Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam  kijkt terug op 50 jaar na de Club van Rome

In 1972 publiceerde de Club van Rome het fameuze rapport ‘Grenzen aan de Groei’ –  een gedachte die op dit moment uiterst actueel is. Je zou kunnen zeggen dat die basisgedachte nu echt uit begint te komen.

De 10de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) heeft er drie tentoonstellingen aan gewijd. Alle duren t/m 13 november en zijn dagelijks geopend van 12.00 – 19.00 uur (zaterdag starten ze een uurtje later). Het kost €5 (toegang tot alle drie) met soms korting.
De eerste is “IT’S ABOUT TIME” en de tweede het Ministerie van Maak!. Deze tentoonstellingen vinden plaats in de Ferro Dome (de voormalige gashouder) op het adres Keileweg 25.
De derde heet FUTURE GENERATION en vindt plaats in de Keilezaal op het adres Keilestraat 9.
(Let op het verschil tussen de Keileweg en de Keilestraat!).

Inlichtingen, tickets op https://www.architecturebiennalerotterdam2022.nl/nl .

Mijn  partner en ik zijn naar de Ferro Dome  geweest. Hieronder een pretentieloze impressie in zelf gemaakte foto’s.

Het is een apart pand.

IT’S ABOUT TIME heeft een dubbele aanpak.
Allereerst is er een tijdlijn met panelen vanaf 1046 tot nu (niet elk jaar, zwaartepunt jaren ’70). Die is informatief voor als je, als oudere, losgeraakt bent van je eigen geschiedenis (o ja!, had ik regelmatig ookDe andere aanpak ) , en als jongere als je die geschiedenis niet hebt.

De andere aanpak is dat een heleboel bureau’s en instellingen, zowel publiek als privaat, een stuk wand of tafel gekregen hebben om uit te leggen waar ze mee bezig zijn. De nummering loopt tot 77, dus ik kan er maar een paar uitlichten.

“Architectuur” is hier ruim opgevat. Doel of middel gaan over klimaat, circulariteit, footprint, landschap, koolstof etc.


Marco Vermeulen, die uit Eindhoven komt en nu een bureau in Rotterdan heeft,  met de Zonneroute A37 van Hoogeveen (in Drente) naar de Duitse grens. Zie https://www.provincie.drenthe.nl/onderwerpen/natuur-milieu/diversen/drentse-zonneroute-a37/ . Op die 42 km kan potentieel 200MWpiek zonnestroom komen, bij een goede landschappelijke inpassing. OP de Biennale een visualisatie van het project.
Marco heeft trouwens op de middelbare school (indertijd het Eindhovense Bisschop Bekkers College) bij mij natuurkunde geleerd. Leuk om je leerlingen van destijds zo succesvol terug te zien.

A37 Hoogeveen-Duitse grens

Kongjian Yu is een bekende Chinese landschapsarchitect en ontwerper van het ”Sponge City” concept. Zijn bureau heet Turenscape.
Aanvankelijk kreeg hij in staal-en-beton-China geen poot aan de grond, maar nadat er bij een overstroning in Bejing in 2013 79 mensen waren verdronken, flipte het standpunt van de Chinere regering om naar waterbeheersing met de natuur en niet tegen de natuur.
Je kunt een boek van hem kopen op https://www.urpub.org/books/kongjianyu en op https://www.maxborka.com/mapping-the-design-world/red-ribbon-park/ zijn prijswinnende Red Ribbon Park-ontwerp.
Hieronder twee foto’s van presentaties op de Biennale. Er stond niet bij waar het was.


Ik heb staan kijken bij de stand van Kraaijvangers Architects. Dat ging onder andere over de bouw van een van de grootste waterstoffabrieken ter wereld op de Tweede Maasvlakte, via elektrolyse op basis van windenergie. Helaas stond er geen makkelijk fotografeerbaar object bij, dus heb ik dat maar van https://www.kraaijvanger.nl/en/projects/holland-hydrogen-1/ gehaald.

Groene waterstoffabriek Tweede Maasvlakte

Het gebouw moet het omringende landschap versterken en een positieve footprint krijgen.


Het PBL hing aan de wand (zie https://www.bjmgerard.nl/grote-opgaven-in-een-beperkte-ruimte/ ), Wageningen alsmede het particuliere bureau KuiperCompagnons ( https://www.kuipercompagnons.nl/nl/projecten/nl_2121_land_met_een_plan/ ). Ze geven allemaal mooie plaatjes, maar teveel om allemaal af te drukken. Het loont om op hun sites te kijken.

Ik kies die van Wageningen, niet mijn technisch beperkte foto maar het origineel van dezelfde kaart die je kunt downloaden op https://www.wur.nl/nl/dossiers/dossier/nederland-in-2120.htm . Ziet er netter uit.


En, er stond ook een stand met museummateriaal van XR. De club bestaat inmiddels zo lang dat er een bonte verzameling oude en nieuwe attributen ligt. Een foto van de voor- en de achterkant.


Het Ministerie van Maak!
In een aangrenzende zaal word je eerst geconfronteerd met een fictieve redevoering van minister Hugo de Jong tijdens een persconferentie, waar ook aanwezig de ministers of staatssecretarissen Harbers en Heijnen (beide I&W), Jetten (klimaat en Energie), Van der Wal-Zeggelink (Natuur en stikstof) en Schouten (Armoede, Participatie en pensioenen).
Overigens subsidieert het kabinet dit initiatief, evenals enkele sponsors. Zoiets heet ‘de eigen tegenspraak organiseren’. Altijd een verstandig idee.

Zie ook https://www.ministerievanmaak.nl/1-10-000 .

Test-kit

Hugo de Jonge neemt het woord namens bovenstaande aanwezigen.

Landgenoten

De ruimtelijke staat van ons land bevindt zich op een kritiek moment. Het woningtekort, de consequenties van de klimaatverandering, de voorziene bodemdaling, de stikstofcrisis, de energietransitie. We kunnen niet langer toekijken. Niet weer naar de vergadertafels. Samen met mijn collega’s beseffen we dat we ons de luxe van bestuurlijke lagen niet langer kunnen permitteren. Daarom vormden we een nieuw inter-ministerie, het Ministerie van Maak!

Maken, Maak, Maakbaarheidis iets waar we lange tijd in geloofden, zeker een paar eeuwen. Het hoofd in de wolken, de voeten in de klei. Deltawerken, dijken, polders, u kent ze. We bepaalden zelf ons eigen lot. We dachten er ook goed in te zijn, zeker tot ergens in de jaren ’70. We raakten het kwijt omdat het niet altijd leverde wat we hoopten. En we moeten eerlijk zijn: er werden fouten gemaakt. Al die vreselijke bedrijventerreinen, uitgekauwde winkelcentra, saaie slaapbuurtjes. Maakbaarheid werd als naief bestempeld. De markt zou het toch veel beter weten, beloofden we toen. Dat viel ook weer tegen.

De roep om een overheid die het toch weer moet doen is luid. We hebben naar jullie geluisterd. We willen dan ook niet in blinde paniek onze mooie weilanden volgooien met lelijke containerbuurten. We vliegen deze crisis aan met lering uit de bestrijding van het Covid-19 virus en kiezen voor een slimmere aanpak. We noemen het Operatie 100a*10k = 1 miljoen woningen. (Of we echt 1 miljoen woningen nodig hebben, daar kunnen we het over hebben.)

We hebben 100 architecten die in Nederland werken gevraagd om ieder 10.000 woningen te plannen op een zelfgekozen plek in het land. We vroegen hen rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering, bodemdaling en mobiliteit. Verder waren ze vrij om te doen en laten wat ze wilden. Ze kregen van ons een test-kit met de basis-ingrediënten om een maquette te maken en ruimte om uit te leggen wat ze vinden. De resultaten worden door het Ministerie bekeken, bergeleken en waar mogelijk ook ondersteund om echt te gaan maken. Jeetje. Maken. Mijn handen jeuken, jongens.

Hoogachtend, de minister.

Het is jammer dat de redevoering fictief is.

De 100 architecten hebben elk een plek gekregen in een grote zaal en samen vormt dat ene plattegrond van Nederland.

Bij elk vierkantje hoort een korte projectcodering.
Op https://www.ministerievanmaak.nl/geselecteerde-teams staan alle 100 teams.
Bij bijvoorbeeld het Eindhovense project Sectie-C (nabij De Geestenberg, code O10) bestaat het team uit Anne Ligtenberg & Mats Horbach. Hun persoonlijke pagina kan worden aangeklikt en dat geeft https://www.ministerievanmaak.nl/geselecteerde-teams/sectie-c .
Er verschijnt een traag soort tekstpresentatie, waarin veel overwegingen en als enige duidelijke kwantitatieve uitspraak dat je daar geen 10.000 woningen kwijt raakt. Hier koop je niet heel veel voor.

Benieuwd hoe dit verder loopt.

Energiecoöperaties willen rol bij warmtenetten

Inleiding
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er op termijn een eind komt aan de inzet van aardgas. Om van dat gas, voor zover dat gebruikt wordt in de gebouwde omgeving, af te komen moesten alle gemeenten een TransitieVisie Warmte (TVW) maken. Een klus, waarmee veel gemeenten moeite hadden en die nog lang  niet definitief af is. Voor Eindhoven zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ en https://www.bjmgerard.nl/provincie-ontwerpt-tvw-viewer/ .

In de TVW zal, met name voor dichtbebouwde oudere wijken, soms een systeem voor centrale warmtelevering van een blok of wijk noodzakelijk blijken. Bijvoorbeeld omdat anders geen seizoenopslag mogelijk is, geothermie niet uitvoerbaar is of restwarmte niet nuttig kan worden gebruikt. Grote systemen voor centrale warmtelevering worden vaak ‘stadsverwarming’ genoemd.

Aanleg coöperatief warmtenet Terheijden (nij Breda)


Minister Jetten is bezig om de wettelijke grondslag van centrale warmteleveringssystemen te vernieuwen in de “warmtewet 2.0”. Die moet de beoogde groei van het aantal warmtenetten en de verduurzaming van deze netten gaan aanjagen.

De nieuwe Warmtewet kent op dit moment maar twee smaken: een warmteleverancier is publiek (een overheid is de baas) of is een grote marktpartij (vaak een grote jongen als Essent of Nuon). Of Ennatuurlijk, dat voor 80% van het Nederlandse pensioenfonds PGGM is, waarbij de vraag rijst in hoeverre je dit nog als een typische marktpartij moet zien.
De minister wil dat warmtenetten minstens 51% publiek (= gemeentelijk) worden, wat tot kont tegen de krib-reacties bij de marktpartijen leidt.

De gezamenlijke energiecoöperaties echter (verenigd in de koepel Energie Samen) willen ook in beeld zijn in de centrale warmtelevering, en menen daarvoor goede papieren op tafel te kunnen leggen. Ze baseren zich daarbij vooral op het voorbeeld Denemarken, waar stadsverwarming de norm is, en waar coöperatieve stadsverwarming de norm binnen de norm is.
Energie Samen heeft in zeer recente tijden drie publicaties afgescheiden;

Het wordt een ingewikkelde oefening in de politieke economie om in een concrete situatie concrete keuzes te maken. De theorie en de praktijk liggen niet altijd op één lijn. Ik ga proberen om dat in een vervolgartikel onder te brengen. In dit artikel beperk ik mij tot een samenvattende beschrijving van de drie genoemde publicaties zonder waardeoordeel.

Siward Zomer in De Correspondent
Siward Zomer is een aparte gozer. Hij heeft American Studies en daarna sociale en politieke filosofie gestudeerd in de VS met Marx en Derrida op zijn leeslijst, en is uiteindelijk afgestudeerd op “Connecting the Sun: A Critical Analysis of Karl Marx’s and Herbert Marcuse’s Theories of Technologies Through the Post-Modernist Philosophies of Bruno Latour – A Case Study on Solar Panels
Zijn opvatting van revolutie is dat je geen absolute goed-slecht tegenstellingen moet formuleren, om binnen het huidige systeem lokale autonome systemen te bouwen die democratisch georganiseerd zijn. Zodoende kwam hij bij De Windvogel terecht, werd voorzitter en bleef dat zeven jaar, in welk tijdsbestek De Windvogel van 1000 naar 3000 leden groeide, en verschillende windparken realiseerde.
‘Hou het simpel’ is het motto. Gewoon radicaal democratisch, one man one vote, bescheiden entreegeld, niet rijk willen worden.
De Lehman-crisis van 2008 bleek een recept voort groei. ‘Hoogopgeleide mensen verloren hun baan en kregen een gevoel van onbehagen. Het was een internationale crisis waar ze niks mee te maken hadden, maar ze verloren wel hun baan. Ze verloren hun grip. Ze wilden weer zeggenschap hebben over hun basisvoorzieningen. Rond diezelfde tijd werden zonnepanelen rendabel. Toen zijn er tussen 2008 en nu zo’n 673 energiecoöperaties gekomen.’ Aldus Zomer. Inmiddels heeft de coöperatieve beweging 110.000 leden, nu nog vooral ideologisch gemotiveerd.

De  energiemarkt kan niet uitgeschakeld worden. Als je in een beperkt gebied gelijktijdigheid van vraag en productie kon organiseren, kon je een vaste prijs afspreken. Maar dat lukt niet, dus moet er -in en verkocht worden en zodoende de markt, Op zich werkt die goed. Het probleem is niet de liberalisering, want zonder liberalisering bestonden de coöperaties niet. Het probleem is privatisering.
Ook coöperaties blijven functioneren in een Europabrede markt. Je moet als coöperatie wel competitief functioneren.

Het systeem is opgebouwd zodanig dat transparantie bij grote ondernemingen volledig ontbreekt. Zowel over de, nu grote, baten als over de onbekende kosten. Dit systeem heeft Nederland zo gewild.
In een nog niet zo heel grijs verleden overigens was de productie van hernieuwbare energie zonder subsidie verliesgevend (kostprijs groter dan opbrengstprijs op de stroommarkt).

Er is een ruimtelijke ordening-probleem. RO is in Nederland gedecentraliseerd en ligt bij de gemeenten. Daarom moeten gemeenten in hun ruimtelijke ordening-beleid voorwaarden stellen in de zin van samenwerking met de lokale omgeving.

Bij de nieuwe Warmtewet 2.0 kan men de eerder gemaakte fouten vermijden. “Zorg dat de assets (productiemiddelen) in handen zijn van de bewoners in een coöperatie, óf van een publieke partij, netbeheerder of gemeente.”. De markt ontstaat dan bij uitbesteding van bestektekeningen, communicatie, levering etc. Een coöperatie hoeft niet alles zelf te doen.
De regulering werkt dan intern bij de vereniging, via bijvoorbeeld zoiets prozaïsch als een kascommissie. Dat werkt het beste. Het spaart een acht keer grotere Authoriteit C onsument en Markt uit.
Heel Denemarken staat vol met warmtecoöperaties, en er is er in de afgelopen honderd jaar nog nooit een failliet gegaan, terwijl ze op non profit-basis werken.

Zomer: “We gaan niet naar een coöperatieve heilsstaat. Je krijgt een samenvoegsel van grote bedrijven die grote productie doen, wind op zee, de internationale markt blijft bestaan, er is plek voor die bedrijven. Sommige zullen zich omturnen naar een dienstenbedrijf voor coöperaties. Maar als je honderd procent eigendom wil hebben over zonneparken bijvoorbeeld, dan kom je in conflict met de bewoners van een land, en dat is altijd een verliezende strategie.’

Maak ruimte voor warmtenetten in handen van bewoners
Tot nu toe is de coöperatieve sector geen partij bij het ontwikkelen van de nieuwe Warmtewet.

De politiek geformuleerde inzet is: ‘Energie Samen roept de minister van EZK en de Tweede Kamer om warmteschappen op te nemen in de nieuwe Warmtewet, met dezelfde rechten (en plichten) als de publieke partijen. Europese richtlijnen verplichten nationale overheden, dus ook Nederland, om een definitie voor energiegemeenschappen in wetgeving op te nemen. Op basis van de Europese richtlijnen definiëren wij een warmteschap, of energiegemeenschap op het gebied van warmte, met drie specifieke kenmerken: Coöperatieve netten van warmteschappen zijn (1) democratisch georganiseerd met zeggenschap van de gebruikers, met (2) als doel het realiseren van energie als een basisbehoefte voor de gemeenschap en (3) zonder winstoogmerk.’

Siward Zomer: “In tegenstelling tot bepaalde energiebedrijven die dreigen de energietransitie te vertragen door niet meer te willen investeren in warmtenetten als ze in publieke handen komen, zijn energiecoöperaties op volle snelheid bezig om van de warmtetransitie op lokaal niveau een succes te maken.”

Voorbeeld is het lokale coöperatieve warmtebedrijf Thermo Bello in Culemborg, dat al meer dan vijftien jaar in bedrijf is ( http://www.thermobello.nl/ ). Dat haalt de meeste warmte uit drinkwater van het waterleidingbedrijf. Het drinkwater gaat van 12°C naar 10°C. De consument ontvangt water van 40°C a 50°C. Er is een aparte tapwatervoorziening nodig.
Thermo Bello is die ene (kleine) operationele coöperatie die in de eerste tabel vermeld staat.

De vergelijking Nederland-Denemarken
Nederland en Denemarken zijn landen die enerzijds op elkaar lijken (met dien verstande dat er in Denemarken drie keer zo weinig mensen wonen op een grotere oppervlakte dan Nederland), maar hun energiegeschiedenis loopt sterk uiteen.  Dat komt omdat Nederland heel aardgas had en Denemarken in het geheel geen fossiele brandstoffen in de eigen bodem heeft zitten.

Dat gaf een forse schok bij de oliecrisis van 1973. Dat leidde tot een energetische heroriëntatie, waarvan een grote uitbreiding van het warmtenetsysteem deel uitmaakte. Passend bij de Deense traditie van onderlinge zelfhulp op het platteland, leidde dat in de kleinere steden tot coöperatieve vormen en in de grote steden tot gemeentelijke warmtebedrijven. Anders dan in Nederland, is en blijft de rol van commerciële leveranciers zeer gering. De Denen zijn heel tevreden over de situatie en het systeem groeit nog steeds. Het is democratisch, controleerbaar, goedkoop en stabiel.

In de decennia dat het systeem draait, heeft het zich, naast maatschappelijk, ook wettelijk en organisatorische gesetteld. Er bestaat bijvoorbeeld een structureel ingebedde relatie met gemeenten en woningbouwverenigingen, en het Kommunekredit zorgt voor leningen.

De voorgeschiedenis werkt door in het klimaatbeleid, dat in Denemarken ambitieuzer is, en bovendien die ambities beter waarmaakt, dan in Nederand.

Zoals gezegd verwarmt 65% van de Denen zijn huis met een warmtenet (grofweg 4 miljoen mensen). Van het bij die 4 miljoen horende aantal huishoudens wordt links het aantal warmteleveranciers aangegeven in een categorie (absoluut en als %), en rechts de door die categorie verstrekte hoeveelheid warmte (als %).
De categorieën zijn gemeente-eigendom (donkerblauw), coöperatief eigendom (lichtblauw), en commercieel (grijs). De uiteenlopende kleurverdelingen komt omdat er veel coöperaties zijn in kleine steden (323), en weinig grote gemeentelijke bedrijven in grote steden (49).

De Nederlandse coöperatieve beweging kijkt jaloers naar het Deense voorbeeld en zou daar graag het een en ander van overnemen. Daarom hebben Energie Samen en het Deense EBO Consult de studie opgesteld “Cooperative district heating in the making”. EBO Consult is de serviceorganisatie van de warmtenetten in de regio Kopenhagen.
Deze studie is te vinden via https://energiesamen.nu/nieuws/3334/cooperatieve-warmtenetten-in-de-maak . Het is geen lichte kost en bovendien Engelstalig. Daarom is op dezelfde pagina een Nederlandstalige samenvatting bereikbaar, die ik gemakshalve hieronder heb weggezet.

Verder blijkt uit het rapport dat er gesprekken zijn (geweest?) tussen Samen Energie en Ennatuurlijk. Op beider sites is daarvan niets terug te vinden.

Bovenstaande URL is zoiets als de samenvatting van de samenvatting. Ik kopieer hem hieronder en daar laat ik het in dit site-artikel bij.

Coöperatieve warmtenetten in de maak 24-10-2022

In Denemarken zijn ze gemeengoed: coöperatieve warmtenetten. In Nederland komen coöperaties ook veel voor in de energiesector. Sinds de jaren 80 zijn er windcoöperaties opgericht, maar de warmtevoorziening werd georganiseerd met goedkoop aardgas uit de grote Nederlandse gasbel in de provincie Groningen.

In 2008 is de eerste stadsverwarmingscoöperatie opgericht. In de periode 2010 tot 2015 mislukten enkele coöperatieve pogingen om stadsverwarming te realiseren. Sinds 2015 is het aantal stadsverwarmingsinitiatieven gegroeid naar 80 in 2021. De vooruitzichten voor coöperatieve warmtenetten zijn groot omdat voor een belangrijk deel van wijken, waarvoor (voorlopig) geen centrale en grootschalige warmteoplossing beschikbaar is, een kleinschaligere en collectieve warmte-oplossing mogelijk is. Dit zou een oplossing kunnen zijn voor 45% van de 13.000 wijken in Nederland. De open coalitie heeft de ambitie gepubliceerd minimaal 1000 warmtecoöperaties te hebben opgericht in 2030. 

Waarom warmtecoöperaties?

De reden waarom warmtecoöperaties wijdverbreid zijn in Denemarken, is omdat ze:

– Eén van de meest effectieve manieren zijn om consumenten te beschermen door zich te richten op het zo laag mogelijk houden van de warmtetarieven.
– Lokaal geworteld zijn met een hoge betrokkenheid en steun van de lokale samenleving, wat cruciaal is bij het veranderen van de energie-infrastructuur.
– Belangrijke spelers in de groene transitie zijn vanwege hun focus op langetermijnplanning. De focus ligt niet op het maken van winst op korte termijn.
– Belangrijk zijn om een goed functionerende regelgeving in stand te houden. De Deense regelgeving is effectief omdat ze gebaseerd is op transparantie in de warmtetarieven en op de werkelijke kosten van de warmte coöperatie. De enige bedrijven met prikkels om hun werkelijke kosten met de regelgever te delen, zijn de warmtecoöperaties.
– Belangrijk zijn voor burgers: 70% van de Denen die deelnamen aan een onderzoek van Voxmeter voor de Deense Vereniging van Stadsverwarming vindt het belangrijk om coöperaties en het non-profitprincipe in de stadsverwarmingssector te behouden.

Coöperatieve warmtenetten hebben ook in Nederland veel voordelen:

– Als burgers zelf hun warmtevoorziening regisseren, voelen ze daar een grote verantwoordelijkheid voor en dat leidt tot meer draagvlak en snellere realisatie. Dat blijkt ook uit de evaluatie van de Proeftuinen Aardgasvrije Wijken.
– Burgers die zich organiseren voor het ontwikkelen van een coöperatief warmtenet zijn meer gericht op lage warmtetarieven dan de op winst gerichte warmtebedrijven.
– Beter gebruik van lokaal beschikbare lage temperatuur warmtebronnen.
– En warmtecoöperaties zijn goed gepositioneerd om de pieken en dalen in de levering van (groene) stroom te dekken met warmtelevering en warmteopslag, zeker als de coöperaties ook de productiemiddelen voor duurzame elektriciteit bezitten. Coöperaties die stadsverwarmingssystemen van de 4e of 5e generatie exploiteren, kunnen vraag en aanbod van hernieuwbare energie in de wijk in evenwicht brengen en netcongestie voorkomen. Congestie van elektriciteit in het net is in snel tempo een groot probleem geworden in het Nederlandse energiesysteem.

Take aways uit Denemarken voor coöperatieve warmtenetten in Nederland 

Het succes van warmtecoöperaties in Denemarken is het resultaat van een reeks voorwaarden die sinds de jaren 70 zijn gecreëerd en geoptimaliseerd. De bouwstenen voor het Deense succes kunnen naar Nederland worden overgebracht en de uitbreiding van coöperatieve warmtenetten in Nederland versnellen. Vertaald naar de Nederlandse context bestaan de bouwstenen die nodig zijn uit:

– Markttoegang met regulering die warmtecoöperaties aanmoedigt
– Toegang tot goedkope financieringsbronnen voor ontwikkelingsuitgaven en kapitaaluitgaven
– Bestuursmodellen van gemeenten en warmtecoöperaties
– Toegang tot kennis voor coöperaties en gemeenten.


Voor meer artikelen op deze site zie Het Deense en Zweedse model voor de stadsverwarming – update na reactie (al weer vijf jaar oud!) en Moderne warmtenetten .

Stoppen met kolen levert mondiaal vier maal zoveel op dan het kost

Na elke duizendste bezoeker aan mijn home page een artikel met een wat ongewone strekking. Na de 33000ste een artikel op basis van een tekst van, voorwaar, het IMF

Inleiding
Klimaatbeleid gaat tot nu toe vooral over wat het kost, niet wat het oplevert. Het wordt teveel als een onaangename plicht gezien in plaats van als een zinvolle investering.

De geleerden Tobias Adrian van het International Monetary Fund (IMF), Patrick Bolton van Columbia Business School en Imperial College, en Alissa M. Kleinnijenhuis (Stanford Institute for Economic Policy Research and Institute for New Economic Thinking at University of Oxford ) – niet de geringste instituten – hebben voor kolen een volledige kosten-batenanalyse berekend van het afschaffen van kolen, en het invullen van de daardoor ontstane energiebehoefte met hernieuwbare energie.

Alleen voor kolen, omdat het ondoenlijk is om alle mogelijke brandstoffen in één studie mee te nemen, omdat kolen per GJ onevenredig veel CO2 uitstoten (het dubbele van gas en anderhalf maal olie), en goed zijn voor 42% van de mondiale uitstoot van fossiele brandstoffen.

Het IMF heeft de studie uitgebracht als “Working paper”. Dat betekent dat het documenten zijn van de auteurs om wetenschappelijke discussie over hun werk aan te gaan, maar dat het IMF er niet per definitie achter staat. Desalniettemin bewijst de tekst dat het denken bij het IMF behoorlijk veranderd is.

De studie is te vinden op https://www.imf.org/en/Publications/WP/Issues/2022/05/31/The-Great-Carbon-Arbitrage-518464 .

De studie handelt alsof maatregelen in 2024 ingaan en rekent tot 2100, met tussentijdse stappen in 2050 en 2070.

De studie is in eerste instantie mondiaal, maar verbijzondert soms naar landencategorieën en werelddelen. Iets daarover op het eind.

NGFS staat voor Network for Greening the Financial System

De  methode – ter voorbereiding
De studie bevat nogal wat economisch vakjargon, gebruikt databases die niet bij het grote publiek bekend zijn en de wiskunde van de studie is op zich niet moeilijk in de diepte, maar wel ingewikkeld in de breedte . Ik raad lezers dezes af om zich erin te verdiepen, maar een paar dingen moeten toch even uitgelegd worden.

  • Een Amerikaans triljoen dollar is 1000 miljard dollar. (In continentaal Europa zouden we dit een biljoen noemen).  Ik hanteer echter, in navolging van de studie, consequent de VS-eenheid triljoen.
  • Het GNP is in het Engels wat het Bruto Nationaal Product (BNP) is in het Nederlands. Het is (Wikipedia) totale toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die in een jaar door een bepaald land wordt geproduceerd. Per hoofd van bevolking is het een primitieve welvaartsmaat. Het BNP van Nederland bedroeg in 2020 0,91 triljoen.
  • ‘Present Value’ (PV) is in het Engels wat Netto Contante Waarde (NCW) in het Nederlands is. Dat is een standaardtechniek om een jaarlijkse stroom bedragen in de toekomst terug te rekenen naar het heden. Je benoemt een klein getal, bijvoorbeeld 2,0% = 0,020 (dat heet het disconto). Als je met ingang van 2024 t/m 2099 elk jaar een bedrag ontvangt van €100, telt het bedrag van 2024 voor 1 mee, van 2025 voor 0,98, van 2026 voor 0,982, voor 2027 voor 0,983 , enz t/m voor 0,9875 in 2099. Opgeteld geeft dat €3900 . Idem bij uitgaven.
    Als je het systeem naar het verleden gebruikt in plaats van naar de toekomst, beantwoord je eigenlijk de vraag welk vast bedrag je vanaf 76 jaar geleden op de bank had moeten zetten om nu aan € te komen in ene rente op rente -systeem met 2% rente.
  • De Social Cost of Carbon (SCC).
    Dat is een abstract begrip waarin geprobeerd wordt de extra economische schade te vangen die een geloosde extra ton CO2 aanricht (‘marginale kosten’). Het gaat dus alleen om klimaatschade (dus niet om bijvoorbeeld luchtkwaliteitschade, dat is een ander verhaal).
    Het elektriciteitstarief van een kolencentrale is, zonder nadere wettelijke maatregelen, geheel opgebouwd uit voor de centrale direct relevante input zoals de kolenprijs, de kapitaalslasten, de lonen en een winstmarge.
    Daarnaast  richt de centrale ‘collateral damage’ aan. De zee stijgt er een beetje door, de Povlakte wordt nog wat droger, mensen worden door de tijgermug ziek gemaakt en werken minder hard in een hittegolf.
    Dergelijke zaken kun je met veel mitsen en maren in een getal vangen en dat heet de SCC. Men kan zich afvragen of in een land iedereen hetzelfde denkt over mitsen en maren, maar dan verzeil je in sferen van de dagelijkse politiek en dat voert hier te ver.
    Economenlogica is nu om belastingen op te leggen ter grootte van de SCC zodat de vervuiler opdraait voor zijn vervuiling. Als het stroomtarief met SCC-belasting boven de alternatieven uitkomt, is het dan exit kolencentrale.
    Dat zou nu al het geval zijn (of binnen afzienbare tijd worden) als die belasting bestond, want kolen met vervuilingsopslag zijn duurder dan zon en wind. Helaas bestaat die belasting mondiaal niet. Alleen de EU heeft met het Emission Trade System (ETS) iets wat er redelijk op lijkt (maar dan voor alle fossiele brandstoffen).
In dit schema stelt de blauwe lijn het kolengebruik voor als er niets verandert (Business As Usual, BAU). De groene lijn is wat de gezamenlijke landen hebben afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs. De oranje lijn het Net Zero Scenario 2050 van het Network for Greening the Financial System (NGFS) en dient in deze studie als referentie, en de rode lijn is het onuitvoerbare scenario dat in 2024 alle productie van kolen verboden wordt.


De methode in zijn basisvariant
Ontdaan van alle ingewikkeldheden is de methode simpel.

De auteurs willen de mondiale afschaffing van kolen als een transactie zien.

‘De wereld’ koopt af wat de kolenmaatschappijen van 2024 t/m 2099 hadden kunnen verdienen. In bovenstaand schema betekent dat elk jaar het verschil tussen de blauwe en de oranje lijn. Dat is de kolen-kostenpost.
Vervolgens betaal je wat er daarvoor aan hernieuwbare energie in de plaats moet komen. Dat is hernieuwbare energie-kostenpost.
Beide samen zijn de kosten van de operatie als geheel.

Vervolgens vermenigvuldig je de SCC met aantal ton CO2 en dat is dan de batenpost.

Gerekend wordt met een disconto van 2,8%.

Voor kolen (kostenpost) is behoorlijk betrouwbare kennis beschikbaar tot op het niveau van de individuele mijn, inclusief individuele kenmerken als het soort kolen, de productie, de tijdlijn etc. De enige aanname is dat het beschikbare databestand volledig is en blijft, dus weinig of geen nieuwe mijnen.

Voor hernieuwbare energie (kostenpost) moet je wel zaken aannemen.
In het basisscenario wordt verondersteld dat die voor 50% uit zon bestaat, 25% uit wind op land en 25% voor wind op zee. Verondersteld wordt verder dat die respectievelijk voor 16,1% , 36% en 40% van het jaar vollast draaien, dat de levensduur 30 jaar is, en dat investeringskosten een experimenteel bevestigde schaal- en leercurve blijven volgen, de wet van Wright (die steeds vlakker daalt).

In een SCC-waarde kun je een veelheid aan aannames stoppen, wat er voor zorgt dat er een hele range aan SCC-waardes is (die ook nog eens in variërend tempo kunnen oplopen richting 2100).
De IMF-studie kiest voor $75 per ton CO2 . Ter vergelijking: Het ETS schommelt in 2022 rond de €80/ton CO2 .

Dit alles gezegd zijnde, komt er het volgende opmerkelijke plaatje uit:

Hierbij een toelichting:

  • De eerste dat het uitvoeren van deze operatie sec de temperatuurstijging van de aarde ten opzichte van nu 2,14°C kleiner doet zijn. Dus als nietsdoen (een irreële aanname) op 5,14°C zou zijn uitgekomen, dan met alleen deze operatie op 3,0°C . Dit als fictief uitlegvoorbeeld.
  • De operatie spaart 1426 Gton CO2 uit.
  • De kosten van de operatie zijn 29 triljoen $ en de baten van de operatie zijn 117 triljoen dollar (dus Netto Contante Waarde). Per saldo is dat 78 triljoen $ netto.
  • Binnen de kosten van 29,03 triljoen $ gaat 0,05 triljoen naar het uitkopen van de kolenindustrie (de ‘opportunity costs’) en 28,98 triljoen naar investeringen in hernieuwbare energie. Het uitkopen van de kolenindustrie is dus verhoudingsgewijze peanuts.

De methode en er mee spelen
In essentie hebben de auteurs een computerprogramma gebouwd waarin men allerlei waarden kan stoppen. Je kunt er ook andere waarden instoppen, en dat hebben de auteurs dan ook gedaan. Dat heet een gevoeligheidsanalyse.

Wat onmiddellijk opvalt is dat elke Spielerei met uitkoopkosten van de mondiale kolenindustrie (0,05 triljoen$ = 50 miljard $) voor het grote geheel irrelevant is.
Vanwege het systeem zitten bijvoorbeeld personeelskosten alleen maar in de basisvariant zolang deze mensen nog voor de kolenmijn werken, en zit er bijvoorbeeld geen omscholing en een sociaal plan in, maar dat valt eenvoudig in te voeren en is niet in de afronding terug te zien, zelfs als het om 10% van de uitkoopwaarde gaat.

Uit een rits controlevragen blijkt dat sommige dingen er wel toe doen en andere niet of nauwelijks. Steeds verander je één ding en de rest niet.

  • De hoogte van de SCC doet er heel erg toe. Bij een SCC van 61$/ton CO2 bedraagt het netto saldo 58,5 triljoen$, bij een SCC van 75$/ton CO2 bedraagt het netto saldo de 78 triljoen$ uit het basisscenario, en bij een SCC van 168$/ton CO2 bedraagt het netto saldo 211 triljoen$.
    Maar pas onder de 20$/ton CO2 verdwijnt het netto saldo.
  • Alle kolenmijnen per 2024 meteen dichtgooien heeft t.o.v. het basisscenario een bescheiden meerwaarde: 87 i.p.v. 78 triljoen $
  • Schuiven binnen de verhouding zon-wind (50-50 of 56-44) maakt niet veel uit
  • Een deel van de energie uit aardgas blijven halen verslechtert de uitkomst dramatisch: bij 45% zon, 45% wind en 10% gas blijft er van het netto saldo 23 triljoen$ over (van de 78). Reden is dat gas duurder is dan kolen (de uitkoopkosten nemen toe) en dat de baten minder worden want meer CO2 .
  • Wat flink scheelt is de leer- en schaalcurve. Met die curve eindigt het saldo op de 78 trillioen$ van de basisvariant, zonder die curve op 62 trillioen$
  • Wat een heel forse invloed is, is de levensduur van de hernieuwbare installaties. De 30 jaar van het basismodel leidt tot 78 trillioen$, een levensduur van 50 jaar tot 98 trillioen$ en een levensduur tot ze zo ongeveer omvallen tot 214 trillioen$
  • Redelijke alternatieve discontoaannames hebben betrekkelijk weinig invloed.

De studie neemt geen andere vormen van hernieuwbare energie mee als geothermie, biomassa en waterkracht, omdat zon en wind mondiaal domineren en dat vanwege de leer- en schaalcurve nog meer gaan doen (voor genoemde alternatieven bestaat nog geen leer- en schaalcurve). De uitsluiting is niet principieel.

Mijn mening (even in aanvulling op de bespreking van het rapport) is dat in Nederland, waar het hernieuwbare energieprobleem gedomineerd wordt door ruimtegebrek, ook energievormen een kans moeten krijgen die economisch minder ver gevorderd zijn, maar wel minder ruimte vragen.

De Bear Run Mine van Peabody in de VS (van de Peabody-website)


Hoe kom je aan die 29 triljoen ?
Het is en blijft een IMF-document en dus zoekt met zijn heil in internationale financiele constructies tussen landen en grote actors.
Betrekkingen tussen het IMF en landen hebben een lange geschiedenis, met wortels in het kolonialisme en in onrechtvaardige handelsverhoudingen, en hebben bijvoorbeeld ook te maken met grote bezuinigingsoperaties. Ik weet hier te weinig van om er een verhaal over te kunnen schrijven.
Daarom beschrijf ik hier sec hoe het IMF deze 29 triljoen-operatie denkt uit te voeren.

Het IMF bepleit publiek-private constructies met vier partijen: een private partij die een concessie beheert en een overheidsorgaan (met alleen die twee heb je zoiets als de NAM in Groningen), en daarnaast een ontwikkelingsbank en institutionele beleggers (bijvoorbeeld verzekeraars en pensioenfondsen). De ontwikkelingsbank zou dan de daadwerkelijke uitrol van hernieuwbare energie organiseren.
Een bestaande aanpak, die van IFC-Amundi, levert een rekenvoorbeeld. De IFC is een zusterorganisatie van de Wereldbank en Amundi (een Franse onderneming) is een grote investeringsbeheerder. Met de samenwerking is een Maatschappelijk Verantwoord Investeringsorgaan opgericht (alles naar eigen zeggen, er staat het een en ander op https://en.wikipedia.org/wiki/Amundi , kopje social responsible investment). Bij  elkaar was de totale deal 2 miljard , waarvan de 10% meest riskante voor rekening van de overheid kwam.
De moraal is dat weinig publiek geld (bijvoorbeeld 10% van 29 trijoen) veel privaatgeld in beweging kan brengen (te weten 90% van 29 triljoen). Een en ander wisselt sterk van land tot land, maar in de context van deze site voert het te ver om daarop door te gaan.

Wat zou helpen, zeggen de auteurs, is als de $100 miljard per jaar, die in het Klimaatakkoord aan de ontwikkelingslanden beloofd is, aan de voorwaarde gekoppeld worden dat kolen vervangen moeten worden door hernieuwbare energie – waarbij de beloofde $100 miljard per jaar wel uitbetaald wordt.

De IMF-tekst is primair mondiaal. Zo heb ik hem behandeld. Maar de gedachte is op te splitsen per werelddeel of landencategorie. Dit diagram geeft daarvan een indruk. De grote linkse balk boven ‘world’ is genoemde 29 triljoen, die vervolgens op verschillende wijze opgesplitst is.
Bedenk opnieuw dat het gaat om vervanging van kolen door hernieuwbaar. Als er nauwelijks kolen verbruikt worden (Latijns Amerika), wordt er nauwelijks hernieuwbaar voor teruggeplaatst.
Dit kolen-verhaal gaat over een deel van een groter geheel.

Goede Knegselbijeenkomst BVM2 over toerisme en de toekomst van Eindhoven Airport

De vier sprekers, BVM2-voorzitter Wim Scheffers en gespreksleider Hans Horsten (geheel rechts)

Op zaterdag 15 oktober vond een sessie plaats in de traditionele reeks Knegselbijeenkomsten van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) .

Inhoudelijk ging het over de toekomst van het toerisme, en daarmee over de toekomst van Eindhoven Airport omdat het toerisme de bulk van het gebruik van Eindhoven Airport is.

Sprekers waren

  • Paul Peeters, Professor Duurzaam Toerisme Breda University of Applied Sciences
  • Frank van Oostdam, Directeur Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen
  • Bram van Liere, Campaigner Klimaat Rechtvaardigheid en Verkeer Milieudefensie
  • Jan van Burgsteden, Wethouder Meierijstad

Peeters is een erkend criticus van het massatoerisme per vliegtuig. Het vliegverkeer gaat op middellange termijn alle Nederlandse klimaatruimte opslokken en dat is onaanvaardbaar. De maatregelen die de vliegsector zegt te willen nemen om dat tegen te gaan, zijn  voorspelbaar onvoldoende. Mensen kunnen best nog wel op vakantie, maar niet meer over grote afstanden want dat tikt voor de CO2 (en de niet CO2 – effecten) het meeste aan. En over kleine afstanden moet je de trein nemen. Economisch en voor de werkgelegenheid valt dat allemaal erg mee.

Van Oostdam verdedigde, vanuit zijn positie logisch, de belangen van de toerismesector. Hij benadrukte de welvaartsgroei sprak zich tegen krimp uit.  Maar Van Oostdam is geen rücksichtloze diehard. Hij  vindt vliegen onder de 500km asociaal, vindt de  voor een paar tientjes naar Barcelona slecht is voor het imago van de luchtvaart, en stelt dat alle maatschappelijke kosten van de luchtvaart in de ticketprijs verwerkt moet worden – die daardoor een stuk duurder worden.
Hij vindt de luchtvaartsector te aarzelend.

Van Liere besprak de aanschrijvingsactie door Milieudefensie van 29 bedrijven (in navolging van het Shelldossier). Schiphol doet het slecht.
Van Liere pleit namens Milieudefensie voor een progressief tarief voor veelvliegers.
Hierover is op deze site vaker geschreven. Eindhoven Airport stelt zich beter op dan moederconcern Schiphol Group en de intentie moet in elk geval gewaardeerd worden. Zie Milieudefensie wil dat Eindhoven Airport een klimaatplan maakt en Eindhoven Airport reageert op duurzaamheidsaanschrijving Milieudefensie – en hoe Schiphol daarin staat .

Van Burgsteden besprak bouw en functioneren van het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO). Het Van Geel-advies is voor hem heilig.

Knegsel 15 oktober 2022

Na de pauze was er een discussie tussen de sprekers onderling en met de zaal (gevuld met ruim 80 mensen).

De presentaties van de sprekers (aan elkaar gekoppeld tot één file) is te vinden op

SP voorstel meer zeggenschap over onze energie aangenomen

Onderstaand bericht staat op de SP-site dd 22 september 2022.
De SP heeft het energiedossier te lang verwaarloosd, zodat er in de SP nog maar weinig mensen die er verstand van hebben. Er zijn veel vragen en te weinig antwoorden. Dit echter kan een goed nieuw begin zijn.

Wat de SP aanvullend zou moeten doen, is werk maken van zeggenschap op regionaal en lokaal niveau. Bijvoorbeeld contacten leggen met energiecoöperaties, kijken wat de mogelijkheden zijn voor lokale of regionale energiebedrijven, en bijvoorbeeld kijken hoe participatieregelingen geoptimaliseerd kunnen worden.

Windpark De Krammer is ontwikkeld door de burgerwindcoöperaties Deltawind en Zeeuwind. Samen realiseerden zij het grootste burgerinitiatief van Nederland: 34 windturbines met een gezamenlijk vermogen van 102 MW op de Krammersluizen, op de grens van de Zeeuwse eilanden en het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee.

Energie is een basisvoorziening die in publieke handen zou moeten zijn zodat we er democratische controle en zeggenschap over hebben. Een voorstel van de SP, ingediend samen met de ChristenUnie, om te onderzoeken hoe het publieke belang in de Nederlandse energievoorziening vergoot kan worden is aangenomen door een meerderheid in de Tweede Kamer.

SP-leider Lilian Marijnissen: ‘Onze energie zou geen markt moeten zijn. Het verkopen van onze energiebedrijven en dit tot een geliberaliseerde markt maken is iets waar de SP altijd tegen heeft gestreden. Nu steeds meer mensen hun energierekeningen niet kunnen betalen, gaat de overheid miljarden overmaken aan energiebedrijven. Daar zouden we minimaal zeggenschap voor terug moeten eisen. Nog beter is om onze energie te nationaliseren. Ons aangenomen voorstel om het publieke belang in onze energievoorziening te vergroten is een eerste stap.’

Zie https://www.sp.nl/nieuws/2022/09/sp-voorstel-meer-zeggenschap-over-onze-energie-aangenomen .

Grondwater en drinkwater in Brabant

Er zijn in september 2022 twee belangrijke studies verschenen over de beschikbaarheid van zoet water.
De ene is van de vereniging van waterbedrijven in Nederland, Vewin. Die gaat over één functie, namelijk drinkwater, en dat dan voor alle Nederlandse waterleidingbedrijven.
De andere is van de commissie Maas Geesteranus, gaat over alle waterfuncties en beperkt zich tot Noord-Brabant.
In zekere zin pakken de twee studies complementair uit, hoewel ze niet met dat doel ontworpen zijn. Beide haalden de krant.

Vewin
De Vewin-studie heet ‘Zekerstellen van de drinkwatervoorziening op korte en lange termijn’.  Het persbericht bij de studie is te vinden op https://www.vewin.nl/nieuws/paginas/Drinkwatersector_slaat_alarm_zonder_actie_meer_knelpunten_levering_drinkwater__1295.aspx?source=%2fPaginas%2fDefault.aspx . De studie zelf kan daar gedownload worden.

Vewin voorzitter Van der Velden stelt dat het niet vanzelfsprekend is dat er altijd water uit de kraan blijft komen (en dat stelt de Vewin niet voor het eerst).
Enerzijds stijgt de vraag door bevolkingsgroei, economische groei en regionale stedelijke uitbreiding. De regering wil bijvoorbeeld 900.000 nieuwe woningen bouwen.
Anderzijds loopt het watersysteem tegen zijn grenzen aan vanwege droogte (mede vanwege het klimaat), verzilting, en vervuiling door landbouw, industrie en huishoudens.
De waterleidingbedrijven proberen uiteraard om de bestaande mogelijkheden te optimaliseren, maar dat is met zekerheid onvoldoende. Nieuwe mogelijkheden (zoals bijvoorbeeld diversificatie van bronnen en de ideeën in Panorama Waterland van Vitens lopen steeds meer tegen juridische en bestuurlijke belemmeringen aan.  Zie (https://www.vitens.nl/relaties/nieuwsberichten/panorama-waterland )  

Ontwikkelingen in de drinkwaterwereld hebben een lange looptijd en de sector kijkt daarom ver vooruit. Dat heeft geleid tot een kaart waarop de waterregio’s ingekleurd worden met een variërende mate van urgentie, waar  overheen de voorgenomen woningbouwplannen t/m 2029 geprojecteerd zijn (zie bovenstaande kaart).
Deze site focust op Brabant een, in mindere mate, op Limburg. De analyse wijst uit dat in West-Brabant per direct maatregelen nodig zijn, dat in de rest van Brabant vóór 2030 maatregelen nodig zijn, en dat  het in Limburg nog even kan wachten.


Stroomdiagram Brabant nu

De Commissie Maas Geesteranus – hoe het rapport in elkaar zit en kwantitatief
Melanie Maas Geesteranus (vanuit haar politieke VVD-carrière bekend als Schulz van Haegen) leidde een behoorlijk zwaar bemenste onafhankelijke commissie die van de opdrachtgever, het Brabantse Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg. De commissie moest een advies uitbrengen over de structurele aanpassingen die vanuit een integraal en langetermijnperspectief op droogte nodig zijn in het (grond)watersysteem, (grond)waterbeheer en het (grond)watergebruik, en wat dat vraagt van alle partijen die hierop directe invloed hebben.
Dit werd het rapport ‘Zonder water, geen later’ (goede titel). Ook  dit rapport gaat er van uit dat onbeperkte toegang tot zoet water in Brabant niet langer gegarandeerd is.
Het rapport, met persbericht, is te vinden op https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/water-en-bodem/2022/eindrapport-adviescommissie-droogte-zonder-water,-geen-later .

Het rapport kijkt tot 2040.
De commissie heeft geen eigen onderzoek gedaan, maar verzameld wat er al aan wetenschappelijke kennis lag.
De layout is overigens abominabel slecht leesbaar.

De twee rapporten overlappen, omdat momenteel in Brabant alle drinkwater uit grondwater gewonnen wordt. Dus het bredere grondwaterprobleem is ook het smallere drinkwaterprobleem. Zie Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022) .

Bovenstaande stroombalans geeft aan dat Brabant geen probleem zou hoeven te hebben. Veruit de vetste (gele) pijlen daarin zijn die van water dat ongebruikt wegstroomt. De door de mens gebruikte (blauwe) waterstromen zijn een stuk smaller. De getallen zijn in 1 miljoen m3 en over een jaar opgeteld – per seizoen kunnen de verhoudingen sterk verschillen. Men moet deze getallen overigens met enige reserve bekijken, omdat niet alles even goed bekend is. “Schatting” heeft betrekking op niet-geregistreerde onttrekkingen.

Dat het water zo snel wegstroomt, is omdat Brabant daar door de mens in de afgelopen decennia op ontworpen is. Met name de landbouw kan slecht overweg met hoge grondwaterstanden, maar bijvoorbeeld ook voor de bouw  van nieuwe woonwijken en bedrijfsterreinen (zoals in Eindhoven) was een verlaagde grondwaterspiegel handig. Daarom is Brabant sinds de naoorlogse wederopbouwperiode omgebouwd tot een ontwateringsmachine.
Om dit te laten zien het volgende zoekplaatje. Boven het Brabantse afwateringssysteem op een niet nader benoemd tijdstip in het verleden (waarop de kanalen in Oost-Brabant nog niet gegraven zijn), onder het huidige  afwateringssysteem. Zoek de verschillen (kijk bijvoorbeeld eens naar het Ekkersrijt-Grote Beeksysteem bij Eindhoven).
Het nieuwe systeem is veel  fijnmaziger en gekanaliseerder. De gezamenlijke lengte van alle watergangen bedraagt inmiddels 40.000 km (= de aardomtrek).

Brabants afwateringssysteem un vroeger tijden
Brabants afwateringssysteem dd 2022

Nu loopt de ontwateringsmachine tegen zijn grenzen aan. Brabant is van te nat te droog geworden door de toegenomen watervraag van bevolking, industrie, en landbouw, en door het klimaat.  Grofweg wordt er in Brabant jaarlijks 330 miljoen m3 onttrokken en 140-200 miljoen m3  aangevuld. Sinds 1950 is het grondwaterpeil ongeveer een halve meter gedaald, en op de hoge zandgronden nog meer.
De droogte kan tot problemen leiden, zoals in de afgelopen zomers gebleken is. Het is aannemelijk dat deze verdrogingstrend niet meer weg gaat als er geen ingrijpende maatregelen worden getroffen.

Vandaar een lange termijn-strategie. Die strategie werkt in drieën:

  • Maak de afstroming door het ontwateringssysteem stuurbaar en overall kleiner (water vasthouden)
  • Maak de menselijke onttrekking kleiner en zoek daartoe ook alternatieve bronnen (hergebruik van afvalwater, zeewaterontzilting). De commissie denkt hierbij voor de landbouw aan 20 tot 40 miljoen m3, voor de drinkwaterproductie aan 55 tot 95 miljoen m3 minder, en voor de industrie enkele miljoenen m3.
  • Maak de toevoeging aan de voorraad groter door een andere landinrichting. Dat zou maximaal 150 miljoen m3 moeten kunnen inbrengen.

Men doet er verstandig aan om deze getallen als indicatief te beschouwen. Dat doet de commissie zelf ook. Samenvattend leidt dat beschrijvend tot onderstaande tabel, en kwantitatief tot onderstaande stroombalans in 2040 (die men dus kan vergelijken met de eerder weergegeven huidige stroombalans)

Stroomdiagram Brabant in 2040 na maatregelen

De Commissie Maas Geesteranus – gevolgen
Het spreekt vanzelf dat een dergelijk ambitieus streven (soms onverwachte) neveneffecten heeft die zo zwaar kunnen zijn dat het tot een geheel ander landgebruik en landinrichting leidt.

Veel vaker zal de natuur aan de mens dicteren wat er nog kan, en vele minder vaak zal de mens aan de natuur dicteren wat moet. ‘Vooruit naar vroeger’ noemt het rapport dit met enig gevoel voor propaganda. De natuur gaat er, hoe dan ook, op vooruit.

Elders kunnen problemen optreden.

Het grondwaterpeil in de winter en lente zal stijgen, waardoor bepaalde gebieden niet meer geschikt zijn voor de landbouw, of nog slechts geschikt zijn voor een andere landbouw. Tegelijk worden boeren geacht minder water te gebruiken. Een en ander zal grote gevolgen hebben voor de landbouwpraktijk. Goede boeren kunnen dat tot op zekere hoogte opvangen, maar er zal steun nodig zijn.
De landbouw staat toch al ter discussie vanwege andere crisistoestanden, zoals de stikstof, de stank, de waterkwaliteit en de veeziektes. Reden temeer om de landbouw als een integraal pakket te herstructureren.
Bedenk dat op dezelfde wijze als de stikstof een probleem is vanwege een nabij Natura2000-gebied, ook dalend grondwater een probleem kan zijn als  dat een Natura2000-gebied schaadt. Een hogere grondwaterspiegel is voor de natuur een zegen.
Het grondwater, indien niet aangepakt, kan de volgende juridische crisis worden die gaat lijken op de stikstofcrisis.

Afkoppeling van hemelwater van het riool in de gebouwde omgeving kan, volgens computermodellen, het grondwaterpeil in stedelijk gebied wel een meter opjagen. In een stad als bijvoorbeeld Eindhoven kan dat, als hier niet wordt opgetreden, tot ongelukken leiden omdat delen van de stad gebouwd wijn op vroeger moerasachtig gebied (wijknamen als Genderbeemd en Vonderkwartier getuigen er nog van). Zie https://www.bjmgerard.nl/regionaal-water-en-bodemprogramma-mooi-plan-terugtocht-wordt-al-voorbereid/ en https://www.bjmgerard.nl/klimaateffecten-in-brabant-9-de-woenselse-waterstaatwerken/ . Er is ongetwijfeld wat aan te doen, maar dat moet dan wel in kaart gebracht worden. En er moet geld voor zijn.
Ongetwijfeld staat dit voorbeeld niet op zichzelf.

Schematische uitleg van het Brabantse watersysteem volgens de kromme lijn met ‘doorsnede’ er bij. Merkwaardig genoeg ligt het westen rechts. Lees dit als indicatief.

Effecten treden ook op waar men ze niet meteen zou verwachten, bijvoorbeeld bij het bosbeheer. Na een niet gespecificeerd neerslagscenario kan bijvoorbeeld de grondwaterspiegel in de Loonse en Drunense duinen met 55 cm aangevuld worden, terwijl hetzelfde scenario in een donker naaldbos met bijvoorbeeld Douglassparren, vanwege de verdamping van die sparren, maar tot een aanvulling van 15 cm leidt. Onder bepaalde omstandigheden wordt naaldbos een vijand van het grondwater – een illustratie dat de verschillende gelijktijdige crises van dit moment onderling wisselwerken. Gepleit wordt voor een omvorming van naaldbossen richting loofhout en meer open landschappen.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/het-ven-het-grondwater-en-het-bos/ .
(Overigens werkt ook een donker naaldbos in de arctische sneeuw als extra opwarmfactor. Bossen zijn niet per definitie altijd  goed voor het klimaat).

De industrie krijgt relatief weinig voor zijn  kiezen. Het bestaande beleid van toenemende efficiency moet worden voortgezet, o.a. door afvalwater te zuiveren en terug te voeren (zoals Bavaria). Het bestaansrecht als zodanig van sommige watervretende industrieën wordt niet ter discussie gesteld. Vraag is of het maatschappelijk belang rechtvaardigt dat Refresco in Maarheeze 0,75 miljoen m3 uit de grond mag halen met als enig doel die met wat suiker, essences en prik in een flesje te doen en dan het meeste te exporteren. Idem of Coca Cola Nederland terecht 0,6 miljoen m3 uit de grond mag halen in Dongen (Coca Cola had een volle pagina advertentie over hoe men CO2-neutraal dacht te worden, maar zowat geen woord over het grondwater). Idem Bavaria en Dommelsch. Waar houdt het op een basisbehoefte te zijn? Moet je bijvoorbeeld de omvang van de binnenlandse markt definiëren als de toekomstige limiet in de vergunning (om export van Nederlands grondwater tegen te gaan)? Hoe krijg je de uitstaande ongebruikte onttrekkingsvergunningen weer terug? Moet je grondwater voor de industrie politiek behandelen als delfstof?
Nogal wat vragen die buiten beschouwing blijven, en niet alleen in dit rapport.

De Commissie Maas Geesteranus – hoe een en ander te regelen
Het is niet zo dat er geen goede wil is. De provincie heeft het probleem al vaker op de agenda gezet. Dat leidde o.a. tot het Grondwaterconvenant van  15 december 2021 met de leden van het Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg (looptijd t/m 2027). Maar de vragen zijn vele. Wat op de langere termijn dan 2027? Is het genoeg? Waarom zijn de bevoegdheden bij de Waterwet van 2009 verdeeld tussen de provincie en de waterschappen? Hoe voer je het in praktijk uit – er lijkt eerder een soort bestuurlijke surplace te bestaan. Ingewikkelde maatregelen in integraal verband uitvoeren valt niet mee en er is te weinig doorzettingsmacht.

Het voorstel is om de noodzakelijke veranderingen niet op basis te doen van vrijwilige gebiedsprocessen, maar op basis van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) (of op basis van de Omgevingswet, als die van kracht wordt). Volgens de commissie is het hanteren van de Wilg in onbruik geraakt (het instrumentarium moet worden ‘afgestoft’), en moet kennis van landinrichtingsprocessen opnieuw worden opgebouwd.
De waterschappen lijken vooralsnog de meest geschikte organisatie om de taken uit te voeren omdat daar de meeste kennis zit. Sinds de afsplitsing van de waterschappen in 2009 is alle kennis over water bij de provincie Noord-Brabant wegbezuinigd.

Deze maatregelen zijn ruimtelijk. Daarnaast zijn sectorspecifieke maatregelen nodig, bijvoorbeeld voor de boeren, de industrie en de consumenten.
Er zijn ook wettelijke maatregelen nodig, zoals bijvoorbeeld dat het Bouwbesluit grijs water en een verplichte opvang van hemelwater toestaat. Of dat het makkelijker wordt om effluent uit Rioolwaterzuiveringsinstallaties in de landbouw te gebruiken.

Geadviseerd wordt een ‘droogteregisseur’ die onafhankelijk is en gezag heeft.

Er moet geld zijn en dat moet in een Droogtefonds. Er is nu te weinig geld (orde van grootte €50 miljoen per jaar). Daar zou subsidie bij moeten en mogelijk moeten gebruikers van grondwater gaan betalen (deze gedachte is niet uitgewerkt).

Vewin: huishoudelijk watergebruik naar doel

De Commissie Maas Geesteranus en de gestaffelde tarieven.
Bij de ‘sectorspecifieke maatregelen’ noemt de commissie een gestaffelde prijsprikkel naar Vlaams voorbeeld, waarbij het kuub-tarief onder een bepaalde verbruiksdrempel laag blijft, en daarboven duurder wordt. Op zich geen schokkend principe, want het komt, ook in Nederland,  in de belastingen en de sociale zekerheid veel voor (‘tot 120% van het minimumloon’).
Ook de recente prijsplafonds voor gas (1200 m3 ) en stroom ( 2900kWh), in beide gevallen voor 2022 en per huishouden, zijn gestaffeld.

De ‘staffelpassage’ omvat welgeteld 35 kleingedrukte woorden op een rapport met 164 kleingedrukte pagina’s. Desalniettemin domineerde dit kleine tekstje de macrokop in het Eindhovens Dagblad van 16 sept 2022 “Drinkwater moet duurder worden” waarbij de krant gemakshalve de toevoeging “voor grootverbruikers”, die ook in het commissierapport staat,  achterwege had gelaten.

Hoe zou zo’n staffel eruit kunnen zien?
Volgens de Vewin verbruikt een huishouden grofweg grofweg voor activiteiten binnenshuis 120 liter persoon per dag, zijnde 44m3 per jaar per persoon. Ook andere bronnen als Milieu Centraal en Engie noemen vergelijkbare bedragen. Engie noemt voor een alleenstaand huishouden 52m3 per jaar per persoon, welk bedrag steeds lager wordt als de persoon deel uitmaakt van een steeds groter huishouden.
Rond het eens naar boven af op €50 per persoon per jaar, en dat maal 8 personen per huishouden. Dan zou de staffelgrens voor grootgebruik op €400 per huishouden per jaar. Uiteraard kan men dit simpele model optuigen met allerlei toeter en bel-overwegingen.

Klinkt uitvoerbaar.

De la of de gladiolen?
Rapporten met een omstreden inhoud belanden in Nederland nog al eens in de bureaula. Het is te hopen dat deze twee rapporten politiek wel  iets losmaken. Anders wordt straks het drinkwater gerantsoeneerd en krijgen we stikstofachtige juridische taferelen.

Het blauwe gebied is de grens tussen zand en klei en heet de “Naad van Brabant”. “Inzijgen” betekent dat water in de ondergrond zakt (wat dus te weinig gebeurt). Daarna gaat het ondergronds stromen en komt het in lagere gebieden weer naar boven als ‘kwel’. Omdat de klei waterstromen blokkeert, komt er relatief veel kwelwater omhoog in het laagste gebied waar dat nog kan, dus in de Naad van Brabant.
De dunne rode lijnen zijn de belangrijkste geologische breuken.
De paarse boog is de grens van de verzilting.


Statenfractie SP brengt werkbezoek aan Kempisch Bedrijvenpark

Ik heb voor de Statenfractie van de SP op 23 september 2022 een werkbezoek  georganiseerd aan het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert (gemeente Bladel). Het gesprek ging over hoe de tijdens de aanleg de duurzaamheidsaspecten van het KBp vorm hadden gekregen,  hoe dat bestuurlijk georganiseerd is, en in hoeverre de aanpak overdraagbaar is op andere bedrijventerreinen.
De website van het KBp is https://www.kempischbedrijvenpark.com/ .

Werkbezoek SP-fractie in Provinciale Staten aan Kempisch Bedrijvenpark dd 23 sept 2022
Werkbezoek SP-fractie in Provinciale Staten aan Kempisch Bedrijvenpark dd 23 sept 2022

Het KBp is een bedrijventerrein in de zware milieucategorie t/m 4.2. Het bestemmingsplan is 170 hectare bruto, waarvan 69 hectare netto voor de industrie. Daarnaast zijn er wegen en is er nieuwe natuur en waterberging en (buiten het eigenlijke industriële gedeelte) 1,5 hectare  woningbouw.

Het plan verscheen ongeveer 15 jaar geleden op de tekentafel als gemeenschappelijke WGR-constructie van de gemeenten Bladel, Bergeijk, Reusel- de Mierden en Eersel (gelegen in de deelregio De Kempen van de RES-regio Zuidoost-Brabant). Nu onlangs het laatste industriële perceel verkocht is, gaat het beheer over naar de gemeente Bladel.
Het terrein is nadrukkelijk opgezet ten behoeve van de regionale maakindustrie, vaak bestaande bedrijven die (zoals Diffutherm) op de bestaande locatie niet meer te handhaven waren. Men heeft distributiedozen buiten het gebied weten te houden.

Bij de aankoop van een kavel verplicht een onderneming zich om toe te treden tot een beheerstichting. Het belang van een gezamenlijke aanpak van energie-, klimaat- en circulariteitszaken werd tijdens het werkbezoek met nadruk benoemd.

Netwerkcongestie in De Kempen

Het KBp ligt bijvoorbeeld in  een rampgebied van het elektriciteitsnetwerk. Het is een van de gebieden in Nederland waar geen nieuwe aansluitingen meer mogelijk zijn, hooguit kleinere tussentijdse aanpassingen. Pas in 2030 is een verzwaring van het trafostation in Hapert voorzien. Daardoor liggen er op veel bedrijfsdaken zonnepanelen die nu niet kunnen worden aangesloten. Bij andere panden staat de constructie het gewicht van zonnepanelen niet toe. Daar valt soms  wel wat aan te doen, maar die investering loont niet als je als bedrijf zelf weinig stroom nodig hebt, en je het niet naar buiten toe kunt afzetten.

Energiehubconcept Kempisch Bedrijvenpark
Energiehubconcept Kempisch Bedrijvenpark

Het KBp heeft ingenieursbureau Tebodin om een plan  gevraagd hoe men het elektriciteitsprobleem in eigen beheer kan oplossen of op zijn minst verbeteren. Er is veel dak, maar ook veel industriële- en transportvraag. Het zou een hub kunnen worden in het Energielandschap de Kempen, georganiseerd rond een nog vast te stellen juridische constructie waarin de bedrijven, de gemeente en de provincie. In een discussie hierover vroeg de SP-fractie of die rechtsvorm bijvoorbeeld ook een overheids-NV zou kunnen zijn. Een interessante gedachte om mee te nemen, vond men.

Een dergelijke aanpak zou tot op zekere hoogte standaardiseerbaar (en dus overdraagbaar) zijn. De aanpak van het energiesysteem is breder toepasbaar, maar de meer specifieke kenmerken zijn vaak te individueel om naar elders te transplanteren.

Een deel van de kaders voor een nieuw bedrijventerrein ligt wettelijk vast, bijvoorbeeld in het Bouwbesluit. Dat  verplicht tot Aardgasvrij bouwen (Gaswet sinds juli 2018), -Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) en Milieuprestatie Gebouw (MPG).
De Wet Milieubeheer definieert een Energiebesparingsplicht en CO2 reductiemaatregelen voor industrie.

watersysteem op Kempisch Bedrijvenpark

Andere onderwerpen kennen een grotere beleidsvrijheid. Er is bijvoorbeeld gekozen voor een gesloten grondbalans (voor elke  bult op het terrein ligt elders op het terrein een kuil) en voor waterbeheer (elke druppel water wordt opgevangen en blijft op het terrein) en ecologische inpassing die aansluit op recente opvattingen (bijvoorbeeld een brede ecozone aan de westkant, waar woonbebouwing ligt).

Men probeert ook de bereikbaarheid te verduurzamen in de geest van zoals dat bij de provincie bedoeld wordt. Er liggen plannen voor een snelfietsroute naar Eindhoven (duurt alleen lang) en het KBp  heeft op eigen kosten een bushalte aangelegd – maar helaas is inmiddels de bus wegbezuinigd.  

Al met al een goed en informatief werkbezoek.

Er blijft overigens het nodige te wensen over. De KBp-presentatie beschrijft een methode, maar geen eindambitie. Je vindt niet terug dat het bedrijventerrein in bijvoorbeeld 2040 klimaatneutraal wil zijn (de huisvestende gemeente Bladel wil dat in 2040 bereikt hebben). Mogelijk hebben de afzonderlijke bedrijven voor zichzelf een dergelijke ambitie, maar als je dat steekproefsgewijze opzoekt vind je die niet bij bijvoorbeeld VDL, Diffutherm, CoTrans transport, maar je vindt een goed verhaal bij het grafische bedrijf Moeskops
Wat je verder ook mist (maar dat lijkt me wel moeilijk) is een verhaal over scope 1-2-3 ambities.

De meeste afbeeldingen hierboven komen uit de getoonde presentatie. Die is hier te vinden.

Voor meer achtergrond, zie Gezamenlijk gespreksverslag Brainport Development – Milieudefensie op 21 jan 2022 en van daar af verder terug.

Dit was de koelste zomer van de rest van je leven

Onder deze provocerende titel heeft Jelmer Mommers in de onlinekrant De Correspondent alle extreem weer-gebeurtenissen in de hele wereld, vaak resulterend in grote verliezen aan mensen, oogsten en goederen van de zomer van 2022 op een chronologische rij gezet.
De Correspondent heeft soms goede klimaatartikelen.
Mensen denken vaak nog dat ‘het klimaat’ iets voor de toekomst is, maar dat is dus niet meer zo. Het wordt alleen nog wel erger.

De link naar de chronologische rij is https://decorrespondent.nl/13761/dit-was-een-van-de-koelste-zomers-van-de-rest-van-je-leven/1511260363107-13b4204b?pk_campaign=daily .
De uitzending begint met wat uitleg.
Onderaan loopt de data-rij.

Ik heb wat beelden uit de rij geselecteerd en hieronder afgedrukt. Bij sommige data hoort een filmpje. Als dat zo is, staat het filmpje naast de hoofdpagina en staat er een link naar het filmpje onder.

Ik geef de beelden zonder verder commentaar.

Schapen als grasmaaiers tussen de zonnepanelen

Men kan het geloven of niet, maar soms  staat er iets goeds in de Wall Street Journal.

Amrith Ramkumar schrijft over klimaat en geld en had op 05 sept 2022 een razende reportage over het schaap tussen de zonnepanelen. Schapen zijn volgzaam, vraatzuchtig en hebben precies de juiste hoogte om prairiegras en ander onkruid tussen en onder de PV-panelen weg te happen. Ze zijn handiger dan motormaaiers.
Geiten passen ook en zijn ook vraatzuchtig (mogelijk minder volgzaam), maar hebben de onhebbelijke gewoonte om ook op kabels te knagen en dat komt minder goed uit.

Herders vangen er momenteel tot $500 per hectare per jaar mee, en er zijn heel veel hectares.

Het werkt verrassend traditioneel: hekken, watertanks, verzorging zoals al eeuwen en zo ook een paar grote honden tegen de coyotes. Het is booming business en de vraag naar herders is op dit moment groter dan het aanbod.
Vóór de PV-redding was het schaap, als producent van wol en vlees, grotendeels weggeconcurreerd door Australiën en Nieuw-Zeeland.

Het originele artikel is te vinden op https://www.wsj.com/articles/sheep-solar-industry-panel-fields-11662390795 , maar dat zit achter de betaalmuur. Je ziet wel een mooi filmpje.
360 Magazine heeft het artikel vertaald en bewerkt voor Blendle, waar het te vinden is op Schapen zijn de favoriete grasmaaiers van de zonne-energiesector .

Wie een mooi artikel wil over bloemen, bijen en zonneparken kan in Wageningen terecht op https://weblog.wur.nl/uitgelicht/bloemen-bijen-en-zonnepanelen/ .
Onder voorwaarden (goed beheer en een verschraalde bodem) valt het schaap ook nog wel te verenigen met bloemetjes en bijtjes als dat het primaire belang is.

Foto van zonnepark Pesse (https://zonnepark-pesse.nl/ontwerp )

Ennatuurlijk zoekt alternatieve warmtebronnen

Ennatuurlijk
Ennatuurlijk is een, in nationaal  verband middelgrote en in Brabant grote, onderneming die stadsverwarmingen exploiteert. Het Amernet in Breda en Tilburg is het grootste, maar ook in Eindhoven en Helmond runt de onderneming warmtenetten.
Voor nadere informatie zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ . Ik heb dit artikel geschreven na een door mij georganiseerd werkbezoek van de SP-fractie in Provinciale Staten.

Ennatuurlijk wil in 2040 CO2 – neutraal zijn volgens onderstaand schema:

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn

Nieuwe technieken
Als de warmte straks niet meer uit het gas komt, moet die ergens anders uit komen. Daartoe zoekt Ennatuurlijk alternatieve bronnen en doel van dit artikel is een kort en kritisch overzicht van de pogingen. “Pogingen” want “zoeken” betekent niet per definitie “vinden”.

De overzichtspagina van Ennatuurlijk over zijn alternatieve bronnen is https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/warmtebronnen .
Op https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/duurzaamheid-en-ennatuurlijk/9-projecten-waarmee-wij-onze-warmte wordt nadere uitleg gegeven over negen van deze projecten. Men kan daar een magazine downloaden over het onderwerp.

Alles bij elkaar biedt dit een mooie staalkaart van ideeën om warmte te blijven leveren zonder gas. Uiteraard vervangt dat niet de noodzaak om woningen en bedrijfspanden te isoleren.
Ik licht er vier technieken uit, gekoppeld aan Ennatuurlijk, waar iets nieuws over te vertellen valt.

Directe aanleiding voor het artikel waren twee voorgestelde projecten in Eindhoven, het geothermieonderzoek in Woensel en de warmteleiding vanaf de TAG-verbrandingsinstallatie van A.Jansen BV.

Potentiele geothermiegebieden in Brabant

Geothermie algemeen en geothermie in Eindhoven en Best
De kern van de aarde is in het midden rond de 6000°C. De buitenkant (een handvol meters onder het maaiveld) is ongeveer 9°C en dus stroomt er warmte, ruim 63mW/m2 . In Nederland wordt het onder de grond ongeveer 3°C warmer met elke 100m diepte. Op 1500m diepte is het dus ongeveer 54°C.  
Alles onder de 500m heet wettelijk geothermie.
Boor twee enkele buizen (een doublet) of één dubbele buis tot die diepte de grond in, waarvan de ene water aanvoert. Het water percoleert door een poreuze steenmassa en neemt warmte mee, die met de andere buis wordt opgepompt voor gebruik bovengronds. Het concept is simpel en als het werkt, is het in oordeelkundige handen (het is niet geheel gevaarloos) een goed systeem.

Het kan werken. Ennatuurlijk heeft in Leeuwarden een functionerend systeem opgestart.

Maar het werkt alleen als aan voorwaarden voldaan is:

  • De zand- of steenlaag tussen aanvoer en afvoer moet dik genoeg zijn en voldoende poreus zijn en blijven
  • Men moet uit de buurt blijven van geologische breuken
  • Uiteraard moet de ondergrond goed bekend zijn

Zie https://www.bjmgerard.nl/%ef%bb%bfgeothermie-in-brabant/ .
Al deze voorwaarden maken dat geothermie in Brabant tot nu toe beperkt gebleven is tot één kleine inrichting in West-Brabant, horend bij de glastuinbouw. In den lande staat het aantal producerende doubletten op 20, vooral in het Westland en Noord-Holland.
Voor een overzicht zie https://www.bjmgerard.nl/ebn-en-energie-samen-onderzoeken-geothermie-voor-burgerinitiatieven/ , waar de projecten die geheel of gedeeltelijk voor woonwijken dienen afgedrukt staan.

Tracé van het seismisch onderzoek
Trillingskast van Seismic Mechatronics

Ennatuurlijk wil nu naar aardwarmte zoeken in Eindhoven en Best. Daartoe heeft het Veldhovense bedrijf Seismic Mechatronics seismisch onderzoek gedaan langs het spoor. De uitslag is nog niet bekend.

De warmtepijp van A. Jansen BV
A. Jansen BV is een recyclingsbedrijf aan het Wilhelminakanaal, recht tegenover Rendac (nog net gemeente Son en Breugel). Het bedrijf zamelt Teerhoudend Asfalt Granulaat in (TAG) met het doel dat spul te verwerken.

Vroeger werd asfalt op basis van koolteer veel voor de aanleg van wegen gebruikt. Maar het spul staat stijf van de PAK’s en is zo vergiftig, dat het niet meer gebruikt mag worden.
Maar wegen worden gerenoveerd en dan komt het spul in granulaatvorm weer vrij. Dan is het chemisch afval en moet het, tegen betaling van een tarief, aan een verwerker, in casu  A.Jansen BV, worden aangeboden.
Heel lang  heeft het de provincie, de omwonenden en buurman Aquabest de zenuwen bezorgd omdat de verwerking alsmaar niet begon terwijl de inzameling met geld toe wel doorliep. De Raad van State kwam er aan te pas. Maar uiteindelijk kwam het er toch van met een tweedehands machine uit Engeland.

Het enige wat men met dit spul kan doen is het gecontroleerd en degelijk vergund affikken. Dat doet Jansen dus nu. Het heet ‘recyclen’ omdat de hulpstoffen als zand en grind weer vrij komen.

Het terrein van A.Jansen BV aan de Sonse Terraweg

Omdat Jansen BV in de rimboe zit, ver van de bewoonde wereld, kon hij niet anders dan de overvloedige warmte in de atmosfeer dumpen.
Nu wil Ennatuurlijk een pijp heen en terug van Vredeoord naar Jansen BV aanleggen van 6 a 7 km om Jansens warmte te oogsten. Deze ‘ fase 1’ moet 8MWth binnenbrengen, grofweg het vermogen van de bestaande biomassacentrale op Strijp R. Die kan daarmee als basisvermogen worden uitgezet, en alleen nog standby staan als reserve en voor piekbelasting.

Ik vind overigens zelf het standpunt  dat biomassa, in dit geval versnipperd resthout uit de omgeving, van de duivel is geheel irrationeel. Bij  een goede rookgasreiniging en een correcte houtacceptatie is er niets mis mee. Dit in dit verband terzijde.

Jansen BV meent dat er technisch een fase 2 mogelijk is, die ongeveer evenveel thermisch vermogen opbrengt. Daarover bestaan nu nog geen afspraken.

Het project kost miljoenen. Men mag aannemen dat Ennatuurlijk uitgezocht heeft of Jansen BV voldoende TAG in huis heeft en binnenkrijgt om het project minstens gedurende de afschrijvingstermijn vol te houden.
Fase 1 is, naar eigen zeggen, voor A.Jansen BV, kostenneutraal. Aan fase 2 zou verdiend kunnen worden.

Het project is technisch niet experimenteel. Financieel is het dat misschien wel.

Aquathermie in Helmond en Den Bosch
Bij  aquathermie fungeert een voldoende groot oppervlaktewater als oogstmedium voor zonnewarmte. Met een warmtewisselaar wordt die warmte weer aan het oppervlaktewater onttrokken en via een WKO-systeem in de bodem opgeslagen. ’s Winters wordt de warmte weer uit de bodem gehaald en via een centrale warmtepomp verder opgewarmd. Dit vraagt om wijk- of blokverwarming.

Hinthamerpoortcomplex Den Bosch
Zuid-Willemsvaart bij Helmond

In Den Bosch ( https://ennatuurlijk.nl/begrippenlijst/wat-is-aquathermie/aquathermie-in-den-bosch ) verwarmt Ennatuurijk hiermee 450 appartementen in de wijk Hinthamerpoort. Het water komt ’s winters uit de grond onder 15°C en wordt centraal opgewaardeerd tot 70°C.
Het voordeel is dat het water vanaf een hogere begintemperatuur verwarmd dan anders het geval geweest zou zijn, waardoor besparing optreedt op de elektriciteit die voor de warmtepomp nodig is. Op dit moment is echter het systeem bij pieksituaties nog  niet gasvrij.

In de Helmondse wijken Brouwhuis en De Rijpelberg wordt voor 6500 woningen iets dergelijks overwogen. De Zuid-Willemsvaart fungeert hier als zonneboiler. Zie  https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/warmtenet-helmond .
Het huidige, oude warmtenet van Helmond draait nog geheel op gas (twee STEG-centrales). Het is dus een Warmte Kracht Koppelings-installatie (WKK). Voor een artikel erover uit 2019 zie https://www.bjmgerard.nl/presentatie-verduurzaming-helmondse-stadsverwarming/ .

Ennatuurlijk meent de CO2 – productie te kunnen halveren. Het zou dan het grootste aquathermieproject in de Benelux zijn.

De techniek is in principe niet experimenteel, al vraag ik me af hoe je warmtewisselaars wilt leggen in een niet vreselijk breed kanaal waar schepen varen. De schaal en de financiële kant lijken me vooralsnog wel een beetje experimenteel.

Diverse vlammen

De Helmondse stadsverwarming en ijzerpoeder
Een nieuwe trend is verwarmen met zuiver ijzerpoeder. In fijnverdeelde toestand fikt dat als de hel. De cyclus wordt rondgemaakt door het ontstane roest terug te reduceren op een plaats waar veel waterstof gemaakt kan worden. In feite is dat een soort hoogoven op waterstof.
Bij een recente demonstratie van het systeem dacht men aan Australië als waterstoflocatie, maar dat is op basis van bijkomende argumenten.
Zie https://www.bjmgerard.nl/energieopslag-in-ijzerpoeder-open-dag-metalot/ .

De zwakke plek van het systeem (en wat mij betreft  nog uiterst experimenteel) is de beschikbaarheid en de logistiek van waterstof. De som van alle claims overstijgt  op dit moment ordes van grootte de som van alle aanbod (inclusief dat wat nog in de planningfase zit).

Ennatuurlijk wil als test kijken of het 500 van de 6500 huizen op het Helmondse warmtenet kan verwarmen.

De warmteplannen van de gemeente Eindhoven
De gemeente Eindhoven overweegt de oprichting van een eigen gemeentelijk warmtebedrijf. Een eerste project zou de aansluiting van de Eindhovense rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op een nog aan te leggen warmtenet in de Generalenbuurt zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ .

Als de gemeente dit plan gerealiseerd zou krijgen, zou een middelgrote stad als Eindhoven twee warmtebedrijven krijgen, eentje publiek (de gemeente) en eentje semi-publiek (een pensioenfonds). Men gaan in dezelfde vijver vissen om geld, personeel en Joules te vangen, en die vijver is niet erg groot.

Het komt mij voor dat hier een publiek aanvaardbare vorm van samenwerking verstandiger is. Misschien moet men eens  gaan praten over bijvoorbeeld zoiets als een joint venture voor Eindhoven – maar dat is voer voor bedrijfsjuristen en dat ben ik niet.

Update dd 30 sept 2022

De discussie over wie de dominante partij moet zijn in stedelijke warmtenetten (de gemeente of de energieleverancier) speelt in heel Nederland en is een van de redenen waarom de nieuwe Warmtewet zo traag loopt.

In de NRC van 29 sept 2022 staat er een pagina vol over ( https://images.nrc.nl/qcrhm5lbZs3x3ZHzvK6mdDKrALM=/1280x/filters:no_upscale():format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91279925-a61bca.jpg ).
Directe aanleiding voor dit artikel was een studie van PwC Nederland, welke studie zich uitsprak ten gunste van de energiebedrijven. Dat is de enige manier waarop het kabinetsdoel om in 2030 een half miljoen woningen te hebben aangesloten op duurzame stadsverwarming gehaald kan worden, meent PwC.
Het probleem is dat de studie van PwC ten tijde van deze update nog niet openbaar is. Hij is begin augustus bij de minister neergelegd, maar die heeft de studie nog niet naar de Tweede Kamer gestuurd.
Inmiddels echter hebben de NRC en andere partijen al inzage gehad en op die inzage is het artikel gebaseerd. De NRC meent te weten dat minster Jetten de energieleveranciers de dominantie wil geven.

(Uit een presentatie door de gemeente Eindhoven dd 12 okt 2020 van Janneke Karthaus. Let wel dat het hier om NIEUWE stadsverwarming gaat).