesgrootte. De rode en gele lijn zijn overdag gemeten op twee dagen dat de wind vanaf Schiphol waaide, de blauwe toen de wind overdag niet over Schiphol waaide, en de groene ’s nachts (als er weinig gevlogen wordt). De bijdrage van de vliegtuigen zit vooral rond de 10 a 20nm. De blauwe lijn geeft de achtergrond aan.
Vrij Elementary Carbon (‘roet’) en gasvormig SO2 zijn op deze locatie zwak of niet windrichting-afhankelijk, omdat er teveel andere bronnen zijn, zoals het verkeer.
Onder de 10nm kon het apparaat niet meten.
In de volgende tabel de samenstelling. Ter uitleg:
De deeltjesgrootte (linkerkolom) loopt van 0 tot 1μm (0 tot 1000nm), dus vormt de categorie PM1.
De deeltjes < 0.1μm heten ‘ultrafijn’ in de zin zoals bedoeld in dit verhaal (UFS).
De koolstof(C) en zuurstof(O) duiden op aan deeltjes gebonden roet en organische koolstofverbindingen. De S duidt op zwavelzuur (dus zijn die deeltjes in feite fijne druppeltjes). De N kan betekenen dat het zwavelzuur in de atmosfeer ammoniak oppikt en geneutraliseerd wordt tot ammoniumsulfaat.
Conclusies 1) De methode om via de ingewikkelde omweg over Schiphol schattingen af te leiden voor Eindhoven is zodanig houtje-touwtje dat dit met professioneel onderzoek over gedaan moet worden. Mooie taak voor de provincie.
2) Er is nog zo weinig bekend over UFS dat er nader onderzoek nodig is, alsmede langdurig epidemiologisch onderzoek.
3) De impact van een vliegveld op de omgeving is in het ultrafijn stof – gebied verhoudingsgewijs beduidend groter dan in de klassieke categorieën NO2 , PM10 en PM2.5 die in de MER- rapportages worden meegenomen
4) Het geheel van alle onderzoeken toont aan dat vliegvelden binnen pakweg een straal van 10km een aanvullende oorzaak van ziekte en dood zijn. Die is echter relatief beperkt t.o.v. andere milieuoorzaken zoals bijvoorbeeld autoemissies en mogelijk geluid
5) Het ontzwavelen van kerosine zou de situatie verbeteren.
6) De ideale vliegtuigmotor is heel stil, heel zuinig en stoot geen roet uit. Er moet verder naar deze heilige graal gezocht worden.
In het Eindhovens Dagblad van 10 febr stond “Vliegtuigen met de neus in de (tegen)wind”. Door de klimaatverandering doet de straalstroom raar en daardoor duurt een vlucht van Europa naar Amerika langer (en kost meer kerosine), en de andere kant op korter. Zie –> vliegen duurt langer vanwege klimaatverandering_ED_10feb2016 .
Ik wil er graag op wijzen dat de luchtvaartmaatschappijen hier in de tegenwind vliegen die ze mede zelf opgewekt hebben. Het effect van wolkvorming meegeteld is de luchtvaart nu al goed voor 5% van de klimaateffecten. De sector houdt zich aan herrie noch klimaat en eist de onbelemmerde vrijheid op om broeikasgassen te blijven lozen. OP de Klimaattop in Parijs wist de branche voor zichzelf een uitzondering te bedingen.
Straks moet de rest van de wereld fors terug t.o.v. 1990, maar de lozingen van de luchtvaart mogen nog enkele keren over de kop.
De sector zou zichzelf eens grenzen moeten stellen.
Ik heb nu een klein jaar, met tussenpozen, contact met de Wijkraad Brouwhuis (Helmond) over het BZOB-terrein in het algemeen en over enkele daar gevestigde fabrieken in het bijzonder, waaronder Coppens Diervoeding. Minstens drie van drie fabrieken stinken en niet zo zuinig. De inwoners van Brouwhuis worden er al jaren gek van.
Na een brandbrief van de Wijkraad aan de provinciale politiek zijn SP-fractievoorzitter Heijmans en ik er gaan praten (zie In gesprek over het BZOB-terrein in Helmond ). Daarna is contact blijven bestaan.
Dat ging vooral over Coppens omdat dat bedrijf meer produceerde dan de vergunning en toch fors wilde uitbreiden. Daarvoor is een omge-
vingsvergunning nodig, die de provincie als bevoegd gezag moest afgeven. Ik heb in juli 2015 de concept-vergunning bestudeerd en de
Wijkraad verteld wat mij er aan opviel en wat ze in hun zienswijze zouden kunnen opnemen.
In algemene zin vond ik dat uit de concept-vergunning een zekere mate van goede wil sprak. Coppens bood en/of de ODZOB (Omgevings Dienst ZO Brabant) eiste bovenwettelijke maatregelen. De schoorsteen gaat naar 65m en op de nieuwe productielijn komt een koude oxidatiestap (die de stank afbreekt) die ruimte biedt om desgewenst één andere productielijn ook aan te kunnen.
Coppens bood een convenant aan. Het leek mij bespreekbaar om daar op in te gaan. Maar het leek mij desalniettemin gewenst om er nog wat extra’s aan te salami-eren. (zie Commentaar op de ontwerp-beschikking Coppens Diervoeding)
Op 21 oktober 2015 bracht GS de definitieve beschikking uit, met o.a. de vele zienswijzen en het antwoord daarop. Bovenstaande jammerklacht komt uit een van de vele uiterst kleurrijk verwoorde zienswijzen. Helaas worden deze in uiterst droogkloterig juridisch proza beantwoord met “het geldende bestemmingsplan voorziet in de vestiging van Coppens op deze locatie”. De kloof tussen burger en politiek verschijnt treffend in beeld.
De wijkraad krijgt op een paar inhoudelijke punten gelijk. De “koude oxidatie”-stap om stinkend gas af te breken moet een rendement hebben van minstens 80% en niet hoogstens 80%. Betere afbraakpercentages zijn overigens haalbaar, maar kosten teveel geld. Als alle vier de productielijnen tegelijk door de koude oxidatie-inrichting moesten kunnen gaan, zou dat Coppens €150.000 per jaar extra kosten. Ik vind dat meevallen, maar de ODZOB vond het teveel. BBT betekent vaak Best Betaalbare Technieken in plaats van Best Beschikbare Technieken.
Verder krijgt de Wijkraad gelijk dat de maximum geluidssterktes op woningen van derden met 5dB te verlagen.
Uiteindelijk hebben Coppens en de Wijkraad een convenant gesloten. Daar staat in
waarna de Wijkraad en de gemeente Helmond afzien van beroep.
Een aantal individuele bewoners van Brouwhuis hebben wel beroep aangetekend. Ik ken slechts één passage van hun standpunt, als die tenminste het standpunt goed weergeeft, nl ‘dat Coppens jaarlijks 0,2% van de omzet moet reserveren voor stankverminderende maatregelen’. In elk geval deze passage lijkt mij juridisch kansloos.
Maar de praktijk moet leren hoe dit verder gaat. Update dd 19 feb 2016: de bestuursrechter in Den Bosch heeft de voorlopige voorziening, zijnde een schorsing van de vergunning, afgewezen. Dat was de eis van bovengenoemde bezwaarmakers. De rechter redeneerde dat de nieuwe vergunning, hoe dan ook, verbeteringen mogelijk maakt (geen visvoerproductie meer, hogere schoorsteen).
De bodemprocedure dient in september 2016. De rechter waarschuwde Coppens dat de nieuwe vergunning nog niet definitief is.
Helmondse gemeentepolitiek komt in actie Uiteindelijk wil de gemeente Helmond zijn beleid t.a.v. het BZOB-terrein aanpassen. Dat zegt GroenLinks-wethouder Paul Smeulders –> RIB 073 Geuroverlast Brouwhuis. In het nog op te stellen geurbeleid komt een cumulatie-bepaling. Die komt erop neer dat als zich een nieuw, potentieel stinkend, bedrijf aandient de reeds aanwezige stank meetelt. De te grote collectieve stank krijgt dus een juridische onderbouwing. De landelijke regelgeving doet dat niet, maar het is ook niet verboden. “Wij mogen als gemeente eigen eisen stellen” aldus de wethouder in het ED van 13 nov 2015 “alleen doen niet veel gemeenten dat”.
De provincie moet instemmen, omdat die bevoegd gezag is van de belangrijkste bedrijven. Maar dat blijkt geen probleem. Er ligt zelfs nog twee ton aan ongebruikte provinciale subsidie als smeerolie.
De Deutscher Richtersbund wijst in een publieke verklaring de geschillenregeling binnen TTIP volledig af.
Het Transatlantisch Trade and Investment Partnership moet een han-
delsakkoord worden tussen de EU (die hier namens de afzonderlijke landen optreedt) de de VS. Omdat er nu al nog maar weinig financiële belemmeringen voor deze handel zijn, richt het akkoord zich vooral tegen bestaande standaarden. Over dit akkoord wordt nog onderhandeld. Ik heb hierover op deze site al veel geschreven, zie Goede TTIP-avond in Veldhoven Van het Canadese zusje CETA van TTIP is de tekst al klaar. Hier zit nog de oorspronkelijke ISDS in. Hierover zullen later in dit jaar besluiten genomen worden. Mogelijk ook het besluit tot een referendum.
Meningsgeschillen worden voorgelegd aan een aparte “rechtbank”, het ICS (Investment Court System). Dat is de light-versie van wat er eerst stond, het ISDS. Dat is alleen toegankelijk voor grote internationale ondernemingen, die er eerst miljoenen aan kunnen wagen om er vervolgens miljardenclaims tegen landen uit te kunnen slepen.
Het standpunt van de Deutscher Richtersbund richt zich tegen deze ICS met argumenten als:
– een parallel juridisch systeem is volkomen overbodig, aangezien de verdragspartners al een functionerend juridisch systeem hebben dat prima in staat is alle soorten juridische geschillen te behandelen. “Sondergerichten” voor een aparte groep rechtszoekenden zijn volkomen overbodig.
– de omschrijving van het begrip “Investering” in het ICS is zo ruim, dat er van alles onder valt. (Bedenk dat Veolia m.b.v. ISDS de Egyptische regering aanklaagde toen deze het minimumloon wilde verhogen, of Vattenfall de stad Hamburg toen deze aan de wettelijke lozingsnormen van een kolencentrale olp de Elbe wilde vasthouden). De Richtersbund zegt dat het ICS zich niet alleen met het in deze zaken gebruikelijke civielrecht bezighoudt, maar zich ook waagt op het terrein van het bestuurs-
recht, het sociale recht en het belastingrecht.
– De Richtersbund twijfelt er sterk aan dat de EU het recht heeft om het ICS aan de landen op te leggen.
– Het ICS gaat zijn “rechters” recruteren uit een kleine groep experts in het internationale publieks- en investeringsrecht. Die groep heeft nooit te maken gehad met het sociale recht, het milieurecht, het bestuursrecht enz. van de afzonderlijke landen.
– De ICS-“rechters” worden voor 6 jaar benoemd en vangen €2000 in eerste termijn per maand. Dat roept de vraag op of deze “rechters” vakinhoudelijk en financieel wel onafhankelijk kunnen functioneren.
In verband met de toekomst van het Amer-warmtenet probeer ik deskundigheid op te bouwen om uiteindelijk tot een afsluitend oordeel te komen. Daartoe had ik op 1 febr 2016 een uiterst aangenaam gesprek met prof. David Smeulders van de TUE. Zijn leerstoel heet officieel Energy Technology.
Een aantal punten uit het gesprek in een korte weergave.
Het inruilen van een stadsverwarming in een wijk als De Reeshof door 15000 individuele atmosferische warmtepompen zou een stap achteruit zijn. Bovendien zou het overgrote deel van de bewoners dat niet kunnen betalen
Het zou wel eens zo kunnen uitpakken dat een massale inzet van atmosferische warmtepompen, werkend als airco’s, het Urban Heat Island effect versterkt. De hittegolven worden heter. Het lijkt er nu al op dat op een warmtekaart van Tilburg, bij een hittegolf, de rijkere wijken gemiddeld iets warmer zijn.
Het is mogelijk een stadsverwarmingssysteem met een verscheidenheid van bronnen te voeden
‘Varende warmte’ kan zo’n bron zijn. Het is mogelijk om overschotwarmte uit grote industriële complexen via de binnenvaart naar locaties te varen waar een tekort is (ik heb hieraan een apart artikel op deze site gewijd, zie Varende warmte en een alternatieve voeding van het Amer-netwerk )
Bodemwarmte (uit de bovenste paar honderd meter van de bodem) hoeft niet zo categorisch te worden afgewezen als de provincie lijkt te doen. Er zijn plaatsen waar je niet door kritische aardlagen hoeft te boren. Bijvoorbeeld de TUE en de Eindhovense Heuvelgalerie hebben een bodemwarmtesysteem.
Het vraagt wel kennis om zo’n systeem te laten functioneren. Er moet jaargemiddeld evenveel warmte terug in de bodem als er uitgehaald wordt, want anders organiseer je op termijn de permafrost in de bodem (thermische uitputting). Het betekent in praktijk een flinke Warmte-Koude Opslag, aangevuld met enige geothermie.
Bodemwarmte kan worden ingezet in nieuwbouwwijken, maar dat moet men niet op individuele basis willen. Dat is een recept voor burenruzie.
Lage temperatuurwarmte (25-500C) van bedrijven kan met een warmtepomp opgefokt worden, zodat een stadsverwarming ermee gevoed kan worden.
Geothermie kan dienstig zijn
Men zou zich een groeimodel kunnen voorstellen, waarin een stadsverwarming (na het vervallen van de kolenstook) bijvoorbeeld in het eerste jaar voor 90% op gas draait, en dat het aantal duurzame bronnen geleidelijk aan aangekoppeld wordt (waarbij gas vooralsnog achtervang blijft).
Er is op dit gebied erg weinig expertise en daardoor overbelasting bij de wel-experts. Soms liggen er bakken vol met meetdata waar niemand iets mee doet. Daardoor worden talloze quick wins niet herkend. Onlangs wisten zijn bachelorstudenten een overbodige aanschaf in de publieke sfeer van €150.000 tegen te houden (nog niet gepubliceerd onderzoek).
Bij ‘Stroomversnelling’, een netwerk van ambitieuze bouwers, toeleveranciers, corporaties, gemeentes, financiers, netbeheerders en anderen die samen aan de slag gaan om Nul op de Meter renovaties en nieuwbouw mogelijk te maken, zit veel kennis, ook van financieringsmodellen.
De belangenorganisaties van de omwonenden van het vliegveld (het Platform de 10 geboden voor Ehva en daarbinnen de Belangenvereniging Omwonenden Welschap (BOW) en de actiegroep Geen Vluchten Na Elven (GVNE)) hebben opnieuw een informatiebijeenkomst belegd in De Leenhoef in Knegsel. Deze was vooral gericht op volksvertegenwoordigers en bestuurders uit de omringende gemeenten en de provincie. Die waren inderdaad ruim aanwezig. Daarnaast zat er een delegatie uit de achterban.
Het was de vierde Knegsel-zitting in de afgelopen twee jaar.
De sprekers (Klaas Kopinga van de BOW en Wim Scheffers van GVNE) keken zowel terug als vooruit.
Terug, omdat het proces van het Luchthavenbesluit, de evaluatie van de eerste fase van het Aldersakkoord, de parlementaire behandeling daarvan en de uiteindelijke medegebruiksvergunning achter de rug is.
Het gevoel overheerst dat er hard gewerkt is, dat er zaken zijn binnengehaald die anders niet binnengehaald zouden zijn, maar dat tegenvalt
hoeveel dat er zijn. De luchtvaartlobby is machtig. Het gesloten front met de randgemeenten (zowel de raden als de colleges) heeft goed gewerkt, maar werd op het eind wat verzwakt toen de randgemeenten iets te expliciet zeiden dat ze aan tafel zouden blijven zitten.
Vooruit, omdat de strijd doorgaat. Wie de recente uitspraken van Nijhuis van de KLM gelezen heeft (“Stop met polderen, vliegen!”), realiseert zich dat er nu hooguit even een adempauze is.
Daarin moet er een Uitvoeringstafel worden opgetuigd, waarin de medegebruiksvergunning nader wordt ingevuld. Daar kunnen in principe nog enkele interessante zaken aan de orde komen zoals de technische kenmerken van vliegtuigen op Eindhoven Airport, de lucht-
kwaliteit, de precieze routering enz.
De Uitvoeringstafel komt onder leiding van de Provincie, en wel van Gedeputeerde Van der Maat (VVD). De VVD is een uiterst vlieg-
vriendelijke partij. Het is nog volstrekt onduidelijk hoe die tafel eruit gaat zien. Het is al heel lang stil. Wordt hij openbaar en transparant?
Krijgt hij eerlijke krachtsverhoudingen?
Afhankelijk daarvan gaan de omwonenden er wel of niet inzitten.
Enkele politieke partijen uit Provinciale Staten gaan proberen te achterhalen wat men van de Uitvoeringstafel verwachten kan.
Ik heb zelf nog een vraag beantwoord over de luchtkwaliteit rond het vliegveld en over het klimaat. Elders op deze site is daar uitvoerig over geschreven.
Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State heeft Minister Schultz van Haegen (I&M) de Tweede Kamer op 2 juli een brief gestuurd over plattelandswoningen en fijn stof.
De brief doet de volgende uitspraken:
– er zijn ca 100 tot 200 plattelandswoningen, waar een van de fijnstofnormen overschreden is of door ontwikkelingen in de nabije toekomst kan worden. Deze liggen vooral in Oost-Brabant, Noord-Limburg en West-Gelderland, dus in de veeteeltgebieden
De Wet Milieubeheer (Wm) staat dan soms nog wel wat agrarische
ontwikkelingen toe als de concentratie Niet In Betekenende Mate stijgt, of weggestreept kan worden tegen iets anders. Het wordt, hoe dan ook, wel moeilijker.
Daarnaast is er ook het Besluit Emissiearme Huisvestingssystemen Landbouwhuisdieren dat eisen aan die agrarische ontwikkelingen stelt.
– De luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer gelden niet op plaatsen waar de Arbowet geldt en omgekeerd. Zolang een boer in een huis op zijn eigen erf woont, valt hij onder de Arbowet.
Op het moment dat de boer niet meer op zijn eigen erf woont, en zijn woning beschikbaar komt voor bewoning door derden, gaan voor die derden de luchtkwaliteitseisen van de Wm wel gelden. Dat kan zonder nadere maatregelen een blokkade geven. De bedrijfswoning is dan een plattelandswoning geworden. Deze juridische visie wordt gesteund door een arrest van de Hoge Raad eind 2014 in Weert.
– Het maakt niet uit hoe de gemeente dit planologisch noemt. Het feitelijk gebruik van de woning telt.
– Hier is niets aan te doen, tenzij de Europese regels veranderd worden.
Op 27 januari 2016 heeft de Raad van State uitgesproken dat de voormalige bedrijfswoning Elsendorpseweg 99 in Elsendorp inderdaad mag worden herbestemd tot plattelandswoning, zoals de Gemertse gemeenteraad wilde. Bij deze woning hoort een mini-camping. Deze ligt tussen de kippenschuren. De kippenboer had bezwaar gemaakt. Bij meting bleek, dat de luchtkwaliteit op het perceel ruimschoots aan de eisen voor geur en fijn stof voldeed. Voor het geluid gelden voor de plattelandswoningen dezelfde normen als voor bedrijfswoningen. Omdat er geen blokkade was voor de bedrijfsvoering en zelfs voor een eventuele uitbreiding van de kippenboerderij, vond de omzetting genade in de ogen van de Raad van State.
Mijns inziens kan deze uitkomst slechts in samenhang met de argumentatie gehanteerd worden! Ik lees er geen algemeen geldende uitspraak in dat een voormalige bedrijfswoning altijd kan worden omgezet in een plattelandswoning.
Op dit moment wel.
Maar ook vliegtuigen vliegen en schepen varen op subsidie, en grootverbruikers krijgen korting op hun stroomprijs. Er is, kortom, behoefte aan een politiek bruikbaar verhaal dat verder gaat als dit soort gebakken lucht-kreten van Rutte of de PVV.
De Factcheckers
De aanleiding voor dit artikel was een oproep van de Factcheckers van De Correspondent. Het blad besteedt veel aandacht aan de impact van windturbines en de reactie van de bevolking daarop. Zie ook mijn artikel op deze site “In discussie met Marc Chavannes”.
Veel mensen reageerden op Chavannes artikel vanuit diverse invals-
hoeken. Waarschijnlijk gaven die reacties zoveel stof tot nadenken, dat men even pas op de plaats gemaakt heeft. In die pauze vroegen de Factcheckers of de abonnees informatie konden aanleveren die toetsbaar was en waarvan men dus de waarheid kon bewijzen. Dat vond ik een mooie uitdaging. Ik heb eerst een antwoord geformuleerd op de vraag “Draaien windmolens op subsidie?”. Die vraag geldt eigenlijk voor duurzame energie in zijn algemeenheid.
Ik kreeg een nette mail terug waarin men zei heel blij te zijn met mijn
bijdrage. Overigens zit er bij die groep factcheckers niemand met een beta-achtergrond, een duidelijk gemis.
Wat is subsidie? De hamvraag is hoe je subsidie definieert. Omdat windturbines elektrische energie produceren (zoals veel duurzame energie), ligt de vraag voor de hand wat de goedkoopste productiewijze is en wat het alternatief kost. Waarna twee vervolgvragen rijzen: wat tel je mee, en kijk je nu of straks? De aanname hierbij is gemakshalve dat accijns, belasting etc voor beide productiewijzen dezelfde zijn.
Je kijkt alleen naar de kale technische kostprijs op dit moment, zonder de indirecte kosten.
Stroom kost op dit moment (15 febr 2016) op de beurs 2 a 3 cent per kWh (zie bijv. http://www.eex.com/de/marktdaten/strom/spotmarkt/auktion#!/2016/02/12 ). Dat komt vooral omdat kolen zo goedkoop zijn. Op dezelfde EEX doen die nu grofweg $38 per ton, wat neerkomt op €1,17/GJ . Een paar jaar geleden was dat nog veel meer. Een soort dumping dus.
Een windturbine op een gunstige landlocatie levert stroom voor 7,0 cent/kWh. De bijbel in deze is de SDE+ – regeling. Versimpeld verteld past deze exploitatiesubsidie het verschil bij vanaf 3,0 cent/kWh.
Hieronder een klein stukje uit de bedragentabel. De volledige tabel is te vinden onder –> basisbedragen-voor-sde-2016 Als je zo redeneert (in navolging van Rutte en de PVV), draaien windmolens inderdaad op subsidie, net zoals alle andere energiebronnen, waaronder zelfs gascentrales. De logica van het standpunt is dat Nederland alleen energie mag opwekken uit kolen.
De overstromingskosten door stortbuien, de extra dijkverzwaringen, de extra ziektegevallen van Lyme en asthma, etc staan elders op de begroting.
2) Wat nu als je die indirecte (maatschappelijke) kosten wel in de stroomprijs meeneemt?
Dan wordt het lastig. Je krijgt een plaatje als hieronder:
( CE-studie “External Costs and Benefits of Electricity Generation”, opdracht VME, 2010) .
De onderste drie hokjes in de legenda geven samen de kale technische (directe) kosten, de bovenste drie de maatschappelijke kosten.
Zonnepanelen zijn nog niet meegenomen. De opbrengst daarvan was toen nog te verwaarlozen. Het gaat heel snel met PV.
Het plaatje berust op randvoorwaarden. De kolenprijs in het plaatje is 2,5€/GJ, maar de huidige kolenprijs is 1,17€/GJ. De CO2-prijs wordt op €25/ton geprikt, maar is op dit moment (doordat het ETS effectief gesaboteerd is) ongeveer €5/ton CO2. Bij ‘Coal Standard’ zijn het 3de en 4de hokje dus nu veel kleiner.
Merk ook op dat bij kolen geen kosten van luchtverontreiniging geteld worden.
Het hangt er dus sterk van af wanneer en naar wat je precies kijkt.
Mijn favoriet is de publicatie “Schätzungen der Umweltkosten in den Bereichen Energie und Verkehr” van het Duitse Umweltbundesamtes (aug 2012) –> Schätzung der Umweltkosten in den Bereichen Energie und Verkehr_Umweltbundesamt. Dat is beknopt, toch behoorlijk volledig en heel overzichtelijk. Bovendien is het het meest recente wat ik kon vinden. Maar ook deze tabel is gebaseerd op een CO2-prijs van rond de €80/ton CO2, die vele malen hoger ligt dan de €5/ton CO2 van nu.
In praktijk zijn de cijfers in de kolom Treibhausgase nu dus veel lager dan ze zouden moeten zijn. Zie onderstaand plaatje.
Als de wens de werkelijkheid zou zijn, zou je voor steenkolenstroom moeten betalen 2 a 3 + 8,9 = 11 a 12 cent/kWh, en voor windstroom op een goede landlocatie 7 a 8 + 0,3 = ergens rond de 8 cent/kWh. Dan zou wind de goedkoopste zijn (en de rest gesubsidieerd).
3) Je extrapoleert nu de kale directe kosten de toekomst. Komt het nog eens zo ver dat de kale technische kosten van wind en zon lager liggen dan die van kolen? Het maatschappelijke kosten-verhaal verdwijnt dan automatisch.
(Bron: ITRPV_2014_Roadmap Revision )
Zonnepanelen zijn bij lange na nog geen uitontwikkelde techniek. Bovendien is er een leer- en schaalcurve omdat PV-panelen steeds massaler verkocht worden. De kWh-prijs wordt dus lager.
In bovenstaande grafiek loopt de lijn van Nederland (met 875kWh/kWpiek) iets boven de blauwe lijn.
Het hangt er dus nu van af wat de grijze stroomprijs doet.
Als die 2 a 3 cent/kWh zou blijven, zou zonne-energie in een zonnig land ergens rond 2024 concurrerend worden. In Nederland zou zonne-energie in 2024 concurrerend worden bij een kale grijze kWh-prijs van 7 cent/kWh – die heel lang bestaan heeft.
De subsidie heeft dus in beginsel een eindige looptijd.
Deze schaalcurve komt uit hetzelfde ITRPV-rapport
Windenergie is veel verder uitontwikkeld, maar er geldt nog steeds een schaal- en leercurve. Dit is wat de branche (de NWEA) zelf zegt.
(uit Flyer Windenergie de feiten_gedownload 1sept2015.pdf )
De NWEA rekent zich hier rijk, want de marktprijs van grijze stroom ligt in praktijk veel lager als de blauwe lijn aangeeft. Desalniettemin zal de kostprijs van windenergie ook bij een marktprijs van 2 a 3 cent/kWh vroeg of laat concurrerend worden.
Als men maar lang genoeg wacht, duikt de kale kostprijs van duurzame energie vanzelf onder de grijze prijs zonder maatschappelijke kosten, en al eerder onder idem mèt maatschappelijke kosten.
Antwoord aan de Factcheckers Dit was dus mijn antwoord aan de Factcheckers van De Correspondent. Ik heb het hier alleen nog wat netter uitgewerkt.
De Vereniging Milieudefensie en het FNV hebben een avond georganiseerd over TTIP in Veldhoven. TTIP staat voor Transatlantic Trade and Investment Partnership.
Er is op zich niets tegen transatlantische handel en investeringen, maar zoals men het nu wil regelen, wordt het een feestje voor 47000 grote internationale bedrijven die een eigen rechtbank krijgen, waar alleen zij toegang toe hebben, gevuld met vriendjes uit eigen kring, die met miljoenenclaims mogen zwaaien als een nationale overheid niet doet wat in de kraam van het bedrijfsleven te pas komt. Zoals het minimumloon verhogen (Egypte), aan de lozingsvoorschriften van kolencentrales vasthouden (Hamburg), aan arbeidsrechten vasthouden, etc.
Voor een wat uitgebreidere beschrijving zie de publieksflyer, waarvan Milieudefensie er 600 uitgedeeld heeft –> TTIP_publieksflyer_Veldhoven .
Sprekers waren Geert Ritsema van Milieudefensie en Wim Baltussen van het FNV.
Geert Ritsema (Milieudefensie)Wim Baltussen
De zaal zat met 25 mensen van buiten de organisatie goed vol en de discussie was levendig. Hier een wat uitgebreider verslag van de avond –> Verslag van de TTIP-avond op 16 feb in Veldhoven.
Er wordt gedacht over een vervolg op deze actie.
Het publiek. De hobbyzaal van Het Tweespan was een aparte entourage.
Voor andere TTIP-activiteiten zie elders op deze site.