Klimaatactie bij eerste raadsvergadering nieuwe Eindhovense burgemeester Dijsselbloem

Op dinsdag 13 september vond de eerste Eindhovense raadsvergadering plaats met de nieuwe Eindhovense burgemeester Dijsselbloem.
De regionale Klimaat Crisis Coalitie (KCC), waaraan ik namens Milieudefensie Eindhoven meewerk, organiseerde bij deze gelegenheid een demonstratie op het Stadhuisplein. Er waren ruim 100 mensen, veel van XR, en er was zang van Cor Burger.

Publiek bij de demonstratie op 13 sept 2022, Stadhuisplein Eindhoven

De demonstranten boden de nieuwe Burgemeester Dijsselbloem een groene ambtsketen aan (van hout), en wilden dat hij de klimaatnoodtoestand zou uitroepen. Met het eerste idee stemde Dijsselbloem in, met het tweede (nog?) niet.

Zie verder ook https://www.facebook.com/events/1336045227137466?ref=newsfeed .

Hieronder nog wat foto’s. Wie wil, mag ze overnemen onder vermelding van www.bjmgerard.nl .

Met groene ambtsketen

Eindhoven redelijke middelmaat in duurzaamheidsrapport PON-TELOS, Helmond slecht

PON & TELOS
PON heette vroeger Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant. TELOS is van huis uit een kenniscentrum, verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Beide zijn gefuseerd tot een kennisinstituut dat vooral voor lokale en regionale overheden in Nederland werkt, maar ook voor corporaties, banken, zorg- en welzijnsinstellingen, fondsen en maatschappelijke organisaties. PON&TELOS is partner van de Tilburgse universiteit. Zie https://hetpon-telos.nl/ .

De Nationale Monitor Duurzame Gemeenten – de methode
PON&TELOS doet onderzoeken en geeft, gevraagd en ongevraagd, advies. In die hoedanigheid wordt vanaf 2014 jaarlijks de Nationale Monitor Duurzame Gemeenten uitgebracht. In januari 2022 is de monitor over 2021 uitgebracht. Die omvat een onderzoeksverantwoording, een fact sheet van 137 indicatoren, een uitleggend magazine-artikel en een ranking  van alle 352 Nederlandse gemeenten.
De documentatie is te vinden op https://hetpon-telos.nl/portfolio/nationale-monitor-duurzame-gemeenten/ .

“Duurzaamheid” is inmiddels een veel misbruikt containerwoord. Het wordt gebruikt om vaan alles en nog wat te bewijzen, ook het tegendeel. Ik gebruik het zelf zo weinig mogelijk, maar PON&TELOS moet het wel gebruiken en geeft daarom een definitie en methodebeschrijving, die echter af en toe een slordigheidje bevat en essentiële onderdelen niet benoemt (die wel bestaan).

PON&TELOS gaat uit van de oorspronkelijke Brundtland-definitie ‘Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te kunnen voorzien te beperken.’  Dat wordt vertaald in de trits people, planet, profit, in de Monitor vertaald met de synoniemen Sociaal-cultureel kapitaal, Ecologisch kapitaal en Economisch kapitaal.

Per kapitaal zijn ‘voorraden’ of ‘thema’s’ gedefnieerd (zie boven), in totaal 22.
Aan elk thema zijn doelen en indicatoren gekoppeld, bij elkaar 137. Dat is teveel om hier op te sommen.  Ik geef één van de 137 als voorbeeld, horend bij thema Ecologisch kapitaal – bodem. Daarbij horen vijf indicatoren, waarvan dit de derde is. Deze indicator telt voor 1/3de deel mee in de eindscore van dit betreffende thema.

De normen hebben de omschrijving (van rood naar goud) “onacceptabel, directe ingreep gewenst”, “ maatschappelijke grens, behoefte aan directe aandacht”, “acceptabel, doel op korte termijn bereikt” en “optimaal, doel op lange termijn bereikt”.
Wat stelselmatig ontbreekt is een beschrijving hoe deze kwalitatieve oordelen in een puntensysteem vertaald worden. Met andere woorden, hoe uit een heleboel van dit soort oordelen uiteindelijk een waarde 53,3 komt (de waarde voor het Ecologisch kapitaal voor de gemeente Eindhoven).
Dus op onbekende wijze leiden de bij Maatschappelijke participatie t/m Wonen horende indicatoren tot een waarde voor het sociaal-culturele kapitaal. Idem die bij Wonen t/m Afval- en grondstoffen tot een waarde voor het Ecologisch kapitaal, en idem Arbeid t/m Infrastructuur-bereikbaarheid tot een waarde voor het Economisch kapitaal.
Je krijgt zodoende drie verzamelwaardes en die worden opgeteld en gedeeld door 3 – dat staat er overigens niet bij, maar ligt voor de hand en blijkt te kloppen -, en dat geeft de totaalscore (bij Eindhoven 54,2), Vervolgens krijgen alle 352 gemeentes een ranking volgens deze totaalscore.

De verzamelwaardes (dus 54,2) zijn op een schaal van 100 (je moet even zoeken voor je dat vindt). Honderd is de hemel en 0 is de hel.

Als extraatje zijn enkele deelgroepen afgezonderd, bijvoorbeeld de deelgroep van 32 grootste gemeenten. Je kunt de ranking krijgen van je gemeente binnen die deelgroep (bijvoorbeeld Eindhoven heeft de ranking 9 op de 32 – 1 is het beste, 32 is het slechtste.

Dit is wat je krijgt als je als privépersoon de resultaten van je gemeente opvraagt (dat moet per mail en kost niets). Ik heb die van Eindhoven opgevraagd.

De score per indicator, of eventueel de score per thema, wordt niet vermeld. Men kan bij  PON & TELOS een gemeentelijk duurzaamheidsportret vragen (https://hetpon-telos.nl/wat-we-doen/duurzaamheidsportret/ ). Daarin zouden al die tussenresultaten wel vermeld staan. De condities hiervoor worden niet vermeld.

De Nationale Monitor Duurzame Gemeenten – resultaten in bredere zin
Het is interessant om met de gegevens van de 352 Nederlandse gemeenten te spelen. E nationale lijst geeft op sobere wijze het grootste deel van de relevante informatie. Het overzicht per gemeente geeft aanvullende toeters en bellen.
Eerst de landelijke resultaten, in kaart gebracht. De grote steden doen het in verhouding slecht (veel sociale problematiek) en er is een soms een periferie-effect, zoals in de arme oost-Groningse gemeentes, Limburg en delen van Zeeland.
De periferiegemeente Dinkelland (het voormalige Ootmarsum – waar ik woonde in mijn  middelbare schooltijd -, Denekamp en Weerselo) scoort met 58,3 het beste – het periferie-effect is niet absoluut.

Als 58,3 de hoogste score is, dan is er in heel Nederland nog veel te doen.

Hierboven de top-10  van de 32 grootste gemeenten (met de eerder genoemde 9de plaats van Eindhoven). Blijkbaar helpt een universiteit.
Een grote omvang van een gemeente is dus geen noodlot. Utrecht is een stuk groter dan Eindhoven en heeft ook veel oude wijken en sociale problematiek, en doet het op duurzaamheidsgebied beter.
Eindhoven schept meer op met de eigen voortreffelijkheid dan objectief gerechtvaardigd is. “Redelijke middelmaat” is een betere aanduiding.

Tenslotte nog een selectie van alle gemeenten uit het MRE-gebied. Dat geeft het onderstaande (de + of – betekent dat de ranking t.o.v. een jaar eerder gestegen of gedaald is):

Er vallen wat zaken op.
Eerstens de slechte positie van Helmond op alle drie de kapitalen (totaal 330ste van de 352). Vanuit duurzaamheidsoverwegingen is Helmond een rampgebied dat hoognodig aanpak vraagt.
Tweedens valt de goede positie van Heeze-Leende op.
Derdens dat de scores dichter bij elkaar liggen dan de rankings. Kleine scoreverschillen leiden soms tot grote rankingsverschillen.
Ten vierde dat als dit een schoolrapport was, slechts bij 3 van de 21 gemeenten het Sociaal-culturele kapitaal omhoog krap op een 6 zou worden afgerond, bij het ecologisch kapitaal 7 van de 21, en bij het Economisch kapitaal 12 van de 21. Er is weinig reden tot triomfalisme.
Tenslotte (maar dat is bij gebrek aan uitsplitsing speculatief) meen ik er de milieueffecten van de veeteelt en het vliegveld in te zien.

De laatste grafiek geeft een indruk van de score (nationaal gemiddeld) van de drie kapitalen door de jaren heen.
In aanmerking genomen dat de schaal tot 100 loopt, is er nog veel te doen.

Veldopstelling met vertikale PV-panelen op landbouwgrond

Zonnepark Stal den Heuvel Culemborg

Men meent te weten dat zonnevelden de meest verschrikkelijke invloed op de onderliggende bodem hebben, maar dat hoeft helemaal niet waar te zijn. Zonneparken zijn er in allerlei soorten en maten, zie voor een onderzoeksporject bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/solarecoplus/ .

De nieuwste trend (SOLAR noemde het op 27 aug 2022 het project van de week) is gerealiseerd door de coöperatie Vrijstad Energie uit Culemborg in samenwerking met en op het land van de familie De Raad (melkvee en schapen).
Het project bestaat uit verticale bifaciële panelen op landbouwgrond, die grotendeels in noord-zuid lopende rijen opgesteld zijn, en waar dus de zon vooral ’s morgens van de ene kant en ’s middags van de andere kant op schijnt (dat geeft meteen een opbrengst die gelijkmatiger over de dag verdeeld is).

Het Culemborgse project is niet het eerste waar verticale bifaciële panelen neergezet zijn (dat was de geluidswal op de A50 bij Uden, zie https://www.bjmgerard.nl/eerste-metingen-a50-zonnescherm-bij-uden-vallen-niet-tegen/ ). Het is wel het eerste waar bifaciële panelen op landbouwgrond gezet zijn.

Verbeelding van de plannen van Heijmans om zonnepanelen als geluidsscherm te gebruiken langs de A50 bij Uden

De gegevens van het project zijn te vinden op https://vrijstadenergie.nl/zonneprojectdenheuvel/ .

Het geheel bestaat uit 958 verticale panelen op ca 1 hectare, en 1056 panelen op het dak van de stal. Men verwacht dat het geheel 740.000 kWh per jaar opwekt (2,7TJ)

De rijen staan 6 tot 8 m uit elkaar, zodat er landbouwwerktuigen tussen door kunnen (niet vermeld wordt of er ook mest kan worden uitgereden). Uiteraard wordt door deze extensieve opzet de stroomopbrengst per hectare kleiner. Het is een compromis tussen functies.

De totale investeringskosten van Zonneproject Den Heuvel bedragen ca €935.000. Dat bedrag wordt voor circa 30% gefinancierd vanuit de Zoncertificaten, voor circa 15% vanuit een subsidie van de Provincie Gelderland en voor circa 55% door een hypothecaire banklening van het Realisatiefonds, dat eind 2021 door Energie Samen en SVn met Triodos Bank, Rabobank en ASN Groenprojectenfonds is gelanceerd. De zoncertificaten zijn in de verkoop gegaan voor €250 per stuk en inmiddels uitverkocht.
De provinciale subsidie hoeft niet te worden terugbetaald, de andere posten wel.
De familie stelt de grond beschikbaar om niet, in ruil waarvoor de kosten van asbestsanering in  de projectkosten worden opgenomen.

Inkomsten komen uit de verkoop van stroom en van Garanties van Oorsprong (maar dat is bijna niets). RVO draagt jaarlijks bij aan de exploitatie bij via de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE, de nieuwe Postcoderoosregeling). Dat is een garantiesubsidie die bijpast als de kWh-verkoopprijs onder de 12 cent per kWh zakt. In de op hol geslagen elektriciteitsmarkt dd dit artikel hoeft deze subsidie dus niet verleend te worden.

De contracten onder het geheel zijn aangegaan voor 16 jaar. Daarna heeft de familie het recht om te zeggen wat ze willen. Men verwacht dat de panelen ca 25 jaar meegaan. De eigenaar op dat moment draagt zorg voor een eventuele verwijdering.

Het beoogde rendement is 4 tot 6%.

De panelen worden in het gebied ingepast met een aantal fruitbomen en er is een halve hectare natuur voorzien, waarin men graag zag dat patrijzen zich vestigen.

Afbeelding uit het SolarEcoPlus-onderzoek aan verschillende opstellingen met bifaciële panelen

Voor een na plaatsing van dit artikel binnengekomen beschrijving van dit project in Hier OPgewekt (het blad van de energiecoöperaties) zie www.hieropgewekt.nl/kennisdossiers/eerste-cooperatieve-project-met-verticale-zonnepanelen-staat-in-culemborg

Drooggevallen Strijper Aa

Vandaag voor de lol een stukje elektrisch wezen fietsen met de vrouw, komen we langs de Strijper Aa, bij de Paaldijk, ten Zuiden van Leende.
De Strijper Aa ziet er nou zo uit:

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri ZZO

Er is een soort opengewerkt bruggetje vanwaar af deze foto, richting ZZO, genomen is. Als je recht omlaag fotografeert of de andere kant op, richting NNW, zie je de volgende twee foto’s.

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri recht omlaag
De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri NNW

De enige reden dat er nog water in dit zwembadje zit is dat de duiker achterin foto 3 afgesloten is. Alle leven in de Strijper Aa concnetreert zich nu in dit pierenbadje.

Er zit overigens nog dierlijk leven in. Minstens één flinke vis (die spartelde weg toen ik op het rooster ging staan) en schrijvertjes. Vast nog wel meer, maar dat valt op deze wijze niet te zien.

Het klimaat in actie!


Een maand later (op 03 oktober 2022) nog eens gaan kijken. Het had in die maand flink geregend en er zit nu weer wat water in de beek. Voor mijn ondeskundig oog houdt het overigens nog steeds niet echt over, maar er zit tenminste weer wat stroming in. Twee foto’s van 03 okt op dezelfde plaats.

De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting ZZO
De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting NNW

Methaanemissies

Na elke duizendste bezoeker aan deze site een artikel waar ik anders niet voor gekozen zou hebben. Na de 32000ste bezoeker een tekst over methaanemissies uit vuilnisbelten en uit de winning van fossiele brandstoffen. Daarover bestaat sinds kort mooie plaatjes van de Tropomisatelliet.
Meteen ook wat extra aandacht voor de Global Methane Pledge en over methaan in Nederland.

Wereldkaart met methaanemissies door de Tropomisatelliet

Dit is een wereldkaart van methaan in de atmosfeer, gemaakt door de Tropomisatelliet. De legenda komt erop neer dat in gebieden met de roodste kleur er 1950 molekulen methaan op een miljard moleculen lucht zitten.

Methaan
Als organisch materiaal, onder de juiste omstandigheden, zuurstofarm of -loos gedurende langere tijd wordt opgesloten ontstaat vaak methaan (CH4). Als dat (door een ondoordringbare aardlaag) niet weg kan, blijft  het zitten en zo zijn geologisch lang geleden onze aardgasvoorraden (en onder iets andere omstandigheden olievoorraden) ontstaan.
De chemische en biologische processen, die ten grondslag liggen aan de vorming van methaan, zijn echter sinds het Carboon niet of nauwelijks veranderd, zodat dezelfde oorzaken nog steeds leiden tot dezelfde gevolgen.

Je wilt methaan niet in de atmosfeer omdat het een krachtig broeikasgas is. De halfwaardetijd in de atmosfeer is ruim 12 jaar (van CO2 veel langer), en het effect hangt ervan af over hoeveel jaar je rekent en dus hoeveel van die periodes je meerekent. Meestal neemt men een aantal periodes mee en rekent men dat methaan ongeveer 30* zo veel opwarmend effect heeft als CO2. Het RIVM werkt met 25.
Het is goed voor ca een kwart van  het door mensen veroorzaakte broeikasgaseffect (bij sommige bronnen iets meer).

De belangrijkste bronnen waaruit methaan vrijkomt zijn wetlands, fossiele brandstoffen, stortplaatsen, herkauwers (koeien e.d.), rijstvelden en biomassaverbranding.
Als een sterke bron geconcentreerd is, kun je dat zien vanuit de ruimte. Onder andere de Nederlandse Tropomisatelliet is er erg goed in om allerlei in de atmosfeer rondhangende gassen waar te nemen. Zie http://www.tropomi.eu/data-products/methane .

De methaanwetenschap is een compleet eigen bedrijfstak binnen het grotere geheel van de klimaatwetenschap. Zo uitgebreid dat het hier niet te behandelen is. Ik licht er een paar zaken uit, met name die waarbij de recent in bedrijf genomen Tropomi een rol speelt. Dat betreft methaan uit vuilstorten, methaan uit kolenmijnen, methaan uit gasbronnen, de Global Methane Pledge bij COP26 in Glasgow en methaan in Nederland.

Methaan uit vuilstorten
Een groep geleerden heeft de Tropomi gebruikt om de methaanemissies van vier grote vuilstorten in kaart te brangen ( https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.abn9683 ): die van  Buenos Aires, Lahore, Mumbai en Delhi.
Omdat de Tropomi wereldwijd meet en aan de grond een pixelgrootte heeft van 7*7km, werd de hulp ingeroepen van het Canadese GHGSat Instruments ( https://earth.esa.int/eogateway/missions/ghgsat ), dat een gebied van 12*12km kan waarnemen met een pixelgrootte aan de grond van 25*25m.

Je krijgt dan het volgende overzicht:

(A) Norte III (Buenos Aires, Argentina), (B) Lakhodair (Lahore, Pakistan), (C) Kanjurmarg (Mumbai, India), and (D) Ghazipur (Delhi, India)


Wat uitleg, gebruikmakend van het plaatje en het bijbehorende artikel:

  • Rechtsboven de meetdatum, windrichting en windsnelheid. De windrichting is bepaald met GEOS-FP, maar die methode wordt bij lage windsnelheden onnauwkeurig, vandaar dat bij de onderste twee plaatjes de pluimrichting niet lijkt te kloppen.
  • Linksonder de hoeveelheid methaan die in de pluim ontsnapte ten tijde van de meting (dat is dus een momentopname). De UNFCCC-methode komt voor de Argentijnse stort jaargemiddeld over 2019 op 16,5 ton per uur
  • In diagram A zijn meer pluimen te zien. Die binnen de witte hokjes zijn niet volledig getekend. Het aangegeven getal is van de getekende en de linkse, niet-volledig getekende pluim samen.
  • De Argentijnse diagrammen zijn zo gedetailleerd dat je kunt zien dat het westelijke deel van de stort actief in gebruik is, en het Oostelijke deel afgedekt met (zegt een andere bron) een laag aarde met een methaan-inzamelsysteem
  • De Tropomimetingen laten zien dat oudere schattingen van de methaanemissies door het stedelijk gebied als geheel een onderschatting zijn. De emissie van de stedelijke regio Buenos Aires als geheel is gemiddeld ongeveer 58 ton/uur, waarbinnen de stort dus voor ruim een kwart van de emissies zorgt.
  • Omdat satellieten door de hele atmosfeer heen kijken, tellen ze de emissies boven elke m2 op vanaf de grond tot aan de rand van de atmosfeer. De diagrammen  bevatten dus geen informatie over de hoogte van de pluim.
  • 1Mol methaan is 16 gram. De kleurcode 0,1Mol/m2 betekent dus dat er boven een m2 met die kleurcode, over de gehele kolom van de grond tot de rand van de atmosfeer 1,6gr methaan zit.
  • Methaan is van zichzelf kleurloos en reukloos. De getoonde kleuren zijn dus een wiskundige constructie.

Methaanemissies van steenkoolwinning
Bij alle winning van fossiele brandstoffen kan methaan vrijkomen. Deze post is goed voor een derde van de anthropogene methanemissies op aarde.  

Tropomi liet zien dat bij kolenwinning in Australië veel  methaan vrijkwam (veel meer dan gedacht). In Limburg heette dat indertijd mijngas. De Ingenieuw heeft er een artikel over geschreven op https://www.deingenieur.nl/artikel/australie-lekt-meer-methaan-dan-gedacht . Het achterliggende originele artikel, waarop de Ingenieur zich baseerde is https://www.researchgate.net/publication/352644055_Methane_Emissions_from_Super-emitting_Coal_Mines_in_Australia_quantified_using_TROPOMI_Satellite_Observations , maar het artikel in De Ingenieur is toegankelijker. De plaatjes komen uit het originele artikel.

De twee figuren gaan over hetzelfde gebied in Queensland (in het NO van Australië).
Op het eerste plaatje de ligging van de mijnen.
Bron 1 is Hail Creek, een kolenmijn in dagbouw. Die was in 2018-2019 goed voor 7,7 miljoen ton kolen (7,7 miljard kg), en in 2019-2020 voor 5,8 miljoen ton. De geschatte jaarlijkse methaanemissie is 230 miljoen kg.
Bron 2 is de combinatie Broadmeadow, Moranbah North, en Grosvenor. Dit zijn ondergrondse mijnen die in genoemde twee jaren samen goed waren voor ongeveer 19 miljard kg kolen, en waarvan de geschatte gezamenlijke methaanemissie 190 miljoen kg bedraagt.
Bron 3 is de combinatie Grasstree and Oaky North. Dat zijn ondergrondse mijnen in genoemde twee jaren samen goed waren voor ongeveer 13 miljard kg kolen, en waarvan de geschatte gezamenlijke methaanemissie 150 miljoen kg bedraagt.
In de schattingen zit nogal wat onzekerheid.

Methaanemissies uit gasinfrastructuur
Twee voorbeelden vanuit de satelliet.

De eerste komt van het KNMI ( https://www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/methaanemissies-volgen-vanuit-de-ruimte ) en betreft een methaanlek bij een raffinaderij rond Hassi Messaoed in Algerije. De afbeelding spreekt verder voor zichzelf.

De tweede komt uit PNAS “Satellite observations reveal extreme methane leakage from a natural gas well blowout” van 16 dec 2019 ( https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.1908712116 ). Het betreft een incident dd 15 febr 2018 in Belmont county of Ohio. Het grote gebeuren kan gevolgd worden op https://youtu.be/D0F450ESHP8 . Ook hier werd het incident ontdekt door de Tropomisatelliet.
De bron is de ster, die nog net in Ohio ligt, en de pijlen stellen de wind voor op 10m hoogte.
Omdat de satelliet alleen goed werkt bij wolkenloze hemel, bestaan voor een deel van de kaart (de witte vlakken) en voor sommige dagen geen metingen.
In PNAS wordt geschat dat er in 20 dagen 60 miljoen kg methaan de lucht in ging.

COP26 in Glasgow en de Global Methane Pledge
COP26 in Glasgow (nov 2021) was geen groot succes, maar er is door een aantal landen wel de Global Methane Pledge aangenomen.
Op zich zit daar logica in, want het gas is goed voor een kwart van de opwarming van de aarde en dat tikt aan. Bovendien blijft het gas relatief kort in de atmosfeer, dus als men van de Pledge een succes zou weten te maken, heeft dat op korte termijn effect.

Ruim honderd landen steunen het initiatief van de EU en de VS, samen goed zijnde voor ongeveer de helft van de mondiale emissies. Daaronder UK, Brazil, Japan, Saudi Arabia, Indonesia and South Korea, en daaronder bijvoorbeeld niet China, Russia, India and Australia. 
De Pledge heeft zijn eigen website op https://www.globalmethanepledge.org/ . Na enig zoeken kun je daar de Pledge downloaden, en anders zie onder


Bedoeling is dat de methaanemissies in 2030 30% lager zijn dan in 2020.
Het belangrijkste inhoudelijke besluit is “Commit to take comprehensive domestic actions to achieve that target, focusing on standards to achieve all feasible reductions in the energy and waste sectors and seeking abatement of agricultural emissions through technology innovation as well as incentives and partnerships with farmers. “
Er is terecht op gewezen dat de landbouwpassage nogal vaag is. Er  staat bijvoorbeeld niets in over minder dieren.

Methaan in Nederland
Methaan gedraagt zich in praktijk grillig en complex. 30% verminderen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat blijkt bij methaan in Nederland

Sterk uitvergroot Tropomi – methaanbeeld van Nederland.

De aan het begin genoemde methaan-wereldkaart is niet gedetailleerd genoeg om er in Nederland veel mee te kunnen. De Nederlandse emissies zijn te diffuus om uit de ruimte te zien. Zo op het oog zie je veengebieden in Friesland en de kop van Noord-Holland, en landbouwgebieden in Zuid- en Oost-Nederland en misschien de Gelderse vallei. Je zou een betere Tropomikaart moeten hebben, liefst in combinatie met de Canadese satelliet. Zou interessant zijn.

Mondiaal neemt men onderstaande verdeling van de methaanproductie over de bronnen:

In hoeverre deze verdeling voor Nederland ook geldt, heb ik niet kunnen vinden.
Voor het ‘blauwe’ deel bestaat goede, Nederlandse statistiek. Het National Inventory Report 2020  (van broeikasgassen) van het RIVM geeft onderstaande statistiek van de anthropogene methaanproductie in Nederland, in een iets grovere indeling.
Het RIVM hanteert dat 1 kg methaan over 100 jaar hetzelfde broeikasgaseffect heeft als 25 kg CO2. Wisselwerkingen op grote hoogte met ozon zijn daarin meegenomen. Mogelijk is daarom dit getal iets lager dan je zou verwachten.
Voor methaan komt dus 5Tg CO2,eq  (één eenheid op de as) overeen met 0,2Tg methaan (200 miljoen kg). In 2018 dus in Nederland ca 700 miljoen kg anthropogene methaan.

De anthropogene methaanproductie is flink gedaald en dat komt vooral door de daling van methaan uit afval. Er zijn geen open vuilstorten meer in Nederland.
De gasinfrastructuur is in zijn geheel goed voor 22 miljoen kg methaan.
Veruit de grootste methaanbron is de landbouw (600 miljoen kg in 2018). Daarvan nam de veeteelt in 2016 512 miljoen kg methaan voor zijn rekening ( https://www.rvomagazines.nl/rvopublicaties/2018/01/ontwikkeling-in-broeikasgasemissies ).

De niet-anthropogene methaanproductie is een lastig verhaal omdat er over dat methaanaspect erg weinig bekend is. Het gaat dan om veengronden, waterlopen met organisch materiaal op de bodem, getijdengebieden als de Waddenzee en de Deltawateren.

Veengronden worden in het National Inventory Report 2020 uitvoerig behandeld volgens de internationale LULUCF-systematiek (Kyotoverdrag), maar alleen voor zover ze een beetje op bodem lijken en zo lang het niet om methaan gaat want daarover is te weinig bekend. Vast staat dat er methaan uitkomt, maar het blijft volstrekt onduidelijk hoeveel.
Bovendien speelt bij veengebieden het grondwater een belangrijke rol. Daarvan kun je het peil beinvloeden en dan is de vraag waar anthropogeen ophoudt en natuurlijk begint.

Enkele andere onderzoekers uit kringen van ECN en Wageningen hebben zich (ergens rond 2010 aan een experiment gewaagd om broeikasgasemissies te meten in drie verschillende veenweidepolders. Als samenvatting twee afbeeldingen:

Afhankelijk van het beheer produceert veenweide (weer bij een omrekenfactor 25) 120 tot 320 kg methaan per hectare per jaar. Het lijkt me verstandig dit als indicatief aan te merken.
Let wel dat de aan de natuur overgelaten polder, over alle broeikasgassen samen, netto broeikasgassen vastlegt.

Afgaand op de oppervlakte die het National Inventory Report 2020 geeft (in 2018 275000 hectare veen- of veenachtige grond), zou dit experiment orde van grootte van 55 miljoen kg methaan uitkomen. Dat tikt behoorlijk aan.

Mogelijk lozen de met kroos dichtgegroeide kleine slootjes (die niet onder de Kader Richtlijn Water vallen) en waar alle leven onder het kroos de pijp uit is, nog wat meer. Voormalig directeur Vos van de GGD Utrecht noemde in een brief aan Down to Earth (Milieudefensie) een getal van 1000kg methaan per hectare per jaar. Vraag is hoeveel hectare er van die slootjes bestaat.

Maar mogelijk de grootste bron is nog niet genoemd, namelijk de Waddenzee met zijn grote zand- en slibplaten met  heel veel zuurstofloos begraven organisch materiaal. De Waddenvereniging kwam in 2009 uit de losse pols tot de schatting dat de Waddenzee goed is voor 750 miljoen kg methaan per jaar – wat meer zou zijn dan de totale nederlandse anthropogene emissie die in 2018 ongeveer 700 miljoen kg besloeg (zie https://www.waddenacademie.nl/organisatie/publicatie-lijst/publicatie-detail/klimaatverandering-en-het-waddengebied-position-paper-klimaat-en-water ). Of ze gelijk hebben valt moeilijk te zeggen, want er is nauwelijks onderzoek. De Waddenvereniging baseert zich op nog ouder Duits onderzoek nabij de Wesermonding en de Jadebusen ( https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0272771408004605 ) waarvan ik de toepasbaarheid niet meteen beoordelen kan.

Toch benieuwd hoe Nederland de Global Methane Pledge gaat uitvoeren als de grootste bron niet meetelt (de Waddenzee) en als de een na grootste bron in het vage gehouden is (de veeteelt). 30% af van wat precies? Het worden nog gezellige tijden met de boeren.

Nieuwe methode ontwikkeld om sommige PFAS-stoffen op niet al te lompe wijze af te breken

GenX-grondstof FRD 903


Inleiding
De alomtegenwoordigheid, vanwege de onafbreekbaarheid, van poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) is afdoende gecommuniceerd, evenals de vele medische effecten. Het spul komt onder andere wereldwijd met regenwater naar beneden, wat de vraag oproept of je nog regenwater kunt drinken.

Wegens overbodigheid ga ik dit hier allemaal niet opnieuw vertellen.

De schadelijkheid komt van de vele koolstof-fluorbanden (C-F) in de stoffen. C-F banden hebben geen natuurlijke biologische functie en organismen hebben er daarom in de evolutie geen afbraakmechanismen voor ontwikkeld. Zie https://www.bjmgerard.nl/fluorhoudende-organische-molekulen-in-het-milieu-genx-en-fipronil/ en https://www.bjmgerard.nl/dark-waters-en-de-gevaarlijke-stoffen-wetgeving-in-de-vs-en-de-eu/ (de laatste over het bekende schandaal in West-Virginia waarover de film Dark Waters gemaakt is).

Niet alle fluorhoudende stoffen horen in de PFAS-familie. De fipronil van het eierenschandaal was geen PFAS en ook sommige geneesmiddelen bevatten fluor.
Het heet PFAS-stof als er een koolstofketen is waarvan de meeste of alle H-atomen vervangen zijn door fluoratomen. Vaak zit er een zuurgroep op het eind. PFOA (uit Dark Waters) bevat een keten  van acht C-atomen (vandaar de O van Octaan) waarvan alle H-atomen voor F-atomen vervangen zijn (vandaar de P van Per) en waar een gangbare organische zuurgroep aan het uiteinde zit (vandaar de A van Acid).
Die zuurgroep is van belang, omdat die de stof oplosbaar maakt in water waardoor hij zich veel makkelijker verspreiden kan.

Er zijn veel verschillende PFAS-verbindingen (rond de 9000) omdat de stoffen vaak ook erg nuttig zijn (bijvoorbeeld teflon). Ze zijn water- en vetafstotend en kunnen tegen hitte – reden waarom ze in blusschuim zitten. Het hoofdprobleem is dat hoe resistenter de verbinding is, hoe efficienter de toepassing is. Het is zoiets als de eenheid van de tegendelen uit de dialectische filosofie.
Of het dus ooit tot een algemeen verbod komt, moet blijken. Vooralsnog zie ik zelf meer heil in selectief toestaan binnen de EU.
Onlangs heeft bijvoorbeeld de Nederlandse brandweer besloten om PFAS-houdend blusschuim alleen nog in specifieke situaties door de beroepsbrandweer toe te staan.

Nu kan alles kapot, maar voor PFAS-stoffen betreft dat op dit moment lomp geweld, bijvoorbeeld verbranding bij hoge temperatuur, UV-straling of plasma-oxidatie.

Een mildere vernietingingsmethode
Een artikel in Science van 19 augustus 2022 beschrijft een nieuwe en beduidend mildere vernietigingsmethode die (tot nu toe) werkt bij een deel van de PFAS-stoffen. Het is een coproductie van geleerden in de VS en in de Volksrepubliek China (de wetenschap overbrugt opgefokte nationale tegenstellingen). Chemici die dit lezen kunnen terecht op https://www.science.org/doi/epdf/10.1126/science.abm8868 , anderen raad ik het niet aan.

De overall-reactie

De methode lost de PFAS-stoffen die ervoor in aanmerking komen op in een mengsel van het organische oplosmiddel DMSO en in water met natronloog (7:1), en verhit het mengsel bij normale druk vele uren achtereen op 80 tot 120°C. Hoeveel uur, hangt van factoren af zoals de temperatuur (hogere temperatuur werkt sneller).
DMSO ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Dimethylsulfoxide ) is een gangbaar en niet erg vergiftig industrieel oplosmiddel. Het wordt zelfs medisch gebruikt.

De geleerden weten tot in detail langs welke tussenstappen de reactie werkt.

Als het mengsel voldoende lang gesudderd heeft, zit zowel alle fluor in hanteerbare kleine moleculen en zit bijna alle koolstof in de vorm van lichte organische zuur-ionen (bijvoorbeeld het ion van mierenzuur).

Beperkingen en praktische bruikbaarheid
Het is goed ook even de rem te zetten op een eventueel enthousiasme.

  • De reactie werkt niet met alle PFAS-stoffen. De methode werkt tot dusver goed met moleculen die minstens vier koolstofatomen hebben en een gangbare -COOH – groep als kop ( -COOH zorgt bij veel organische stoffen voor een zuur karakter, zoals bij azijn en mierezuur). De stof PFOA uit Dark Waters valt in deze groep.
    Op PFOS-stoffen met een sulfonzuur als kop ( -SO3H) werkt het niet. De vergiftiging door 3M bij Antwerpen valt in deze categorie. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/PFOS-schandaal .
    Mogelijk nòg niet, want het onderzoek gaat vast en zeker verder.
  • De methode werkt slechts gedeeltelijk bij FRD 903, in de volksmond GenX. Daar weet de methode vooralsnog maar 41% van de fluor terug te winnen.
  • De methode werkt tot nu toe in het laboratorium, dus in ideale omstandigheden.
    Hoe men op deze wijze honderd kuub met PFAS vervuilde grond, waarin naast zand en klein nog allerlei  andere verbindingen zitten, wil reinigen, dat zie ik nog niet meteen. Misschien dat daar het oude lompe werk, minstens nog een tijd, de aangewezen weg blijft.
  • Drinkwaterbedrijven kunnen PFAS-stoffen uit het drinkwater halen met gangbare middelen als ionenwisselaars en actieve kool. Vroeg of laat zullen ze dat zelfs wel moeten.
    De PFAS is dan wel gescheiden van het drinkwater, maar niet vernietigd. Als je maar lang genoeg bezig bent, staat er een teiltje met opgeloste PFAS-stoffen in de kelders van het drinkwaterbedrijf. Dat teiltje zou waarschijnlijk, minstens voor een deel, met de nieuwe methode weggewerkt kunnen worden.

Studie CE Delft naar compensatievormen van huishoudens voor hoge energieprijzen

Formaliteiten
CE Delft is een wijd gerespecteerd onafhankelijk onderzoeksbureau voor milieu-, energie- en klimaatstudies.

In opdracht van Eneco heeft CE Delft de vraag aangesneden welke voor- en nadelen verbonden zijn aan zes maatregelen om huishoudens te compenseren voor de, momenteel, hoge energieprijzen.

De studie “Compensatie van huishoudens voor hoge energieprijzen” is vrij beschikbaar en te vinden op https://ce.nl/publicaties/compensatie-van-huishoudens-voor-hoge-energieprijzen/ . Auteurs zijn Pien van Berkel, Frans Rooijers en Katja Kruit.

Bestaande maatregelen
De regering heeft al eerder vijf probleemverminderende maatregelen ingevoerd. Vooralsnog gelden die alleen voor 2022.

  1. Een lagere energiebelasting op elektriciteit. Die belasting is met €0,057 per kWh verlaagd. Dat scheelt een huishouden bij gemiddeld verbruik (1170m3 gas en2384kWh stroom) €137. Het kost het Rijk €1,1 miljard
  2. Het deel van de energienota dat als basisbehoefte wordt gezien, en waarover geen energiebelasting hoeft te worden betaald (de ‘heffingskorting’ of ‘vermindering energiebelasting ‘) is verhoogd van €560 naar €825. Dat scheelt een huishouden €265 en kost het Rijk €2,1 miljard
  3. Vanaf 1 juli 2022 is de BTW  op energie  verlaagd van 21% naar 9% . Dat scheelt een gemiddeld huishouden €140 en kost het Rijk (voor een half jaar) €1,1 miljard
  4. Maximaal 800.000 huishoudens met een laag inkomen krijgen via de gemeente een eenmalige energietoeslag zijdens het Rijk van €800. De precieze doelgroep hangt af van het gemeentelijke minimabeleid. De toeslag zelf kost het Rijk €0,67 miljard en vergoeding voor uitvoeringskosten aan de gemeenten €0,175 miljard
  5. De gemeenten krijgen een Specifieke Rijks Uitkering (SPUK) om huishoudens te ondersteunen met energiebesparingsmogelijkheden. Dit kost het Rijk €0,15 miljard, Daranaast krijgen gemeneten ook een SPUK om energiearmode te bestrijden. Dat kost het Rijk ook €0,15 miljard.
    Gemeenten hebben hier veel beleidsvrijheid.
    Beide regelingen samen leveren een gemiddeld huishouden €545 op.

De onderzochte nieuwe maatregelen
De zes  denkbare maatregelen staan in de linkerkolom van bovenstaande overzichtstabel. Hieronder worden deze aangeduid met 1 t/m 6.
Daarachter staan de belangrijkste voor- en nadelen genoemd.

CE Delft heeft voor- en nadelen in kaart gebracht door de maatregelen langs vijf criteria te leggen:

  • Doelgroep: worden huishoudens gecompenseerd die hier het meeste baat bij hebben?
  • Uitvoerbaarheid (voor de energieleverancier, gemeente, Belastingdienst).
  • Effect op inkomensgroepen;
  • Effect op overheidsfinanciën.
  • Effect op energiebesparing: zorgt de maatregel voor een prikkel om te verduurzamen (energiezuinig gedrag en verduurzamingsmaatregelen)?
  1. Komt erop neer dat in eerder genoemde bestaande maatregel 4. het bedrag voor lage inkomens opgehoogd wordt van €800 naar €1591 per jaar. Dit krijgt de juridische vorm van categoriale bijzondere bijstand.
    Het Rijk rekent met 120% van het sociaal minimum, maar er zijn gemeenten die de grens op 130% of 140% leggen.
    De toeslag wordt eenmaal per jaar verstrekt.
    IOAW- of IOAZ-huishoudens krijgen de toeslag automatisch. Andere huishoudens moeten deze toeslag aanvragen, tenzij ze al bij de gemeente in beeld zijn.  Dat gebeurt niet altijd.
    De ingreep kost het Rijk over 2022 1,45 miljard (waarin de kosten van de bestaande maatregel 4. al bij inbegrepen zijn)
  2. Komt er op neer dat het extra bedrag van €1591 per jaar beschikbaar gesteld wordt aan huishoudens die nu zorgtoeslag krijgen (dat zijn er 4,7 miljoen). Recht op zorgtoeslag bestaat alleen onder bepaalde (gecompliceerde) inkomensgrenzen.
    De toeslag kan beschikbaar gesteld worden als geld of als energievoucher (dan kan het alleen maar aan energie worden uitgegeven). Vouchers leiden tot een iets ingewikkelder uitvoering.
    De ingreep kost het Rijk over 2022 €5,5 miljard plus uitvoeringskosten bij de belastingdienst.
  3. Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor alle 8,0 miljoen huishoudens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Dat leidt tot een voor alle huishoudens even groot voordeel en dat werkt nivellerend.
    Er is geen afgeperkte doelgroep en daarom is de regeling duur: het kost het Rijk €12,8 miljard. Er zijn weinig of geen uitvoeringskosten.
  4. Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor de 800.000  huishoudens met de laagste inkomens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Voor de rest van de huishoudens (7,2 miljoen) gaat de heffingskorting nog steeds van €560 naar €825  Dat werkt nog nivellerender.
    Het maken van genoemd onderscheid is een organisatievretende wijze van werken. De ene mogelijkheid is dat de belastingdienst daar voor opdraait, de andere wijze is dat het gekoppeld wordt aan het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging (dat laatste is een voorstel  van de brancheorganisatie van energieleveranciers). Het zou dan technisch ook uitvoerbaar zijn om de regeling gradueel ut te voeren (lage inkomens een heffingskorting van €2151, hoge van €825, en middeninkomens ergens daar tussen in).
    Deze regeling kost het Rijk €1,27 miljard plus behoorlijk wat uitvoeringskosten bij de belastingdienst. Waarschijnlijk is er een wetswijziging voor nodig.
  5. Is een Belgisch systeem. In België gaat dat automatisch.
    In Nederland zouden aan de laagste inkomens (bijvoorbeeld de eerder genoemde 800.000 huishoudens onder 120% van het sociaal minimum) dan door de energieleverancier aparte, lagere tarieven gerekend moeten worden.
    CE Delft modelleert met een stroomprijs van die van 2021, zijnde €0,15/kWh (i.p.v. de gemiddelde waarde over 2022 van €0,40), en idem een gasprijs van €0,80 (i.p.v. €1,71) per kuub gas. Een gemiddeld gebruikend huishouden zou er dan aan gas en stroom samen weer dezelfde €1591 wijzer van worden.
    In Nederland zou dan de belastingdienst de inkomenstoets moeten doen, en die zou de uitkomst daarvan moeten doorgeven aan de energieleveranciers. Die moeten vervolgens een parallel  tariferingssysteem opzetten en daar hebben ze niet veel zin in. Het kost ze enkele maanden voorbereidingstijd en tonnen aan uitvoeringskosten, deels structureel vanwege actualiseringen van de input.
    Het Rijk is zou er over 2022 1,27 miljard aan kwijt zijn, plus een hoop uitvoeringskosten.
  6. Dezelfde €1591 zou verstrekt worden voucher op dezelfde organisatiewijze als nu de scholing voor de Stimulering Arbeidsmarkt positie geregeld wordt. Deze vouchers moeten worden aangevraagd en dat doet niet iedereen. De organisatie komt dan bij RVO en/of de belastingdienst.
    Aannemende dat alle 800.000 lage inkomen-huishoudens de vouchers aanvragen, zou dat het Rijk 1,27 miljard kosten over 2022, plus een heleboel uitvoeringskosten.

In de nieuwe voorstellen 1,2,3,4,6 blijft de prikkel om energie te besparen ongewijzigd. In voorstel 5 wordt die prikkel verzwakt.

Hoe verhoudt zich de extra compensatie tot de totale energiekostenstijging?
Simpel gezegd, compenseert de extra compensatie het extra leed? En dat per mogelijke maatregel?

CE Delft onderscheidt laagste (20%), midden (60%) en hoogste (20%) inkomens. De grenzen tussen de categorieën liggen bij €23911 en €82591.
Het stroom- en gasverbruik neemt toe met het inkomen volgens de gemodelleerde tabel

Vervolgens definieert CE Delft 2021 als referentieprijs, de reëel bestaande 2022-prijzen als ‘zeer hoge prijzen’ en een gemiddelde van beide als ‘hoog’. Zie tabel.

Er ontstaat nu een wirwar aan mogelijkheden die het makkelijkste kan worden samengevat met een figuur die weergeeft hoeveel een huishouden in de categorie laag, midden en hoog meer kwijt is aan energie in 2022 t.o.v. in 2021 na toepassing van elk van de zes compensatiemechanismen van CE Delft.

De 20% laagste inkomens zouden in 2022 t.o.v. 2021 zonder compensatie extra kwijt zijn het vaak genoemde bedrag van €1591. Omdat de compensatievoorstellen steeds de waarde €1591 als vertrekpunt kiezen, worden dus de laagste inkomens in alle varianten in 2022 t.o.v. 2021 volledig gecompenseerd. Met dat doel heeft CE Delft zijn systeem ontworpen. Daarom staat er bij de groep ‘laagste inkomens’ steeds €0.

Let wel, dat is gemiddeld. Wie meer dan gemiddeld uitgeeft, wordt niet volledig gecompenseerd. Dat gemiddelde-voorbehoud geldt overigens ook voor de andere inkomensgroepen.

Lees dit dus: in variant d) betalen de middeninkomens in 2022 t.o.v. 2021, na compensatie, dus €1985 meer en betalen de hoogste inkomens €2625 meer.

Conclusie
CE Delft oordeelt dat de verhoging van de teruggave energiebelasting voor huishoudens met een laag inkomen (voorstel d) de meeste voordelen kent ten opzichte van de andere maatregelen die in deze notitie zijn verkend:

  • de maatregel gaat niet ten koste van de prikkel om energie te besparen;
  • het compensatiebedrag komt direct ten goede van de energierekening;
  • als het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging kan worden gebruikt voor de inkomenstoets, is de extra benodigde uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst naar verwachting beperkt en kunnen mogelijk ook middeninkomens gecompenseerd worden.

Het vouchersysteem heeft vergelijkbare voordelen, maar huishoudens moeten het aanvragen, en het vraagt om meer uitvoeringslasten

Een klimaatfonds opbouwen door  met Garantie van Oorsprong-certificaten te stoppen?

Het Klimaatverbond
Het Klimaatverbond Nederland ( https://klimaatverbond.nl/ ) is een vereniging van decentrale overheden die is opgericht in 1992. De vereniging telt op dit moment 175  leden bestaande uit gemeenten, provincies en waterschappen.
Het verbond houdt zich bezig met klimaatadaptatie en klimaatmitigatie en is voor de aanhang een kennis- en service-instituut en een lobbynetwerk.

Niets mis mee.

Project Meikade ede (foto valleiEnergy)

Maar het Klimaatverbond timmert aan de weg met een plan om op gemeentelijk niveau een Klimaatfonds op te bouwen en ik vraag me af of dat plan werkt. Ik heb er op 22 april 2022 een webinar over bijgewoond, dat vooral rustte op de trekkers van het plan, de gemeenten Wageningen, Ede en Barneveld (in de volksmond de WEB-gemeenten), en dat webinar heeft mij niet helemaal overtuigd.
Op de site is de beschrijving van het plan te vinden op https://klimaatverbond.nl/ons-werk/klimaatfonds/ .
Medewerkers van het Klimaatverbond zijn op afroep bereid om tegen een redelijk uurtarief vooronderzoek te doen bij aangesloten lagere overheden.

Garanties van oorsprong
Om het plan te snappen, moet je weten wat een Garantie van Oorsprong (GvO) is. Ik heb dat op deze site al eens een keer uitgelegd, maar dat is al weer een tijd geleden. Zie https://www.bjmgerard.nl/brabantse-gemeenten-en-duurzame-elektriciteitsinkoop/ . Dus nog maar eens.
Wie echt wil weten hoe het zit, moet voor dit onderwerp op de site van WISE gaan kijken en dan de zoekterm Garantie van Oorsprong intypen ( https://WISEnederland.nl/?s=garantie+van+oorsprong ).

Stel, je bent de baas van een kolencentrale en je verkoopt 1kWh aan, aldus opgewekte ‘grijze’ stroom. Dat levert je op dit moment op de spot market bijvoorbeeld 45 cent op.
Stel  nu, je bent de baas van een windturbine en je produceert dezelfde 1kWh. Dat levert je in principe diezelfde 45 cent op maar omdat jouw stroom ‘groen’ is, mag je die verklaring “deze 1kWh is groen’ apart verkopen voor bijvoorbeeld 1 cent extra.
Normale mensen zeggen dan dat de windstroom 46 cent/kWh oplevert, maar het is niet zo normaal. Die ‘verklaring’ van 1 cent per kWh mag ook los verkocht worden en dan heet het een Garantie van Oorsprong. De fysieke stroom en de juridische verklaring zijn dan ontkoppeld.

Overigens was de elektriciteitsprijs op de stroombeurs nog niet zo heel lang geleden rond de 4 cent/kWh. In die tijd maakte die extra cent/kWh dus in verhouding veel meer uit.

Nu doen zich situaties voor dat stroom sowieso groen geproduceerd wordt, omdat dat gewoon de meest logische optie is. Bijvoorbeeld bij Noorse of Ijslandse waterkracht. De Noren kunnen hun juridische verklaringen los aan Nederland verkopen. Weliswaar is dan hun waterkrachtstroom juridisch grijs, maar dat zal ze een zorg zijn want het is gewoon dezelfde waterkracht.
Vervolgens kan een in Nederland opererende elektriciteitsmaatschappij tegen zijn klanten zeggen “jij hebt de groene energie die je wilt, want er staat in Noorwegen en waterkrachtturbine te draaien”. Zonder die juridische verklaring zou die turbine ook draaien, dus in dit concrete geval voegt de verklaring à 1 cent/kWh niets toe. Naar Ijsland loopt niet eens een kabel.
WISE noemt dat sjoemelstroom. Het mag naar de letter van de wet, maar is  niet bedoeld als de geest van de wet.

Op deze wijze kon Amazon certificaten opkopen, horend bij de halve productie van het windpark Hollandse Kust  Noord van Shell en Eneco, terwijl Amazon niet eens gebouwen in  Nederland heeft staan. Maar Amazon kan wel de pretentie uitspreken dat het in 2025 energieneutraal wil zijn (zie voor een NOS-bericht https://nos.nl/artikel/2367804-amazon-koopt-halve-stroomproductie-nederlands-windpark ).
Dit is overigens het halve verhaal. Het hele verhaal is bij WISE na te lezen op https://wisenederland.nl/amazon-shell-en-eneco-hoe-zit-dat/ .

(Uit Quickscan duurzaamheid Nederlandse gemeenten, Natuur en Milieu, feb 2018).

Voor-  en nadelen van stoppen met GvO’s
Gemeenten zijn een flinke energiegebruiker en dat de WEB-gemeenten proberen dat in invloed op het verduurzamingstempo in te zetten, is logisch.

De gedachte is dat de gemeenten stoppen met het betalen van 1 cent/kWh en dat geld oppotten in een Klimaatfonds. Vervolgens worden er met dat Klimaatfonds leuke dingen gedaan die anders om financiële redenen niet gedaan hadden kunnen worden. Eis is minstens 50% lokaal eigendom.
Daarbij kunnen de gemeenten ook een bijdrage doen aan de Sustainable Development Goals van de VN in de derde wereld. Dat is het voordeel.

Ik zie ook nadelen.

  • Niet alle GvO’s zijn sjoemel-GvO’s. Door met alle inkoop van GvO’s te stoppen, stopt men ook met de inkoop van GvO’s van bonafide producenten. Mogelijk kunnen die hun GvO’s elders kwijt, maar dat veronderstelt dan weer dat het WEB-systeem nooit universeel ingevoerd kan worden.
  • Verder veronderstelt het systeem impliciet dat financiële overwegingen de enige drempel zijn die maakt dat een project in eigen omgeving niet gerealiseerd kan worden. Maar sommige projecten gaan niet door omdat er geen geschikte  plek voor is (ruimtelijke beperkingen), of omdat de bevolking er niet aan wil. Je kunt dus als gemeente niet altijd doen wat je het liefste zou doen en ondertussen staat er een zak geld bij vaak berooide gemeenten die op dit moment met een grote sociale problematiek te kampen hebben, mede vanwege sterk gestegen energieprijzen.
    WISE becommentarieert het WEB-initiatief als ‘interessant’, maar wijst erop dat het systeem alleen maar positief werkt als de gemeenteraadslenen nauwgezet controleren hoe het geld uit het Klimaatfonds besteed wordt. Zie https://WISEnederland.nl/milieuorganisatie-WISE-wijst-raadsleden-op-hun-controlerende-rol-in-de-energietransitie/ .
  • In feite levert het idee niet vreselijk veel geld op, omdat het afschaffen van GvO’s in de opzet van de WEB-gemeenten maar 1 cent/kWh oplevert. Zodoende komen drie middelgrote gemeenten als Wageningen, Ede en Barneveld samen aan €150.000 per jaar. Heel  veel is dat niet. De bouw van gemiddelde windturbine kost ruim een miljoen per MW, plus vaste lasten naderhand ( https://www.nwea.nl/kb/kosten-en-opbrengsten-bij-wind-op-land/ )
    Uiteraard zijn vreemd vermogen en cofinanciering denkbaar ( https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/realisatiefonds-helpt-gemeente-ede ).
  • In praktijk is het de vraag of men aan die ene cent per kWh komt.
    De GvO-wereld is lichtelijk schimmig, o.a. van wege een levendige tussenhandel. Daarom zijn werkelijke tarieven niet eenvoudig te achterhalen. WISE doet zijn best, maar erkent de praktische problemen. WISE komt ( https://WISEnederland.nl/artikel/prijzen-gvos/ ) tot bovenstaande tabel. Als je Corona wegdenkt, stijgen de tarieven. De eenheid is €/Mwh. Omrekenen betekent dat €4,2/MWh = 0,42 cent/kWh.
    Waarschijnlijk is het ene politieke keuze dat er 1 cent/kWh in het fonds gestopt wordt, ook al kosten GvO’s in werkelijkheid momenteel minder dan 1 cent/kWh.

Ik spreek hier nu geen eindoordeel uit. Hoe het systeem in praktijk werkt, lijkt me typisch iets voor een goed Rekenkameronderzoek.

Deze afbeelding komt van https://wisenederland.nl/campagne/gemeentes-op-groen/ en is gedateerd 22 juni 2020 . De kleur ‘lichtrood’ staat niet bij de legenda, maar zal logischerwijs wel 25% betekenen.

Eindhoven
Ik probeer te snappen hoe het systeem in mijn woonplaats Eindhoven zou werken, een gemeente die ( https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard ) in 2019 1,40 miljoen MWh stroom verbruikte (waarvan 0,08 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt) en die (naar MWh omgerekend) 2,28 miljoen MWh warmte nodig heeft, waarvan 0,28 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt. Als je het simpel houdt, koopt Eindhoven dus orde van grootte 3.3 miljoen MWh in en bij 1 cent/KWh = €10/MWh zou dat per jaar op papier €33 miljoen opleveren. Inderdaad geen onaardige som.
Ware het niet dat volgens bovenstaand overzicht van WISE dd juni 2020 Eindhoven geen geld uitgeeft aan Garanties van Oorsprong. Die (versimpeld geschatte) 33 miljoen per jaar zit dus al in de reguliere gemeentebegroting.

Het is me onduidelijk hoe het kan dat in februari 2016 Eindhoven, volgens Natuur en Milieu, wel groene stroom inkocht bij een duurzame leverancier (inclusief certificaten), en bij WISE in juni 2020 niet meer.

Bij de WISE-actie Gemeenten op Groen hoort een korte brochure, zie

Ombouwset voor switch van diesel naar waterstof

In een van mijn digitale nieuwsbrieven een persbericht van het H2Platform (10 aug 2022) over dat het noorse bedrijf TECO2030 (mooi bedrijf overigens als je de website bezoekt) een ombouwset ontwikkeld heeft om bestaande dieselvrachtauto’s om te bouwen naar een vrachtauto die waterstof tankt en via een brandstofcel elektrisch is. Retrofit dus.

Waterstoftankstations dd aug 2022. De groene zijn af en de blauwe zijn dd deze datum in realisatie.

Het bedrijf beweert dat de ombouw goedkoper is dan een heel nieuwe vrachtauto van een vergelijkbaar type. Bovendien kan men een gewenste vrachtyauto nu op diesel aanschaffen en hem alsnog op waterstof ombouwen, als het in de toekomst mogelijk wordt om in de voorhanden zijnde waterstof te tanken.

Ik druk hieronder het persbericht af. Het is te vinden op ombouwset voor switch van diesel naar waterstof .

De website van TECO2030 is https://www.teco.com.tw/en

Als een van mijn lezers een dieselvrachtauto wil ombouwen, moet hij maar eens op de site gaan kijken.
Op https://opwegmetwaterstof.nl/tanklocaties/ zijn alle waterstoftanklocaties van Europa te vinden.


Ombouwset voor switch van diesel naar waterstof

Het Noorse bedrijf TECO2030 presenteert een concept om bestaande trucks en tractoren op diesel om te bouwen naar waterstofaandrijving.
Energietransitie is voor de transportsector een flinke en vooral ook financiële uitdaging. Batterij- en waterstof-elektrische trucks zijn flink duurder dan dieselvarianten. Dat maakt ze commercieel minder aantrekkelijk, nog los van het feit dat op dit moment niet overal waterstof is te tanken.

Retrofit-oplossing voor dieseltrucks
Waterstoftankstations voor trucks komen er wel meer. Diverse fabrikanten bieden al trucks met een brandstofcel op waterstof, zoals Hyundai en Hyzon. Anderen zijn met de ontwikkeling bezig, zoals Daimler Benz. TECO2030 uit Noorwegen ziet kansen in de ombouw van bestaande dieseltrucks met een zogenaamde retrofit-oplossing. Simpel gesteld komt het erop neer dat de dieselmotor wordt omgewisseld voor een aandrijfunit met brandstofcel, elektromotor, batterij en een passende transmissie.

Sneller naar transport op waterstof
Deze beoogde switch van diesel naar waterstof vergt eveneens een investering, maar is volgens het Noorse bedrijf wel goedkoper dan vervanging van een complete dieseltruck voor eentje op waterstof. Bovendien is de transitie in de transportsector hiermee te versnellen. Het vervangen van het complete Europese truckpark door geheel nieuwe waterstoftrucks kost meer tijd. Transporteurs kunnen met deze achteraf te plaatsen waterstofunit CO2-reductiedoelen eerder halen. De Europese doelen zijn 15% reductie in 2025 en 30% in 2030.

Waterstofcelsysteem
TECO2030 maakt gebruik van een brandstofcelsysteem van het Oostenrijkse HyTruck, dat in samenwerking met het Duitse bedrijf AVL is ontwikkeld. Medio 2023 is deze unit gebruiksklaar voor een demotruck. De nodige tests met dit prototype moeten leiden tot productie op grote schaal in een fabriek in Narvik. TECO2030 meldt dat de brandstofcelstack meer dan 300 kW kan leveren wat genoeg is voor een truck met een GVW tot 40 ton. Ook kijkt het Noorse bedrijf naar ombouwunits voor landbouwvoertuigen en personenauto’s.

De trein is allang niet meer altijd veel duurder dan het vliegtuig

De Thalys

Onder deze titel plaatste RTL Z op 09 aug 2022 een bericht.

Er wordt vaak gedacht dat treinreizen duurder is dan met het vliegtuig. Maar dat hoeft niet zo te zijn.
Maar het verschil is helemaal niet zo groot als veel mensen denken. De Consumentenbond deed in 2019 een steekproef voor de kosten van stedentrips en concludeerde zelfs: 8 van de 10 onderzochte reizen zijn goedkoper per trein dan per vliegtuig.
het Consumentenbondonderzoek is te vinden op https://www.consumentenbond.nl/nieuws/2018/stedentrip-met-trein-vaak-goedkoper-dan-met-vliegtuig . Recenter onderzoek is er niet, maar het algemene beeld blijft dat treinreizen helemaal niet duurder hoeft te zijn dan reizen met het vliegtuig, laat de Consumentenbond desgevraagd weten. 
In het hoogseizoen zijn de treinkosten naar Centraal Station Praag en terug voor een gezin uit Tilburg bijvoorbeeld gemiddeld €120 per persoon. Met het vliegtuig zouden zij ieder €265 kwijt zijn. Je bent wel twee keer zolang onderweg.

Hoogleraar duurzaam transport en toerisme Paul Peeters sluit zich daarbij aan. “De prijzen zijn afgelopen jaar enorm omhoog gegaan in alle categorieën, dus voor de trein, maar ook voor vliegen en autorijden”, vertelt hij. “Je kunt voor redelijke prijzen met de trein reizen, vaak goedkoper dan met het vliegtuig. Zeker als je meerekent welke kosten je nog moet maken om van en naar het vliegveld te gaan.”
Het maakt wel uit wanneer je boekt (net als  bij het vliegtuig),aldus Peeters. Bij een paar maand van tevoren boeken zit je voor een paar tientjes in Scandinavië of Oost-Europa.

Het is dan ook niet vreemd dat er in 2022 meer internationale treinkaartjes verkocht zijn, ook al zijn de toestanden op de vliegvelen daar uiteraard mede debet aan.

Er  moet nog wel het nodige gebeuren aan de organisatie van het internationale railvervoer, maar daartoe lopen initiatieven. Ook de Green Deal van de EU bevat voorstellen om het aantal hoge snelheidslijnen te verbeteren.

Een goed Wikipedia-artikel over hoge snelheidslijnen op https://en.wikipedia.org/wiki/High-speed_rail_in_Europe .

De volledige tekst van het RTL Z-artikel is te vinden op https://www.rtlnieuws.nl/economie/life/artikel/5325687/internationale-trein-tickets-vliegen-duur-prijzen-druk-vol .