Waarom je met alleen zonnepanelen op het dak  niet genoeg kunt, en waarom je ook wind- en zonneparken nodig hebt

De zonneladder en het misbruik daarvan
De natuur- en milieu-organisaties hebben op 10 jan 2019 hun “Constructieve Zonneladder” gepresenteerd. Zie www.nmu.nl/nieuws/wij-presenteren-de-constructieve-zonneladder/ . Het was hun eigen werkstuk en er stonden geen handtekeningen onder van organisaties buiten de natuur- en milieuhoek. Gemakshalve is het document waarnaar verwezen wordt HIER te vinden

De bedoeling is om, voordat er ergens zonneparken aangelegd worden, eerst na te denken. Hoeveel zonne-energie is er nodig en hoe verdelen we dat rationeel en met respect voor het buitengebied. Niet alleen maar aan de goedkoopste en makkelijkste toepassing denken.
De bedoelde volgtijdelijkheid is eerst denken en dan handelen. En resultaat van het denken kan een zonnepark in een weiland zijn.

Maar in praktijk verwordt de Zonneladder vaak van beleidsinstrument tot sabotage-instrument.

De misbruikvariant maakt zonder nadenken het handelen volgtijdelijk. Zonder enige overweging, behalve blinde afkeer, wordt geëist dat eerst alle daken volmoeten, en dan alle parkeerplaatsen overdekt, en dan alle geluidswallen, en dan enzovoort. De eerste stap is bij voorbaat onuitvoerbaar omdat de gemeente, tot op dit moment, niets over de daken te vertellen heeft en bovendien sommige daken zich er niet voor lenen. Ergo is niet aan de eerste voorwaarde voldaan en stopt het proces. En dat was precies de bedoeling van de tegenstanders.

De natuur- en milieu-organisaties hebben een tweesnijdend zwaard gecreëerd. Het concept is in de Tweede Kamer bekrachtigd en het is me niet duidelijk of het stemgedrag met de positieve of negatieve interpretatie beargumenteerd is.

De Zonneladder is eigenlijk bedoeld voor specifieke gebieden, maar men kan het concept ook nationaal toepassen. Hoeveel zonne-energie willen we nationaal, kun je de gewenste hoeveelheid op daken kwijt, in hoeverre is dat verstandig en als panelen op de grond, dan hoe en waar? Dus de Zonneladder als beleidsinstrument op nationaal niveau.

Over deze vraag is veel nagedacht en in maart 2021 hebben TKI Urban Energy en Generation Energy het document uitgebracht “Ruimtelijk potentieel van zonnestroom in Nederland”. Inmiddels hèt standaardwerk op dit gebied in Nederland.
Een samenvattend persbericht is te vinden op https://www.topsectorenergie.nl/nieuws/genoeg-dak-grond-en-water-voor-zonnepanelen-nederland-voor-de-ambities-2050 en (onopvallend op het eind) kan men doorlinken naar het rapport.  

Daarnaast wil menigeen ook geen windturbines. Dan maar zon.

Alvorens aan de bespreking te beginnen, eerst de grotere context.

Energie en elektriciteit in 2019, 2030 en 2050
Toch maar even, omdat deze grootheden door minder deskundige personen vaak verward worden.

Doel is dat de toegevoegde hoeveelheid broeikasgassen in 2030 55% minder is, en 2050 ongeveer nul, en dat Nederland (ook na besparing) voldoende energie heeft om de maatschappij door te laten draaien.
Middel is dat een flink en groeiend aandeel van die  energie in de vorm van elektriciteit is.
De energiebehoefte is dus groter dan de elektriciteitsbehoefte. Omgekeerd: als je de stroomvraag opgelost hebt, heb je nog niet de energievraag opgelost want die is een stuk groter.

In het hierna volgende overzicht worden de eenheden TWh (een miljard kiloWattuur kWh) en de eenheid PJ (PetaJoule) door elkaar gebruikt. 1TWh = 3,6PJ. Meestal gebruikt men de TWh bij stroom en de PJ bij andere soorten energie, maar dat is niet verplicht.

(deze grafiek loopt t/m 2030)
(kolom 3 t/m 6 hebben betrekking op 2050. KA = KlimaatAkkoord)
(kolom 3 t/m 6 hebben betrekking op 2050. KA = KlimaatAkkoord)


De grafieken (de bovenste uit de Klimaat- en Energie Verkenning 2020 van het PBL (KEV2020), de onderste twee van Berenschot en Kalavasta) zijn om een gevoel voor de verhoudingen te krijgen. De eerste twee grafieken geven de energie weer die als energie aan de klant geleverd wordt (uit het stopcontact, de benzinetank, de gasleiding etc – zeg maar netto).
Bruto (wat het systeem-Nederland in gaat) is momenteel ruim anderhalf keer zoveel.
Bruto wordt komt voor een deel onzichtbaar (‘embedded’) in materialen terecht als plastic, kunstmest en aluminium, zink of waterstof. Deze post is hier niet getoond, maar zit ruwweg momenteel rond de 500PJ (waarin een onzichtbare hoeveelheid stroom). Bovenstaande grafieken zijn dus een onderschatting van wat nodig is.
De derde grafiek geeft de noodzakelijke elektriciteitsproductie in 2050 als je embedded energie wel meetelt. Let wel dat de as in TWh is (300TWh = 1080PJ)
De bovenste grafiek is te vinden op https://www.pbl.nl/publicaties/klimaat-en-energieverkenning-2020 .
De tweede en derde grafiek zijn te vinden op: https://www.netbeheernederland.nl/_upload/Files/Toekomstscenario%27s_64_9ab35ac320.pdf of op http://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/04/15/kamerbrief-klimaatneutrale-energiescenarios-2050. Op deze site is er eerder aandacht aan besteed op https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ .

Samenvattend:

  • In 2019 werd 1840PJ aan de klant afgeleverd, waarvan 393PJ in de vorm van elektriciteit (netto). Bruto was dit 421PJ.
  • In 2030 wordt (prognose KEV) 1750PJ aan de klant geleverd, waarvan ruwweg 410PJ in de vorm van elektriciteit (zie eerste grafiek hierboven)
  • In de Regionale Energie Strategie wordt op nationale schaal in 2030 84TWh (302PJ) hernieuwbare elektriciteit geëist uit wind en grootschalige zon (staat in het Klimaatakkoord), waarvan 35TWh (=126PJ) op het land en 49TWh (=176PJ) op zee.
    Naast de RES (en er niet in meetellend) wordt verondersteld dat kleinschalige PV-projecten (bijvoorbeeld op woningdaken) in 2030 7TWh/y binnenbrnegen (ca 22PJ/y).
    Daarnaast tellen andere energievormen als elektriciteit (bijvoorbeeld waterkracht of biomassa) wel voor het totale budget mee, maar niet voor de RES.
    In deze waarden is de verduurzaming van de industrie nog niet meegenomen. Dat gaat om een hernieuwbare energievraag in 2030 van ca 45TWh (162PJ) die geheel of gedeeltelijk elektrisch wordt ingevuld met wind op zee.  Zie eerder op deze site https://www.bjmgerard.nl/over-de-aanstaande-elektrificatie-van-de-industrie-en-de-datacenters/ .
    De RES dekt dus lang niet de verwachte stroomvraag in 2030 af.
  • In 2050 wordt (ruwe schatting) 1200 tot 1700PJ aan de klant geleverd, waarvan ruwweg 700 tot 850PJ in de vorm van elektriciteit (zie tweede grafiek hierboven).
    Telt men ook de ‘embedded’ energie mee, dan moet er 1000 tot 1500PJ geproduceerd worden.

Beschouwingen rond zonne-energie, al dan niet op daken, moeten dus geplaatst worden tegen deze behoeftecijfers. En dan blijkt dat zonne-energie in geen enkel scenario de vraag naar stroom kan afdekken, hoe grootschalig ook. Daarover gaat het volgende deel van dit verhaal, dat over genoemd Ruimtelijk Potentieel gaat.
Uit dat rapport blijkt dat

  • zonne-energie een zeer waardevolle bijdrage kan leveren, groter zelfs dan ingeschat
  • zon op daken een grotere bijdrage kan leveren dan vroeger gedacht
  • maar dat zonne-energie het op zijn eentje bijlange na niet redt
  • er dus andere energievormen nodig zijn
  • waaronder wind op land en wind op zee

Dan nu de beloofde potentieelstudie

Ruimtelijk potentieel van zonnestroom in Nederland
Voor genoemd rapport hebben de auteurs een strakke systematiek gevolgd.

(De oppervlakten zijn horizontaal gerekend)

Om te beginnen worden  vier ruimtelijke categorie vastgesteld, elk gesplitst in twee deelcategorieën. Die tellen op tot de totale oppervlakte van Nederland. (bovenste grafiek)

Binnen elke (deel)categorie zijn vormen van landgebruik benoemd (alles samen 43). De vier vormen van landgebruik, elk met hun maximale landsbrede oppervlakte, in de deelcategorie ‘woningen’ staan als voorbeeld in de onderste grafiek. Toegevoegd zijn ook gevels (behalve op het Noorden), die geen horizontale oppervlakte hebben.

Binnen elke (deel)categorie zijn ook systeemtypologieën gedefinieerd (alles samen 38). De negen systeemtypologieën voor woningen bijvoorbeeld staan in de tabel hieronder.

Op deze wijze ontstaan combinaties, waarin het landgebruik de maximale oppervlakte levert en de typologie de jaaropbrengst per m2 .
Die jaaropbrengst per m2 wordt berekend vanuit een aantal technische kengetallen en maatschappelijke beperkingen (de opbrengst van railsystemen en tuinen bij woningen wordt bijvoorbeeld op 0 gesteld) die er geloofwaardig uitzien, maar hier niet in detail worden besproken. Wat kwalitatieve uitspraken:

  • de studie brengt alleen het technisch en ruimtelijk potentieel in beeld
  • de beperkte draagkracht van sommige utiliteitsdaken is verwerkt in de typologie ‘plat dak flex’. Een latere, en hier niet gepresenteerde, studie toont dat dit probleem, na behapbare aanpassingen, niet erg groot hoeft te zijn
  • het met de jaren toenemende rendement van zonnepanelen is in rekening gebracht
  • alle standaardverliezen worden in rekening gebracht tot aan het elektriciteitsnet
  • energetische verliezen door toedoen van het elektriciteitsnet en/of opslag worden niet meegeteld. Dit is op de langere termijn te onvoorspelbaar.
  • wat politiek en economisch wel en niet uitvoerbaar is, speelt geen rol. Bijvoorbeeld wie wat moet betalen en hoe het subsidiesysteem in elkaat zit, en hoe dwingend de wetgeving is.
  • niet alle mogelijkheden zijn vóór 2030 uitvoerbaar – een belangrijk criterium

Op deze wijze is een rekenmodel gecreëerd, dat als een soort robot zacht zoemend staat te wachten tot zijn baas er een vraag in stopt.
Zo’n vraag komt er in essentie op neer dat je de belangrijkste parameters geeft (welke combinatie van deelcategorieën, typologieën en oppervlaktes (binnen de maximale oppervlakte) leidt tot welke opbrengst, en omgekeerd.

Vragen aan het rekenmodel
Je zou bijvoorbeeld aan de zacht zoemende robot kunnen vragen: breng de situatie in 2020 en die in de KEV2020 geprognosticeerd is voor 2030 in kaart. Dan krijg je dit:

Je zou ook de vraag kunnen stellen: ik wil in 2050 (!) 70TWh of 200TWh? Ter herinnering dus nog even de derde grafiek met waarden voor de stroomproductie rond de 300TWh, en waarden voor de energieproductie van 400-600TWh/y. Dus ook die 200TWh is voor de elektriciteit onvoldoende, en voor de energie als geheel nog meer onvoldoende.
En hoe zien deze opbrengsten er uit in een variant eruit die zich concentreert op de daken, en hoe zou ene meer gemengde variant eruit kunnen zien?
Dan krijg je dit:


(deze tabel heeft betrekking op 2050)

In deze tabel doen gevels niet mee en is het niet-dak wat er in 2020 al op de grond ligt ligt of zal liggen.
Aannemende dat het economisch, politiek en technisch mogelijk is om in 2050 de daken voor 80% volgelegd te krijgen (nadert de limiet), dan haal je de 200TWh en dat is ongeveer 1/3de tot de helft van wat er aan energie nodig is. Dat is overigens heel veel, veel meer dan eerder mogelijk werd geacht, maar het is niet genoeg.

Je kunt als baas tegen de zacht zoemende robot zeggen: verzin eens wat nieuws. Dan zou daar dit uit kunnen komen (voor 2050):

(BIPV betekent Building Integrated PV. De panelen vervangen bouwmaterialen en liggen in het dak. BAPV staat voor Buidling Applied PV. De panelen liggen traditioneel op het dak).


In dit schema haal je (met nogal wat onzekerheden) in 2050 229TWh/y zonder zon op zee.

Zon op zee is dan gekoppeld aan windparken op zee, die bij 60GW wind een oppervlakte beslaan van 6600km2 . Die zou dan in dit model voor de helft bedekt kunnen worden met zonnepanelen (andere helft niet omdat het anders de zee te donker maakt waardoor de ecologie instort). Klinkt naar mijn idee erg ambitieus en ecologisch erg gewaagd, en is vooralsnog toekomstmuziek.

De moraal tot 2030
De hoofdmoraal is voor mij dat het Klimaatakkoord moet worden uitgevoerd en dat daarbij de RES onmisbaar is. Die loopt tot 2030 en is zoiets als een absolute ondergrens. Die moet in principe gehaald kunnen worden op het land en met  kennis, techniek en organisatie die er nu is. Dus niet allerlei speculatieve afschuiftechnieken op een onduidelijke toekomst of een onduidelijk buitenland.
De hoofdinspanning boven op de RES (dus niet in plaats van de RES) toto 2030 betreft extra wind op zee t.b.v. de elektrificatie van de industrie.

Deze studie ging over zonne-energie en niet over windenergie, maar windenergie komt zijdelings aan de orde waar het om de systeemverliezen gaat door slechte inpassing in het elektriciteitsnet (blz 55). Bij een mix van tweederde wind en een derde zon vallen die verliezen te overzien, maar als de energiemix teveel uit zon bestaat, lopen die verliezen snel op.
De RES moet dus ook met windenergie ingevuld worden. Een goede mis spaart het elektriciteitsnet. Dus niet alle windturbines door zoneparken vervangen.

Nederland heeft behoefte aan een ordelijk project dat op de lange termijn (ook na 2030) consistent en met voldoende middelen naar verduurzaming toewerkt. Dat lukt alleen met een krachtige overheidssturing, en niet op basis van een vrije markt.

Typologieën landschap.
Een intensief zonnepark brengt ongeveer het dubbele op van een extensief park. Een extensief beheerd park leent zich beter voor meervoudig gebruik.


Synthetische kerosine veroorzaakt minder strepen in de lucht – en daarmee minder klimaatopwarming

Het onderzoeksvliegtuig van de DLR, een omgebouwde A320

Het vermoeden, of de zekerheid, bestaat al langer dat de volgende keten van uitspraken geldt:

  • Synthetische kerosine (bio- of elektro-uit CO2 ) bevat minder aromatische koolwaterstoffen (benzeen en daarvan afgeleide verbindingen) dan gangbare jet fuel Jet A1
  • Minder aromatische koolwaterstoffen geeft bij verbranding minder roet
  • Op 10 km hoogte fungeren roetdeeltjes als groeikern voor ijskristallen
  • Daardoor ontstaan strepen (‘contrails’)
  • Die contrails hebben een krachtig opwarmend effect (beduidend meer als CO2, mogelijk twee maal zo groot)
  • Minder groeikernen, bij evenveel water uit de uitlaat, leidt tot minder, maar grotere ijskristallen
  • Die vallen sneller naar beneden naar warmere luchtlagen, waardoor de contrails sneller wegtrekken
  • En dus is het opwarmend effect van synthetische kerosine op kruishoogte kleiner dan van fossiele kerosine

De geleerden zijn het redelijk eens over de hoofdlijnen van dit verhaal, maar sommige stappen berusten op computermodellen of moeizame proeven in klimaatkamers. Met name de wisselwerking tussen roet en ijs was (tot nu toe) niet feitelijk in situ gemeten.

Daar voorziet een recente studie in van het Deutsches Luft- und Raumfahrtlaboratorium (DLR)  in.
Het is (open access) te vinden op https://www.nature.com/articles/s43247-021-00174-y alwaar onderstaande afbeelding te vinden zijn.
Bovenstaande foto (rechten DLR) komt van https://www.nasa.gov/press-release/nasa-dlr-study-finds-sustainable-aviation-fuel-can-reduce-contrails . Daar staat ook een redelijk leesbare samenvatting.

Het DLR heeft een omgebouwde A320 waarmee geëxperimenteerd kan worden (bovenstaande foto) .
De NASA heeft een omgebouwde DC8 waarmee allerlei metingen gedaan kunnen worden.

De laatste ging op wisselende afstanden (5 tot 40km) achter de eerste aanvliegen en probeerde in de ‘plume’ te vliegen, en daarmee soms ook in de contrail (contrails worden alleen onder bepaalde atmosferische omstandigheden gevormd, dus dat lukt niet altijd. Het is geen sinecure om dat goed te doen, maar men kon om de seconde meten dus het ging vaak genoeg wel goed.
Er zijn twee meetvluchten geweest.

Brandstoftabel

De brandstoffen Ref1 t/m Ref4 zijn fossiel met uiteenlopende specificaties.
Naphtaleen is twee benzeenringen ana elkaar, dus de eenvoudigste polycyclische aromaat.
De rechtermotor van de A320 werd gevoed met Ref2 – brandstof. Die diende ter vergelijking.
Voor de linkermotor waren drie mengsels geprepareerd, bestaande uit een van de fossiele kerosines Ref1, Ref3 of Ref4, en biokerosine HEFA-SPK (uit afvalvet en -olie) en FT-SPK (Fischer-Tropsch uit  kolen). Zuivere Ref3 was ook de bedoeling geweest, maar dat is deels mislukt omdat op dat moment de atmosfeer geen strepen wilde maken.

Op dit moment mag bio-synthetische kerosine tot 50% worden bijgemengd omdat de rubber pakkingen in straalmotoren op dit moment nog een minimumpoercentage van ruim 8% aan aromatische koolwaterstoffen eisen.
Het zwavelgehalte is bij zuivere bio- of synthetische kerosine sowieso nagenoeg nul, en om dat zo te houden zijn Ref3 en Ref4, naar de maatstaven van fossiele kerosine, uiterst zwavelarm. Dit is gedaan omdat er een grote soep aan vluchtige stoffen uit vliegtuiguitlaten komt, waaronder zwavelverbindingen, en om ervoor te zorgen dat die soep de onderzoeksvraag niet verstoort die vooral over roet gaat.
Roet (‘soot’) is ‘non-volatile’.

Je krijgt er uiteindelijk dit soort diagrammen uit:

Metingenoverzicht

Blijkt dat de synthetische kerosinemengsels een stuk minder roet en een stuk minder ijskristallen vormen dan de fossiele Ref2.

Men kan verschillende grootheden  tegen elkaar afzetten (vertikaal  per kg brandstof) en dat geeft onderstaande afhankelijkheden (let wel: de vier of vijf gekleurde hokjes bovenin, met afkorting, zijn de legenda). De vertikale intervallen door een blokje heen geven de foutmarge en de afzonderlijke metingen aan.

Meer waterstof en minder naphtaleen (hier als vertegenwoordiger van de Polycyclische aromatengroep opgevoerd) geven dus minder roet en minder ijskristallen.

Als men de roetdeeltjes en de ijsdeeltjes (beide per kg brandstof0 tegen elkaar afzet, geeft dat het onderstaande. Het lijkt grofweg een evenredigheid, dus mocht het mogelijk worden roetloze brandstof te maken (wat niet denkbeeldig is), dan zijn er geen strepen meer.

Overigens: roet en de soep aan vluchtige stoffen in de uitlaatgassen zijn relevant voor de luchtkwaliteit rond een vliegveld, maar daarover gaat dit verhaal niet.

Elders op deze site is al eerder over het onderwerp geschreven,
zie Aerosolen door vliegen versterken klimaatopwarming, anders dan algemene beeld
zie Bijgemengde biokerosine halveert de deeltjesuitstoot
zie EC: niet CO2 – klimaateffecten vliegen dubbele van CO2 – effect (update)
zie Het gestolen licht

Regio Hart van Brabant werkt aan Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf voor wind- en zonneparken

De RES-regio Hart van Brabant (zelf zeggen ze REKS met de K van Klimaat erbij)betreft midden-Brabant (het gebied rond de steden Tilburg en Waalwijk). De regio is goed bezig met de Regionale Energie Strategie in zijn gebied.
Alle documentatie erover is te vinden op https://www.regio-hartvanbrabant.nl/programmas/leefomgeving-en-milieu/klimaatneutraal-en-klimaatbestendig/regionale-energie-en-klimaatstrategie/downloads .

Voor een eerder artikel op deze site erover zie De Regionale Energie- en Klimaatstrategie Hart van Brabant  . Let wel dat ten tijde van dit artikel de RES 1.0 nog niet afgerond was. Het was nog een concept.

Beschrijving van het Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf REKS
Ik wil het nu hebben over een nieuwe ontwikkeling, namelijk de oprichting van een Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf REKS.
De Colleges van B&W van het betreffende gebied (minus Waalwijk) en GS van de provincie hebben een intentieverklaring getekend om voor eind oktober 2022 een definitief besluit te nemen over deelname aan het Regionaal Publiek Ontwikkelbedrijf (welk besluit genomen moet worden door PS en de gemeenteraden).
De gemeente Tilburg ziet zichzelf in een voorlopersrol en zal naar verwachting al begin 2022 het besluit tot deelname nemen en de eerste stappen in de verdere oprichting van het ontwikkelbedrijf op zich nemen.
Het leverde GS nog een stel boze vragen op van de rabiate windmolenhaters van de PVV.

Zie https://www.regio-hartvanbrabant.nl/nieuws/1395-regio-hart-van-brabant-werkt-aan-regionaal-publiek-ontwikkelbedrijf-voor-wind-en-zonneparken .

In een presentatie voor de gemeenteraden in  de regio gaven de Colleges de volgende argumenten voor een dergelijk publiek ontwikkelbedrijf:

Er bestaat urgentie om een en ander bestuurlijk goed te regelen. Marktpartijen willen posities vastleggen, boeren willen meedoen met de ontwikkelingen en melden zich, en er is snel geld nodig voor de hubs (daarmee worden de energie-opweklocaties bedoeld). Dit ten behoeve van projectmanagement, visieontwikkeling en planologie.

De opzet omvat twee juridische entiteiten:

  1. Het Publiek Ontwikkelbedrijf wordt een BV, met een directie en een Raad van Commissarissen van 3 tot 5 leden, voorgedragen door Tilburg, de provincie en de andere gemeenten
  2. Een Regionaal Klimaatfonds in de stichtingvorm.
    De stichting krijgt een part-time directeur, ook weer een Raad van Commissarissen van 3 leden, voorgedragen door Tilburg, de provincie en de andere gemeenten. De RvC is de baas over de subsidieverstrekking. De stichting werkt met nauwe betrokkenheid van de waterschappen.
    Het Klimaatfonds dient de klimaatadaptatie.

Het publiek Ontwikkelbedrijf krijgt een vermogen mee van €17 miljoen (€5,9 miljoen provincie, €5,9 miljoen gemeente Tilburg, en €5,2 miljoen van de andere gemeenten samen. Bij de gemeenten  is dit voorlopig op basis van ruim €27 per inwoner.
Die 17 miljoen gaan op aan de ontwikkelkosten van de hubs.
Daarnaast doneren de partijen, volgens een vergelijkbare verdeelsleutel,  als startkapitaal €4 miljoen rechtstreeks aan het klimaatfonds. Nadien kan er vanuit de BV nog aanvullend geld in het fonds gestort worden.

Vanwege het staatssteunargument is goedkeuring door de Europese Commissie nodig. Die wordt verwacht, maar bepaalt nu het tempo van de afwikkeling.

De precieze teksten zijn op de Tilburgse gemeentesite te vinden onder https://bis.tilburg.nl/besluitenlijst.aspx?lemmaid=222671&zk=ontwikkelbedrijf#222671 .

De tekst van de intentieverklaring is hieronder te vinden.

Het Tilburgse raadsvoorstel is hieronder te vinden.

Bitcoinminers heropenen oude kolenmijnen in de VS

China verbiedt gebruik bitcoin en gooit alle bitcoinminers buiten
China heeft een groot energieprobleem en heeft zijn hulpbronnen hard nodig voor wat er werkelijk toe doet, en probeert op ’s lands eigen wijze te verduurzamen. Bovendien heeft het land zijn economie graag in staatshanden en wil het geen clandestien gerotzooi.

Daarom heeft China het radicale besluit genomen om de bitcoin te verbieden, evenals het stroomvretende bitcoinmijnen. Volgens Bloomberg (24 sept 2021, https://www.bloomberg.com/news/articles/2021-09-24/china-deems-all-crypto-related-transactions-illegal-in-crackdown of https://www.latimes.com/business/story/2021-09-26/china-crypto-currency ) ging de koers van de bitcoin meteen 8% onderuit.
Wired  meldde op 13 okt 2021 dat het besluit binnen drie maand geëffectueerd was ( https://www.wired.co.uk/article/china-bitcoin-mining-crackdown ). Ook meldde Wired dat de computers waarmee de Bitcoin gemined wordt ongeveer evenveel stroom verbruiken als een land als de Philippijnen (waar 109 miljoen mensen wonen).

Het gezelschap verkast naar elders
Computers kun je inladen en verhuizen. Volgens Wired zitten ze nu o.a. in Kazakstan, Rusland en de VS

Oude kolencentrales krijgen nieuw leven in de VS
Ongetwijfeld valt er evenveel negatiefs te zeggen over Kazakstan en Rusland, maar die landen zijn iets minder toegankelijk voor onafhankelijk onderzoek. Ondanks alles zijn de VS dat nog wel.

Hardin plant in Montana


De Guardian ( https://www.theguardian.com/technology/2022/feb/18/bitcoin-miners-revive-fossil-fuel-plant-co2-emissions-soared )bracht op 18 februari 2022 een reportage hoe de op sterven na dode Hardin kolenmijn in Montana ineens een nieuw leven begon doordat de bitcoinminer Marathon (CEO is Fred Thiel)  hem opkocht – uitsluitend om stroom op te wekken voor zijn bitcoincomputers.

De emissies schoten omhoog.

Thiel vond het allemaal wel meevallen: alle wasmachines samen in de VS verbruikten minder stroom dan hij. Verder had hij ook schone energie-plannen, waarover echter niet in detail getreden werd.
We moesten wel, aldus Thiel, want bijna niemand in de energiewereld wilde zaken doen met bitcoinminers.

De Guardian meldt in dit verband dat zelfs vroege bitcoinenthousiastelingen als Tesla’s Musk en Uber zich distantiëren van de bitcoin zolang de klimaatimpact niet verbeterde.

Wie een Nederlandstalig artikel wil, kan dat vinden bij Duurzaam Nieuws ( https://www.duurzaamnieuws.nl/bitcoin-mijnen-nemen-gesloten-kolencentrales-weer-in-gebruik/ ).

De Hardin mijn is niet de enige kolenmijn die weer aan het werk gezet voor de bitcoin. De afbeelding gata over een centrale in Pennsylvania die op kolenafval draait. Zie https://bitcoinmagazine.com/business/stronghold-acquires-second-power-plant .


Men zou in de EU de bitcoin moeten verbieden of anders beperken tot strikt essentiële toepassingen, als die bestaan.

Voor eerdere artikelen zie Een bitcoinminer in Woensel en de toekomst van de datacenters en Opnieuw restwarmte van datacenters .

Provincie schiet bok bij beoogde Tilburgse mestbewerker; hoe nu verder?

Schets van de installatie op de VTTI-website

Er vinden vele nuttige energie-, milieu- en recycleactiviteiten plaats in het gebied De Spinder in Tilburg-noord. Het wordt beheerd door Deponie Zuid, een werkmaatschappij van Attero.
Op zich is een terrein als De Spinder, met al veel afvalverwerking, een geschikt industrieterrein voor een mestvergister.

Deponie Zuid heeft een koepelvergunning voor alle activiteiten op De Spinder. Daarbinnen heeft Deponie Zuid al in 2014 vergunning gekregen voor het oprichten van een mestvergister. In april 2018 heeft Deponie Zuid van Gedeputeerde Staten (GS) een aangepaste vergunning gekregen in plaats van die uit 2014.

Bij die vergunning uit 2018 hoort een geurstudie van ingenieursbureau SPA WNP.
Zo’n geurstudie schrijven valt tegen. Er bestaat niet zoiets als een breed aanvaard kengetallenbestand. In plaats daarvan wordt er gekeken van welke waardes men bij eerdere projecten uitgegaan is, of  had willen uitgaan (want die eerdere projecten gingen soms ook weer niet door). Onzekerheid stapelt op onzekerheid, zodat uiteindelijk SPA WNP een range aan mogelijke stankemissie geeft van 14000 tot 80.000 geureenheden per sec (zo’n geureenheid/sec heet officieel ouE/sec, maar dat is een onwerkbare naam). SPA WNP geven binnen die range als eindadvies 32000 geureenheden die per sec de lucht in mogen schieten.
Maar de toenmalige GS schoten een bok en schreven in de formele beschikking per ongeluk 25000 geureenheden/sec voor.

Dit alles is toen weinig of geen mensen opgevallen, mede omdat het op dat moment een vergunning ‘voor op de plank’ was. Er was toen geen gegadigde met concrete plannen.
De gemeente Tilburg had in 2018 geen serieuze vragen, evenmin als de milieuorganisaties en de omwonenden.

In  augustus 2021 meldde zich de onderneming VTTI  Bio Energy Tilburg BV, die op het papieren fundament uit 2018 echte stenen en installaties wil gaan plaatsen. Toen schrok iedereen wakker. VTTI heeft, uit eigen beweging, een second opinion laten uitvoeren door Tauw, welk consultancybureau op 39000 geureenheden per sec uitkomt (ook weer met een flinke range).
Overigens blijkt uit het rapport van Tauw dat VTTI een extra zuiveringstrap zegt toe te willen voegen om aan 80% geurverwijderingsrendement te komen: naast de gebruikelijke ontstoffer, zure en basische wasser ook een oxidatieve wasser die specifiek tegen stank gericht is. Dat kon wel eens flink schelen. Maar let wel: de 80% staat in de beschikking (voor wat dat waard is), de vierde trap niet.

De Spinder

De SP-fractie in PS heeft, samen met mij (ik ben fractieondersteuner) en met iemand van het Brabants Burgerplatform, naar de precieze teksten uit 2018 gekeken en naar Tauw. SP-woordvoerder Irma Koopman heeft er indringend vragen over gesteld. Daardoor kwam vier jaar later de blunderbok boven water.
Maar GS willen de vergunning niet intrekken en willen de blunderbok, al dan niet ambtshalve, alsnog euthanasiëren.

De SP-fractie heeft overigens geen principieel bezwaar tegen mestvergisters en dat geldt ook voor mijzelf. Er zijn goede energetische en klimatologische en circulaire argumenten voor mestvergisting, zo lang

  • men die ziet als een recyclingactiviteit voor een bestaand probleem en niet als oplossing voor de te grote dieraantallen,
  • er geen overcapaciteit is (zie verderop in dit artikel, want dat is een verhaal apart)
  • als de inrichting een adequate milieuvergunning heeft. Maar dat laatste blijkt dus makkelijker gezegd dan gedaan.

Er is nu voor de SP in PS geen zinvol politiek traject meer mogelijk.

Het is denkbaar dat er nu door omwonenden en bijvoorbeeld de BMF geprocedeerd gaat worden. Het is afwachten wat er op dat gebied gebeurt. Het is de vraag hoe kansrijk dat procederen is, gegeven de voorgeschiedenis, en eveneens hoe de rechter, vier jaar na dato, tegen de blunderbok aankijkt.

De omwonenden zouden kunnen overwegen (maar dat is hun keuze) om, parallel aan een eventueel juridisch gebeuren, ook onderhandelingsgesprekken op te starten. Immers, niemand zit er jodelend bij. De provincie heeft een stomme vergunning afgegeven die echter tot nu toe wel rechtsgeldig is, VTTI heeft een probleem als men het met die stomme vergunning moet doen, de omwonenden, de gemeente Tilburg en de milieuorganisaties hebben hun kans in 2018 laten schieten.
En dan zijn er ook nog mogelijke probleempjes met stikstof die tot nu toe niet aan de orde geweest zijn.
En de mestvergister, indien vergund, is volgens SPA maar goed voor 18% van alle emissies die de collectieve vergunning op De Spinder toestaat. Het is denkbaar dat elders op De Spinder met minder moeite meer milieuwinst te boeken valt. Dat vraagt echter om concrete detailkennis van het complex.
Het is maar een idee.

(beide grafieken uit Tauw)

Even over de al dan niet overcapaciteit van mestbewerkers.
Er is een recente studie van Wageningen (WUR) ‘Evaluatie van verwerkingsinstallaties voor mest en co-vergiste mest’, waar in staat wat kenmerken en mogelijkheden zijn van mest en vergiste mest (digestaat) als die er eenmaal is. Hierover later een apart verhaal.
De studie heeft een hulphoofdstuk waarin de fosfaat- en stikstofbalans beschreven is. Van de 157 miljoen kg P2O5 (dat met water foshaat vormt) die binnenkomt kan 108 miljoen kg geplaatst worden en 49 miljoen kg niet. Er gaat 47 miljoen kg het systeem uit (deels met bewerking als tussenstap), dus als men niet op een kilootje kijkt is de fosfaatbalans ongeveer in evenwicht. Zo ook (met andere getallen) de stikstofbalans.

Zou je denken dat je in Tilburg geen nieuwe mestbewerker meer nodig hebt.

Er zijn echter een paar mitsen en maren, zowel plus als min.

  • De balanscijfers van Wageningen zijn de officiële. Er is echter een omvangrijke illegaliteit die bij Wageningen niet aan de orde komt, en dat kan om eenderde van de mest gaan. Als daarop succesvol gehandhaafd zou worden, is er meer capaciteit nodig.
  • De buitenlandse vraag kan zowel in de min als in de plus veranderen
  • De met elkaar concurrerende maatschappelijke functies concurreren met elkaar om landbouwgrond (zie Grote energie-, klimaat- en bouwopgaven in een beperkte ruimte (PBL) ), wat zowel min als plus kan werken
  • Als het aantal dieren inderdaad met 30% oml;aag gaat (waarover het kabinet nu spreekt) is er minder capaciteit nodig
  • Als ex-landbouwminister Schouten in de door haar bepleite kringlooplandbouw (die bij nadere beschouwing overigens geen kringlooplandbouw is) haar zin krijgt, hoeft rundermest niet meer bewerkt te worden want grondgebonden (minder capaciteit nodig), maar moet alle niet-rundermest verplicht bewerkt worden (meer capaciteit nodig).

Kortom, er is, wat mij betreft, op dit moment geen peil op te trekken wat er aan toekomstige capaciteit nodig is.
Ik heb voor de provinciale SP een motie geschreven waarin een driejarig moratorium op nieuwe mestbewerkers voorgesteld wordt t/m 31 december 2024 . Die haalde het helaas niet. Zie

VNO-NCW en het Nederlandse klimaatbeleid.

In het Eindhovens Dagblad van 15 februari 2022 stond onder een Baudettiaanse kop ‘Rechters bepalen klimaatbeleid” een klaagverhaal van VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen, waarin ze het maar niks vindt dat de onduidelijke wet- en regelgeving op klimaat- en energiegebied in ons land allerlei belanghebbenden beweegt om naar de rechter te stappen. Dat bleef in binnen- en buitenlandse directiekamers allesbehalve onopgemerkt.
Het Eindhovens Dagblad baseerde zich op een eerder artikel in het Financieel Dagblad.

Het Eindhovens Dagblad-verhaal is te vinden op https://www.ed.nl/economie/rechtszaken-rond-klimaat-schrikken-investeerders-af-rechters-bepalen-beleid~a6741e7a/ of op


Naar aanleiding van dit artikel in het Eindhovens Dagblad heeft Jeanne Adriaans van Operatie Klimaat (ook Milieudefensie) uit Eersel een opinieartikel geschreven. Ik heb me daar namens Milieudefensie Eindhoven bij aangesloten.
Zie hieronder.


VNO-NCW en het Nederlandse klimaatbeleid.

Een paar weken geleden heeft Milieudefensie 29 grote bedrijven in Nederland aangeschreven met de oproep aan te tonen dat men een doeltreffend klimaatbeleid heeft dat in lijn is met het internationale klimaatakkoord van Parijs. Een van deze bedrijven is Schiphol met als filiaal onze regionale ‘trots’ Eindhoven Airport. Milieudefensie heeft de oproep niet vrijblijvend gedaan door te stellen dat uiteindelijk een rechtszaak tot de mogelijkheden behoort. Liever ziet Milieudefensie dat het niet zo ver hoeft te komen. Eerder heeft Milieudefensie wel een rechtszaak tegen Shell over dit onderwerp aangespannen en gewonnen.

Blijkbaar worden een aantal bedrijven toch een beetje zenuwachtig. Voorzitter Thijssen van VNO-NCW, zo blijkt uit een artikel in het ED van 15 februari, vindt dat rechters niet op de stoel van de politiek mogen gaan zitten. Zij vindt dat er veel onduidelijkheid in de Nederlandse wetgeving is. Hierdoor zouden belanghebbenden de neiging hebben om naar de rechter te stappen, waardoor bedrijven afgeschrikt worden om in Nederland de broodnodige investeringen te doen.

Dit zijn toch wel enkele kromme redeneringen. Op de eerste plaats gaan rechters nooit op de stoel van de politiek zitten. De politiek, zowel nationaal als internationaal (zoals in de EU) heeft wetten gemaakt en universele grondrechten van mensen. Eenieder, ook een regering of een bedrijf, moet zich daar aan houden. Dat is waar de rechter een uitspraak over doet. Momenteel worden wereldwijd ongeveer 2.000 klimaatrechtszaken gevoerd. De juridische basis hieronder is de universeel geldende norm dat een opwarming van de aarde met meer dan 1,5 graad Celsius een existentieel gevaar is voor de mensheid. Deze norm is vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Een schending van deze mondiale 1,5-graadnorm is daarmee een schending van de universeel geldende mensenrechten. De huidige Nederlandse wetgeving is (nog) niet in overeenstemming met het universele mensenrecht. Daarin heeft Thijssen wel gelijk. 

Op de tweede plaats is het vreemd dat bedrijven door uitspraken van de rechter afgeschrikt zouden worden om broodnodige investeringen te doen. Normaal gesproken zijn uitspraken van rechters aansporingen om het goede te doen en het slechte te laten. Je mag toch aannemen dat dat ook voor bedrijven geldt. Het zou Thijssen sieren als ze dat zou uitdragen. Dat ze bedrijven zou stimuleren om een klimaatbeleid te hebben dat de grondrechten van mensen respecteert. Maar nu spoort VNO-NCW eerder aan om, sterk aangezet, onze democratische rechtsstaat te ondermijnen.

Wij zijn bijzonder benieuwd hoe Eindhoven Airport en haar moederbedrijf Schiphol op de brief van Milieudefensie gaan reageren. Laten ze zich leiden door korte termijn economische belangen a la VNO-NCW of door rechtspraak over universele mensenrechten?

Jeanne Adriaans, Klimaatcoalitie (Milieudefensie) de Kempen
Bernard Gerard, Milieudefensie Eindhoven

Roger Cox en Donald Pols na de Shelluitspraak

Milieudefensie wil dat Eindhoven Airport een klimaatplan maakt

Hal van Eindhoven Airport

De  landelijke Vereniging Milieudefensie heeft bij 29 grote bedrijven in den lande de eis neergelegd dat ze een klimaatplan moeten maken dat binnen de grenzen van de Klimaatovereenkomst van Parijs blijft. Dit initiatief volgt op een eerder initiatief van Milieudefensie tegen de Shell (zie Milieudefensie wint klimaatzaak tegen Shell ) .

Het plan moet tot resultaat hebben dat de broeikasgasemissies in 2030 minstens 45% lager moeten zijn dan in 2019.
De plannen worden uiterlijk 15 april 2022 ingewacht en vervolgens ter beoordeling voorgelegd aan het NewClimate Institute. Zie https://milieudefensie.nl/ .

Een van de 29 ondernemingen betreft de Schiphol Group. Die is eigenaar van 51% van de aandelen van Eindhoven Airport. Daarmee is Eindhoven Airport een filiaal van Schiphol.

De  afdelingen van Milieudefensie De Kempen en Eindhoven hebben in een brief aan de directeur van Eindhoven Airport, dhr. Hellemons, de eis neergelegd dat Eindhoven Airport, als onderdeel van de Schiphol Group, in eigen huis dezelfde reductie doorvoert.
Dat plan moet dus tot resultaat hebben dat de broeikasgasemissies van alle met het civiele vliegen op Eindhoven verbonden activiteiten in 2030 minstens 45% lager moeten zijn dan in 2019. Het betreft hier dus zowel de grondgebonden activiteiten alsmede de vliegbewegingen.

De provincie Noord-Brabant en de gemeente Eindhoven zijn als mede-aandeelhouder (elk met 24,5% van de aandelen) van de als gevolg van dit plan te verwachten wijziging in de exploitatie op de hoogte gebracht.

De brief is hier te vinden

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

Milieudefensie schrijft 29 bedrijven aan voor een klimaatplan – de eerste reacties dd 08 februari 2022

Milieudefensie vraagt 29 grote vervuilers in Nederland naar hun klimaatplannen. Het is een vervolg op de Shell-actie ( Milieudefensie wint klimaatzaak tegen Shell ).
Milieudefensie wil dat ze voor 15 april in een klimaatplan insturen. Dat plan moet duidelijk aantonen hoe ze hun bijdrage aan gevaarlijke klimaatverandering gaan stoppen. Daarvoor moeten ze hun CO2-uitstoot in 2030 met 45% hebben verminderd, ten opzichte van de uitstoot in 2019. En daarbij gaat het om hun internationale uitstoot, over hun hele handelsketen. Dus niet alleen wat er hier in Nederland uit de schoorsteen van een fabriek komt, maar ook de uitstoot die wordt veroorzaakt door de producten die ze inkopen, en de producten en diensten die ze verkopen. Bij Shell gaat dat bijvoorbeeld over de uitstoot die wordt veroorzaakt door oliewinning in Irak, en de uitstoot uit auto’s die tanken bij een Shell tankstation.

https://milieudefensie.nl/actueel/reacties-bedrijven/@@images/44bff183-72c6-44e8-a5bd-7fb20260265f.jpeg
Bij Friesland Campina

OP de website van Milieudefensie is informatie te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/reacties-bedrijven .

De bedrijven zijn geselecteerd op basis van enkele criteria:

  • De hoeveelheid CO2 die ze uitstoten;
  • Verschillende sectoren (banken, industrie, landbouw);
  • Dat ze internationaal actief zijn;
  • Eerlijke oplossingen. Klimaatrechtvaardigheid is voor Milieudefensie van groot belang, dus willen we dat mensenrechten en bijvoorbeeld ontbossing ook onderdeel zijn van de klimaatplannen. 

Dat heeft geleid tot

  • ABN Amro
  • Stichting Pensioenfonds ABP
  • Aegon
  • Koninklijke AholdDelhaize
  • AkzoNobel
  • Atradius N.V.
  • Koninklijke BAM Groep
  • Boskalis Westminster
  • BP Europa – BP Nederland
  • Koninklijke DSM
  • Dow Benelux
  • ExxonMobil Benelux
  • Koninklijke FrieslandCampina
  • ING Groep
  • Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM)
  • LyondellBasell Industries
  • NN
  • Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn
  • Rabobank
  • Royal Schiphol Group
  • RWE Generation
  • Stellantis
  • Tata Steel Nederland
  •  Unilever Nederland
  • Uniper Benelux
  • Vion Food Group
  • Vitol
  • Koninklijke Vopak
  • Yara Nederland

Geen van deze bedrijven heeft zijn hoofdvestiging in mijn regio Eindhoven-Helmond. Wel zitten er filialen van banken en Ahold en, niet te vergeten Eindhoven Airport, zijnde een filiaal van Schiphol.

Hal van Eindhoven Airport

De brief aan de CEO’s ging weg op 13 januari. Dd 08 februari produceerde Milieudefensie voor zijn actievoerders een tussenstand.

Hoe de bedrijven reageerden
Ten eerste… Er beweegt al heel veel. ABP is overstag gegaan, de nieuwe regering komt met een klimaatfonds met subsidie voor grote bedrijven, Tata Steel is onder druk van de vakbond eerste vergroeningstappen aan het zetten. Binnen deze 30 bedrijven is er steeds meer discussie, en bij veel bedrijven worden eerste stappen gemaakt. En we weten dat de Shell zaak de directies van deze bedrijven zenuwachtig heeft gemaakt. Wat nu nog een vriendelijke brief is, kan zo maar uitmonden in een rechtszaak. En die kan het bedrijf verliezen.   

Een kort overzicht van de reacties van bedrijven. Sommige bedrijven reageerden rechtstreeks, anderen alleen in reactie op vragen door journalisten.

De meeste bedrijven geven aan dat ze de brief hebben ontvangen en nog met een uitgebreide reactie komen. Wat opvalt is dat de meeste bedrijven verwachten dat hun plannen voldoende zullen scoren. Ze verwijzen daarbij vaak naar initiatieven zoals het SBTI, het Science Based Targets-initiatief. Veel bedrijven laten zich door dit initiatief beoordelen. Er is vanuit milieuorganisaties veel kritiek op, zo kijkt het vooral naar de eigen uitstoot, maar zegt het te weinig over de uitstoot van de producten die bedrijven produceren. 

ABN AMRO liet de NOS weten dat de actie een goede stimulans is. Dat het bedrijf binnen drie maanden met een actieplan moet komen en Milieudefensie anders naar de rechter stapt, is volgens de Bank “een uitdaging”. Maar, de bank is ook blij met de handreiking van Milieudefensie: want er is wel een dreiging van een rechtszaak maar de eerste boodschap is: laten we met elkaar in gesprek blijven. En dat gaan we doen.”

Ahold Delhaize nam de brief in ontvangst uit handen van Milieudefensie-directeur Donald Pols en JMA-voorzitter Neele Boelens. Het bedrijf erkent volgens NRC “dat zijn huidige doel ten aanzien van scope 3 veel lager ligt dan wat Milieudefensie verlangt. Het bedrijf wil juist hierover graag met de organisatie in gesprek: hoe definieer je scope 3 voor een supermarktketen?”

AkzoNobel vertelde NRC dat het voor zijn klimaatdoel uit gaat van emissies in de hele waardeketen. Het bedrijf laat zijn doelen en prestaties doorrekenen door het SBTi (zie hierboven).

DSM laat op LinkedIn weten dat het bedrijf zich al jaren inzet om zijn bedrijfsvoering in lijn te brengen met het Klimaatakkoord van Parijs. DSM ziet voor zichzelf een rol om ook andere bedrijven te stimuleren tot het verminderen van hun CO2-uitstoot. Met als doel om gezamenlijk klimaatneutraal te worden, uiterlijk in 2050.  “Het is niet makkelijk, anders was het allang gedaan”. CEO Dimitri de Vreeze besluit: “I look forward to engaging with Milieudefensie on how we can accelerate achieving a sustainable future together”.

FrieslandCampina laat de NOS weten dat het klimaat niet ter discussie staat. “Waar het Milieudefensie vooral om gaat is de snelheid en het hoe. Wij hebben tijd, geld en kennis nodig zodat de leden van onze coöperatie verder kunnen verduurzamen. Dat gaat niet over een nacht.” Het bedrijf heeft de door Milieudefensie gewonnen Klimaatzaak goed gevolgd: “Ik denk niet dat er een ceo is geweest die dat niet is opgevallen. Het leidt ertoe dat we nog eens kijken of we wel snel genoeg gaan met onze verduurzaming. Dat is de rol van Milieudefensie en dat is alleen maar goed.”

KLM legt volgens NRC ons graag nog een keer uit dat het zijn “technologische oplossingen, waarvan sommige alleen nog in theorie bestaan, wil inzetten om zijn uitstoot te verminderen”. Om de klimaatdoelen te halen, zal de luchtvaart flink moeten krimpen. “KLM zegt die ‘groeidiscussie’ niet uit de weg te gaan, maar heeft niet doorgerekend wat dat voor het bedrijf zou betekenen”.

Rabobank liet NRC weten hun klanten “op weg naar Parijs “ te helpen “door betrokken te blijven , samen te werken en kennis, netwerk en concrete producten aan te bieden”. Onder de klanten van de Rabobank zijn ook veel bedrijven die klimaatschade veroorzaken. Milieudefensie verwacht dat de bank haar verantwoordelijkheid neemt door deze klimaatschade in kaart te brengen. Met een klimaatplan waarin de bank deze klanten ongemoeid laat, kunnen de klimaatdoelen van Parijs niet worden behaald.

De CEO van Tata (Hans van de Berg) reageerde bij BNR:  “Noblesse Oblige, adel verplicht. Wij hebben de twijfelachtige eer dat we grootste CO2-uitstoter zijn, dus zou wel heel raar zijn als we geen brief hadden gekregen.” Vorig jaar koos Tata voor een duurzamere richting. Het bedrijf omarmde het voorstel “Groen Staal”. Tata is positief over de uitkomst: “De richting en de plannen die we aan het ontwikkelen zijn, dat die de toets der kritiek zullen gaan doorstaan, daar heb ik vertrouwen in. 

Tata Steel Ijmuiden

Gespikkeld woningbezit verduurzamen, Energie Voor Iedereen, en de Stichting ZET

Gespikkeld woningbezit verduurzamen
Bij het kranten knippen viel mijn oog op een interessant artikel uit het Eindhovens Dagblad van 18 december 2021 over een proefproject om huiseigenaren mee te laten liften met de verduurzaming van corporatiewoningen. ( https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/12541/pages/56 ).

Tilburg heeft overigens wel meer goede duurzame energie-initiatieven, meer dan bijvoorbeeld mijn gemeente Eindhoven die meer opschept over minder inspanning. Dit terzijde,

Dat project speelde zich af bij 78 grondgebonden eengezinswoningen in de Tilburgse Abdijbuurt, waarvan er 70 nog in handen waren van de Tilburgse woningbouwvereniging Tiwos, en waarvan er 8 in  de loop van de tijd verkocht waren. Die acht stonden tussen de 70. In het jargon noemt men dat ‘gespikkeld woningbezit’ en het is een bekend probleem als men complexgewijze wijken wil gaan renoveren en/of verduurzamen. De verkoop van sociale huurwoningen is sowieso een slechte zaak en bij renovatiekwesties komt dat nog eens extra duidelijk aan de orde.

(Uit het EVI-magazine over het Gespikkeld woningbezit in Tilburg)

Het moest bij de corporatiewoningen ca €45.000 per huis kosten, een bedrag dat sommige particuliere eigenaren niet konden ophoesten – ook een bekend probleem dat (volgens PON-Telos kenmerkend is voor 7500 Tilburgse arme eigen woning-bezitters). Toch vond de Tilburgse wethouder Dusschooten dat die acht mee moesten doen met hun buurt.

Hij huurde Nicolaas Veltman in als projectleider. Veldman heeft een eigen bureau voor dit soort dingen ( https://www.nicolaasparticipaties.nl/projecten/  en dan even omlaag scrollen tot de kop ‘Gespikkeld bezit Abdijbuurt’).
Belangrijkste les van Veltman: je moet achter de voordeur komen. Je moet vreselijk veel lullen – eigenlijk is het gewoon ouderwets opbouwwerk.
En je moet wat te bieden hebben. De gemeente Tilburg regelde een bouwtechnische keuring, maakte een schatting van de opbrengst, zorgde voor onafhankelijk financieel advies en zorgde voor (door de provincie betaald) eenmalig geld in de vorm van deels lening (€16 per maand terugbetalen), deels subsidie. En door alleen de belangrijkste isolatiewerkzaamheden uit te voeren werd de prijs gedrukt tot 15 a 20 mille, en zodoende kwam het bij zes van de acht bewoners rond. Eentje verkocht zijn huis terug aan Tiwos en één deed uiteindelijk niet mee, omdat die zijn huis onderverhuurd had. Diens dak ligt zichtbaar lager omdat er geen nieuwe isolatie is aangebracht.

(Voorbeeld van een lager dak. Dit voorbeeld komt uit een andere wijk)


Energie Voor Iedereen en de Stichting Zet
Nicolaas Veltman, later geassisteerd door Cindy van den Bremen, konden zich beperken tot het projectleiderschap omdat het project Gespikkeld Woningbezit deel uitmaakte van een groter geheel, namelijk het proefproject Energie Voor Iedereen (EVI).

EVI is een samenwerking tussen de gemeenten Tilburg, Breda, Den Bosch en Bernheze, Enpuls B.V. en de provincie Noord-Brabant., bedoeld om nieuwe manieren te onderzoeken om woningen van huishoudens met een smalle beurs te verduurzamen. Het EVI-project is neergelegd bij de Tilburgse stichting Zet en daar een van de vele projecten ( https://www.wijzijnzet.nl/projecten ). Zet is zoiets als een stichting die modern opbouwwerk doet.

Het project EVI omschrijft zichzelf als (zie de TAB op bovengenoemde webpagina) als

          SOCIAL DESIGN ALS AANPAK

We onderzochten het vraagstuk ‘energiearmoede’ in drie lokale pilots samen met verschillende stakeholders. Dat deden we in de gemeenten Breda, Tilburg en Bernheze. Zet begeleidde de social design aanvliegroute en aanpak. Om wie gaat het? Wat zijn wensen en behoeften? We onderzochten waar bewoners, gemeenten, woningcorporaties en andere stakeholders tegenaan lopen. We experimenteerden met mogelijke oplossingen en ontwikkelden tools en methodieken.

We schakelen constant tussen de leefwereld en de systeemwereld. Dit is een kwestie van wederzijds begrip creëren, maar ook van conclusies zodanig vertalen dat stakeholders zoals een corporatie en gemeente waar nodig aan vernieuwende oplossingen kunnen gaan werken. We werken in co-creatie, vanuit verschillende perspectieven aan het vraagstuk.

In elke gemeente een andere aanvliegroute:

  • Breda: in gesprek met huurders en woningeigenaren groot onderhoud en verduurzamen
  • Bernheze: het vinden en betrekken van particuliere woningeigenaren bij de energietransitie
  • Tilburg: particuliere huiseigenaren die tussen huurwoningen van een woningcorporatie wonen (gespikkeld bezit) betrekken bij een wijkrenovatie & verduurzaming

Bij het EVI-project hoort een magazine (https://www.wijzijnzet.nl/publicaties/energie-voor-iedereen-magazine ) dat loopt t/m december 2020. Hoofdstuk 5 gaat over het Tilburgse ‘Gespikkeld bezit’ – project.
Met het verschijnen van het magazine worden de EVI-pilotprojecten beëindigd.

Het EVI-project heeft verschillende tools ontwikkeld die zijn blijven voortbestaan ( https://publicaties.brabant.nl/evi/tools/ ). Aan het adres te zien zijn ze intellectueel (mede)eigendom van de provincie geworden.

De tools bevatten procesbeschrijvingen die naar mijn idee veel waarde hebben. In alle gevallen zien ze de verduurzaming van woonwijken als in essentie een “sociaal-maatschappelijk vraagstuk” – de woorden zijn van eerdergenoemde projectleider Veltman. Uiteraard zit er ook een technische kant aan en een financiële, maar die financiële kant is niet eens het grootste probleem meer “Er komt op alle niveau’s zoveel beschikbaar voor deze urgente kwestie: gemeente, provincie, het Rijk, Europa”.

Dus organiseren!

Deze voorlichting over inductief koken is ontwikkeld voor flats in Breda,


Over de aanstaande elektrificatie van de industrie en de datacenters

Nog even terug
Ik meldde in een eerder artikel op deze site over de Handreiking RES 2.0 ( https://www.bjmgerard.nl/handreiking-res-2-0/ ) dat er een extra elektriciteitsvraag van 15 – 45TWh te verwachten was voor de verduurzaming van de industrie en de datacenters. Ik  verwees daarvoor naar een werkstuk van Stuurgroep Extra Opgave dd 09 april 2021, opgemaakt voor de toenmalige minister Van ’t Wout.
In een later artikel heb ik nog iets gezegd over wat ik van de toekomst van de datacenters vind ( https://www.bjmgerard.nl/een-bitcoinminer-in-woensel-en-de-toekomst-van-de-datacenters/ ).

Naderhand vroeg ik me af waarop eigenlijk die 15 – 45TWh gebaseerd waren.

Ook de bedrijven actie van Milieudefensie maakt het onderwerp actueel. Wat moet je je nou eigenlijk voorstellen bij een verduurzamende industrie?

Men verzeilt dan in een zee van informatie, waarvan de elektrificatie van de industrie zoiets is als een schelp aan het strand die een kind net iets mooier vindt dan de andere (vrij naar Isaac Newton).

De denkstappen
Aan de verduurzaming van de industrie, in alle opzichten, is een apart hoofdstuk C3 van het Klimaatakkoord uit 2019 gewijd. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/industrie/documenten/publicaties/2019/06/28/kliimaatakkoord-hoofdstuk-industrie (dd 28 juni 2019) . Daaruit onderstaande tabel.

Een Mton is een miljoen ton = een miljard kg. Een AVI is een AfvalVerbrandingsInrichting


Het Klimaatakkoord formuleert de taak in termen van broeikasgasreducties. Er zijn ook andere broeikasgassen als CO2 (methaan en lachgas en F-gassen, dat zijn chloorfluorhoudende industriele gassen voor bijvoorbeeld koeldoeleinden en vroeger als drijfgas), welke veel krachtiger zijn maar veel minder voorkomen. Als die andere gassen ook een rol spelen, worden ze omgerekend naar CO2  en heet de uitkomst CO2,eq .
Om het te plaatsen: in 1990 loosde de industrie 86,7 Mton CO2,eq , in 2015 was dat 55,1Mton, op basis van het bestaand beleid ten tijde van het Klimaatakkoord moest daar vóór 2030  nog 5,1Mton af, en ten gevolge van het nieuwe beleid in het Klimaatakkoord moet er voor 2030 nog eens 14,3Mton af .

De tabel ordent naar beleidsinstrument. Maar dat beleid moet omgezet worden in technische middelen. Om bijvoorbeeld onder het ETS uit te komen, moet een proces waarbij CO2,eq vrijkomen vervangen worden door een proces waarbij dat niet gebeurt. De asfaltcentrales zijn bijvoorbeeld een ETS-inrichting en die zouden van gas op stroom kunnen overgaan en als die stroom duurzaam tot stand komt, is het doel bereikt.
De elektrificatie van de industrie is zodoende een heel belangrijk middel (maar zeker niet het enige) om het doel broeikasgasreductie dichterbij te brengen.

Iemand moest dus de Mton in TWh gaan omzetten, oftewel de TWh van middel tot doel. Daar gingen een paar adviesclubs mee bezig en dat ging onderling een beetje haasje-over, maar uiteindelijk kwam het advies van de Stuurgroep extra Opgave uit op 09 april 2021. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2021/04/13/stuurgroep-extra-opgave .

Dit vraagt enige uitleg.

  • ‘Scenario hoog’ betekent dat de elektrificatie van de industrie het enige middel is dat ingezet wordt, ‘scenario laag’ betekent dat het een middel is tussen andere middelen zoals meer besparing, groen gas, geothermie en CCS (opslag van CO2 onder de grond). Met andere woorden, onder het lage scenario kom je sowieso niet uit en dat is dus ‘no regret’.
    Dus de nieuwe datacenters zouden in 2030 15TWh vragen, en die vraag zal ook ingevuld worden, maar dat kan voor een deel zijn met andere middelen dan windmolens en zo.
  • Bij de vaststelling van de ambitie van 84TWh hernieuwbare wind en grootschalige zon (waarvan 35TWh ten grondslag ligt aan de RES’n) is al voorzien dat dat tot 12TWh extra stroomvraag zou leiden (bijvoorbeeld extra warmtepompen)
  • Directe elektrificatie betekent dat de opgewekte stroom rechtstreeks door een draad, via via, bij de klant terecht komt. Indirecte elektrificatie betekent dan men ‘groene’ waterstof produceert door elektrolyse. Dat is een vorm van opslag.
  • De restwarmte van datacenters wordt als verloren beschouwd.
  • Dit alles aannemende, moet er bovenop het Klimaatakkoord 15 tot 45TWh extra stroom zijn.
    Daar komt het eerder genoemde getal  vandaan.

Een belangrijke voorwaarde die de Stuurgroep stelt, is dat de productie van en de vraag naar hernieuwbare stroom ongeveer gelijk op lopen. Zowel macro met de gemiddelde getallen, als micro vanwege de grilligheid van de productie van wind en zon. Een snel  beschikbare bron om snelle wisselingen op te vangen zijn bijvoorbeeld ketels die zowel op gas als op stroom kunnen verhitten.

Vervolgens moeten de TWh in elektrolyseprogramma’s en in windmolens op zee vertaald worden (dat is de bedoeling). Dat is gebeurd in de ‘Routekaart elektrificatie in de industrie’ waaraan eer keur van deskundigen uit het industrieel-ministeriële complex meegewerkt heeft. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/10/15/bijlage-behorende-bij-kamerbrief-routekaart-elektrificatie-in-de-industrie .

De Routekaart telt ten opzichte van ‘huidig’, wat ik maar invul als het laatste non-Covidjaar 2019 . Telt dus de taak die er al lag en de taak die er bijkomt samen (5,1+14,3) en komt, met enige afronding, op 20Mton CO2,eq uit die er af moet.
In ‘huidig’ verbruikt de industrie, op volle capaciteit, 39TWh stroom, 76TWh lage temperatuur-warmte (laag is <200°C), en 114TWh hoge temperatuur-warmte. Samen 229TWh capaciteit.

Ook weer wat uitleg.

  • Van het huidige verbruik (bij volle capaciteit) aan stroom en warmte (dus van de 229TWh) wordt momenteel ongeveer 155TWh met fossiele brandstof opgewekt. Dat is de staaf bij 2020 en die staaf moet weg. Het verschil tussen 229 en 155TWh komt bijvoorbeeld uit een beetje al bestaande hernieuwbare energie, of uit hergebruik van proceswarmtewarmte.
  • Als de fossiele energie met alleen maar elektrificatie bestreden zou worden, en als de vraag naar hernieuwbare elektriciteit ongeveer even groot is als het aanbod, kan van die 155TWh in 2030 ongeveer 80TWh geleverd worden met hernieuwbare stroom.  Ongeveer 8TWh wordt ingevuld met besparen en krimp. Die 1% in het onderschrift lijkt dus te optimistisch, en is sowieso te weinig, omdat in het MEE-convenant met de overheid uit 2009 al 2% per jaar beloofd werd. In werkelijkheid was het 1,1% per jaar, dus de 1% is zelfs minder dan feitelijk gerealiseerd is.
  • Als de fossiele energie-emissies ook met andere middelen bestreden kunnen worden (bijvoorbeeld eerder genoemde groen gas, geothermie en CCS), is er in 2030 in plaats van 80TWh ongeveer 30TWh een hernieuwbare energie nodig.
  • In 2050 is de ooit fossiele productiecapaciteit en de vraag ter waarde van 155TWh gedaald  tot 130TWh, en die wordt geheel hernieuwbaar geleverd.
  • Naast elektrificatie om bestaand fossiel te vervangen, kan er ook hernieuwbare energie ontwikkeld worden bovenop de vervangingsvraag. Dat is in de grafiek het grijze gebied. Die ‘autonome groei’  zou gebruikt kunnen worden voor datacenters en synthetische brandstof (vindt de Routekaart).

In tabel (zoals in dit hele verhaal gaat ook deze tabel over waarden bovenop het bestaande beleid):

De Noordzee
Het is de bedoeling dat de extra hernieuwbare stroom op de Noordzee gepositioneerd wordt.

Op de Noordzee staan al een heleboel windturbines en er zit al een heleboel in de pijplijn. Op basis van bestaand beleid staat er in 2030 11GW opgesteld, goed voor ongeveer 50TWh.
De Routekaart stelt nu voor om daaraan toe te voegen 10GW. Dat is goed voor ca 45TWh en daarmee zou de 30TWh uit de tabel en de 15TWh voor de datacenters afgedekt zijn.
De windenergie op onderstaande kaart dd 2030 zou dan ongeveer het dubbele zijn van wat er nu ingetekend is.

 In 2050 zou er dus van de Routekaart op de Noordzee moeten staan de 11GW van nu, de 10GW die er tot 2030 bij gezet wordt, en de 32 tot 36GW die er na 2030 bij gezet wordt. Samen ongeveer 55GW, ongeveer 5* zoveel als het huidige beleid voor 2030 projecteert.

Bij een kengetal van 3W/m2 voor de opbrengstdichtheid van windenergie op zee (MacKay) zou je voor 55GW wind op zee ongeveer 18000km2 Noordzee nodig hebben. Dat is ruim 40% van de Nederlandse Noordzee, als je de Waddenzee niet meetelt.
Daarnaast lopen er drukke scheepvaartroutes, wordt er gevist, liggen er natuurreservaten en oefent Defensie er. Voor een overzicht zie https://www.noordzeeloket.nl/functies-gebruik/ .
Het moge duidelijk zijn dat niet alles zomaar kan op de Noordzee.

In juni 2020 is er een Noordzeeakkoord afgesloten ( https://www.noordzeeloket.nl/beleid/noordzeeakkoord/ )

Kaart met windparken t/m 2030 van Noordzeeloket

Synthetische brandstoffen
Tot nu toe gaat dit verhaal alleen over de industrie, en niet over het transport. Dat zou er nog bovenop komen.

De verduurzaming daarvan gaat moeilijk.
Elektrisch personenvervoer zit al wel min of meer in de planning, maar vrachtvervoer, vooral zwaar en grensoverschrijdend, en de scheep- en luchtvaart is een geheel ander verhaal. De Routekaart noemt op gezag van een andere publicatie een waarde van 51-54TWh, maar er staat niet bij  wat dan meegeteld wordt.

TNO heeft al eens gerekend wat verduurzaming via e-fuels van deze categorieën zou betekenen (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ).
TNO hanteert voor zwaar vrachtverkeer 327PJ, voor de luchtvaart 168PJ en voor de havens 465PJ (in 2019). Dat is resp. 91, 47 en 129TWh).
Output. Voor de stroominput van deze e-fuels rekent TNO op iets meer dan het dubbele (ketenrendement 48%. TNO heeft zich dan ook niet aan de vraag gewaagd waar die stroom vandaan moet komen.
Voor vrachtauto’s die direct op waterstof rijden (en dus niet via de omweg van de synthetische diesel)  ligt het iets gunstiger.

Dit soort getallen krijg je er in Nederland gewoon niet meer bij.
Als je dit zou willen, kan het alleen met import. Nu zou dat op papier kunnen (bijvoorbeeld uit grote woestijngebieden), maar het zou een grote en complexe en zeer dure exercitie zijn, en de vraag is wat je er bijvoorbeeld in 2030 al aan hebt.

De moraal
Ik  doe mee aan de bedrijven actie van Milieudefensie. Het is een goede actie.
Milieudefensie wil dat de 29 aangeschreven bedrijven (en daarnaast de Shell) half april een plan aangeleverd hebben waarin staat hoe ze in 2030, over hun hele keten, minstens 45% broeikasgassen bezuinigd denken te hebben t.o.v. 1990 (de formulering uit het Shellvonnis). De plannen worden beoordeeld door het NewClimate Institute, een gerenommeerd Duits instituut.

Ik  ben benieuwd hoe dat uit gaat pakken. Ik probeer me uitkomsten voor te stellen en me op basis daarvan voor te bereiden op wat gaat komen. Wat kan een bedrijf eigenlijk doen? En is dat uitvoerbaar?

Ruwweg zit deze eis per bedrijf in de orde van grootte van de industriële verduurzaming, zoals in dit verhaal geschilderd, tot 2030, hetzij puur elektrisch, hetzij via een mix van duurzaam elektrisch met andere technieken. Dus ruwweg moet het, macro redenerend, voor het geheel aan industriële bedrijven in  Nederland mogelijk zijn een verduurzamingsplan te maken zoals Milieudefensie dat eist, binnen Nederland, zolang men zich beperkt tot het bedrijf zelf en zijn energetische toeleveringsketen.

Het is prima dat Milieudefensie deze actie doet, want tussen droom en daad zitten bij bedrijven veel praktische bezwaren in de weg en soms wettelijke. Men  mocht eens braver zijn dan de concurrent in binnen- en buitenland, en daardoor duurder. Verder het geld en de aandeelhouders en de winst en de macht der gewoonte en een VVD-kamerlid om de hoek.
De actie duwt flink en dat is een goede zaak.
Voor zover banken en pensioenfondsen en de detailhandel hun belangen binnen de Nederlandse industrie hebben liggen, zijn ze een hefboom die de algemene realisatie van de Milieudefensie-eis kan versterken.
De zwakte van de actie van Milieudefensie is (maar daar is, gegeven de actie-opzet niets aan te doen) is dat de verduurzaming van afzonderlijke bedrijven beoordeeld wordt aan die bedrijven zelf, en dat niet de collectieve effecten van alle bedrijven samen worden afgemeten aan wat er in Nederland als geheel nodig en mogelijk is).

Daarnaast kan men op goede gronden kritiek hebben op de basisaannames van de industriële plannen.

  • Ze gaan uit van ‘business as usual, met andere woorden de bedrijven streven dezelfde bedrijfsdoelen na als vroeger en maken geheel zelf uit welke dat zijn. Eerst maakte je een miljoen kg kunstmest met gas, en nu hetzelfde miljoen kg kunstmest met stroom. De kunstmest zelf staat niet ter discussie .
  • De industrie eist van alles en geeft niets.
  • Terwijl keer op keer gebleken is dat de industrie zichzelf niet reguleren kan, en geen afspraken nakomt. Ook in de genoemde instrumenten wordt geen methode opgevoerd die voor een dwingende handhaving zorgt
  • Er wordt een uitgebreid subsidiesysteem opgetuigd, zonder dat duidelijk wordt uitgelegd hoe de bedrijfswinsten ingezet worden
  • En datacenters gaan zitten waar ze willen. De plannen gaan impliciet uit van de afwezigheid van politieke sturing. Maar Nederland zou ook kunnen vinden dat de aanwezigheid van Facebook in Nederland niet van uitzonderlijk groot belang is, en Nederland zou ook kunnen vinden dat een datacenter dat in principe wel gewenst is, zich slechts mag vestigen waar het de overheid uitkomt en waar de restwarmte in de stadsverwarming kan (zoals in Finland). Of eisen dat datacenters zich in meer landen vestigen en dat de rekenoperaties het toevallig aanwezige weer volgen (in Frankrijk rekenen als het daar waait en hier niet).
Datacenter Google Eemshaven

Het voornaamste probleem zit bij de Schipholgroep. Als je vindt dat het een taak voor Nederland is om de (extraterritoriaal geboekte) 47TWh luchtvaartbrandstof (2019, grotendeels Schiphol) te verduurzamen (wat in praktijk vooral synthetische kerosine betekent) , stuit je op het TNO-verhaal dat die verduurzaming grofweg 100TWh zou kosten. En dat leidt tot ongeveer 22GW molens en dat leidt tot nog eens ruim 7000km2 Noordzee.

En dan moet de scheepvaart (2019, 129TWh, vooral de Rotterdamse haven) nog beginnen met verduurzamen.

De grenzen van de eindigheid komen in zicht. Dat is de voornaamste vaststelling.