Masterthesis over stikstofdepositie door vliegtuigen

Wie, waar en waarover?
De Delftse student Marijn van Loo heeft zijn masterthesis geschreven over stikstofdepositie door de luchtvaart. Zijn motivatie was dat er al veel gestudeerd was op de luchtvaarteffecten van klimaat, geluid en luchtkwaliteit, maar dat een passende recente studie van de stikstofdepositie ontbrak. En voor zover er regelgeving is, is die lokaal terwijl de luchtvaart per definitie mondiaal is.

Zijn thesis is afgerond op 21 september 2021 (hoewel het voorwoord al in juli ondertekend is), maar er zat embargo op het verschijnen tot 21 juni 2022. Een merkwaardige vertraging.

De ‘abstract’ van de studie is te vinden op abstract stikstofdepositiestudie luchtvaart M van Loo . Onder aan de abstract staat in kleine lettertjes dat hij daar te downloaden is.  

Met ‘stikstofdepositie’ wordt bedoeld reactieve stikstof (oxides, ammoniak en in de atmosfeer gevormde reactieproducten daarvan) die vanuit de atmosfeer op de grond neerdalen. In sommige delen van de wereld leidt dat tot een overdaad aan stikstofbemesting. Aangezien dat in deze dagen (en elders op deze site) al voldoende aan de orde komt, wordt er hier nu niet verder op in gegaan.

Stikstof kan ‘dry’ en ‘wet’ gedeponeerd worden. Zoals de termen doen vermoeden, is ‘dry’ zonder dat er neerslag aan te pas komt (in de gasvorm of als secundaire deeltjes als ammoniumnitraat), en is ‘wet’ als de stikstof vergezeld gaat van water (bijvoorbeeld omdat een druppel zich vormt om een deeltje of omdat een vallende druppel een deeltje opneemt).

Behalve een onderscheid naar ‘dry’ en ‘wet’ maakt Van Loo ook onderscheid naar lokaal versus mondiaal en LTO versus non-LTO (LTO betekent Landing and Take Off), en naar de ondergrond waarop de depositie terecht komt.

Het GEOS-Chem model
De kern van de thesis is het gebruik van het GEOS-Chem model dat in het algemeen het transport van chemische stoffen in de atmosfeer berekent, en nu dus specifiek wordt toegepast op stikstofdepositie.
Van Loo koos twee grid-resoluties, de aardbol in 4*5 graad en idem in 2*2,5 graad.
De vertikale as werd verdeeld in stappen van 125m, reden waarom de ICAO-rekenlimiet van 3000 voet (ruim 900m) werd afgerond op 1 km. Deze 3000 voet is de officlële afkapgrens in Nederlandse stikstofberekeningen.

GEOS-Chem is een ingewikkeld model. In de grove resolutie had de supercomputer Cartesius er 65 uur voor nodig om het probleem te kraken, en in de fijnere mode 360 uur (meer dan 4* zoveel omat de supercomputer na drie dagen afslaat en handmatig weer aangezet moet worden).
Dit is eerst uitgevoerd voor scenario 2, zijnde de achtergronddepositie plus de vliegtuigdepositie LTO plus de vliegtuigdepositie non-LTO.
Vervolgens zijn er ook twee runs uitgevoerd voor scenario 1 (achtergrond zonder vliegtuigdepositie), twee runs voor scenario 3 (achtergrond met LTO-depositie) en één run voor scenario 4 (achtergrond met non-LTO – de tweede run bleek overbodig).

Uiteindelijk levert het onderstaande tabel voor scenario 2.

In deze tabel betekent Tg N yr-1 Tg (dat is een miljard kg = 1 Mton) stikstof, omgerekend naar elementbasis, per jaar en dat over de hele wereld opgeteld.

Slordigheden en een zwakte
De studie bevat enkele slordigheden die eigenlijk in Delft niet zouden mogen passeren.

  • NO3 en NH4 bestaan niet als moleculen. Bedoeld zal wel zijn de ionen NO3 en NH4+ .
  • Bij sommige verdeelplaatje staat op de vertikale as kg N m-2 y-1 staan. Dat moet ongetwijfeld kg N km-2 y-1 zijn . Klein foutje.
  • De grafieken 5.1 en 5.4, die de verdeling van de dry, wet en totale depositie over het jaar aangeven, zijn slordig. Zo te zien klopt de totale lijn, maar tellen dry en wet niet op tot totaal.
  • Men kan niet duidelijk zien met welke data het model gevoed is.
    Van Loo geeft in hoofdstuk 2 een algemene beschouwing over de stikstofkringloop en de gevolgen van depositie, maar maakt niet duidelijk hoe deze beschouwing omgebouwd wordt tot input van het model. Slechts een deel van de stikstofkringloop speelt zich in de atmosfeer af.
    De meteorologische input (blz 12) komt van NASA/GMO, en de anthropogene stikstofinput komt van CEDS en enkele regionale databanken –  aldus de literatuurlijst.
    Onduidelijk is welke natuurlijke input gebruikt is (bijvoorbeeld bliksems en uit bemest akkerland ontwijkend lachgas en stikstof uit zee). In de tekst van Van Loo sprokkelend kom ik op respectievelijk 5 + 5 + onbekend in Tg N/y,
    Waarschijnlijk zijn de natuurlijke stikstofbronnen in de atmosfeer relatief klein t.o.v. de totale bovengenoemde 115 Tg N/y, maar dat had wel geëxpliciteerd mogen worden.
    Waarschijnlijk zijn de uitkomsten van het model grofweg juist, maar bepaald niet precies genoeg voor twee cijfers achter de komma (en ook niet voor het cijfer voor de komma).

Daarnaast is er een zwakte waar Van Loo weinig aan doen kan, namelijk dat het meest recente materiaalpakket uit 2005 dateert.

De resultaten
Uiteindelijk levert het dagenlange computergeploeter een vliegtuigdepositietabel op en verdelingsplaatjes. Zie hieronder.

De tabel geeft de depositie door vliegtuigen van LTO en non-LTO samen.

Het bovenste plaatje geeft de totale depositie uit alle bronnen, omgerekend naar elementbasis N, in kg per km2  per jaar.
Het onderste plaatje geeft de depositie door vliegtuigen van LTO en non-LTO samen, weer omgerekend naar elementbasis N, in kg per km2  per jaar.

In Nederland is de Mol per hectare gebruikelijk.  1 kg N/km2 komt overeen met 0,71 Mol/hectare .

Slotsom is dat de luchtvaart over het jaar 2005, gerekend over de gehele aarde, 0,80Tg stikstof deponeerde op een totaal over alle bronnen van 115Tg. Jaar- en aarde gemiddeld was de luchtvaart in 2005 dus goed voor 0,71% van de emissies. Dit voor ongeveer een kwart als ‘dry’ en ongeveer driekwart als ‘wet’ depositie.

Uit de studie blijkt verder (maar in dit artikel  is dat niet verder uitgewerkt) dat GEOS-Chen er slecht in is om dry deposition te modelleren. Waarom  dat zo is, weet men niet. Wet deposition modelleren gaat goed. Weer een reden om de resultaten met een korreltje fijn stof te nemen.

Metingen
Er zijn metingen van wet deposition in Noord-Amerika, Europa en Azië, en metingen van dry  deposition in de VS (en een paar in Canada).
Voor wet deposition klopt het redelijk. Voor dry deposition zeer matig.

LTO- en non-LTO depositie
Met scenario 3 en 4 heeft Van Loo een indicatie kunnen geven van hoe de vliegtuigdepositie verdeeld is tussen de LTO-fase en de non-LTOfase.

Mondiaal opgeteld is de LTO-fase goed voor 7,7% van de vliegtuigdepositie en de non-LTO-fase goed voor 92,3%.
Dit kan echter van regio tot regio sterk verschillen. In de Sahara stijgen nu eenmaal weinig vliegtuigen op, terwijl er toch stikstof overheen waait. De verhouding zit daar een eind onder de 7%.
In een gebied met veel en drukke vliegvelden dalen en vooral stijgen veel vliegtuigen en kan de verhouding een eind boven de 7% liggen.

(Onderstaande twee alinea’s zijn in de nu voorliggende tweede versie gewijzigd t.o.v. de eerste versie)
Als met het origineel van dit kaartje sterk vergroot, zijn Parijs en Londen te zien als 30% en Schiphol en Eindhoven ergens rond de 25% . Met andere woorden: in West-Europa is de non-LTO en de LTO-depositie bij elkaar van alle vliegbewegingen samen ongeveer 4* zo groot als de LTO-depositie alleen van alle vliegbewegingen samen.
Voor één individuele vliegbeweging ligt de verhouding (non-LTO+LTO)/LTO anders, maar dat staat niet in het rapport. Uit andere bronnen komt dat vaak op 8 a 10, afhankelijk van de specificaties van de vlucht.

Figuur 5.2 geeft een indicatie van een soort gemiddelde achtergrond, voor zover dat met deze pixelgrootte en bij deze subtiele kleurschakeringen te zien is. De diffuse depositie door het gezamenlijke Europese vliegverkeer boven Nederland zit ergens rond de 8 kg N km-2 y-1 zijn, dus ergens rond de 6 Mol per hectare per jaar.
Lokale effecten op microniveau rond afzonderlijke vliegvelden zijn bij deze pixelgrootte niet te zien. Die claim wijst het rapport nadrukkelijk af.

Enkele kanttekeningen

  • Het gebruikte statistische materiaal dateert uit 2005. Tussen 2005 en 2020 is de mondiale luchtvaart met een factor 2,2 gegroeid in reizigerskilometers (zie grafiek hieronder, auteur de ICAO) en is, minstens op papier, de stikstofdepositie uit andere bronnen door beleid verminderd. Met zekerheid vormt het luchtverkeer, over de aarde opgeteld, nu ruim het dubbele deel van de totale depositie dan de 0,71% uit 2005. Zeg, ergens rond de 1,5%.
  • De stikstofdepositie van een Nederlands vliegveld heeft niet zozeer een probleem met hoeveel de absolute waarde is, maar met dat het hoger is dan wat het mag zijn. En vooral als er geen Natuurvergunning is, telt elke gram
  • De studie van Van Loo leent zich er niet voor om op detailniveau van bijvoorbeeld Schiphol of Eindhoven Airport te rekenen. Dat moet echt met harde, lokale gegevens
  • De landbouw zou baat hebben bij een reductie van de activiteiten op Schiphol, maar niet zoveel als men zich wellicht zou wensen
  • Remkes. Zie hieronder.

Remkes
Zie https://www.bjmgerard.nl/stikstofadvies-remkes-bemoeilijkt-groei-luchtvaart-geen-onmiddellijke-consequenties-voor-eindhoven/ .

In zijn advies ‘Stikstof en Luchtvaart’ dd januari 2020 noemt Remkes, op gezag van TNO en RIVM, cijfers over de stikstofdepositie in Nederland door de luchtvaart.
Hij stelt dat de stikstofdepositie door de luchtvaart van onder de 3000 voet (dat is 914m) 4,1 Mol per hectare per jaar is, en van boven de 3000 voet 8 tot 15 Mol per hectare per jaar. Samen 12 tot 19 Mol per hectare per jaar.
De luchtvaart is bij Remkes goed voor 1% van de totale stikstofdepositie.

Als men de door Van Loo grof geschatte 6 Mol per hectare per jaar vermenigvuldigt met de groei van het vliegverkeer sindsdien (factot 2,2), dan komt men op rond de 13 Mol per hectare per jaar en dat past heel aardig bij Remkes.
Dat Van Loo, ma toepassing van de groeifactor, op 1,5% komt (vliegtuigdepositie t.o.v. totale N-depositie) en Remkes op 1% kan ook vrij aardig kloppen, omdat Nederland per km2 in Europa veruit het meeste stikstof uitstoot uit andere bronnen, vooral de landbouw.

Van Loo en Remkes komen dus heel aardig overeen.


Update dd 02 dec 2022

Van Loo en andere onderzoekers hebben inmiddels een net artikel op de website van de TU Delft afgedrukt. Het is leesbaarder dan het onderzoek zelf.
Het artikel is te vinden op https://www.tudelft.nl/2022/lr/meeste-stikstofdepositie-uit-de-luchtvaart-komt-van-grote-hoogte .

Stikstof-top100 lijsten

Wat er aan vooraf ging
GroenLinks-kamerlid Laura Bromet had aan de minister gevraagd om een lijst van de 100 grootste “stikstofbronnen (bedrijven/vergunningen)” (de formulering doet ertoe). Die is op 05 april 2022 verstrekt. Omdat de twee soorten stikstofverbinding zich heel anders gedragen, had de minister, op gezag van het RIVM, een lijst gegeven van de grootste 100 lozers van stikstofoxiden (NOx) , en van de grootste 100 lozers van ammoniak (NH3).

Laura Bromet

Nadat de lijsten uitgekomen waren, bleek dat er bij de handmatige opstelling ervan door het RIVM in de ammoniaklijst fouten gemaakt waren. Stallen waren als grote lozers gecodeerd terwijl ze moderne, overdrachtbeperkende maatregelen genomen hadden en daarom veel kleinere lozers waren.
Verder bleek dat er een fout in de NOx – lijst stond, maar dat was de eigen schuld van Exxon Mobile (te hoge getallen opgegeven).

De lijsten zijn gecorrigeerd en te vinden op https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2022D15746&did=2022D15746 . Daar zijn ook de vragen van Bromet en de ministeriele antwoorden te vinden, alsmede de aanbiedingsbrief van de gecorrigeerde versies zijdens het RIVM en wat andere correspondentie.

De gegevens zijn afkomstig uit de Nederlandse Emissieregistratie, die te vinden is op http://www.emissieregistratie.nl/erpubliek/bumper.nl.aspx .

Technische kanttekeningen (maar geen onbelangrijke)
De pers en de belangengroepen stortten zich enthousiast op de aangeleverde ratings, maar verloren daarbij (zoals dat wel vaker gaat) wat kleinigheden uit het oog.

  • De feitelijke vraagstelling van Bromet ging over emissies en dus niet over immissies en/of depositie (simpel gezegd wat er in je neus komt resp. wat er op of in de grond komt). Het verband tussen emissies aan de ene kant en immissies/depositie aan de andere kant vergt complexe verspreidingsmodellen die voor NOx en NH3 sterk verschillen. Omdat met name de immissie en de depositie een effect op mens en natuur hebben, is het wetenschappelijk nut van de lijsten beperkt.
    Het RIVM heeft wel een depositierapport, maar daar was dus niet om gevraagd. Het is te vinden op https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2021-0200.pdf .
  • De feitelijke vraagstelling van Bromet ging over “stikstofbronnen (bedrijven/vergunningen)”, dus over “inrichtingen”. Dat betekent in praktijk industriële bedrijven, veehouderijen en vliegvelden. Het gaat dus niet over het wegverkeer (want dat is geen inrichting). Dat maakt nogal uit want het wegverkeer is goed voor ongeveer de helft van alle uitgestoten stikstof.
  • De in de ammoniaklijst opgenomen inrichtingen zijn samen goed voor ongeveer 2% van alle ammoniakemissies.
    De in de NOx – lijst opgenomen inrichtingen zijn samen goed voor ongeveer 13% van alle NOx– emissies
  • Bij gasvormige stikstofoxides gaat het om NO of NO2 die in de atmosfeer in elkaar kunnen overgaan. Er is gerekend alsof alle gasmolekulen uit NO2 bestaan. Zou men op 100% NO-basis gerekend hebben, dan waren de aantallen kg ongeveer anderhalf keer zo klein geweest.
  • De emissies van vliegvelden zijn van de luchthaven zelf en van vliegtuigen tot 900m hoogte
  • Bij agrarische bedrijven tellen de ammoniakemissies uit stallen en de mestopslag wel mee, en emissies door beweiding en bemesting tellen niet mee. Die zijn best wel relevant, maar om technische redenen waren ze niet in de lijst onder te brengen
  • Gegevens over hun emissies worden door inrichtingen zelf aan de Emissieregistratie aangeleverd.

Enige relativering van het nut van de twee top 100-’s is op zijn plaats. Maar het is wel een goede publicitaire stunt van Bromet.

Wat observaties aan de ammoniak-top 100

  • Bij 10 van de 100 inrichtingen gaat het om industriele bedrijven, en bij 90 om veehouderijen. Enkele van die 10 zijn ook weer landbouwgerelateerd.
  • De 10 industriële inrichtingen in de top100 lozen samen 947 ton ammoniak, alle industriële inrichtingen, raffinaderijen en energieproducenten samen loosden in 2020 2300ton
    De 90 veehouderijen in de top100 lozen samen 2155 ton (ca 24 ton per veehouderij). De landbouw als geheel loosde in 2020 113400 ton
  • Van de 90 veehouderijen liggen er 37 in Noord-Brabant (waarvan 4 in Someren en 4 in Bernheze), en 10 in Noord-Limburg

Wat observaties aan de NOx -top 100

Tata Steel Ijmuiden
  • Tata Steel is onbedreigd eerste (met 6034 ton)
  • De vliegvelden scoren hoog. Schiphol is onbedreigd tweede met 3635 ton, Eindhoven 47ste met 221 ton (er staat ‘vliegveld Eindhoven’, dus onduidelijk is of dat met of zonder Defensie is), Maastricht is 76ste met 82 ton en Rotterdam-Den Haag 78ste met 78 ton
  • De kleine gemeente Moerdijk is met zes vermeldingen (waarvan drie afvalverwerkende inrichtingen) een stikstofgrootmacht.
    De BioMassacentrale Moerdijk verbrandt kippenmest.
  • Nr 14 (RWE in Geertruidenberg) is de Amer 9-centrale (zie https://benelux.rwe.com/en/locations/amer-power-plant )
    Nr 52 (RWE Moerdijk) is een gasgestookte STEG-inrichting (Stoom En Gas-turbine) op het industrieterrein, zie https://benelux.rwe.com/en/locations/moerdijk-power-plant .
  • Verder eigenlijk niet zoveel verrassingen.
De STEG-plant van RWE op industrieterrein Moerdijk

Provincie schiet bok bij beoogde Tilburgse mestbewerker; hoe nu verder?

Schets van de installatie op de VTTI-website

Er vinden vele nuttige energie-, milieu- en recycleactiviteiten plaats in het gebied De Spinder in Tilburg-noord. Het wordt beheerd door Deponie Zuid, een werkmaatschappij van Attero.
Op zich is een terrein als De Spinder, met al veel afvalverwerking, een geschikt industrieterrein voor een mestvergister.

Deponie Zuid heeft een koepelvergunning voor alle activiteiten op De Spinder. Daarbinnen heeft Deponie Zuid al in 2014 vergunning gekregen voor het oprichten van een mestvergister. In april 2018 heeft Deponie Zuid van Gedeputeerde Staten (GS) een aangepaste vergunning gekregen in plaats van die uit 2014.

Bij die vergunning uit 2018 hoort een geurstudie van ingenieursbureau SPA WNP.
Zo’n geurstudie schrijven valt tegen. Er bestaat niet zoiets als een breed aanvaard kengetallenbestand. In plaats daarvan wordt er gekeken van welke waardes men bij eerdere projecten uitgegaan is, of  had willen uitgaan (want die eerdere projecten gingen soms ook weer niet door). Onzekerheid stapelt op onzekerheid, zodat uiteindelijk SPA WNP een range aan mogelijke stankemissie geeft van 14000 tot 80.000 geureenheden per sec (zo’n geureenheid/sec heet officieel ouE/sec, maar dat is een onwerkbare naam). SPA WNP geven binnen die range als eindadvies 32000 geureenheden die per sec de lucht in mogen schieten.
Maar de toenmalige GS schoten een bok en schreven in de formele beschikking per ongeluk 25000 geureenheden/sec voor.

Dit alles is toen weinig of geen mensen opgevallen, mede omdat het op dat moment een vergunning ‘voor op de plank’ was. Er was toen geen gegadigde met concrete plannen.
De gemeente Tilburg had in 2018 geen serieuze vragen, evenmin als de milieuorganisaties en de omwonenden.

In  augustus 2021 meldde zich de onderneming VTTI  Bio Energy Tilburg BV, die op het papieren fundament uit 2018 echte stenen en installaties wil gaan plaatsen. Toen schrok iedereen wakker. VTTI heeft, uit eigen beweging, een second opinion laten uitvoeren door Tauw, welk consultancybureau op 39000 geureenheden per sec uitkomt (ook weer met een flinke range).
Overigens blijkt uit het rapport van Tauw dat VTTI een extra zuiveringstrap zegt toe te willen voegen om aan 80% geurverwijderingsrendement te komen: naast de gebruikelijke ontstoffer, zure en basische wasser ook een oxidatieve wasser die specifiek tegen stank gericht is. Dat kon wel eens flink schelen. Maar let wel: de 80% staat in de beschikking (voor wat dat waard is), de vierde trap niet.

De Spinder

De SP-fractie in PS heeft, samen met mij (ik ben fractieondersteuner) en met iemand van het Brabants Burgerplatform, naar de precieze teksten uit 2018 gekeken en naar Tauw. SP-woordvoerder Irma Koopman heeft er indringend vragen over gesteld. Daardoor kwam vier jaar later de blunderbok boven water.
Maar GS willen de vergunning niet intrekken en willen de blunderbok, al dan niet ambtshalve, alsnog euthanasiëren.

De SP-fractie heeft overigens geen principieel bezwaar tegen mestvergisters en dat geldt ook voor mijzelf. Er zijn goede energetische en klimatologische en circulaire argumenten voor mestvergisting, zo lang

  • men die ziet als een recyclingactiviteit voor een bestaand probleem en niet als oplossing voor de te grote dieraantallen,
  • er geen overcapaciteit is (zie verderop in dit artikel, want dat is een verhaal apart)
  • als de inrichting een adequate milieuvergunning heeft. Maar dat laatste blijkt dus makkelijker gezegd dan gedaan.

Er is nu voor de SP in PS geen zinvol politiek traject meer mogelijk.

Het is denkbaar dat er nu door omwonenden en bijvoorbeeld de BMF geprocedeerd gaat worden. Het is afwachten wat er op dat gebied gebeurt. Het is de vraag hoe kansrijk dat procederen is, gegeven de voorgeschiedenis, en eveneens hoe de rechter, vier jaar na dato, tegen de blunderbok aankijkt.

De omwonenden zouden kunnen overwegen (maar dat is hun keuze) om, parallel aan een eventueel juridisch gebeuren, ook onderhandelingsgesprekken op te starten. Immers, niemand zit er jodelend bij. De provincie heeft een stomme vergunning afgegeven die echter tot nu toe wel rechtsgeldig is, VTTI heeft een probleem als men het met die stomme vergunning moet doen, de omwonenden, de gemeente Tilburg en de milieuorganisaties hebben hun kans in 2018 laten schieten.
En dan zijn er ook nog mogelijke probleempjes met stikstof die tot nu toe niet aan de orde geweest zijn.
En de mestvergister, indien vergund, is volgens SPA maar goed voor 18% van alle emissies die de collectieve vergunning op De Spinder toestaat. Het is denkbaar dat elders op De Spinder met minder moeite meer milieuwinst te boeken valt. Dat vraagt echter om concrete detailkennis van het complex.
Het is maar een idee.

(beide grafieken uit Tauw)

Even over de al dan niet overcapaciteit van mestbewerkers.
Er is een recente studie van Wageningen (WUR) ‘Evaluatie van verwerkingsinstallaties voor mest en co-vergiste mest’, waar in staat wat kenmerken en mogelijkheden zijn van mest en vergiste mest (digestaat) als die er eenmaal is. Hierover later een apart verhaal.
De studie heeft een hulphoofdstuk waarin de fosfaat- en stikstofbalans beschreven is. Van de 157 miljoen kg P2O5 (dat met water foshaat vormt) die binnenkomt kan 108 miljoen kg geplaatst worden en 49 miljoen kg niet. Er gaat 47 miljoen kg het systeem uit (deels met bewerking als tussenstap), dus als men niet op een kilootje kijkt is de fosfaatbalans ongeveer in evenwicht. Zo ook (met andere getallen) de stikstofbalans.

Zou je denken dat je in Tilburg geen nieuwe mestbewerker meer nodig hebt.

Er zijn echter een paar mitsen en maren, zowel plus als min.

  • De balanscijfers van Wageningen zijn de officiële. Er is echter een omvangrijke illegaliteit die bij Wageningen niet aan de orde komt, en dat kan om eenderde van de mest gaan. Als daarop succesvol gehandhaafd zou worden, is er meer capaciteit nodig.
  • De buitenlandse vraag kan zowel in de min als in de plus veranderen
  • De met elkaar concurrerende maatschappelijke functies concurreren met elkaar om landbouwgrond (zie Grote energie-, klimaat- en bouwopgaven in een beperkte ruimte (PBL) ), wat zowel min als plus kan werken
  • Als het aantal dieren inderdaad met 30% oml;aag gaat (waarover het kabinet nu spreekt) is er minder capaciteit nodig
  • Als ex-landbouwminister Schouten in de door haar bepleite kringlooplandbouw (die bij nadere beschouwing overigens geen kringlooplandbouw is) haar zin krijgt, hoeft rundermest niet meer bewerkt te worden want grondgebonden (minder capaciteit nodig), maar moet alle niet-rundermest verplicht bewerkt worden (meer capaciteit nodig).

Kortom, er is, wat mij betreft, op dit moment geen peil op te trekken wat er aan toekomstige capaciteit nodig is.
Ik heb voor de provinciale SP een motie geschreven waarin een driejarig moratorium op nieuwe mestbewerkers voorgesteld wordt t/m 31 december 2024 . Die haalde het helaas niet. Zie

VION heeft stank niet onder controle (update dd 04 jan 2022)

Vion pand

Voorafgaand
VION in Boxtel mag 5,6 miljoen varkens per jaar slachten. Behalve voor de dieren, is dat voor de omwonende mensen onaangenaam. Het maakt herrie en het stinkt, de waterzuivering loopt over en heeft Legionella verspreid. Er ontstond een actiegroep die veel tamtam maakte, en met succes.

Vorig jaar vroegen actievoerders mij wat ik er van vond. Ik heb mijn mening gegeven en een gesprek begeleid tussen de actiegroep en het College van B&W van Boxtel. Zie www.bjmgerard.nl/?p=9213 en www.bjmgerard.nl/?p=9717 .

VION, de gemeente en de Omgevingsdienst hebben meegewerkt aan een onderzoek naar de geursituatie in Boxtel, uitgevoed door Witteveen en Bos. Dat is op 03 december 2020 verschenen. In het kader van dat onderzoek zijn ook al beperkte verbeteringen aangebracht. VION heeft gezegd bereid te zijn tot meer verbeteringen (in elk geval een nieuwe en hogere schoorsteen).

Varkens in een veewagen

Geurwetgeving
Je kunt “geur” op drie levels zien:  in termen van hoeveelheden uit varkens vrijgekomen stinkstoffen, in termen van emissies (wat er uit de som van alle pijpen en gaten van de fabriek komt) en in termen van immissies (wat er in de neus van omwonenden komt).
Van het geheel aan stinkstoffen wordt het grootste deel onschadelijk gemaakt  met allerlei apparatuur.
Wat niet onschadelijk gemaakt wordt, ontsnapt uit schoorstenen, ventilatoren, deuren en ramen, enz als emissies.
De emissies kunnen min of meer worden omgerekend tot immissies met ingewikkelde atmosferische verspreidingsmodellen.

In de uitbreidingsvergunning van 2013 zijn de belangrijkste beperkende getalsmatige eisen a)  dat het leven van 5,6 miljoen varkens per jaar beëindigd mag worden en b) dat ter plekke van woningen van derden de immissie slechts 2% van de tijd (175 uur per jaar) boven de 1,5OUE/m3 mag uitkomen. Dat is overigens erg ruim.

Wettelijke geurbepalingen zijn vooral te vinden in het Activiteitenbesluit. Dat bevat géén landelijk vastgestelde immissienormen. In plaats daarvan bevat het handelingsvoorschriften ten aanzien van het productieproces en de geurbeperkende inrichtingen. Dat moeten ‘Best Beschikbare Technieken (BBT)’ zijn (op zijn Engels Best Available Techniques, BAT). Die zijn per bedrijfstype  Europees vastgelegd in BREF-documenten (BBT Referentie – documenten).
Het BREF-document ‘Slachthuizen en bijproducten van dierlijke oorsprong’ dateert uit 2005 en is een document van 469 pagina’s, dat uitputtend alle denkbare aspecten van het productieproces behandelt. Wie het wil lezen, kan het vinden via www.infomil.nl/onderwerpen/duurzaamheid-energie/ippc-installaties/brefs-bbt-conclusies/virtuele_map/slacht-en/ .

IPPC (Integrated Pollution Prevention and Control) is de Europese regelgeving waaraar grote milieugevoelige inrichtingen moeten voldoen. Nederland heeft deze richtlijn ingepast in het Nederlandse milieubeleid

Tot 1 januari 2016 gold oudere wetgeving, de Nederlandse Emissie Richtlijn, met daarin opgenomen Bijzondere Regelingen, waarvan hier relevant die voor de slachterijen en de vleeswarenbedrijven, en, vanwege de afvalwaterzuivering, die van de Rioolwaterzuiveringsinstallaties. Hoewel deze Regelingen geen juridische kracht meer hebben (ze zijn als het ware in het Activiteitenbesluit opgelost) zijn ze nog steeds populair als bruikbaar naslagwerk met kengetallen.
Ze zijn te vinden op www.infomil.nl/publish/pages/64467/ner_augustus_2014.pdf en zoek in het .pdf-programma op ‘slacht’, dan kom je bij de pagina’s die ook in het rapport van W&B staan

Als een bevoegd gezag (bij VION is dat de gemeente Boxtel) de geur van alle geurveroorzakende inrichtingen (met eventuele cumulatie) aan banden wil leggen, moet het zelf bepalen wat een ‘aanvaardbaar niveau’ is en daar vervolgens beleid bij ontwerpen. Boxtel heeft dat nog niet gedaan.
De provincie Noord-Brabant heeft een voorbeeld van een dergelijke systematiek. Dat is echter niet meer dan een Beleidsregel, die alleen Gedeputeerde Staten zelf bindt en geen rechtstreekse werking heeft op anderen. Wil een gemeente de systematiek overnemen, dan moet dat dus op basis van een expliciet politiek besluit.

Het onderzoek van Witteveen en Bos (W&B)
Het ingenieursbureau beschouwt het bestaande productieproces als een gegeven en rekent met  18000 varkens per dag (hetgeen, na omrekening op jaarbasis) onder de vergunde 5,6 miljoen uitkomt. Het bureau rekent dus aan een bedrijf dat niet op volle kracht draait.

Bij een bedrijfsbezoek dd 27 september 2019 (de start van het traject) identificeerden W&B 33 mogelijke stankbronnen (23 bij VION en 10 bij de waterzuivering), waarvan er uiteindelijk 11 bij Vion en 5 bij de waterzuivering relevant bleken.

Van dat deel van die bronnen dat rechtstreeks op de buitenlucht loost is de emissie vastgesteld op basis van kengetallen, horend bij de Bijzondere Regelingen. De belangrijkste hiervan zijn de brandovens.
Een ander deel van de bronnen gaat via reinigende apparatuur de buitenlucht in (chemische wasser, luchtwasser, koud plasma-unit). Daarvan is de output gemeten en, om een schatting van het rendement te maken, ook van de input.  

Lopende het onderzoek van W&B heeft VION voor €350.000 geïnvesteerd in maatregelen. Enkele kleine bronnen lozen niet meer rechtstreeks op de buitenlucht, maar via de chemische wasser. Verder zijn stromen verplaatst van de overbelaste biologische wasser naar de chemische wasser.

Het effect van dit alles was dat de emissies naar de buitenlucht van 2,517 * 1012 OUE/jaar (dd 27 september 2019) gedaald zijn naar 1,776 * 1012 OUE/jaar (dd 18 juni 2020, het einde van het traject).

De berekende 0,5 OUE-contour op basis van 2% overschrijding op 27 sept 2019 (het jaartal 2020 is een typefout)
De berekende 0,5 OUE-contour op basis van 2% overschrijding op 18 juni 2020

W&B hebben de bijbehorende contouren geschat. Links 27 september 2019 (2020 is een typefout, moet  2019 zijn), rechts 18 juni 2020 . Buiten de contour is de immissie minder dan 175 uur/jaar groter dan 0,5OUE/m3 .

In de oude (verdwenen) Bijzondere Regelingen ging men er van uit, dat er onder de 0,55OUE/m3 geacht werd niets aan de hand te zijn, dat er boven de 1,5OUE/m3  maatregelen nodig zijn, en dat tussen beide in lokale afwegingsvrijheid mogelijk is. In de vigerende vergunning van VION is dus die afwegingsvrijheid volledig aan VION toegekend.

Enkele Best Available Techniques uit het BREF_document en van elders

  • Een hogere schoorsteen. Dat betekent een nieuwe en die wil Vion bouwen (kost ze driekwart miljoen)
  • Biofilters. Die moeten idealiter boven de 90% rendement kunnen komen. Ze vragen veel oppervlak en een continue, niet al te hard stinkende stroom (geen onregelmatige pieken, want bacterien vinden het niet lekker als ze eerst een tijd worden uitgehongerd en dan ineens overvoerd.)
    (Infomil noemt in www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/lucht/digitale-ner/luchtemissie/overzicht-factsheets/  geurverwijderingsrendementen van 70-95% en de oude Bijzondere Regelingen 90%)
  • Chemische wassers met zuur en/of loog. Het BREF-document noemt geen getallen. Infomil noemt 80-99%, de oude Bijzondere Regelingen 80%.
  • Koolfilters. Zijn volgens het BREF-document kwetsbaar. Ze beginnen goed met 95-98%, maar zakken weg als ze vol raken en halen gemiddeld de 80% geurverwijderingsrendement. Ze stellen hoge eisen aan de voorbewerking van de lucht (droog, geen stof, geen vetdruppels en andere aerosolen). Desalniettemin gebruiken veel slachthuizen ze.
  • Ozon-filters (ook wel genoemd koude plasma-units – de TU/e is daar ook mee bezig). BREF noemt een geurverwijderingsrendement van boven de 90% als de lucht niet erg vochtig is, Infomil 80-99,9% , en de Noorse fabrikant SEID (van wiens voorganger APP bij VION een apparaat staat) noemt 75-99%.
    Voor SEID zie www.seid.no (en dan product Moduplasma).
    Voor een kleine stoomcursus ‘geur’ zie www.seid.no/a-brief-introduction-to-odor-and-odor-reduction/ .
Een hoogspanningsplasma en de werking daarvan (vorming ozon)

De slechte staat van de milieuzorg bij VION
Onderstaand verhaal is gebaseerd op het rapport van W&B, maar niet in deze bewoordingen door hen geschreven. De beweringen komen voor mijn rekening.

  • De afgassen van de brandovens gaan ‘om veiligheidsredenen’ ongezuiverd de lucht in (0,23* 1012 OUE/jaar) . Ik vermoed dat daar de klachten bij omwonenden over de zwavelstank vandaan komen.
  • Bij de eerste meting (29 januari 2020) bleek de chemische wasser bijna in het geheel niets te doen.  De leverancier moest eerst groot onderhoud plegen. Daarna viel er nog steeds niets te meten en bleek er een sensor kapot. Uiteindelijk eindigde de chemische wasser via 83% op de capaciteit waarop hij ontworpen is naar rendement van 63% toen hij er de taken van de biowasser bij kreeg. Klinkt als overbelasting.
  • De biologische wasser moest eerst schoongemaakt worden en deed het daarna nog steeds knudde met een rendement van een kwart tot een derde. Maar dat is niet zo erg, want hij heeft niet veel meer te doen. Probleem was dat de biowasser wel met grote pieken belast werd (en dan weer bijna niks).
  • Die rendementen zijn bij VION zeer veel lager dan ze volgens betrouwbare literatuur zouden kunnen zijn.

Volgens mij deugt er veel niet aan de milieu-infrastructuur bij VION en aan de manier, waarop men daar mee omgaat.

De waterzuivering van Hydrobusiness

De waterzuivering
Die staat op het terrein van VION en werkt alleen voor VION, maar is een aparte onderneming met een aparte vergunning. Ondanks dat is hij wel in het geuronderzoek meegenomen, maar op het grote geweld van VION blijkt het een bescheiden speler.
De waterzuivering is wel anderszins van belang. Het is een gammele constructie die in de omgeving al 14 mensen legionella bezorgd heeft en waar af en toe het water uit gulpt. Voor een beschrijving en een filmpje zie www.ad.nl/boxtel/lekkage-afvalwater-bij-slachterij-in-boxtel-wekt-onrust-het-schuim-komt-met-regelmaat-over-de-muren~a1ee84f6/ In dit artikel blijft dit verder buiten beschouwing.

Wat vind ik dat moet gebeuren bij VION?

  • Minder varkens slachten als onderdeel van een beweging om minder vlees te eten. Bronbeleid in milieukundige zin dus.
  • De milieu-installaties van VION moeten geheel opnieuw ontworpen worden. Niets werkt echt goed en het lijkt erop dat de installaties de groei van het bedrijf niet hebben kunnen bijhouden. Er is een algemene nieuwe vergunning nodig op basis van consequent Best Available Technology.
  • In het bijzonder moeten de afgassen van de brandovens nabewerkt worden, zodat Boxtel van de zwavelstank verlost raakt. Een ozon-installatie lijkt daarvoor een goede gedachte.
  • Kijk in hoeverre geurvangende apparaten naast en/of achter elkaar gezet kunnen worden, zodat de storingsvegoeligheid afneemt en hogere geurverwijderingsrendementen mogelijk worden.
  • Bouw een nieuwe schoorsteen
  • Automatiseer het aflezen van de diverse processen, zodat leerprocessen en handhaving beter mogelijk worden.
  • Neem bij het opwaarderen van de milieuzorg ook energie en waterverbruik mee
  • Er moet iets gebeuren met de afvalwaterzuivering
  • VION moet worden opgenomen in een formeel vastgelegd Boxtels geurbeleid.
  • Met daarin ook aandacht voor piekbelastingen in de omgeving

Update 1 dd 04 januari 2022

Vanuit de eerdere strijd is een Klankbordgroep voortgekomen, die met Vion overlegd heeft over nadere maatregelen ter bestrijding van stank en geluid.
Vion heeft hierover op 29 december 2021 een persbericht uitgebracht, zie

Vooralsnog ben ik niet onder de indruk. Ik druk me hier echter terughoudend uit, omdat de leden van de Klankbordgroep, naar alle waarschijnlijkheid, betere toegang tot informatie en deskundigheid hebben dan ik, van afstand. En ik weet ook niet hoe goed het persbericht de werkelijkheid beschrijft (zowel ten voordele als ten nadele).
Wat mij er in elk geval bij eerste lezing aan opvalt:

  • er komt geen nieuwe en hogere schoorsteen, terwijl die feitelijk wel tot lagere concentraties zou leiden. In hoeverre die lagere concentraties leiden tot een lagere ervaren geurbelasting, is een ander verhaal dat subjectieve elementen bevat. De nadruk op het subjectieve is een valkuil.
    Het niet bouwen van de schoorsteen bespaart Vion in elk geval driekwart miljoen.
  • meer algemeen worden er in het persbericht geen kwantificeerbare ambities genoemd, zoals een verlaging van de maximale emissie tot een waarde die een eind onder de 1,776 * 1012 OUE/jaar (dd 18 juni 2020) ligt, en tot een voorgeschreven krimp van de 0,5OUE/m3 – contour
  • het persbericht noemt vooral een heleboel kleinere zaken in de sfeer van de bedrijfsvoering. Ongetwijfeld hebben die een positief effect, maar voor een buitenstaander zonder detailkennis is de omvang van het effect niet in te schatten.
  • er staat geen aanpak van de afgassen van de brandovens, die ongezuiverd verbrandingsgassen van zwavelhoudend keratine-eiwit (haren, nagels) de lucht in blazen
  • de ‘werking van de chemische wasser’ wordt robuuster gemaakt. Dat was hard nodig, want ten tijde van het onderzoek van Witteveen en Bos werkte die knudde. In hoeverre ‘robuuster’ robuust genoeg is, blijft onduidelijk.
  • men gaat meer op koolfilters vertrouwen. Op zich werken koolfilters goed, maar dat doen ze tijdelijk. Dan moeten ze gerecycled worden en als dat niet op tijd gebeurt, keert de stank weer terug. Dat is bijvoorbeeld het probleem bij Den OUden op het BZOB-terrein in Helmond. Bij de inzet van koolfilters horen afspraken over vervanging.
  • meer algemeen bevat het persbericht weinig details over de afgasbehandeling als geheel.

Zie verder ook het latere artikel https://www.bjmgerard.nl/hoe-kwantificeren-ze-geur/ .

Van de Vion-website
Van de Vion-website

Update 2 dd 04 januari 2022

De wijzigingsoperatie van Vion is een langdurig proces. De provincie (GS) heeft een milieuvergunning afgegeven voor de eerste fase van dit proces op 21 okt 2015, en voor de 2de fase op 03 sept 2019.
Bij de milieuvergunning hadden GS in 2015 ook een vergunning ex de Natuurbeschermingswet afgegeven (30 juni 2015) . Bij de tweede fase hadden GS een vergunning afgegeven ex de nieuwe Wet Natuurbeheer, die letterlijk dezelfde tekst had als de eerdere vergunning uit 2015. De oudste vergunning heeft zeggenskracht.

Tegen de ‘nieuwe’ vergunning dd 2019 was bezwaar aangetekend door de BMF en door iemand namens het nabij gelegen appartementencomplex Stapelen. Maar omdat de ‘nieuwe’ vergunning letterlijk identiek was aan de oude, nam de Rechtbank Oost-Brabant het jaar 2015 als ijkjaar.

Welnu, oordeelde de rechtbank: naar de maatstaven van 2015 had er überhaupt geen natuurvergunning afgegeven hoeven te worden. Toen was dat alleen nodig bij een ‘significante verslechtering’ van Natura2000 gebieden (in casu Kampina & Oisterwijkse Vennen). En er was in die tijd mogelijk wel een verslechtering, maar die was niet significant genoeg. Ergo was er in 2015 helemaal geen natuurvergunning nodig geweest.
Ergo heeft de rechtbank in Oost-Brabant de vergunning van de provincie Brabant vernietigd. De gehele juridische haarkloverij is na te lezen op https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2021:6691 .
Aansluitend formuleerde de rechtbank dat zolang Vion binnen de huidige vergunde omschrijving blijft (die dus welke op papier staat), er geen stikstofvergunning nodig is.
Dat luistert heel nauw. Een voorwaarde aan het op oude voet kunnen doorgaan als bedrijf is nu dat het bedrijf gebruik moet maken van een elektrische trekker om trailers op het terrein te verplaatsen. Dus het verschil tussen een dieseltrekker en een elektrische trekker is essentiëel geworden.
De provincie werd, als formele verliezer, tot de proceskosten veroordeeld.

Men kan zich nu in gemoede afvragen of dit een pyrrhusoverwinning, vermomd als pyrrhusnederlaag, of andersom.
Men kan stellen dat de plannen van Vion door kunnen gaan omdat ze niet verboden zijn. Vion is dan koning Pyrrhos. De prijs is dat bij elke toekomstige verandering het zwaard van de stikstofvergunning alsnog kan vallen.
De verliezende provincie kon in dit geval in 2015 bljkbaar niet met de Natuurbeschermingswet omgaan, en in 2019 niet met de Wet natuurbescherming.
En de BMF en Satelen hebben zowel verloren als gewonnen.
Ik krijg er als juridische amateur een punthoofd van.

En er kan nog iets gebeuren met koning Pyrrhos.
Als ik het juist zie, heeft Vion nu überhaupt geen natuurvergunning. Daarmee staat Vion op één rijtje met bijvoorbeeld Schiphol en Eindhoven Airport. Mocht Vollenbroek er zin in hebben, dan zou hi kunnen eisen dat Vion dus rechtstreeks aan de nederlandse implementatie van de Europese Habitat- en/of Vogelrichtlijn moet voldoen, en dat is ergens rond 2007 resp 2009.
Lijkt me voor Vion een onanagenaam idee.


Wat ik van het coalitieakkoord 2021 – 2025 vind

Of liever gezegd, wat ik van hoofdstuk 2 van het Coalitieakkoord (Een Duurzaam land) vind, van de onderwerpen klimaat, energie, landbouw, natuur, stikstof, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daar heb ik een klein beetje verstand van en daarop focust als regel deze website. De rest is uiteraard ook belangrijk, maar daarop zou mijn reactie geen meerwaarde hebben.

Grosso mode wordt in het hoofdstuk, een compromis tussen uiteenlopende partijen,  een redelijke set intenties gegeven.
Het is een reparatie-akkoord dat wil corrigeren dat eerdere kabinetten geen redelijke set intenties gaven of zelfs uitgesproken negatieve besluiten genomen hebben, zoals bijvoorbeeld afschaffing van het ministerie van VROM in 2010, bij het aantreden van Rutte 1.

Er ligt veel geld bij de intenties. Dat zegt echter niet alles, want geen geld is  niet het enige dat in de politiek ongelukkig maakt. Ook andere factoren dan geldgebrek kunnen gewenste ontwikkelingen remmen, zoals  gebrek aan ruimte, gebrek aan vakmensen een gebrek aan vertrouwen in Rutte IV, of een teveel aan ontzag voor grote economische machten en een teveel aan kapitalisme – ik beperk  me nu tot binnenlandse oorzaken.

Ik vind zelf het zwakste aspect van het hoofdstuk dat het te weinig inzicht geeft  in de samenhang der dingen – door anderen ook wel een gebrek aan visie genoemd. Het is teveel alleen maar een boodschappenlijst.
Het is me duidelijk dat het tot op zekere hoogte een hoofdlijnenakkoord is. Het probleem is dat de samenhang der dingen soms dermate fundamenteel is, dat dat een hoofdlijn zou moeten zijn.

Ik kom hier in afzonderlijke punten op terug.

Het coalitieakkoord is te vinden op https://www.kabinetsformatie2021.nl/documenten/publicaties/2021/12/15/coalitieakkoord-omzien-naar-elkaar-vooruitkijken-naar-de-toekomst .

Tata Steel Ijmuiden

Klimaatrechtvaardigheid en aanpak industrie
Milieudefensie wil dat ‘de grote bedrijven aangepakt worden’ en wil een actie beginnen tegen 30 grote bedrijven. Het coalitieakkoord spreekt van ‘maatwerkafspraken met de 10 tot 20 grootste uitstoters’.
Ongetwijfeld bedoelen ze niet hetzelfde. Van beide partijen zou men een beter politiek-economisch verhaal willen hebben.

“Maatwerkafspraken” zijn een rekbaar begrip. De regering dient het kapitalisme, maar daarbinnen bestaat de nodige vrijheid. De regering kon ook aandelen KLM kopen, nationaliseerde ten tijde van de crisis banken  en CDA en VVD in de Tweede Kamer waren niet vies van Tata Steel nationaliseren. Ik vind een indicatie van de inhoud van die ‘maatwerkafspraken’ een hoofdzaak die in het coalitieakkoord thuishoort. Wil de nieuwe regering een centraal gestuurd industriebeleid? Krijgen die bedrijven gewoon geld? Koopt de Nederlandse staat Aldel? Moet men verplicht instemmen met het voorgestelde grenstarief van de EU?
Lijkt mj dat daarover iets in het coalitieakkoord mocht staan.

Andersom geldt overigens hetzelfde, maar daar bestaat geen coalitieakkoord. De ‘grote bedrijven moeten aangepakt worden’ vinden Milieudefensie (en bijvoorbeeld ook Greenpeace en de SP). Vind ik ook, maar hoe dan? Moeten ze meer belasting betalen? Moeten ze sluiten? Moet de SDE++ subsidie als tegenprestatie om aandelen vragen? Moet de productie van zink en aluminium verboden worden? Gehalveerd?

ETS-prijs in €/ton CO2 t/m 31 aug 2020
ETS-prijs in €/ton CO2 in 2021

Overreden, beprijzen of wettelijke voorschriften? ETS en marginale heffing.
Dat zijn de drie basisstrategieën om milieu- en klimaatdoelen te realiseren. Inzetten op alleen maar overreden is vrijblijvend en gaat ervan uit dat het individu de schuld is (quod non), alleen maar beprijzen (zonder beschermende maatregelen) treft de economisch zwakste en wettelijke voorschriften zijn niet populair bij ondernemingsvriendelijke partijen.
Wat zou het mooi zijn als het coalitieakkoord steviger wetgeving bepleit had (en betere handhaving).
Het zou ook mooi geweest zijn als het coalitieakkoord melding gemaakt had van nieuwe democratische strategieën, zoals burgerraden (in de geest van XR) of (beter uitgewerkt) het preferendum van Van Reybroeck ( Het Preferendum? ). Ik vind dit soort kwesties een politieke discussie op hoofdlijnen.
Ik vind zelf dat elke strategie uit de trits zijn voor- en nadelen heeft, maar dat er in Nederland meer voorschrift en handhaving moet komen.

Ik vind dat beprijzing via het ETS (Emission Trade System) van de EU steeds beter werkt. De Nederlandse koolstofheffing daarentegen doet momenteel niks, want veel te laag. En huidige bodemprijs ligt ver onder de feitelijke prijs in het ETS. In hoeverre het ‘verhogen van de marginale heffing’, zoals in het coalitieakkoord staat, wat gaat betekenen, moet blijken. In de financiële tabel wordt er geen opbrengst ingeboekt.

Bestaande Nederlandse CO2-heffing

Zie https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .
Een ‘beperking tot de ETS-sectoren’ (coalitie-akkoord) roept vragen op. Er zijn ETS-inrichtingen die niet in gebruikelijke zin een bedrijf zijn (in Zuidoost Brabant bijvoorbeeld de stadsverwarmingen van Helmond en Eindhoven) en er zijn heel veel bedrijven (veruit de meeste) die wel een klimaateffect hebben, maar die niet onder het ETS vallen (in Zuidoost-Brabant bijvoorbeeld ASML en Philips Medical Systems). Die vallen onder de EED of (nu nog) de Wet Milieubeheer. Het coalitieakkoord meldt daar tekstueel niets over.
In de financiele tabel gaat hier pas in 2026 geld bij.

Nyrstar_foto bgerard, ook wel de zinkfabriek in Budel

Gevolgen voor het ruimtegebruik van de te verwachten explosieve groei van de stroomvraag
Ongeacht alle politieke redeneringen kost het altijd twee elektronen om een zinkatoom te maken, en twee of drie voor een ijzeratoom. De natuurwetenschap trekt zich niets van politieke wenselijkheden aan.
Feitelijk betekent verduurzaming van de industrie vaak dat men direct of (via de omweg van waterstof indirect) elektrificeert. De productie van synthetische brandstof voor het lange afstands-vrachtautovervoer, de internationale scheepvaart en de luchtvaart betekent een verzesvoudiging van het bestaande elektriciteitsbudget (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ), ongeacht wie er de macht over heeft. Dit gaat gepaard met flinke verliezen.
Vervolgens is de vraag waar die stroom vandaan komt. Dat is niet uitzichtsloos, maar vraagt wel een strategisch debat. In hoeverre komt die uit Nederland?
Voor zover uit Nederland, hoeveel en hoe doen we dat met onze ruimtelijke ordening, gegeven de vele andere taken?
Als import (er is een verwijzing naar waterstofimport), zo ja waarvandaan?  En is die waterstof duurzaam? Ruilen we de afhankelijkheid van Poetin in voor die van Bin Salman en zijn elektrolyzers in de woestijn?
Zetten we een tariefmuur om Europa om klimaatonvriendelijke stroom tegen dumpprijzen buiten te houden?
Ik ben niet tegen import van energie (we voeren nu ook bijna alle energie in), maar ook daar is weer de vraag of dat vóór 2030 zoden aan de dijk zet.
Je zou willen dat het coalitieakkoord meer informatie gaf over dit soort strategische vragen.

De energiemix
Kort samengevat wil het coalitie-akkoord zoveel mogelijk CO2 – vrije energie, maar beperkt het in praktijk de productie ervan door allerlei negatieve keuzes. Het wil extra wind op zee (op zich niets tegen, maar er ligt al een Noordzeeakkoord – ook de Noordzee is eindig, zie https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-zee/nieuwe-routekaart# ), zon op dak (levert beperkt op), aardwarmte (wat niet overal kan), groen gas (grotendeels afkomstig uit mestvergisting of te weinig aanwezig, zie Grootschalige mestbewerking en groen gas ), aquathermie (wat slechts op sommige plaatsen tot warmte leidt mits toegevoegde stroom), zonneparken mits multifunctioneel (waar in principe iets voor te zeggen valt als duidelijker zou zijn wat ‘multi’ was), windparken mits aan heldere (maar niet genoemde) afstandseisen voldaan wordt (nu geluid aan de gevel-eisen) en ‘zo snel mogelijk’ geen energie uit houtige biomassa (welk standpunt vooral op bijgeloof berust en in praktijk wel  eens tegen zou kunnen vallen – zie https://www.bjmgerard.nl/kabinet-volgt-het-te-optimistische-ser-advies-biomassa/ ).
Als deze beperkingen wat voorstellen, schaden ze de productie van hernieuwbare energie, en als ze niet wat voor blijken te stellen zijn het loze praatjes).

Source US Department of Energy_IAEA

Zo komt men als vanzelfsprekend (gezien o.a. de VVD-standpunten) op kernenergie uit. Je kunt nu eenmaal niet alles verbieden.
Ik ben op zich geen principiële tegenstander van kernenergie, maar wel in praktijk tegen de huidige generatie centrales en meer speciaal van de ouwe meuk in België. Ik  schrijf daar wel een andere keer een apart verhaal over.
Als je een (vooralsnog denkbeeldige) probleemarme kerncentrale non stop waterstof zou laten maken, heb je volgens mij in principe een goed verhaal.
Maar ongeacht dit oordeel, vast staat dat die twee centrales in het gunstigste geval  pas ergens een eind na 2030 draaien en dat kernenergie veel subsidie zal vragen. Vraag is of men het met de 5 miljard cumulatief in de financiële tabel haalt.

Tot 2030 koppelt het coalitieakkoord vooral meer duurzame opwek-eisen aan meer duurzame opwek-verboden.

De Gebouwde omgeving
Ik ga daar niet wat van zeggen, want dat is een heel behoorlijk verhaal. Nu waarmaken.
De eerste (extra?) uitgaven zijn overigens pas in 2024 ingeboekt.

Mobiliteit, luchtvaart en scheepvaart
Over de luchtvaart: in het coalitieakkoord wil men de kwadratuur van de cirkel. Geen krimp van de luchtvaart, en toch krimp van de ellende en Lelystad misschien toch open (besluit is vooruit geschoven). Dit alles onder verwijzing naar de Luchtvaartnota die vooral vrijblijvende suggesties oppert. Ik denk dat de luchtvaart niet ontkomt aan krimp.
Maar ik heb hierover al eerder een artikel geschreven op de site van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), en daar verwijs ik naar ( https://bvm2.nl/het-coalitieakkoord-en-het-vliegen/ ).
Ik ben voor een kerosinebelasting en een tickettax (die moet €400 miljoen per jaar opbrengen).

Synthetische vliegtuigbrandstoffen hebben, behalve een klimaatvoordeel, ook een luchtkwaliteitvoordeel voor omwonenden. Ook na krimp van de luchtvaart is dit van belang. Vooralsnog is er niet wat anders wat zoden aan de dijk zet om het na krimp resterende luchtverkeer te verduurzamen. Voor personenauto’s is dat er wel (elektrisch), en daarom ben ik er voor om geen biobrandstoffen in autobrandstof te mengen en om deze, voor zover binnen de Europese richtlijnen geproduceerd, voor vliegtuigen te gebruiken.
Synthetische kerosine uit CO2 en waterstof kan in grote hoeveelheden gemaakt worden (met ongeveer 2% van de landoppervlakte van Saoedi-Arabië haal je het huidige wereldverbruik), maar het vraagt dan een onwaarschijnlijk hoge financiële investering.
Op de keper beschouwd is synthetische kerosine een vorm van energieopslag in chemisch gebonden waterstof, en daarmee een verbijzondering van de algemene wetmatigheden van de waterstofeconomie.

Aan wat er verder over auto’s en schepen in staat, heb ik niet wat toe te voegen.

Klimaatadaptatie:
Geen opmerking

Peel met stikstofoverschot
Peel zonder stikstofoverschot

Landbouw, natuur en stikstof
Dat is in principe een verhaal met goede intenties.
Maar er zijn in de loop van decennia meer verhalen met goede intenties geschreven, die de landbouwsector vervolgens bekwaam heeft weten te saboteren.

De boerenpartijen hebben het woord ‘onteigening’ uit het coalitieakkoord weten te houden. De passage ‘daar waar de opgave tot emissiereductie en natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.’ roept bij mij niet meteen vertrouwen op.
Aan de andere kant, de nood is hoog bij de boeren en gezegd moet worden dat dat vaak ook is omdat anderen het probleem zijn (bijvoorbeeld de supermarkten en de Rabobank).

De Nederlandse landbouw is absurd groot en zal moeten krimpen, ook al omdat er grond nodig is voor andere doelen. Maar daar hoort een goede sociale paragraaf bij.

Het is met de geformuleerde intenties mogelijk een goed beleid te voeren. Of dat er in praktijk van komt, moet blijken. Er zit in elk geval geld bij maar, zoals gezegd, er is meer nodig dan alleen maar geld.

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
Ik ben hier de laatste jaren weinig mee bezig geweest en ga er niet veel over zeggen. Niet omdat ik het belang niet zie (integendeel), maar omdat ik er te weinig aan kan toevoegen.

Ik vind het in elk geval een groot goed dat de ruimtelijke ordening weer meer gecentraliseerd wordt en dat er weer een minister voor komt.  De vele conflicterende fysieke en sociale eisen, die aan de schaarse grond in Nederland gesteld worden, schreeuwen al veel langer om centrale aansturing.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/  en https://www.bjmgerard.nl/grote-opgaven-in-een-beperkte-ruimte/ .

Als men die centralisatie eerder gepraktizeerd had (nog beter, als dat nooit afgeschaft was geweest) was er misschien een rijksbeleid geweest over datacenters (en verdozing enzovoort) geweest, en had niet de gemeenteraad  van Zeewolde, gesteund door een clandestiene privé-opvatting van ex-minister Wiebes,  een besluit mogen nemen waar hele Nederland nu last van heeft.

Waarmee ik overigens niet naar de andere kant wil doorslaan. Nederland heeft een heleboel datacenters, van groot tot klein, die geruisloos goed werk doen (bijvoorbeeld mijn website en mijn email). Het ene datacenter is het andere niet.
Ik ben tegen het Zeewolde-datacenter omdat het van Facebook is (vind ik geen onmisbare instelling), omdat het heel groot is, en omdat het net zo goed ergens anders kan staan (bijvoorbeeld in Duitsland).
Algemene vraag is welke voorzieningen wij in Nederland willen hebben en welke niet.

In Finland mag men pas een datacenter bouwen als van tevoren vast staat dat de warmte aan de stadsverwarming geleverd wordt. Dat voorschrift zou hier ook moeten bestaan.
Zie https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ .

In zijn algemeenheid zijn datacenters een bijzonder voorbeeld van de algemene trend van elektrificatie van de industrie, die tot een verveelvoudiging van de stroomvraag zal leiden. Het coalitie-akkoord (maar bijvoorbeeld ook de politiek en een organisatie als Milieudefensie en Greenpeace) behandelen hier een structureel probleem alsof het incidenteel is.
We gaan deze discussie nog veel vaker krijgen.

Infrastructuur
Over het algemeen werken de intenties de goede kant op, behalve die over Schiphol en Lelystad: achterstallig onderhoud, verkeersveiligheid, meer en beter OV, de Lelylijn. Waarschijnlijk is het allemaal niet genoeg.
De A27 bij Amelisweerd moet niet verbreed worden.

Pas in 2030 en anders te weinig tussendoelen
Het is een verbetering dat de Klimaatwet aangescherpt wordt tot 55% CO2 – reductie in 2030, maar 2030 duurt nog lang. Wat je mist zijn dichterbij  liggende ijkmomenten. Je zou bijvoorbeeld willen dat het 2030-doel werd aangevuld met 31 december 2025, als het nieuwe kabinet zo ongeveer vertrekt (als alles goed gaat). Pakweg zoiets als bijvoorbeeld ‘35% CO2 – reductie op 31 dec 2025”, zodat het kabinet zijn eigen prestatie garandeert en de prestatie niet doorgeschoven wordt naar nog ongeboren opvolgers.
De timing van de uitgaven in de financiële bijlage is er wel, de timing van de beleidsmatige opbrengsten niet.

Sommige besluiten gaan überhaupt pas in 2030 is, zoals rekeningrijden. Dat is te laat.

Wie moet het doen?
Er zijn te weinig vakmensen die de taken, die op deze gebieden nodig zijn, uit te voeren. Het is prima om bijvoorbeeld technische opleidingen te stimuleren, maar de totale vijver is ook dan nog gewoon te klein. De passage elders in het coalitieakkoord over demografische ontwikkeling en arbeidsmigratie laat nog teveel vragen open. Het is mijn terrein niet, dus ik ga hier niet de geleerde uithangen. Ik heb al eens geschreven dat elke Syrier met kennis van het stoomwezen gelijk aan de bak kan ( zie Van stoom stoom stoom ). Je zou denken aan een betere diploma-erkenning, op arbeid gerichte bijscholing, etc.

Tweede Kamer ontvangt CLM-rapport over resistente schimmels bij voedselproductie

Het rapport en de aanbieding
Er bestaat al langer ongerustheid over schimmels die resistent zijn tegen bestrijdingsmiddelen die erg veel lijken op geneesmiddelen die longontstekingen door diezelfde schimmels bij mensen moeten bestrijden.
In concreto gaat het vooral om de schimmel Aspergillus fumigatus, die in de land- en tuinbouw bestreden wordt met azolen. Daarnaast worden er ook een heleboel andere schimmels bestreden. Van die azolen worden er jaarlijks in Nederland 130.000 kg ingezet, met name op wintertarwe, suikerbieten en bollen.
Van verwante azolen worden er jaarlijks 400kg ingezet als geneesmiddel.
Zie:

Op verzoek van RVO heeft het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) het onderzoek uitgebracht “Verkenning naar de aanwezigheid van resistente Apergillus fumigatus in de land- en tuinbouwketen. Dat is door staatssecretaris Van Weyenberg aangeboden aan de Tweede Kamer. Het is te vinden op https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=cd3f23a4-3155-4854-9cbb-4755a2a2807a&title=Verkenning+naar+de+aanwezigheid+van+resistente+Aspergillus+fumigatus+in+de+land-+en+tuinbouwketen.pdf .

De Boerderij heeft er een toegankelijk artikel over geschreven op Extra maatregelen tegen resistente schimmel (02 dec 2021)

Ik heb zelf eerder over het probleem geschreven op Resistente schimmels op bloembollenafval en Bollenboeren boos over aanscherping regelgeving azolen  .
Dat ging over bloembollen, die onderzoek over voedsel.

Epoxiconazool (Wikipedia), zit o.a. in Allegro, Opera en Ventura

Samengevat

  • De schimmel groeit massaal in afvalhopen. CLM heeft afvalhopen van uien, aardappelen, suikerbieten en aardbeien onderzocht. Met name bij afval van uien (bijvoorbeeld rotte uien) en van aardbeien was de hoeveelheid resistente schimmel erg hoog.
  • Het CLM vindt zelf dat het te weinig monsters heeft kunnen nemen en wil vervolgonderzoek.
  • Het advies is om uien- en aardbeienafval niet op te stapelen, maar meteen te verwerken of over het land te verspreiden. Voor bloembollen bestaat al een dergelijk protocol.
  • Minder azolen, of zelfs geen meer, zou ook helpen.
  • Blijvende monitoring is gewenst.
  • Gezien de ervaringen met aardbei-afval verdient het aanbeveling ook naar andere vollegrondsgroenten te kijken als bijvoorbeeld kool. Ook daar worden azolen gebruikt.

Gewasbeschermingsmiddelen en neurodegeneratieve ziekten: mogelijkheden om de toelatingsvereisten te verbeteren

Ik heb onderstaand persbericht van het RIVM overgenomen. Elders op deze site staat ook al over dit onderwerp geschreven, zie SP stelt vragen over Gezondheidsraad-rapport over bestrijdingsmiddelen. Parkinson als beroepsziekte?

Het binnenkort in de EU verboden anti-schimmelmiddel Mancozeb, dat in verband gebracht wordt met Parkinson. Zie ook https://www.parkinson-vereniging.nl/archief/bericht/2020/11/03/Doek-valt-voor-Mancozeb-in-Europa

18 nov 2021

Gewasbeschermingsmiddelen en neurodegeneratieve ziekten: mogelijkheden om de toelatingsvereisten te verbeteren

Gewasbeschermingsmiddelen beschermen planten tegen organismen waar planten ziek van kunnen worden zoals schimmels en insecten. Om ervoor te zorgen dat deze middelen veilig zijn voor mens, dier en milieu worden ze uitgebreid getest. Er zijn aanwijzingen dat mensen die in het verleden lang met chemische stoffen hebben gewerkt, zoals telers met gewasbeschermingsmiddelen, een grotere kans hebben om ziekten te krijgen die het zenuwstelsel aantasten (neurodegeneratieve ziekten), zoals Parkinson en Alzheimer.

Deze ziekten ontstaan door een combinatie van factoren zoals ouderdom, leefstijl en langdurige blootstelling aan stoffen in het milieu of op het werk. Dit maakt het moeilijk om één stof als oorzaak aan te wijzen. Het is daarom belangrijk om al voor de goedkeuring te bepalen of een stof een aandoening kan veroorzaken.

In dat verband is in Europa de vraag ontstaan of de vereiste informatie voor de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen kan aantonen of werkzame stoffen in deze middelen schadelijk zijn voor het zenuwstelsel. Het RIVM adviseert op basis van een verkennend onderzoek om de datavereisten en testrichtlijnen te verbeteren.

In de datavereisten voor werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen wordt niet standaard informatie gevraagd over de effecten van deze stoffen op het zenuwstelsel. Ook geven de huidige testrichtlijnen onvoldoende inzicht of een stof een kleine, onopvallende veranderingen in de hersenen kan veroorzaken waardoor aandoeningen als Parkinson kunnen ontstaan.

Er zijn mogelijkheden om aan de bestaande testrichtlijnen effecten toe te voegen om aandoeningen als Parkinson te kunnen onderzoeken. Voor deze aandoeningen was het lange tijd niet duidelijk welke effecten gemeten moeten worden. Het RIVM raadt aan een werkgroep op te richten waarin alle Europese kennis over mogelijke effecten kan worden samengebracht. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden om de testrichtlijnen verder te ontwikkelen.

Ook beveelt het RIVM aan om testen zonder dier (in vitro) te ontwikkelen om meer informatie te krijgen of stoffen in gewasbeschermingsmiddelen eraan kunnen bijdragen dat aandoeningen als Parkinson ontstaan.

SP-vragen in Brabantse PS over gifvonnis Westerveld beantwoord

Het Holtingerzand

In deze kolommen is eerder aandacht besteed aan het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin uitgesproken werd dat de provincie Drente de effecten van de uitbreiding van de lelieteelt nabij het Natura2000-gebied Holtingerveld. De zaak was aangespannen door de afdeling Westerveld van Milieudefensie, in samenwerking met Milieudefensie landelijk. Concreet waren de bedreiging voor het Natura2000-gebied de grondwaterdaling t.b.v. de lelieteelt en het spuiten van gif. Zie Rechter: inzet bestrijdingsmiddelen zonder vergunning Wet natuurbescherming voortaan taboe .

Gladiolenteelt ten Westen van Grave (mogelijk na het, vanwege Corona, niet doorgaan van de Vierdaagse)

Kort nadien heeft de SP in Provinciale Staten vragen gesteld over het vonnis. Samengevat gaan die erover in hoeverre het op een hoog abstractieniveau gestelde vonnis ook een uitwerking had op de provincie Noord-Brabant en zo ja, hoever die invloed strekte.

De vragen (dd 09 juli 2021) zijn hieronder afgedrukt.

Vragen van de SP

  1. Is het College van GS op de hoogte van de hier beschreven uitspraak?
  2. Ligt de strenge opvatting van het ‘project-begrip’, zoals de rechtbank Noord-Nederland die hanteert, ten grondslag aan de huidige Brabantse verlening van Natuurvergunningen? Zo niet, hoe gaat uw College daar dan in de toekomst mee om?
  3. Is het College van GS het met de SP eens dat het abstractieniveau in de uitspraak zodanig is, dat feitelijk voor elk gif- of grondwatereffect van elk soort teelt op nabijgelegen Natura2000-gebieden een natuurvergunning nodig is, behalve als deze teelt plaatsvindt in een volledige steady state-context die al voor december 2004 bestond?
  4. Geldt de uitspraak, naar de mening van uw College, bijvoorbeeld ook voor het toenemend uitrijden van mest nabij Natura2000-gebieden? Kunt u uw antwoord toelichten?
  5. Mogelijk zijn er na 2004 situaties ontstaan, waarbij uw College, met de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland in de hand, achteraf oordeelt dat er een Natuurvergunning aangevraagd en verleend had moeten worden, terwijl dat niet gebeurd is.
    Heeft u er zicht op in welke mate dit het geval is, en overweegt u stappen met terugwerkende kracht?
  6. Ligt de opvatting van de Rechtbank Noord-Nederland dat de effecten van een project altijd in cumulatieve samenhang met andere plannen en projecten beoordeeld moeten worden, ten grondslag aan de huidige Brabantse verlening van Natuurvergunningen? Zo niet, hoe gaat uw College daar dan in de toekomst mee om?
  7. In hoeverre deelde u de (door de Rechtbank onderuitgehaalde) opvatting van de provincie Drente dat het enkele feit, dat er een CTGB-toelating bestaat, voldoende reden is om bestrijdingsmiddelen als irrelevant te zien voor het verlenen van een Natuurvergunning?
    Zo dit het geval is, handhaaft u dan deze mening?
    Als uw College bestrijdingsmiddelen wel relevant vindt voor een natuurvergunning, welke afstand hanteert uw College dan als berekeningsgrondslag?

Op 28 september 2021 (dus na bijna drie maand) zijn de vragen beantwoord. Mogelijk is er over nagedacht. De tekst is hier te vinden –>

.


De provincie is het met de SP eens dat de letter van de wet ook in Brabant opgaat. Uiteraard. Specifiek betreft dat de inzet van het projectbegrip, de beoordeling van een project in cumulatieve samenhang met andere plannen en projecten, en de relevantie van bestrijdingsmiddelen voor een natuurvergunning (en daarnaast ook die van geluid en grondwateronttrekking). De provincie Noord-Brabant werkt niet met een vaste afstand van 250m,

De provincie maakt een andere inschatting dan de SP waar het gaat om de algemene strekking. De provincie brengt het Noord-Nederlandse vonnis als een specifiek geval waaraan “voorshands geen vergaande conclusies voor andere teelten en/of houderijen worden getrokken”. Verder meldt het antwoord dat de provincie Drente in hoger beroep gegaan is bij de Raad van State.

Men zou dit antwoord kunnen opvatten als een aanzet tot een Noord-Brabantse verdedigingslinie. Persoonlijk denk ik dat deze poging zal falen omdat  het Drentse vonnis wel degelijk in zeer algemene bewoordingen gegoten is en daardoor het individuele geval overstijgt.
Maar ik heb geen jurist en we zullen zien wat de Raad van State ervan zegt.

Narrow escape voor uitbreiding van ABZ Diervoeders (update dd 08 juli 2021: Raad van State blokkeert uitbreiding ABZ)

In de nasleep van de klimaatdemonstratie op 14 maart is besloten, dat geprobeerd gaat worden bij elk van de 15 thema’s die in het Manifest bij deze demonstratie stonden, een werkgroep op te richten. De voorkeuren voor dergelijke werkgroepen zijn gevraagd aan de mensen die in het contactennetwerk van deze demonstratie zaten.
Hieronder de 15 eisen.

Er heeft zich een ruime handvol mensen opgegeven voor een werkgroep “Krimp Veeteelt”.
Als eerste snelle handeling is aan deze mensen het idee aan de hand gedaan om politiek lobbywerk te gaan doen tegen de verruiming van de vergunning van ABZ Diervoeders op het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk. Dit met als hoofdargument dat als allerwegen een krimp van de veeteelt gewenst wordt, het onlogisch is een diervoederbedrijf uit te breiden, en als nevenargument dat slecht gerunde diervoederbedrijven kunnen stinken. ABZ staat overigens niet vanwege zijn stank bekend.

Een paar mensen hebben uitvoerig werk van deze suggestie gemaakt en hebben met veel lokale politici gesproken.

Op 28 april 2021 kwam de bestemmingsplanwijziging aan de orde.
De uitslag was 22 voor bestemmingsplanwijziging en 21 tegen. Een narrow escape dus in het voordeel van ABZ Diervoeders, welk bedrijf de gemeente onder druk gezet had met een procedure bij de Raad van State.

Toch opvallend dat zo’n snelle en geïmproviseerde handeling het nog zover geschopt heeft. En er is in elk geval in de (bijna veeteeltloze) gemeente Eindhoven over de veeteelt gediscussieerd.

Zie ook www.ed.nl/eindhoven/abz-diervoeding-investeert-miljoenen-in-eindhovense-fabriek~a9a122a0/ en www.ed.nl/eindhoven/door-impasse-met-woonboten-gedupeerd-diervoerbedrijf-is-er-klaar-mee-dwangsom-voor-eindhoven-dreigt~a051a983/ .

Terrein van (toen nog) Brameco Zon na de bouwwerkzaamheden in 2010

Update dd 08 juli 2021: in het Eindhovens Dagblad van 08 juli staat dat de Raad van State de uitbreiding van ABZ Diervoeders voorlopig blokkeert. De spoedzaak was aangespannen door omwonenden, met voorop de woonbootbewoners.
De Raad van State vond dat er minstens één fatale fout in de postzegel-bestemmingsplanwijziging zat. Een deel van het bedrijf valt in een hogere milieucategorie dan de bedoeling was, waardoor het wettelijk meer overlast mag veroorzaken dan de gemeente Eindhoven aan de omwonenden had toegezegd..
De rechter raadde de gemeente ten sterkste aan om een geheel nieuw reparatieplan te maken waarin alle fouten en missers geheel worden hersteld.

De bewoners van de woonboten in het Afwateringskanaal willen op fatsoenlijke wijze uitgekocht worden. Die mening heb ik al uitgesproken toen ik nog in de gemeenteraad zat (dat was tot 2010). Je praat over 10 boten a een paar ton, dus dat is te overzien. Als de gemeente toen verstandig was geweest, was haar een eindeloze hoop ellende bespaard gebleven die mogelijk inmiddels aan advocaat- en apparaatkosten meer heeft gekost als een correcte onteigening gekost zou hebben.

Sloopwerk aan elektronica bij Mirec

Ik ben overigens niet voor de opheffing van industrieterrein De Hurk, zoals o.a. Groen Links wil. De Hurk is het grote Eindhovnese categorie 5-bedrijventerrein.
Ten eerste omdat dat onteigening van zo’s driehonderd rechtsgeldige bedrijven zou betekenen, wat honderden miljoenen tot miljarden zou kosten.
En ten tweede, omdat dergelijke bedrijventerreinen nodig zijn. Een duurzame economie is kringloop en een deel van de kringloop is recycling, en dat moet ergens gebeuren. Het alternatief voor de elektronicarecycling van (vroeger) Mirec en nu Sims Recycling Solutions (die in een jaar al vier keer in de hens gevlogen is) is extra mijnbouw naar zeldzame aarde-metalen, kobalt en dergelijke. Het middel is dan op mondiale schaal erger dan de kwaal.
Als er bedrijven op De Hurk zijn die hinder of gevaar opleveren, moeten die gewoon met vergunningen en handhaving onder handen worden genomen.
Zie bijvoorbeeld https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI%3ANL%3ARVS%3A2021%3A1341 .

Rechter: inzet bestrijdings-middelen zonder vergunning Wet natuurbescherming voortaan taboe

(Overgenomen persbericht van Milieudefensie)

Foto Milieudefensie

Amsterdam, 21 juni 2021 – Door een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland is de inzet van bestrijdingsmiddelen in de omgeving van Natura 2000 gebieden voortaan taboe zonder vergunning Wet natuurbescherming. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de landbouw en alle teelten die een negatieve invloed kunnen hebben op een Natura 2000-gebied. Alleen voor lang bestaande teelten kan een uitzondering bestaan.

Telers moeten genoemde vergunning aanvragen voor drainage of het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, zo heeft de rechter bepaald. Voorafgaand aan zulke bedrijfsactiviteiten moeten telers wetenschappelijk (laten) vaststellen dat de activiteit geen bijdrage levert aan de aantasting van het zogenoemde Natura 2000-gebied (beschermd natuurgebied). Zonder die zekerheid mag de overheid geen toestemming verlenen.

Belang van natuur
Elke vereniging of stichting die opkomt voor de belangen van de natuur kan de overheid nu dwingen om handhavend op te treden tegen telers die zonder vergunning bestrijdingsmiddelen gebruiken of verdroging veroorzaken bij beschermde natuurgebieden. De lokale afdeling van Milieudefensie in Westerveld had de provincie om handhaving gevraagd toen telers zonder vergunning Wet natuurbescherming een stuk land inrichtten voor lelieteelt. De provincie vond dat hiervoor geen vergunning nodig is en wees het verzoek af.

Rechter grijpt in
Lokale afdeling Milieudefensie Westerveld ging in beroep bij de rechtbank. Deze heeft nu bepaald dat er wel vergunningen noodzakelijk zijn. Aan deze uitspraak ligt dezelfde Europese wetgeving, de Habitatrichtlijn, ten grondslag als die bij de stikstofproblematiek. Overheden hebben jarenlang verzuimd de Europese natuurbeschermingsregels nauwgezet toe te passen, waardoor de kwaliteit van de natuur is verslechterd en de rechter zich nu genoodzaakt ziet om in te grijpen bij deze lelieteelt. De vereniging Meten=Weten en Natuurmonumenten hebben inmiddels in een rapport de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden aangetoond.

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/rechter-inzet-bestrijdingsmiddelen-zonder-vergunning-wet-natuurbescherming-voortaan-taboe?fbclid=IwAR2dT8Mj6ChzwotomCLMUBoJ7IDx-lZ1KiV8VfYFUXD2AlN-jRn_842cEr8

Holtingerzand (foto Wikipedia)

Aanvulling

In het bovenstaande heb ik een persbericht van Milieudefensie integraal overgenomen. Daarna heb ik het vonnis zelf erbij gezocht. Zie

Close reading van het vonnis leidt tot enkele toevoegingen aan het, overigens op zich adequate, persbericht van Milieudefensie.

  • De uitspraak is gebaseerd op de nabijheid van een Natura2000 – gebied, in casu het Holtingerveld. Ze is dus niet van toepassing op natuurgebieden zonder die status.
  • De uitspraak is gedaan voor een specifieke zaak in een specifieke context. De overdraagbaarheid op andere situaties (ook op andere Natura2000-gebieden) is geen automatisme.
  • Let wel dat de uitspraak de voorgenomen uitbreiding van de lelieteelt niet als zodanig verbiedt, maar slechts zegt dat deze een vergunning ex de Wet Natuurbeheer nodig heeft. De provincie Drente moet een nieuwe vergunning opstellen waarin de overwegingen in dit vonnis opgenomen zijn.
    Wat de feitelijke bepalingen zijn, staat in die nieuw op te stellen vergunning.
  • De provincie kan nog in beroep gaan bij de Raad van State.
  • Van belang is de definitie van wat een “project” is. In navolging van het Europees Hof van Justitie is elke fysieke ingreep in een natuurlijk milieu een project.
  • De toepasselijke basis van de Natura2000-wetgeving is hier de Habitatrichtlijn dd december 2004. Elk project dat al vóór december 2004 gaande was en in die tijd nationaal legaal, blijft legaal zolang het steady state is.
    Maar dit specifieke bedrijf teelde in 1990 lelies op 1 hectare, in december 2004 op een onbekend aantal hectare, en op 100 hectare nu, en wil nog steeds verder uitbreiden. De rechtbank vindt in dit geval het totale teeltareaal relevant.
  • Dat een ingenieursbureau uitgerekend heeft dat de drainage van de voorgenomen toevoeging van nog enkele hectare aan de bestaande 100 hectare slechts tot een grondwaterdaling van 2 cm leidt, vindt de Rechtbank dan ook niet van belang. Wat telt is de grondwaterdaling door het hele complex.
  • Het RIVM heeft in het OBO-onderzoek een afstand aangenomen van 250m als grens van het onderzochte gebied. Dat is echter geen reden, vindt de Rechtbank, om ook hier aan te nemen dat dat de effectstraal moet zijn. Het is in hetzelfde OBO-onderzoek aangetoond dat gifresten zich meer dan 500m door de lucht kunnen verplaatsen. Dat slechts een stukje van de voorgenomen uitbreiding binnen 250m van het Holtingerveld lag, vond de Rechtbank dan ook van geen belang.
  • De Rechtbank vindt het niet relevant dat het CTGB ( College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ) het bestrijdingsmiddel in kwestie heeft goedgekeurd. De CTGB laat een middel toe, aldus de Rechtbank, op basis van een goede landbouwkundige praktijk, maar de discussie gaat er nou net over of dit een goede landbouwkundige praktijk is.
Ligging van het Holtingerveld