Onze melk is niet houdbaar – ik wil eerlijke melk!


De anti-sojaimportactie
Ik heb op deze site al wel vaker geschreven over de anti-soja importactie van mijn Vereniging Milieudefensie.
Aan de leverende kant leidt de grootschalige teelt van soja tot problemen. Zittende boeren worden van hun grond verdreven, de bodem wordt uitgeput, er wordt op grote schaal tropisch regenwoud gekapt, de monocultures worden in grote hoeveelheden met gif bespoten.
Aan de ontvangende kant (dus bij ons) helpt diezelfde soja mee om een dolgedraaide veeteelt in stand te houden. Dit kleine en dichtbevolkte land is de tweede agrarisch exporteur ter wereld en voorziet elk jaar 50 miljoen mensen van vlees en zuivel. Het veeteeltsysteem is alle draagkrachtgrenzen van het systeem gepasseerd.

Er heeft een hele tijd een handtekeningenactie gelopen, die eind november 2016 55000 handtekeningen opgeleverd heeft (waarvan 1200 via onze Eindhovense Milieudefensie-afdeling).

De melk-actie
Als vervolg hierop heeft Milieudefensie een landelijke campagne opgezet, die zich richt op het agrarische systeem als zodanig, met melk als icoon. Hoe eerlijk is onze melk? Niet dus.

Milieudefensie heeft als eerste stap een krant gecomponeerd waarin alle aspecten van ons agrarisch systeem aan de orde komen, met nadruk op de melkveehouderij. Die krant is op maandag 6 februari 2017 in een landelijke oplage van 125000 verspreid, eerst bij een groot aantal stations en daarna in buurten en via organisaties.

In het donker voor het station (maandag 6 feb 2017, foto Ank Hermens)

In Eindhoven maakte ik deel uit van een ploeg van negen mensen, die van half zeven tot negen bij de stations Centraal en Strijp S gestaan heeft. Grofweg de helft van de Eindhovense oplage (7000) ging daar weg en het merendeel van de rest kort daarna. Er is nog een beperkte voorraad voor wie wil, maar niet lang meer.

Er komt in februari nog een tweede actie.

Op 4 maart wordt deze campagne afgesloten met een ludieke actie en een feestelijke talkshow.

Geheel ouderwets met bakfietsen (na afloop aan de koffie)

De krant
is een spoof-versie van wijlen De Pers, die als gratis krant een goede reputatie had (bij het verspreiden vragen mensen af en toe verheugd of De Pers weer terug is, maar dan moeten we helaas antwoorden dat het maar voor één keer is).

Het is een leuke krant geworden. Ik raad hem iedereen ter lezing aan. Dat kan op https://depers.org/ .


Het is een mengsel van (weinig) satirische artikelen en (veel) serieuze artikelen.

De positie van de boer wordt uitgelegd, o.a. aan de hand van de kostprijs van melk. De ‘gewone’ (niet-biologische) boer ving in de afgelopen jaren zo’n 30 cent per liter melk, terwijl zijn kostprijs (afhankelijk van het bedrijf) rond de 36 cent per liter schommelde. Volgens de Dutch Dairymen Board (die samen met Europese zusterorganisaties laat uitrekenen wat een eerlijke prijs voor melk is in de verschillende EU-landen) zou dat in Nederland 45 cent per liter moeten zijn. Dan heeft ook de boer een reëel inkomen. Nu draaien in feite veel boerderijen op het werk van de boerin.
Bij Albert Heijn betaal je als consument ergens rond de 100 cent/liter (online). Bij de LIDL in de winkel kost melk iets van 70 cent/liter.

Biologische boeren draaien beter, omdat dat een beschermde titel is. Veel ‘gewone’ boeren willen ook wel biologisch worden, maar als dat er meer zijn dan de vraag, slaat ook deze reddingsboot om. Dus lezer: meer biologische melk gaan drinken!

De impact van koeien op het klimaat

Onder de titel “De koe maakt gehakt van ons klimaat” pleit klimaat-
wetenschapper Pier Vellinga voor een halvering van onze veehouderij. Het klimaateffect van alle mondiale herkauwers (anderhalf miljard stuks) is even groot als het klimaateffect van alle auto’s ter wereld opgeteld. Telt men ook de voerproductie mee, bewerkingen en transport, dan schiet het klimaateffect omhoog tot dat van alle transport samen (auto, schip, vliegtuig opgeteld). Vellinga vindt dat iedereen 80% vegetarier moet zijn (6 dagen vlees per maand).

Interview van Vincent Bijlo met de Boze Koe die zich niet gehoord voelt

Mijn persoonlijke favoriet is het (satirische) interview van Vincent Bijlo met de Boze Koe die zich niet meer gehoord voelt. Het beest is overigens zwart-wit.
Ik ga dat verder niet verklappen.

Er staat ook een puzzel in de krant en een recept voor een veganistische rode kool-stoofschotel.

Enig voorbehoud
Ik ben het op hoofdlijnen met de Milieudefensie-analyse eens, want anders zou ik de actie niet zelf steunen.

Maar nogal eens komen dit soort opvattingen in de maatschappij voor als een soort ideologisch totaalpakket. Als je vindt dat het klimaat gespaard moet worden en dat er meer vegetarisch gegeten moet worden en meer agro-ecologisch of biologisch geboerd moet worden, zit dat vaak in een totaalpakket met kleinschaligheid, terug naar vroeger-romantiek, leven als een monnik geacht werd te doen, een anti-technologische houding en genetische modificatie die principieel verdorven is. Dit ideologische, een soort Groenlinks-achtige, totaalpakket deel ik niet.

Eigenlijk pas ik in geen enkel hokje helemaal.

De melk-krant van Milieudefensie is wat dit betreft redelijk koosjer, maar bij andere gelegenheden komen die reflexen nog wel eens naar voren.
Bij andere milieuverenigingen overigens nog vaker en intenser.

Vliegen en klimaat na de recente ICAO-overeenkomst (en Eindhoven Airport)

Inleiding
De luchtvaart is de snelst groeiende bron van klimaataantasting. De luchtvaart is goed voor ca 2,5% van de mondiale CO2 – uitstoot. Omdat veel uitlaatgassen op ca 10km hoogte in de atmosfeer komen, bestaan er ook niet-CO2 – mechanismes die een ongeveer even groot effect op de opwarming van de aarde hebben.

Bij de Klimaatovereenkomst in Parijs heeft men de lucht- en scheepvaart bewust buiten beschouwing gelaten. De mondiale luchtvaart moest via de International Civil Aviation Organization (ICAO) ingeperkt worden. Na lang onderhandelen werd in oktober 2016 door de 191 ICAO-landen het eerste klimaatakkoord in de luchtvaart gesloten. Een akkoord wat door de luchtvaartwereld bejubeld werd, en door de milieuwereld verguisd.

In Europa probeert men al langer tot een regulering van de luchtvaart te komen. De 28 EU-landen plus Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein en Zwitserland (gemakshalve aangeduid als EEA+) heeft de Europese luchtvaart ondergebracht in het Europese Emission Trade System (EU ETS). Voor wat dat waard is, want de bedoeling is dat men emissierechten koopt die elders vrijkomen, maar die kosten bijna niks.
Het systeem gold voor vluchten met start en landing binnen de EEA+
(kortheidshalve Intra-EU). In 2012 heeft de EU geprobeerd om het systeem uit te breiden met vluchten die alleen de start of landing binnen de EU hadden (waarmee uiteraard de reikwijdte van het systeem vele malen groter zou zijn geworden), maar toen de groten der aarde een grote mond opzetten werd dit idee snel weer in de ijskast gezet. Men wilde wel Airbussen blijven verkopen aan China.
Het zou in de ijskast blijven tot de ICAO zelf met een plan was gekomen – wat dus nu gebeurd is. Nu moet de EU zeggen wat ze willen, en de uitkomst is dat de intra-EU versie van kracht blijft (liet de EU weten op 3 februari 2017).
Dus binnen de EEA+ gelden de Europese regels, en daarbuiten de ICAO-regels

Het ‘maatregelenmandje’ van de ICAO

Hoe werken beide systemen?
De ICAO-afspraken zijn:

  • tot en met 2020 gebeurt er niets
  • in 2021, 2022 en 2023 is er een pilotfase met vrijwillige deelname
  • van 2024 t/m 2026 is de eerste fase met vrijwillige deelname
  • van 2027 t/m 2035 is de tweede fase, die verplicht is. 118 landen, waarvan de gezamenlijke luchtvaart zeer beperkt is, hebben ontheffing.

66 landen, goed voor 86,5% van het internationale vliegverkeer, doen de hele tijd mee. Vanaf 2027 zullen ook  Brazilie, India, chili, de Phillipijnen, Rusland, Saoedi-Arabië en Zuid-Afrika meedoen. De lijst, alsmede veel informatie, is te vinden op www.icao.int/environmental-protection/Pages/market-based-measures.aspx .

De in de verschillende fasen deelnemende landen
  • De ICAO-afspraken gaan alleen over CO2 , niet over niet-CO2 -effecten
  • Het gemiddelde van 2019 en 2020 wordt als baseline genomen ten opzichte waarvan gemeten wordt (de rest van de wereld meet t.o.v. 1995 of pre-industriele tijden)
  • Het is een ‘offset-systeem’. De luchtvaart mag onbeperkt groeien, maar groei boven de baseline van 2020 moet ‘gecompenseerd’ worden vanaf het moment dat een land meedoet met het systeem.

Deze set afspraken heet het ‘CORSIA-stelsel’.

Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over een efficientere organisatie en routering in de lucht, en (zeer conservatieve) afspraken over technische verbeteringen aan nieuwe vliegtuigen. Deze blijven hier buiten beschouwing.

De EU-afspraken zijn:

  • De luchtvaart binnen de EEA+ wordt ondergebracht in één stelsel met andere grote CO2 – producenten als energiecentrales, raffinaderijen, staalfabrieken
  • op het totale stelsel komt een cap die langzaam daalt (dus een maximale productie)
  • ook enkele andere broeikasgassen tellen mee, maar de speciale effecten op 10 km hoogte niet
  • vooralsnog daalt de cap op het luchtvaart-deel niet
  • emissierechten zijn verhandelbaar. Een windmolen in Nederland produceert als het ware rechten die een kolencentrale in Polen kan kopen. (De praktijk is dat deze emissierechten per ton CO2 bijna niets kosten, want er zijn er veel te veel van).

Informatie is bijvoorbeeld te vinden op http://ec.europa.eu/clima/news/eu-tackles-growing-aviation-emissions_en .

Wat is (of zal zijn) de papieren praktijk van beide systemen?
CE Delft heeft op verzoek van de groene lobby-organisatie  Transport & environment (T&E) in Brussel een vergelijking gemaakt tussen de praktijk van beide systemen. ( zie voor de T&E – publicatie www.transportenvironment.org/publications/comparison-between-icaos-co2-offsetting-scheme-and-eu-ets-aviation  . De CE Delft-studie kan hier worden gedownloaded).

De mening van T&E over het ICAO-plan

Daartoe heeft CE Delft uiteraard aannames moeten doen:

  • groeipercentages per werelddeel
  • een verbetering van het brandstofrendement van 0,96% per jaar voor nieuwe vliegtuigen
  • een bezettingsgraad die toeneemt van 77% in 2010 tot 82% in 2040
  • een kerosineprijs die oploopt van ca $2/gallon in 2010 naar ca $3/gallon in 2040

Voor CORSIA komt CE Delft tot de slotsom dat over de looptijd van de overeenkomst (dus 2021 t/m 2035) mondiaal 3325 van de 12544 Mton CO2 worden afgedekt met een “offset”. Anders gezegd, 26,5% van de emissies wordt ergens op aarde door iets weggevangen. Omdat niet alle landen meedoen, is het in praktijk 21,6%.

Voor de EU komt CE Delft tot de slotsom dat over de looptijd van de overeenkomst (dus 2021 t/m 2035) in de EEA+ voor 796 van de 1707 Mton CO2 rechten moeten worden gekocht. Anders gezegd, 46,6% van de CO2 uit kerosine wordt gecompenseerd omdat elders een kolencentrale sluit of een staalfabriek efficienter gaat draaien, of iets in die geest. Of uit het grote overschot aan gratis weggegeven emissierechten.

Een goed artikel over het onderwerp is te vinden op http://www.lexology.com/library/detail.aspx?g=8d3a9753-2199-45ae-869d-4e558df8c43c .

Een ander goed artikel (begin 2017) was van de Belgische journalist De Cleene. Het stond het bij Eos, Nr.July/Aug, p.20-25, “Groetjes uit Utopia: Duurzaam vliegen bestaat niet” , maar het artikel is niet meer op het Internet te vinden.

Tenslotte kan men de site proberen van een afdeling Duurzaam Toerisme van de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer in Breda (NHTV), waar nogal wat deskundigheid zit. Zie www.cstt.nl/press .

Eindhoven Airport en het klimaat
Alle vluchten tussen Eindhoven Airport en een EEA+-bestemming (bij-
voorbeeld Athene) vallen onder het EU ETS. Van deze vluchten wordt de geproduceerde CO2 geacht voor 46,6% elders binnen het EU ETS-systeem gecompenseerd te worden.

Alle vluchten tussen Eindhoven Airport en een niet-EEA+-bestemming (bijvoorbeeld Antalya) vallen onder Corsia. Van deze vluchten wordt de geproduceerde CO2 geacht voor 21,6% elders op aarde met iets gecompenseerd te worden.

Tot 2020 (toevallig ook de looptijd van het huidige, op het Aldersadvies gebaseerd, beleid) gebeurt er sowieso niets.

Is de werkelijke praktijk op de grond gelijk aan de papieren praktijk?
Op het EU ETS bestaat veel kritiek, omdat de emissierechten zo goedkoop zijn. Daardoor is zit er weinig drang op om klimaataantastende processen op te schonen.
Op de statistiek van het gebeuren is mij geen wezenlijke kritiek bekend.

 

De praktijk van CORSIA in reëel bestaande omstandigheden is voorals-
nog onduidelijk.

  • op de eerste plaats is de vraag of een ongemaximeerde groei uiteindelijk ongemaximeerd kan worden gecompenseerd.
    Ik heb hierover in december 2016 een hele discussie gehad op De Correspondent naar aanleiding van een artikel van Bart Crezee is (te vinden op https://decorrespondent.nl/5759/deze-boeren-planten-bomen-om-onze-vlieguitstoot-te-compenseren-en-krijgen-daar-zelf-ook-veel-voor-terug/632464823133-cfee8ab6) , over herbebossing als compensatie voor de luchtvaart. De lezerreacties (waaronder die van mij) zijn alleen voor abonnees toegankelijk. Ik heb mijn eigen bijdrage eruit gelicht. Wie wil, kan hem lezen (discussie_Corresp_vliegtuigcompensatie met bosbouw_dec2016) .
    Wat punten:
    * hoe wil je een oneindige exponentiele groei als die van de luchtvaart bijhouden met een eindige reeks incidentele maatregelen?
    * Bos groeit lineair, niet exponentieel
    * Bos wordt na bijv 40 jaar gekapt. Alleen als het hout daarna een lang leven krijgt, blijft het buiten het systeem
    * Hoe voed je het bos met stikstof en fosfor en kalium?
    * Er is veel grond die herbebost kan worden, maar er is ook veel nodig voor andere doelen
  • Op de tweede plaats bestaan er al klimaatcompensatiesystemen, zoals de Clean Development Mechanismes van de VN (bestaand sinds het Kyoto Verdrag), en zoals het REDD (om het tropisch regenwoud te beschermen. (zie http://unfccc.int/kyoto_protocol/mechanisms/clean_development_mechanism/items/2718.php ) . Het is mij niet duidelijk hoe deze concurrentie gaat verlopen.
    Bestaande MBM’s in 2014 (dus ver voor het luchtvaartakkoord)

    Projecten (derde plaats) moeten ‘additioneel’ zijn. Het moet dus zonder luchtvaartgeld niet, en met luchtvaartgeld wel uitgevoerd worden. Dat is een zeer moeizaam verhaal.

  • Je moet een hele structuur opzetten van bureautjes en ontwikkelaars om het geld om te zetten in praktijk. Voor je het weet, gaat het net als met de herbouw van Italiaanse dorpen na de aardbeving of Groningse huizen na de gaswinning: 80 tot 90% blijft onderweg steken.

Kortom, ik zie nog niet meteen.

Mijn stelling: geen oneindige exponentiele groei van het vliegverkeer meer.

 

Helmond wil vaart maken met zonnevelden

Milieudefensie heeft op 22 september 2016 een brief gestuurd aan de negen gemeenten van het Stedelijk Gebied Eindhoven (waaronder ook Helmond) met de oproep om een heleboel vrijvallend bedrijventerrein (wat dus niet meer nodig was) ‘vol te gooien met zonnepanelen.’ Het ging op dat moment om 80ha, maar later bleek het zelfs nog meer te zijn.
Voor de brief zie Gooi die 80 hectare afgedankt bedrijfsterrein vol met zonnepanelen! en Zonnepanelen op 80ha afgedankt bedrijventerrein? – updates .

Het braakliggend veldhovens bedrijventerrein Habraken (Veldhoven)

Op 1 februari kwam er antwoord van de gemeente Helmond. Een constructief antwoord.
De gemeenteraad realiseerde zich dat er, ook in Helmond, nog te weinig duurzame energie wordt opgewekt (waar inderdaad geen woord teveel mee gezegd is, bg), dat Helmond in 2035 klimaatneutraal wil zijn, dat er dan inderdaad een tandje bij moet, dat in het duurzaamheidsprogramma ‘Alle lichten op groen!’ veel initiatieven ontwikkeld worden, maar dat dat inderdaad niet genoeg is. Er zijn nieuwe projecten nodig, waaronder zonnevelden.

Daarom gaat Helmond de komende tijd een visie ontwikkelen ‘hoe enerzijds om te gaan met initiatieven rond zonnevelden en anderzijds op welke wijze braakliggende bedrijventerreinen anders kunnen worden gebruikt’.
In het eerste kwartaal van 2017 wordt duidelijkheid beloofd.

Het Helmondse antwoord is hier te vinden.

Verband tussen luchtvervuiling in dementie?

Het is nog maar een jong onderzoeksveld, maar het trekt veel aandacht: is er verband tussen luchtvervuiling en dementie (al dan niet Alzheimer)? Iedere geleerde op dit gebied zal zeggen dat verder onderzoek nodig is, maar desalniettemin verschijnen de eerste ruwe kwantitatieve schattingen al.

Resultaten
In Science van 27 januari 2017 staat een overzichtsartikel van Emily Underwood, waarin ze de diverse studies langsloopt. Van oude honden in sterk vervuilde gebieden in Mexico, die geheel van de wap zijn en bij sectie meer amyloid b hadden dan even oude honden uit minder vervuilde gebieden. Deze studie was ad hoc en had te weinig wetenschappelijke kracht, maar triggerde vervolgonderzoek bij de University of South Califormia (USC), oa op muizen met een ingebouwd menselijk amyloid b – gen, dat vergelijkbare resultaten gaf. De

Opgevangen vuile lucht die gesprayed zal worden

vuile lucht, waar de muizen het slachtoffer van werden, kwam van 100m van een weg waarop 300.000 auto’s per etmaal reden (pakweg het dubbele van de Poot van Metz bij Eindhoven).

In een studie, die ten tijde van het artikel van Underwood nog moest verschijnen, zeggen de USC-researchers, op basis van een studie van 11 jaar, dat leven waar er meer dan 12 µgr/m3 PM2.5 in de lucht zit (de EPA-grens in de VS), het risico op dementie bij bejaarde vrouwen verdubbelt.

Later vond Chen van USC met hersenscans dat bij 1403 bejaarde vrouwen elke toename van 3,5 µgr/m3 PM2.5, een jaar of 6 a 7 voor de scan, tot 6cm3 verlies aan witte materie rond zenuwen leidt.

Er is geen verband gevonden met Parkinson of Multiple Sclerosis.


Ook benoemt Underwood een cohortstudie (Lancet, 4 jan 2017), waarin miljoenen volwassenen onder de 50 en boven de 55 gevolgd werden, die in 2001 in Ontario (Canada)  woonden. Op minder dan 50m van een grote verkeersweg wonen voegde 7% extra kans op dementie toe (50-100m +4%, 100-200m +2%) t.o.v. wonen op 300m afstand. De cijfers zijn zelfs behoorlijk precies. In grote steden en bij een lang verblijf  is het effect sterker.

Een studie onder 19000 gepensioneerde verpleegsters in de VS kwam tot de bewering dat elke 10 µgr/m3 PM2.5 tot twee jaar extra geestelijke veroudering leidt.

Herhaald zij nog eens dat dit voorlopige resultaten zijn. Er kan soms ook een geluidseffect in zitten of een armoede-effect (arme mensen wonen vaak dichter bij snelwegen), of andere vormen van stress. Genoemde data hoeven niet het laatste woord te zijn.
Bovendien is de ene mens (genetisch) vatbaarder dan de andere.

Mechanismen
Hetzelfde voorbehoud dat er nog veel niet bekend is.

Werkingsmodel fijn stof in de hersnen

Men kan zich een direct mechanisme voorstellen (de stofkorreltjes belanden in de hersenen) of indirect (de korreltjes veroorzaken ontstekingsreacties en die werken indirect).

Met radioactieve koolstof gemarkeerde korreltjes onder de 200nm (0,2µm)  halen in elk geval bij muizen, vanuit het neusslijmvlies en via de reukzenuw, uiteindelijk het cerebellum (achter in het hoofd).

Zie tekst Underwood de volledige tekst van Underwood.

Brabant

PM2.5-concentraties in Brabant in 2014 (atlas Leefomgeving)

Hierboven een PM2.5 – kaart van Brabant in 2014 uit de Atlas Leefomgeving. De binnenstad van  Eindhoven en Den Bosch zit rond de 16 µgr/m3 PM2.5, die van Tilburg rond de 15 en West-Brabant iets boven de 12 µgr/m3 PM2.5.

De research kan dus voor de Brabantse volksgezondheid van belang
blijken.

Ammoniakcijfers ten onrechte onder vuur

https://www.simholland.nl/agro/mechanisatie/werktuigen/categorie/mestinjecteur-voor-bouwland.html

Inleiding
Er was commotie over het rapport “Ammoniak in Nederland” van chemicus/filosoof Jaap Hanekamp, wetenschapsjournalist (van huis uit chemicus) Marcel Crok, en de Amerikaanse wiskundige Matt Briggs. Het initiatief lag bij het vakblad V-focus en het geld komt uit crowdfunding.

De schrijvers doen een aanval op het Nederlandse ammoniakbeleid. Dat zou niet effectief zijn, de ammoniakconcentraties zouden te hoog ingeschat zijn, bepaalde technieken om mest uit te rijden daardoor overbodig en te duur, en het beleid zou niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Niet mis allemaal, en vooral het RIVM krijgt er van langs.
Wie een samenvatting wil lezen, kan het beste kijken op Croks website www.staatvanhetklimaat.nl.

Het rechtse kamp juichte. De PVV in de provincie stelde vragen, onze gereformeerde PVV-light, de  SGP, ook in de Tweede Kamer, en uiteraard volgden er publicaties in de diverse landbouwbladen.

Crok en Hanekamp
Crok is een toegewijde klimaatscepticus. Met titels als ‘energiebeleid astronomisch duur en nutteloos’, ‘Klimaat? Ons grootste probleem is armoede!’ en ‘KNMI-directeur vliegt uit de bocht’ publiceert hij in media als De Telegraaf en Elsevier. Het ammoniakverhaal is eigenlijk een excursie buiten zijn corebusiness. Verder bijvoorbeeld www.staatvanhetklimaat.nl/2014/05/13/bengtsson-in-1990-one-cannot-oversell-the-greenhouse-effect/ of www.staatvanhetklimaat.nl/2012/07/16/koutsoyiannis-temperature-rise-probably-smaller-than-0-8c/

Hanekamp is begonnen bij de Stichting Heidelberg Appeal Nederland (HAN). Die publiceerde “artikelen die kritisch zijn tegenover het Nederlandse milieubeleid, dat vaak  afgedaan moet worden als overbodig.”. Wikipedia berichtte ‘De Stichting HAN had stevige wortels in de agrarische wereld, met de Nederlandse Vakbond Varkenshouders als een van de belangrijkste geldschieters, maar rond de eeuwwisseling zou de focus meer verschuiven naar extern gefinancierde research. In deze periode was directeur Jaap Hanekamp professioneel verbonden aan de stichting. In het begin werden door de lange staat van dienst van de betrokkenen de artikelen van de stichting HAN welwillend onthaald door de academische wereld. Dit zou echter langzaam verbrokkelen, zoals bijvoorbeeld wordt aangehaald in het artikel Twijfel te koop[4] van Martijn van Calmthout dat in 1999 in de Volkskrant verscheen.’ (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Stichting_Heidelberg_Appeal_Nederland/ ).
Later ging HAN op in De Groene Rekenkamer.
Hanekamp sprak (samen met de jurist Lucas Bergkamp) op een hoorzitting van de Tweede Kamer in de nasleep van het Urgendavonnis dat ‘de rechtsstaat verkwanseld was’ en dat ‘de rechter door een zeer kleine minderheid aangezet was tot extreem activisme’.

Dit type opinies mogen en het kan geen kwaad dat er af en toe eens aan wetenschappelijke standpunten gerammeld wordt. In praktijk blijkt dat de bijna-consensus, die inmiddels rond de klimaatwetenschap ontstaan is, dit soort gerammel glansrijk overleeft. Het zaait alleen twijfel bij het grote publiek, zoals ook Van Calmthout zei, en dat lijkt ook precies de bedoeling.

Wie dus de aanval op het RIVM leest over het ammoniakbeleid, moet niet als vanzelfsprekend aannemen dat de auteurs geheel onbevangen de waarheid zoeken.

Eén oorzaak, één gevolg?
De hoofdgedachte is dat 1) als de emissies dalen, zullen 2) de concentraties in lucht dalen en 3) dat leidt tot minder depositie in natuurgebieden wat 4) zou bijdragen aan het behoud van biodiversiteit.
Crok zegt in zijn samenvatting dat zij zich slechts met 1) en 2) hebben bezig gehouden. Ook hebben ze geen grondige analyse van het verspreidingsmodel Aerius doorgevoerd.

Er zijn duizenden ammoniaklozende bronnen in Nederland. Daar valt niet tegen op te meten en daarom worden de ammoniakemissies berekend. Volgens het RIVM zou de emissie met 60 a 70% zijn afgenomen. Dit zegt het RIVM zelf:

De wijze van uitrijden van mest is dus, volgens het RIVM, begin jaren ’90 de belangrijkste oorzaak van minder ammoniak in de atmosfeer. Crok ea behandelen vervolgens echter dit als enige oorzaak en weiden breed over uit de mestinjecteur (en vergelijkbare technieken). Oude Wageningse metingen blijken na het verlopen van de wettelijke bewaartermijn weggegooid (wat misschien niet zo slim is van Wageningen), wat uiteraard het wantrouwen voedt.
Maar sinds 1995 is de bijdrage uit stallen groter dan die uit uitrijden, maar daarover geen woord bij Crok ea.

Verder gaat Crok ea van de veronderstelling uit dat, als de ammoniak eenmaal in de atmosfeer zit, er verder niets meer mee gebeurt. Dat is zeker niet waar. Het is een reactief gas dat bijvoorbeeld makkelijk bindt met SO2 of SO3 uit zwavelhoudende brandstof (een belangrijke bron van zure regen). Maar het zure regen-probleem is een heel eind opgelost en dat is heel fijn:

Hoe minder SOx  in de lucht, hoe meer ammoniak. Idem stikstofoxides.
Dat wil niet zeggen dat de ammoniak niet alsnog in de bodem komt (al dan niet in een Natura2000 – gebied), maar wel dat het in een chemische vorm kan komen (bijv. ammoniumsulfaat-aerosol) die niet meer met de ammoniakapparatuur gemeten kan worden.

Kortom, Crok ea vergelijken een deeloorzaak met een deelgevolg.

Metingen en statistiek
Er bestaat sinds 1993 een grofmazig netwerk van acht NH3 – meetstations van het Landelijk Meetnetwerk Luchtkwaliteit (LML), waarvan de Brabantse in de Vredepeel staat (S131). Sinds 2005 bestaat er een fijnmazig netwerk van ammoniakmeetstations in alle Nederlandse Natura2000-gebieden, het Meetnet ammoniak Natuurgebieden (MAN).

Ammoniakuitkomsten zijn van heel veel afhankelijk (wind, regen, seizoen). Elke meting is daardoor grillig. Dit is bijvoorbeeld die van Vredepeel.

Meetresultaat S131 Vredepeel ammoniak

Er moet per definitie gemiddeld worden en de vraag is hoe je dat doet.
Het RIVM doet simpel en telt de uurmetingen van een dag op en deelt ze door 24, zo ook per week en maand enz, onder het motto ‘geloosd is geloosd’.
Crok ea vinden dat je de mediaan moet nemen: het aantal meetpunten onder de mediaan moet even groot zijn als erboven. Omdat er veel lage en minder hoge meetpunten zijn, komen Crok ea daardoor systematisch lager uit. Je noem als het ware elke piek een uitschieter en telt die minder mee. Daardoor komt het RIVM bij de Vredepeel op 18,4µgr/m3 uit en Crok ea op 13,1 µgr/m3 .
Crok ea verminderen zo de gemiddelde concentraties in de jaren 90 en komen op die manier tot de stelling dat er geen concentratiedaling geweest is, en dat dus met terugwerkende kracht het mestbeleid zinloos was. En omdat bij hen mestbeleid gelijk stond aan mestinjectie (en vergelijkbare technieken), waren die ook zinloos. Luid gejuich in de landbouwwereld.

Ik vind de techniek van Crok ea kul. De grote lijn van Croks verhaal berust mijns inziens op een dubieuze statistische truc.
Het MAN werkt met buisjes die eens in de maand vervangen worden. Daar is Croks statistische methode sowieso onbruikbaar.

Er is op zijn minst één bedrijfstak, waarvan ik enig verstand heb, en dat is de berekening van Lden’s bij vliegtuigen. De vlieglawaaipieken zijn minstens zo heftig als de ammoniakpieken (tussen alledaagse waardes als 40 en 90 dB(A) aan de gevel zit een factor 100.000 vermogensverschil). Toch rekent de Lden-systematiek gewoon net als het RIVM:

De Lden-formule

Je telt de jaargemiddelde energie overdag op *12uur, die ’s avonds *4 uur (met een straffactor van 5dB), die ’s nachts * 8 uur (straffactor 10dB), en je deelt het geheel gewoon door 24 uur.
Die jaargemiddelde energie overdag krijg je ook gewoon weer door alle energieproductie van alle vliegtuigpieken gewoon op te tellen en te delen door het aantal seconde in een jaar). Niks geen gelazer met de mediaan.

Het RIVM komt op de LML-stations op deze meetresultaten (uit de toelichting bij een brief aan de Tweede Kamer):

Metingen van alle LML-stations ammoniak met en zonder weercorrectie

De getrokken lijnen zijn de feitelijke metingen, de gestippelde lijnen als het RIVM er virtueel de weersinvloeden ingefrunnikt heeft.
Het RIVM meent na dit frunniken nog beter te kunnen bewijzen dat er echt sprake is van een daling van 1993 tot 2002.

De mensheid heeft een onuitroeibare neiging patronen te zien waar ze niet zijn, en een van de weinige dingen waar Crok ea gelijk in hebben is dat er soms schijnprecisies gepresenteerd worden die nergens op slaan.

Met dit in gedachten beperk ik mij tot de constatering dat er van 1993 tot 2002 een daling is, en daarna niet meer of zelfs een stijging. Dat klopt geheel met wat het MAN (vanaf 2005) laat zien: er is geen enkele verdere vooruitgang meer. Of zelfs een verslechtering.

Maar waarom daalt het niet verder?
Deze voor het milieu veel relevantere vraag laten Crok ea geheel onbesproken.

Gemeten verloop ammoniakconcentraties Kampina

Vooropgesteld zij, dat ook ik geen blind vertrouwen heb in modellen en precisies. Het zou zo maar kunnen dat het model uitgaat van het goede in de mens en dat iedereen zich aan de wet houdt, terwijl de luchtwassers in praktijk uitgezet worden. Of dat de stallen verouderd zijn en blijven (stilzitten en hopen dat het over gaat).

Ik  zou eigenlijk wel willen weten hoe het echt zit.

Manifest Grootouders voor het Klimaat

Een van de Urgenda-activiteiten is de actiegroep “Grootouders voor het klimaat” ( grootoudersvoorhetklimaat.nl ). Hieronder een tekst van hun hand.

Voor eerdere verhalen op deze site over Urgenda zie o.a.  Urgenda wint klimaatzaak voor beter Nederlands klimaatbeleid

—————————————

Grootouders voor het klimaat heeft het manifest Een leefbare wereld voor onze kleinkinderen opgesteld dat een oproep is aan alle politieke partijen om klimaatverandering hoog op de agenda te zetten. Stevig en consistent klimaatbeleid is van groot belang om een leefbare wereld voor onze kleinkinderen te waarborgen.

De oproep in het kort:

  • de wereld van onze kleinkinderen wordt zeer ernstig bedreigd door klimaatverandering
  • de opwarming moet beperkt worden tot maximaal 1.5 graad: met de huidige afspraken komen we boven 3 graden uit
  • voor omschakeling naar een duur-
    zame economie is een krachtig overheidsbeleid cruciaal

Lees hieronder, of via grootoudersvoorhetklimaat.nl/manifest/ , het volledige manifest en onderteken het.
We hebben nu een krachtiger klimaatbeleid nodig: snel terugdringen van CO2-uitstoot van huizen en gebouwen, industrie, vervoer en elektriciteitsvoorziening.

Met 2 miljoen grootouders in Nederland zijn we een grote groep burgers, laten we met zoveel mogelijk mensen dit manifest ondertekenen. Voor een duidelijk signaal richting een nieuw kabinet, opdat zij meer rekening houden met de toekomst van onze kleinkinderen.

Het manifest wordt ondersteund door bekende grootouders, van zowel linkse als rechtse politieke partijen, waaronder Herman Wijffels, Jan Terlouw, Job Cohen, Jacqueline Cramer, Jan Pronk, Bram van Oijk, Leen van Dijke, Theo Bouwman, Jan de Wit en Joos Ockels.

Op donderdag 19 januari 2017 is het manifest gepresenteerd en aangeboden aan CDA fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma. “Jullie demonstreren voor iets in plaats van tegen iets. ‘Doe meer’, is de boodschap en die handschoen pak ik graag op.
Lees hier zijn gehele reactie en de media-uitingen.

Duurzame energie kan zeer grote impact krijgen op het Brabants landschap

Inleiding over grootschalig en kleinschalig
Mensen houden zich vooral bezig met kleine, individuele energieprojecten in de eigen omgeving. Zo  hoort het, vinden ze en daarbij hoort logischerwijs de opvatting dat duurzame energieprojecten bottom-up
ontwikkeld horen te worden en dat energiecoöperaties en vergelijkbare stichtingen de maat der dingen zijn.

Dat kan tot draagvlak leiden, maar niet tot grote getallen. Het PBL heeft becijferd dat de gezamenlijke Nederlandse energiecoöperaties tot 2020 enkele PJ toe zullen voegen aan het duurzame energiepakket, terwijl het totale Nederlandse energiebudget ca 3200PJ is. Die paar PJ is misschien een onderschatting, maar dan nog halen wij de Klimaatovereenkomst van Parijs er niet mee.

Wie het Parijse klimaatakkoord als uitgangspunt neemt, praat over getallen die minstens enkele honderden maal de gezamenlijke energiecoöperaties zijn, en denkt dus macro. Ik denk zelf meestal macro. ‘Macro’ is alleen te behappen voor kapitaalkrachtige, professionele organisaties die sinds de (door mij betreurde) privatisering van de op NUTS-basis geschoeide energiemaatschappijen allemaal in particuliere handen zijn. Ik zou willen dat er weer een grote publieke energie-
maatschappij kwam.
Mede omdat ze particulier zijn, worden die grote organisaties als NUON of Raedthuys als boemannen gezien die, dwars tegen de bevolking in, hun grote projecten willen doordrukken (zie bijv. het 100MW- windproject langs de A16).

De twee invalshoeken moeten op een of andere manier in elkaar gaan grijpen. Goede participatieregelingen en idem afspraken zijn essentieel.

De ruimtelijke effecten van windturbines en grote zonneparken laten dezelfde tweedeling zien.
Eén turbine in de onmiddellijke leefomgeving is vooral een leefbaar-
heidsprobleem.
Van de ruimtelijke effecten van duizenden turbines en honderden hectares zonnepark, kunnen slechts weinigen zich een voorstelling vormen, zelfs niet bij Brabantse natuur- en milieuorganisaties. Men heeft geen idee van de maat en de schaal van de installaties, die nodig is om Nederland in 2050 voor 80 tot 95% minder CO2 te laten produceren dan in (bijv.) 2014.

De provincie begint er over na te denken
Beleid begint logischerwijs bij Rijk en provincie. De provincie Brabant (waarover ik van nu af spreek) is begonnen de kennisleemte te vullen met de publicatie van bureau Posad “Gebiedsstrategie Duurzame Energieopgave provincie Noord-Brabant” (sept 2016). Eventueel bereikbaar via https://metropoolregioeindhoven.nl/thema-s/ruimte-voor-energie en dan doorklikken.
Brabant Kennis heeft een interactief publieksdocument van gemaakt waar op een wat levendiger manier hetzelfde in staat http://brabantkennis.nl/energie-in-zicht/ .

Van nu af bespreek ik het werkstuk van Posad.

De Brabantse energievraag

Finaal Energetisch Verbruik Brabant 2050

Na de goedbedoelende, maar technisch zwakke documenten “Brabantse Energie Akkoord” en “Provinciale Uitvoeringsagenda Energie” ligt er nu voor het eerst een document dat probeert te starten vanuit een kwantitatieve analyse die te volgen is (hoewel niet vlekkeloos). Aangegeven is het Finaal Energetisch Verbruik van heel Noord-Brabant.
Aangenomen wordt dat in de autonome ontwikkeling de energievraag van 290,5PJ in 2014 zou stijgen naar 319,9PJ in 2050. Maar er wordt een besparingsprogramma opgezet, waardoor de energievraag in 2050 244,5PJ is (denkt men). De  besparing, en alle deelbesparingen, worden gegeven als (2050 zonder) minus (2050 met besparing). Totaliter dus 319,9-244,5PJ = 75,3PJ.

Aan die besparing (die ik nogal laag ingeschat vind) liggen aannames ten grondslag.
Vervolgens worden scenario’s bedacht die, bij elkaar opgeteld, tot die 244,5PJ aan duurzame energie komen. Ook daaraan liggen aannames ten grondslag. Ik kom op beide terug.

Dat lukt net als men in alle scenario’s de maximale variant neemt (conclusies blz 43). Je komt dan uit op:

Maximale opbrengst windturbines 7,58MW Brabant

Windenergie 142,4PJ, opgewekt door 2270 turbines van 7,58MW per stuk (ter vergelijking: Brabant moet 470MW uitvoeren van het landelijke 6000MW – programma, en dat gaat na voltooiing 3,6PJ per jaar opleveren)
Zonne-energie 70,9PJ, waarvan 9,1PJ opgewekt op het 37km2 dak (effectief wordt geacht te zijn 18% van alle dak), 4,4PJ op stortplaatsen, en 57,3PJ in parken van samen 143km2 groot (ter vergelijking: in 2015 wekte de zon aan stroom en warmte in Brabant 0,9PJ op)
Geothermie en restwarmte 17,9PJ , opgewekt als 7,8PJ bij woningen en 10,2PJ bij kassen, en wat industrie)
Biomassa 24,8PJ, opgewekt uit 6,6PJ covergisting en 18,2PJ monovergisting van mest (9.3 miljoen ton rundermest, 10,6 miljoen ton varkensmest, en nog zo het een en ander)

Totaal geeft dit (142,4+70,9+17,9+24,8) = 256PJ (en niet 253PJ, zoals Posad zegt).

Maximaal potentieel biomassa

Biomassa naar bronnenhoeveelheid

Behoorlijk heftig, maar wat waren de gebruikte aannames?
Dit op te splitsen in technische aannames enerzijds en afbakenende keuzes anderzijds.

Er zijn technische aannames t.a.v. de omrekening van een oorzaak in een opbrengst (bijv. wind in PJ), en t.a.v. het besparingsprogramma.
Aan de eerste heb ik niet echt gerekend. Op het oog klopt het allemaal redelijk en de kengetallen komen ongeveer overeen met wat ik zelf ook gebruikt heb bij eigen schattingen (zie Hoe 14% duurzame energie in Brabant in 2020 haalbaar is ).
In het besparingsprogramma worden enkele merkwaardige keuzen gemaakt.
Zo waardeert Posad de bestaande Brabantse woningen slechts tot label B op en beweert dat label A-woningen minder besparen dan label B-woningen (minder gas, maar onevenredig meer stroom). Dat laatste
lijkt me sterk. Maar het is typisch dat de provincie al jaren op het Nul Op de Meter-scenario tamboereert, terwijl er nu een zeer relevant document ligt namens diezelfde provincie, dat geen woord wijdt aan diezelfde Nul Op De Meter-woningen.
Het bespaartempo bij de industrie wordt op 1% per jaar gezet (dus t.o.v. het autonome groei-scenario), wat naar mijn smaak laag is, maar bovendien onjuist uitgerekend wordt. 36 jaar lang 1% eraf betekent *0,696, maar doe ik dat met het autonome ontwikkeling-gebruik in 2050, dan kom ik nog op een lager getal uit dan Posad geeft. Volgens de eigen systematiek zou de industrie in 2050, na besparing, nog 68PJ nodig hebben en geen 77PJ.
Verder rijdt bij Posad in 2050 alleen personenauto’s elektrisch. Over bussen en vrachtauto’s wordt niets gezegd.
Volgens mij onderschat Posad de mogelijke besparing met zeker 10 a 20PJ (dus van 244,5 moet 10 a 20PJ af).

Maar de grootste impact hebben de afbakenende keuzes.
Dat zijn er twee.
– op de eerste plaats dat Nederland als geheel autarkisch moet zijn op energiegebied. Dat heeft zich gaandeweg tot een soort dogma ont-
wikkeld, maar waarom eigenlijk? Nederland importeert nu ook grofweg de helft van zijn energie. Waarom zouden we geen zonneenergie importeren uit Marokko of Spanje of Griekenland? Is de EU ook nog eens ergens goed voor.
– dat Brabant binnen Nederland autarkisch moet zijn. Alle Posad-scenario’s spelen zich geheel binnen Brabants grondgebied af.
Biomassastromen kunnen alleen binnen de provincie benut worden, hetgeen, gegeven de hoeveelheden veevoer uit verweggistan, nogal vreemd klinkt. Mag van Posad ook het veevoer niet meer van buiten Brabant komen? Klinkt te mooi om waar te zijn.

Maar het kwantitatief belangrijkste effect is dat wind op zee niet meegenomen wordt. “Brabant energieneutraal” is geen doel op zich, maar een middel. Het doel is “Nederland energieneutraal”. Dus mag men, naar mijn smaak, zo’n 15% van de geschatte opbrengst van het nu lopende 4450MW-programma op zee (binnenkort goed voor zo’n 50PJ) aan Brabant toerekenen. Scheelt weer 7 tot 8PJ.
Nog veel meer zoden aan de dijk zet het revolutionaire Energetic Odyssey-voorstel (nog niet meer dan een voorstel) om met de gezamenlijke Noordzeelanden 25000 windturbines op de Noordzee te bouwen (zie www.hnsland.nl/nl/projects/2050-energetic-odyssey en www.bjmgerard.nl/?p=4244 ). Die zouden samen goed moeten zijn voor ca 90% van de elektriciteitsproductie van de deelnemende landen, zijnde ongeveer 1/3 deel van de totale energiebehoefte.
De Provincie zou zich er met kracht voor moeten inzetten dat dit project zo snel mogelijk gerealiseerd wordt. Dat zou het totale Brabantse plaatje van de elektriciteitsopwekking veel beter te behappen maken. De gezamenlijke milieuorganisaties en de progressieve politieke partijen zouden zich achter dit Odyssee-plan moeten scharen.

Warmte en biomassa en de resterende elektriciteitstaak
Zelfs als de elektriciteitsproductie, zoals in het Odyssee-project, grotendeels op zee zou plaatsvinden, dan blijft er nog steeds een formidabele taak over.

Aan elektriciteit moet er nog steeds 20 a 25PJ op het Brabantse land opgewekt worden. Zelfs dat is nog een forse nieuwe taak.

127,2PJ van het totale Brabantse 290,5PJ-budget (44%) bestaat uit warmte, meestal afkomstig uit aardgas dat er straks niet meer is. Daar zal iets mee moeten gebeuren.
Dat Posad inzet op biomassa, waarvan het meeste in de vorm van mestvergisting, is dan ook principieel te volgen. Ik heb er zelf ook voor gepleit. Wat niet meteen te beoordelen is, is op hoeveel dieren de schattingen gebaseerd zijn. Als dat de huidige veestapel is, is er een probleem want die is veel te groot. Als dat (bijvoorbeeld) driekwart van de huidige veestapel is, kan daar, wat mij betreft, over nagedacht worden. Hier passen geen reflexmatige afwijzingen.
Het biomassadossier is ingewikkeld en veel hangt met veel samen. Iemand die er verstand van heeft, zou eens vanuit dat vertrekpunt naar de Posad-studie moeten kijken.

Verder verdient de toekomst van de collectieve warmtelevering veel meer aandacht van milieuorganisaties en progressieve partijen. In de toekomst zal collectieve warmtelevering (WKO, groen of hydrolysegas, en restwarmte en geothermie) een veel belangrijker rol spelen dan nu. Zie onder andere CE rekent klimaatneutrale warmtevoorziening woningen door voor 2050

Biomassaprojecten en collectieve warmteprojecten zijn visueel veel minder overheersend dan elektriciteitsprojecten als wind en zon. Het is in het belang van het landschap om die hoger te waarderen.

“Inerte’ hulpstof pesticide zelf ook giftig

De Scientific American Online publiceerde dat recent onderzoek uitgewezen had dat veel pesticiden ‘inerte’ hulpstoffen bevatten, die bij nader onderzoek helemaal niet inert blijken te zijn. Het verhaal komt van de amandelboomgaarden in Californie.

Pesticiden bevatten niet alleen de giftige stof zelf, maar ook een cocktail hulpstoffen die de actieve stof ondersteunen. Als regel neemt men aan dat die stoffen zelf niks doen (‘inert zijn’).
Zo’n ‘inert’ veronderstelde stof is ‘OrganoSilicone Surfactant (OSS). Het molekuul ziet er zo uit:

molekuul Organo Silicone Surfactant

Surfactanten bevorderen dat een oppervlak natgemaakt kan worden. Zeep is de bekendste surfactant. Daardoor kleeft het vloeibare gif beter aan de amandelbloem.

Nu heeft Julia Fine et al. onderzoecht wat deze hulpstof zelf doet (zie www.nature.com/articles/srep40499#f5 ). Dat heeft ze gedaan door een gezonde controlegroep te definieren, een groep die alleen aan OSS is blootgesteld, een groep die aan enkele veel voorkomende bijenvirussen blootgesteld is, en een groep die zowel aan de OSS als aan de virussen was blootgesteld. De OSS en de virussen blijken negatief synergistisch te werken en de symptomen waren precies die welke bijenhouders constateerden.
Het werkt in op de larven.

Sterftestatistiek van de vier groepen

Sterfte in verschillende larve-stadia

Let wel dat de bijen dus niet aan de actieve gifstof zelf zijn blootgesteld! Alleen aan de hulpstof, al dan niet in combinatie met virussen.

De moraal van het verhaal is dat men niet te gauw moet denken dat men de wijsheid in pacht heeft en dat de door ‘men’ begrepen eenvoudige waarheid niet meteen rondgetetterd moet worden als de enige unieke en blijvende waarheid. Wetenschappelijk onderzoek naar de waarheid
blijft altijd nodig.

Maar wie toch al een onderbuikgevoel had tegen welke pesticide dan ook, heeft er nu een extra argument bij.

De evolutie van mythes

Af en toe op deze site een artikel dat niet zo zwaarwichtig is. Het gaat over de evolutie van mythes door de millennia heen. Behalve dat het een leuk en interessant verhaal is, geeft het ook een beeld van hoe de moderne mens zich over de aarde verspreid heeft en brengt het in beeld hoe zeer uiteenlopende volkeren dezelfde verhalen vertellen. Mogelijk zelfs een glimp hoe de mensen dachten die de grot van Lascaux beschilderd hebben of die van Les Trois Frères, maar daar wordt het speculatief.
Van die mythes kennen wij vaak de Griekse versie. Grieken kunnen hele mooie verhalen vertellen en als ik Tsipras of Varoufakis lees, vraag ik me wel eens af of ze daar zelf niet wat te veel in geloven. Dit terzijde.

Ik heb het artikel uit de Scientific American van december 2016, auteur Julien d’Huy. De eerdere publicatie van d’Huy over het onderwerp is te vinden op www.researchgate.net/publication/259193627_A_Cosmic_Hunt_in_the_Berber_sky_A_phylogenetic_reconstruction_of_Palaeolithic_mythology .

Pygmalion
Pygmalion was een knappe beeldhouwer op Cyprus, maar hij moest niks van de (in zijn ogen) veel te losbandige Cypriotische vrouwen hebben. In plaats daarvan sloot hij zich op in zijn atelier en beeldhouwde een ivoren vrouw (Galathea), die hij aankleedde en van juwelen voorzag, en waar hij tegen praatte. Bij een aan haar gewijd festival bad hij tot Aphrodite en offerde daar een stier bij, en verdomd, bij thuiskomst ging het beeld leven en ze leefden nog lang en gelukkig.
Shaw schreef er een toneelstuk over en het verhaal werd de basis onder My Fair Lady. Kortom, een hoeksteen van de westerse beschaving, zou je denken.

Het geval wil dat het Bara volk op Madagascar structureel hetzelfde verhaal heeft, en dat bij het Venda volk in Zuid-Afrika het beeld van hout is en dat het stamhoofd probeert de vrouw te jatten.
Deze gelijkenis was al vele onderzoekers opgevallen, maar de voor de èchte genetica ontwikkelde stamboomtechnieken bleken wiskundig ook bruikbaar om mythes te volgen. Beide onderwerpen zijn constant genoeg om de grote lijn te kunnen volgen, en veranderlijk genoeg om nieuwe dingen te zien gebeuren. Het betekent dat je de mythes moet objectiveren tot elementaire bouwblokken die ze ‘mythemen’ noemen. ‘Cyprus’ en diens zondige vrouwen zijn bijzaak, eenzaamheid, het creeren van een beeld dat door toedoen van een god gaat leven zijn relevante mythemen. Vervolgens kun je die wiskundig behandelen alsof het genetica is.
Het Pygmalionverhaal in Afrika volgt een migratie van ongeveer 2000 jaar geleden van Noordoost Afrika naar Zuid-Afrika.
Als je de stamboom terug volgt van de Grieken en het Bara-volk, kom je bij Berberstammen in de Sahara van 3000 tot 4000 jaar geleden. Het verhaal kan natuurlijk nog ouder zijn.

Overigens is het verhaal dat de èchte genetica vertelt over hoe de mens-
heid zich wandelend of in bootjes vanuit Oost-Afrika naar de verste uithoeken van de aarde verplaatst heeft in eigen recht ook fascinerend, maar dat is een ander verhaal.

Phylogenetische reconstructie van de Kosmische Jacht (d’Huy)

De Kosmische Jacht
In de Griekse versie verleidt of verkracht de schuinsmarcheerder Zeus Callisto, die een zoon Arcas krijgt. Uit wraak verandert de jaloerse echtgenote Hera Callisto in een beer. Als Arcas groot genoeg is om te gaan jagen, komt hem een beer met uitgestrekte armen verwelkomend tegemoet. Voordat Arcas onwetend zijn moeder omlegt, grijpt Zeus in en plaatst Callisto aan de hemel als de Grote Beer (Ursa Major) en Arcas ernaast als de Kleine Beer (Ursa Minor).
Ontdaan van de Griekse toeters en bellen, is het verhaal oeroud en in vele varianten bijna mondiaal verspreid. Het is geen aangeboren verschijnsel van de menselijke geest (zoals Jung dacht), want de oudste Out of Africa-golf (die in Indonesie, Nieuw Guinea en Australie terecht kwam), kent het verhaal niet.

Een stamboom (in analogie met een genetica-stamboom, zoals bijv. van de voorouders van de walvissen en de dolfijnen) ziet er uit als boven. Deze komt uit de originele eerste publicatie van d’Huy. Bij elke vertakking verandert er iets in het verhaal.
De SciAm heeft zich geworpen op nog mooiere graphics, waaronder eentje als boven die te groot is om hier af te drukken, en onderstaande die de ontwikkeling van de legende volgt die uiteindelijk de versie van de Lenape-indianen werd (de blauwe stippellijn). Hoe groter de cirkels, hoe vaker het betreffende element voorkomt. Zie the-evolution-of-a-scientific-american-graphic-cosmic-hunt/ .

Graphic Accurat Studio tbv SciAm december 2016

 Het verhaal komt aan beide kanten van Bering Straat voor, hetgeen logischerwijs betekent dat het verhaal minstens zo oud moet zijn als de periode dat Bering Straat een landbrug was tussen Azie en Alaska, en dat was tussen 28000 en 13000 voor Christus. De meeste varianten beginnen met een plantenetend hoefdier, wat afhankelijk van de cultuur een kameel kan zijn (bij de Tuareg), een rendier, een eland of een anteloop; dat wordt altijd achtervolgd; de prooi wordt, meestal levend en al dan niet met jagers, tot een of meer sterrebeelden omgevormd; en dat sterrebeeld omvat altijd de Grote Beer en soms de Kleine Beer of Orion.

De grotschilderingen in  Lascaux dateren van tussen 10000 en 15000 jaar geleden. Er zijn mensen die in bepaalde afbeeldingen de Kosmische Jacht menen te herkennen. Het is speculatief, maar chronologisch uitgesloten is het niet.

Grotschildering in Lascaux

D’Huy meent te weten dat het verhaal van de Kosmische Jacht het Amerikaanse continent meermalen bereikt heeft, wat kan kloppen omdat het continent in minstens drie prehistorische migratiegolven bevolkt is geworden (de slavernij dus niet meegeteld), waarvan de Inuit de laatste zijn. De Griekse versie lijkt op die van de Algonquin.
Mogelijk is er ook een versie via Azie en Afrika in het Amerikaanse continent terecht gekomen.

Voorbeeld van een mythe in tabelvorm

Polyphemos
Zo heette de Cycloop in de Odyssee.

D’Huy zegt dat er in de Steentijd een wijdverbreid geloof bestond in een ‘Meester van de dieren’, die dieren hield in een grot (bij Homerus schapen, bij de Zwartvoetindianen buffels). Een of meer helden wagen zich in de grot, raken opgesloten, het eenogige monster in de grot probeert ze te doden, maar de helden ontsnappen met de dieren door zich in of onder de dieren te verstoppen.

Het verhaal heeft zich in de Oude Steentijd verspreid over Europa, Azie en Noord-amerika. Daarna kwam de Ijstijd er tussen door en daarna heeft het verhaal zich opnieuw verspreid in het spoor van de veeteelt.

Mogelijk Polyphemos-motief in de grot Les Trois Frères

D’Huy zegt dat er mensen zijn, die in bovenstaande afbeelding uit de grot Les Trois Frères een variant de Polyphemos-mythe te herkennen.

Slangen en draken
D’Huy is nu bezig met een verhaal dat mogelijk ouder is dan de Out of Africa – beweging, over reusachtige slangen en draken die de watervoorraden bewaken, verantwoordelijk zijn voor de regenboog en voor regen en donderstormen.
En ze zijn onsterfelijk want zie! ze werpen hun huid af en leven daarna gewoon verder. Dat zou de held in wanhopige omstandigheden ook wel willen.

Juridisch gedoe rond Jansen Recycling wordt absurdistische klucht (update 01feb2017 en 07juli2023)

Jansen Recycling is een dochterbedrijf van de (op dezelfde plek gevestigde) holding A.Jansen BV. Dit recyclingbedrijf voert een aantal werkzaamheden uit, waaronder de ‘recycling’ van Teerhoudend Asfalt Granulaat (TAG). Dat is koolteerhoudend asfalt, dat al jaren verboden is, maar nog steeds bij wegrenovaties naar boven komt. Het spul staat stijf van de PAK’s, maar bevat ook hulpstoffen als zand en grint die teruggewonnen kunnen worden. Thermische reiniging in Nederland (wat in praktijk gecontroleerd verbranden betekent) is de voorgeschreven standaard. Dat is een beproefd proces (een Thermische Reinigings Installatie TRI) en met een juiste milieuvergunning (en handhaving daarvan) zou het op die locatie aanvaardbaar zijn.

Jansen Recycling BV ligt op dezelfde plaats als Jansen BV, aan de Kanaaldijk Zuid in Son, op Ekkersrijt.

Aan de andere kant van een rij bomen ligt het grote recreatiebedrijf Aquabest van buurman Van Pelt. De twee verkeren in heftige juridische onmin.

Ik heb hier al veel over geschreven, ga dat allemaal niet herhalen, en verwijs daarvoor naar het voorlaatste artikel (Raad van State gelast verwijdering TAG van Jansen Recycling ). Daarna: volg het spoor terug.

Wel ingenomen, niet verwerkt
Jansen Recycling is in 2007 begonnen met TAG in te zamelen. Voor wegbeheerders is TAG chemisch afval, en ze moeten betalen om er van af te komen. Zo streek Jansen €32 per ton op, en er lag een tijd geleden 600.000 ton.
Klein probleem is dat Jansen niets kon verwerken, want hij had geen machine en dat was zijn eigen schuld. Ondertussen hoopte het spul zich op tot een TAG-berg berg van tientallen meter hoog, waarop Van Pelt
vanuit Aquabest een vrij uitzicht had.
En omdat Jansen Recycling binnen uiterlijk drie jaar moet verwerken, en omdat na die drie jaar de opslag een stort wordt waarvoor geen vergunning gegeven is, is Jansen al vanaf 2010 in overtreding en is de TAG-berg illegaal.
Maar hij bleef inzamelen en dat mocht allemaal van de Provincie (bevoegd gezag), want die greep niet in. Tot 2011, toen SP-er Johan van den Hout belast werd met de erfenis van zijn voorgangers in de vorm van dit toen al uit de hand gelopen hoofdpijndossier.

De opslag wordt gereguleerd in de algemene milieuvergunning van het terrein, waarop in augustus 2012 een Revisievergunning aangevraagd is. Die uiteindelijk, na veel heen en weer geprocedeer,  in december 2015 verleend met o.a. extra bepalingen over de hoogte en de omvang van de TAG-berg, een opslagtermijn van drie jaar en maximaal 850.000 ton opslag.
Ondertussen was er dus nog steeds geen operationele TRI-machine en dat ding vereist een aparte vergunning.

Paradoxen
De paradox is dat het Bevoegd gezag (de provincie) uiteindelijk gelijk gekregen heeft van de Raad Van State, dat Jansen Recycling de illegale stort (inmiddels 1 miljoen ton) onder een provinciale dwangsom gefaseerd af moet voeren, en dat de provincie niet blij mee is met de eigen overwinning omdat die (niet ondenkbeeldig) bang is dat Jansen Recycling failliet gaat, waarna de provincie voor de verwijdering opdraait.
Bovendien gaat al dat TAG, ten koste van veel autokilometers want er zijn maar drie van dit soort bedrijven in Nederland, naar een collega-bedrijf wat er vervolgens precies hetzelfde mee doet. Namelijk het goede, vernietigen.

Aquabest (het water onder) en het terrein van Jansen Recycling (boven). De grijze pyramide is de TAG-berg.

Ondertussen liep op het parallelle spoor sinds november 2014 de aanvraag voor de vergunning van de TRI. Dat spoor mondde uit in een concept-beschikking (waarover ik voor de Eindhovense wijk Achtse Barrier een zienswijze geschreven heb), en uiteindelijk op 19 januari 2017 in een definitieve beschikking, waartegen ongetwijfeld door Van Pelt geprocedeerd zal worden.
Over x maand of jaar wordt die vergunning, naar alle waarschijnlijk-
heid, definitief van kracht en de tweede paradox is hoe het verwerkingstempo van de eenmaal draaiende installatie (aan TAG, grond en dakafval samen 300.000 ton per jaar)  zich verhoudt tot wat er dan nog ligt.
De Raad van State doet alsof er geen TRI-machine is (want dat was inderdaad nog volstrekt onduidelijk ten tijde van de uitspraak), de provincie doet in zijn revisievergunning alsof de machine er wel is .
Een klein conflict is nog dat de gemeente Son en Best het er niet over eens zijn hoe al die vrachtwagens moeten rijden. Je kunt in praktijk alleen bij Jansen komen vanuit westelijke richting (over de Terraweg), en die wil de gemeente Best eigenlijk het liefste sluiten.

En toen kwam het Openbaar Ministerie
En of het allemaal nog niet ingewikkeld genoeg was, kwam  toen het Openbaar Ministerie met een strafrechterlijk traject. De feiten zijn dezelfde als die in het bestuurlijke traject een rol spelen, maar het OM vindt dat alles ook strafrechterlijk relevant.
Op 17 jan 2017 eiste de Officier van Justitie 100 uur werkstraf (helft voorwaardelijk) tegen holding-directeur Toon Jansen en €30.000 tegen twee dochter-BV’s (helft voorwaardelijk). Op zich te volgen.
Maar als het tot een veroordeling komt, wil het OM ook aan Jansen als privépersoon onrechtmatig verkregen voordeel te ontnemen ter waarde van 12,5 miljoen. En dan wordt het tricky: het voordeel is onrechtmatig omdat Jansen wel geld aannam, maar de tegenprestatie niet uitvoerde. In hoeverre bedreigt dat de verwijdering en/of de verwerking van het TAG als Jansen deze tegenprestatie met veel vertraging alsnog zou gaan uitvoeren? In hoeverre is die 12,5 miljoen dan alsnog onrechtmatig?
Ik kan er geen verstandig woord over zeggen.

De advokaat van Jansen vond het allemaal onzin. Het lag allemaal aan Van Pelt en Jansen had veel meer kunnen verdienen door het afval te exporteren.
Wat beide kul is.
Jansen heeft specifiek geld aangenomen voor de Thermische Reiniging. Als hij had willen exporteren (wat soms wel en soms niet verboden is, en hoe dan ook niet de officiele voorkeur), had hij een heel ander verhaal moeten vertellen.
De procedures van Van Pelt gingen over de revisievergunning, niet over de TRI. Dat had ook moeilijk gekund, want je kunt nou eenmaal moeilijk procederen tegen een apparaat waarvoor nog niet eens een vergunning aangevraagd is. Die werd, zoals gezegd, pas aangevraagd in nov 2014 en verleend in januari 2017. Pas nu kan Van Pelt gaan procederen tegen de TRI.

Inmiddels heeft de Rechtbank in Den Bosch op 31 januari 2017 de persoon Toon Jansen tot 50 uur werkstraf veroordeeld en ligt er een ontnemingsmachtiging tot €11 miljoen. De feitelijke ontneming kan nog maanden duren, maar er is al beslag gelegd op eigendommen.
Twee werkmaatschappijen kregen elk een boete van €10.000.

Benieuwd hoe deze kluwen ooit nog ontward gaat worden.

Update dd 07 juli 2023

Inmiddels is de lucht geklaard. Jansen Recycling is al een paar jaar aan het werk (eindelijk) en de juridische procedures zijn achter de rug.
Inmiddels lopen er contacten met stadsverwarmingsexploitant Énnatuurlijk over afname van de verbrandingswarmte

Jansen Recycling aan de Terraweg langs het Wilhelminakanaal